Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
bron Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37. Johannes Müller, Amsterdam 1916
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_bij005191601_01/colofon.php
© 2012 dbnl
i.s.m.
V
Verslag van het bestuur over het dienstjaar 1915. Het jaar, dat achter ons ligt, heeft in de samenstelling van het Bestuur vrij veel verandering gebracht en, terwijl dit verslag wordt opgesteld, staan wij weer voor de vervulling eener nieuwe vacature. Hoewel het overlijden van ons betreurd mede-Bestuurslid Bussemaker reeds in de ontroerende zomermaanden van het jaar 1914 een open plaats in den kring van het Bestuur had doen ontstaan, hebben wij gemeend, met de vervulling daarvan gevoegelijk te kunnen wachten tot den aanvang van het nieuwe genootschapsjaar. Prof. Bussemaker had zich namelijk bij den aanvang van 1916 aan een periodieke herkiezing moeten onderwerpen en het scheen voor de hand liggend, dat zijn opvolger de plaats zou innemen, die door zijn verscheiden in den rooster der Bestuursleden was opengevallen. Veel moeite heeft het ons niet gekost, een plaatsvervanger, zijner waardig, te vinden. Al ware het niet geweest, dat bij de oudere leden nog een levendige herinnering bestond aan den tijd, dat Mr. R. Fruin, destijds werkzaam aan het Utrechtsche Rijksarchief, met groote toewijding en belangstelling eenige jaren deel van het Bestuur had uitgemaakt, dan zou toch de omstandigheid, dat de band tusschen den Algemeenen Rijksarchivaris van thans en het Genootschap steeds nauw en vriendschappelijk was gebleven, reeds voldoende aanleiding zijn geweest, aan Prof. Fruin een plaats in zijn Bestuur aan te bieden. Tot onze vreugde heeft hij aan dit aanbod gehoor gegeven; wij heeten den heer Fruin nog eens van harte welkom in den Bestuurskring en spreken de hoop uit, dat zijn hernieuwde kennismaking daarmede hem aanleiding zal geven, een even trouw bezoeker der
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
VI vergaderingen te worden, als Bussemaker het zoo lange jaren geweest is. In de laatste vergadering vóór de zomervacantie mocht vervolgens de waarnemende Voorzitter het genoegen smaken zijn medelid Prof. J.W. Muller van harte geluk te wenschen met diens, naar ons bekend was begeerde, benoeming tot hoogleeraar te Leiden. Wij gunden den heer Muller, wien harde slagen van het noodlot in zijn Utrechtsche jaren niet waren bespaard gebleven, oprechtelijk de voldoening van te mogen wederkeeren in een woonplaats, waar hij vele herinneringen aan gelukkiger tijden zou terugvinden, doch ons medevoelen in zijn blijdschap werd aanmerkelijk getemperd door het bewustzijn, dat wij hem nu na lange jaren van vriendschappelijke samenwerking zouden moeten missen. Sedert 1904 heeft de heer Muller, in dat jaar als opvolger van Dr. G. Brom gekozen, deel uitgemaakt van het Bestuur van het Historisch Genootschap en gedurende de bijna elf jaren, dat ste
zijn lidmaatschap daarvan heeft geduurd, heeft hij steeds als 1 Bibliothecaris de belangen onzer voortdurend aangroeiende boekerij en handschriftenverzameling behartigd. Met groote nauwgezetheid heeft hij zich van de hem opgelegde taak gekweten, het beheer onzer bibliotheek, waar dat noodig was, gereorganiseerd, bestaande lacunes aangevuld en de vermeerdering van onzen boekenschat, zoodra hij er kans toe zag, in het vizier genomen; doch het was niet daarom alleen, dat wij hem met leedwezen hebben zien vertrekken. Wij missen in hem een trots veel leed toch steeds opgewekt bezoeker onzer vergaderingen, vol belangstelling in de daar aan de orde gebrachte onderwerpen, ook wanneer die wat buiten den kring zijner persoonlijke wetenschappelijke belangstelling lagen, en, wanneer onze werkzaamheden het terrein der Nederlandsche taal- en letterkunde kruisten, een onschatbaar medewerker. De notulen onzer gewone en buitengewone bijeenkomsten der laatste jaren kunnen er van getuigen, hoe groot het aandeel is geweest, dat Prof. Muller's deskundige en toegewijde werkzaamheid heeft gehad in het tot stand komen van het reeds zoo dikwijls in vorige jaarverslagen aangekondigde bundeltje Regels voor
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
VII
het uitgeven van historische bescheiden, waarvan hij de voltooiing nog als Bestuurslid sten heeft kunnen medemaken. Wij missen ten slotte in onzen afgetreden 1 Bibliothecaris een hartelijk belangstellend vriend, wien onze beste wenschen in zijn nieuwen werkkring vergezellen; wij bevelen het Genootschap en zijn Bestuur in zijn welwillend aandenken aan. Ook met de vervulling van de vacature-Muller hadden wij niet veel moeite. Sedert eenigen tijd toch was te Utrecht als rechter in de arrondissements-rechtbank Mr. Dr. S. van Brakel woonachtig geworden, van wien het Genootschap reeds meermalen blijken van belangstelling in zijn streven had mogen ontvangen in den vorm van bijdragen van zijn hand in de Bijdragen en Mededeelingen, en die nu aanstonds tot onze voldoening bereid gevonden werd, de opengevallen plaats van Prof. Muller te bezetten. Hoezeer wij dezen met leedwezen zagen gaan, van zijn opvolger meenen wij met goed recht dezelfde toewijding aan de zaken van het Genootschap te mogen verwachten. Bij gelegenheid van deze wisselingen in het Bestuur vond ook eenige verandering in de verdeeling der functies plaats. De heer A.J. van der Meulen nam in de plaats sten van den vertrokken 1 Bibliothecaris de zorgen voor de boekerij op zich en zag den zich als 2 Bibliothecaris opgevolgd door den heer Hulshof, wiens werkzaamheden den van 2 Secretaris de heer Van Brakel nu heeft overgenomen. Nog zijn wij niet aan het einde der noodzakelijke mededeelingen over de samenstelling van het Bestuur. In de October-vergadering deelde de Penningmeester, Dr. N.J. Singels, ons mede, dat de voortdurende toeneming zijner ambtelijke werkzaamheden hem de verplichting had opgelegd, zijn buiten-ambtelijke bemoeiingen zooveel mogelijk te beperken, en dat hij onder meer nu ook ontheven wenschte te worden van de lasten, die het lidmaatschap van het Bestuur hem oplegde, nadat hij gedurende vijftien jaren daarvan deel had uitgemaakt. Wij behoeven niet te zeggen, dat wij het besluit van den heer Singels, dat wij moeten eerbiedigen, met leedwezen hebben vernomen, doch afscheid van hem nemen
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
VIII behoeven wij in dit jaarverslag nog niet; onze Penningmeester heeft immers te kennen gegeven, dat hij eerst wenscht heen te gaan, nadat de rekening over 1915 zal zijn afgesloten, waar, als naar gewoonte, nog wel eenige tijd mee zal verloopen; zoolang hij nog in ons midden is, rekenen wij hem tot ons Bestuur, al zijn wij op het 1) oogenblik doende een gewenschten plaatsvervanger voor hem te vinden . Tijdens het afdrukken van het jaarverslag over 1914 moesten wij nog met een enkel woord melding maken van het overlijden in het vroege voorjaar van 1915 van ons vroeger mede-Bestuurslid en onzen trouwen medewerker Mgr. Dr. G. Brom. Hoewel zijn heengaan uit onzen kring reeds van het jaar 1904 dateerde, wenschen wij den verdienstelijken geleerde, wiens verscheiden reeds in zoo velerlei toonaard is betreurd, ook op deze plaats nog met een enkel woord te gedenken. Van zijn belangstelling leggen de uitgaven van het Genootschap ruimschoots getuigenis af; wij herinneren slechts aan zijn ijverige veeljarige bemoeiingen ter zake van het standaardwerk Bullarium Trajectense en zijn medewerking aan de uitgave van het Diarium van Buchelius, die zonder die medewerking wellicht nog lang op zich zoude hebben laten wachten; wij wijzen ook op de laatstelijk bijna jaarlijks verschenen artikelen van zijn hand in de Bijdragen en Mededeelingen. Die belangstelling toonde Dr. Brom ook, wanneer wij om de een of andere reden het wenschelijk oordeelden, zijn advies of hulp in te roepen; hij gaf er ook blijk van door, zoo dikwijls als het hem mogelijk was, in zijn zomervacanties als gast onze vergaderingen nog bij te wonen. Hoewel hij reeds geruimen tijd niet meer tot de onzen behoorde, hebben wij ook in dezen kleinen kring zijn heengaan als een zwaar verlies gevoeld.
1)
Tijdens het afdrukken van dit verslag hebben wij met voldoening vernomen, dat onze stadgenoot Prof. Jhr. Mr. B.C. de Savornin Lohman bereid is gevonden, de plaats van Dr. Singels in te nemen.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
IX Nog steeds woedt de oorlog voort en ook het Genootschap draagt een klein deel van de lasten, die hij der wereld oplegt. Immers, al is het cijfer niet zoo hoog als het vorige jaar, het zal toch wel geen toeval zijn, dat het getal dergenen, die in 1915 voor het lidmaatschap meenden te moeten bedanken - het waren er 23 -, toch nog aanmerkelijk boven het gemiddelde van de laatste jaren is gestegen. Bovendien verloor het Genootschap door overlijden 18 leden - ook meer dan andere jaren -, zoodat wij wederom achteruitgang in ons ledental moeten constateeren, daar tegen het verlies van 41 gewone leden in het afgeloopen jaar aan het einde daarvan slechts 31 nieuwe op onze uitnoodiging toetraden. Intusschen zijn wij hun, die bleven - en dat waren verreweg de meesten -, dankbaar, dat zij ons in staat zijn blijven stellen, onze werkzaamheden, zij het dan ook op wat ingekrompen schaal, voort te zetten. De rij onzer honorairen bleef in het afgeloopen jaar ook niet onaangetast. In het najaar toch bereikte ons het bericht van het overlijden van Prof. Dr. G. Galland te Charlottenburg, den voortreffelijken kenner der geschiedenis van de Nederlandsche bouwkunst. Al had men in ons land in later jaren op dit gebied niet veel meer van hem gehoord, toch zal zijn arbeid tot het beste, wat over onze oude bouwkunst is geschreven, blijven behooren. Bijlage A tot dit verslag geeft de gebruikelijke opsomming der namen van de 23 honoraire en 490 gewone leden van het Genootschap op 1 Januari 1916. De hoop, in het verslag over 1914 uitgesproken, dat thans de dienst onzer boekerij weer normaal zou zijn, is helaas niet verwezenlijkt. Wat wij in internationaal verkeer van onze ruilgenootschappen mochten ontvangen bleef nog steeds verre beneden den gewonen omvang en ook de verzending onzer uitgaven naar het buitenland 1) door bemiddeling van het Leidsche bureau stond geheel stil . Onze contrôle-registers, waarin de bewijzen van
1)
Bij onderzoek is ons evenwel gebleken, dat hiervan de schuld niet aan dat Bureau gelegen heeft.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
X ontvangst worden aangeteekend, vertoonen natuurlijk ook bedenkelijke gapingen, die wij later hopen aangevuld te krijgen. Op het oogenblik leggen wij ons er noodgedwongen bij neer, dat wij onze werkzaamheden moeten beperken tot binnen onze landpalen en zelfs aan de gewone leden in België de hun toekomende exemplaren der uitgaven van het Genootschap niet konden doen toekomen. Als een bijzonderheid mag hier nog de vermelding een plaats vinden, dat gedurende het verslagjaar met geen onzer buitenlandsche genootschappelijke betrekkingen eenige correspondentie is gevoerd. Het ruilverkeer, waarvan bijlage B een overzicht geeft, is dan ook geheel onveranderd gebleven; niets nieuws is er bij gekomen en wij hopen van sommige instellingen, die in onze lijst vermeld staan, dat zij na den oorlog nog zullen blijken levenskrachtig te zijn. sten
Het jaarverslag van den 1 Bibliothecaris over den staat der boekerij en der handschriften van het Genootschap ademt de gewone voldaanheid over den toestand der aan zijn zorgen toevertrouwde verzameling, al ziet hij haar ongaarne in het vertraagd tempo, waarvan Bijlage D getuigt, toenemen. Van den Minister van Binnenlandsche Zaken werd ten behoeve der bibliotheek een exemplaar van de tot nu toe verschenen bladen van den Geschiedkundigen Atlas van Nederland ontvangen met aankondiging van toezending van hetgeen volgen zal, terwijl mevrouw de douairière Jhr. Mr. J.H. Hora Siccama, geb. Van den Berch van Heemstede, het handschrift van de door wijlen haar echtgenoot in de Werken uitgegeven Aanteekeningen en Verbeteringen op het Register op de Journalen van Constantijn Huygens den Zoon aan het Genootschap ten geschenke aanbood. Bijlage C geeft, als naar gewoonte, een overzicht van de geldmiddelen van het Genootschap. De rekening van den Penningmeester over 1915 sluit met een batig 5
saldo van f 4363.57 : een niet onbevredigende toestand dus; doch wij wenschen op te merken, dat in dat overschot inbegrepen is de jaarlijksche termijn van het subsidie der Nederlandsche regeering voor de uitgave van de Correspondance de Marguerite de Parme, waarover wij
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
XI beneden meer zullen mededeelen en een subsidie van f 250.-, door Teylers Stichting aan ons verleend voor het drukken der Londensche Acta. Wederom werden voor het jaar 1916 de leden van het Genootschap in België van het betalen van contributie vrijgesteld. Bijlage E ten slotte bevat het verslag der werkzaamheden over het afgeloopen jaar der Centrale Commissie voor de Historisch-statistische Schetskaarten van Nederland. Onze niet zeer opgewekte mededeelingen in het vorige jaarverslag over het Leesgezelschap moeten thans in denzelfden toonaard herhaald worden. In den aanvang van het jaar zagen wij ons reeds verplicht, een vijftal periodieken af te schaffen, en onlangs bereikte ons de droeve mare, dat het filiaal te Amsterdam bij gemis aan voldoende deelneming met het einde van het jaar moest ophouden te bestaan. Gelukkig slaagden wij er evenwel in, de lacune, die daardoor in de circulatie der takken van het Leesgezelschap ontstaan zou, tijdig aan te vullen, daar ons het bericht bereikte, dat men in Groningen geneigd was een nieuw filiaal op te richten. Toch bloeit het Leesgezelschap niet, doch wij meenen hierin te moeten berusten en betere tijden af te wachten; wij mogen ons immers al verheugen, dat de last der tijden niet nog zwaarder op ons Genootschap drukt. Buiten de besprekingen der uitgaven van het Genootschap namen in het afgeloopen jaar nog minder dan in het voorafgaande belangen van algemeenen aard in de maandvergaderingen onze aandacht in beslag. Eenige malen nog hielden wij ons bezig met de aanvulling van het ontbrekende voor het volledig exemplaar der Genootschaps-uitgaven, dat wij, zooals wij het vorige jaar reeds mededeelden, aan de oprichters van het Leuvensch boekenfonds toezegden. Wij zijn daarin zoo goed als geslaagd, maar de verzending zelve kon om bekende redenen nog geen voortgang hebben. Op een aansporing der Vereeniging tot verbreiding van kennis over Nederland in den vreemde, om lid te worden van de Japansch-Nederlandsche Vereeniging,
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
XII meenden wij niet te moeten ingaan, daar - wij zeiden het op deze plaats reeds meermalen - wij het terrein onzer werkzaamheden wenschen en ook verplicht zijn te beperken tot wat de Genootschapswet ons voorschrijft. Daarom moesten wij ook een weigerend antwoord geven op een verzoek, dat ons uit Haarlem gewerd, om subsidie te willen verleenen ten behoeve van een werk, waarin de maatregelen zullen worden beschreven, die in 1914 en 1915 daar ter stede ten behoeve der Belgische vluchtelingen zijn genomen. Een verzoek om medewerking, tot ons gericht door het Bestuur van de Vereeniging De Amsterdamsche Pers, ten einde tot de vorming te geraken van een stichting Het Nederlandsche Persmuseum, moesten wij daarentegen ter zijde leggen, omdat wij niet konden bevroeden, hoe wij te dien einde eenigszins nuttig zouden kunnen werkzaam zijn. Wat wij in het verslag van verleden jaar als te verwachten productie voor 1915 aankondigden hebben wij kunnen doen verschijnen, al slaagden wij er niet in, onze uitgaven eenigszins gelijkmatig over het jaar te verdeelen. Op den gewonen tijd, in het voorjaar, zag het zes-en-dertigste deel der Bijdragen en Mededeelingen het licht, doch het werd diep in den herfst en zelfs winter, voor wij de aangekondigde deelen der Werken konden verzenden. Het eerst geschiedde dit met de Aanteekeningen en Verbeteringen op het Register op de Journalen van Constantijn Huygens den Zoon; na hetgeen wij in ons vorig jaarverslag en in het voorwoord van het Bestuur voorin die uitgave hebben gezegd, wenschen wij hier ter plaatse er niets meer over mede te deelen, dan dat wij ons evenzeer verheugd hebben over het ten slotte onder zulke ongunstige omstandigheden gereed raken van dezen omvangrijken en belangwekkenden arbeid, als het ons innig leed doet, dat de sympathieke bewerker het boek niet meer in handen heeft mogen nemen. Daarna zag het vierde deel van de Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Hardenbroek het licht, door ons
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
XIII mede-Bestuurslid Van der Meulen met bekwamen spoed bewerkt. Deze uitgave van langen adem begint haar einde te naderen; wij hopen, dat wij ook voor de verdere deelen op de vlotte medewerking van den heer Van der Meulen zullen mogen rekenen. Het bundeltje Regels voor het uitgeven van historische bescheiden ten slotte heeft eindelijk ook nog voor het einde des jaars het licht kunnen zien. Het is niet zonder een zucht van verlichting, dat wij het feit constateeren; vele jaren reeds had de voorbereiding ons hoofdbreken gekost, doch in het afgeloopen jaar hebben onze vergaderingen wel bij uitstek in het teeken der Regels gestaan. Eenmaal zelfs hebben wij een geheele buitengewone middag- en avondvergadering aan de definitieve redactie besteed. Moge het boekje in de kringen, waarvoor het bestemd is, nut stichten, evenredig aan de moeite, die wij er aan besteed hebben. Toen het bundeltje afgedrukt was, hebben wij gemeend een deel der oplage tegen halven prijs ter beschikking van Nederlandsche genootschappen, archieven en redacties te mogen stellen ten behoeve hunner leden, bezoekers en medewerkers, opdat ook buiten den kring der Genootschapsleden van den inhoud er van kennis kon worden genomen; van ons aanbod is een bevredigend gebruik gemaakt. Aan de redactie van het Archief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht gaven wij op haar verzoek gaarne verlof, de regels in genoemd tijdschrift af te drukken, daarbij het voorbeeld van onze voorgangers volgende, die indertijd een dergelijk verlof hadden verleend aangaande de twee stellen vroegere ‘bepalingen’, die thans als vervallen moeten worden beschouwd. De redactie van het Archief had de heuschheid, onze toestemming met een tegemoetkoming in de kosten der uitgave te beantwoorden. Voor het jaar 1916 hebben wij natuurlijk ook weer een programma onzer uitgaven vastgesteld. Voor een deel vertrouwen wij dit zonder bezwaar te kunnen afwerken. De herdruk van Alpertus' kroniek De diversitate temporum, waarvan wij het vorige jaar berichtten en die ons mede-Bestuurslid Dr. Hulshof zal bezorgen, is reeds voor een
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
XIV deel gereed en zal gemakkelijk in het voorjaar de leden kunnen bereiken; omtrent nummer twee van ons bestek zijn wij minder gerust. Eveneens ten vorigen jare namelijk spraken wij van een journaal, ten deele handelende over een reis door de Nederlanden, van de hand van Cosimo III van Toscane uit de jaren 1666-1667; wij meldden, dat wij een bekend kunsthistoricus - het is Dr. G.J. Hoogewerff, de secretaris van het Nederlandsch Historisch Instituut te Rome - bereid hadden gevonden, de bewerking er van op zich te nemen; doch ook, dat er onderhandelingen met de directie der Biblioteca Medicea-Laurenziana te Florence en nadere besprekingen met den uitgever zouden moeten volgen. Meermalen gedurende het verslagjaar hebben wij ons met Cosimo bezig moeten houden en gelukkig heeft de zaak een bevredigenden voortgang gehad. In den zomer heeft Dr. Hoogewerff zich naar Florence begeven, om hetgeen voor uitgave in aanmerking kwam te doen afschrijven, doch bij die gelegenheid bleek hem, dat er in bovengemelde Biblioteca betreffende de genoemde reis van 1666-67 en een latere van 1668-69 door Cosimo III nog heel wat meer materiaal aanwezig was, dat een uitgave overwaard was. Behalve de officieele journalen van den vorst zelf waren het dagnotities van diens hofmeester, rapporten van den secretaris, wekelijks aan den staatssecretaris te Florence gezonden, onofficieele journalen van den prinselijken schatmeester en den lijfarts, een groot getal brieven en minuten van brieven enz., uit al welk materiaal de heer Hoogewerff ons voorstelde, een belangrijk apparaat bij de eigenlijke reisverslagen te leveren. Wij hebben zijn aanbod gretig aangenomen, doch onderhandelingen omtrent de samenstelling van het geheel bleken noodig; er moest te Florence nog het een en ander afgeschreven worden, inmiddels was ook Italië aan den wereldoorlog gaan deelnemen, waardoor het postverkeer aan aanmerkelijke vertraging onderhevig raakte, zoodat het December is geworden, voor wij den heer Hoogewerff definitief opdracht tot het bewerken van zijn materiaal hebben kunnen geven. Zijn voortvarendheid en toewijding staan voor ons buiten discussie, doch de ongelukkige tijdsomstandigheden, inzon-
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
XV derheid de beperking in het internationaal verkeer, dwingen ons tot eenige terughouding, wanneer wij niettemin verklaren, de reisjournalen van Cosimo III voor rondzending op het einde van het jaar 1916 te bestemmen. De heer Hoogewerff had ons ook voorgesteld, een aantal gezichten op Nederlandsche steden en dorpen, die het statie-manuscript van een der journalen in de Laurenziana opluisteren, in onze uitgave op te nemen en had als specimen een fotografische reproductie van een daarvan toegezonden. Wij bewonderden het kunstwerk, doch meenden, dat het uitgeven van twaalf zulke reproducties, zooals het voorstel luidde, minder op onzen weg lag. Daar wij Dr. Hoogewerff evenwel gaarne van dienst wilden zijn, hebben wij een aantal Nederlandsche uitgevers uitgenoodigd, zich voor een dergelijke uitgave te interesseeren. Veel succes had onze bemoeiing niet, doch de onderhandelingen zijn nog niet afgeloopen en wij hopen het volgend jaar iets meer positiefs hierover te kunnen berichten. Na deze mededeelingen over wat op komen staat, mogen er eenige volgen over uitgaven, die ons reeds geruimen tijd bezig hielden en in meer of minder vergevorderden staat van voorbereiding verkeeren. Allereerst dan over de Correspondance de Marguerite de Parme. Na hetgeen wij verleden jaar hierover berichtten, kan thans niet veel nieuws vermeld worden. Hoe zou het ook? De omstandigheden, die ons reeds aan het einde van 1914 dwongen ten opzichte dezer uitgave een afwachtende houding aan te nemen, zijn in 1915 in geenen deele te haren gunste gewijzigd. De heer Theissen had zich aanvankelijk wel bereid verklaard, zonder zich geheel er aan te geven, in een langzaam tempo met de bewerking der brieven voort te gaan, en in verband met die toezegging overwogen wij zelfs, of wij wellicht toch nog met het subsidie van de Nederlandsche regeering alleen de uitgave aan zouden durven, doch met het oog op de omstandigheid, dat onze destijds gemaakte raming der kosten op normale omstandigheden gegrondvest was geweest en dat de finantieele krachten van het Genootschap niet toelieten een sprong in het duister te doen,
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
XVI hebben wij ons, trouwens in overeenstemming met onze eigen voorstellen, er geheel mede kunnen vereenigen, toen in den zomer Dr. Theissen ons mededeelde, dat hij, na een tijdlang aan de Correspondance te hebben doorgewerkt, ten slotte er de voorkeur aan had gegeven zekerder arbeid ter hand te nemen. Intusschen blijft onze aandacht bij voortduring op ons plan gevestigd; zoodra wij uitkomst zien, zullen wij onzen gewaardeerden medewerker waarschuwen, opdat hij zich op het hervatten van zijn bewerking zal kunnen voorbereiden. Wij zouden natuurlijk gaarne door inkrimping op onze andere uitgaven de voor de uitgave der Correspondance ontbrekende gelden willen besparen, zoo niet andere publicaties, die reeds langer in voorbereiding zijn en, wanneer ze rijp voor uitgave zullen zijn, op onze zorgen aanspraak zullen komen maken, daaronder zouden moeten lijden. Wij hebben evenwel gemeend, den Minister van Binnenlandsche Zaken van dezen staat van zaken op de hoogte te moeten stellen en Z.E. medegedeeld, dat wij bereid waren het subsidie der Nederlandsche regeering te reserveeren tot op het oogenblik, dat wij hetzij met den toegezegden steun der Belgische, hetzij uit andere middelen de uitgave weder ter hand konden nemen. Tot onze vreugde heeft de Minister daarop doen weten, dat hij ook onder deze omstandigheden bereid bleef, de verdere termijnen van het subsidie onzer regeering op de staatsbegrooting uit te trekken. Wij achten dit een lichtpunt en wanhopen niet. Tot de uitgaven, voor welke wij tijd en geld hebben te bewaren, behoort in de eerste plaats de De Wittpublicatie. Dr. Japikse heeft zich namelijk welwillend bereid verklaard, in Januari 1917 den druk van de brieven aan den raadpensionaris te doen aanvangen. Verder mogen wij Prof. Posthumus niet laten wachten, wanneer hij, zooals hij beloofd heeft, in het najaar 1916 de protocollen der Droogscheerderssynoden ter perse zal zenden, waar dan het door hem verzamelde materiaal betreffende de nationale organisatie der lakenkoopers bij zal worden gevoegd.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
XVII Zoo moeten wij ons er ook op voorbereid houden, dat binnen afzienbaren tijd een omvangrijke uitgave, waarmede wij reeds jaren doende waren, beslag op onze pers zal komen leggen. Wij bedoelen de Leicester-correspondentie, waaromtrent wij ons verheugen ditmaal positieve mededeelingen te kunnen doen. Het rapport, dat wij reeds eerder berichtten over deze verzameling af te wachten, kwam in het voorjaar in en gaf ons een belangrijk overzicht van de wijze, waarop uit het beschikbare omvangrijke materiaal een goede uitgave zou zijn samen te stellen; maar het rapport van ons medelid Brugmans - want het was van zijn hand - deed meer dan dat: het gaf ons een gewenschten bewerker van de stof aan de hand alsmede de verklaring van den rapporteur zelven, dat hij, die door zijn onderzoek geheel op de hoogte was geraakt van de aanwezige en nog bij te voegen afschriften, gaarne bereid was de uitgave onder zijn leiding voortgang te doen hebben. Onze aandacht werd namelijk gevestigd op den heer Dr. P.C.A. Geyl te Londen, van wiens hand reeds ernstig historisch werk het licht had gezien en die door zijn woonplaats als aangewezen was dit werk ter hand te nemen. Wij vonden gelukkig Dr. Geyl bereid, de uitgave op zich te nemen, en zonden hem te zijner oriënteering alles, wat over de voorgenomen publicatie in ons archief aanwezig was. Doch toen kwam er weer een oogenblik, dat de onderneming dreigde te stranden, toen nl. de heer Geyl ons zijn vrees mededeelde, dat de uitgave in quaestie grootendeels parallel zou loopen met die van den Calendar of State Papers, die binnen niet al te langen tijd tot aan de jaren, waarover de onze gaat loopen, zal zijn voortgeschreden. In overleg met Prof. Brugmans onderzochten wij de geopperde bezwaren en vonden ze gedeeltelijk gegrond; mocht het gevaar, dat Dr. Geyl vreesde, werkelijk op een gegeven oogenblik aanwezig zijn, dan zullen wij de uitgave der Leicester-correspondentie dienen in te korten; doch overigens waren wij van meening, dat ons plan tòch voortgang zou kunnen hebben, zonder dat dubbel, dus overbodig werk werd gedaan. Wij koesteren dan ook gegronde hoop, dat uit de vruchtbare samenwerking der heeren
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
XVIII Brugmans en Geyl binnen afzienbaren tijd een belangrijke bronnen-publicatie over het Leicestersche tijdvak zal geboren worden. Sedert eenige maanden bevinden zich dan ook de lijvige bundels copieën weer in Londen, waar zij indertijd vervaardigd zijn, en wij hopen in het volgende jaarverslag omtrent den voortgang van dit werk verblijdende berichten te kunnen geven. Naar Londen voeren ons ook onze gedachten, wanneer wij thans nader terugkomen op het ten vorigen jare voor het eerst door ons vermelde oudste Actaboek van den Hollandschen Kerkeraad aldaar, loopende over de jaren 1560 tot 1563. Waren wij in het jaarverslag over 1914 nog eenigszins sceptisch gestemd omtrent het slagen van de door ons te dezer zake aangeknoopte onderhandelingen, thans kunnen wij tot onze voldoening mededeelen, dat de zaak marcheert. Toen was het groote bezwaar, niettegenstaande het te verwachten subsidie van Teylers Stichting, het zeer hooge bedrag der afschrijfkosten van het handschrift; sedert dien is het ons gelukt een afschrijver te vinden, die bereid was op aannemelijke voorwaarden het manuscript te copieeren, zonder dat het bedrag, dat wij aan de uitgave der Acta konden ten koste leggen, overschreden werd. De copie is nu gereed en aan den kerkhistoricus, die onze aandacht op deze bron der vaderlandsche kerkgeschiedenis had gevestigd, Dr. A.A. van Schelven te Vlissingen, toegezonden; te zijnen behoeve is ook het handschrift op het Rijksarchief in Zeeland gedeponeerd en onze medewerker hoopt zich spoedig aan den arbeid te zetten. Niet zoo snel zal het verloop zijn van een andere, zeer omvangrijke, publicatie, waarover wij reeds herhaaldelijk te dezer plaatse mededeelingen hebben gedaan, die laatstelijk wel min of meer in mineur klonken. Wij bedoelen het supplement op de Grafelijkheidsrekeningen van Holland en Zeeland uit den tijd der Henegouwsche graven, die Jhr. Mr. B.M. De Jonge van Ellemeet onder leiding en medewerking van Jhr. Mr. Th. van Riemsdijk in onze Werken hoopte uit te geven. De correspondentie, ten vorigen jare met den heer De Jonge gevoerd, had de onderneming niet veel voortgang doen vinden. Wij waren dan ook niet zeer verbaasd,
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
XIX toen in het voorjaar genoemde heer ons te kennen gaf, dat hij zich wel gaarne van de verplichtingen, die hij tegenover het Genootschap op zich had genomen, ontslagen zou wenschen te zien. De argumenten, door den heer De Jonge ter verdediging van zijn verzoek aangevoerd, konden wij billijken, maar intusschen was goede raad duur. Een geluk kwam evenwel bij dit ongeluk: van den druk der rekeningen zou in de eerste jaren toch geen sprake kunnen zijn, zoodat wij op ons gemak een nieuwen bewerker zouden kunnen zoeken. En ook hierin zijn wij zeer naar wensch geslaagd: Prof. J. Huizinga te Leiden heeft zich na eenige aarzeling op ons verzoek bereid verklaard, zich met de zorg voor de voortzetting van Hamakers uitgave te belasten. De heer Huizinga had evenwel in de eerste jaren ander werk onder handen; doch dit bezwaar strookte zeer wel met onze plannen en zoo hebben wij deze afspraak gemaakt: onze toekomstige medewerker zal zich in October 1918 aan het behandelen van het materiaal zetten en hoopt daarmede dan in den tijd van één jaar gereed te zijn. Er zal dus een geruime tijd verloopen, voor de Grafelijkheidsrekeningen onze pers zullen verlaten en in de eerstvolgende jaren zullen wij wel in onze verslagen tot deze publicatie het zwijgen kunnen doen. Toch is zij thans weer in veilig vaarwater en met voldoening constateeren wij, dat ook de heer Van Riemsdijk bereid is aan Prof. Huizinga dezelfde medewerking te verleenen, die hij aan den heer De Jonge van Ellemeet had willen betoonen. Van ons mede-Bestuurslid Dr. Hulshof vernamen wij in het verslagjaar niet veel omtrent den herdruk der Lijst der Noord-Nederlandsche Kronijken, dien hij voorbereidt. Er wordt geregeld aan voortgewerkt, maar de eeuwige oorlogstoestand zit zelfs dezen middeleeuwschen kronieken dwars, wijl de toezending van handschriften uit den vreemde, die de heer Hulshof voor zijn bewerking behoeft, op begrijpelijke bezwaren stuit. Toch hopen wij ons voornemen, om het boekje in 1917 rond te zenden, ten uitvoer te kunnen leggen. Dat wij ook in het jaar 1915 niets hoorden van den
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
XX heer Henri de Peyster en zijn Dépêches van Lord Auckland zal zeker ook wel aan den oorlog te wijten zijn! Evenmin hebben wij in het afgeloopen jaar iets vernomen omtrent den in uitzicht gestelden herdruk van Pieter de la Court's Welvaren van Leiden, maar wij hebben er ook niet naar gevraagd. Immers ons programma is overladen genoeg en het kost al heel wat zeemanschap, om bij de bezwaren der tijdsomstandigheden en de onvoorziene teleurstellingen, die bij werkzaamheden als de onze onvermijdelijk zijn, het telkens zoo te reeden, dat de beschikbare stof tot tevredenheid onzer medewerkers en met behoud van het evenwicht van de kas regelmatig over de jaren verdeeld raakt. Slechts weinig nieuwe voorstellen hebben wij in het jaar, waarover dit verslag loopt, ontvangen en zij hebben ook nog niet den vorm eener uitgave in voorbereiding aangenomen. Vroeg in het jaar bereikte ons allereerst een aanbod, om in de Werken van het Genootschap de nog ongedrukte resolutiën van de Staten van Holland uit te geven. Het voorstel viel ons wat onverwacht op het lijf; het scheen zeer aantrekkelijk, maar de omvang der uitgave niet minder bezwaarlijk in verband met onze plannen voor de eerstvolgende jaren; wij wenschten de zaak dan ook eerst ter dege te overwegen, voor wij een besluit namen, en bovendien het voorstel, ons gedaan, liet nog ruimte voor het inwinnen van door ons gewenschte inlichtingen. Niet lang evenwel hebben onze besprekingen met den voorsteller geduurd; reeds spoedig immers deelde hij ons mede, dat de Algemeene Rijksarchivaris hem de wenschelijkheid had betoogd, dat de bedoelde resolutiën van Rijkswege zouden worden uitgegeven, en genoemde autoriteit, als onze mede-Bestuurder in onze vergadering aanwezig, lichtte zijn inzichten te dezer zake mondeling toe. Wij hebben het betreurd, dat deze belangrijke uitgave ons ontging, maar met niet al te groote hevigheid; want het zou ons zeer bezwaarlijk gevallen zijn, dit omvangrijke werk tot wederzijdsche bevrediging van uitgever en Bestuur in ons programma in te schuiven. Hetzelfde bezwaar hebben wij gevoeld, toen in den
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
XXI zomer de Voorzitter ons mededeelde, van Prof. Paul Fredericq te Gent het verzoek ontvangen te hebben, om in de Werken onder dak te brengen een door dezen bijeenverzamelden Codex documentorum indulgentiarum neerlandicarum (1300-1600), dien de heer Fredericq zich voorstelde in twee deelen, van ± 300 bladzijden ieder, het licht te doen zien. Wederom een onvoorziene omvangrijke publicatie, die het evenwicht van ons program dreigde te verstoren, maar ... het plan scheen zeer aanlokkelijk en wij wilden bijzonder gaarne in de gegeven omstandigheden ons verdienstelijk honorair lid ter wille zijn. Wij hebben het voorstel in ernstige overweging genomen en reeds beproefd buitengewone wijzigingen in het schema voor komende jaren aan te brengen - de heer Fredericq wilde namelijk gaarne zeer spoedig gaan drukken -, wijzigingen, die ons ook op buitengewone onkosten zouden zijn te staan gekomen. Daarom achtten wij ons dan ook gelukkig, toen, voordat wij nog een besluit hadden behoeven te nemen, ons de mededeeling gewerd, dat de Commissie voor 's Rijks geschiedkundige Publicatiën bereid was de uitgave van ons over te nemen; inzonderheid voor den heer Paul Fredericq, dien wij allicht lang hadden moeten laten wachten, hebben wij de vriendelijke tegemoetkoming der Commissie ten zeerste toegejuicht. Zeer kort heeft ons bezig gehouden een aanbod, om in onze uitgaven op te nemen een aantal brieven van Nicolaas Heinsius. Wij achtten het voorstel niet geheel en al aannemelijk, vroegen inlichtingen en deden een tegenvoorstel, maar mochten sedert dien van onzen correspondent niets meer vernemen. Voor de Bijdragen en Mededeelingen, die in het jaar 1917 het licht zullen zien, hebben wij nog niet veel stof. De Goudsche vroedschapsresoluties, die in het nummer, dat door dit verslag geopend wordt, afgedrukt staan, zullen in een volgend in een nieuwe serie worden voortgezet; en verder werd ons door tusschenkomst van een onzer mede-Bestuursleden toezegging gedaan van Registers van den de
Amsterdamschen biertol uit de 14 vernemen. Mogen deze vrij
eeuw, waarover wij binnenkort meer hopen te
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
XXII schrale mededeelingen den lezers van dit verslag tot een aansporing strekken, ons spoedig met de inzending van belangwekkende stukken voor onzen jaarbundel te verblijden! Ten slotte nog het gebruikelijke overzicht van den inhoud van dit zeven-en-dertigste deel der Bijdragen en Mededeelingen. Het opent met een achttiental Adviezen uit het jaar 1663 betreffende den toestand en de bevordering der textielnijverheid in Holland; de naam van den bewerker, Prof. Mr. N.W. Posthumus, staat er borg voor, dat wij hier met belangrijk materiaal voor de kennis van de vaderlandsche lakennijverheid te doen hebben. De Goudsche vroedschapsresoluties betreffende dagvaarten der Staten van Holland en der Staten-Generaal, 1501-1524, medegedeeld door Mrs. L.M. Rollin Couquerque en A. Meerkamp van Embden (voor de plaats door eerstgenoemde in deze uitgave ingenomen verwijzen wij naar de korte inleiding), zullen in het eerstvolgende deel en, wellicht ook nog in dat van 1918, in nieuwe serieën tot op het jaar 1572 voortgezet worden. In een geheel anderen tijd en in geheel andere omstandigheden verplaatsen ons een Tiental de
vennootschapsacten uit de 17 eeuw, die Mr. Dr. S. van Brakel, die ten opzichte van dit onderwerp zijn sporen heeft verdiend, uit Amsterdamsche en Rotterdamsche notariëele archieven heeft bijeenverzameld. De daaropvolgende korte Familieaanteekeningen van Matenesse, waarvoor de heer Jhr. Mr. W.A. Beelaerts van Blokland onze gastvrijheid inriep, hebben wij gaarne opgenomen als een aanvulling op een uitgave van het Genootschap uit vroeger dagen, terwijl het slotstuk, van de hand van den Vlissingschen archivaris, den heer H.G. van Grol, dat getiteld is Het Zeeuwsche Prijzenhof te Vlissingen 1575-1577, ons in deze veelbewogen dagen een actueele reminiscens aan vroegere voor ons land nog heel wat harder tijden toeschijnt. Wanneer wij, aan het einde onzer mededeelingen gekomen, wederom een blik terugslaan op het jaar, dat achter ons ligt, moge met eenige voldoening geconstateerd worden, dat het gelukt is, ook in dit tweede oorlogsjaar
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
XXIII de aangelegenheden van het Historisch Genootschap, die ons zoozeer ter harte gaan, zonder al te groote stoornis gaande te houden. Wat de tijden, die komen, in hun schoot bergen, wie zal het zeggen? Doch als eenmaal het verdwaasde menschdom tot bezinning zal zijn gekomen en met ontzetting zal vaststellen, wat het misdreven heeft, hopen wij in staat te zullen zijn, ook onzerzijds een bescheiden steentje te kunnen bijdragen voor den wederopbouw van die goede betrekkingen tusschen de volken, zonder welke geen enkele wetenschap op den duur vruchtdragend mag heeten. Wij voeden de hoop, dat de energie, die dan allerwegen het noodzakelijkste element zal zijn tot herstel, ook ons ten deel zal mogen vallen, ten einde den arbeid, dien wij hier en daar moesten laten steken, met nieuwen lust en werkkracht weder op te vatten.
Het Bestuur van het Historisch Genootschap. S. MULLER FZ., Voorzitter. ste
W.A.F. BANNIER, 1
Secretaris.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
XLVIII
Bijlage C. Kasoverzicht van het genootschap 1915. ONTVANGSTEN.
UITGAVEN.
Saldo in kas 1915
f 75.53
Contributiën Genootschappen
f 17.50
Rente Cred. en Depos. kas
f 178.97
Administratiekosten
f 170.15
Rente effecten
f 1325.32
Reiskosten
f 43.95
Contributie leden
f 4850. -
Salarissen
f 300. -
Verkoop Werken
f 169.58
Copiëerkosten
f 185.10
Honoraria
f 951.98
Aankoop boeken en tijdschriften
f 85.34
Verzekering
f 36.10
5
Subsidie Regeering f 500. voor Marg. v. Parma
Opgenomen gelden f 6587.985 Cred. en Dep. kas
5
5
Inningskosten Vlaer en f 39.08 Kol Bindwerk
f 118.50
Drukken der werken
f 3554.71
Gestort Cred. en Depos. kas
f 6036.47
Gestort op depos. biljet f 1000. o Saldo in kas Ult . Dec. f 1148.50 1915
_____
_____
f 13687.39
f 13687.39
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
XLIX
Leesgezelschap. 1915. ONTVANGSTEN.
UITGAVEN.
Saldo in kas 1914
f 111.15
Aan Cred. en Depos. kas
f 387.54
Saldo Cred. en Dep. kas
f 387.54
Bodeloon
f 52. -
Contributie lezers
f 196. -
Administratiekosten
f 10.90
Tijdschriften
f 129.50
Drukwerk
f 5.00
5
Verkoop van f 64.75 tijdschriften aan het Hist. Genootschap
f 7.79
Rente Cred. en Depos. kas
Stortingen aan Cred. en f 87.79 Dep. kas o
5
Saldo in kas Ult . Dec. f 94.50 1915 _____ 5
_____ 5
f 767.23
f 767.23
REK. KAP. HIST. GENOOTSCHAP. Effecten nominaal f 42000. Effecten beurswaarde 31 Dec. 1915
f 35866.25
Saldo Cred. en Dep. kas
f 1965.07
REK. KAP. LEESGEZELSCHAP.. Saldo Cred. en f 475.33 Depos. kas Saldo in kas
5
f 94.50
5
Depos. biljet per 15 f 1000. Maart o
Saldo in kas Ult . Dec.
f 1148.50 _____
o
_____ 5
Bezit Ult . Dec. 1914
f 39979.82
Bijdrage Teylers Genootschap
f 250. -
5
f 569.83
_____ 5
f 40229.82
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
L
Bijlage D. Lijst der van Januari 1915 tot Januari 1916 door schenking, ruiling en aankoop voor het genootschap verkregen werken. I. Ten geschenke ontvangen. A. Van de schrijvers of uitgevers. J.C. A l b e r d i n g k T h i j m , Henriette en Emilie, gravinnen d'Oultremont. (Overdr. uit: Studiën.) e
P.J. B l o k , Geschiedenis van het Nederlandsche volk, 2 druk. IV. C.W. B r u i n v i s , De Geneeskundige School te Alkmaar 1827-1865. - De zeevaarder Frederik Houtman en zijne naamgenooten. J.D.C. v a n D o k k u m , De Muziekschool der Maatschappij tot bevordering der Toonkunst te Utrecht. 1875-1915. W.T. E m c k W z ., Oude namen van huizen en straten in Gorinchem.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
LI B. d e G a a y F o r t m a n , Een nieuw Wetboek van Strafrecht voor de Kolonie Curaçao. (Overdr. uit: Tijdschr. v. Strafrecht.) Herinnering aan Jonkvrouwe A. v a n H o g e n d o r p . H.F.M. H u y b e r s , Don Juan van Oostenrijk, Landvoogd der Nederlanden. I. A.W.C. K e y s e r , Dagboek over de gebeurtenissen in de jaren 1794 en 1795 in Gelderland, medegedeeld door J.G.N. v a n H o g e r l i n d e n . (Overdr. uit: Bijdr. en Meded. d. Vereen. Gelre, XVIII.) P.H. v a n d e r K e m p , Episodes uit de geschiedenis der aanmuntingen ten behoeve van Oost-Indië in 1802-1817. (Overdr. uit: Bijdr. t.d. Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië. LXX, 2.) - De Landrente, blijkens het onderzoek naar de mindere welvaart der inlandsche bevolking op Java en Madoera. (Overdr. uit: Vragen des Tijds 1915.) - Het Nederlandsch-Indisch Bestuur in het midden van 1817. E.C. v a n L e e r s u m , Andreas Vesalius. (Overdr. uit: Nederl. Tijdschr. v. Geneesk. 1915 I, 1.) C o r n . L. d e L e u r , Proeve van regelen voor het samenstellen van indices op historische geschriften, in het bijzonder op archief-inventarissen. (Overdruk van het Nederlandsch Archievenblad.) J.G. d e L i n t , Catalogus van de tentoonstelling over oude anatomie, te houden te Leiden, Januari 1915, ter gelegenheid van de herdenking van den geboortedag van Andreas Vesalius. - Oude obstetrisch-anatomische afbeeldingen en de platen van Jenty. (Overdr. uit: Nederl. Tijdschr. v. Verloskunde en Gynaecologie.)
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
LII J.B. v a n L o e n e n , Campanologie. - Nog eens (Overdruk uit Navorscher 1914, 11 en 12.) - De Kerk der Hervormden te Spaarndam (Overdruk uit Het Huis, Oud en Nieuw.) - Nogmaals eenige Naamafleidingen getoetst (Overdruk uit: De Navorscher. 1915.) H.W. v a n L o o n , The Rise of the Dutch Kingdom, 1795-1813. M a r i e G.A. d e M a n , Het Neuzengilde of dat van Nazarius of Nazareth. J.W. M u l l e r , Over Nederlandsch volksbesef en taalbesef. A.L.H. O b r e e n , Verschillende onderwerpen. Opstellen, V. A. O o s t h o e k , T o v a n R i j e en G.A. E v e r s , Utrechtsche Bibliotheekgids. G. R e n k e m a E z n ., Iets over ontsmetting en ontsmettingsdienst. H.J. S c h a r p , Verslag van den toestand der gemeente Nieuwer-Amstel over 1912, 1913, 1914 (waarin: ‘Nieuwer-Amstel in den loop der eeuwen’). D r . A.A. v a n S c h e l v e n , Het begin van het gewapend verzet tegen Spanje e
in de 16 eeuwsche Nederlanden. (Overdr. uit de Handelingen van de Maatschappij van Nederl. Letterk.) J.G. S c h r e u d e r , Onderzoek naar het oude strafrechtsgebruik volgens hetwelk eenen veroordeelde kwijtschelding kon worden verleend, wanneer eene vrouw hem wilde huwen. N.J. S i n g e l s , De vooravond van Venus' feest. (Overdr. uit Onze Eeuw 1915.) de
M.I. v a n S o e s t , Een Request uit de 17 Amstelodamum, XIII.)
eeuw. (Overdr. uit Jaarb. v.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
LIII J.F. v a n S o m e r e n , Pamfletten niet voorkomend in afzonderlijk gedrukte catalogi der verzamelingen in andere openbare Nederlandsche Bibliotheken. L. S o r m a n i , Inventaris van de Archieven van het Borger-Kinderen-Weeshuis, het Arme-Kinder-Huis en de beide Weeshuizen te Nijmegen. B.M. v a n d e r S t e m p e l , Het onlangs gevonden proza-handschrift van Vondel. (Overdr. uit Het Boek.) D r . J.A. V o l l g r a f f , Christiaan Huygens et Jean le Rond d'Alembert. (Overdruk uit Janus.) D.S. v a n Z u i d e n , Bijdrage tot de kennis van de Hollandsch-Russische e
e
relaties in de 16 -18 eeuw. - Van een oolijken dominé en een oud recht. - Iets over het Roonhuysiaansch geheim. de
- Iets over de verloskunde in het einde der 17 eeuw. - Een merkwaardige acte uit het jaar 1660. - Genezing van waterzucht door een geheim middel, omstreeks 1750. - Een overeenkomst tusschen Cornelis Sasbout en Godschalk van Dulcken (1626). - Johannes Osborn. - De schilders Ottomar Elliger, vader en zoon. - De beeldhouwer Joh. Bloemendael.
B. Van of door Departementen van algemeen bestuur, Genootschappen, Maatschappijen enz. Van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken te 's-Gravenhage. Verslagen omtrent 's-Rijks oude Archieven, XXXVII (1914), 1, 2.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
LIV Verslagen omtrent 's-Rijks Verzamelingen van Geschiedenis en Kunst, XXXVII (1914). Verslag over het Kon. Kabinet van Munten, Penningen en gesneden Steenen te 's-Gravenhage, 1914(bis) en ter completeering 1892-1895, 1897 en 1899. Geschiedkundige Atlas van Nederland: De Republiek in 1795 (19 kaarten met de
de
afz. tekst). - De Rijnverdeeling in de 17 en 18 eeuw (5 bladen). - De Bourgondische Tijd, (4 bladen en text). - De rechterlijke indeeling na 1795, (3 bladen met text). A.H. M a r t e n s v a n S e v e n h o v e n , Archief van het Kapittel van St-Maria op het Hof te 's-Gravenhage. L.W.A.M. L a s o n d e r , De archieven van de rechtbanken, weeskamers en notarissen, die over het tegenwoordige grondgebied der provincie Zeeland gefungeerd hebben. De Zeeuwsche eilanden; 1456-1811. (1852.) J.G.C. J o o s t i n g , Catalogus van de boekerij Mr. L. Oldenhuis Gratama. Catalogus van het Archief der Staten van Utrecht, 1375-1813, door D r . M r . S. M u l l e r F z . e.a. Van de Commissie voor 's Rijks geschiedkundige Publicatiën te 's-Gravenhage. o
R.G.P. Gr. Serie N . 24. De Briefwisseling van C o n s t a n t i j n H u y g e n s (1608-1687), uitgeg. door J.A. W o r p , IV, 1644-1649. o
o
R.G.P. Gr. Serie N . 25 en N . 27. Gedenkstukken der algemeene geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840, uitgegeven door H.T. C o l e n b r a n d e r , VIII. Regeering van Willem I, 1815-1825, I, II. o
R.G.P. Gr. Serie N . 26. Resolutiën der Staten-Generaal, I, 1576-1577.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
LV o
R.G.P. Kl. Serie N . 14. Archivalia in Italië, belangrijk voor de geschiedenis van Nederland, beschreven door G. B r o m , III. o
R.G.P. Kl. Serie N . 15. Acta der particuliere Synoden van Zuid-Holland 1621-1700, V, 1673-1686, uitgeg. door W.P.C. K n u t t e l . Van het Rijks-archief in Noord-Holland te Haarlem. Inventaris van het archief van Purmerend. V a n h e t O u d h e i d k u n d i g G e n o o t s c h a p ‘N i f t a r l a k e ’ t e A b k o u d e . Jaarboekje 1915. Van het Stedelijk Museum te Alkmaar. Verslag van het Archief, het Museum en de Bibliotheek over 1914. V a n d e V e r e e n i g i n g ‘F l e h i t é ’ t e A m e r s f o o r t . Verslagen 1909-1914. Van het Genootschap Amstelodamum te Amsterdam. Dertiende Jaarboek. Amstelodamum, Maandblad, II, 1-12. V a n d e V e r e e n i g i n g ‘K o l o n i a a l I n s t i t u u t ’ t e A m s t e r d a m . Vierde Jaarverslag, 1914. Supplement op de Lijst van Periodieken der Bibliotheek.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
LVI Van de Redactie van het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde te Amsterdam. Opuscula selecta Neerlandicorum de arte medica, III. (A. V e s a l i u s , Brief enz.) Van de Commissie van bestuur van het Provinciaal Museum van Oudheden in Drente te Assen. Verslag aan de Gedeputeerde Staten over 1914. Van het Bestuur van Edams Museum. Verslagen 1909-1914. V a n h e t I n d i s c h G e n o o t s c h a p t e 's-G r a v e n h a g e . Verslagen der Vergaderingen van 16, 30 Nov., 18 Jan., 1, 22 Febr., 12 April, 29 Mei 1914-1915. Blz. 1-69 1915-1916. Naamlijst der leden op 1 Mei 1915. V a n d e L i n s c h o t e n - V e r e e n i g i n g t e 's-G r a v e n h a g e . Zevende Jaarverslag, 1914. Werken VII. C o r n e l i s d e H o u t m a n , De eerste Schipvaart der Nederlanders naar Oost-Indië onder - 1595-1597. Journalen, documenten en andere bescheiden, uitgegeven en toegelicht door G.P. R o u f f a e r en J.W. I J z e r m a n . I. D'eerste boeck van Willem Lodewycksz. Werken IX. Dirck Gerritsz. Pomp alias Dirck Gerritsz. China, de eerste Nederlander die China en Japan bezocht (1544-1604), zijn reis naar en verblijf
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
LVII in Zuid-Amerika, grootendeels naar Spaansche bescheiden bewerkt door J.W. IJzerman. Werken X. A b r a h a m R o g e r i u s , De Opendeure tot het verborgen Heydendom. Uitgeg. d.W. C a l a n d . Van de Commission de l'Histoire des Eglises wallonnes te Leiden. Bulletin, III, 4. Van Gedeputeerde Staten van Friesland te Leeuwarden. de
Catalogus van de Buma-Bibliotheek te Leeuwarden, 6
ste
en 8
Vervolg.
Van het Bestuur van het Museum van Oudheden te Rotterdam. Verslag over 1914. Van het Bestuur van het Historisch Genootschap te Utrecht. Bijdragen en Mededeelingen, XXXVI. Stadrekeningen van Leiden (1390-1434), uitgeg. door M r . A. M e e r k a m p v a n E m b d e n , II, 1424-1434. Aanteekeningen en verbeteringen op het Register op de Journalen van C o n s t a n t i j n H u y g e n s den zoon, uitgegeven door J h r . M r . J.H. H o r a Siccama. Gedenkschriften van G i j s b e r t J a n v a n H a r d e n b r o e k , IV, uitgegeven door D r . A.J. v a n d e r M e u l e n . Regels voor het uitgeven van Historische Bescheiden. Van Dr. A.J. van der Meulen te Utrecht. Verslag der Koninklijke Bibliotheek over 1914.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
LVIII
II. Door ruiling met of lidmaatschap van andere genootschappen verkregen. A i x . Redactie der Annales des Facultés de Droit et des Lettres. Annales de la Faculté de Droit V, 1-4; VI, 1-2. Annales de la Faculté des Lettres V, 3-4; VI, 1-2. A m s t e r d a m . Koninklijke Akademie van Wetenschappen. Jaarboek, 1914. Afd. Letterkunde. Verhandelingen, Nieuwe Reeks, XIV, 6; XV; XVI, 1, 2, 3. de
- Verslagen en Mededeelingen, 5 Reeks, I, 1, 2, 3. Afd. Natuurkunde. Verhandelingen, Eerste Sectie, XII, 1. - Verhandelingen, Tweede Sectie, XVIII, 4, 5. - Verslagen, XXIII, 1, 2. A m s t e r d a m . Koninklijk Oudheidkundig Genootschap. o
Jaarverslag, uitgebracht in 1914 (N . 56). A r n h e m . Gelre, Vereeniging tot beoefening van Geldersche geschiedenis, oudheidkunde en recht. Bijdragen en Mededeelingen, XVIII. Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutfen, X. A u g s b u r g . Historischer Verein für Schwaben und Neuburg. Zeitschrift XLI (1915) en Register zur Zeitschrift Bd. I-XL. B a t a v i a . Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volkenkunde, LVI, 5-6; LVII, 1, 2.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
LIX Notulen, LII (1914), 3, 4; LIII (1915), 1, 2. Verhandelingen, LXI, 2-4. Rapporten van den oudheidkundigen dienst in Nederlandsch-Indië, 1914. Oudheidkundig Verslag, 1914, 4; 1915, 1, 2. B a z e l . Historische und antiquarische Gesellschaft. Basler Zeitschrift für Geschichte und Altertumskunde, XIII, 2; XIV, 1. B e r l i j n . Verein für Geschichte der Mark Brandenburg. Forschungen zur brandenburgischen und preussischen Geschichte, XXVII, 2; XXVIII, 1. B e r n . Allgemeine geschichtforschende Gesellschaft der Schweiz. Jahrbuch für schweizerische Geschichte, XXXIX; XL. D a n z i g . Westpreussischer Geschichtsverein. Mitteilungen, XIV, 1-4. D u s s e l d o r p . Düsseldorfer Geschichtsverein. Düsseldorfer Jahrbuch, 1915, 27. Band. E l b e r f e l d . Bergischer Geschichtsverein. Zeitschrift, XLVII (1914). E m d e n . Gesellschaft für bildende Kunst und vaterländische Altertümer. Upstalsboom-Blätter für ostfriesische Geschichte und Heimatkunde, IV, 1-6 (1914-1915). G e n è v e . Société d'Histoire et d'Archéologie. Bulletin, IV, 1. G i e s s e n . Oberhessischer Geschichtsverein. Mitteilungen, Neue Folge, XXII. 's-G r a v e n h a g e . Koninklijk Instituut voor de Taal-Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië. Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië, LXX, 2-4; LXXI, 1.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
LX Naamlijst der leden op 1 Juli 1915. 's-G r a v e n h a g e . Algemeen Rijksarchief. Het Rijksarchiefwezen in het algemeen, 1914. Het Algemeen Rijksarchief, 1914. 's-G r a v e n h a g e . Vereeniging Die Haghe. Jaarboek 1914/15; Bijdragen en Mededeelingen, 1910, 1912; Jaarverslag over 1912. G r e i f s w a l d . Rügisch-pommerscher Geschichtsverein. Pommersche Jahrbücher, 15, 16. H a a r l e m . Redactie der Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom Haarlem. Bijdragen, XXXVI, 3. 's-H e r t o g e n b o s c h . Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant. A.F.O. v a n S a s s e v a n Y s s e l t , De voorname Huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch enz., III. J e n a . Verein für thüringische Geschichte und Altertumskunde. Zeitschrift, XXII, 1, 2. Regesta Diplomatica, III, 2. K a r l s r u h e . Badische historische Kommission. Zeitschrift für die Geschichte des Oberrheins, Neue Folge XXX, 1-4. K a s s e l . Verein für hessische Geschichte und Landeskunde. Zeitschrift, XLVIII (N.F. XXXVIII). Mitteilungen, 1904/5-1913/14. K o n i n g s b e r g e n . Redactie van de Altpreussische Monatschrift. Altpreussische Monatschrift, LII, 1-2. L e e u w a r d e n . Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde. e
De vrije Fries, XXIII, (4 Serie V).
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
LXI P.C.J.A. B o e l e s , Gids door de kunstverzameling-Bisschop in het Friesch Museum te Leeuwarden. L e i d e n . Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Handelingen en Mededeelingen, 1914-1915. Levensberichten, 1914-1915. Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde, XXXIII, 1-4; XXXIV, 1. L e i p z i g . Königlich-sächsische Gesellschaft der Wissenschaften. Abhandlungen der philologisch-historischen Klasse, XXXI, 1, 2. Berichte über die Verhandlungen d. philol.-hist. Klasse, LXVI (1914), 1-3; LXVII (1915), 1. L o n d e n . Redactie van de English historical Review. o
English historical Review, N 117-120. L o n d e n . Royal Historical Society. Transactions, Third Series VIII. L u b e c k . Verein für lübeckische Geschichte und Altertumskunde. Zeitschrift, XVII, 1, 2. L u b e c k . Hansischer Geschichtsverein. Hansische Geschichtsblätter, 1914, 2; 1915, 1. M a a g d e n b u r g . Verein für Geschichte und Altertumskunde des Herzogtums und Erzstifts Magdeburg. Geschichtsblätter für Stadt und Land Magdeburg, XLIX-L (1914/15), 1, 2. M a a s t r i c h t . Société historique et archéologique dans le Limbourg. Publications, LI (Nouv. sér. XXXI, 1915). M a d r i d . Real Academia de la Historia. Boletin, LXV, 6; LXVI, 1-6; LXVII, 1-6. M i d d e l b u r g . Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Archief, 1914, 1915.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
LXII M ü n c h e n . Redaction des historischen Jahrbuches der Görres-Gesellschaft. Historisches Jahrbuch, XXXV, 4; XXXVI, 1-3. M u n s t e r en P a d e r b o r n . Verein für Geschichte und Alterthumskunde Westfalens. bis
Zeitschrift für vaterländische Geschichte und Alterthumskunde, LXX, 2 ; LXXII, 1, 2. N e u r e n b e r g . Germanisches Museum. Anzeiger, 1914, 1-4. Mitteilungen, 1914. N i e u w -Y o r k . The New-York Historical Society. Publication Fund, XLV-XLVI. W. M i l l i g e n S l o a n e , The Treaty of Ghent. P a r i j s . Société d'histoire diplomatique. Revue d'histoire diplomatique, XXIX, 4. P o s e n . Historische Gesellschaft für die Provinz Posen. Zeitschrift, XXIX, 1. Historische Monatsblätter, XV, 1-12. A. W a r s c h a u e r , Geschichte der Provinz Posen. R o e r m o n d . Limburg. Provinciaal Genootschap voor geschiedkundige Wetenschappen, Taal en Kunst. Limburg's Jaarboek, XXI, 1-4. R o m e . Reale Società romana di Storia patria. Archivio, XXXVII, 3, 4. R o m e . Nederlandsch Historisch Instituut. Jaarverslag, 1914. R o s t o c k . Verein für Rostocks Altertümer. Beiträge zur Geschichte der Stadt Rostock, IX (1915). R o t t e r d a m . Gemeente-Archief. Verslag over 1914, en ter completeering 1893, 1895-1901.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
LXIII S t e t t i n . Gesellschaft für pommersche Geschichte und Altertumskunde. Baltische Studien, XVII, XVIII. Monatsblätter 1913, 1914, 1915. S t o c k h o l m . Kungl. Vitterhets Historie och Antikvitets Akademi. Skånes medeltida Dopfuntar, III. Antivarisk Tidskrift för Sverige, XX, 1, 2. Fornvännen, VIII (1913); IX (1914). S t o c k h o l m . Nordiska Museet. Fataburen, 1914, 1-4. S t r a a t s b u r g . Historisch-literarische Zweigverein des Vogesen-Clubs in Elsass-Lotharingen. Jahrbuch für Geschichte, Sprache und Literatur Elsass-Lothringens, XXX. S t u t t g a r t . Königliche Landesbibliothek. Württembergische Jahrbücher für Statistik und Landeskunde, 1914, 1, 2; 1915, 1. Württembergische Vierteljahrshefte für Landesgeschichte, Neue Folge XXIII (1914), 4; XXIV (1915), 1, 2. U l m . Verein für Kunst und Altertum in Ulm und Oberschwaben. Mitteilungen, 20. U p s a l a . Carolina Rediviva. Kongelige Universitets-Bibliothek. Svenska Landsmål och Svenskt Folklif, 1914 (124-128). U t r e c h t . Gemeente-Archief. Verslag van den toestand der Gemeente Utrecht in 1913, I, II; 1914, I, II. Verslag van den Gemeente-Archivaris over het voorgevallene in de Gemeente-verzamelingen in 1914.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
LXIV S. M u l l e r F z . en C.L. d e L e u r , Catalogus van het archief. Supplement, Bijvoegselen en Indices. U t r e c h t . Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Verslag van het verhandelde in de Algemeene Vergadering, 1915. Aanteekeningen van het verhandelde in de Sectie-Vergaderingen, 1915. U t r e c h t . Redactie van het Archief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht. Archief, XL, 3; XLI, 1, 2. U t r e c h t . Redactie van De Katholiek. De Katholiek, CXLVII (Jan.-Juni 1915); CXLVIII (Juli-Dec. 1915). W a s h i n g t o n . American Historical Association. The American Historical Review, XX, 2, 3, 4; XXI, 1. W e e n e n . Kaiserliche Akademie der Wissenschaften. Archiv für österreichische Geschichte, CIV, 2; CVI, 1. W e e n e n . Institut für österreichische Geschichtsforschung. Mitteilungen, XXXV, 2-4; XXXVI, 1. Kunstgeschichtliche Anzeigen, 1912, 2. Ergänzungsband, IX, 2, 3. W e r n i g e r o d e . Harz-Verein für Geschichte und Alterthümer. Zeitschrift, XLVII (1914), 3, 4. W o l f e n b u t t e l . Geschichtsverein für das Herzogthum Braunschweig. Jahrbuch, XIII (1914). Braunschweigisches Magazin, XX (1914), 1-12. W ü r z b u r g . Historischer Verein von Unterfranken und Aschaffenburg. Archiv, LVI.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
LXV Jahresberichte für 1877, 1879, 1881, 1897, 1899, 1900, 1913.
III. Overgenomen van het leesgezelschap. Archief voor Nederlandsche Kerkgeschiedenis, Nieuwe Serie XI, 4; XII, 1, 2. Nederlandsch Archievenblad, XXIII (1914/1915), 2-4; XXIV (1915/1916), 1. de
Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, 5 4; III, 1, 2.
Reeks II,
de
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond, 2 Serie VIII, 1-6. Oud-Holland, XXXIII, 1-4. Tijdschrift voor Geschiedenis, Land- en Volkenkunde, XXX (1915), 1-6. Neues Archiv der Gesellschaft für ältere deutsche Geschichtskunde, XL, 1, 2. Deutsche Geschichtsblätter, XVI (1914/1915), 1-10. Mitteilungen aus der historischen Litteratur, Red. von F. H i r s c h , XLIII, 1-4. Vierteljahrschrift für Sozial- und Wirtschaftsgeschichte, XII, 4; XIII, 1, 2. e
Historische Zeitschrift, 3 Folge XVIII, 1-3; XIX, 1, 2. e
La Révolution française, 34 année 6-16. Revue historique, CXVII-CXX (1915). Revue des Questions historiques, 1914, 3, 4.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
LXVI
Bijlage E. Jaarverslag van de Centrale Commissie voor de Historisch-Statistische Kaarten van Nederland over 1915. o
In dit jaar zijn verschenen de Kaart N . 15 (De Rechterlijke Indeelingen na 1795), o
bewerkt door Mr. Dr. J.C. Overvoorde, in drie bladen, en van de Kaart N . 9 (De Bourgondische Tijd), bewerkt door Dr. P.J. Blok en Dr. A.A. Beekman, een dubbel en twee enkele bladen, nl. de Noordelijke Nederlanden in 1476, het Bourgondische Rijk in 1476 en de St. Elizabethsvloed. Van deze laatste Kaart zullen nog twee bladen verschijnen: ‘De Stederechten’, waarvan de bewerking zal plaats hebben door Dr. C.P. Burger te Amsterdam naar de door Mr. A. Telting nagelaten gegevens. Door bijzondere omstandigheden heeft Dr. W.A.F. Bannier nog geen tijd kunnen vinden om de gegevens te verschaffen voor een paar door hem te bewerken bladen o
van Kaart N . 12 (De Republiek in 1795), betreffende de geschiedenis der Barrière in de Zuidelijke Nederlanden. de
de
Den tekst bij de Kaart der Rijnverdeelingen in de 17 en 18 eeuw, die onze Commissie uiterlijk in de eerste week van September 1915 door den Heer Welcker was toegezegd, hebben wij nog niet mogen ontvangen. Herhaalde en langdurige ongesteldheid van den bewerker was hoofdoorzaak van deze betreurenswaardige vertraging. o
De Commissie hoopt in den loop van 1916 eenige bladen van de Kaart N . 17 (De Koloniën en de ontdekkingstochten) door Dr. F.C. Wieder het licht te kunnen doen zien. Misschien kan dit ook reeds het
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
LXVII geval zijn met een of twee bladen van Kaart 5 (Holland, Zeeland en Westfriesland omstreeks 1300). Een groot verlies leed onze Commissie door het overlijden van haar lid Mr. S. Muller Hzn. te Rotterdam. Hoewel wij bekend waren met zijn zwakke gezondheid, hoopten wij steeds, dat zijn uitgebreide kennis, voornamelijk op het gebied der Middeleeuwsche aardrijkskunde van ons land en verder van de inrichting en indeeling van de Katholieke en van de Hervormde Kerk, onzen atlas nog ten volle ten goede zou komen. Zijn Kaart van de Indeeling van het Bisdom Utrecht was juist gereed, toen hij tot ons diep leedwezen aan de wetenschap in het algemeen en aan ons als medelid en medewerker ontviel. Laatstgenoemde Kaart en het daarbij behoorend werk, resp. nog uit te geven en reeds uitgegeven door het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen te Utrecht, zullen dus gelukkig nog een betrouwbare bron kunnen zijn ook bij de samenstelling van onzen atlas. Zijn medewerker Mr. J.G.C. Joosting te Groningen heeft nu de bewerking der Kerkelijke Kaarten op zich genomen. De nagelaten wetenschappelijke aanteekeningen van den overledene zullen, naar wij mochten vernemen, eerlang in het Alg. Rijksarchief worden geplaatst. De Commissie benoemde twee nieuwe leden, de Heeren Dr. H. Brugmans te Amsterdam en Dr. I.H. Gosses te Groningen, die beiden ons verplichten met hunne benoeming aan te nemen. De Heer Hoefer werd door zijne werkzaamheid als officier sedert den aanvang der mobilisatie verhinderd aan de werkzaamheid der Commissie deel te nemen. Namens de Centrale Commissie voor de Historisch-Statistische kaarten van Nederland, P.J. BLOK, Voorzitter. A.A. BEEKMAN, Secretaris. Februari 1916.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
1
Adviezen uit het jaar 1663 betreffende den toestand en de bevordering der textielnijverheid in Holland, Medegedeeld door Mr. N.W. Posthumus. De hierachter afgedrukte stukken uit het jaar 1663 zijn bijna alle bewaard in het 1) Gemeente-archief van Leiden . Een gelukkige omstandigheid, omdat ons anders de inhoud der meeste adviezen onbekend zou zijn gebleven, daar zij noch in het Algemeen Rijksarchief, noch in de archieven der gemeenten hunner herkomst konden worden teruggevonden. Een uitzondering vormde het archief van Dordrecht, waar het advies in een der raadsregisters in extenso bleek te zijn opgenomen. Van de elf steden, die over den toestand der textielnijverheid en de middelen harer bevordering te adviseeren hadden, zijn slechts een tweetal, Purmerend en Alkmaar, niet door hun advies vertegenwoordigd. De pogingen van den rijksarchivaris van Noord-Holland, den heer Gonnet,
1)
Portef. Lakenhal IV.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
2 die zoo vriendelijk was voor mij zoowel op het rijksarchief te Haarlem als op het gemeentearchief van Purmerend een onderzoek naar deze stukken in te stellen, en van den gemeentearchivaris van Alkmaar, mochten niet tot een resultaat leiden. Hier volgen acht van de negen bewaard gebleven adviezen: die uit Dordrecht, Haarlem, Amsterdam, Gouda, Schiedam, Hoorn, Enkhuizen en Edam. Dat de stukken der Leidsche belanghebbenden door mij niet zijn opgenomen, vindt hierin zijn verklaring, dat ik deze wegens hun verband met het overige materiaal betreffende 1) de Leidsche textielnijverheid reeds elders heb in het licht gegeven . Ik heb gemeend met een verwijzing naar deze bescheiden te mogen volstaan, daar zij te omvangrijk zijn om ze volledigheidshalve nogmaals in de ‘Bijdragen’ op te nemen. De overige hier afgedrukte stukken groepeeren zich om deze negen adviezen. Het zijn een advies en een ‘Nader Vertooch’ van het college ter Admiraliteit te Amsterdam, een verslag van het besprokene ter vergadering van gouverneurs en kooplieden te Leiden en eindelijk de vraagpunten, inzake de aanhangige kwestie door Gecommitteerde Raden opgesteld. Het belang van deze stukken is, naar ik meen, hierin gelegen, dat zij een geheel bijzonder en onverwacht licht doen vallen op de zwakke plekken, die in de in dezen tijd oogenschijnlijk nog bloeiende textielindustrie in Holland blijken te bestaan. Het is bekend, dat De la Court al in zijn Welvaeren, dat in 1659 gereed was, spreekt van achteruitgang. Maar het klinkt daar meer als dreigement van den overtuigden vrijhandelaar; men meent eerder een profetie, niet de constateering van een feit te hooren. Toch blijkt hij een juist inzicht in zijn tijd te hebben gehad. Zeker is de toestand der belangrijkste industrie in Holland niet hopeloos, maar zij blijkt toch den druk der tijden in sterke mate te gevoelen en
1)
In deel V der Bronnen tot de Geschiedenis van de Leidsche Textielnijverheid, nos. 29, 30 32-34, 114 en Afd. VIII, d.d. 1663, Aug. 29.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
3 niet meer zoo levenskrachtig te zijn als het stilzwijgen der documenten tot nog toe deed schijnen: zij lijdt en dit is de indruk, dien de volgende stukken geven, zeer stellig door het optreden van nieuwe en ernstige concurrenten. Wel is het de aera van De Witt, maar de factoren blijken reeds in beginsel aanwezig te zijn, die in de volgende eeuw den ondergang der industrie zullen veroorzaken. En het is zeker in hooge mate voor onze kennis van de economische verhoudingen van die periode te betreuren, dat na het jaar 1663 door de bronnen over deze kwestie vrijwel wordt 1) gezwegen . Wat de directe aanleiding tot het inwinnen der adviezen is geweest, is niet bekend, wèl, dat het initiatief tot het onderzoek van Leiden is uitgegaan. Immers, op de vergadering der Staten van Holland en West-Friesland van 20 Maart 1663 werd ‘op 'tgene de heeren gedeputeerden der stadt Leyden voorghedraegen hebben’ besloten, dat door de gecommitteerden der Staten zou worden overwogen of niet tot ‘conservatie ende beneficieringe’ van de manufacturen eenige ‘salutaire’ middelen 2) konden gevonden en met kans op succes worden aangewend . In de vergadering van 27 April daaraanvolgende werd het besluit genomen, dat de leden der Staten bij bijzondere aanschrijving zouden worden verzocht zoo spoedig mogelijk ‘een pertinent besoigne’ over deze aangelegenheid te houden en schriftelijk aan te geven welke middelen zij tot herstel van de gestoorde ontwikkeling van de verschillende branches der textielnijverheid geschikt achtten, en wel uitsluitend voor
1)
2)
Zij komt nogmaals ter sprake in de vergaderingen der Staten van Holland van 25 Juni, 23 Juli, 12 en 14 Oct. en 9 Dec. 1666. Ook ditmaal is het ‘besoigne’ niet tot een eind gebracht. Nieuwe argumenten worden niet meer aangetroffen. In 1674 zijn soortgelijke adviezen gevraagd en waarschijnlijk ook ingediend, naar het blijkt echter alleen in verband met de toen sterk gevoelde Fransche concurrentie; vgl. Resol. Holland 14 Juli, 9 Aug., 24 Nov., 1 en 24 Dec. 1674. Resol. Holland van 20 Maart 1663.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
4 1)
zoover hun zelf aanging . Deze beperking is van beteekenis, daar de hierachter volgende adviezen dus niet op den toestand der industrie in het algemeen, maar in hoofdzaak op die in de adviseerende stad betrekking hebben. Voorts werd verzocht de stukken vóór 1 Juni in te zenden bij Gecommitteerde 2) Raden , die op hun beurt de stukken, bij hen vóór dezen datum ingekomen, uit naam van de Staten zouden doen toekomen aan de Admiraliteitscolleges binnen 3) Holland , die daarover eveneens een grondige bespreking zouden houden en in het bijzonder de kooplieden en winkeliers hooren, die bij den handel en het debiet der hier te lande in- en uitgevoerde vreemde manufacturen belanghebbenden waren. Ten slotte zou in het begin van Juli een bespreking tusschen de gecommitteerden der Admiraliteitscolleges en de Gecommitteerde Raden plaats hebben. Nadat de zaak aldus van alle kanten onderzocht en voorbereid zou zijn, zouden de Staten, naar zij meenden, wel een beslissing kunnen nemen. In deze verwachting hebben zij zich bedrogen. De ingekomen adviezen bleken niet geheel met elkaar overeen te stemmen in de waardeering van den toestand. 4) De industriesteden zagen dezen heel wat ernstiger in dan de Admiraliteitscolleges . Daarbij kwam nog het principieele verschil in standpunt. Wat de eersten zagen als een bijzondere benadeeling hunner eigen nijverheid, zooals b.v. de opkomst der industrie ten platten lande, werd door de colleges en met hen door Gecommitteerde Raden slechts als een verplaatsing van industrie beschouwd;
1)
Zij moesten de middelen aangeven, ‘die tot conservatie ende verbeteringe van de manufacturen in den haren zullen kunnen dienen’, heet het in de Minuut Resol.-Holland, d.d. 27 April 1663.
2)
In de resolutiën van den Oud-Raad van Dordrecht 1662-1666, fol. 67 , komt een aanschrijving van Gecomm. Raden aan den Raad dezer stad van 1 Juni 1663 voor, waarin alsnog om inzending van het advies wordt verzocht. Die van Amsterdam, Rotterdam en het Noorderkwartier. De adviezen der drie colleges zijn samengevat in no. 12.
3) 4)
vo
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
5 volgens hen kon het tot troost strekken, dat het algemeene interest daardoor niet werd geschaad en de Republiek elders won, wat hier werd verloren. Voor de verliezende partij een geringe troost. Bij zoodanig verschil in meeningen is het niet te verwonderen, dat de Staten in hun vergadering van 20 September, waarin de kwestie, na ongeveer vier maanden te hebben gerust, opnieuw ter sprake kwam, nog geen beslissing hebben aangedurfd. Aangenomen werd slechts het voorstel de ingekomen adviezen der Admiraliteitscolleges aan de leden der Staten toe te zenden, om later het ‘besoigne’ 1) te hervatten . Of hiervan in den eerstvolgenden tijd nog iets is gekomen en het onderzoek nog verderen voortgang heeft gehad, blijkt uit de stukken niet. Het eenige wat na dezen datum nog op zekere activiteit op dit punt wijst, komt van de zijde der 2) Leidsche handelaars en reeders, die een commentaar hebben opgesteld, waarin 3) wordt opgekomen tegen het résumé , dat door de gecommitteerden der Staten van Holland ter voorlichting van de leden uit alle te dezer zake ingezonden bescheiden was getrokken. Hierna zwijgen alle partijen; waarschijnlijk heeft de oorlog, die kort daarop tegen Engeland is uitgebroken, hierop zijn invloed doen gevoelen. Eerst in 1666 is het onderwerp opnieuw in behandeling genomen, zonder dat het echter van 4) de zijde der Staten tot een beslissing is gekomen . Is dan dit alles op niets uitgeloopen? Mijns inziens niet. Voor een deel waren de bezwaren van handel en industrie gericht tegen de ernstige concurrentie van de Engelsche Court, die bij haar handel op de Republiek een bevoorrechte plaats 5) innam . Dat dit voorrecht na den tweeden Engelschen oorlog is ingetrokken - in
1) 2) 3) 4) 5)
Resol. Holland van dien datum. Vgl. no. 18. Vgl. no. 16. Vgl. hiervóór noot 1 op bl. 3. Vgl. Te Lintum, De merchant adventurers in de Nederlanden, bl. 214 v.v.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
6 1668 - is bekend. Voor deze beslissing hebben de hier afgedrukte gemotiveerde adviezen zeer waarschijnlijk materiaal geleverd, althans de aandacht der overheid gevestigd op den moeilijken toestand, waarin de inlandsche nijverheid door deze mededinging was gekomen. Voor een juiste beoordeeling van de waarheid der in de stukken geconstateerde feiten en van de waarde der daarin voorkomende overwegingen en gevolgtrekkingen rijst de vraag, hoe de aangeschreven lichamen en colleges het materiaal hebben verzameld. Wij weten hiervan slechts in enkele gevallen iets meer. Te Amsterdam blijkt de vroedschap bij resolutie van 8 Juni 1663 eenige commissarissen te hebben aangewezen om het onderzoek te leiden. In hoever het hierachter afgedrukte 1) ‘Bericht’ van de gouverneurs der lakennering op hun verzoek is opgesteld, is niet meer uit te maken. In elk geval hebben zij het gekend en daarnevens de ‘deductiën’, door verschillende ingezetenen te dezer zake ingediend, en die in het besluit der 2) vroedschap van 22 Juni worden vermeld . Ook in Dordrecht heeft de Raad de gouverneurs der lakennering tot advies geroepen, in Schiedam en in Hoorn geschiedde hetzelfde ten opzichte van de voornaamste kooplieden en ‘de luyden van de neringe’. In Enkhuizen heeft een commissie, door maar niet uit de vroedschap benoemd, de meening van hen, die zich met de draperie geneerden, ingeroepen. Elders werden de adviezen der betrokken gouverneurs of overlieden der neringen direct bij Gecommitteerde Raden ingezonden, waarvan Gouda en Edam een voorbeeld geven. Te Leiden, waarvan de uitvoerigste beschouwingen afkomstig zijn, is eveneens het gevoelen van de gouverneurs, zoowel van die der lakenhal als der baaihal 3) ingewonnen . Merkwaardigerwijze is het officieele advies der Leidsche regeering niet meer aanwezig. Wij behoeven
1) 2) 3)
Vgl. no. 5. Vgl. no. 6. Vgl. no. 3.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
7 echter niet in twijfel te verkeeren in welke richting het is uitgevallen, wanneer wij bedenken, dat van de Leidsche heeren de stoot tot het onderzoek is uitgegaan; bovendien wordt in enkele stukken van de overeenstemmende meening van alle 1) draperiesteden melding gemaakt . Overigens wordt het gemis van dit stuk ons ruimschoots vergoed door een allerbelangrijkste en uitvoerige memorie - ‘Vertooch’, zooals de opstellers haar heetten - van de Leidsche kooplieden, reeders en drapiers 2) van lakens, saaien, baaien, greinen en andere manufacturen , die zeer precies en gedocumenteerd de moeilijkheden aangeeft, die de Leidsche textielindustrie in dit tijdsgewricht ondervindt. Dit vertoog heeft ook buiten Leiden invloed gehad; in Hoorn o.a. werd het stuk geraadpleegd, vóór de regeering haar meening aan Gecommitteerde Raden kenbaar maakt. Te verwonderen is het niet, dat men den invloed van deze memorie heeft trachten te neutraliseeren door een kritiek op den 3) inhoud ervan . Op deze kritiek is weder van de zijde der Leidsche kooplieden de 4) reeds genoemde antikritiek - Commentaar - verschenen . Of de Admiraliteitscolleges van hun zijde aan den wensch der Staten hebben voldaan, ook de meening van de bij den buitenlandschen lakenhandel belanghebbende kooplieden en winkeliers te hooren, blijkt niet. Wel wordt in een 5) stuk van hun hand over de wenschelijkheid van een zoodanig verhoor gesproken, maar hieruit is slechts op te maken, dat een onderzoek in deze richting dan nog niet is ingesteld. Nog een enkel woord over den inhoud der adviezen. Voor zoover deze afkomstig zijn van de zijde der steden, ademen zij deels een fiscalen, deels een protectionistischen geest; in het laatste geval worden dan beschermende
1) 2) 3) 4) 5)
Vgl. o.a. no. 14. Vgl. no. 4. De opstellers hiervan zijn onbekend; vgl. no. 15. Vgl. no. 18. Vgl. no. 13.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
8 rechten voor den binnenlandschen textielproducent gevraagd. Maar daarnaast zijn er enkele adviezen, die verder gaan; niet tevreden met hooge invoerrechten op buitenlandsche stoffen alleen, wenschen zij opheffing hetzij der nog bestaande belemmeringen voor den invoer van de grondstof, hetzij der uitgaande rechten, die de inlandsche weefsels tot nog toe betaalden. Daarnevens komen nog andere wenschen tot uiting: uitvoerrechten op wol, vrije invoer der producten in vreemde staten, opheffing van den accijns op de lakens enz. Een enkele stad, nl. Dordrecht, 1) staat blijkens haar memorie principieel aan de zijde van den vrijen handel en wil eerst bij weigering van het buitenland, onze manufacturen ongehinderd in te laten, tot beschermende maatregelen overgaan. In het verslag der besprekingen tusschen de gouverneurs der hallen en de aanzienlijkste kooplieden te Leiden wordt geconstateerd, dat het advies, door de heeren van de Admiraliteit van Amsterdam gegeven, met dat van de steden schijnt ‘wat te willen strijden’. De vraag kan rijzen, waarop bij de beoordeeling van de al of niet overeenstemming tusschen de adviezen der beide groepen dient te worden gelet. Ziet men alleen naar de eindconclusies van beiden, nl. dat tegen de concurrentie van het buitenland moet worden opgetreden, dan is er inderdaad geen verschil van meening. Maar gaat men na wat beide partijen als oorzaak van deze mededinging en als remedie tegen het kwaad aangeven, dan is er een van elkaar sterk afwijkende zienswijze. In tegenstelling met de steden zien de Admiraliteitscolleges in den vrijdom van de Engelsche Court hèt groote euvel en wenschen, dat daartegen maatregelen worden genomen. Er was dus voor een praktisch optreden van de regeering door gebrek aan eenheid te weinig leiding in deze ‘voeux’ te vinden. En het ‘wat te willen strijden’ blijkt wel een euphemisme te zijn geweest, als men in aanmerking neemt, dat de Admiraliteitscolleges wezenlijk de beginselen der handelsvrijheid huldigden, toen zij te velde trokken
1)
Vgl. no. 1.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
9 tegen een privilege, dat aan een particuliere handelsvennootschap als de Court was verleend. Welke zijn nu de factoren, die in de stukken der steden naar voren werden geschoven als oorzaken van het verval der textielnijverheid? Deze vormen, samengelezen uit de verschillende adviezen, een geheele reeks. Ik meen te kunnen volstaan met de vermelding ervan, daar ik er elders op terugkom. Genoemd worden ten eerste de concurrentie van het platteland in het algemeen, en in het bijzonder de opkomende mededinging van enkele landstreken, met name van Tilburg en omgeving, en tot zekere hoogte ook van Friesland; de bestaande mededinging van het in het Zuid-Oosten liggende textielgebied en plaatsen als Aken, Gulik, Verviers, Eupen enz.; de handelspolitiek van Frankrijk, dat in den laatsten tijd een nieuwen koers heeft ingeslagen; de bemoeilijking van Engelsche zijde van onzen lakeninvoer, een gevolg van de grootere bescherming, die de Engelsche nijverheid in dezen tijd ondervindt; de invoerverbodsbepalingen, die door sommige gewesten, als Vlaanderen en Brabant zijn uitgevaardigd; de opkomst van verschillende Duitsche steden, als Hamburg en Leipzig, die den handel in sterkere mate dan vroeger tot zich trekken; de fouten van onze eigen handelspolitiek; onze hooge belastingen en als gevolg daarvan de hooge arbeidsloonen, waardoor de mededinging op de buitenlandsche markten op den duur onmogelijk dreigt te worden en ten slotte de bemoeilijking van den binnenlandschen handel door het heffen van rechten door sommige gewesten der Republiek. Het is duidelijk, dat verandering van vele dezer punten niet in de macht der Staten lag, terwijl sommige, zooals het vraagstuk der belastingen en loonen, zoozeer met de algemeene economische situatie der Republiek samenhingen, dat radicale wijziging niet het werk van enkele maanden zou kunnen zijn geweest, maar gedurende langen tijd de hoogste eischen van de hervormende kracht van de staatslieden der Republiek op financieel gebied zou hebben gesteld. Op dit gebied is dan ook nauwelijks iets veranderd; principieel is men dezelfde lijn blijven volgen,
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
10 de
zoodat het niet behoeft te verwonderen, dat in de 18 eeuw dezelfde klachten over de hooge belastingen en de hooge loonen worden vernomen. Merkwaardig blijft het echter, dat deze symptonen reeds in het jaar 1663 zoo klaar worden aangeduid en besproken als in deze documenten geschiedt. N.W.P. o
N . 1. 1) Advies van den Raad van Dordrecht . 1663, Juni 3. Ed. Gr. Moghende Heeren, 1. Wij hebben achtervolgende en in voldoeninge van Haar Ed. Gro. Mogh. resolutie, en
in date den 27 April deses loopenden jaers, een pertinent besoingne aengestelt over de conservatie ende verbeteringe van de manifacturen ende naerdat wij voor sooveel het stuck van de drapperye aengaet, ingenomen hadden het bericht van de gouverneurs van de lakenhalle uyt den name ende vanwegen de gemeene drappiers deser stede, hebben wij bespeurt, dat tsedert eenige jaren herwaerts de voors. lakendrapperye merckelick is comen te vervallen ende te declineren, soo ten opsichte van de stucken selffs als ten reguarde van den prijs van dien, mitsgaders van 't loon van de arbeytsluyden. Ende vervolgens onse gedachten serieuselijck hebbende laten gaen eerstelijck over de redenen, dewelcke 't geseyde vervall soude en
mogen hebben gecauseert ende ten 2 op de middelen, tot conserva(tie) ende verbeteringe ende, soo het mogelijck was, tot herstellinge ende restauratie van geseyde drapperie in haren vorighen florissanten staet dienende, connen wij, sooveel het eerste aengaet, niet anders oordeelen dan dat hetselve onder
1)
Resolutiën van den Oud-Raad 1662-1666, fol. 68-71. (Gemeentearchief van Dordrecht.)
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
11 ander ende wel principelijck wert geoccasioneert doordien dat, behalven generalijck soo in dese als andere landen jeghenwoordich sooveel lakenen niet gedraghen worden als wel voor eenige jaren plach te geschieden, die quartieren ende gewesten van d'werelt, daer de hierlantsche lakenen in groote quantiteyt gedebiteert worden, door den oorloch ten deele sijn gedepopuleert ende alsnoch gedevasteert worden, in dier voegen dat de commertie op deselve genoechsaem stille staet, ofte dat eenige van deselve landen de fabrycquen van de lakenen jegenwoordich in den haren selffs hebben, voor desen daer onbekent, ofte dat deselve de lakendrapperye, door den oorlogh van haer gediverteert sijnde, met de arbeytsluyden aen deselve gesubordineert ende 'tgunt daervan dependeert in dese jeghenwoordige vredige tijden wederomme hebben herstelt, daerbij comende dat op verscheyde plaetsen het inbrengen van alle uytheemse lakenen absolutelijck is verboden ende op anderen in 't incomen seer hooch ende exessivelijck sijn beswaert. 2. Dat bovendien veele lakenen van buyten ende wel insonderheyt bij die van Tilburgh ende andere dorpen ten platten lande in de Mayerije van den Bosch in dese provintie worden ingevoert, dewelcke voor een groot gedeelte door werckbasen ende fabrickteurs uyt dese landen aldaer worden gemaeckt ende alle genoechsaem alhier worden geconsumeert ofte voor Hollantse lakenen elders versonden; sijn van soodanige fijnte ende curieusheyt, dat deselve de hierlantse comen te esgualeren, met dewelcke het onmogelijck is voor de ingesetenen van dese landen marck te connen houden, gelijck 'tselve voor desen al in den jare 1647 door de gesamentlijcke lakendrappiers van de Vereenichde Nederlanden bij een wijtlufftige ende wel 1) geraisonneerde deductie aen de Hoogh Mogh. Staten-Generael is geremonstreert ende door de heeren van Leyden tot verscheyde tijden ende onder anderen in den jare 1649 aen Haer Ed. Gro.
1)
Vgl. Pringsheim, Beiträge zur wirtschaftlichen Entwickelungsgeschichte der Vereinigten Niederlande, bijlage II.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
12 1)
Mogh. met seer levendighe redenen is gerepresenteert , waertoe wij ons bij desen gedragen, sullende tot allen tijden, des gerequireert werdende, bereyt sijn met deductie van alle de particulariteyten 'tselve nader te corroboreren. e
3. Ende wat het 2 belanght, namentlijck de middele ende remediën van redres, meenen wij dat de ontlastingen van de gemeente door 't afschaffen van de consumptie, verpondinghen ende andere een absolute impossibiliteyt is; dat insgelijcx het introduceren van een reciproque ende retorsionele belastinge op de uytheemse lakenen indistinctelijck ende sonder onderscheyt van natie ofte oock wel de eene boven de andere omme verscheyde respecten seer bedenckelijck is, want behalven 'tselve soude comen te deflecteren van de practijcque, voor desen in gelijcke gelegentheyt gebruyckt, mitsgaders van de gewoonlijcke maxime van dese landen, principalijck subsisterende bij de vrije commertie, soo soude ongetwijffelt bevonden worden 'tselve seer nadeelich te sijn voor 't gemeene landt ten reguarde van soodanige lakenen, dewelcke in dese landen van buyten ingebracht worden ende door de ingesetenen van desen staet als coopmanschap wederomme worden uytgevoert ende elders gedebiteert, ende ten hoochsten prejuditiabel voor de gemeente ten opzichte van die soorten, dewelcke hier wel worden geconsumeert, maer waervan de fabrycque hier niet gevonden wort. 4. Souden derhalven, onder correctie, oordeelen het sortabelste ende expedienste te wesen te gebruycken de naervolgende remediën, dewelcke wij oock bevinden te sijn conform ende te accorderen ten deele met voorgaende resolutiën, ten deele met de generale inclinatie van de hooghe regieringhe in verscheyde geleghentheyt ende tot verscheyde tijden successivelijck bethoont. Ende eerstelijck dat de wolle, van buyten incomende, van alle 's landts gerechtigheyt vrij gestelt worde ende namentlijck mede van 't bewuste veylgelt ende dat tot dien eynde
1)
Vgl. Bronnen Leidsche Textielnijverheid IV, no. 355.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
13 de geprojecteerde verdubbelinghe van de lijste der convoyen ende licenten met allen ernste ter Generaliteyt tot conclusie magh worden gepousseert. e
5. Ten 2 , dat de lakenen, hier te lande gemaeckt ende uytgaende, in de geseyde lijste soo weynich beswaert worden als eenichsints bevonden sal worden moghelijck te sijn. e
6. Ten 3 , dat de middelen van consumptie, voor sooveel deselven meest de smalle gemeente raken, tot sublevement van deselve soodanich gemodereert worden als den beswaerden staet van de finantie sal connen toelaten. en
7. Ten 4 , dat bij alle uytheemse staten op 't efficatieuste uytgewerckt worde dat de lakenen, hier te lande gemaeckt, nevens alle andere coopmanschappen vrij ende sonder eenich belett in derselver respective coningkrijcken ende landen ingevoert moghen worden. en
8. Ten 5 , dat de sware belastinge, in verscheyde landen tsedert eenige jaren herwaerts opgestelt, affgeschaft ofte immers in dier voegen gemodereert worden, dat deselve voor de coopmanschapp eenigher maten draeghelijck sijn, in allen gevallen dat de bondtgenoten van Haer Ed. Groot Mogh. gesommeert ende inderdaet e
gedisponeert moghen worden, achtervolghende ende in conformité van 't 18 art. 1) van de Nader Unie van Utrecht , de ingesetenen van dese provintie niet hooger te beswaren dan hun eyghen ingesetenen. en
9. Ten 6 , dat alle uytgaende Spaense wolle belast worde yder 100 pondt met 10 gulden. en
10. Ten 7 , dat bij ontstentenisse van ontlastinge ofte de gerequireerde moderatie bij uytheemse koninghen, princen ende potentaten, als boven te obtineren, alle lakenen van buyten in dese landen gebracht wordende, beswaert werde in 't incomen en
met den 8 penningh, ende dit alles onvermindert ende ongeprejudicieert 'tgene dit sijn de formele woorden van de gedeputeerde leden van Haer Ed. Gro. Mogh., op gelijcke subject als dit jeghenwoordige
1)
Fruin, Staatsinstellingen, Bijlage I.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
14 gebesoingneert hebbende - voor desen bij de regieringhe deser landen aen den Engelsen Coert is toegestaen. en
1)
11. Ten 8 , dat de ordonnantie, geëmaneert op den import van de wolle lakenen , preciese ende punctuelijck naer sijnne forme ende inhoude gepractiseert worde. en
12. Ten 9 , dat de middelen van consumptie ende andere lasten, hier gesupporteert wordende, op denselven voet in de Meyereye van 's Hertoghenbosch, de Barronnye van Breda ende generalijck in alle andere plaetsen, resorterende onder de Generaliteyt, geintroduceert ende effective gepractiseert worden. en
13. Ten 10 , dat omme te prevenieeren de diversie van de lakenendrapperye uyt de steden naer de platte landen, het placcaet, geëmaneert bij keyser Karel als 2) grave van dese provintie in den jare 1531 , geobserveert ende des noott gerenoveert ende naer de jeghenwoordighe constitutie ende tijtsgeleghentheyt geadapteert worde. Etc. en
Aen d'Heeren Gecom. Raden, den 3
Juny 1663.
o
N . 2. 3) Advies van Haarlem . 1663, tusschen April 27 en Juni 1. Consideratiën tot het beneficieren ende voortsetten van eenige andere manifacturen ende het conserveeren van de neeringe daeromtrent in de provintie van Hollandt ende West-Vrieslant. 1. Dat in de lijste der convoyen ende licenten van
1) 2) 3)
Vgl. Groot Placaet-boeck, I, kol. 1900. Vgl. Groot Placaet-boeck, I, kol. 1268. Papier van 4 fol. in Portef. Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
15 1)
den jare 1651 onder de lettere G gevonden werden dese 3 naervolgende articulen, e
e
e
te weten het 3 , 10 ende 11 :
2)
3. Gaeren van Erwervelt de 100 ponden
Incomende. 15 st.
Uytgaende. 15 st.
10. Gaeren om te weven 10 st. van 15 st. 't pondt ende daerover, de 100 ponden
3 gul.
11. Ende van 't pont 8 st. waerdich onder de 15 st., de 100 ponden
3 gul.
2. Dat, blijvende de voors. belastinge nopende het incomen van 't voors. garen, aengaende de beswaernisse in het uytgaen de voors. 3 articulen behoren gebracht ende gesmolten te werden in een generael articul in vougen ende met de verhooginge hiernaer volgende. 3. Dat alle enckelde witte garens, die tot het weven gebruyckt werden, 't sij Silesiër, Everwelts, Bronswijcker, Halverstadts, Minder ende alle andere diergelijcke soorten van garens sonder onderscheyt ende van hoedanigen prijs deselve oock soude mogen wesen, de 100 ponden voor uytgaen souden behooren te betalen 7½ in plaetse van 15 st. ende 3 gul. respective. 4. De reden is dat van de voors. garens een seer groote quantiteyt van manifacturen in dese landen gemaeckt werden ende dat men om deselve neringe ende traffijcque te conserveren de stoffen ende matrialen, daervan die gemaect werden, met alle mogelijcke middelen hier te lande behoort te behouden ende daeromme deselve in het uytgaen vrij meerder behoort te beswaren. e
5. Dat oock omdat bij 't voors. 3 artyckel de voors. eene soorte van Evervelts garen in het uytgaen alleen werdt beswaert de 100 ponden met 15 st. onder dexel van dien alle andere soorten van garens op die name ende omme de minste belastinge subject te sijn werden uytgevoert ende dat daerdeur de manifacturen, die buytens-
1) 2)
Van 6 April 1651. Vgl. Groot Placaet-boeck, I, kol. 2505. = Elberfeld.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
16 lants van de voors. garens gemaect werden, aldaer immers voor soo geringen prijs daervan kennen gemaeckt werden als hier te lande, 't welck is streckende tot seer groot interest ende nadeel van de voors. neringe in dese provintie ende oock merckelijck deur de voorschreve verhoginge in het uytgaen sal kennen voorgecomen werden. 1) 6. Op de voors. lijste onder de lettre L staen in het laetste articul op 2 nae . Incomende. Lindt van Arvervest ende 4 st. diergelijcke de dosijn ponden
Uutgaende. 4 st.
7. Dat blijvende de beswaernisse van de voors. linten, sijnde garen linten, nopende het innecomen volgens de voors. lijste, in reguarde van belastinge over het uytgaen het voors. eene articul behoort te werden gesepareert ende affgescheyden in 2 distincte articulen, namentlijck: Dat de garen linten van Arvervelt in het uytgaen in plaetse van 4 st. behooren te betalen 12 st. voor het dosijn ponden, ende dat de garen linten, in dese landen gemaeckt, voor de dosijn ponden in het uytgaen alleen behooren te blijven op de 4 st., in 't voorgaende articul gestelt. 8. Dewijle het voors. artyckel, hoewel generalijck spreeckende, nochtans buyten reden is dat in de belastinge van het uytgaen de inlantsche linten in beswaernisse gelijck souden staen met de uytheemsche die, alhier tot nadeel van de inlantsche manifacturen in groote quantiteyt inende uytgevoert werdende, in dien gevalle vrij souden comen te stuyten tot voorsettinge ende vertieringe van de voors. binnelantsche linten ende manifacturen deur de voors. minder belastinge van deselve in het uytgaen. 9. Dat voorts de manifacturen hiernaer volgende niet en behooren te werden uytgevoert op de belastinge, daerop deselve in het uytgaen respectivelijck bij de voors. lijsten sijn gestelt, maer dat deselve vrij souden behooren te werden uytgevoert, uyt oorsaecke dat de stoffen, waervan deselve alhier gemaeckt werden, in het incomen
1)
Ibid., I, kol. 2532.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
17 merckelijck meerder beswaert sijn als de hooftstoffen der manifacturen, van vrij meerder ende considerabelder importantie, sooals blijcken kan uyt het naervolgende. 10. Als namentlijck de smallekens met Geven boven de verhogingen, sijde ende noppen, het stuck van 20 naerderhant daerop gestelt, in het ellen, waerdich niet meer als 6 guldens. uytgaen 2 st. bij de voors. lijste van den 1) jare 1651 . Smallekens met gaeren, lanck als vooren, waerdich 4 gulden.
1)
Geven in het uytgaen 2 st.
Smallekens met klatergoudt ende silver, Geven in het uytgaen 3 st.1) lanck als vooren, waerdich 6 gulden. Legaturen van garen, sijde ende catoen, Geven van uytgaen 4 st.1) het stuck van 20 ellen, waerdich 8 gulden. Legaturen van zijde, lanck als vooren, waerdich 13 gulden.
1)
Geven van uytgaen 5 st.
11. Daer ter contrarie de wolle, waervan de laeckenen hier te lande gemaeckt werden, t'eenemael in het incomen van alle lasten vrij sijn, ende tot laekens gemaeckt sijnde, waervan het halve stuck waerdich is 160 gulden, betaelt niet meerder voor 2) het uytgaen als eens 4 st. 12. Ende soodanigen disproportie wert mede bevonden in reguarde van de Hollantsche lijnwaten, die van het stuck voor uytgaen moeten betalen 12 st. ende dickmaels niet meerder waerdich sijn als 30 guldens. 13. Sulcx dat tot dienste van de voors. lijnwaetneringen, mitsgaders van smallen, noppen ende legaturen ende de traffycque ende de commerciën der manifacturen, daermede gedreven werdende, oock hooch nodich is te besorgen eenige verlichtinge der belastingen op de voors. respective speciën.
1) 1) 1) 1) 1) 2)
Ibid., I, kol. 2542. Ibid., I, kol. 2542. Ibid., I, kol. 2542. Ibid., I, kol. 2542. Ibid., I, kol. 2542. Ibid., I, kol. 2528.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
18 o
N . 3. Memorie van de gouverneurs der laken- en der baaihal, alsmede van verscheidene kooplieden te Leiden. 1663, na April 27. Opgenomen in Bronnen tot de Geschiedenis der Leidsche Textielnijverheid, V, no. 29.
o
N . 4. Vertoog van kooplieden, fabrikanten en drapiers van lakens, saaien, baaien, greinen en andere wollen stoffen te Leiden. 1663, na April 27. Opgenomen in Bronnen tot de Geschiedenis der Leidsche Textielnijverheid, V, no. 30.
o
N . 5. 1) Advies van de gouverneurs der lakennering te Amsterdam . 1663, tusschen April 27 en Juni 1. Bericht voor en uyt den name van de gouverneurs der laeckendraperye, representerende het gantse lichaem van de draperye tot Amsterdam. 1. De heylsaemste maxime in een goede politie is dat de onderdanen en ingesetenen van het landt niet alleen werden beschermt tegen overlast en gewelt, maer oock gehanthaeft en voortgeseth in hare coophandel en neeringe, om daerdoor in haere middelen te prospereren en wel te varen.
1)
Papier van 6 fol. in Portef. Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
19 2. Ende gelijck dit plaets heeft ontrent allerley vocatiën, die aldaer gedaen werden, soo staet het aldermeest te betrachten in soodanige saecken, die 't voornaemste sijn om een rijck te doen floreren. 3. Onder welcke geen van de minste is de laeckendrappierye, waermede men heeft gesien dat verscheyde landen geheel opgecomen sijn en vermogende geworden. 4. Mits 't welck men soo hier als in andere plaetse van overzee veele jaeren harwaerts altijt en geduyrich daerop uyt is geweest, dat men die souden mogen aen sich trecken en onder sijn gebiet doen blijven, alsmede beletten hetgene van uytlantse potentaten ofte andere daertegens wert gepractiseert ofte gedaen. 5. Dit getuygen menichvuldige placcaten ende bevelen, die daeromtrent van tijt tot tijt alomme sijn aen den dach gecomen en uytgegeven. 6. Onder veel andere is seer considerabel het placcaet van Haere Hoogm. de en
1)
heere Staten-Generael van den jare 1614, den 16 October , verbiedende dat geen bereyde of geverfde laeckenen in dese landen en mogen comen ofte gebracht werden (behalven gemengelde), op pene etc. 7. Daer integendeel de Engelsse van te vooren hadden verbooden geene 2) onbereyde ofte ongeverfde lakenen uyt haer landt te voeren , en wiert alsoo door dat middel seer voorsigtiglijck tegengegaen het voordeel, dat de Engelse hadden om de schaede, die sij ons daermede in de drapperye en aencleven van dien vermeende te doen. 8. Maer aen onse sijde en is soo strict niet gevolcht hetselve placcaet van Hare Hoogm., soodat de Engelse van over seer lange jaeren herwaerts niet anders dan bereyde en geverfde laeckenen of immers soodanige en alsoo veele, als 't haer beliefde, alhier gesonden hebben. 9. Behalven dat soo heeft men in andere landen noch verder gegaen, 't welck in Engelandt mede is gevolcht, dat men onse Hollantse laekens daer wel heeft getollereerdt,
1) 2)
Vgl. Groot Placaet-boeck, I, kol. 1170. 26 Sept. en 9 Nov. 1614.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
20 maer onder sulcke last en beswaernisse, dattet niet mogelijck was, dat wij yets voordeel in die quartieren conde vercoopen. 10. Want vooreerst soo doet Vranckrijck ons betaelen van yder half laken, dat hier gemaect wert, volle 30 guldens, Frans gelt, en dat noch soo rigoureus, dat men selffs het niet reppen mach noch machtig werden, voordattet eerst ten vollen is betaelt, ja dat meer is, indien men het daer niet conde vercopen ende weder genootsaect was 'tselve uyt te voeren, souden men genootsaeckt sijn weder de last te betaelen, gelijck veele van ons is gebeurt. 11. Vorder soo moet yder elle Hollants laeken betaelen in Engelandt, alvooren dat het mach gelost ofte gerept werde, heele 5 guldens, dat voorwaer onverdraegelijck is. 12. In 't lant van Luyck en Aken moet men van alle de Hollantsche lakenen betalen e
1)
de 12 penninck, dat mede swaer is . 13. Gelijck oock in vele andere plaetsen en landen onse laeckenen seer sijn beswaert, gelijck nader can werden aengewesen, behalven dat die in Brabant geheel verboden sijn en prijs gemaect werden, als men die daerinne comt te brengen. Doch wat is in Hollant hierop geschiet? Niet met allen. Men heeft niet geobserveert het placcaet tegen het inbrengen van de bereyde en geverfde Engelsche laeckenen, men heeft geen last ter werelt op eenige uytlantsche lakenen geleght, maer die hier vrij en vranck laten incomen. 14. Hoedanich gevolch en quaet dit veroorsaect en met sich gesleept heeft, geven de droevige effecten wel te kennen. Want daer eerst alhier in Hollant de drappierye floreerde, siet men deselve nu geheel onder de voet leggen en als zieltogen om te verscheyden en haer elders neer te setten, daer se van anderen wert gecoestert en aengelockt.
1)
o
Vgl. voor het bovenstaande Bronnen Leidsche Textielnijverheid, V, no. 33, II, sub 5 .
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
21 15. Gelijck het oock niet minder sijn en kan, gemerckt beleth wort aen d'een sijde, dat onse laeckens hier niet en worden geconsumeert, vermits sooveele andere werden ingevoert onbelast, die betercoop konnen werden gegeven, ende aen de ander sijde dat men die na geen plaetse kan verschicken als met groote schade. 16. Nu soo is oock wel eenige pacht op de Engelsche laeckenen gestelt, maer hoe die wert betaelt off ingevordert, geeft dit wel te kennen, dat daer se wel f 100.000. - op 't minste behoorde te doen, wert die alhier tot Amsterdam voor 4.200 gulden verpacht en over heel Hollandt omtrent voor 8.000 gulden ofte naulijcx sooveel. 17. Het is grootelijcxs om te verwonderen, dat men in Hollant soodanige laeckenen soolange heeft gedult sonder yets daertegen te doen, maer het is nogh seer goet, dat men eyndlijck de saecke eens ter herte genomen heeft om daerin te voorsien. 18. De nootsaeckelijcheyt van 't welck is uyttet gepremitteerde niet duysterlijck af te nemen en de reden oock selffs leert, dat men niet qualijcken kan doen daeraen, dat men andere soo handelt als se ons handelen, bijsonderlijck wanneer het daerop siet, dat men ons souden soecken te bederven en sij haer trachten groot en rijck te maecken uyt onse schade. 19. Hetsij nu dat men souden renoveren het placcaet van 't jaer 1614 om te verbieden de invoer van berijde of geverfde Engelse laeckenen, die nu daertegen sonder eenich omsien werden gesonden, off hetsij dat men op alle de laeckenen, buyten de provincie van Hollandt gemaect, mede seeckere beswaernisse stelde om betaelt te werden, eerdat men die daerin moghte brengen, sulcxs kan bij de Ed. Heeren geconsidereert werden. 20. En off wel seer bequamelijck sonder offentie aen Engelant te geven conde gerenoveert of weder in trein gebracht werden het placcaet voors. van anno 1614 ende daermede oock al vele werde geëffectueert ten aensien van de bereyde en geverfde laeckenen, segh Engelsche lakenen, hier soo vrij en abondant toevende, 21. Soo souden de gouverneurs van de drapierye (onder reverentie) beter oordeelen, dat generalijck over alle
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
22 buytenlaeckenen seecker beswaernisse gestelt wierden na rato van 'tgene daermede onse laeckenen in de respective plaetsen sijn beswaert ende dat die last oock strictelijck mochte werden ingevordert sonder eenige dissimulatie. 22. Sijnde nodich aen te wijsen, wat proffijt ende voordeel daeruyt voor onse drappierye in Hollant en dienvolgens oock voor desen staet daeruyt sal resulteren. 23. Want daer nu veele getouwen sonder werck raken, oock menichte van menschen, haer anders daermede generende, ledich moeten loopen en elders heen vertrecken, soo souden dan honderde van getouwen hier meer werden opgeseth ende veele duysende van menschen daerdoor hare cost connen winnen en leven. 24. Gelijck mede onse laeckenen veellicht in andere plaetsen weder wat werden ontlast of vandaer te minder herwaerts gesonden om onse eygene beter te connen beneficeren. 25. Ende souden dan de buytenlakenen die dewelcke wij hier in Hollandt maken, daer alles daertoe duirder is, sooveel in goetcoop niet overtreffen als tegenwoordich, maer op de prijs beter werden geëgaleert ende d'onse voor alle andere om de deugtsaemheyt ende fijnte werden geprefereert, daer andersins onse laeckenen nu door de buytenlaeckenen om de goetcoop van deselve overal werden uytgebotst. 26. Toonende hier dan oock seer bequaemelijck allerlije lakenen werden gemaect, die nu van buyten comen en ofschoon deselve eenige stuyvers op de elle souden meerder costen, soo souden die daertegen sooveel beter oock van deucht sijn ende, eens beproefd wesende, altijt voor vreemde werde geprefereert, 't welck ons (onder Godts segen) de stapel der draperye alhier nootsaeckelijck souden brengen, tot welvaert van gants Hollandt. 27. Ende offschoon dese saeke van soo grooten belang is voor het gemeen ende sonder controversie behoorde te werden geremedieert, soo heeft men nochtans altijt bevonden, dat eenige lakencoopers (hoewel maer 10 à 12 in getal) hun daertegen hebben gecant en haer particulier profijt, dat sij wanen te hebben met de buytenlakenen, meer beoogt als 't voordeel van 't gemeen, sonder dat noghtans kan gesien off bespeurt worde, dat de laken-
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
23 copers hierbij in 't alderminste souden benadeelt of vercort sijn. 28. Want offschoon sij souden mogen voorgeven, dat men het alhier niet en soude connen sonder de Engelse lakenen haren handel drijven, soo is echter die tegenwerping ongerijmt. Vooreerst omdat de gouverneurs presenteren soo goede, ja beter greynroden en andere laeckenen als de Engelsche van colleur en frabrycque te leveren. En ten anderen zo zijn de lakencoopers selffs eens een heel jaer geweest sonder eenich Engels laken te copen en dat uyt oorsaeck van seecker krakeel (dat se hadde), dat haer particulier raeckte, en doen misten sij d'Engelse lakens vrijwillich, maer nu souden sij haer wel houwen ofte daerdoor bedorven soude wesen. 29. Sonder dat oock eenige consideratie heeft, als soude hierdoor de negotie der Engelse laeckenen naer Hamborch werde getransporteerdt, vermits onse lakenen hier dan soo soude werde voortgeseth, dat mettertijt de Engelse lakenen heel in 't vergeten souden werden gestelt. 30. Ende een groote slechticheyt soude wesen, dat men op een buytennegotie tot profijt van andere plaetse, daer hier ter stede maer soo weynigh persoonen haer inbeelden wel af te vaeren, soude laten in de gront rij den ende heel vervallen een sulcken hantwerck als de drapperye is, die wij binnen in ons hebben en daer sooveel hondertduysenden af connen leven, die andersints nu tot laste van de gemeene comptoiren moeten werden onderhouden. 31. Voornamentlijck als men bedenct d'hope, die hierin is, dat men alle de buytenlaeckens soodoende mettertijt sal in vergetinge brengen en uyt de werelt als geene andere tegen de onse in deucht ende curieusheyt opcomende etc. 32. Sulcxs dat de gouverneurs, representerende het gansch lichaem van de drappierye, versoecken en oock vastelijck vertrouwen, dat nu dese saecke eens bij der hant wert genomen, daerinne oock sal werden naer behooren voorsien. Ende soo dit op dese tijt niet en geschiet, soo sal niet alleen hierinne noyt werden gedaen, maer het weynige, dat noch van de drappierye in Hollant overich is, geheel in de gront moeten raecken ende vervallen etc.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
24 o
N . 6. 1) Advies van de vroedschap van Amsterdam . 1663, Juni 22. en
1. De heeren commissarissen, bij vorige resolutie van den 8 deser gestelt om te examineren een extract uyt de resolutiën van de Heeren Staten van Hollandt ende West-Vrieslandt, in Haer Ed. Gr. Mo. vergaderinge genomen op den 27 April deses jaers, aen de respective leden van de hoochgemelte vergaderinge toegesonden, ten eynde sij in den haren soude willen op 't papier brengen de middelen, die tot conservatie ende verbeteringe van de manifacturen, in den haren bevonden werdende, souden connen dienen, alsmede eenige schriftelijcke deductiën, bij verscheyde ingesetenen van dese stadt ter voors. eynde overgelevert, hebben gerapporteert dat sij ingevolge ende tot voldoeninge van de bovengemelte resolutie commissoriael den inhoude van de voorgeroerde resolutie van Haer Ed. Gr. Mo., mitsgaders de voors. deductiën omstandelijck overwogen hebbende, daerop van advys souden zijn, dat aengemerckt de welstant van de manifacturen voornamentlijck bestaet eerst in het ontlasten der materie, daerof deselve gemaeckt werden, van de beswaernissen, die in het inkomen binnen dese landen daerop gestelt zijn, ende ten anderen in 't verminderen van 's lants gerechticheden, die over den uytvoer der inlantsche manifacturen betaelt worden, vanwegen de stadt als middelen, ter intentie van Haer Ed. Gr. Mo. in desen dienende, behooren voorgeslagen te werden de navolgende poincten. 2. Als namentlijck dat de wolle, die volgens de lijst der convoyen en licenten 2) sonder iets te betalen vermach ingevoert te worden , oock in 't geheel bevrijt werde 3) van het veylgelt .
1) 2) 3)
Resol. Vroedsch. van Amsterdam, 22 Juni 1663. Vgl. Groot Placaet-boeck, I, kol. 2554. Vgl. ibid., I, kol. 2560.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
25 3. Dat de inlantsche wolle-manifacturen t'eenemael ontlast werde van het uytgaende recht. 4. Dat de rouwe zijde, catoene garen, Turcx gaern ende alle andere materiën, die gebruyckt werden tot het maecken van inlantsche manifacturen, in 't incomen 1) ontlast werden van het derde paert verhogingh der convoyen ende licenten , mitsgaders van het veylgelt, sonder meer als het oude convoygelt te betalen ende mitsdien ontlast moge sijn van de voors. verhoginge ende veylgelt. 5. Waerop gedelibereert zijnde heeft de Raed haer in allen delen met het voorverhaelde advys van de heeren commissarissen geconformeert.
o
N . 7. Consideratiën van gouverneurs en looiers der laken- en saaihal te 2) Gouda . 1663, tusschen April 27 en Juni 1. Consideratiën ende bedenckingen, bij de gouverneurs ende loyers van de laeckenen sayhalle met communicatie van de gemeene drapiers binnen de stadt van der Goude genomen op den interest, hinder ende schade van deselve heurluyder respective neringe ende de middelen, waerdoor deselve wederomme herstelt ende in beteren stant souden connen werden gebracht, de achtb. heeren bnrgemeesteren ende regierders der voorn. stadt gedient ende volgens derselver ordere overgelevert 3) om in d'aenstaende vergaderinge van de Ed. Groot Mo. Heeren Staten van Hollant ende West-Vrieslandt beneffens die van andere steden voorgedragen ende Haer Ed. Groot
1) 2) 3)
De derde verhooging is 6 Juli 1651 ingesteld. Papier van 4 fol. in Portef. Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden. Van 20 September 1663.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
26 en
Mo. geremonstreert te worden, achtervolgens derselver resolutie in dato den 27 Aprill voorleden.
1. Eerstelijck dient wel geconsidereert ende voor vast aengenomen te worden, dat het declineren ende vervallen van de laecken- en saeyneringe in Hollant ende West-Vrieslant principalijck ontstaet uyt het overvloedich inbrengen van vreemde laeckenen en stoffen, buyten dese provincie gemaeckt, 't welck dagelijcx noch meerder en meerder toeneemt, naementlijck Verviersche meest vet, Eupensche, Limborchse, Luyckse, soo laeckenen als sarchies, mitsgaders Munstersche, Osnabrugsche, Pomersche, Weertsche, Schotsche ende Iersche laeckenen, (die) aldaer worden gemaeckt. 2. Dat mede uyt Engelant in dese provincie dagelijcx worden gebracht meenich vette dosijnen, vette gecoleurde laeckenen ende oock greynroode, dewelcke tot Rotterdam ende Dordrecht in de Court bij meenichte worden vercocht ende tegenwoordich in de Engelsche packhuysen noch in groote quantiteyt gevonden soude konnen worden, niettegenstaende sulcx bij placcaet van Haere Ho. Mo. 1) stricktelijck is verboden ende deselve laeckenen sijn verclaert verbeurt, alsoo sulcx was streckende tot bederff van de rootverwerijen hier te lande. 3. Dat daerenboven mede uyt Engelant gebracht ende dagelijcx in dese provincie gevent ende vercocht werden veele alreets bereyde ende in Engelant opgemaeckte laeckenen, 't welck directelijck is strijdende tegens het placcaet, bij haer Ed. Groot 2) Mo. op het invoeren van Engelsche laeckenen geëmaneert in den jaere 1614 ende en
3)
nader ordere, bij deselve daerop gestelt in dato den 24 Meye 1635 . 4. Dat mede de Oostersche stucklaeckens, packlakens, Iersche laeckens, carsayen, baeyen, saeyen, rosetten, sarjes ende alle hetgene vorders met de schietspoel wort
1) 2) 3)
In de jaren 1614, 1616, 1631, 1643, 1650, 1663. Vgl. Groot Placaet-boeck, I, kol. 1170. Niet in het Groot Placaet-boeck vermeld.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
27 gemaeckt, alsmede witte ende gecoleurde koussen in dese landen worden gebracht sonder dat daervan één stuyver in den impost op de manifacturen wert betaelt, daer ter contrarye de ingesetenen drapiers met impost en excijs op haere waeren sijn belast, waerdoor wert veroorsaeckt dat deselve haer hantwercken voor soo geringen prijs niet connen betuygen als de vreemde coopluyden deselve alhier vercoopen. 1) 5. Alsoo yder wit halff laecken van 2600 , op 't getouw staende breet binnen de 2) lijsten 4 ellen, met breede lijsten, priem Siguovische wolle, 9 smetten geschooren, haer comt te staen op 73 gulden achtervolgens de volgende reeckeningh: Van wassen en droogen van 65 pont wolle met vier en bier, wort betaelt
1:10:0
Voor 't scheyden, vlaecken, yder ℔ 1 st. 2:10:0 Voor 't pluysen tot 50 ℔ 1 st., met lackagie
2:10:0
Voor den olye, op 4 ℔ een pont olye, comt op den inslach 10 ℔, op de keten 2½ ℔
2:17:8
50 pont van scrobben, yder pont 1¼ st. 3:2:8 45 ℔ inslach van spinnen en caerden, 't 13:10:0 pont 6 stuyver Van een halve keten van spinnen
13:0:0
Voor 't babijnen, pappen, scheeren, droogen, lijm ende vier tesamen
1:18:8
Voor 't spoelen
1:15:0
Voor 2 knechts van weven van 45 ellen, 18:0:0 d'elle tot 4 stuyver Voor 't noppen
1:15:0
Voor 't spinnen met het veruwen van de 2:2:0 lijst Voor 't vollen
3:10:0
Voor slijtagie van de cam, caerden, messen ende huyr van 't getouw
5:0:0 _____
Somma
3)
73:0:0
6. Alle laeckenen boven de 2600 en daer beneden
1) 2) 3)
Van 2600 draden in de breedte. Priem = prima. 73:0:8.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
28 naer advenant, soodat de arbeyders, die daer bij meenichte aen te pas souden connen comen, haer genootsaeckt vinden met vrou ende kinderen bij de huysen haer brood te bidden, 't welck ten hoochsten lastigh valt voor de godshuysen, armmeesters ende particuliere vermogende ingesetenen deser landen ende dat alles door de slapheyt van de neringen, dewelcke daeruyt can werden bespeurt dat de laeckengetouwen, die in den jaere 1632 binnen de stadt Goude 90 in getall sijn geweest, tegenwoordich sijn vervallen tot 25. 7. Ende een armijn-saey comt mede te costen van stoffen, arbeytsloon ende anders als volcht: Van de wolle ree te maecken wert betaelt 0:12:0 Van vlaecken
0:2:0
6 ℔ wolle tot een keten, yder pont 1 gulden
6:0:0
Van 't spinnen van een ketingh
3:15:0
8 ℔ inslach, 't pont 22 stuyver
8:16:0
Van 't spinnen van den inslach
3:12:0
Van pappen
0:5:0
Van spoelen
0:10:0
Van vollen
0:9:0 _____
Samen
24:1:0
8. Welcke sayneringe ende voorverhaelde oorsaecken, alsmede doordien de grijse saeyen, dewelcke in alle steden strictelijck sijn verboden, jegenwoordich binnen Amsterdam ende Breda wordt getolereert ende bij menichte vercocht mede binnen de stadt van der Goude, soodanich heeft affgenomen dat in plaets dat in den jaere 1652 aldaer ter maent geloyt sijn geweest omtrent 500 saeyen, tegenwoordich geen 60 konnen uytbrengen. 9. Alle 't welcke voorn. lichtelijck soude connen worden voorgecomen en de respective neringe soo van de laeckenen als saeyen ende andere stoffen binnen dese provincie wederom in een goeden stant gebracht, ingevalle Haer Ed. Gr. Mo. deselve middelen gelieften te gebruycken, dewelcke die van Engelant in deselve en
gelegentheyt hebben gepractiseert, dewelcke onlangs, naementlijck op den 8 1) Aprill voorleden , sooals geseyt wort, de Hollantsche
1)
8 April 1663.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
29 laeckenen hebben belast met 5 gulden op yder elle, 't welck in Vranckrijck mede soodanich wert gepractiseert, alwaer onse Hollantsche laeckenen met swaere tollen en licenten worden belast, om daerdoor deselve uyt haere landen te voeren ende haere ingesetenen te beneficieren. 10. Hetwelcke Haer Ed. Gr. Mo. door haere souvereyne macht soo well souden connen doen als die van Vranckrijck en Engelant, ingevalle deselffde daertoe gelieffden te resolveren, dat de laeckenen, stoffen ende alle manifacturen, van buyten incomende, soo uyt Engelant, Vranckrijck, Luyck, Limborch, Verviers, Eupen, Tilburch ende andere omleggende plaetsen, mede mochten werden belast met soodanige toll ende licenten, als Haer Ed. Groot Mo. tot dienst van dese haere landen ende conservatie van de draperye ende de neringe en hantwercken, daeraen dependerende, bevinden sullen te behooren ende niet gelieffden te gedoogen, dat de entreloopers ofte coopluyden buyten de Court eenige laeckenen off andere manifacturen binnen dese landen sullen mogen brengen, veylen ofte vercoopen, gelijck sulcx mede verboden is bij Sijn Conincklijcke Majesteyt van Engelant volgens en
1)
desselffs placcaet, in dato den 8 Aprill voorleden . 11. Ende vorders te statueren ende ordonneren, dat alle de wolle, uyt dese provincie vervoert werdende na Luyck, Limburch, Verviers ende andere bovengenomineerde steden ende plaetsen, soo fijn als groff, hoedanich die soude mogen sijn, mede gelijcke toll ofte licenten moeten betaelen, opdat door dat middel de drapiers van dese provincie met de uutheemsche gelijcke marckt souden connen houden, gelijck die van Brabant ende speciaelijck die van Antwerpen bij placcaet well scherpelijck hebben verboden, dat eenige wolle, hoedanich die soude mogen wesen, buyten haere provincie sall worden versonden, dewelcke mede geene laeckenen uyt dese provincie in haere steden willen gedoogen, hetwelcke aldaer mede well stricktelijck wert geobserveert. 12. Alsmede aff te schaffen ende te verbieden alle
1)
Vgl. de vorige noot.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
30 laeckendraperye ten platten lande, alsoo aldaer veele quade stoffen worden gemaeckt, dewelcke in de beslooten steden (daer loyhallen sijn) op groote pene sijn verboden, alsoo veele coopluyden daerdoor grootelijcx worden bedrogen. 13. Gelijck mede de openbaere erffhuysen off venduen ten platten lande, dewelcke dagelijcx hoe langer hoe meerder worden gehouden van Engelsche laeckenen, stoffen, saeyen, bayen ende andere manifacturen, dewelcke bij de schouten ende officiers van dorpen vrij werden toegestaen, niettegenstaende 'tselve strijdig is tegens Haer Ed. Groot Mo. ordonnantie, op den impost van de laeckens 1) geëmaneert . 14. Ende lestelijck te verbieden het venten ende vercoopen van laeckenen ten platten lande met schuyt, wagens ende karre, waermede veele persoonen buyten haere huysen ende winckels van dorp tot dorp ende van de eene buyrt ende andere haere waeren venten, alsoo daerdoor de neringh uyt de steden naer de platten landen worden gediverteert. 15. Op alle hetwelcke voorn. de voorn. laecken- en saeydrapiers binnen dese UE. stadt Goude instantelijck sijn versoeckende dat UE. Achtb., goet ende equitabel regardt nemende, alle hetselve in de aenstaende vergaderinge van de Ed. Groot Mogende Heeren Staten van Hollant ende West-Vrieslant favorabelijck gelieve voor te dragen. 't Welck doende etc.
o
N . 8. 2) Advies van burgemeesters en regeerders van Schiedam . 1663, tusschen April 27 en Juni 1. Middelen, dewelcke burgemeesteren ende regeerders
1) 2)
Vgl. Groot Placaet-boeck, I, kol. 1900. Papier van 2 fol. in Portef. Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
31 der stadt Schiedam (alvooren gehoort hebbende eenige van de principaelste coopluyden) hebben geoordeelt dienstich te sijn tot conservatie ende verbeteringh der manifacturen hier te landen. 1. Eerstelijk dat de Engelsche wolle witte laeckenen behooren te werden beswaert: Oucersterse ende stucklakens ider stuck met 30 gulden. Packlakens yder stuck met 20 gulden. Spaensche laeckens, in de wolle geveruwt, te weten Spaensche laeckenen van 36 tot 42 ellen yder stuck met 25 g., insgelijcx oock de Westerse lakens van 40 tot 48 ellen. Dosijntges van 18 tot 25 ellen yder stuck met 12 gulden ende de dubbelde naer advenant. Carsaeyen wit ende die in de wolle geverwt sijn yder stuck met 12 gulden van 26 tot 34 ellen lengte, soo Noorts als Dense carsayen ende stametten incluys, schoon die van de helfte minder lengte waren. Schotse ende Ierse lakenen, soo couleurde als witte, met 16 gulden yder stuck. Verwe-sayen, perpetuanen, mutsen, dekens ende wat dies meer is, behoeven niet meer belast te werden, vermits dat van hier te lande veele Haerlemsche stoffen, lijwaten ende andere diergelijcke, oock Leytsche greynen, daerhenen gevoert werden ende vrij mogen incomen, daer alle Hollantsche lakenen aldaer contrabanda waren zijn. 2. Gelijck oock de bovengestelde belastinge op het inbrengen van de goederen aen de convoyen niet en behoort gevonden te werden, aengesien den handel daerdoor gekrenckt ende gediverteert soude werden, want groote negotie door de onderdanen van desen staet met die geseyde lakenen buyten dese provintie gedaen werden, dewelcke door de belastinge op het incomen soude werden gediverteert. 3. Maer soude men die belastinge konnen vinden op het verhoogen van den impost op de consumptie hier te lande, tegen het frauderen souden konnen werden voorsien, dat men het, soo haest gelost ende packen geopent sijn - dat de stucken werden getelt ende behoorlijcke
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
32 affschrijvinge van 'tgene buyten dese landen wert vervoert, gedaen. Des soo soude de Court soo weynich vrij als particulieren behooren te sijn. 4. De laeckenen, die in de stadt ofte Baronie van Breda, 's Hertogenbosch ofte de Meyerij gemaect werden, voornamentlijck te Tilburch, dat die behooren belast te werden als volcht: Vooreerst witte laeckenen van Spaensche wolle gemaect, van 26 tot 36 incluys, met 30 g. 't stuck, schoon corter waren, coleurd en van deselffde wolle ende gelijcke lengte met deselve belastinge. De witte ende gecouleurde laeckenen van haerselffs inlandige wolle gemaect, van 22 tot 28 ellen incluys, met 15 g. yder stuck. 5. Doch soude dienstich sijn, dat dese belastinge wierd betaelt op het inbrengen in dese provintie, aengesien deselve seer gelijck sijn de inlandsche lakenen ende andersints licht konnen gefraudeert werden, ten anderen soo wert dat goed hier te lande meest geconsumeert ende gedragen ende is de lakenmakerije hier te landen alderschadelijcxst ende de ingesetenen, met de lakenmakerij haer generende, bedervende. 6. De laeckenen tot Mastricht, Aken, Verviers, Luyck, Waert, Limburch ende de landen daerontrent gelegen, buyten dese provintiën gemaeckt, dat die behooren te werden beswaert: Witte ende gecouleurde laeckens van Spaensche wolle van 26 tot 34 ellen met 30 g. 't stuck. Witte en gecleurde laeckenen van desselffs inlandige wolle gemaect met 12 gulden 't stuck van 24 tot 30 ellen, ende langer naer advenant. Luycksche carsayen en daerontrent gemaect, te belasten met 15 g. 't stuck. Van sayen ende andere manifacturen van daer wert geoordeelt als hiervooren ten reguarde van de Engelsche is geseyt, dat men die op het oude soude behooren te laten. 7. Dese belastinge soude mede dienen gegeven te werden op het inkomen, gelijck hiervooren van de Bredasche, Bosche ende Tilburchse laeckenen is geseyt.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
33 8. Alle de laeckenen komende van de reviere de Elve ende Weser, besonder die in de Slesische landen ende 't Marck Brandenburch ende ontrent Leybsich gemaeckt werden ende de Hoochduytsche landen daerontrent, soude behooren te werden beswaert in voegen als volcht: Witte laecken van 18, 20 à 24 ellen incluys van 25 tot 36 gulden waerdich, met 10 g. 't stuck. Coleurde laeckenen van ontrent deselve waerdije ende lenchte met gelijcke belastinge. 9. Ende aengesien dit goet hier te lande meest geconsumeert werdt ende weynich van hier naer andere landen vervoert, soo soude goed sijn dat de belastinge wierd gevonden op het incomen. 10. Van vier-looden ende andere geringh goedt ende sommige andere manifacturen soude niet meerder behooren te werden belast als die alrede beswaert sijn.
o
N . 9. 1) Advies van burgemeesters en regeerders van Hoorn . 1663, Juni 2. Edele Mogende heeren. 1. Achtervolgens ende in voldoeninge van Haer Edele Groot Mo. resolutie van en
den 27 April lestleden, ons toegesonden, hebben wij binnen dese stadt een besoigne aengestelt omme te hooren ende in te nemen de redenen ende consideratiën van de luyden van de neringe alhier, wat tot voorsettinge ende conservatie van de manufacturen binnen dese provintie soude mogen dienen, ende tot dien eynde aen deselve mede gecommuniceert het vertooch van de drapiers tot 2) Leyden , bij geschrifte
1) 2)
Papier van 2 fol. in Portef. Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden. Vgl. Bronnen Leidsche Textielnijverheid, V, no. 30; de dateering hiervan kan door no. 9 dus wat nader worden bepaald.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
34 aen de leden van Haer Ed. Groot Mo. vergaderinge medegegeven, behelsende wel principalijck 2 saecken, namentlijck het ontlasten van de slechte gemeynte door het afschaffen van eenige meest druckende impositiën ofte het belasten van de uytheemsche manifacturen het exempel van andere natiën, die hier te lande comen ingebracht te worden. 2. Aengaende het eerste hebben die van de neringe alhier 'tselve salutair ende seer nootsaeckelijk geoordeelt als sijnde 't seeckerste middel om niet alleen de manifacturen binnen de provintie te behouden en voort te setten, maer sufficant om alles van buyten herwaerts te trecken, sijnde het gelt in soo groote abondantie hier in het landt ende den interest soo civiel, waerdoor ontwijffelijck veele luyden souden werden bewogen, een redelijcke winste tegemoet siende, haer tot het reden van alle soorten van manifacturen te begeven. 3. Wat aangaet het twede, treckende de belastinge der uytheemsche manifacturen op den voet als bij die van de neringe tot Leyden was opgestelt, hebben die van de neringe alhier gemeynt, dat het belasten van de Exesterse laeckenen onnodich was, vermits deselve hier te lande niet meer werden ingebracht en die tegenwoordich alhier noch mochte sijn, niet cunnende vercocht werden, weder na Engelandt worden gesonden. 4. 'T selvige meynen sij van het stucklaken, vermits de inlantsche naer advenant de prijs vrij beter sijn en oversulcx geen diversie door d'selve te bevresen staet. 5. Aengaende het packlaken is de treck in deselve soo kleyn, dat binnen corten tijt geheel staet te vervallen, alsoo de experientie heeft geleert, dat in plaetse van 800 stucks, die voor desen binnen dese stadt plegen getaert te worden, tegenwoordich het getal tot 50 à 60 is gecomen. 6. Maer wat aengaet het beswaren van de gemengde ofte ongemengde gecoleerde laeckenen, meynen deselve tot groote benefitie van de inlantsche draperye te sullen strecken ende wel mede voornamentlijck van die soorten, die gratijnrooden ende sloplijsten werden genoempt, ende dat vorders noodich sal wesen dat de placcaten, diesaen-
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
35 gaende voor desen geëmaneert, worden gerenoveert ende punctuelijck geobserveert. 7. Doch nopende de carsayen verstaen de belastinge van deselve ondienstig te wesen, alsoo die hier te lande niet cunnen worden gemaect ende oversulcx alleen soude dienen om d'ingesetenen die soo veel dierder te doen betalen. 8. Ende wat belangt de generale beswaringe van alle wolle manifacturen, die van en
buyten sullen worden ingebracht, met den 8 penningh van derselver waerdije, meynen die van de neringe, dat groot voordeel aen de inlantsche draperye sal comen te geven, doch dat daeronder niet behoorde te sijn begrepen de grote voeringe van Hamburch en die quartieren comende, als vier-looden etc., doordien hier te lande met geen voordeel gemaeckt connen worden. 9. Vorders hebben aen ons gerecommandeert, dat sorge mochte worde gedragen tegens het inbrengen van de Tilburger, Maestrichtsche, Limburger laeckenen, alsoo de goetcoop van alle levensmiddelen in die plaetsen het arbeytsloon seer cleyn ende geringh doet wesen ende te beduchten staet, dat de inlantsche draperye daerdoor geheel sal worden geruineert. 10. Waermede vertrouwende Haer Ed. Groot Mo. resolutie ende bevel te hebben voldaen, sullen wij eyndigen en Godt Almachtich bidden UEd. Mo. met alle prosperiteyt te willen zegenen, terwijl wij blijven enz. Hoorn, den 2 Juny 1663.
o
N . 10. 1) Advies van Enkhuizen . 1663, Mei 28. 1. De heeren Gerrit Glas, out-president, mr. Adriaen
1)
Papier van 4 fol. in Portef. Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
36 Jonghknecht, oudt-burgemeester, Hendrick Huych, Dirck Quyringsz. ende Johan en
Ham, oud-schepenen, ingevolge van de acte commissoriael, in date den 16 deser 1) maendt , tot voldoeninge van de resolutie commissoriael van Haer Ed. Groot Mo. en
van den 27 April lestleden, omstandelijck hebbende gerapporteert, soo mondeling als schriftelijck, de middelen, die tot conservatie ende voortsettinge van de manifacturen, binnen dese stadt wordende bevonden, soude cunnen dienen ende tot dien eynde bij deselve gehoort de personele voorslagen ende consideratiën dergeenen, die haer alhier met de draperye en vordere manifacturen generen, mitsgaders derselver overvloedige clachten van niet te kunnen bestaen, bijaldien tegen 't inkomen ende brengen van de voors. manifacturen in de provincie van Hollandt ende West-Vrieslant niet worde voorsien bij de hooge machten van deselve landen, soo uyt oorsaeck van de sware impositiën, hier in comparatie van de andere plaetsen te dragen, bijgevolge oock grooter arbeytsloonen, alsmede den inkoop van de wollen ende andere, daertoe dienende ende gerequireerde materialen, die hier in sodanigen quantiteyt als in andere plaetsen, ja, de vulaerde geheel niet en is, maer uyt Engelant, Brabant ende Vlaenderen haer daervan souden moeten voorsien, doch dewijl uit d'eerste plaets die niet gevoert moeten worden op seeckere sware corporeele straffen, moeten die sulcx uyt de 2 laetste gementioneerde halen, streckende mede tot grote beswaernisse van deselve, dewijl de schaersheyt den prijs doet climmen, gelijck oock de wol, in Engelant, Schotlant en Irlandt vallende, bij de onderdanen van deselve rijcken can werden gecocht yder pont voor 5 stuyvers, daer hier te lande voor gelijcke souffisantheyt 16 voor moeten betalen, in vougen soo wanneer de laeckenen alsdan hier comen in te voeren, 't welck in abundantie geschiet, 'tsij in off buyten de Court, geconsidereert d'eerste geen ende de laetste bijkans geen licenten en aengaende de impositie op de consumptie seer weynich gevende, maer bijna gelijck recht met de
1)
16 Mei 1663.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
37 inwoonders ende ingesetenen van dese provintiën genietende, sij deselve voor civilder prijs als geseyde inwoonders van desen staet cunnen geven, daer de ingesetenen van dese provintie haere laeckenen, curieuser ende vermaerder wesende van werck, derwaerts sendende, 'tselve als de haere in dese landen niet mogen genieten, alsoo die, meer als van d'hare siende getrocken te worden, voor desen in haer landt yder de laeckens met 5 guldens en d'andere manifacturen naer advenant hebben over incomen belast, welck d'onse moeten betalen, aleer deselve mogen reppen off roeren, waerdoor veel van hier na deselve plaetsen vertrecken, behalven dat in Brabant den invoer van de van buyten incomende laeckenen tot voortsettinge van de draperie op peene van confiscatie t'eenemael is verboden ende in Vrieslandt, onse bondtgenoten, wanneer eenige laeckenen ofte manifacturen uyt de provincie van Hollandt ende West-Vrieslant derwaerts worden gesonden, in de eerste haven, alwaer die aenkomen volgende den incoop, daervan 't cedultje ofte havenbilliet, soo sij 't noemen, terstont moeten toonen, 7 ten 100 moet werden betaelt ende t'Utrecht mede eenige impositiën moeten voldoen, daer nochtans en
niettegenstaende d'ordonnantie van Haer Ed. Gr. Mo. den 20 penning eyscht, vermits in geen practijcq sij hier niets betalen, gevende alsoo occasie dat grossiers van dese provintie, hebbende hare factoren in Vrieslant, de wol derwaerts senden ongeprepareert om laeckens van gemaeckt te worden, dat gedaen en 't Friesche loot daerop geslagen zijnde, 'tselve weder in dese provintie oversenden om gevult, bereyt en geveruwt te worden, wesende 'tselve, alsdan weder in Vrieslandt comende, vrij van alle impositie, waerdoor de draperye hoe langer hoe meerder uyt dese provintie in Vrieslant comt te transporteren ende te stabilieren. Gelijck mede 'tselve aengaende 't oversenden van de wolle om aldaer geprepareert ende laeckens van gemaeckt te worden bij de grossiers naar Tilburch, alwaer, soo geseyt wort, omtrent 6 à 700 touwen gaen, wort gepractiseert, vermits aldaer maer 40, daer men hier 100 guldens omtrent van arbeytsloon voor yder laecken en d'andere manifacturen naer
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
38 advenant moeten geven en dat over de sware huyshoudinge en lasten binnen dese provintie, welcke dan gemaeckt sijnde, weder hier seynden om opgemaeckt te worden, werdende alsdan in plaets van 18 à 20 maer 2 à 3 persoonen daertoe gerequireert ende vereyscht, 'tgeen consequentelijck een groot vertreck van persoonen uyt dese landen moet veroorsaecken, mitsgaders diversie van gemelde 1) manufacturen, behalven dat Filviers , 't land van Luyck, Lymborch ende Cuyck, alwaer seer veel touwen gaen, mede veel na sich trecken om daer de voors. hantwercken te oeffenen, op te setten en haer cost te winnen, sulcx dat de voors. manifacturen metdertijt daer soo curieus als hier werdende gemaeckt, in dese provintie gebracht zijnde en voor lager prijs mede wordende gegeven, gewisselick tegemoet is te sien ende staet te vreesen, te meer dewijl selfs de platten landen binnen dese provinciën de steden in deselve afbreuck beginnen te doen, t'eenemael soo binnen dese stadt, alwaer de meesters alrede van 40 tot 7 à 8 zijn gedeclineert en gecomen, als in d'andere steden van dese provintie sullende verdwijnen ende in andere plaetsen getransporteert worden, tensij daerin noch bijtijts werde voorsien. 2. Zijn voors. heeren bedanckt voor genomene moeyten ende voorts verstaen derselver geadviseerde van woorde tot woorde hieronder gestelt over te senden aen de Ed. Mog. Heeren Gecommitteerde Raden om te dienen als volgens de voors. resolutie, luydende 't geadviseerde als volcht: 3. Dat tot voorkominge van de diversie der voors. manifacturen, mitsgaders conservatie ende beneficieringe derselver, onder correctie ende verbeteringe, soude oordeelen wel de bequaemste ende raisonabelste middelen te wesen, soo wanneer bij Haer Ed. Groot Mog. de heeren Staten van Hollandt ende West-Vrieslant bij resolutie wierde vastgestelt ende placate verboden, dat na dese geen touwen ten platten lande vermochte worden
1)
Bedoeld is Verviers.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
39 1)
geset ende die albreyts daer waeren, soo wanneer de meesters quamen te sterven, souden moeten wechgenomen worden ende de manifacturen, hoedanich ende van waer die binnen dese stadt ende de vordere steden deser provintie wierden gebracht ofte ingevoert, buyten deselve zijnde gemaeckt, 'tsij op wat maniere zulcx geschiede, met gelijcke impositie ende beswaernisse, waermede sij d'onsen beswaren, belast, dewijl 't conform en niet tegens de civiliteyt ende redelickheyt is dat yemant met gelijcke bejegeninge, waermede hij een ander bejegent, wert ontmoet, niet twijffelende off zullen door gemelde middelen meergeseyde manifacturen ende negotie van dien binnen dese provintie floereren ende gevordert worden. Waermede vertrouwende de voorgem. resolutie te hebben voldaen, refereren haer ende nietemin in alles tot de hoochwijse resolutie van Haere Ed. Gr. Mo. en
Aldus geadviseert in Enckhuysen den 28
Meye 1663.
o
N . 11. 2) Advies van de overlieden der draperie te Edam . 1663, tusschen April 27 en Juni 1. Corte deductie van de overluyden van draperyneeringe der stede Edam aen de Ed. Mo. Heeren Commissarissen van de heeren Staten van Hollant ende West-Vrieslant overgelevert. 1. Alsoo men siet ende bevindt dat dese landen welvaren ende floreren door de neeringe ende negotie, die in denselven worden gedaen, ende dat de lakendraperye onder de neeringe van de manifacturiers wel de considerabelste, ten aensien die een groot getal van werckvolck
1) 2)
Dit is t.a.v. Hilversum in 1659 geschied. Papier van 7 fol. in Portef. Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
40 van nooden heeft om wol tot laeckenen te maecken, als namentlijck wollewasschers, vlaeckers, pluysters, smouters, schrobbelaers, kaerders, spinders, wevers, noppers, volders, droochscheerders ende verwers, waerdoor de landen, alwaer haer deselve neringe comt neder te stellen, populues ende welvarende werden, ende daer oock den impost van alle consumptiën door de menichte derselver innewoonderen merckelijcken comen te rijsen ende te vermeeren, soodat ons lieve vaderlant aen deselve neeringe seer veel ende merckelijcken is gelegen, dat die hier vast geplant ende de periculen van transporteren benomen mochte werden, 't is sulcx dat men sedert eenige weynich jaren herwaerts, nadat de laeckendraperye van fijne laecken hier heeft beginnen uyt te steecken, heeft gesien dat andere nabuyrige ende aengelegen lantschappen op deselve neeringe hebben geloert ende middelen bij der handt genomen om de voors. neeringe tot haer te trecken, als daer sijn die van Tilbuch, Eyndhoven, Waert ende andere plaetse in Brabant, mitsgaders die van Aken, Borset, Eupen, Verviers, Dalem ende Goye in 't lant van Limburch ende noch veel verscheyde plaetsen in 't lant van Gulyck, alle gelegen buyten onse vrije Vereenichde Nederlanden, die voor desen niet anders hebben gemaect als grove laeckenen van hare inlantsche ende meer andere grove wolle, dewelcke als nu jegenwoordig door den drapiers ende inwoonderen van deselve plaetse in de provintie van Hollandt van tijt tot tijt doen opcoopen merckelijcke quantiteyt balen van fijne Spaensche wolle, die sij in haer plaetse ende sulcx buyten de Vereenichde Nederlanden doen voeren, doende aldaer van maecken fijne laeckenen voor een cleyne ende minder prijs als alhier kan werden gedaen, dewijle de ingesetenen aldaer soo swaere lasten van imposten nochte lijffconsumptiën niet en hebben te dragen als wel hier te lande, doordien men het arbeytsvolck tot veel cleynder en geringer prijs gebruycken kan, dat merckelijcke proffijten in de laeckendrapierye can geven. 2. Ende wanneer de drapiers van buyten dese Vereenichde Provintiën hare Spaensche wol tot laeckenen hebben gemaect, soo senden sij deselve wit ende in de wol geverft, soo bereyt als onbereyt, in dese Vereenichde
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
41 Nederlanden, doende de witte bereyden alhier verwen, omdat de Nederlantsche verwen ende de handelingh van opmaecken alhier de laeckenen seer aengenaem ende lieftalich maken, die sij dan door haer factoors hier te lande ende in andere plaetsen weten te vercoopen voor inlantsche laeckenen ofte anders, gelijck inderdaet waer is, voor laeckenen die hier te lande opgemaect ende geverft sijn, 't welck niet anders can gedijen als tot merckelijcke verminderingh ende krenckinge, jae, bevreesde onderganck van de fijne laeckendrapieryeneeringe hier te lande. 3. Ende bijaldien daerin niet tijdelijck en spoedich en wert voorsien, soo staet te beduchten en seggen sij, vertoonders, gewisselijck, dat de voors. considerabilijcke en treffelijcke neeringe van lakenreden haer van hier na de voors. andere landen en plaetse mettertijt al slijtende sal transporteren, gelijck men alreede daervan al notabile exemplen begint te sien, dat eenige ingesetenen deser landen uyt suchte van het groot gewin, dat se hierin bevinden, haer soo verre vergeten, dat sij tot onderdruckinge van hare nagebuyren ende vrienden, die de swaren lasten deser landen uyt hare arbeytsloonen moeten helpen contribueren, waerdoor dese landen bij hare vrijheyt werden behouden, van hier naer deselve plaetsen senden Spaensche wolle om laecken aldaer te maecken. 4. Welcke gemaeckte laeckenen sij hier te lande voor alsulcke, als vooren is geseyt, alsdan tot groote prejuditie van de inlantsche draperye weten te venten ende te vercoopen ende door dat middel andere landen toebrengen ende den ingesetenen deser landen, mitsgaders oock den gemeene landen selffs beroven ende ontrecken de winsten ende incomsten respective, die de voors. draperye, als voren is geseyt, na sich sleept. 5. Ende om 'tgeene verhaelt is claerlijck aen te wijsen ende te verthonen, staet eerstelijck aen te mercken, wat den arbeyt off maeckloon van een laecken tusschen andere landen ende dese onse provintie verschilt, ende ten tweeden op bequame middelen om den handel tusschen ons ende andere landen te balancheren ende
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
42 in gelijckheyt te stellen, omdat men jegens den anderen soude cunnen marcten. 6. Wat aengaet het arbeytsloon alleen van de wol tot gevolde laeckenen te maecken, betaelt men voor een groff laeckenen tot 4, 5 à 46 ellen in de landen buyten onse provintiën, hare gelden gereekent op de coers van onse gelden, ende in dese Vereenichde Nederlanden moet men voor het arbeytsloon van een gelijck laecken betaelen: van een middelbaer laecken wert betaelt buyten onse provintiën 42 guldens 10 stuyvers ende hier te lande 94 gulden 10 stuyvers. Van een fijn laeken, gemaect in de andere omleggende landen, 100 gulden ende hier te lande niet minder als 200 gulden. Bovendien isser noch groot verschìl in 't bereytsloon, dat wij hier te landen meer moeten betalen als sijluyden in hare landen. e
7. Belangende het 2 lith wegen de middelen, die gebruyct dienen te werden om den handel van andere landen jegens d'onse te balancheren, dunct haer, verthoonders, onder reverentie, dat men eerst alle uytgaende Spaensche wol behoort te belasten yder 100 pont wol ten minsten met 7 gulden 10 stuyvers. 8. Imant soude hierjegens cunnen seggen, dat de Spaensche wolle is van sonderlinge prijs ende als men die wilde belasten, dat men diende te gaen naer de qualiteyt van deselve wolle, namentljck de grove wol met cleyne licent ende de middelbaer en fijne naer vervolch. 9. Hierjegens wert geantwoort, dat sulcx niet practicabel soude cunnen sijn, overmits de fijne wol telckens voor slechte off somwijlen voor middelbaer soude werden aengegeven, sulcx dat noyt van de fijne off middelbare wolle soude werden betaelt 'tgeene daerop gestelt mochte sijn. 10. Men siet in de impost van de bieren, dat de cleyne ende slechte bieren sooveel tot impost moeten dragen als de sware off goede bieren, dat ongetwijffelt wert gedaen, omdat het anders niet practikabel soude sijn den impost van de goede bieren te heffen ende te ontfangen.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
43 11. Moeten onse ingesetenen van hare ware, 'tsij die goet off slecht sijn, betalen een en denselven impost, met meerder redenen can men daer oock mede belasten onse algemeene vijanden ende ingesetenen van andere nutrale landen. 12. Dat men soude willen seggen met het opstellen van sware licenten sal men den coophandel uyt onse landen verjagen naar andere zeehavenen, daertegens moet alvorens wel in achtinge genomen werden, dat men alleen wil belasten uytgaende Spaensche wolle, daervan men laeckenen maect. Ten anderen soo siet men, dat dien handel volcht draperye ende niet draperye dien handel. Want eer men hier te lande fijne laeckenen begon te maecken, wist men weynich van den coophandel van Spaensche wolle, sulcx dat het laeckenmaecken ende consumeren van de wolle de wollehandelinge treckt, gelijck de sijlsteen trect de naelde van 't compas. 13. Voorts soo staet mede te considereren, dat de belastinge van de uytgaende wolle soude geschieden tot geen ander eynde als om de laeckendraperye hier te lande vast te maecken, waermede tegelijck met de laeckendraperye geplant soude worden de coophandel van de Spaensche wolle. 14. Ten tweeden, dat men scharpelijck dient te verbieden van buyten in dese Vereenichde Nederlanden niet te mogen brengen bereyde laeckenen, directelijck noch indirectelijck, in geenen maniere, op verbeurte van deselve laeckenen en bovendien seeckere sware pene. 15. Ten derden, dat de laeckenen, die uyt andere landen ende rijcken wit, onbereyt ende ongeverft, alsmede laeckens, die in de wol sijn geverft, 'tsij dat die in de Vereenichde Nederlanden werden gesonden om te vercopen ofte alleen om te bereyden ende te verwen, onder wat pretext sulx soude cunnen off mogen en
geschieden, daervan betaelt soude moeten werden den 7 penning. 16. Ende soo de laeckenen te laech van prijs werden aengegeven, dat den licentmeester alsdan voor den aengegeven prijs soude mogen behouden, gelijck sulcx in
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
44 Vrieslant wert gepractiseert, alwaer de Hollantsche laeckenen moeten dragen neffens alle andere laeckenen een impost van 7 ten 100. 17. De redenen, waeromme men die laeckenen, die alleen hier om te bereyden ende verwen gesonden werden, soude belasten metten selven licent als de laeckenen, die hier gesonden werden om te venten en te vercopen, 'tselve is mede de deur van sluyckerije te sluyten sooveel men kan. 18. Men behoeft niet te dencken off vreesen, dat den coophandel van de buytenlaeckenen haer sal transporteren in andere landen om te ontvlieden de licenten, die sij hier soude moeten dragen, want het is niet wel doenlijck een coophandel rauwelijck in andere plaetsen te brengen, overmits de coophandel wil gedaen werden bij de meenichte van de coopluyden. 19. Ende genomen dat den handel van de buytenlaeckenen hier te landen daerdoor soo sterck niet en wierde gedreven als te vooren, soude dat meer swaricheyt geven als de laeckenneringe hier te lande te laten in pericule van verloop? Wij vertrouwen, dat Haer Ed. Mo. naer derselver hooge wijsheyt wel sullen cunnen sien, wat swaerts behoort te wegen. 20. 't Is seecker, dat de laeckendraperyeneringe, daeraen soo menichte van duysent menschen te werck comen, swaerder weecht als den handel van de uytheemsche laeckenen. Want aen den handel van de buytenlaeckenen varen alleen wel eenige particuliere coopluyden in weynich steden ende aen de laeckendraperyeneringe hangt grotelijcx het welvaren van 't gemene lant ende alle de steden in 't gemeen, selffs oock die steden, die de handel van buytenlaeckenen hebben. 21. Voorts is oock seecker dat, hoe hier te landen minder laeckenen van buyten werden gesonden, hoe dat de laeckendraperye van de Vereenichde Nederlanden te beter sal gaen en van dach tot dach noch beter sal groeyen ende toenemen. 22. Men siet dat tot welstant van de laeckendraperye in 't coninckrijck van Engelandt veel swaerder en rigoureuser middelen werden gebruyct, namentlijck dat sij op
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
45 1)
lijffstraffen verbieden uyt haer landen niet te doen voeren de volaerde noch wolle , omdat de draperye daerdoor in andere landen niet en soude mogen werden gedient. Gelijck sij mede hebben verboden in haer coningrijck niet te mogen vercopen ofte brengen laeckenen, die buyten het rijck sijn gemaect, maer alle laeckenen, die sij aldaer bevinden van buyten ingecomen te sijn, deselve werden gehouden voor verbeurt. 23. 't Is mede sulcx dat men in Brabant, Vlaenderen ende andere landen onse laeckenen voor geen Nederlantsche laeckenen mach brengen noch vercopen, maer worden alle laeckenen, comende uyt dese Vereenichde Nederlanden, aldaer gehouden mede voor verbeurt. 24. Ten vierden, dat den licent van de incomende laeckenen betaelt soude moeten werden in de steden, alwaer de laeckenen eerst aencomen in de Verenichde Nederlanden, gelijck eertijts was in 't jaer 1624 off omtrent dien tijt. 25. Ende dat de laeckenen, daer die aencomen, soude werden geteyckent met een seecker loot, vanwaer sij door de Vereenichde Provintiën niet anders soude mogen werden vervoert als met het geteyckent. 26. Daerbeneffens soude den coopman moeten hebben een binnelantsche paspoort, daerin geteyckent soude staen de quantiteyt ende qualiteyt van de laecken, met uytdruckinge wat voor licent daervan betaelt was ende ter plaetse, daer den coopman de laeckenen vercoft ofte liet blijven, dat aldan sulcx in dorso van de paspoorten diende te werden gestelt. 27. Ende ten sesten, dat het placaet van Hare Ho. Mo. op het invoeren van de Engelsche witte off andere geverfde bereyde laeckenen, bayen ende carsayen, gemaect op de Engelsche Court ofte Adventuriers bij Hare Ho. Mo. heeren Staten en
van Hollandt ende West-Vrieslandt den 24 werden
1) 2)
2)
Mayus 1663 , die in 't minste niet en
Het laatst in het jaar 1662. 4 Mei 1663. Vgl. Groot Placaet-boeck, II, kol. 2923.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
46 geachtervolcht, mochte werden geamplieert met het navolgende, als: Dat de licentmeesteren off hare dienaers, om de fraude te achterhalen, soude mogen visiteren de pachuysen, soowel van de generale Court als andere particuliere, ende dan de voors. placcaten, ampliatiën opnieuws gepubliceert ende strictelijck sonder oochluyckinge geëxecuteert. 28. Door welcke middelen sij, verthoonders, vertrouwen dat de laeckendraperyeneringe hier te lande sal connen werden gepraeserveert ende meteen geweert, waerdoor deselve, tensij sulcx spoedelijck werden voorgecomen, geconsumeert ende mette appendentie ende dependentie van dien getransporteert sal werden in andere landen, tot groote schade en merckelijcke nadeel van onse Vereenichde Nederlanden. Ende alsoo sij, verthoonders, sijn rechte liefhebbers van onse vrije vaderlant, soo hebben sij niet cunnen nalaten dese saecke, daer 't gemeene lant sooveel aen gelegen is ende door dewelcke veele arme onvermogende, soowel jonck als out, aen het werck comen, Haer Ed. Mo. deselve claer ende naect voor oogen stellen. Niet twijffelende enz. D' overluyden van de draperyneeringe der stede Edam.
o
N . 12. 1) Advies van het college ter admiraliteit te Amsterdam . 1663, Augustus 7. Aen de heeren Gecommitteerde Raden van Staten van Hollant end West-Vrieslant. Edele mogende heeren ende goede vrunden. en
1. Op 't gerequireerde bij Haer Ed. Groot Mo. missive van den 1 deser loopende maendt ten eynde wij bij geschrifte souden willen vervatten 'tgunt bij de heeren
1)
Papier van 4 fol. in Portef. Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
47 onse gecommitteerden nevens die uyt de 2 andere collegiën ter Admiraliteyt, binnen 1)
en
dese provintie residerende , op den 27 der voorledene maent mondelingh was geadviseert over 't subject van de conservatie ende benefitieringe van de manifacturen ende andere neeringe hier te lande ter occasie van 't geadviseerde bij eenige leden van de meest trafficquerende ende geintresseerde steden der 2) opgemelte provintie dienaengaende uytgebracht , ingevolge ende voldoeninge van e
Haer Ed. Groot Mo. resolutie van den 27 April lestleden, hebben wij niet willen laten deselve bij rescriptie te berichten, dat het voors. advijs in substantie daerinne heeft bestaen, dat tot vermijdinge van prolixiteyt voorbijgaende de discrepantie, te remarcqueren in de voors. advysen der steden, soo nopende d'oorsaecken van 't verval der manifacturen meest slaende op de laecken- ende saeyweverijen, als de middelen om deselve te conserveeren ende restaureren, in achtinge genomen sijn den toestant derselver ende waerdoor deselve souden connen worden geconserveert ende gebeneficeert. 2. Belangende het eerste is geoordeelt, dat het verval der voors. manifacturen, geconsidereert den staedt deser landen in 't generael ofte oock de provintie van Hollandt in 't bijsonder, niet soo groot ende menichvuldich is als bij eenige der voors. advysen wordt geposeert, sijnde wel apparent ende oock waer dat in eenige besondere steden de fabrycque der voors. manifacturen niet en is in sulcken vigeur als deselve wel placht te wesen, maer als daertegens wordt aengemerct hoedanich deselve sich ten platten lande in verscheyden quartieren heeft nedergeset ende vermeerdert, daer se voor desen niet en placht te wesen, bevonden sal worden dat se ten regarde van eenige steden in 't bijsonder geseyt soude connen worden vervallen, maer ten regarde van den staet ofte provintie van Hollant in 't generaal verplaetst te wesen, hetwelcke alsoo bij verscheyden gequalificeerde coopluyden ende lakenhandelaers wort geoordeelt ende alderbest uytgevonden soude connen
1) 2)
Nl. de colleges op de Maas en van het Noorderkwartier. Vgl. de nos. 1-11.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
48 worden, voor sooveel de buytenlantsche treck aengaet, door 't naesien van de boecken op alle de comptoiren der convoyen over den tijt van eenige jaren herwaerts, daeraen meer te defereren is als aen 't onseecker bericht van de overluyden der voors. fabricquen in de respective steden, die elck maer van 't haere spreecken ende meest op hun particulier proffijt ende ontlastinge sien, sijnde wel aparent ende begrijpelijck, dat de reden tot soodanige verplaetsinge ontstaet uyt nootwendicheyt voor de werckbasen om door het dragen van de minste costen hare manifacturen des te beter coop te connen leveren ende om te ontgaen de precise ordres ende reglementen der gilden ofte overluyden in de steeden, met dewelcke de fabricquen tot contentement der coopluyden niet en connen worden overeengebracht. 3. Ende off al eenig verminderinge in 't generael over de fabricque der voors. manifacturen wierde gevonden, des vertrout wert van neen, dat, geconsidereert de veranderinge van drachten ofte cleedinge hier te lande een geruymen tijt herwaert meest in grofgreynen ende andere stoffen soo in steden als ten platten lande bestaen hebbende, mitsgaders den stilstant van de consumptie in Oosten ende Poolen, sulcx niet te verwonderen soude wesen ende het contrarie bevonden wordende, oock daernevens geremarqueert wesende, hoe seer de fabricque der grofgreynen ende andere diergelijcke stoffe is vermeenichvuldicht, toegestaen sal moeten worden dat de manifacturen door malcanderen genomen veeleer vermeerdert als vermindert sijn, hetwelcke in deesen vredenstijt, dat notoirlijk veel persoonen, die overmits den 1) geweesen oorlogh in de nabuyrige landen herwaerts overgecomen waren, nu weder derwaerts vertrocken sijn, niet anders als voor een grooten seegen van Godt Almachtich is te houden. 4. Ende hoewel 'tgunt voors. is, vastgestelt ende alsoo bevonden sijnde, de geallegeerde oorsaecken van verminderinge ofte divertie der manifacturen soude comen te vervallen, bestaende in de clachten over al te groote
1)
Hs.: ende nu.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
49 beswaernissen hier te lande op de consumptie ofte uytvoer, mitsgaders in de nabuyrige rijcken ende landen, daer deselve worden gesonden ende al te grooten liberteyt op 't incomen van wollen manifacturen uyt andere aengrensende ofte verder afgelegen landen, is geoordeelt ende geadviseert dat, geconsidereert den opheeff der middelen tot maintenue der publijcque saecken, nootwendich ende onvermijdelijck is deselve met soodanige circumspectie soo ten opsichte van de impositie op de consumptie als op 't uytgaen bij de lijste der convoyen sijn opgestelt ende geproportioneert, dat deselve, wel geëxamineert ende geconfereert sijnde met de waerdije der manifacturen ende 'tgunt andere van buyten incomende dragen moeten, bevonden sullen worden niet aenstotelijck te wesen, gelijck daeruyt can afgenomen worden, dat onder alle de beswaernissen het voors. bedrijff tot de jegenwoordige hoochte ende reputatie is gecomen, maer dat seer qualijck daermede 1) is geproportioneert den opheff van 't bewuste veylgelt , 't welcke, bestaende in een tanto percento, geen reflectie neemt op 't ontheffen der materialen van buyten incomende ofte d' uytgaende manifacturen et vice versa op 't beswaeren der uytgaende materialen ofte incomende manifacturen, gelijck bij de voors. lijste der convoyen is voorsien ende in veele gelegentheden nootwendich is. Ende dat oversulcx met groote nutticheyt soo voor de fabriquanten als trafiquanten den voors. 2) opheeff van 't veylgelt, mitsgaders het derde verhoginge der convoyen ende noch 3) een derde verhoginge op de goederen, den Orisondt passeerende , volgens 't geadviseerde van alle de provintiën, uytgenomen Seelant, soude behooren afgeschaft te worden ende in plaetse van dien geheeven de nieuwe lijste, in de 4) jaere 1660 geconcipieert ende bij alle de welgemelte
1) 2) 3) 4)
Ingevoerd in 1645. Ingesteld in 1651. Ingesteld in 1655. Vgl. de resolutie der Staten van Holl. en W.-Fr. van 20 Sept. 1663.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
50 provintiën geamplecteert, dewelcke ten overvloet ten aensien van 't verloop des tijts bij gecommitteerden uyt alle de collegiën ter Admiraliteyt voor 't afdrucken ende publiceren noch eens gerevideert ende in 't gunt noodich was nae vereysch van saken gecorrigeert soude connen worden, daerinne geoordeelt is te sullen bestaen ende gevonden worden bijnae alle ofte de geheele remedie tot conservatie ofte beneficieringe der manifacturen ende commercie, bij de voors. advysen gerequireert ofte hier te lande practicabel, ende dat sulcx dan voornamentlijck van groote vrucht 1) ende effect soude weesen, bijaldien de liberteyt, aen de Engelsche Coert gegeven , conde worden ingetrocken ende onder deselve belastinge gebracht ofte immer sulcx gereguleert, dat de prejuditie, die soowel de lakenvercoopers als drapier hier te lande daerdoor comen te lijden, geweert ende weghgenomen conde worden, bestaende daerinne dat de voors. Coert behalven d'exemptie van belastinge noch bij faulte van genoechsame recherche te gedoogen niet buyten reden gesuspecteert wort van verscheyden verboden manufacturen ende wolle laeckenen, buytenslants bereyt ende geverwet, te doen inbrengen, alsmede door hare factoors ofte commiesen in prejuditie der winckeliers in andere steden buyten haere residentie aen degene, die 't begeren, bij enckele stucken lakenen, carsayen, stametten, sayen ofte diergelijcke stoffen te vercoopen, welcke beswaernissen nauwer recherche ende restructie geoordeelt wiert, (tensij eenige redenen contrarie ons bewust), de voors. Coert opgeleyt te connen worden ten opsichte van de extreme ende onlijdelijcke beswaernissen, die tsedert het verleenen van de voors. consessie uyt insichte van de mutuele commertie te cultiveren ende benefitieren, in Engelandt op 2) de lakenen ende andere manifacturen deser landen sijn gestelt , daermede dan geoordeelt wiert voor de negotie ende hantwercken vooreerst ende naer dese tijts gelegentheyt genoech gesorcht
1) 2)
Sinds 1598; vgl. Groot Placaet-boeck, I, kol. 700; verder Te Lintum, De merchant adventurers. O.a. in 1614, 1643 en 1663.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
51 te sullen wesen, sonder dat van eenige nuttigheyt ofte vrucht geacht wierde het verboth der laeckenen, van buyten incomende, ofte extra-ordinaris hooge beswaernisse op deselve ende andere wollen manifacturen te stellen, gelijck bij eenige der voors. advysen wordt geproponeert, als sijnde niet alleen ten regarde van de Oostersche lakenen, Engelsche, Noortsche, dosijntgens, carsayen, stametten ende diergelijcke niet alleen ondienstich, maer schadelijck ende buyten apparentie van hier te lande door andere off diergelijcke fabricques geremplaceert ofte gesuppleert te connen worden, gelijck bij sommige der voors. advyse oock wel aengemerckt is, behalven 't welcke daerdoor meteene oock soude comen te vervallen de negotie op de noordtcuste van Engelandt ende naer Hamburch gediverteert worden. 5. Ende is oock om diergelijcke redenen gedeclineert de extra-ordinaris beswaernisse van de wolle in 't uytgaen, als sijnde geen vrucht van dese landen ende subject door al te groote belastinge deselve voorbij gevoert te worden, tot ongerieff ende schade der ingesetenen selve, sijnde sulcx alles bij de voors. lijste der convoyen in genoechsame achtinge genomen, dewelcke den toevoer der uytheemsche manifacturen sooveel beswaert, dat de fabriquanten hier te lande daernevens connen bestaen ende echter wel de negotie blijft geconserveert, welcke beyde soo in malcanderen sijn geënclaveert, dat geene speculatiën om d'eene te benefitieren in prejuditie van den anderen voor goet aengenomen ofte plaetse gegeven connen worden, hetwelcke alsoo betracht wordende voor den staet deser landen sonder quade ofte aenstotelijcke exempelen te geven, een stoffe blijft, geconserveert om bij andere potentaten over de al te groote beswaernissen van de effecten off manifacturen haerer ingesetenen te doleren ende niet opererende deselve te mesnageren om in andere gelegentheden tot proffijt van de goede ingesetenen te employeren, daer deselve buyten eygen schaden, als bijgevolch van de gedane voorslagen soude geschieden, te passe mochten comen. 6. Alle hetwelcke geadviseert wesende in conformite van onse goede meeninge ende intentie wij bij desen
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
52 houden voor gerepeteert omme te dienen sulcx ende daer 't Haere Ed. Groot Mo. te passe comen sal, met vertrouwen derselver goede geliefte daerinne voldaen te sullen hebben, mits 't welck eyndigende, Edele Moogende heeren etc. Den 7 Augusti 1663.
o
N . 13. 1) Nader advies van de gecommitteerden uit de colleges ter Admiraliteit . 1663, na Augustus 7. Nader vertooch bij de heeren gedeputeerden uyt de collegiën ter Admiraliteyt gedaen 2) in 't reguard van de te nemen informatiën op de vertogen, bij eenige steden voortgebracht raeckende 't verloop van de drapperyeneeringe hier te lande. 1. Off niet nodich is, dat men sich informere off oock niet mede een van de oorsaecken is, waerdoor dat het maecken van alle soorten van laeckenen ende andere manifacturen werden belet, dat het een yder hier te lande niet vrijstaet die te doen maecken in langte, breete ende zoodanigh van valeur, als hij geraden vint, maer diesaengaende aen verscheyde keuren ende restrictiën gebonden is, zoo in 't regard van 't bereyden als in 't doen verwen van deselffde, ende debardinge van 2) alle soorten, zooals die in Engelant ende andere gewesten, in de vertoogen aengeroert, niet merckelijck hier te lande zoude accresseren in sooverre die door zoodanige keuren niet en waren gereguleerd. 2. Off niet mede nodich wesen zal dat bewesen werde.
1) 2) 2)
Papier van 1 fol. in Portef. Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden. Vgl. nos. 1-11. Vgl. nos. 1-11.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
53 dat de laeckenen ende andere manifacturen, die van buyten inkomen, niet tot het drijven van negotie uyt dese landen naer de andere gewesten, maer alleen off wel voor het meeste gedeelte hier te lande werde geconsumeert ende dat alsoo daerdoor de hierlantsche van gelijcke soorte, valeur ende prijs verhindert werden. 3. Off op 'tgeene diesaengaende bij ofte vanwegen de draperie ende andere manifacturiers, die sich met het bereiden ofte doen bereyden van laeckenen ende andere manufacturen hier te lande generen, werd geposeert, niet dienen gehoort de koopluiden, die haere negotie met uytheemsche laeckenen ende andere manufacturen uyt de landen naer andere gewesten te versenden sijn drijvende, ende specialijck de soodaniche coopluyden, die niet alleen de soodanige negotie uyt dese landen drijven, maer die oock tegelijck met draperye ende 't doen bereyden van laeckenen ende andere manufacturen hier te lande girieren. 4. Alsoock mede de winckeliers, die haer neringe principalijck in de vertieringh van uytheemsche laeckenen ende andere manifacturen bestaen, als dewelcke bericht sullen konnen geven, off sij haere neringen sonder d'uitlandsche sullen konnen drijven, off zij de ingesetenen ende die van de aengelegen provinciën ende quartieren in plaets van de uytheemsche met de hierlandsche souden konnen gerieven ende off die in 't inkomen eenige meerder belastinge draegen sullen konnen, ten eynde men daerdoor meerder kennis sal mogen becomen, off de voorslaegen, 1) bij ofte vanwegen de drapiers ende andere manufacturiers gedaen , ten nutte van 't gemeen gepractiseert sullen konnen werden.
1)
Vgl. nos. 1-11.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
54 o
N . 14. Verslag van het besprokene ter vergadering van de gouverneurs en de 1) voornaamste kooplieden te Leiden . 1663, Augustus 27. 1. Op de laeckenhal binnen Leyden bijeen vergadert wesende gouverneurs ende 2) gecommitteerde uyt de gouverneurs van alle andere manufactuerhallen , mitsgaders uyt de considerabelste coopluyden, soo sijn aldaer gelesen de advysen, uytgebracht 3) op het stuck van de manifacturen bij de steden Dordrecht, Haarlem, Leyden , 4) Amsterdam, Gouda, Schiedam, Alckmaer , Hoorn, Enchuysen, Edam ende 4) Purmerent , alsmede 't advys, gegeven bij de heeren van de Admiraliteyt tot Amsterdam, ingevolge van de resolutie van de heeren Staten van Hollandt ende en
West-Vrieslant, in date den 27 April laestleden, ende is bevonden dat de advysen van alle de steden genouchsaem sijn van één gevoelen. 2. Namentlijck dat alle matrialen, van dewelcke hier te lande manifacturen werden gefabriqueert, comende uyt andere landen, behooren vrij te wesen van convoy, licent en veylgelt, soodat die in geenen deele eenige beswaringe op het incomen hadden te dragen. 3. Ende dat de manifacturen, hier te lande gefabriqueert en versonden werdende buytenslants, op het uytgaen soo weynich mochten werden belast als doenelijck mach sijn. 4. Van gelijcken, dat men alle manifacturen, die buytenslants gefabriqueert werden, merckelijck op het
1) 2) 3) 4) 4)
Papier van 2 fol. in Portef. Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden. Behalve de lakenhal bestonden te Leiden in 1663 de gecombineerde saai- en rashal, de baai-, de fustein-, de warp- en de greinhal. Vgl. nos. 3, 4 en 18. Ontbreekt. Vgl. no. 12. Ontbreekt. Vgl. no. 12.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
55 incomen behoort te belasten, maer in de belastinge selffs wert gevonden verscheyde discripantie ende naedat bij de voors. gouverneurs ende coopluyden die saecke nader overwogen is, soo dunckt haer noch niet gevouchelicker ende bequaemer te 1) sijn als het voorslach, bij de stadt van Leyden gedaen . 5. In het advys, gegeven bij de heeren van de Admiraliteyt tot Amsterdam, comen eenige consideratiën, die met de advysen van de steden schijnen wat te willen strijden. a. Ende dient tot debat op het eerste van dien, dat van een soorte van de manifacturen, namentlick saeyen, geseyt can werden dat de saeyen, die hier te lande werden geconsumeert, sijn meest soodanige, die buytenslants gemaect sijn ende de inlantsche gemaeckte saeyen, die versonden werden, sijn grootelicx in getal vermindert. e
b. Op het 2 valt noch niet wel in Hollant te seggen, dat de laecken- ende wolle-manufactuerneeringe uyt de steden ten platten lande soude sijn verplaetst anders als op eenige dorpen, die gelegen sijn op de grensen van de nabuyrige provintiën, maer wel is waer dat deselve toenemen tot Tilburch, Verviers, Eupen ende meer andere dorpen. e c. Op het 3 wert geseyt, dat het argument, 't welck gemaeckt wert tot de publycque registers van de Admiraliteyt, niet en maeckt een vaste probatie, omdat onder d'inlantsche voor inlantsche laeckens buytenslants versonden werden veel laeckens, die op de voorn. dorpen ende buyten de Vereenichde Nederlanden sijn gemaect. e d. Ende op het 4 soo wert geseyt, dat buyten de grofgreynen d'andere stoffen ende manufacturen meest alle sijn vreemde goederen, gemaeckt in andere rijcken ende landen, gelijck sulcx de uytsnijdende winckels volcomentlick cunnen getuygen, ende daerom soo behooren deselve op het inbrengen te meer belast te werden. Actum enz.
1)
Vgl. no. 4.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
56 o
N . 15. Aanteekeningen op het advies van kooplieden, fabrikanten en drapiers van lakens, saaien, baaien, greinen en andere wollen stoffen te Leiden. 1663, vóór September 20. o
Opgenomen in Bronnen tot de Geschiedenis der Leidsche Textielnijverheid, V, n . 32.
o
N . 16. Résumé, door gecommitteerden der Staten van Holland en West-Friesland getrokken uit de adviezen, bij dit college ingediend door de leden der Staten en de gecommitteerden der colleges ter Admiraliteit. 1663, vóór September 20. o
Opgenomen in Bronnen tot de Geschiedenis der Leidsche Textielnijverheid, V, n . 33.
o
N . 17. 1) Vraagpunten, door Gecommitteerde Raden opgesteld . 1663, vóór September 20. Poincten van deleberatie, defluerende uyt de advysen van de respective leden op 't stuck van 't beneficieren der inlantsche manufacturen. 1. Off door affschaffinge off verminderinge van eenige
1)
Papier van 2 fol. in Portef. Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
57 middelen van consumptie yets soude connen off dienen gedaen te werden tot beneficieringe der manufacturen. 2. Off de wolle in 't incomen niet behoort geëximeert te werden van 't betaelen van 't veylgelt en te dien eynde instantelijck aengehouden ende dubbelde lijste van de convoyen en licenten ter Generaliteyt gearresteert te hebben. En bij onstentenisse off langer retardement van dien echter de voors. wolle provisionelijck van 'tselve veylgelt niet behoort te werden ontlast. Ende off deselve vrijheyt van incoment recht niet mede behoort geëxtendeert te werden over de rouwe sijde, cattoene garen, Turcx gaern en alle andere speciën, tot het maecken van inlantsche manifacturen gebruyckt werdende, voor sooveel deselve met het veylgelt en het derde verhooginge van de convoyen sijn beswaert. 3. Off en hoeverre de laeckenen in 't uytgaen soude mogen werden ontlast en off in deselve ontlastinge oock eenige differentie behoorde te werden gemaekt tusschen inlantsche ende uytlantsche laeckenen. Off omtrent de hier te lande gefabriceerde smallekens, ligature, lijwaeten en andere manifacturen eenige totale affschaffinge off importante ontlastinge van de voors. convoyen ende veylgelden soude connen geschieden. 4. Bij wat middelen 'tsij van versouck off retorsie de uytheemsche staten off provinciën, daer den invoer der laeckenen off andere manufacturen van dese landen sijn verboden, als in Vlaenderen en Brabant, best soude connen werden gedisponeert om 'tselve verboth off te doen. 5. Item welcke debvoiren aen te wenden tot affschaffinge off moderatie van exorbitante lasten, in andere landen op de hier gefabriceerde laeckenen ende manifacturen sedert eenige jaeren herwaerts opgeheven. 6. Ende particulierlijck welcke expediënten bij der hant te nemen omme de bontgenoten van de Unie te disponeren tot afflegginge van de lasten, bij haer tegens e
1)
het 18 articul van deselve Unie op de Hollantsche laeckenen ende manifacturen aengestelt.
1)
Vgl. Fruin, Geschiedenis der Staatsinstellingen, bijlage I.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
58 7. Off dienstich sall sijn eenige nieuwe groote off kleyne belastinge te heffen op d' uytgaende Spaensche wolle, insonderheyt nae de aengrensende landen van Brabant, Guleck, Munster, Luyck en andere van diergelijcke situatie, en off daeromtrent ten aensien van landen, behoorende onder de Generaeliteyt ende andere, buyten 't gebiet deser staet gelegen sijnde, eenich onderscheyt behoort te werden gemaeckt. 8. En off gedefereert behoort te werden aen 't gemoveerde van de heeren van Haerlem omtrent het beswaeren van uytgaende witte gaern, die tot weven gebruyckt werden, tot fl. 7.10 het 100 pont in plaetse van 15 stuyver en 3 gulden respective met rapport tot de prijs, jegenwoordich betaelt werdende. Item de verhooginge van 't uytgaende Erwelfelts lint van 4 tot 12 stuyver op de dosijn ponden. 9. Off en hoeverre behoort te werden geprocedeert tot verder belastinge van uytheemsche laekenen, wolle ende andere manifacturen, hier te lande incomende, en off oock eenige differentie behoorde te werden geobserveert ten aensien van de plaetse, van dewelcke de voors. laeckenen ende manifacturen hier te lande werden ingevoert ende ten respecte van deverse natuyre van deselve laeckenmanifacturen. 10. Ende soodanige nieuwe belastinge goetgevonden werdende, off deselve soude dienen gestelt te werden op de consumptie dan generaelijck op incomen van dien en off dienaengaende eenige differentie behoorde te werden gemaeckt ten aensien van de natuyre en particuliere fabrycq van deselve laeckenen ende off 'tselve middel off eenich diergelijcke, door welcke sonder prejuditie off quetsinge van de buytenlantsche commercie de vertieringe van uytlantsche laeckenen ende manifacturen binnenslants soude connen werden vermindert, practicabel is en tot invoeringe van alsulcke middelen eenige precausie soude connen werden uytgevonden. 11. Off de Engelsche Court omtrent de belastinge, op de uytlantsche laeckenen ende manifacturen aen te stellen, eenige exemptie ofte prerogative bij continuatie behoort te blijven genieten.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
59 en
12. Off het placcaet van Haer Hooch Mo. op den 24 Mey 1635 op 't invoeren van de Engelsche witte off andere geverffde bereyde laeckenen, bayen en carsayen 1) gemaeckt , niet stricktelijck ende sonder onderscheyt off verschooningh van eenige compagnie off societeyten behoort te werden geëxecuteert en ten dien eynde authorisatie gegeven op de licentmeesters, haere dienaers off andere bequaeme persoonen om de packhuisen te visiteren. 13. Wat te doen om de ordonnantie van de wolle laeckenen precise nae sijne forme ende innehouden te doen practiseren. 14. Off en welcke naedere debvoiren aen te wenden om de Hollantsche middelen van consumptie ende andere lasten over alle de geconquesteerde landen van de Generaeliteyt te doen invoeren. 15. Off de laekendraperye en het maecken van de manifacturen ten platten lande niet behoort te werden geweert ende dienvolgende in treyn gebracht het plaeccaet 2) van den jaere 1531 , 'tzij absolutelijck, 'tsij met eenich sortabel temperament. 16. Off de saecke ter Generaliteyt daerhenen niet soude behooren te werden gederigeert, dat ten platten lande in de Meyerije van 'sHertogenbosch ende andere districten van Haer Hooch Mo. geen laeckenen van Spaensche wolle soude mogen werden gemaeckt. 17. Ende in cas van twijffelinge om 't goet noch ooghmerck van den staet te bereycken, off niet nodich soude wesen op eenige andere middelen te dencken, die bij forme van retorsie off andersints tegens andere natie, hier te lande niet alleen gelijcke manifactueren als voors. is, maer oock veelderhande soorten van goederen ende coopmanschappen invoerende, soude connen werden geintroduceert ende off niet te dien eynde de lijste van de omleggende ende nabuyrige landen ende potentaten op
1) 2)
Niet in het Groot Placaet-boeck opgenomen; vgl. echter de deductie bij Pringsheim, Beiträge, bijlage II, bl. 83. Plakkaat van 11 Oct. 1531, de zgn. Ordre op de buytenneringen.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
60 de aldaer incomende waeren endc coopmanschappen behoorde te werden geëxamineert, insgelijcx gedacht op andere lasten ende grieven, tsedert eenige jaeren herwaerts bij deselve tot groote indracht van de commercie deser landen ingevoert.
o
N . 18. Commentaar van de handelaren in manufacturen en drapiers of reeders te Leiden op het door gecommitteerden der Staten van Holland en West-Friesland opgestelde résumé. 1663, na September 20. Opgenomen in Bronnen tot de Geschiedenis der Leidsche Textielnijverheid, V, no. 34.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
61
Goudsche vroedschapsresoluties betreffende dagvaarten der staten van Holland en der staten-generaal, 1501-1524, Medegedeeld door Mrs. L.M. Rollin Couquerque en A. Meerkamp van Embden. De uitgaaf van deze resoluties heeft een lange voorgeschiedenis, waaruit enkele feiten mogen worden medegedeeld tot toelichting van het ontstaan, den omvang en den aard dezer bijdrage. In het begin van het jaar 1904 stelde Mr. Rollin Couquerque in handen van het bestuur der Vereeniging tot uitgaaf der bronnen van het oud-vaderlandsche recht een omvangrijken bundel afschriften van Goudsche rechtsbronnen, door hem vervaardigd in overleg met den toenmaligen archivaris van Gouda, Dr. L.A. Kesper. Al ras was het bestuur overtuigd, dat niet alles voor uitgaaf door de vereeniging in aanmerking kon komen en met name waren het de afschriften der Vroedschapsboeken, welke besnoeiing behoefden. Verschillende plannen werden overwogen, maar de zaak was nog niet beslist, toen Mr. Couquerque in 1906 verhinderd werd zich verder met de uitgaaf der rechtsbronnen bezig te houden. Slechts had al spoedig, met de bedoeling om de zorgvuldig gemaakte afschriften zooveel mogelijk tot hun recht te doen komen, het bestuur van het Historisch Genootschap zich bereid verklaard gastvrijheid te verleenen aan één of meer ver-
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
62 zamelingen van resoluties, welke buiten het terrein der andere vereeniging vielen. Ten slotte werd ik belast met de afwikkeling der geheele onderneming en aanvaardde het bestuur van het Historisch Genootschap voor de Bijdragen en Mededeelingen de vroedschapsresoluties, voor zoover die betrekking hebben op dagvaarten der Hollandsche en der Generale Staten. Als eindpunt werd aangenomen de overgang van Gouda tot de zijde van den Prins van Oranje in Juni 1572, waarmede ook het afschrift van Mr. Couquerque sloot. Dit bestek was echter te ruim gestoken. Het bleek niet de bedoeling van den bewerker te zijn geweest, de zeer omvangrijke stof compleet weer te geven en bij vergelijking van de copie met de gebruikte handschriften werd het duidelijk, dat slechts tot September 1527 alles was opgenomen, doch dat vervolgens veel en met name verreweg het grootste gedeelte van de resoluties aangaande de dagvaarten was weggelaten. Daar de tijd drong moest het eerste plan worden opgegeven. Het bekende register van Hollandsche dagvaarten, gehouden door Aert van der Goes en zijn zoon, begint met het jaar 1525 en daarom was er eenige aanleiding om nu het eind van 1524 voorloopig als termijn aan te nemen. Het ligt echter in de bedoeling de publicatie later te vervolgen. Opgenomen zijn in de eerste plaats de commissies van de vroedschap aan haar gedeputeerden ter dagvaart gegeven naar aanleiding van de door dezen uitgebrachte rapporten aangaande de verzoeken door de landsregeering aan de statenvergadering gedaan, welke verzoeken meestal het bewilligen van contributies bedoelden. Vervolgens alle verdere onderhandelingen van het centraal bestuur met de staten, zoo algemeene als provinciale, en de stad, tot aan het oogenblik, dat men bij voortgezetten tegenstand van de vroedschap, dwangmaatregelen begon te nemen. Immers betrof de executie slechts de stad en de resolutiën, daarmede in verband, vielen derhalve buiten het kader van deze uitgave evenals de besluiten der vroedschap omtrent het vinden van de gelden, die de stad gehouden was bij te dragen. Ten slotte kwamen voor opname in aanmerking de
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
63 besluiten aangaande zaken, die vroeger of later punten van bespreking op de dagvaarten uitmaakten, ook al blijkt dit niet uit de besluiten zelf. Van de hachelijke onderneming om de resoluties door noten toe te lichten is afgezien. Zonder dat een omvangrijk onderzoek van ongedrukte archivalia ware verricht, wat in de gegeven omstandigheden onmogelijk was, hadden de noten slechts kunnen bestaan in verwijzingen naar de literatuur over het bestuur en de financiën onzer gewesten in den landsheerlijken tijd, welke literatuur toch wel in 1) handen komt van ieder, die zich bezighoudt met deze onderwerpen . Een beschrijving van de gebruikte handschriften wordt opgenomen in de inleiding der Goudsche rechtsbronnen, die bestemd zijn om als eerstvolgende publicatie van de Vereeniging tot uitgaaf der bronnen van het oud-vaderlandsche recht in 1916 te verschijnen. De resoluties zijn in extenso gedrukt. Voor die uit de eerste vierentwintig jaren de
der 16 eeuw leek dit bepaald noodzakelijk, omdat het genoemde dagvaarten-register van Aert van der Goes eerst met 1525 begint, doch ook voor de latere stukken zal het gewenscht zijn, omdat het daardoor mogelijk wordt de ontwikkeling van de vormen, waarin het verkeer tusschen landsregeering, staten en stad
1)
Het voornaamste staat bijeen in: H. Pirenne, Bibliographie de l'histoire de Belgique, Deuxième Edition (1902) - aan te vullen met: E. Marx, Studien zur Geschichte des niederländischen Aufstandes (1902); L.M.G.K. Kooperberg, Margaretha van Oostenrijk (1908); A. Walther, Die burgundischen Zentralbehörden unter Maximilian I. und Karl V. (1909); A. Walther, Die Anfänge Karls V. (1911). - Het snelst oriënteeren de opstellen van P.J. Blok, De financiën van het graafschap Holland, in: Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde, 3e reeks, deel III, blz. 36 vlg., en van R. Fruin, De zeventien provinciën en hare vertegenwoordiging in de Staten-Generaal, in: Verspreide Geschriften, deel IX, blz. 1 vlg. Zie ook de literatuuropgaven achter de betreffende paragrafen in Fruin-Colenbrander. Geschiedenis der staatsinstellingen in Nederland tot den val der Republiek (1901).
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
64 zich bewoog, in bijzonderheden na te gaan. Bovendien kan in dezen vorm de serie vroedschapsbesluiten wellicht van eenig nut zijn voor de toekomstige bewerkers van de uitgaven, genoemd onder de nrs. 12 (afdeeling: bestuur van Holland) en 20 (afdeeling: Staten-Generaal [vóór 1576]) in het O v e r z i c h t v a n d e d o o r bronnenpublicatie aan te vullen leemten der Nederlandsche g e s c h i e d k e n n i s , in 1904 uitgegeven door de Commissie van advies voor 's Rijks geschiedkundige publicatiën, en als ligger dienen bij een vergelijkend onderzoek van soortgelijke stukken uit de gemeente-archieven te Haarlem, Leiden, Dordrecht, Amsterdam en Delft. Hierbij dient echter te worden opgemerkt, dat, zooals bleek uit een onderzoek, in 1904 ingesteld door Jhr. Mr. Th. van Riemsdijk, den adviseur over de uitgaaf der Goudsche rechtsbronnen, te Dordrecht slechts in aanmerking komt het daar berustend afschrift van het register, gehouden door meester Floris Oem van Wijngaerden, pensionaris van de stad in de jaren 1513 tot 1519, in welk register alles is opgenomen, wat betrekking heeft op het geschil van Dordrecht met de andere steden en de edelen van Holland over de vernieuwing der verponding en het omslaan 1) van een bede in het jaar 1514 , en dat te Amsterdam en te Delft de bewaarde vroedschapsboeken eerst met de jaren 1549 en 1565 aanvangen, zoodat daaruit slechts voor het vervolg van de thans gepubliceerde resoluties vergelijkings- en aanvullingsmateriaal zal te putten zijn. A.M.v.E.
I. (1501) Juni 17. Upten seventiensten dach Junio so is by die van de
1)
Vergelijk hierover: R. Fruin, Informacie up den staet, faculteyt ende gelegentheyt van de steden ende dorpen van Hollant ende Vrieslant om daernae te reguleren de nyeuwe schiltaele, gedaen in den jare MDXIV, Inleiding, blz. VIII vlg.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
65 gerechte geconsenteert ende overdraghen ende by die gemeen vroetscap angaende van de beede van mijn vrouw van Savoyen, dat wy mede consenteren zullen ghelijck anderen steeden van Hollandt ende angaende die beede van mijn vrouwe van Spaengen is negatijff geconsenteert.
II. (1502?) Juli 11. ten
Upten XI dach in Julio soe worde bij de vroetscap ende gherechte gheconsenteert angaende die beede van mijn vrouwe van Spaengen, dat die steede van der Goude mede doen soude ghelijck anderen steeden, mar indien ment weygeren conste men soude niet consenteren ende als van antwoirde te geven voir mijn heer die stadthouder generael van tgundt dat voirsz. is, was geconcludeert, dat men in den Hage die commissarissen openen soude die laste ende bevel voirsz. ende nyemant anders.
III. (1504) Augustus 31. 1)
Up huyden den lesten dach van Augusto soe hebben de voorsz. personen in de vroetscappe te kennen gegeven, dat zij geconsenteert hebben mijnen genadigen o
M
heere LXXX clinckerts vier jaeren lanck geduerende, beginnende Kersmisse a M
vier, ende daerenboven noch eens LXXX clinckers binnen drie jaeren te betalen bij egaele portien.
IV. 1505 Maart 3. de
Upten III dach in Maerte anno vijff is by der vroetscappe geaccordeert, upte begeerte gedaen by heer mr. Joest Conijn, raedt, in den naem van de K.M., omme CM
te hebben van den lande IIII
1)
Philippusgulden, dat twe burge-
De gedeputeerden: de burgemeesters, meester Claes de Vet, Heynrick Broekhuysz. en Heynrick Govertsz.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
66 meesteren mit mr. Christoffel ende mr. Claes de Vet trecken sullen in den Hage ende communiceeren mitte andere steden, ende zoe wes zy bevinden sullen, daer de andere steden toe genegen zijn, dat zy tselve mededoen sullen ende consenteeren, daer mede by was ick.
V. 1505 Mei 12. en
o
C
Upten XII dach in Mey a XV ende vijff is by der vroetscappe geaccordeert upte begeerte gedaen by mr. Joest Conijn in den Hage, omtrent zes ofte achte daegen geleden, in den naem van den coni(n)ck van Castille, van Grenade etc., dat die gedeputeerde deser stede in de selve voorsz. begeerte doen sullen gelycken die andere steden, tot welcke dachvaerdinge geordineert zijn Dirck Dircxz. ende mr. Jacob Mouwerisz.
VI. 1505 October 26. en
o
Upten XXVI dach in October a vijff is geconsenteert by der vroetscappe, dat men der K.M. believen sal upten eysch gedaen by mr. Pieter Lapastole ende mr. Floris Oem Florisz. van Wingaerden, bedraegende ter somme toe van achthondert Rinsche, die men der selver K.M. leenen soude, alzoe verre men behoerlicke quitancie ende acquite van den koninck ende den rentmeester gecrigen can upte toecomende beede, die verschynen sal Sint Jan naestcomende, indien ock in de naestcomende dachvaert niet nyews geeyscht en wordt, daer de stede in belast mochte worden.
VII. 1506 Juli 18. en
o
c
Upten XXIX dach van December a XV vijff is geaccordeert by der vroetscap angaende die continuatie van de lopende beede ordonnaris, dat men die selfde mit goeden
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
67 manieren ontslaet, ist moegelicken, ten wair saicke, dat alle andere steeden ofte die meeste deel van hem consenteerden, dat men alsdan oeck mede consenteren soude, behoudelicken die oude condicien int oude concent van de voers. bede begrepen, ende noch meer dair by te stellen, dienende tot welvaeren van den lande ende steede. Ende desen achtervolgende zijn van der stede weghen tot Mechelen gesonden Baernt Henrics. ende mr. Jacob Mouwerisz. ende mit den anderen steden en
geconsenteert upte condiciën voirsz. Actum den XVIII
o
c
van Julius a XV ses.
VIII. 1507 Augustus 7. en
Upten VII dach in Augusto is geconsenteert ende gesloeten by de gemeen vroetscap úpte begeerte van mijn genadigen heer ende vrouwe van Savoyen upten gemeenen lande, roerende een Philippusgulden up elcke haertstede te heffen, dat men in de haertsteden niet consenteeren en zal by manieren van tellingen, om de quaede consequentiën te verhoeden, mar om van den orrloge ontslegen te wesen en minen genadighe heer ende vrouwe voirsz. in de laste, daer zy in zijn, uuut te helpen, is geconsenteert by der vroetscap voirsz., dat men mitten anderen steden ende landen consenteeren zal een somma van penninghen, naevolgende die andere steden haertsteedetellinge, der stede portie ofte anders alset die comitteerde van der stede des oirbairlixte goedduncken zal, hetzy mitte comissarissen of andersins over te comen.
IX. 1507 September 7. en
c
Upten VII dach in September anno XV VII soe is overdragen ende geconsenteert by der gemeen vroetscap, dat soe wat penninghen die geconsenteert worden van tgemeen lant, om te bestormen dat huys te Puroyen, dat
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
68
M
men dat zal achtervolgen. Item is oeck geconsenteert, dat men die XII lichte guldens zal moegen verhogen tot goude guldens van de knechten, die voor Puroye leggen.
X. 1508 April 5. en
o
Upten V dach in Aprille a VIII is by der vroetscap geconsenteert ende gesloten, dat die gedeputeerden, die boven tot Gent reysen zullen in der generale dachvairt, eerst verclairen zullen dese oirloge van Gelder alleen by tlant van Hollandt niet mogelicke en es te dragen sonder hulp ende bistant van den anderen landen ende myn genadige vrouwe, ende evenverre dat dandere lande ende mijn vrouwe tzelve mit die wercke willen bewysen, dat alsdan die gedeputeerden last zullen hebben ende procuratie, om mit den anderen steden ende landen tantwoirde te geven upte 1) begeerte van myn genadige vrouwe soe als zy dan bevinden zullen oirbairlicken M
M
te wesen, ende dat roerende de begeerte van X voetknechten ende II pairden.
XI. 1508 Juni 19. en
o
Upte XIX in Junio a acht is geconsenteert, dat een burgermeester ende meester Jacob Mouwerisz. mit Jacob Minne ende Pieter Volpertz. zullen in den Hage trecken by den anderen gedeputeerden van de steden van Hollant aldaer bescreven ende wes aldaer by den gemeenen steden ghesloeten zal worden of by de meestedel van dien, dat dese selve personen in de saecken zullen hebben volle macht ende autoriteyt omme te moghen voirsien totter beschermenisse van den lande, om mit penninghen up te brengen ende andere saecken.
1)
Hs. oirbelieken.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
69
XII. 1508 Juli 18. en
c
Upten XVIII in Julio anno XV acht soe is geconsenteert by der gemeen vroetscap, dat dieghene, die by de commissarissen in den Hage trecken zullen, zullen hebben volcomen macht om te helpen raeden ende te concluderen mit den ghemeenen steden tot oirbair van den lande ende tot onderhoudenisse van de knechten, die voor Weesp leggen.
XIII. 1508 Augustus 16. en
Upten XVI
c
dach in Augusto anno XV acht is geconsenteert ende gesloeten by M
der gemeen vroetscap, roerende de begeerte van der K.M. van de XL Rijnsgulden, om tlant van der oirloge te onslaen, dat die stede gedeputeerden, die tot Hairlem by de K.M. trecken zullen, accorderen zullen in de voirsz. somme, indien dandere steden mede consenteeren, twelck alsoe gesciet es.
XIV. 1509 Februari 20. en
c
1. Upten XX van Februario XV IX is gesloeten by der vroetscap roerende de begeerte van de K.M. van de vijffhondert duysent croenen over alle de landen, dat de stede van der Goude hierinne niet consenteeren en zal, mar zullen de gedeputeerden verclaeren de lasten geleeden in de oirloge sonder gratie te genieten, begerende dairomme rekeninge van de ommegeslegen penningen, ende indien dan bevonden worde de laste van de K.M. ende mijn gen. heer soe groet te wesen, dat in die gevalle de stede mede mit den anderen steden van Hollandt gelijck sonder e
gratie hair XXI deel betalen zullen. 2. Item roerende de saicke van myn gen. vrouwe
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
70 ende hoir begeerte, is geconsenteert, dat de gedeputeerde, die reysen zullen tot Gent, zullen de saecke overleggen, ende tgundt, dat zy doen, zal van wairde gehouden wesen. Actum ut supra. 3. Is noch up huyden geconsenteert, dat Henrick Goiverts., meester Jacob Mouwerisz., Barent Heinricxz. ende Floris Dammaes, die welcke tot Gent reysen zullen ter dachvaert, vervolgen zullen, om een ottroy te hebben ende bezegeltheyt van dien, roerende dat men tGoudtsche bier tot allen plaetsen in Vlaenderen ende elders niet hoger bezwaren en zal dan hoir beste binnenbrouwen bier mit dat daeran cleeft ende alle die costen, die zyluyden daeromme zullen doen, te weten van vrunden te maecken mit scencken ende penningen te geven ende anders, zal van wairde gehouden wesen. Actum ut supra.
XV. (1509 April 18.) Upten selfden dach is by der vroetscap geconsenteert, dat die gedeputeerde, die M
in den Hage reysen zullen, consenteren zullen mit den anderen steden in de II gulden tot onderhoudenisse van de knechten tot Harderwijck, daer de stede of anloopt omtrent XXV £ gr.
XVI. 1509 Juni 14. en
o
1. Upten XIIII dach in Junio a IX is geconsenteert, dat Willem Airtsz., Henrick Govertsz., Jan Jansz., meester Jacob Mourisz., pentionarius, ende meester Henrick Jansz., dewelcke in den Hage ter dachvairt zullen zijn by mijn gen. vrouwe upt stick M
van XX gulden over tgemeen landt, om tlandt te reeden ende de knechten te betalen, dat soe wat by hemluyden mitten anderen steden hierinne gedaen ende geconsenteert zal worden, daer geeft men hem volcomen macht in alle te doen naedat zy die saecke bevinden zullen ende tzelfde van wairden tonderhouden. Item dit is geconsenteert by de
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
71 geene, die daertoe geordonneert zijn achtervolgende tconsent van der vroetscap. 2. Is voorts gesloeten, dat men mijn genadige vrouwe te kennen geven zal van die walle van Lovesteyn om die duer te steecken, voort van de zerovers om die uut zee te houden ende tzelfde oeck mijn vrouwe te kennen te geven ende voorts daerinne te concluderen.
1)
XVII . .... Maart 16. ten
Upten XVI dach in Maerte soe is geconsenteert by die ghemeen vroetscap, dat men onssen genadighen heer tegens raden soude mit XII of XIII pairden up 's gemeen lants cost of ten minsten, dat die stede van der Goude mede doen zullen gelijck anderen steden in Hollandt.
XVIII. (1509) Juli 23. 2)
Deputatie . en
Upten XXIII Julii is gesloeten ende geconsenteert by der vroetscap, dat Heynrick Goversz. ende meester Heinrick Jansz. by mijn genadige vrouwe in den Hage om communicatie te houden in de dachvaert mitten anderen steden roerende de reedinge van den lande ende de knechten te betaelen mit dat daeran noopt, ende naedien zyluyden de saecke bevinden, zullen zy doen ende wat by hemluyden gedaen wordt, dat zal men van wairden houden.
XIX. (1510) Mei 2. m
xxv Gulden. en
Up huyden den II
1) 2)
Maii geconsenteert by der vroetscap
Deze resolutie is doorgehaald. Dit en de volgende opschriften, met laterc hand, staan in het hs. in margine.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
72
M
roerende van de anticipatie van de XXV gulden, dat indien de meestedeel van de staten ende steden van den lande van Hollant consenteren, dat dese stede insgelijcx mede dairinne consenteren zal.
XX. 1511 Februari 15. Unie. en
1)
1. Up huyden den XV in Februario anno XI is gesloeten by der gemeen vroetscap, dat angaende den oerloege van den oesterlingen an te nemen en is de opinie niet van der vroetscap, dat wy daerin treden zullen, tenzy dat alle die landen, te weten Vlaenderen, Brabant, Zeelandt, Hollant ende Vrieslant, daer gelijck intreden ende de hant daeran houden ende anders niet; ende alle tgheene des by alle de landen gedaen zal worden, dat zullen wy mede doen. 2. Item angaende de bescermenisse van den platten lande ende eedelen van Hollandt is de opinie ende goetduncken van die van der vroetscap, als dat men die eedelen mitten steden ende de steden mitten eedelen cleyn ende groet vereenicht ende daerinne alsoe te doene ende helpen raeden, datter eendracht ende vrede is onder malcander. Ende oeck bysonder is de meninge, dattet platte landt van Hollandt gedefendeert ende bescermt mach worden.
XXI. 1511 Februari 20. Acht schepen. en
Up huyden den XX
1)
c
in Februario anno XV XI is
Deze resolutie is doorgehaald. Daarnaast staat in margine: ‘Dit articule is verandert mits dit en
navolgende articule van den date den XX
in Februario anno XI’.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
73 by der ghemeender vroetscap gesloeten ende geconsenteert, dat men angaende die van Lubecke ende Zweeden acht scepen van oerloge uutmaecken zal. Ende die penningen daervan up te brengen ende te vinde van den lastgelde ende 't surplus zal men vinden ende ommeslaen up 't gemeen lant ofte anders, soe dat de gemeene steden overdragen zullen by mijn genadige vrouwe.
XXII. 1511 April 2. m
xii Goutgulden. en
Upten II
c
in Aprille anno XV XI is geconsenteert by der ghemeen vroetscap, dat M
dese stede doen zal in de XII gouden gulden te consenteren gelijcken andere steden, tot onderhoudenisse van de knechten. Ende indien d'andere steden niet daerin en willen consenteren, dat alsdan dese stede te minsten consenteren zal in een somme, daer men zekere knechten mede onderhout tot Oudewaeter ende Woerden upte frontieren van den lande.
XXIII. (1511) Juli 15. en
Upten XV
in Julio is overdragen ende gesloeten by der gemeen vroetscap upte M
begeerte van mijn genadige vrouwe van de III voetknechten ende driehondert paerden up te brengen voer vier maenden, dat die gedeputeerde, die reyssen zullen by haer genade mitten anderen steden zullen accorderen is 't moegelick tot M
onderhoudenisse van de voirsz. III voetknechten ende niet de paerden. Welverstaende, dat hierof gecort zullen wesen die penningen, die by eenige steeden verscoeten zijn in den voergaenden tijt tot bewaernisse en onderhoudenisse van eenigen knechten upten frontieren. Ende als van de knechten selfs te leggen ende up te brengen ende oeck te betalen zullen de voirsz. gedeputeerde doen zulcx als zy de saecke bevinden zullen. Praesentibus de scout,
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
74 Willem Aerts, Barent, Dirck Dircs., Adriaen Gherits. ende Gillis mitsgaders de geheel ofte meestedeel van der vroetscap. My tegenwoirdich: Willem Stevens.
XXIV. 1511 October 7. Beede. en
c
Upten VII dach van Octobris anno XV elff is geconsenteert ende gesloeten by der gemeen vroetscap upte begeerte van der bede van vier jaeren, dat men mijn genadige vrouwe deselfde bede zal consenteren, behoudelick dat haer genaede of ende te nyete doen zal alle alsulcke nyeuwicheden upte Goudtsche bieren, by die van Andwerpen ende anderen upgestelt.
XXV. (1512) September 16. Defensie van 't landt. Soldaeten. en
Upten XVI in Septembris is gesloeten by der vroetscap, dat men mit den anderen steden een wech ende manier vinden zal omme 't lant van Hollandt te bewaeren jegens den vianden mit knechten ende anders, ende de betalinge daervan te vinden over 't gemeen lant.
XXVI. 1512 September 29. Schiltael. Morgentael. en
1. Upten XXIX dach in Septembris anno XII soe is by der vroetscap geaccordeert ende gesloeten, dat die gedeputeerden, die reyssen zullen in den Hage, volcomen macht hebben zullen omme mit den anderen steeden ende by 't meestedeel van dien te consenteren, hoe men 't landt
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
75 zal mogen defenderen ende hoe men die penningen vinden zal moegen, hetzy upte sciltaele off oeck margentaele of by andere maniere van tacxeren upte goeden ende rijckdom van den persoonen, zulcx als meest oirbair zal duncken te wesen de meeste deelen van den steeden.
Heer van Wassenaer. 2. Item angaende de begeerte van mijn heer van Wassenaer van vijffdusent guldens is gesloeten, dat indien hy can gecrygen desargie upten domeynen van mijn genadigen heer, dat men hem gelieven zal by 't meestedeel van den steeden.
XXVII. 1512 October 3. Gecommitteerde dachvaerden. en
Upten III dach in Octobris anno XII soe is gesloeten ende geconsenteert, dat als een burgemeester ofte pentionarius ter dachvaert reysde van der stede wegen, ende de saecke lastich, zwaer off zulcx waer, dat men daer eenigen uuuter vroetscap toe ordineerde om mede ter dachvaert te reyssen, zoe zullen diegheene, die by de meeste stemmen van die van de gerechte gheordonneert worden, gehouden wesen mitten burgemeester ofte gedeputeerde mede te reyssen ende te helpen raeden soe 't behoirt, sonder des te weygheren, upte correctie van der stede.
XXVIII. 1512 December 13. Schiltael. en
c
Upten XIII dach in Decembris anno XV ende XII soe is gesloeten by der gemeen vroetscap, dat men in geender manieren eenige nyeuwicheyt van scattingen up
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
76 en brenct noch en consenteert 'tzy upte morgentaele off diergelijck tot onderhoudenisse van den oerloege, mar dat men alleenlicken bliven zal by 't oude haercomen, te wetene by de sciltaele. Des is 't saecke, datter yemandt by eenigen steden daerby bezwaert is, die zal men verlichten ende die daerby verlicht is zal men verzwaeren, elck in 't zijn nae advenandt van dien. Welverstaende indien d'andere steden staen willen upte verpondinge, dat men dan onsse gedeputeerde te kennen geven zal de manier van de verpondinge. Dat gehoirt hebbende zullen de gedeputeerde 'tzelfde de vroetscap rapporteren ende te kennen geven.
XXIX. (1513) Februari 23. Ommeslach. en
Upten XXIII in Februario is gesloeten by der gemeen vroetscap, dat de stede van der Goude upbrengen zal hoer portie nae den sciltaele in den ommeslach van der betaelinge van den knechten, die upte frontieren gelegen hebben ende noch leggen, bedragende tusschen de vijftich ende tsestich duysent, ende dat indien andere steden in de voirsz. ommeslach consenteren ende hoer penningen by effecte upbrengen.
XXX. 1513 Maart 2. Capitael impositie. en
1. Item upten II in Maert anno XIII is geconcludeert by der vroetscap, dat men in de capitael impositie doen zal als in voergaende articulen in de vroetscap gesloeten es, ijmmers te bliven by die van Dordrecht ende Rotterdam. Desgelijcx van de penningen up te brengen van der stede portie angaende 't voirgaende articule, en
gesloeten den XXIII
dach in Februario lestleeden.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
77
Heer van Bruynswijck. 2. Item angaende om an te nemen mijn heer van Bruyswijck is gesloeten, dat men daerby doen zal by die meeste deel van de steden.
XXXI. 1513 Maart 11. Ut supra. c
1. Item upten XI dach van Maerte anno XV ende derthien is gesloeten by der vroesscaep angaende 't annemen van mijn here Bruynswijck, dat men dairom niet doen sal ten waire by alle den ghemeenen landen, alsoewel Brabant, Vlaenderen, Henegouwen, Zeelant, Artoys, gelijckelijcken sulcx deden. Mer dat men versoucken sal mijn here Floris van IJsselsteyn, stathouder van den lande van Hollant, Zeelant, om 't lant te defenderen mit een redelijck getal van knechten ende een ordonnantie te maecken om die knechten te betaelen van maende te maende.
Ommeslach. 2. Item als van de penningen, die men behoeven sal totter betaelinge van den M
ommeslach van de LI cr., dat men die vinden sal by leninge by hoege masten. Ende 't gelt niet over leveren tenzy dat men eerst weet dat andere steden sulcx gedaen hebben ende al betaelt. Actum utsupra.
XXXII. 1513 April 4. Schiltaelen. Verpondinge. en
Upten IIII dach in Aprille anno XIII is geordonneert ende gesloeten by der vroetscap dat Heye Geritsz., Jan Jansz., rentemeester, Heynrick Govers, Willem Jan Willems ter dachvaert in den Hage reyssen zullen ende zullen
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
78 volcomen macht hebben te doene mit den anderen steden tot defensie ende welvaeren van den lande om te versciltaelen off te verponden.
XXXIII. (1513) Mei 9. Heer Floris van IJsselsteyn. Ommeslach. en
Upten IX dach in Meye is gesloeten by der gemeen vroetscap, dat men mijn heer de stadthouder, heer Floris van Yselsteyn etc., annemen zal voer cappeteyn ende M
bescermer van den lande ende hem onderhouden mit II knechten voer den toecomenden tijt ende voorts dat men accordeert ende tevreeden is in den ommeslach by mijn heer voirsz. ende de praesident van mijn genadige vrouwe ende en
den Raedt van Hollandt, gemaect den VII dach in Meye voerleeden, ende dat men de penningen vinden zal by vercopinge van renten.
XXXIV. (1513) Juli 20. Bestandt. en
Upten XX Julii is geconsenteert by der gemeen vroetscap, dat diegheene, die van der stede wegen als gedeputeert tot Bruessel reyssen zullen up 't stuck van 't bestant tusschen dezen landen ende den heer van Gelre, dat die volcomen macht hebben zullen mitten gemeenen landen ende steden te concluderen ten minsten quetse van den lande ende tot welvaeren van mijn genadige heer.
XXXV. 1513 September 19. Verpondinge. en
Upten XIX
c
dach in Septembri anno XV XIII was
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
79 by der vroetscap gesloeten als dat men in gheenre manieren consenteren en sal in de verpondinge, tenzy dat men eerst ende alvoeren weten sal, hoe ende in wat manieren dat die geschien sal, ende dat men blyven sal by die van Dordrecht.
XXXVI. 1515 Juni 27. en
IIII
Philpsgulden. en
c
Upten XXVII dach in Junio anno XV vijftien is gesloeten by der vroetscap, dat degheene, die ter dachvairt in den Hage reyssen zullen, mitten anderen steden CM
communiceren upte peticie van de beede van de IIII Philippusgulden, die mijn genadige heer eysschende is over 't gemeen lant van Hollandt ende Vrieslandt te betaelen tot vier jaeren in acht termynen; soedat degeene, die daer reyssen zullen, die zullen last hebben mijn genadige heer te gelieven in alsoeveel als men coninck c
Philips, zijn vader zaliger gedachten, in 't jaer XV vier geconsenteert heeft sonder eenige exceptie te allegeren van de verpondinge ofte de oude sciltaele, mar zullen hoer somme selver coteren tot onsse portie toe. Hiertoe zijn geordonneert te reyssen meester Christoffel, Dirck Dircs., Henric Govartsz. ende Baernt Heinricxz.
XXXVII. 1515 Juli 3. Commissie dagvaert. en
c
Up huyden den III in Julio anno XV vijftien is gesloeten ende geconsenteert by der gemeen vroetscap, dat diegeene, die ter dachvaert reyssen zullen, die zullen volcomen macht hebben om mitten anderen steden eyntlicken te consenteren ende te gelieven in mijns genadigen heren bede ende cruys ende dat alsoe luttel als zy minst zullen connen ende mogen.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
80
XXXVIII. (1516) April 8. Petitie. en
Up huyden den VIII dach in Aprille soe is by de ghemeene vroetscap eendrachtelicken geordonneert ende gesloeten, dat diegheene, die ten hogen hove reyssen zullen an onssen genadigen heer, te wetene Willem Jan Willemsz., burgemeester, Baernt Henricxz. ende Claes Gerit Claesz., omme t'achtervolgen de CM
saecke deser stede, bisonder roerende de peticie van de IIII Philipsgulden tot de voyage van onssen genadigen heer in Spaengen, dat deselve gedeputeerde volcomen macht zullen hebben in dese saecken te doene, hetzy te composeren ende mit den heeren te spreecken ende zulcx daerinne te doene soe men hemluyden dat toebetrouwet tot oerbaer ende proffijte van der stede nae wetenscap hoer voorsieniche vijff sinnen. Ende men belooft hem dit van goeder waerden te houden.
XXXIX. 1516 Mei 15. Petitie. en
c
Up huyden den XV in Meye anno XV XVI soe heeft die vroetscap vergadert geweest up drie saecken ende peticien by onssen genadigen heer begeert, d'eerste dat men den nyeuwen biscop van Utrecht consenteren ende gelieven soude in de M
somme van XVIII gulden, d'anderde saecke dat men mijn genadige heer besegelen 1) soude over 't gemeen tot..... gulden toe, de darde dat men anticiperen soude den termijn ende somme die Sint Jansmis naestcomende verschynen zal der stede CM
portie roerende van de IIII Philipsgulden. Die van der vroetscap hebben der stede lasten rypelicken overgeleyt ende bevinden de stede soe langer soe meer bezwaert te zyne ende de
1)
Niet ingevuld.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
81 stede niet mogelicken en is de lasten te dragen, hebben alle de voirsz. van der vroetscap geseyt ende gesloeten ende mits dese seggen negatijff upte voirsz. saecken.
1)
XL . 1516 Mei 21. en
Item upten XXI in Meye anno XVI soe sijn vergadert die gemeen vroetscap ende is geconsenteert, dat men onssen genadigen heer believen zal te anticiperen onsse porcie van de bede, die nu Sint Jansmisse verschynen zal. Voort zal men onssen genadigen heer believen, de lossinge van de bezegeltheyt laetstwerff gedaen, die mijn genadigen heer nu Sint Jansmis naestcomende belooft heeft te lossen, dat men die saecke een jaer uitstellen zal tot Sint Jansmisse toe over een jaer, behoudelicken dat mijn genadige heer weder een nyeu acte geven zal van de verzekertheede, dat hy deselve renten Sint Jan over een jaer lossenen zal. Item angaende de peticie van de biscop ende nyeuwe bezegeltheyt gelijck 't voirsz. is verclaert, daer seggen die vroetscap negatijff.
XLI. 1516 Mei 21. Petitie. en
c
Upten XXI dach in Meye anno XV XVI is by der vroetscap gesloten, datteghene, die ter dachvaert reisen sullen, volcomen macht hebben zullen te besoigneren angaende die anticipatie van den termijn van Sint Jansmis naistcomende. Voirt van de bezegeltheit opte vijff steden laetstwerf geschiet te lossen ende van de nyeuwe bezegelheit te doen van onse portie op dese stede alleen te bezegelen tot deser stede portie ende in als 't beste te doen.
1)
Deze resolutie is doorgehaald.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
82 1)
XLII . (1516) Mei 28. en
Upten XXVIII dach in Meye soe zijn vergadert die gemeene vroetscap ende hebben eendrachtelicken geaccordeert ende gesloeten, dat soe wanneer van nu voortan yemandt van de burgemeesteren ofte andere gedeputeerden uuuter vroetscap ten hove reyssen, hetzy beneden off boven, dat deselve volcomen macht, auctoriteyt ende speciael bevel zullen hebben om vrunden te maecken ten hove, hetzy in scencken ende andere, tot oerbair ende proffijt van der stede saecken, soe van wat saecken deselve gedeputeerden van der stede wegen ten hove te doen zullen hebben, hetzy van de verpondinge, bruyckwair, gemeen lants renten off diergelijcke ende dat de poorteren vry tot allen plaetsen mit hoer scepen ende bieren mogen vaeren. Ende soe wes by denselven gedeputeerden in derselver stede saecken gedaen zal worden, dat zal men houden vast ende van goeden wairden tot ewigen dagen.
XLIII. 1516 Juli 15. Mr. Aelbert van Loo, advocaet van 't landt. Petitien. en
c
Up huyden den XV in Julio anno XV XVI soe zijn die van der vroetscap gesloeten ende overdragen, dat degheene, die ter dachvaert in den Hage reyssen zullen upte saecken van de bruyckwair ende van de geestelicke goeden ende oeck up 't stick M
M
van den XXVIII ende XXIIII , die upte beede Kersmisse ende Sint Jansmisse naestcomende verschynen zullen, ende oeck upte saecken van den advocaet van 't lant mr. Aelbert van Loo destitueren, alsoe hy raetsheer es, dat deselve gedeputeerden
1)
Deze resolutie is doorgehaald.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
83 hen vougen zullen mit den anderen steden te doene soe dat oerbaerlicxt ende proffytelicxt wesen zal, te weten in den eersten, dat men niet en consentere in de geestelicke goeden, te weten de gasthuyssen, heyligeesten ende andere diergelijcke in eenen penninck. Mar indien mijn genadige heer dat benemen wil, dat hy doe zulcx zynen raedt gedragen zal. Item om te consenteren ende te loven de somme van de toecomende beede te betalen als die verschynen zal, dat de stede niet verder en looft dan voer hoer portie ende dat men goede decergie ende loftenisse neempt dat de stede niet bedrogen en is. Item angaende van den advocaet soe is geconsenteert, dat men den advocaet destituere, alsoeverde de meeste stemmen alsoe vallen.
XLIV. (1517 Februari 21.) Noch is by de ghemeene vroetscap geconsenteert ende gesloten, dat die burgemeester, die boven te hove reysen sal, betalen sal sekere heeren die M
penningen, die hem voirtijts gelooft sijn, ende wederstaen die contributie van de L Philipsgulden over alle de landen van harwerts over begeert by de C.M., daer wy nyet in geconsenteert en hebben. Ende indien men dat nyet wederstaen en can, dat men dan in den Hage reysen sal in de ghyselinge aleer men daertoe consenteren sal ende voirt alle naersticheyt te doen omme 'tselve te wederstaen.
XLV. 1517 Juni 26. Bede. en
c
Opten XXVI dach in Junio anno XV XVII soe is by de ghemeene vroetscap rypelicken gesloten ende geaccordeert, dat men opte begeerte van sekere commissarysen van onsen genadigen heer gesonden, in den Hage opte anticipatie van der beede van Kersmis naistcomende geheel antwoerden sal negatijff.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
84
XLVI. 1517 Juli 6. en
Opten VI dach in Julio anno XVII was by de vroetscap rypelicken ende eendrachtelicken gesloten, dattegheene, die van deser stede wegen reyssen sullen by de C.M., sullen die lasten ende oppressien van desen landen den C.M. te kennen geven mit alre naersticheit, begeerende dat hy dit lant defendeeren ende beschermen wil ende daerinne 't beste te doen mitten meestendeel van den eedelen ende steden ende sullen volcomen last hebben in als te doen nae datte saecken staen sullen. Ende indien die opinien diversch gevielen, dat men blyven sal by den edelen ende by de stede van Dordrecht.
XLVII. 1517 Juli 8. en
Upten VIII dach in Julio anno XVII was by de ghemeene vroetscap eendrachtelicken ende mit goeder deliberatie gesloten, dat men opte petitie, gedaen binnen der stede van Leyden by mijn heer de president ende sommige van den raide van Hollant, in gheenre manieren daerinne consenteren en sal ende sonderlinge, dat men thoven sal mit eenich consent te geven ter tijt toe dat onse gedeputeerde, die by der C.M. gesonden sijn, weder thuys gecomen sullen wesen, ter antwoerde gevende datte stede gheen lasten meer dragen en mach, gemerckt, dat se meer belast is dan de stede dragen mach.
XLVIII. 1517 Juli 16. en
Upten XVI dach in Julio anno XVII is by de ghemeene vroetscap gesloten ende overdragen, dattegheene, die van deser stede wegen reysen sullen tot Gorichem by den stedehouder ende andere heeren, volcomen macht hebben sullen, op te c
c
brengen VIII ofte IX Rinsgulden, soeverre zy bevinden datte andere steden van Hollant
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
85 nae advenant ende qualiteyt van de steden oick hoer penningen opbrengen. Ende indien enige steden enige conditien begeeren, dat dese stede mede voir al hebben ende begeeren sal verclaringe van de smaldeelinge. Ende altijt nemende descharge van onsen genadigen heer ende behoerlicke quyttantie, dattet dese stede betalinge strecken sal van der bede.
XLIX. 1517 Augustus 25. en
Upten XXV dach van Augusto anno XVII was by der ghemeen vroetscap gesloeten ende geaccordeert upte begeerte van de C.M., gedaen te Middelbourch, van dat M
alle die landen over wilden consenteren in de onderhoudenisse van VI voetknechten M
ende II , paerden voer een jaer off alsoe lange als d'oorloge geduerende is, die c
C.M. zal up zijne cost houden II lancien ende daerenboven indien deze wapeninge M
niet sterck genoech en is, soe zal die C.M. up zynen cost noch houden XII knechten M
voer drie maenden, wel verstaende, dat dat quartier, die dese XII knechten te doen zal hebben, zullen verscieten voer een maent hoer sout, ende de C.M. zal hemluyden dat wederomme betaelen.
L. 1518 Januari 12. Schutters optrecken. en
c
Upten XII dach in Januario anno XV XVIII is gesloeten by der gemeene vroetscap, dat angaende 't scriven van mijn heer den stathouder van knechten up te brengen ende gereet te maecken, dat men eenige als gedeputeerde seynden zal in den Hage om mitten anderen steeden te spreecken, wat men in dese saecken doen zal soe de saecke lastich is. Bisonder zal men mitter clocke publiceren, dattet darde quartier, ghelijcken dat geloot is, hem gereet maecken van wapeninge ende anders, sulcx
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
86 zy hoer lijff verweren willen, om te reyssen daer 't van node wesen zal.
LI. (1518 April 30.) Denemarcken. Voirt is gesloten, dat men den coninck van Deenmarcken gheen scepen consenteren en sal tot costen van den lande van Hollant, mar indien men die penningen vercrygen mach op 't lastgelt op die scepen of comanscip van dengheenen, die de landen van den C. van Deenmarcken willen gebruycken, daer sal men in consenteren alsoeverre als die andere steden daerin mede consenteren.
LII. (1518 Juni 30.) Brouwers. Noch dat men die smaldeelinge mit alre naersticheden, die men sal weten te doen, vervolgen sal, ende in den Hage reysen ende daertoe enige van de vroetscap geordineert zijn, als Barent Henricxz., Witte Govertsz., Gheryt Geerlofsz., Willem Jan, dewelke volcomen macht hebben in dese saicke te solliciteren.
LIII. (1518) Augustus 8. Verpondinge. Smaldeelinge. en
1. Opten VIII dach in Augusto was by de vroetscap gesloten, dat men naerstelicken vervolgen soude om een eynde te hebben van de verpondinge ende smaeldeelinge ende dat diegheene, die daerin solliciteren souden, volcomen macht souden hebben om vrunden te maicken mit schencken ende anders diergelijcke etc.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
87 m
XL Goudtgulden. 2. Voirt dat men niet consenteren en sal in de veertichduysent gouden gulden, die men eyst over Hollant ende Zeelant totte betalinge van de dote van de koninckinne van Denemarcken.
LIV. 1518 September 7. m
LXXX Clinckers. en
Opten VII dach in Septembri anno XVIII is by de ghemeene vroetscap gesloten ende geaccordeert, datteghene, die reysen zullen in den Hage, volcomen macht hebben sullen, hem conform te maken ende mitten anderen steden te consenteren in de bede ter somme toe van tachtichduysent clinckers tsjaers ende niet hoger drie jaeren lang geduerende, te betalen tot twee termynen tsjaers, daer 't eerste termijn of vallen sal Kersmis anno negentien ende Sint Jansmis daeran ende soe voirt ten eynde toe van de drie jaeren. Voirt dat syluyden naerstelijcken in 't secreet solliciteren sullen an mijn heer den stedehouder, den heer van Montigny ende andere heeren om eenige gratie te mogen crygen. Ende oick of sy in 't heymelijck souden moegen vernemen van de verpondinge, die smaldeelinge ende andere saecken, deser stede angaende.
LV. 1518 October 15. Beede. en
Opten XV dach in Octobri anno XVIII is by de ghemeene vroetscap gesloten ende geaccordeert, datter een burgermeester ende een tresorier reysen sullen boven by meester Aernt, pensionnarys, ende hebben volcomen macht om te spreken mit mijn heer van Montingny ende ander heeren ende te consenteren ten meesten proffijt
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
88 ende oirbaer van der stede in 't consent van de bede, (die) mijn genadigen heer eysschende is in 't jaer als boven.
LVI. 1518 October 27. Beede. en
c
Opten XXVII dach in Octobri anno XV XVIII soe is by die van de gerechte ende de ghemeene vroetscap gesloten ende geaccordeert, datteghene, die reysen zullen te Bruessel, dattezelfde macht hebben om te consenteren ten meesten oerbaar ende proffijt van der stede in 't consent van de beede, die de C.M. eysschende is in 't jaer als boven mits vasticheyt te nemen van sekere articulen ende condicien doen verhaelt voeral geconsenteert te hebben.
LVII. 1518 November 3. Gratuiteyt aen de eedele. en
c
Upten III dach in Novembri anno XV XVIII is gesloten ende geconsenteert by de ghemeen vroetscap, dat die gedeputeerde, die in den Hage reyssen zullen volcommen macht sullen hebben om mitten anderen steden te communiceren in de saicke van de gratuiteyt, die de eedelen cyschende zijn in 't defenderen van den lande als die Geldersche, Vriesen t'Alcmaer ende t'Asperen waeren ende dattezelfde gedeputeerde zullen consenteren in dezelfde gratuiteyt ten minsten laste ende quetse van der stede, welverstaende dat men dese penningen nyet eer geven en sal dan upten eersten termijn van de toecomende bede, die geconsenteert sal worden, welverstaende dat voer ende alvoer den ommeslach ende de smaeldeelinge hoir voirtganck hebben sal ende daer acte of nemen. Ende indien 't zelfde zijn voortganck nyet en hadde dat alsdan 't consent van de voirsz. gratuiteyt van gheender
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
89 waerden wesen en sal ende zullen alsdan ongehouden wesen daervan in enige manieren te gelden.
LVIII. 1518 November 15. Beede. en
c
1. Up huyden den XV dach van November anno XV XVIII is by de gemeene vroetscap eendrachtelicken geconsenteert, dat die gedeputeerde, die ter dachvaert reyssen zullen upte peticie van de beede van onsse genadige vrouwe, dat die zullen hebben volcomen macht om te spreecken mit den stadthouder, die heere van Montingys ende raedt ofte mit andere goede vrunden, die dese stede goetgunders zijn, ende deselve vrunden een gratuiteyt toe te vougen tot goetduncken van den gedeputeerden naedat die saicke by hemluyden getracteert ende gehandelt sal worden ende dat men de saicke soe luttel maicken mach in 't consenteren van der beede als 't mogelijcken is, gemerct, dattet die stede seer lastich zal wesen te M
betalen; welverstaende sonder consideracie te nemen in 't consenteren van C off M
LXXX mar alleenlicken mitten heeren over te commen om een jaerlijcse somme, waerup dese stade hem reguleren mach, behoudelicken dat voor ende al geconsenteert wordt van sekere artyclen ende condicien, by deser stede overgegeven ende verhaelt, ende daer vasticheyt off te nemen als 't behoort.
Petitie. 2. Item desgelijcx zullen dezelve gedeputeerde hebben volcommen macht in de M
peticie van onsse genadige vrouwe ende Fernand te consenteren in de XX voor hoer speldegelt ende voor d'incomst van Fernand. Insgelijcx te consenteren van de gratuiyteyt van den eedelen als voer de deffensie van de lande. Ende 'tgundt dat hierinne by den gedeputeerden voirsz. gedaen wordt, beloefden die heeren ende vroetscap t'achtervolgen ende van waerden te houden. Actum utsupra.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
90
LIX. 1519 Februari 20. en
Upten XX
in Februario anno XIX is by der vroetscap geordonneert, dat upte peticie M
van mijn genadige vrouwe aengaende de V ponde ter cause van de staelen off te M
breecken, dat men in deselve peticie van de V in geender manieren consenteren en zal.
LX. 1519 Maart 1. Petitie. c
Upten eersten dach van Maert anno XV XIX is by de ghemeen vroetscap ende gerechte geordonneert ende gesloten dat men reysen zal in den Hage ende doen een huesschelicke negatijff excusacie overmits de groote lasten, die de stede dagelicx dragende is, upte begheerte van mijn genadige vrouwe, roerende datte staten van Hollant souden willen anticiperen den termijn van Sint Jansmisse toecomende ende die besegeltheyt, gedaen in 't jaer vijfftienhondert vijftien, te postponeren tot den anderen twee termynen daeranvolgende ende te willen vercoepen upten steden duysent Rinsgulden, den penninck zestien, mitgaders noch te consenteren alle jaers te betalen vijftichduysent Rinsgulden, de coninck van Denemerken altoes Sint Jansmisse ende daeroff leveren hoer besegeltheyt in handen van den coninck van Denemercken. Oick dat men lastgelt stellen soude willen opte coopmanscepe van de scepen, die oistwaerts vaeren omme mittetselfde gelt te onderhouden zes scepen van oorloghe, die men den coninck van Denemercken doen soude.
LXI. 1519 Maart 9. 'Tselve. en
Upten IX
dach van Maerte anno XIX is by de
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
91 ghemeen vroetscap ende gerechte veraccordeert, dat men reysen sal te Mechelen upte proposicie bovenstaende breeder verclaert ende dat men by 't inhouden van dien blyven sal.
LXII. 1519 Maart 24. 6 Schepen van oorloge. en
c
1. Upten XXIV in Maert anno XV XIX is by de ghemeen vroetscap ende gerechte geaccordeert ende gesloten, dat men reyssen zal te Berghen te dachvaert by den anderen landen Zeellant ende Brabant upte begheerte van up te brengen zes scepen van oorloghe, gefurneert wesende mit volck ende alle reetscap daertoe dienende ende de penningen van dien vinden ende ordonneren soude up 't lastgelt van de coopmanscepen oostwert ende westwert varende uuyt Hollant, Zeelant ende Brabant ende deselfde scepen te senden tot assistencie van den coninck van Denemercken, dat men in deselve proposicie voirsz. dese stede nyet mogelick en is consent te dragen overmits de groote lasten, die de stede dagelicx dragen moet upte coopmanscepen ende anders.
Petitie. 2. Noch is upten dach voirsz. bij de gemeen vroetscap alsboven geaccordeert ende gesloten, dat men reysen zal te Mechelen te dachvaert upte proposicie van de anticipacie van den termijn van Sint Jan te leveren van stonden an in handen van den rentmeester, welcke penningen mijn genadige vrouwe nyet lichten en sal, tenwaere dat dese landen versekert waeren van bestant off pays, ende alsdan dezelfde penningen te lichten ende te senden de coninck van Denemercken in ofcortinge van synen reste ende promisse. Ende waer 't byalsoe datter oorloech uprees, soe soude men deselve penningen employeren tot deffensie van den lande. Ende noch hierenboven te leveren de coninck van Denemercken besegelt-
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
92 hede van de zes groote steden van Hollant voer 's jairs te betalen vijftichduysent gulden in afcortinge van sijn promisse, mits dat mijn genadige vrouwe de gedeputeerde van de zes groote steden obligacie ende besegeltheyt doen sal van hemluden te quyten ende te garanderen etc.; alle 'twelcke de voirsz. stede nyet mogelick en is daerinne te consenteren overmits zekere groote swaere lasten, die sy dagelicx dragende sijn. Begerende daeromme seer vruntlicken daerof by mijn genadige vrouwe geexcuseert te sijn.
c
XII Man. 3. Item noch is by der vroetscap ende dach als voiren geaccordeert ende gesloten, dat men reysen zal in den Hage upte proposicie van de defensie van desen lande, te weten dat men houden soude voer een maent an bootsgesellen ende scipperen twalefhondert mannen, daervan mijn heer van Wassenaer hooft ende cappiteyn off wesen sal ende mittezelfde te vryen de zee ende defenderen 't lant van Hollant, dat men daerinne consenteren sal alsoe verde als mijn genadige vrouwe daervan ofslach doen wil van de penningen van der beede, verscynende Sint Jansmisse naistcomende ende anders oick nyet.
LXIII. 1519 April 29. Besegelinge. en
c
Upten XXIX Aprilis anno XV XIX soe is by der ghemeene vroetscap geaccordeert ende gesloeten dat men reysen zal tot Machelen ter dachvaert up Altera dominica quasimodo ende geven andtwoirde upte bezegelinge van de X duysent gulden tsjaers den penninck XVI, dewelcke penningen men upbrengen soude in handen van den rentmeester der C.M. etc. Noch upte saecke van de vijfftichdusent gulden tsjaers te geven in handen van den coninck van Denemarcken in ofcortinghe van zijn doete etc., soe
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
93 is by derselver vroetscap eendrachtelicken gesloeten als voer an d'ander zyde genoech verclaert staet, gemerct, dat de stede, overmits hoere zwaere lasten, dese penningen noch hoir portie niet upbrengen en moegen, noch de besegeltheyt van dien, soe is hoer opinie negatijff. Item angaende de begeerte van 't lastgelt te gaderen upte comenscappen oest ende west varende, om mit 'tselfde gelt t'onderhouden ses scepen van oorloge tot behooff van de coninck van Denemarcken, dat men daerin consenteren zal alsoeverde als alle de landen van herwertsover daerinne ghelijckelicken consenteren. Item als angaende die anticipatie van den termijn van Sint Jansmisse naestcomende, dat men daerinne insgelijcx consenteren zal indien men eenich goet mach doen ofte verwerven in de saecke van de brouwerie.
LXIV. 1519 Mei 5. Gedeputeerde. en
c
Upten V dach van Meye anno XV XIX soe is by de ghemeene vroetscap geaccordeert ende gesloten, dat dieghene, die reysen zullen, die sullen hebben volcomen macht om te doen ten meesten oirbair ende proffijt van der stede.
LXV. 1519 Mei 21. Up den XXI Maii is by de gemeene vroescop gesloeten ende geaccordeert, dat men reysen sal by mijn genadige vrouwe ende ter antwoirde geven up punct van die duysent gulden te besegelen ofte die op te brenghen by anticipatie up den termijn van Kerinisse toecomende, dat dese stede 't selve nyet en mach vervallen, gemerct hoiren crancheyt van den neringhe van der brouwerie ende anderen saycken. Ende oick t'antwoirden up punct van 't lastghelt negatijff, gemerct dat Vlaenderen daerinne nyet consenteren en wil noch daerinne nyet gehouden en
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
94 c
1)
wil wesen. Actum anno XV ende XIX, den dach als voeren .
LXVI. 1519 Mei 21. M gulden. en
Upten XXI Maii is by die ghemeene vroetscap gesloeten ende geaccordeert, dat men reyssen zal by mijn genadige vrouwe ende ter antwoerde geven up 't punct van de M gulden te bezegelen ofte die up te brengen by anticipatie upten termijn van Kersmisse toecomende, dat dese stede 't zelfde niet en mach vervallen, gemerct hoere cranckheyt ende groete verganckelickheyt van de neringe van der brouwerie ende andere saecken. Ende oeck t'andtwoirden up tpunct van 't lastgelt ofte om 't M
zelfde te permuteren in een somme van XXXVI over Brabant, Hollandt ende Zeelandt, negatijff, gemerct dat Vlaenderen daerinne niet consenteren en wil noch daerinne niet gehouden en wil wesen. Ende dat de voirsz. stede niet vervallen en mach eenighe penninghen up te brengen, gemerct dat zy nu moeten upbrengen die penningen van den ommeslach ende oeck die anticipatie van Sint Jansmisse toecomende mit anderen groten lasten, die zy dagelicx gedogen moeten. Actum c
XV XIX, dach als boven.
LXVII. (1519) Juni 4. Beede. en
Upten IIII
dach van Junio is by de ghemeene vroetscap ende gerechte gesloten M
ende geaccordeert, dat men upbrengen sal deser stede andeel van de XXII gulden in ofcortinge van de anticipatie van der beede van den termijn van Sint Jansmisse toecomende, welcke penningen
1)
In margine staat hier naast: ‘Nota. Dit artikel es te niet mer is an d'ander zyde vermaect, ergo dit art. nichil’. - Zie nr. LXVI.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
95 men sal gaderen by leeninge, behoudelick dat men alle de oude sculde eerst voer al upbetalen zal.
LXVIII. 1519 Juli 21. Versegelinge. en
c
1. Upten XXI dach van Julio anno XV XIX is by de gemeen vroetscap gesloten ende geaccordeert upte begheerte van de C.M., roerende dat dese stede soude willen gelieven den C.M. te leveren hoiren besegeltheit van tweedusent gulden tsjairs, te betalene altijt Sint Jansmisse ende geduerende den tijt van zes jaeren, welcke besegelinge de stede doen soude tot behouf ende in handen van den coninck van Denemarcken, waervoer de C.M. dese stede in handen stellen soude zijnre genadige domeynen, te weten den hoppenexcijs, die sluyse ende wage, leggende binnen deser stede, ofte dat sy de voirsz. penningen altijts sullen mogen corten an zijnre genadige bede om hem daeran te verhalen, indien de stede ter cause van de voirsz. besegelinge eenige laste upquame ofte enige moyenisse angedaen worde, dat men in de voirsz. begheerte van de C.M. en sullen connen of mogen draegen overmits dat dese stede tot anderen tyden duer versegelinge groite sware costen ende lasten gehad heeft ende dat dese stede zoe swaerlicken belast ende verobligeert is, dat men se nyet weer beswaren noch belasten can noch en mach. m
XVI Gulden. 2. Item als angaende haer porcie up te brengen van zestiendusent gulden, die d'andere steden geconsenteert hebben t'anticiperen upten termijn van der bede Kersmissse toecomende of hoire besegeltheit daervoer te leveren, dat dese stede soe zy nyet geconsenteert en heeft overmits die groite last daer sy in is, dat zy daeromme nyet gehouden en zijn ofte hair oick nyet mogelick en is de voirsz. penningen up te brengen by anticipacie ofte besegelen voirsz.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
96
Electie van de C.M. 3. Item ende als angaende om eenen uuyt deser stede (te) schicken mit den eedelen ende raidt ende anderen steden van Hollant om by mijn heere van Nassouwen te reysen ende hem zeer grootelicken dancken van alsulcke solicitacie ende diligencie als zijnre edelheyt gedaen heeft in de elexie van den C.M. boven in Duytslant ende in andere saicken, waerduer dit lant groetelicken in geprofiteert sal zijn ende beholpen zal wesen, dat men daer eenen mede uuyt deser stede schicken zal ende doen gelijcken d'andere steden. 4. Ende als angaende de seylaedge van de groite scepen oist- ende westwerts varende ende by den C.M. tot noch toe verboden is geweest om zekere saicken, dat men nu voirtan sal mogen seylen ende eenen yegelick up sijn selfs geleyden, achtervolgende 't scryven van den C.M. ende advijs van den anderen steden, behoudelick dat men dit sal publiceren ende doen teyckenen.
LXIX. 1519 Juli 25. Denemarcken. en
c
Upten XXV dach van Julio anno XV XIX is by de ghemeen vroetscap ende gerechte gesloten ende geaccordeert, dat men reysen zal t'Antwerpen by den anderen gedeputeerden van den steden van Hollant ende voirts by mijn heer van Nassouwen ende consent dragen upte begheerte van den C.M. roerende dat dese stede huere brieven versegelen ende beloven zal den coninck van Denemarcken, dat indien die C.M. zijnen scoenbroeder jairlicx niet en betaelde t'elcke Sint Jansmisse in de somere ofte binnen zes weecken daernaer, den tijt van zes jaer M
geduerende, die somme van L Rinsgulden current tsjairs uuyt saicke van sijnder c
dote, daeroff Sint Jansmisse XV ende XX dat eerste zeste jaer wesen zal, consenteert dat dese stede denzelven tijt van zes jaren voirsz. betalen
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
97
M
sullen binnen der stede van Amsterdam die somme van II Rinsgulden current, XX stuvers voer 't stuck, tsjairs ende hueren zegel den coninck van De(ne)mercken ter versekerheit van dien geven nae inhouden de brieven, die men dairvan maicken zal ende dit even verre dat allen anderen steden van Hollant daerinne consenteren ende insgelijck oic die van Zeelant, Brabant ende Vlaenderen ende zekere nyeuwicheden up den Goutschen bieren, by die van Vlaenderen upgestelt, ofgedaen zullen worden. Welverstaende ende behoudelicken, dat die C.M. by zyne openen brieven wederomme beloven sal dese stede voir de beloftenisse ende besegelinge voer den voirsz. tijt als boven te vryen, costeloes ende scadeloes te houden ende daervoer dese stede in handen stellen huere porcie van de beeden, die zy jairlicx sculdich is, ende tot meerder versekerheit van dien oick te stellen de voirsz. stede ende t'onderpant hebben die C.M. domeynen leggende binnen dese stede, als den hoppenexcijs, de tholle, de waghe ende sluyse mitten anderen partyen van de domeynen, die de C.M. in dese stede heeft, omme haer verhael daeran te hebben indien zy eenige schade, cost ofte last creghe ter cause van huere voirsz. besegelinghe ende daervan nemen sekere besegeltheit van den C.M. Ende voirts M
oick sal men consenteren in de anticipatie van de XVI gulden, op te brengen up 't termijn van Kersmisse mit condicien indien den rentmeester van de domeynen dese stede betale alsulcke renten ende penningen als dese stede verscenen zullen sijn Petri nativitate (?) up mijns genadigen heeren domeynen.
LXX. (1520 Juli 13.) Groote ende cleyne steden. 1. Angaende die saicke van den commissarissen, die geweest zijn over die saicken tusschen die cleene steden ende die grote is gesloten indien die commissarissen die grote steden dienst gedaen hebben, hemluyden te loonen tot redelicheyt by den anderen steden uut den penningen gelijc 't geopent is.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
98
Petitie. 2. Opte peticie van mijn genadigen heer negatijff.
Petitie. 3. Desgelijcx mede negatijff upte peticie van mijn heer van Zyvers.
LXXI. 1520 Juli 17. Petitie. en
c
Upten XVII Julii anno XV XX is geopent by den gedeputeerden, die van der stede wegen geweest sijn in den Hage by mijn heer van Malem ende meester Vincent Cornelisz. om raidts mit hemluyden te plegen, hoe dat wy ons sullen hebben in 't opineren opte peticie van de C.M. overmits dat die stede niet en mach enich consent draegen ende dat men niet gaern en zoude den C.M. hinderlick wesen in zijn bede ende men mocht bliven in sijn gracie etc., ende dat die opinie van den commissarissen is, dat men ons conform sal maicken mitten anderen steden indien zy consenteren ende dat up die condicie, dat die voirsz. commissarissen boven trecken sullen ende mijn genadigen heer verclaeren, dat wy gaern gheven sulcx als men bevinden sal by commissarissen dat wy sullen moegen gheven ende dat men gairne in 't nyeuwe sal consenteren in soeveel als men ons in 't oude sal quytscelden. Ende indien mijn genadige heer 't selfde niet en zoude willen doen, dat wy dan zouden staen als niet geconsenteert. Ende om te weten wes men nu hierin doen sal, zoe is gestemmet by de meeste stemmen van der vroescap, alsoe wy niet en moegen yet gheven, dat men nyet en sal consenteren ende dat men tevreden is, dat alhier comen commissarissen ende ondersoek doen van de staet van der stede. Ende bevindt men, dat wy yet sullen moeghen gheven, dat men dat dan doen sal ende gheven nae onse vermoegen.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
99
LXXII. 1520 Juli 24. Petitie. 1. Up 't report, gedaen by den gedeputeerden deser stede aengaende die peticie van mijn genadigen heer ende andere in voirgaende vergaderingen van der vroescap gedaen, dairop men weder antwoirde sal moeten inbrengen in den Haege up morgen avondt in de herberge, is gesloten by de meeste stemmen, dat dieghene, die ter dachvairt trecken sullen, sullen hebben volcomen macht om te spreken mitten commissarissen ende mit hem vrienscap maken, beloevende enige gratuiteyten ende maken 't consent in ons genadigen heeren bede alsoe cleen als 't mogelick is. Ende indien 't hemluyden dochte dattet te groot zoude moeten wesen, dan dairoff weder te nemen report ende tselfde weder in de vroescap te brengen.
Petitie. 2. Ende aengaende die peticie van mijn heer van Zyvers te moegen consenteren by den anderen steden ten minsten dat men can ende mach. Actum den XXIIII Julii c
anno XV XX.
LXXIII. (1520 Juli 25.) Bede. Upte conclusie ghisteren genomen by de meeste stemmen van der vroescap, onder andere inhoudende, dat die gedeputeerde, die ter dachvairt reyssen sullen, 't consent van mijns genadigen heeren bede soe cleyn maken sullen als 't mogelick is ende indien 't den gedeputeerden dochte, dattet te groot zoude moeten wesen, dan dairoff te nemen report etc., is van nyeuwes weder geopent by den burgermeesteren, gedeputeerden van derselver saicke, verzoeckende an der vroescap verclaeringhe, tot welker somme zy sullen moegen comen ende wairup sy hoir report nemen sullen.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
100 Mede hoe dat men best ofstellen sal 'tghene, dat by den lesten gedeputeerden in en
de dachvairt ingebrocht is achtervolgende 'tgheen dat gesloten was den XVII Julii aengaende dat men tevreden was, dat alhier comen zouden commissarissen etc., is gestemmet by de meeste stemmen, dat men den gedeputeerden voirsz. gheeft volcomen last om 't beste te doen, ten minsten schade voir de stede, dat hemluyden dunct mogelick te wesen.
LXXIV. 1520 Juli 26. Petitie. en
c
Up huyden den XXVI Julii anno XV XX zijn verclairt die opinien, die dese voirgaende dagen gestemmet zijn by der vroescap roerende van de peticie van onsen genadigen heer, die peticie, gedaen voir mijn heer van Zyvers ende van te 1) spreken mitten commissarissen beneden in den Hage ende die te beloven gratuiteyten om ons in de voirsz. saicken behulpich te wesen etc., te weten dat men consenteert, dat die gedeputeerden, die ter dachvairt reysen sullen in den Hage, sullen moegen consenteren in de peticie ons genadigen heeren tot die somme toe M
van XL clinckerts zonder meer ende dat up IIII jaeren te betalen. Ende indien dese stede hiermede niet en mochte voldoen, dat sy dan weder nemen sullen hair report zonder voirt yet meer te consenteren ende 't selfde weder brengen in der vroescap. Ende men sal die commissarissen in den Hage bidden, dat sy dese stede willen 't beste raiden ende in dese saicke behulpich wesen ende hem beloeven te gheven voir hoire dienste enige gratuiteyten. Ende ter dese dachvairt te bewaeren sijn gedeputeert Jacop Minne Jansz. ende Witte Govertsz., burgermeesteren, ende Baerent Heynrickz. ende Jan Jansz.
1)
Hs.: boleven.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
101
LXXV. 1520 Augustus 8. Beede. en
c
1. Upten VIII Augusti anno XV XX is by den gedeputeerden, nu lest geweest sijnde in den Hage by den commissarissen ons genadigen heeren, gereporteert aengaende die beden in voirgaende vroescappen dicwijls verhaelt, 'tghene dat by den commissarissen geopent is van der bede voirsz. ende van der continuacie van de bede, nu loop hebbende voir noch drie jairen t'eynden die drie jaeren, die zy loop hebben sal, ende van 'tghene dat dese stede is beloeft by denselven commissarissen, indien zy accorderen by den anderen steden in der bede ende continuacie voirsz., up 'twelcke men weder antwoirdt in den Hage inbrengen sal. Ende is dairup weder M
gestemmet by de meeste stemmen eerst aengaende van der bede van de C gulden, dat die gedeputeerden sullen hebben volcomen macht om dairin te consenteren off by den anderen steden te bliven indien sy in minder somme consenteerden, behoudelick dat wy gracie sullen hebben in de somme van vijftichduysent gulden of in zoeveel min als zyluyden dat sullen moegen maicken. Ende aengaende die continuacie van de lopende bede voir noch dric jairen nae 't expireren van dien, is gestemmet dat men consenteren sall in de continuacie van dien, zoeverre wy moegen gecrigen gracie in de helft van zooveel als wy nu in deselfde bede gelden off in een weynich meer tot vijftichduysent toe ende niet meer, behoudelick mede dat die condicien van 't gemeen landt overgegeven, geachtervolget sullen worden ende oick enige articulen, die de stede mede overgeven sal aengaende die saike van der Ysele ende kueren van de brouwerye mit dat dairan cleeft.
Deputatie. 2. Ende zijn genomineert om in den Hage te reysen Witte Govertsz., burgermeester, Jan Jansz., Dirck Jan Hoensz. ende meester Dirck Heynricxz.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
102
LXXVI. 1520 Augustus 14. Last utsupra. en
c
Upten XIIII dach in Augusto anno XV XX hebben die gedeputeerde hoir report gedaen van 'tghene dat in den Hage gedaen is by den anderen steden ende oick dat by den voirsz. gedeputeerden gedaen is; ende want men hieroff noch report doen sal boven by de C.M. ende dair elcke stede wesen sal om te weten wat men hier noch voirt in sal doen van der stede wegen, zoe is gestemmet by den meeste stemmen van der vroescap dat die gedeputeerde, die boven trecken sullen, sullen hebben sulcke last ende macht als die gedeputeerde, die in den Hage geweest zijn, gehadt hebben.
LXXVII. 1521 Juli 11. Harinckvaert. en
c
1. Upten XI Julii anno XV XXI is gesloten, dat dieghene die boven ter dachvairt reysen sullen, last hebben sullen te doen by den anderen landen, als Vlaenderen ende Zeelandt, ende by den anderen steden aengaende die bescermisse van den harincbuysen.
Gelderse. Franchoysen. 2. Ende aengaende die defensie van den lande voir toecomende daghen indien die Gelresche mitten Franchosen toevielen ende ons enige oirloghe wilden aendoen, is gestemmet, dat aengesien dat mijn genadigen heer geconsenteert is zyne bede mit condicie dat indien ons enige oirloge upquame, men ons defenderen zoude mitteselve bede, dat mijn genadige heer ons dairomme hieroff behoirdt te voirsien ende dattetselfde niet en behoirdt te comen tot laste van den lande.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
103
LXXVIII. 1521 Juli 24. m
LXXX Cronen. en
Upten XXIIII
c
Julii anno XV XXI is in de vroescap geopent die begeerte van de
t
K.M ., gedaen up 't faict van den oirloge jegens die Franchoysen, ende dattet landt M
van Hollant dairomme hem souden willen gelieven ende te consenteren LXXX croenen van XXIIII st. te betalen binnen II jaeren, up IIII termynen nae de expiracie van den ordinari bede, welverstaende dat die steden souden nu in gerede penningen die voirsz. somme furneren voir hoir ende die platte landen, dairomme sy zouden moegen vercopen ghemeen lands renthen off fynancie doen; van welcke penningen die steden weder betailt zouden worden van den platten lande ten tyden als die voirsz. penningen in hoeren termynen of jaeren gevallen zouden sijn. 't Welck die t
K.M . die steden t'hueren beliefte alsoe hem versekeren sal ende oick eensdeels die financie off commer mede helpen draegen tot synen laste etc. Wairup die voirsz. vroescap geaccordeert ende eendrachtelick gesloten hebben, dat die gedeputeerden t
die K.M . verthoenen sullen die zware lasten ende grote declinacie van synen dese stede, sulcx dattet niet moegelick en is te draegen ende te betalen hoer jegenwoirdige lasten ende schulden van de beden ende anderen. Niettemin aenmerckende die t
groote nootlicheden ende affairen van de K.M . voirsz., sullen sijn ondersaten der voirsz. stede nochtans hierboven over hoer macht hem zwairlick benauwen ende t
den K.M . gelieven in zijn begeerte mits condicien, dat zy van die een helft ofte alsulcke gracie sullen moeghen genieten als die gedeputeerde sullen connen verwerven tot profijt van de voirsz. stede, ende dat voir dese stede porcien alleen. Ende den commissarissen voir haren arbeyt een gratuiteyt toevoegen. Welverstaende dat men dese voirscr. penningen halff gereet upbrengen sullen ende d'ander helft t
t
den K.M . besegelen omme dairmede financie te doen ten coste van de K.M . zonder dat dese voirscreven stede enichsins mitten anderen steden voir den platte-
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
104 landen porcie versegelen zoude moegen off dairmede te doen hebben.
LXXIX. 1522 Maart 19. m
LXXX clinckerts. en
c
Upten XIX Marcii anno XV XXII is den gemeen vroescap by Cornelis Jansz. Bossch, burgermeester, comende van Brusel, gereporteert ende verthoent hoe dat hy laetende Jacop Minne, burgermeester, ende meester Reynier, pensionaris, boven te solliciteren in der stede saicke, hem van den grave van Hoechstraten ende andere van den Secreten Raide der K.M., gelast den voirn. vroescap noch eens te verthoenen die nootlicke ende grote saicken ende lasten van den keyser, ten eynde dat die voirn. stede consenteren zoude in de begeerte van de K.M. in de somme van tachtichduysent clinckerts, dairmede de voirn. graeve van Hoechstraeten wel t
M
zoude hoopen den K.M . te contenteren van zijn begeerte van den C gulden, in welcke bede die van Dordrecht ende Aemsterdam consent gegeven hebben tot M
LXXX clinckerts toe, ende den anderen negatijff, seggende gelast wederom thuys te reysen ende vruchtbair antwoirdt te halen. Ende des voirn. is te kennen te gheven ende meer andere etc. Wairup is gesloten ende geaccordeert by den voirn. vroescap, overmits die zwaere diversche lasten deser stede, noch eens negatijff.
LXXX. 1522 Maart 31. Beede. c
Upten lesten dach in Maerte anno XV XXII is by den ghemeen vroescap geaccorde(e)rt ende gesloten up 't scriven van Jacop Minne, Cornelis Bosch ende meester Reynier, roerende 't consent van de bede, dat men een uuyt die vroescap seynden sal by den anderen gedeputeerden, die volcomen last hebben sullen 't consent alsoe cleyn te
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
105 maken als 't hem moegelick van doen wesen sal, behoudelick dat sy voir all ende aldereerst versekert zijn, dat wy sullen moegen bliven in onse neringe van de brouwerye in Vlaenderen ende elders ende oick in gebruyck van onse ottroye, mits oick verhaelende die vergaderinge, die mijn heer van Gelre by hem heeft, tenderende tot overvallinge van steden ende dorpen. Ende indien enige invasien gebuerde in Hollandt, dat alsdan wy ongehouden souden zijn van 't voirsz. consent ende bede. Actum ut supra.
LXXXI. 1522 April 10. Beede. en
Upten X dach in Aprilli anno XXII is by de gemeen vroescap gesloten ende geaccordeert up 't scriven van de K.M. ende Willem Goudt, rentmeester, inhoudende, dat d'eertsbiscop van Palerme ende mijn heer van Malen van 'skeysers wegen begeren antwoirde upte begeerte van de drie beden te anticiperen van Kersmisse toecomende, dairof die K.M. presenteert dese stede te corten den thienden penninck, of dat dese stede hoer obligacie ende besegeltheyt gave hoer porcie van de bede up te brengen Kersmisse naistcomende ofte XIIII dagen dairnae etc. Op alle welcke is geconcludeert, dat men mit die voirn. heeren ende commissarissen sel communicieren die voirn. saicken ende dairinne gheen antwoirde off consent te moegen gheven tenwaere dat wy eerst ende voir all gehoirt hebben 't report van onsen gedeputeerden.
LXXXII. 1522 April 11. Beede. c
Upten elften Aprilis anno XV XXII is by de gemeen vroescap eendrachtelic gesloten, dat men die commissarissen, mijn heeren d'eertsbiscop van Palerme, mijn heer van Malen ende Willem Goudt ten antwoirden gheven sal upte begeerte van de K.M. roerende van de antici-
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
106 pacie van den beden, up Kersmisse verschynende, ofte besegeltheyt van dien etc., dat dese stede hair zegel den rentmeester Willem Goudt leveren sal tot behouff van den K.M. van de II beden ordinaris ende extraordinaris mits van hem wederomme nemende zekere cedule, dieselve besegeltheyt niet over te leveren, tenwair dat deser stede gedeputeerden eerst by de K.M. geweest zijn. Ende als aengaende 't consent van der laetster bede ende die besegeltheyt van dien over te leveren sal staen totter tijt toe dat onse gedeputeerden thuys sijn gecomen ende hoirluyder report gedaen hebben, omme alsdan dairinne te doen alsulcx als behoeren sal.
LXXXIII. 1522 April 12. Coorn. Brouweryen. en
c
Upten XII dach in Aprilli anno XV XXII is by de gemeen vroescap eendrachtelic geaccordeert ende gesloten up 't report van Jacop Minne, Cornelis Bosch, burgermeesteren, ende meester Reynier Brundt, pensionaris, noepende 't consent M
van de LX gulden op condicien by mijn heer van Hoechstraten uuytgestelt ende den voirn. gedeputeerden voirgehouden etc., dat men in de voirn. bede consenteren c
sal mits betalende voir onse porcie up drie halve jaeren XIII ende vijftich gulden. Ende dat men mitt alle diligencie, achtervolgende zekere beloftenisse, solliciteren sal die nyeuwicheden roerende 't coren, brouwerye ende andere saicken in Vlaenderen eerstsdages of te doen ende dat men oick eenen staet ende ordonancie maken sal om die beden te betalen.
LXXXIV. 1522 Juni 23. Kneghten aennemen. Denemarcken. en
Upte proposicie van de K.M., gereporteert den XXIII dat men dese
c
Junii anno XV XXII, te weten
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
107 gehele beden van Sinte Jansmisse opbrengen zoude in handen van den rentmeester omme die te employeren tot betalinge van zekere knechten ende defensie van Hollandt nietjegenstaende die besegeltheyt gedaen den coninck van Denemarcken, dewelcke besegeltheyt mijn G.V. presenteert mit hoer andere penningen in behoirlicke tijt te betalen achtervolgende die obligacien; ten anderden upte begeerte van mijn heer van Zevenbergen gratuyteyt van zynen dienst in Hollandt gedaen, als Alcmair ende anderen ingenomen was, ende ten derden of men mijn heer die stadthouder requireren sal by enige gedeputeerde in 't landt van Hollandt te comen omme ordonancie ende regule te maicken tot defensie ende onderhoudenisse van den lande etc., is by de gemeen vroescap eendrachtelick gesloten ende geaccordeert: op 't eerste poinct, aengaende die penningen besegelt wesende den coninck van Denemercken, dat men die gheven sal tot betalinge van den voirn. coninck, achtervolgende onsse obligacien dairvan gegeven ende niet elders, al is 't dat mijn G.V. presenteert ons dairvan te vryen binnen den behoirlicken tijt, ende die reste van de bede upbrengen tot betalinge van den knechten ende defensie van den lande, e
e
ende upte II ende III poincten, roerende die requisicie van den stadthouder ende begeerte van mijn heer van Zevenbergen, negatijff overmits die grote armoede van den lande. Ende mit deze antwoirde te reysen in den Hage Dynsdach naistcomende.
LXXXV. (1522) Juli 21. Denemarken. en
Upten XXI dach in Julio, die ghemene vroescap versaemt ende vergadert zijnde, hebben eendrachtelick geconsenteert ende geaccordeert dese navolgende articulen, naedat 't report by de burgermeester Gerijt Heye ende meester Reynier Brundt, pensionaris, gedaen is: In den eersten, dat die penningen, verschenen nu
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
108 Sinte Jansmisse lestleden ende den coninck van Denemarcken versegelt ende belooft, betailt ende upgebrocht sullen worden in handen van den rentmeester Willem Goudt onder alsulck aquyt ende versekertheyt omme dieselve penningen ten fyne zoe die beloeft, als men van Willem Gout vercrigen sal moegen. Item dat die stede van der Goude in den harinckvaert, die men oirloochsgewijs c
sal toemaken, niet meer dan II gulden sal contribueren. Item dat versouck van mijn genad. vrouwe van de lossinge van des gemeen landts renten in haeren handen te hebben ende dattet landt anderde mael den koninck M
van Denemercken zijn XX , Sinte Jansmisse verschenen ende van omme te slaen M
XV gulden omme noch duysent knechten an te nemen, men sal negatijff antwoirdt geven.
LXXXVI. (1522) Augustus 6. Vriesland te brengen onder sijn Majest. Haringvaert. Denemarken. Up huyden den sesten van Augusto heeft Gerijt Heye, burgermeester, ende meester Reynier Brundt, pensionaris, gedaen hair report ende verthoendt, dat mijn G.V. uuyt die naeme van de K.M. binnen Dordrecht van 't landt van Hollandt versocht heeft een bede van hondert ende vijftich duysent gulden omme 't landt van Frieslandt dairmede onder subjectie van de K.M. te brengen, up welcke peticie die vroescappe eendrachtelick verclaert heeft, dat die stede sulcx belast ende verarmt is, dat zy dese bede niet en weeten te vervallen; hebben dairomme geordoneert, dat die gescicte van den gerechte die groete lasten van der stede mijn G.V. sullen verthoenen, biddende hair, van dese peticie verdragen te worden. Heeft voirt die voirsz. vroescap verclaert, dat sy in de harinckvaert niet meer en moegen contribueren dan tweehondert eens zonder meer, zooverre dat meeste deel van den buyssen will vaeren. Oick soe is verclaert, dat men niet en sal restitueren
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
109 zekere obligacie ende brieve van verbant, Willem Goudt de stede verleent, dairby beloevende die penningen die coninck van Denemercken versegelt, dieselve coninck te betalen ende norgent elders te employeren, wanneer hy die ontfangen sal hebben onder verbant ende ypoteke van alle zijn goet, tenwair dat wy geheel van de coninck van Denemercken gevrijt waeren.
LXXXVII. (1522) Augustus 17. Hartoge van Gelre refuseert alle pays. en
Up huyden den XVII van Augusto hebben Gerijt Heye ende Reynier Brundt, pensionaris, de vroescap verthoent, dat die hertoech van Gelre hem niet en wil voegen tot enige pays ofte bestant, wat diligencie by den heer van Hoechstraeten, die stadthouder, nu onlancx binnen Culenburch dairomme gedaen is, wairomme mijn genad. vrouwe van die stede versocht heeft anticipacie van die onbelaste bede, verschynende anno XXIII ende XXIIII. Dairup die van de vroescap eendrachtelick verclaert hebben, dat sy niet en weten, noch uuyt den incoomst van der stede noch oick uuyt die gemeente, die voirsz. anticipacie te doen, ordonnerende dairomme den voirsz. gedeputeerden van mijn G.V. die voirsz. anticipatie verdraegen te wesen.
LXXXVIII. 1522 Augustus 22. en
c
1. Up huyden den XXII dach in Augusto anno XV XXII heeft die vroescap eendrachtelick geaccordeert, dat men by justicie, soe men nae rechte sal moegen, resisteren sal die execucie van die anticipacie van den beden van den jaeren XXIII M
ende XXIIII ende van de XII van den harinckteelt. Item dat men van dese execucie den brouwers noch niet adverteren en sal zoe lange die gedeputeerde uuyt den Hage gecomen sullen wesen.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
110
Ordonnancie tot defensie vant lant by het Hof van Hollant gemaickt. 2. Item is oick geordoneert, dat men geen consent draegen en sal in den ordonnancie, by den Hove van Hollandt tot defensie van 't landt geconcipeert overmits die extraordinaris exchysen dairinne gemencioneert, die de stede te lastich souden vallen ende de gemeente. Mer wanneer van noode is defensie te doen, heeft die vroescap geaviseert, dat men naevolgende die sciltaele uuyt alle plecken in Hollandt luyden ten oirloge ontbieden sal.
LXXXIX. 1522 Augustus 27. en
c
Up huyden den XXVII Augusti anno XV XXII, gehoirt hebbende 't report up die anticipacie ende ordonancie by den Raidt van Hollandt tot defensie van den lande geconcipieert, hebben die van de vroescappe geordoneert ende geaccordeert, dat men aengaende die anticipacie men sal den dach van de betalinge verwachten ende verwachten die execucie. Ende nopende die voirsz. ordonancie van defensie sal men uuyt der stede zooveel volcx uuytbrengen als onse porcie sal belopen zonder enich consent te draegen in den extraordinaris exchysen.
XC. 1522 September 3. Het land met onse eyge manschap te defenderen. en
o
Up huyden den III van Septembri anno XV XXII heeft die vroescap geaccordeert ende geconsenteert, dat men defenderen sal 't landt mit ons eygen luyden, die men nae die sciltael uuytbrengen sal ende verwilligen sonder enige ordonaris gaigen hemluyden te geven, tenwair dat men hair gaigen jairlicx up dat zyden laken ende en
fluweel wiste te fineren ende te vinden hy inposicie van exchysen van den X en
XX
off
penninck dairup
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
111 stellende. Ende aengaende die anticipacie van den bede van den jaeren XXIII is die vroescap van opinie ende advijs als te voeren, te weten dat men sal betalen up hair daegen ende verwachten execucie, tenwair dat men mit die stede zegele tevreden wair, 't welck men sal die K.M. presenteren.
XCI. 1522 September 10. en
c
1. Up huyden den X dach van Septembri anno XV XXII, meester Reynier gedaen hebbende 't report van die ghiselinge, hebben die van der vroescap geordoneert ende geaccordeert, dat zoeverre die van Delff ende Leyden mit dese onse stede niet en willen vervolgen ende prosequeren mit justicie hoirluyder appellacie van de ghiselinge geinterponeert, dairvan die pensionaris hem sal informeren tot Leyden ende Delff, dat men alsdan sal accorderen mit Jan Brueyn van onse porcie van die anticipacie ende mit hem maecken alsulcke dagen by financie oft anders als men sal connen ende moegen, dairtoe heeft die vroescap die gegiselde ende den pensionaris volcomen last gegeven. 2. Hebben voirts dieselve van der vroescap geavoyeert ende geratifieert dat concept by den gedeputeerden onlancx in den Hage geconcipieert van up die huysen ende bergen, staende buyten besloten steden, twee off drie stuvers ter defensie van 't landt.
XCII. 1522 October 25. Defensie van 't land. 1. Upte proposicie ende begeerte van de K.M., gereporteert by meester Dirck en
Heynricxz., pensionaris, upten XXV
c
dach in Octobri anno XV XXII, noepende
c
zekere onderhoudenisse van XV knechten in Vrieslandt ende upte frontieren van dien te leggen ende te houden tot vier maenden toecomende tot defensie van desen M
lande, dairtoe men behoeft XXXII £ van XL gr., ge-
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
112 merct dat dit landt hemselven behelpen ende defenderen moet van de vianden gelijck dander landen van Spaengen ende harwairts over doende zijn, nietjegenstaende die zwaere beeden, geconsenteert ende by anticipacie opgebrocht ende die grote privacie van de neringe, comanscepe, alimentatie ende anderen, M
soe is de begeerte von de K.M. upgebrocht te hebben die voirn. XXXII £, te weten M
te anticiperen zekere XX £ by de steden van Hollandt upte bede van Sinte Jansmisse toecoemende de coninck wairden van Denemarcken besegelt, dairvan die K.M. presenteert by goede zekerheden de voirn. steden te vryen van hoeren zegele, gelijck hy den Brabanders ende Vlamingen gedaen heeft, ende dat men die M
resten, te weten XII £, over 't geheel landt van Hollant ende Vrieslandt sal ommeslaen ende betalen alsoe 't behoirdt etc. Up welcke poincten is by de vroescap gesloten, geaccordeert ende geordoneert antwoirde negatijff in te brengen overmits dat de stede impossibel is hair porcie te formeren ende up te brengen doir hoir groote voirgaende zware lasten dair zy in is ende en weten by ghenen manieren dairuyt te comen als 't 'tselfde blijct by 't achterwesen ende ondersoeck van de voirn. stede. M
2. Item als aengaende die VIII gulden van den harinckvang, ongeconsenteert by Hairlem, Leyden ende Goude, die men executeren wil, is by de vroescap veraccordeert, dat men niet vorder consent gheven en sal dan de tweehondert gulden ende die te betalen gelijck men t'anderen tyden heft gepresenteert up te brengen.
Denemarcken. 3. Up 't report, gedaen by Willem Jan Willemsz. ende meester Dirck Heynricxz. den en
III
Octobris nopende die proposicie ende begeerte van over 't landt van Hollandt
M
M
M
II gulden te besegelen ofte XXXII gulden up te brengen, te weten XX by anticipatie van de bede van Sinte Jansmisse de conincklicke wairde van Denemercken besegelt M
ende die XII over 't gemeen landt omme te slaen off die voirn. somme by andere middelen
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
113 c
te vinden omme geemployeert te worden tot betalinge van den XV knechten in Vrieslandt voir IIII maenden tot defensie van den lande, is by der vroescap eendrachtelic geaccordeert ende gesloten, dat omme die voirgaende lasten van de beden ende quade betalinge van den renthiers ende die periculen, hier voirtijts gehadt in 't besegelen van 't gemeen lands renthen, dat men antwoirdt negatijff geven sal in goeden manieren, alligerende die menichvoudige lasten deser stede.
XCIII. (1522) November 9. Presentatie van den keyser om een octroy te geven, mits consenterende in eenige saecken. Up 't report by heer Geryt van Assendelff, raidt, Willem Jan ende meester Dirck en
Heynricxz. gedaen den IX
Novembris, inroepende die voirn. versegelinge ten laste M
van de K.M., te weten, dat men die voirsz. II gulden mit 't verloop van de renthen ofgelost souden worden uuyt die beden, Kerssmisse XXIIII ende Sinte Jansmisse XXV verschynende, dairjegens die stede hair porcie inhouden sal omme t'employeren die tot oflossinge van den voirn. renthen ende hairselven remburseren van 't verloop van dien, dairtoe mijn G.H. ons verlienen sal octroye, previlegien, acten, sulcx als men die begeren sal willen. Ende presenteren die edelen over 't gemeen landt te passeren tot die voirn. besegelinge, welverstaende dat die stede zoude vinden binnen hoeren muyeren copers voir soeveel als hoir porcie elcx bedraecht. Die K.M. sal copers soecken voir soeveel als die porcie van 't gemeen landt bedraegen sal. Ende om te eviteren zekere periculen, daer 't landt voirtijts by de besegelinge van 't gemeen landt bezwaert ende gemolesteert is geweest, zonderlinge Delff ende Goude, zoe en sal men geen van den voirn. renthen vercoepen buytenslands noch oick die moegen transporteren up confiscacie van hoire renthen. Is by der vroescap geaccordeert ende gesloten, dat men besegelen sal die voirn. renthen mitten anderen vijff grote steden
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
114 ende anders oick niet, welverstaende dat dese stede niet draegen en sal 't verloop van de voirn. renthen ende oick dat die renthiers voir hoir porcie binnen dese stede niet gevonden en sullen worden.
XCIV. (1522) November 11. Ses grote steden. Amsterdam zegelt apart. en
Op 't report by Willem Jan ende meester Dirck Heynricxz. gedaen den XI Novembris, roerende 't punt van de besegelinge mitten vijff steden boven in de voirgaende vergaderinge verhailt, dairvan die stede van Aemsterdam voir een sestendeel presenteren te besegelen up hairselven ende niet mitten anderen steden, of hoer penningen van 't sestendeel up te brenghen, up welck punt Willem Goudt, rentmeester van de beden, gehoirt is geweest, zoe is by der vroescap nae zekere solucien ende persuasien mit difficulteyt geaccordeert ende geconcludeert, dat dese M
stede hair zegel medel leenen zal mitten vier steden totte voirn. somme van II gulden, behouden alle voirgaende condicien, punten ende articulen, in de voirgaende vergaderinghe verhaelt. Ende dat Willem Goudt achtervolgende sijn presentacie geobligeert sal bliven dese stede te vryen, costeloes ende scadeloes te houden van haire voirsz. besegelinge, daironder obligierende C £ Hollands 's jairs, die hy hier op dese stede sprekende heeft.
XCV. (1522 November 18.) Advocaet van 't land. 1. Item is mede gesloten, dat men meester Aelbrecht van Loo licencieren sal van t
't officie van 'slands advocaetschap, indien hy raedt bliven sal van de K.M ., mer eerst sal men moeten weten, wye 't voirn. advocaetscap bedienen sal.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
115
Ommeslagen niet te doen sonder consent van de ses groote steden. 2. Noch is mede gesloten, dat men ghene ommeslaegen over 't gemeen landt doen en sal tensy dat die VI steden dairover geroepen zijn. Ende indien de raidt omme doet slaen 'tgundt dat die steden niet gepasseert en hebben, dat sal men niet betalen. Met indien yemant alsulcx by den raedt geappoincteert begeert betalinge, dat sal hy mit recht eysschen moeten upte voirn. steden. M
3. Item aengaende d'appelacie, gedaen upte ghyselinge jegens die VIII gulden ommegeslaegen over 't landt tot onderhoudenisse van den harinckvang, daarinne Hairlem, Leyden ende Goude niet geconsenteert en hebben ende Leyden staet dairvan in appellacie ende recht te Mechelen, dat men d'appellacie van deser stede mede verheffen sal gelijck die van Leyden.
XCVI. 1522 December 3. Haringhvaert. en
c
1. Up huyden den III dach in Decembri anno XV XXII is die vroescap verthoent ende voirgehouden by den pensionaris, dat althans II defaulten gegundt sijn tiegens M
die ghiselinge deser stede ter cause van der stede porcie van de VIII gulden voir de harinckvaert, ommegeslagen buyten ende boven 't consent van deser stede, ende dat die rentmeester zijn intendit in meninge is over te leggen, dairdoir die stede ofte gegiselde in groote peynen gecondempneert sullen moegen worden. Wairup die voirsz. van de vroescap geordoneert heeft, dat men sal verwachten ende houden dese saicke in dylay zoelange dat Heynrick die bode van Mechelen gecomen sal wesen ende, tydinge van meester Jan Bazijn ontfangen hebbende van 't proces van Leyden, sal men die vroescap weder vergaderen ende dan spreken, off men sal der stede porcie van de harinckvaert upbrengen dan niet, ende hoe dat men sal
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
116 die execucie moegen resisteren ende hangende dese tijt sal Geryt Geerlofsz. moegen in ghiselinge reysen ende dair bliven zonder sijn intendit over te leggen, totdat hy anders van de vroescap geadverteert sal wesen.
Ommeslagen niet te doen sonder consent van de ses groote steden. 2. Is mede geordoneert, dat in de eerste dachvairt men sal van die ses steden versoecken ordonnancie gemaect te worden, gheen ommeslagen over 't landt van Hollandt te doen buyten ende zonder expres consent van alle die ses groote steden. Ende indien enige ommeslaeghen over 't landt gedaen waeren, dair die steden eendrachtelick niet inne geconsenteert en hadden, dat men up alle die steden costen dat sal resisteren mit justicie ofte anders als 't recht vermoegen sal.
XCVII. 1522 December 7. en
c
Up huyden den VII dach van Decembri anno XV XXII hebben die vroescap naevolgende de meeste stemmen geconcludeert, dat omme te eviteren meerder inconvenient men sal overcomen mit die rentmeester Claes Cobel ende van dese stede paert ende porcie van die harinckvaert mit hem alsulcke dagen makende als men sal connen ende moegen, onder protestacie altoes van niet te buyten te gaen onse appellacie, denwelcken men sal vervolgen omme die peyne te eviteren ende quade consequentie t'ontgaen.
XCVIII. 1522 December 15. Proces haringhvaert. en
Up huyden den XV dach in Decembri anno XXII is by de gemeen vroescap geresolveert ende geaccordeert, dat, gemerct dat gheen wegen en zijn te resisteren mit justicie die begonste execucie van der stede porcie van
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
117 den harinckvaert, dat men dairomme die rentmeester van de voirsz. penningen sal overcomen ende accorderen zoe men best sal moegen.
XCIX. 1523 Februari 10. Besegelinge. en
c
Upten X dach in Februario anno XV XXIII hebben die van de vroescap gehoirt 't report, by meester Reynier, pensionaris, gedaen, roerende 't versoeck van mijn G.V. boven tot Mechelen die gedeputeerden van Hollandt gedaen om te willen op die ses groote steden versegelen drie duysent gulden 'sjairs, die men zoude lossen mitten penningen van de bede, die 't landt van Hollandt de K.M. sculdich is ter cause van de beden in 't jair XXV ende XXVI, up welck voirsz. versoeck die voirsz. van de vroescap verclaert ende om zekere redenen geconcludeert (hebben), dat men sal mit alle behoirlicke wege versoecken van dese verzegeltheyt geëxcuseert te moegen wesen.
C. 1523 Februari 26. Besegelinge. en
Upten XXVI
c
Februarii anno XV XXIII is by Jacop Minne, burgermeester, ende t
meester Dirck Heynricxz. gereporteert de vroescap, de begeerte van de K.M . ende M
mijn G.V. roerende zekere III ponden van XL gr. Vlaems 't stuck an renten 'sjairs te bezegelen opte ses groote steden van Hollandt in den name van 't gemeen landt, den penninck XV ter losse; dairvan die voirsz. stede ende 't landt gevryet sullen worden mit 't verloop van den renthen uut die beden van 't jair XXV ende XXVI t
toecomende, dairvan die K.M . zekere vasticheyt ende quytancie ofte acte presenteert te doen. Met welcke penningen die landen van Hollandt ende Vrieslandt bescermt ende bewairt sullen worden van de rebellen, Vriesen ende andere, ende 't b(l)ochuys tot Staveren upgemaict mede
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
118 c
sal worden, 'twelk V knechten den lande profiteren sal. Ende nadien dat die vroescap tot II malen toe gehoirt hebben gehadt meester Geryt Mulaert ende Willem Goudt, commissarissen in de voirsz. saicke, zoe is by de vroescap geaccordeert ende t
gesloten omme des K. M landen te bewaeren, dat dese stede haer zegele leenen zal voir een sestendeel mit hair quartier op hemselven, zonder mitten anderen steden te zegelen, behoudelick dat men binnen de voirsz. stede nyemant constringeren en sal moegen om renthen te copen. Ende dat men dieselve renthen binnen de landen van Hollandt vercopen zoude mit andere condicien ende M
voirwairden, den voirsz. stede toegeseyt in de bezegelinge van de II gulden laetsmael gedaen.
CI. (1523) Februari 27. en
Upten XXVII
Februarii anno voirsz. is die voirn. saicke van de vercoping ende M
versegelinge van de III ponden den vroescap wederomme geopent doir begeerte van de voirsz. commissarissen omme breder consent te gecrigen, wairup die vroescap geaccordeert heeft als boven.
CII. 1523 Maart 4. Op 't report, gedaen by Jacop Minne ende meester Dirc Heynricxz., roerende dat M
die commissarissen van de III £ te besegelen niet en hebben willen accepteren 't concent van dese stede, is by de vroescap eendrachtelick gesloten, dat men bliven soude by alsulcke conclusie ende consent als hiervoirmaels by de vroescap en
geaccordeert is geweest. Actum IIII
Marcii anno XXIII.
CIII. 1523 Maart 9. Besegelinge. en
Upten IX
c
dach in Merte anno XV XXII(I) is by
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
119 Jacop Minne, burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz. de vroescap verclaert, M
dat die commissarissen van de besegelinge van de III gl. presenteerden te vinden een die copen soude C. gl. 'sjairs up deser stede porcie ende dat dese stede d'ander rest binnen hoere muyren zouden vinden. Voirts dat men alle die voirn. renthen binnen Hollandt zoude vercopen ende op indien enige gebreken van betalinge van de voirn. renthen, arresten, schaden ofte oflossingen van dien geboerde, dairtoe presenteerde die voirn. commissarissen die domeynen van de K.M. binnen deser stede te obligeren ende noch breder particulier ypoteke, die men zoude willen begheren te stellen om die voirsz. costen ende schaden dairan te verhalen. Wairup is by de vroescap geaccordeert, dat dese stede een sestendeel van de voirsz. renthen versegelen zouden up hemselven als die van Aemsterdam souden mitten anderen steden in 't general te segelen niet en weten ghenen raidt om enige copers te vinden binnen die muyeren deser stede ende dat men nyemant die renthen vercopen en sal, geseten buytenslands. Oick mede dat men nyemandt en sal constringeren binnen deser stede om te copen enige renthen. Ende dat men 't selfde van der stede wegen aldus inbrengen sal in den dachvairt up morgen in den Hage.
CIV. (1523) Maart 13. Besegelinge. en
1. Upten XIII Marcii is by Jacop Minne ende meester Dirck Heynricxz. gereporteert den vroescap 't consent van de vijff grote steden mijn G.V. in de besegelinge van M
de III gulden gedaen mit zekere condicien, dairtoe dese stede gepresenteert heeft den commissarissen upte voirn. saicke hair zegel voir een sestendeel op hemselven mijn G.V. te accorderen mit zekere condicie, in voirgaende vroescappen verhaelt. Wairvan die commissarissen mijn G.V. souden adverteren om hair beliefte dairmede te doen, niet accepterende die voirsz.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
120 presentacie, is dairomme by de vroescap gesloten, dat men noch bliven sal by de presentacie voirsz. 2. Aengaende meester Cornelis Hoen sijn begeerte is geaccordeert by de vroescap, dat men by de staten van dese lande mede mijn G.V. versoeken sullen om expedicie te hebben van syne saicke off dat hy op caucie juratoir soude ontslagen moegen worden. 3. Aengaende 't versoeck van de heemraden gedestitueert in Rijnlandt ende in Delfflandt contrarie zekere previlegien, is geaccordeert by de vroescap, dat men by den anderen steden ende edelen haere begeerte sullen vervolgen an mijn G.V., staetsgewijs versoekende dat hemluyden justicie sal moegen geopent zijn.
Advocaet van 't land. 4. Item roerende die destitucie van den advocaet 'slands meester Aelbrecht van Loo is geaccordeert by de vroescap, dat men bliven sal by den edelen ende meeste opinien van den anderen steden. 5. Upte saecke van oestwairts te vaeren is verclaert by de vroescap, dat gehoirt hebbende de maniere ende concepten van dien sullen alsdan hoer goetduncken ende advijs mede verclaeren.
CV. 1523 Maart 14. Up 't report op ghisteren gedaen by meester Reynier Brundt den vroescap, roerende die generale begeerte van de K.M. ende mijn G.V. om overall dese Nederlanden up te brengen seshondert achtduysent ponden van XL groten, bedraegende over M
Hollandt CXX , d'een helft te betaelen Meye ende d'ander helft Julii toecomende, M
M
dairmede onderhouden souden worden IIII paerden ende X voetknechten ende betailt an den extraordinaris costen van oirloege, den tijt geduerende van VI maenden, beghinnende Aprilis eerstcomende, mit welcke penningen
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
121 ende wapeninge de landen bewairt ende gedefendeert zullen worden t'allen plaetsen, dair 't van doen wesen sal; tot welcke begeerte verclaert sijn zekere merckelicke redenen, nietjegenstaende die grote benauwicheyt, armoede ende laste van desen lande, is gestemmet ende gesloten, dat men boven reysen sal by mijn genad. vrouwe ende sal negatijff inbrengen, verclaerende die grote lasten van dese stede incoemste ende verminderinge van den exchysen, 't achterwesen van de renthen ende die grote lasten van de excessive beden ende andere. Ende ingevalle by den anderen steden ende staten bevonden wordt, dat zy tenderen tot consent van de voirn. bede, te inquireren ende t'ondersoecken, by wat manieren ende wegen zy gerieflick sullen moegen dese penningen fineren, ende dairvan die vroescap adverteren omme dairin en
te doene sulcx als redenen eysschen sullen. Actum den XIIII
Marcii anno XXIII.
CVI. 1523 Maart 26. Bede. en
c
Up huyden den XXVI Marcii anno XV XXIII die vroescap gehoirt hebbende uuyt 't report van den burgermeester Jacop Minne die concepten van die edelen ende van de steden van Hollandt omme te fineren die porcie van die van Hollant van de bede tot onderhoudenisse van paerden ende luyden te voet, geproponeert by de K.M., ende dat die stede van der Goude van de bede niet verdraegen en mach worden, hebben geconcludeert ende geaccordeert, dat die gedeputeerde sullen mit die andere steden consent draegen in de bede up condicie, dat men sal die penningen fineren uuyt den exchyse, die men sal stellen up die wijn, dairup stellende up elke aem thien, twintich stuvers, soe men dat sal moegen fineren; ende de rest omme te slaen nae hoge maste ende elck nae zijn rijckdomme onder alle personen, vrye ende onvrye, geestelick, wairlick, edele ofte onedele, van wat condicie zy zijn.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
122
CVII. (1523) April 8. Petitie. 1. Up 't report, gedaen by Jacop Minne, burgermeester, ende meester Dirck en
Heynricxz. upten VIII
t
dach in Aprille, roerende die begeerte van de K.M . omme
M
up te brengen CXX pondt van XL gr. 't pondt over Hollandt, tot onderhoudenisse ende bewaringe van de landen van herwairts over tiegens die Franchoisen, dairtoe M
M
upgeset sullen zijn IIII ruyteren ende X knechten etc., in de voirsz. vroescap breder boven verclaert ende dairtoe die andere landen van Brabant, Vlaenderen, Artoys, Henegouwen, Zeelandt ende andere consent gedraegen hebben in zekere grote sommen, die zy by sekere concepten ende manieren sullen fineren etc., is by de vroescap gesloten ende geaccordeert mit rype deliberacie, dat men reysen sal in den Hage by den anderen steden ende dat men consenteren sal in een bede van M
LXXX Rijnsgulden eens, up te brengen gelijck ende sulcx die stede hair porcie M
upbrenget ende betailt in de bede van de LXXX gulden loop hebbende, in gevalle dat men dairtoe yet in mach corten, alsdan die penningen van de bede te vinden upten exchijs van wijn, bier ende up die coeyen ofte beesten van den lantluyden.
Besegelinge. M
2. Item aengaende die bezegelinge van de III £ 'sjairs boven in voirgaende vroescappen breder verclaert, die mijn genad. vrouwe nu beveelt ende ordoneert dese stede te doen mitten anderen steden, die dair eendrachtelicken inne geconsenteert hebben etc., is by de vroescap gesloten, dat men bliven sel by de conclusie ende presentacie, dairvan lestmael genomen ende den commissarissen verclaert.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
123
CVIII. 1523 April 10. Besegelen. en
Upten X Aprilis anno XVc XXIII is by meester Dirck Heynricxz. gereporteert, hoe dat mijn heer meester Geryt Mulaert, mijn heer die president mijn heer van Assendelff, meester Vincent ende Willem Goudt, rentmeester, hebben by bevel van mijn G.V. verthoent Witte Govertsz., burgermeester, Jan Dircxz. ende den voirsz. meester Dirck, dat dese stede mitten anderen vier grote steden van Hollandt M
besegelen zouden voir die somme van III £ 'sjairs over Hollandt, upte beeden, breder in andere voirgaende vroescappen verclaert, ende hebben die voirsz. heeren gepresenteert ende toegeseyt dese stede poorteren ongemolesteert te laeten van enige renthen te copen ende hebben die voirsz. heeren in den name van mijn G.V. niet willen tevreden wesen mitte presentacie van een sestendeel etc., ende in gevalle hem dese stede dairtoe niet willich mitten anderen steden wilde voegen, mijn G.V. zoude dairomme dese stede by wegen van constraincten dairtoe brengen ende bedwingen. Die vroescap, nae groote deliberacie ende lange ende groote zwairnisse ende sy die execucie van mijn G.V. niet wetende te wederstaen, sijn alsoe genoech gebrocht tot consent ende consenteren in de voirsz. zegelinge te doen mitten anderen M
vier steden mitten condicien van de II laetstmael bezegelt.
CIX. 1523 April 13. Petitie. Up 't report, gedaen by Witte Govertsz., Jan Dircxz. ende meester Dirck Heynricxz. en
opten XIII
c
Aprilis anno XV XXIII, gecomen uuyte dachvairt, gehouden in den Hage t
M
opte begeerte van de K.M ., roerende CXX £ over die porcie van Hollandt, breder boven in voirgaende vroescappen verclaert, dairtoe by de steden zekere concepten ende manieren geopent zijn geweest om die
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
124 gerechte porcie van Hollant by dien up te brengen, te weten upten exchysen van den wijn ende bieren, hooftgelde van den beesten off den hondersten penninck van den rijckdomme ende goeden ende meer andere middelen, is gesloten by den vroescap, dat men in den Hage by den anderen steden reysen sal ende consenteren alleenlick in de gerechte porcie over Hollandt van de generael begeerte over alle dese landen gedaen, ende die penningen van dien upbrengen ende fineren by zekere concepten van 't meestendeel van den anderen steden, die dairup gewonnen zullen worden ten minsten quetze ende meeste profijt van dese stede ende landen, mits dat men dese stede niet belasten en sal moegen enige penninghen by anticipacie op te brengen ende dat mijn G.V. die stede ende 't landt al eerst in zekere articulen ende punten sal remedieren, die men haere genaden by goede specificacie verclaeren sal. In welck consent ende peticie nyemant exempt wesen sal, 'tsy geestelick, edele, officier ofte enige vrye steden ende plaetsen in Hollandt wesende.
CX. 1523 April 24. Besegelinge. en
c
Up huyden den XXIIII Aprilis anno XV XXIII is by der ghemene vroescap geaccordeert ende gesloten, dat men die rentebrieven aengaende van de M
besegelinge van den vijff steden van 'slands wegen van de somme van II Rijnsgulden niet en sal overleveren besegelt mitter stede zegele van der Goude, tensy dat dese stede eerst ende alvoeren weder in de handt heeft sulcx als hair in 't consenteren van de besegelinge is beloeft, te weten dat Willem Gout, rentmeester, leveren sal synen brieff van C £ Hollants 'sjairs, die hy heeft up dese stede, in deser stede handt tot onderpant, dat hy gehouden sal wesen dese stede van der Goude (indien gebreck viel in der betalinge van de renthen doir d'ander steden ende dese dairof enige last off schade leede) weder 'tselve up te leggen ende dese stede schadeloes dairof te houden;
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
125 ende dat oick die offlossinge van de renthen geschien sal mitte beden, die c
verschynen sullen Kersmisse anno XV XXIIII ende Sinte Jansmisse anno XXV. Ende sal noch 'tselfde by acte overgeven, daironder mede stellende alle sijn andere goeden, die hy heeft off gecrigen sal. t
M
Mede die besegelinge van de K.M ., dat die voirsz. II gulden 'sjairs mit 't verloep van de renten ofgelost sullen worden uut die voirsz. beden, dairjegens die stede hoir porcie inhouden sal omme die te employeren tot die oflossinge van de voirsz. renthen ende hemselven remburseren van 't verloep van dien. Ende indien hier brieve off is van de ghemeen steden, dat men dan dairoff nemen sal copie-autentijck. Item acte, dat die edelen consenteren in de voirsz. besegelinge als over 't gemeen landt. Ende dat men hebben sal quytancie perticulier van den rentmeester Willem Gout van de bovengescreven termynen van den bede.
CXI. 1523 April 27. en
c
Upten XXVII dach in Aprille anno XV XXIII is gereporteert by den burgermeester Pieter Roelofsz. ende Jan Dircxz., scepen, die geweest sijn in den Hage, aengaende die besegelinge als in de voirgaende vroescap was gesloten, ende hebben mit hemluyden gebrocht zeker bescheyt, mer niet in als als 't slot van de lester voirgaende vroescap inhilt. Ende is geconsenteert by de meeste stemmen, dat men voir dese reyse sel procederen mitte voirsz. besegelinge gelijck d'andere steden hebben gedaen.
CXII. 1523 Mei 4. Bede. en
c
1. Upten IIII dach in Meye anno XV XXIII is by Jacop Minne, burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz.,
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
126 pensionaris, gereporteert zekere punten ende articulen, dairup consent gegeven is M
van de LXXXI LXVI £, XIII s., IIII d. van XL groten 't pondt tot onderhoudenisse van zekere knechten ende paerden tot bewairnisse ende behoudenisse van den lande, welcke penningen men sal vinden up elke aem wijns XII stuvers, op elke tonne biers II st., oesters ende vreemde bieren dubbelt gelt, ten wair dat mijn G.V. by die van Aemsterdam anders onderwesen worde van den oestersche bieren, die brouweren sullen betalen voir hoir drinckelbier een stuver 'tsy off zy eens brouwen off niet in de weecke, ende II stuvers indien sy tweemael in de weke brouweden, die e
harinckbieren ende coepvaerderbieren I st. te exchyse. Ende die XX penninck upte t
vreemde luyden goeden, woenachtich buyten die landen van de K.M . voir eens. Ende up elke beest, paert, coeye off osse van III jaeren ende dairenboven II stuvers, dairbeneden tot een jair toe ingelijcx I st., ende dat voir eens. Welverstaende dat die tappers van wijn ende bier 'tselfde wederomme met die canne hoger sullen moegen vercopen. In alle welcke saicken nyemant vry wesen sal, geestelick, eedele ende wairlicke parsonen. Ende om die voirsz. penningen te ontfangen sullen seven rentmeesters by de staten geordoneert wesen, te weten die ses in de ses grote steden ende die sevende over 't quartier van Alcmair by den edelen, die alle maende gehouden sullen wesen rekeninge te doen achtervolgende zekere ordonancie, t
dairtoe die K.M . zekere ordonancien ende placaten verleend heeft. Is hierup by de vroescap gesloten, geaccordeert ende geconcludeert, dat men reysen sal in den Hage ende nomineren Geryt Geerlofsz. tot een rentmeester in de voirsz. bede in 't quartier van der Goude ende up hem die commissie te doen expedieren.
Petitie. M
2. Item roerende die peticie van de II mannen over Hollandt nae die sciltaele om in tijde van noode ten versoecke van mijn G.V. 't landt te bescermen, is gesloten t
'tselfde te achtervolgen, behoudelick dat sy by de K.M . betailt sullen worden als men die te werck stelt.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
127
CXIII. 1523 Juni 20. Bede. en
Upten XX
c
Junii anno XV XXIII is by Jan Dircxz., scepen, ende meester Dirck M
Heynricxz. gereporteert de vroescap die begeerte van mijn G.V., roerende XX gulden binnen den voirsz. maent van Junio t'anticiperen by de ses grote steden, diewelcke hem sullen remburseren uuyt den incomen van de nyeuwe imposicie van de exchysen ende beesten, gemerct, dat die penningen van der nyeuwer imposicie qualick incomen ende haestelicken penningen behoeven tot onderhoudenisse van mijn heer van Wassenair mitte paerden ende knechten in Vrieslant, die aldaer M
prospereren; ingevalle van weygeringe, dat men alsdan die voirsz. XX soude willen fineren ten laste van den lande, laetende dairomme voir alsoeveel als die penningen van der financie bedraegen, die nyeuwe imposicie te langer loopen. Wairup by de vroescap gesloten ende geaccordeert is negatijff alsoe die stede arm is ende dagelijcx zeer in hoer exchysen ende neringe van de brouwerye vergaet ende betalen nochtant sonder difficulteyt die nyeuwe imposicie van de beesten ende exchysen etc. ende niet en moegen tiegens eenige vorder laste ofte penningen up te brenghen, 'tsy by anticipacie off financie van de voirsz. anticipacie.
CXIV. 1523 Juni 25. Bede. en
Upten XXV
c
Junii anno XV XXIII is by Jan Dircxz. ende meester Dirc Heynricxz. M
de vroescap gereporteert die begeerte van mijn G.V. roerende die voirsz. XX te anticiperen ofte financie van dien mits dat die commissarissen altereerden die voirsz. proposicie, verclaerende, dat men die voirsz. penningen van anticipacie eerst corten soude uuyt die laetste penningen van der nyeuwer imposicie ende insgelijcx soude die voirsz. financie te
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
128 coste van de lande loop hebben totdat die uut die laetste penningen van de voirsz. imposicie betailt zouden zijn, dieselve dairomme soeveel te langer te continueren. Is by der vroescap gesloten ende geaccordeert, dat men reysen sal ter dachvairt ende mit zekere excusacie van deser stede armoede negatijff ter antwoirde den commissarissen geven.
CXV. 1523 Juni 29. Bede. en
c
Upten XXIX dach in Junio anno XV XXIII is den vroescap by Witte Govertsz., burgermeester, ende meester Dirck Heyricxz. gereporteert die begeerte van mijn M
G.V. roerende van die financie van den XX Rijnsgulden up te brengen, dairvoir M
men eyscht III Rijnsgulden voir een halff jair, mit welcke penningen by report van mijn heer van Wassenair, comende uuyt Vrieslant, genoech Vrieslandt gewonnen zoude worden, tot welcken eynde die Vriesen by sekere dachvairden, tot Harlingen c
gehouden, geaccordeert hebben XV knechten t'onderhouden tot hoeren coste voir III toecomende maenden. Wairup by de vroescap eendrachtelick geaccordeert ende gesloten is negatijff te seggen, alligerende d'armoede van der stede ende andere inconvenienten ende quade consequentien van der nyeuwer imposicien te continueren, ende dat men die rekeninge hoeren sal van de ontfangers van der nyeuwer imposicie.
CXVI. 1523 Juli 9. Bede. en
c
Upten IX Julii anno XV XXIII is de vroescap by Witte Govertsz., burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz. gereporteert, dat die edelen mit Dordrecht, Hairlem, t
M
Leyden ende Aemsterdam den K.M . geaccordeert hebben III Rijnsgulden voir een M
financie van XX
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
129 Rijnsgulden, t'employeren dieselve penningen tot onderhoudenis van den knechten in Vrieslandt. Delff ende Goude, overmits hair armoede, en hebben dairinne niet moegen consenteren. Nietmin verclaerden die commissarissen, dat sy die voirsz. steden hilden voir geconsenteert. Ende alsoe die penningen van der nyeuwer inposicien niet uuytbrengen en sullen moegen binnen ses maenden die bede van t
M
LXXXI gulden, den K.M . geconsenteert, zoe is 't dat men dairomme andere middelen raemen wil, 't wair by de oude sciltaelen, mits dat men den armen steden t
laeten zoude by hoeren gracien, dairvoir die K.M . den geestelicke, vrye ende exempte personen zoude moegen doen betalen een redelicke somme, ofslaende altijt 't gundt dat by der nyeuwer imposicie upgebrocht is, ofte die voirsz. somme up te brengen by de morgentaelen ofte up die huysen ofte by enige andere middelen, die men zoude moegen concipieren, dairtoe up huyden dachvairt bescreven is in den Hage te comen. Is hierup by de voirsz. vroescap gesloten ende geaccordeert, alsoe zy niet en weten te veranderen die concepten van der nyeuwer imposicien ende die stede buerse niet en vermach jegens enige lasten, dat men dairomme t
bliven sal by de concepten, dairup 't consent den K.M . gedaen is.
CXVII. 1523 Juli 15. Bede. Up 't report by den burgermeester Pieter Roelofsz. ende meester Dirck Heynricxz. en
den vroescap gedaen den XV
Julii anno XXIII roerende die concepten van den
M
resten van de LXXXI Rijnsgulden te vinden alsoe die penningen van die nyeuwe imposicie van de beesten-, bier- ende wijnexchysen ende andere binnen ses maenden de voirsz. somme niet uuytbrengen en mach, ende is by sekere steden zekere concepten geopent, te weten die resten te vinden upte oude gewoenlicke sciltaele, afslaende 'tgundt dat by de nieuwe imposicie elcx in den zynen upgebrocht heeft ende laetende den armen steden ge-
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
130 bruycken hoer armoede ofte gracien, in welcke plaetse mijn G.V. zoude moegen lichten zekere imposicie ofte penningen van den geestelicken, edelen, vryen exempten parsoenen. Eenige duncken die reste te vinden by vercopinge van renten over die ses grote steden in den naem van 't gemeen landt; eenige andere up morgentaelen ende renthiers van dien, ofte haertsteden, ofte den hondersten penninck off up molengelt van 't meel ende meer andere. Ende die raidt onder andere approbeert 't concept van den ouden sciltaelen bovenverhaelt ende 'tselve gelast te reporteren, ofslaende alle den anderen concepten. Wairup is by der vroescap gesloten ende eendrachtelicken geaccordeert, dat men bliven sal by de conclusie up die voirsz. materie in de voirgaende vroescap genomen ende by de nyeuwe inposicie.
CXVIII. 1523 Augustus 3. Bede. en
c
Upten III dach in Augusto anno XV XXIII is den vroescap by Pieter Roelofsz., burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz., comende uuyt de dachvairt van den Hage, gereporteert die begeerte van mijn G.V., dat een yegelick in den zynen terstont anticipere zoeveel als den exchijs voir hem voirtan bedraegen sal tot fournissement M
van der somme van LXXXI etc., te weten, dat geweten, hoeveel datter upgebrocht is by der nyeuwer inposicie, die reste dairan resterende t'anticiperen elcx in den zynen voir al sulcke gelijcke porcie als zy alle maenden upgebrocht hebben in hoere M
exchyse tot fournissement van den LXXXI 'twelck een anticipacie wesen zoude van XV maenden off dairomtrent, welcke penningen geemployeert sullen worden tot onderhoudenisse van de knechten ende ruyteren, leggende in Vrieslandt etc. M
Begeert oick mede mijn G.V. t'ontfangen den XX Rijnsgulden den coninck van Denemercken bezegelt tot onderhoudenisse van de conincinne van Denemercken ende hoire kinderen, dairvan
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
131
M
1)
men die.... brieven van versekerheyt verlyen sal, welcke XX Sinte Jansmisse lestleden verschenen sijn. Wairup by der vroescap gesloten ende geaccordeert is dat men negative antwoirde den commissaris geven sal upte anticipatie van der nyeuwer inposicie overmits die groote armoede endt declinacie van deser stede. M
Ende als aengaende die XX van den koninck van Denemarcken sal deser stede hair porcie upbrengen zoe wanneer die koninck van Denemarcken off zyne gemachtigde mit procuracie van dien ons van syne wegen geeft behoirlijcke quytancie.
CXIX. 1523 Augustus 7. Bede. en
Upten VII
c
Augusti anno XV XXIII is den vroescap by meester Dirck Heynricxz. c
gereporteert, dat men haestelicken ende subytelicken soude moeten upbrengen X Rijnsgulden voir dese stede porcie omme die knechten ende garnisoenen in Vrieslandt 't onderhouden, die anders by gebreke van quader betalinge uuyt die velde scheyden sullen, laetende Vrieslandt die frontieren van Hollandt ende die penningen ende costen dairomme gedaen verloeren, ende versekert sullen sijn den knechten hier in Hollandt te gecrigen up onsen hals tot groote onverwinlicke scaede van dese lande, ende dese voirz. somme soude men alleen upbrengen om tijt te hebben mijn G.V. van als te adverteren in 't lange van den oirloge ende penningen, die dese landen upgebracht hebben, mit meer andere inconvenienten, voir welcke c
X Rijnsgulden die rentmeestergenerael ende -particulier dese stede geven ende passeren sal behoirlicke acten om wederomme uuyt hoeren ontfange van der nyeuwer imposicie geremburseert te worden etc. Wairup is by de voirsz. vroescap gesloten, aengesien die groote elende ende armoede van dese stede ende die lange
1)
Opengelaten ruimte in het HS. voor één woord.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
132 tijt ende privacie van de neringe ende comanscip deser stede niet moegelick ende c
doenlick is die voirsz. somme van X Rijnsgulden alsoe die begeert sijn subitelicken up te moegen brengen ofte te fyneren.
CXX. 1523 Augustus 12. Bede. en
c
1. Upten XII Augusti anno XV XXIII is by Witte Goverts, burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz. de vroescap gereporteert, dat die commissaris mijner G.V. meester Gerrit Muylert niet en heeft tevreden geweest mit die negativen antwoirde van de anticipacie upte nyeuwe imposicie, boven breder verhailt, lastende ende bevelende dairomme den staten, hoirluyder antwoirde seker te brengen mijn G.V. up Zonnendach tsavonts toecoemende, etc. Wairup by de voirsz. vroescap geaccordeert ende gesloten is, alsoe men gheen raidt en weet, binnen dese stede omme enige penninghen te furneren ende up te brengen uuyt der stede buerse ofte incomste mede uuyt de gemeente, ende gemerct die grote armoede, diclinacie van neringe in desen banghen tijt van oirloge, oestwairt ende westwairts wesende, dat men mijn G.V. negatijff antwoirdt geven sal.
Denemarcken. 2. Item aengaende 't advijs ende scriven van die zoene van Holst, die hem seyt koninck van Denemercken, roerende die communicacie in Oestlandt ende van de scepen, dese lande ofgenomen, gepaert ende geboeyt by enige van den oestersche steden, dairomme die geinteresseerden versocht hebben an mijn G.V. consent ende auctorisacie om hoir schaden te verhaelen an den voirn. oestersche goeden in dese lande wesende etc., is by de vroescap geaccordeert ende gesloten, dat men in dese materie ende saicke vougen sal by de andere landen ende stede goede advysen, die dairup bescreven sijn, ende hem mitten oestersche coomanscip meest generen.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
133
CXXI. 1523 Augustus 13. Denemarcken. Item is den vroescap mede verthoent ende gelesen eene missijff gesonden van onse gedeputeerde, wesende by mijn G.V., inhoudende van dat die steden hebben geconsenteert die gelden, die men schuldich is de coninck van Denemercken upgebrocht te worden in handen van den rentmeester Willem Gout om totter wapeninge van Vrieslandt geemployeert te worden mit condicie, dat mijn G.V. denselven steden vryen sall van denselven penningen ende van den coninck van Denemercken etc. Wairup by de vroescap is geaccordeert ende gesloten eerst aengaende van den penningen van den coninck van Denemercken, aengesien dat d'ander steden accorderen om dieselve penningen upgebrocht te worden upte geloffte ende versekertheyt van mijn G.V. als voirsz. is, dat men mede doen moet gelijck d'andere steden.
CXXII. 1523 September 7. Luteranen. c
1. Upten sevenden Septembris anno XV XXIII is by Pieter Roelofsz., burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz. comende van Brusel uut die dachvairt gereporteert de vroescap dese naebescreven punten. Eerst dat die eedelen ende grote steden van Hollandt tot Dordrecht by den gerechte aldair in 't stadthuys in 't lange communiceert hebben om eyntlick te weten, van wat advyse die van Dordrecht waeren in der saicke van de procederinge van den commissaris, die jegens denghenen die Luters boecken gelesen, gecoft ofte t
gehadt hadden voir 't mandament, van den K.M . in Hollandt gedaen, begonnen te procederen contrarie die previlegien van desen landen ende appoinctementen ende sentencien, by mijn G.V. dairvan den Hollanders gegeven, alsoe hoirluyder
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
134 pensionarissen in sekere dachvairden in den Hage gehouden upte materie van Luters boeken contrarieerden die een den anderen ende revoceerden 'tgundt dat by enige pensionarissen in de voirsz. saicke gedaen was. Ende nae rype deliberacie van die van Dordrecht, soe hebben zy verclaert dat zy begeerden mit alre diligencie by die staten van den lande die previlegien van den lande te onderhouden ende voir te staen ende dat men by mijn G.V. verclaringe in gescrifte begeren zoude van t
nyemant te corrigieren, die voir 't mandament van de K.M . die boecken van Luyter gelesen, gecoft ende gehadt hebben etc. Ende als aengaende die appellacie, die de edelen ende vijff grote steden gedaen hadden jegens die commissie ende commissaris meester Frans Hulst by onsen heyligen vaeder den paeus geordoneert etc., zeyden die van Dordrecht dat zy waeren in cleenen getalle mer antwoirdt hebbende van mijn G.V. up die twee punten, souden hem alsdan mit hoeren raet dairup breder beraden etc. Die edelen ende vijff groote steden hebben tot Brusel, by advijs van den stadthouder, mijn G.V. een requeste overgegeven jegens die voirsz. commissarissen, dairinne mede verhaelt is geweest van den appellacie jegens henluyden gedaen soe voir den raidt van Hollandt an mijn G.V. alsoick an onsen heyligen vaeder die paeus, versouckende om veele diversche redenen in de voirsz. supplicacie gestelt assistencie van mijn G.V. ende hair te gelieven die landen van Hollandt in de voirsz. saicke te helpen, soe voir den paeus als elders. Wairup mijn G.V. bescriven soude die commissaris by hair te comen ende dairinne alsoeveel doen als hair mogelick sal wesen te doen nae recht ende redene omme 't landt van Hollandt in pays ende vrede te houden. Is geaccordeert by de vroescap, dat men in dese saicke doen sal by den eedelen ende den anderen steden alsulcx als men dairin procederen sal nae rechte ende redene.
Denemarcken. 2. Item ten anderen is gereporteert dat mijn G.V. belast ende bevolen heeft die M
steden die XX £ van XL
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
135 gr. den coninck van Denemercken besegelt up te brengen, dairvan zy den voirsz. steden sal ghoede versekertheyt doen omme vry, costeloes ende scadeloes te houden van onse voirsz. besegelingen den coninck van Denemercken gedaen; wairup is gesloten ende geaccordeert by den voirsz. vroescap, dat men onse porcie van de voirsz. somme sal upbrengen in gevalle dat alle die andere grote steden dairinne mede eendrachtelick accordeeren mits ontfangende goede versekertheyt voir die voirsz. somme omme gevryet te worden van scade, cost ofte lasten van onse besegelinge gedaen den Coninck van Denemercken.
Nieuwe impositien. 3. Item ten derden is gereporteert den vroescap die concepten bij mijn G.V. M
overgegeven den steden, dairby men zoude upbrengen XXX £ van XL gr. tot M
betalinge ende upbrenghinge van LXXXI £, mijn G.V. geconsenteert, ende zoude upgebrocht worden by nyeuwe inposicie, welcke inposicie ongelijck soeveel niet in en brengt als men dat wel gepresumeert hadde. Ende is 't eerste concept, dat men die voirsz. somme upbrengen zoude by de oude sciltaele gebruyckende die gracie, M
die de steden hebben nae advenant van de LXXX £, om welcke penningen van de gracie te fineren soude men den exchijs van de steden ende landen twee maenden nae den ses maenden continueren ende den exchijs van den geestelicken, eedelen, vrye ende exempte parsonen vier maenden langer dan die steden ende landen sullen bliven lopende. 't Andere concept is omme te namptiseren die exchijs by estimacie voir XVIII maenden, die X maenden gereet ende die acht te Kersmisse, welck namptissement een ygelick zoude vinden in den zynen, sulcx als zy best sullen connen adviseren. Dat derde concept is by vercopinge van renthen over die M
lande van III £, den penninck XVI 's jairs ter lossinge, den copers van dien nemende uuyt die groote steden. Mijn G.V. wil, dat men een van den drie concepten accepteert, off zy sal ex auctoritate selver een van drien accepteren ende doen executeren etc. Wairup is by de voirsz. vroescap geaccordeert ende gesloten, dat men bliven sal by 't eerste
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
136
M
concept, gebruyckende onse gracie nae advenant wy die hebben in de LXXX £ van XL gr. 4. Item aengaende 't versoeck van den gedeputeerden van den andere grote steden om meester Florys Oem in hoirluyder communicacie te refuseren ende te schuwen om sonderlinge saicken, is gesloten by de vroescap dat men bliven sal ende ons sullen voegen by 'tgundt dat die andere steden gelijclick dairinne accorderen, sluyten ende stemmen, ter dachvairt comende. 5. Item aengaende die negociacie van den Oesterlingen, dairup mijn G.V. advyse van den lande van Hollant, Zeelandt ende Antwerpen begeert heeft, is by de vroescap gesloten ende geaccordeert, dat men bliven sal by de goede advyse van den anderen ghemene steden ende landen, hertelicken mit diligencie vervolgende, dat in de voirsz. materie van den comanscip wel voirsien ende geremedieert mach worden jegens den gewelden ende schaden, die men ons in den landen van Oesten doende is.
CXXIII. 1523 September 23. Denemarcken. en
c
Upten XXIII Septembri anno XV XXIII is by den burgermeesteren ende gerechte de vroescap gereporteert, die materie van de dachvairt alhier ter Goude gehouden M
mitten anderen staten van Hollandt, roerende alsoe die penningen van den XX gulden, den coninck van Denemercken besegelt, die mijn G.V. geordoneert heeft den steden up te brengen, dairvan zy de voirsz. steden schadeloes off houden M
zoude, ende alsoe oick mede die penningen van de XXX , die men by de sciltaele M
in minderinge van de LXXXI van de nyeuwe imposicie upbrengen, moet geheel ende all geemployeert ende verlooft zijn sulcx dat men dairmede 't landt van Hollandt in dese jegenwoirdige nootlicke lasten van de vianden ende Gelressche mach noch en can behelpen ende defenderen ende men nochtans niet en behoirt 't landt te laeten
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
137 vergaen ende te verderven, mar dairinne te voirsien subitelicken ende die vianden c
te resisteren, zoe is 't dat men in de voirsz. dachvairt geaccordeert heeft X knechten an te nemen ende die te employeren ter nootlicker defensie van dese landen, dairvan men die penningen begeert heeft van stonden an omme te slaen ende up te brengen by die oude schiltaelen. Wairup is by de voirsz. vroescap geaccordeert eendrachtelic, dat men die penningen, die koninck van Denemercken, besegelt ende van den M
XXX voirsz. noch in handen hebbende, employeren sal tot dese nootlicke defensie ende laste van dese lande, dairmede onderhoudende die voirsz. knechten. Ende als aengaende van vorder ofte meerder penningen te fineren ofte up te brengen, en is 'tselfde dese stede niet moegelick, overmits die grote excessive diversche beden ende anticipacien van dien mitsgaders die privacie van hoire neringe, bidden ende versoecken dairomme an mijn G.V. dat zy 't landt van Hollandt, dat nu zeer verarmt ende verachtert is, wil assisteren, bewaeren ende defenderen van deze jegenwoirdige invasien.
CXXIV. 1523 October 6. Bede. en
c
1. Upten VI Octobri anno XV XXIII is de vroescap by Jan Dircxz. ende meester Dirck Heynricxz, comende uut de dachvairt van Gorcom, gereporteert, dat mijn t
heere den stadthouder van wegen der K.M . en mijn G.V. heeft doen van den staten t
van den lande van Hollandt begheren, dat zy den K.M . accorderen wilden up te brengen by maniere van versegelinge van renthen, dairof zy die copers sullen moeten vinden binnen die groote steden off buytenslands, alsoe die edelen, officieren, cleene steden ende platte landen by de voirgaende versegelinge genoech M
belast zijn geweest die somme van LXXX £ van XL gr., dat bedraegen zoude die M
t
penninck XVI V £ 's jairs. De K.M . sel 'tselfde landt beloeven ende versekeren van M
dieselve LXXX £ te remburseren van die eerste bede, die nae die expiracie van de lopende bede gecon-
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
138
M
senteert sal worden ende binnen twee jaeren elcke jair XL £ etc. Ofte dat zy accorderen continuacie van de lopende bede voir andere II jaeren ende dat sy in minderinge van dien by manier van anticipacie ende leninge upbrengen by M
versegelinghe die voirsz. LXXX £ van XL gr. Ofte indien die staten betere middelen weten penningen te vinden dan by vercopinge van renthen, dat sy 'tselfde aviseren willen. Mit welcke penningen ende andere men 't landt sal defenderen ende bescermen ende bewaeren van den Gelressche mit meer andere grote ende lange persuazien. Wairup is by der vroescap eendrachtelick gesloten ende geaccordeert niet te consenteren, overmits die armoede van der stede ende belastinge van de voirgaende beden, die de stede geconsenteert ende geanticipeert heeft ende die noch eensdeels onbetailt zijn ende ter cause van dien grote scattinge onder de gemeente gedaen worden. Ende dat men in der versegelinge sonderling niet consenteren en mach overmits die grote periculen ende inconvenienten, die dese stede ter cause van de versegelinge in voirleden tyden gehadt ende geleden heeft.
Bede. 2. Item als aengaende die ghiselinge, gedaen van wegen den rentmeester-generael M
van Hollandt ende Vrieslandt omme te hebben dese stede porcie van den XX , den M
coninck van Denemercken besegelt, ende die porcie van de XXX £, geconsenteert M
in minderinge van den LXXXI £ etc., is by de vroescap gesloten ende geaccordeert, dat men enige van der stede wegen ofte gegiselde seynden sal in den Hage mit enige penningen an den rentmeester, vernemende wat die andere steden doen ofte gedaen hebben in dese voirsz. upbrenghinge van den penningen; ingevalle die andere steden hoire voirsz. penningen upbrengen, dat dese stede hem mede voegen sal te betaelen mit alle dylay, die men sal moegen gecrigen van den rentmeester. Ende dat men auctentike acte nemen sal van de versekertheyt van mijn G.V. van M
den XX £, den coninck van Denemercken besegelt.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
139
CXXV. 1523 October 12. Besegelinge. en
c
Upten XII Octobris anno XV XXIII is by Pieter Roelofsz., burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz., comende van Gorcom in de dachvairt, gereporteert, dat t
die edelen ende die stede van Dordrecht accordeert hebben die K.M . in de M
besegelinge van V £ van XL gr. 's jairs, die penninck sestien, in hooftgelde t
M
belopende LXXX , welcke renten die K.M . mit die toecomende bede soude oflossen M
t
te twee jairen, elck jair XL £, behoudelick dat die K.M . tot synen laste draegen zoude die lopende renthen. Ende die andere vijff grote steden en hadden ghenen last in de voirsz. besegelinge ofte consenteringe van de continuacie van de lopende bede ende dieselve by leninge upbrengen, alsoe die begeerte 'tselfde inhoudt ende in de voirgaende vroescap breder verclaert is, mer seyden die van Hairlem, dat men zoude up 't landt ende huysen moegen vinden zekere penningen, dairvan die tweedelen den eygenair ende die bruycker offte huyrder dat derde paert betalen soude tot onderhoudenisse van M knechten voir III maenden omme 't land te defenderen. Die van Delff dochten goet te wesen, dat men 't landt defenderen zoude mit den hondertsten penning van den rijcdomme van den lande, dairinne nyemandt M
exempt zoude wesen, edele, vrye ofte geestelicke. Welcke penningen van den V M
an renten ofte LXXX in hooftgelde mitten anderen penningen, comende uut Brabant t
ende van de K.M . domeynen, geemployeert sullen worden tot bewaernisse van dese lande tiegens den Gelresschen, die noch gelooff noch eedt en houden. Mijn heer den stadthouder beloeft in waeren, sekeren woorden dese stede te beschutten, dat zy in ghenen scade van arresten ofte andere moeyten comen en sal ter cause van de versegelinge, mer soude wel sekerlick bescicken by goeder ordonancie van t
den K.M ., dat men die lopende renten altijts een halff jair te voeren ommeslaen zoude eer die verschenen sullen zijn, ende dit tot betalinge van den
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
140 renthiers employeren. Dat wy oick overmercken ende considereren zouden, dat t
dese stede den K.M . tot allen plaetsen ende landen boven andere steden te doen heeft ter cause van de brouwerye, bysonder in Vlaenderen, ende dat men uuyt twee t
quaden 't minste quaet behoirde te kiesen tot eere van de K.M . ende onderhoudenisse van den lande, mit meer persuasyen ende beloftenissen, breder by rapporte verclaert. Ende nae lange, rype deliberacie, by der vroescap hierup gehadt, overleggende die voirgaende scaden, periculen ende inconvenienten, by de versegelinge geleden, ende die de stede nu noch wederomme zoude moegen vercrigen ter cause van dien, mit meer alligacien etc., is gesloten eendrachtelicken ende geaccordeert, dat men niet en sal consenteren in de leninge van deser stede zegele omme mitten anderen steden te besegelen over Hollandt in de somme van M
V £ van XL gr. 't pondt, ende voirts blivende by 't accordt in als in de voirgaende vroescap gesloten ende genomen negatijff.
CXXVI. 1523 October 23. Besegelinge. en
c
Upten XXIII dach in Octobri anno XV XXIII is by Jacop Minne, burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz., comende uuyte dachvairt in den Haghe, gereporteert, dat die stede van Dordrecht, Leyden ende Aemsterdamme consenteerden in de M
besegelinge van de V Rijnsgulden 's jairs, de penning XVI, beloepende in hoeftgelde M
LXXX Rijnsgulden, welcke renten ofgelosset zouden worden mitte penningen van M
de bede, die eerst geconsenteert sal worden, ende tot twee jairen, elcke jair XL etc. Die van Hairlem, Delff ende Goude en hadden anders ghenen last dan zy in den voirleden dachvairt verclaert hadden, blykende by voirgaende conclusien van de vroescap. Ende alsoe die van den raide die voirsz. antwoirde niet en hebben sulcx willen accepteren, hebben sy eerst den stadthouder dairvan geadverteert, dairvan de voirsz. raidt
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
141 by mijn heere van Malen ende meester Vincent antwoirde ontfangen hebben, dairuut dat die voirsz. dachvairt gecontinueert is geweest tot upten dach van huyden alhier, dair die stadthouder in parsone gecompareert is, diewelcke by den burgermeesters heeft van de vroescap doen begeren consent te hebben van 't zegel om die voirsz. M
V Rijnsgulden te besegelen over Hollandt mitten anderen steden om merckelicke redenen, by den stadhouder gealligeert. Ende nae lange communicacie hierup gehadt by de vroescap, is gesloten eendrachtelick negatijff ende dat men 't segel van deser stede niet leenen en zoude mitten anderen steden tot besegelinge van de voirsz. vijffduysent Rijnsgulden omme die groote scaeden, periculen, ende inconvenienten, die dese stede ende hoere poorteren ter cause van de ghemeen lands renthen geleden ende gehadt hebben, die alsnoch in versche memorie zijn. Item van welcke antwoirde die stadthouder geadverteert zijnde by den castelleyn, is in parsone selver in de vroescap gecomen mit meester Laurens, audiencier, mijn heere van Malen, meester Vincent ende meester Jan Lathou, ende hebben den vroescap eerst in 't lange verhaelt die diversche diensten, die de stadthouder 't landt van Hollandt heeft gedaen ende nae die grote nootlicheyt van den oirloge, dairinne Hollandt jegens tractaet, bestant ende vrede, sonder ontsegge, by toedoen van mijn heere van Gelre gecomen is geweest, die 't landt tot diversche quartieren gepilleert ende beroeft heeft van menschen ende goeden etc.; oick mede alligerende d'inconvenienten, die dairup comen zouden, indien men die ruyteren ende knechten oirloff gave, die de stadthouder mit zyne penningen upgebrocht heeft om 't landt te defenderen, mit meer andere saicken, begerende, dat dese stede hoir zegel achtervolgende die begeerte van mijn G.V. soude willen leenen mitten anderen M
steden om V Rijnsgulden over Hollandt te bezegelen. Wairup in 't lange by de voirsz. vroescap gelet is ende overmerckende, dat men 't landt niet soude verloeren laeten gaen, hebben by de meeste opinien gesloten ende geaccordeert, dat men M
mijn G.V. zoude consenteren een jair bede van LXXX , die loop hebben zoude nae die expiracie van die ordinaris
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
142 bede, dairinne dese stede hoir porcie in gelde nu anticiperen zoude, mits gebruyckende alsulcke gracie als die stede heeft in de ordinaris bede. Item naedat 't accordt voirsz. in presencie van de vroescap mijn heere den stadthouder doechdelick verclaert is geweest, heeft mijn heere den stadthouder by den audiencier doen seggen, dat hy van stonden aen zekere goede tydinge roerende den oirloge tiegens die Franchoysen van mijn G.V. ontfangen hadde, die hy de vroescap verclaerde, ende naedien heeft de stadthouder gealligeert, dat die zwaricheyt van 't besegelen buytenslands principalick die stede van der Goude prejudiciabel is, overmits dat die grotelicken hem beduchten gearresteert ende gehouden te worden voir den anderen steden, die in Vlaenderen niet converseren ende elders, dair die van der Goude bierende zijn, ende dat ter cause van hoirluyder quade betalinge. Ende omme dairinne te voirsien, soe geloefde die voirsz. stadthouder in zekere waire woirden te bescicken, sulcx by mijn G.V., dat den ommeslach van de voirsz. renthen altijts drie maenden voirdat die verschenen sullen zijn gedaen zoude worden, soedat die renthiers up hoiren tijt wel betaelt zouden worden. Ende tot meerder versekertheyt presenteerde alle die domeynen van de t
K.M . binnen der Goude te doen stellen tot een ypoteke ende onderpant van de scade ende interesten, die dese stede ter cause van de voirscr. versegelinge ende quade betalinge soude moegen upcomen omme hem dairan te verhaelen, t
welverstaende, dat die K.M . sal zijn verhael wederomme hebben soude an denghenen, die in gebreke zijn hoire renten up te brengen ende te betaelen up hoeren tijt als 't behoirdt, begerende dat men die voirsz. presentacie ende verbande soude willen mit den anderen steden verswygen etc. Wairup by der vroescap gedelibereert is in 't lange ende by de meeste stemmen gesloten ende geaccordeert, dat hebbende alle die domeynen t' onderpande omme alle schaeden, interesten M
van arrestacien dairan te verhaelen als boven, dat men in 't zegel van de V Rijnsgulden 's jairs den penninck XVI consenteren sel ende consenteren mits desen, t
welverstaende dat die aflossinge van dien sall geschien mit des K.M . penningen,
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
143 comende van de eerste bede, die geconsenteert sal worden up twee jaeren ende M
elck jair XL Rijnsgulden, temployeren tot offlossinge van de voirsz. renthen. Item dat men dese antwoirde den stadthouder geven sal, by den anderen steden verzwigende d' ypoteke, ende dat men den stadthouder oick verthoenen sel die exactien, die dese stede in hoiren neringe van der brouwerye in Vlaenderen aengedaen wordt ende bysonder in de stede van Blanckenberch ende andere molestacien van 't coren, die wy hebben ende lyden moeten van den Vlamingen.
CXXVII. 1523 December 3. Thiende man op te brengen. en
c
Upten III dach in Decembri anno XV XXIII is den vroescap by de gerechte verclaert ende gelesen zekere brieven, gescreven van den raidt, d'een inhoudende, dat men die tiensten man van dese stede gereet houden zoude omme die mitten anderen steden thienste man ende mitten vierden man van de lantluyden te seynden by mijn heer van Castre als 't van noode wesen sal, gemerct dat die vianden up comende wech sijn in 't landt te treden etc. Wairup is gesloten, dat men den thiende man niet en sal upbrengen, mer versoecken, dat men 't landt defenderen ende bewaeren wil van den invasien mitte penningen van de bede, die zeer groot ende excessijff zijn, geconsenteert totte defensie van den lande. Ende d'ander brieff, inhoudende van de betalinge van den gemeen lands renthen M
M
van den II , verschynende Kersmisse eerstcomende, ende van de III , verschynende M
in Aprille dairan, ende van den XX mitter financie up te brengen gereet, in M
minderinge van de LXXXI ponden, geconsenteert by de nyeuwe inposicie, in welcke financie dese stede niet geconsenteert en heeft, mer is overgestemt by den anderen steden ende staten, etc. Wairop is gesloten, dat men reysen sal in den Hage by den anderen steden te dachvairt hoeren ende sien, by wat manieren
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
144
M
M
men profitelicxste raemen sal moegen die voirsz. sommen van den II ende III
M
gemeen lands renthen te vinden ende bysonder mede regardt nemen upte XX mitte financie voirsz. Des gehoirt wesende, van als report te doen den voirsz. vroescap.
CXXVIII. 1523 December 15. en
c
1. Upten XV Decembris anno XV XXIII is den vroescap by Jacop Minne, Pieter Roelofsz. ende meester Dirck Heynricxz. gereporteert by bevel van den raidt omme M
te slaen II ponden van XL gr. gemeen landts renthen, verschynende Kersmisse, dairvan die steden, achtervolgende die acten van concent van de besegelinge, M
geremburseert zouden worden ende voirts up te brengen XX mitter financie in M
minderinge van de bede van LXXXI van de nyeuwe imposicie ende die omme te slaen, sulcx dat die arme steden hoir gracie gebruyken zouden, behoudelick dat die voirsz. somme zuver upgebracht mocht worden. Is gesloten ende geaccordeert, dat dese stede hoire schulde betalen sel mits gebruyckende hoire gracie. 2. Item is noch by de voirsz. gedeputeerde gereporteert, dat indien die steden M
M
sustineren willen mitte XX ende financie geheel gequeten te wesen van de LXXXI van de nyeuwe imposicie, dat die staten 'tselfde boven mijn G.V. ende den stadthouder sullen moeten verthoenen ende dairan vervolgen. Wairup is gesloten, dat men seggen sal, hoe dat indien een yegelick achtervolgende 't consent die nyeuwe inposicie betailt hadde gelijck dese stede gedaen heeft ende noch dagelicx M
doet, die LXXXI £ wair wel upgecomen; ende ingevalle dair enige penningen an resteren, dat men die verhalen sal an denghenen, die schuldich ende gebrekelick sijn geweest die voirsz. nyeuwe inposicie te betalen. 3. Is mede gereporteert, dat die staten van Hollandt ghene antwoirde up hoeren brieff an mijn G.V. gesonden gecregen en hebben, inhoudende zekere punten roerende
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
145 de defensie van den lande ende van den ostagiers, wesende in Gelrelandt gevangen, die verboden sijn van den raidt ende heer van Castre te lossen, ende van de grote murmuracie wesende onder de gemeenten ter cause dat zy niet beschermt en worden. Is gesloten ende geaccordeert by de vroescap, dat men mitten andere staten ende steden van Hollant achtervolgende die conclusie genomen mit hemluyden, in den Hage reysen sel boven an mijn G.V. ende achtervolgende zekere instructie mijn G.V. te verthoonen die grote miserie, perplecxcité, armoede, die dese lande overcomen buyten hoire sculden by den Gelresschen, breder blikende by de punten ende articulen van de voirsz. instructie, versoeckende remedie, secours ende provisie. 4. Item upte materie van de saulveconduyten, die men enige coopluyden gepasseert heeft by mijn G.V. om in Vranckrijck ende in dese lande hoer comanscippen te moegen doen, dairup advijs by den staten van Hollandt gegeven is geweest contrarie, is gesloten, dat men mitten anderen steden boven mijn G.V. ende haeren raidt te kennen geven sal omme dairinne geremedieert te hebben overmits die redenen, haire genade by gescrifte overgesonden. 5. Item angaende d'arrestacie by die van Ziericxce gedaen upten oestersche goeden uut cause van scaeden, hemluyden in Oestlandt gedaen, is gesloten, dat men dieselfde materie committeert tot discretie van mijn G.V. sonder advijs dairof te gheven. M
6. Item upte staet by den rentmeester overgeleyt van den LXXX £ by vercopinge van renten, lestmael geconsenteert, alleenlick tot defensie van dese lande is by der gemeen vroescap eendrachtelick geaccordeert, dat men die voirsz. staet sal debateren mitten anderen steden ende die penningen van de vercopinge voirsz. nyeuwers anders employeren dan tot defensie van dese landen, achtervolgende 't consent dairvan gedaen, ofte by gebreke van dien en sal men die voirsz. renthen mitten anderen steden niet besegelen indien wy gevolch hebben van den anderen steden.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
146
CXXIX. 1524 Januari 2. Besegelinge. en
c
Upten II Januarii anno XV XXIIII is verthoent geweest by meester Reynier Brundt zekere lettere van credencie van den raidt van Hollant, achtervolgende diewelcke M
hy verthoent heeft sijn last van den raidt om die brieven, bedraegende VI Rijnsgulden, dair in de voirgaende vroescap off gesproken was, te besegelen zoe d'ander IIII steden die besegelt hadden, mit vele redenen ende persuasyen; wairup is gestemmet by de meeste stemmen van de vroescap, dat men voir dese reyse besegelen sal die voirsz. brieven, behoudelick dat meester Reynier voirsz. beloeven sal ende zijn handt dairof gheven, dat dese stede gelevert sal worden acte als dat behoirt, dat men ons weder niet vergen en sal tot meerder besegelinge, tenzy dat by den staten van den lande staetsgewijs gewydeert is die staet, die overgelevert was, dairom die staten jegenwoirdelick by mijn G.V. zijn; mede dat dese penningen geemployeert sullen worden tot die jegenwoirdige ende toecomende defensie van den lande ende niet tot defensie van den lande, hiervoir gedaen, ende dat dese M
besegelinge mede ofslach wesen sal in de LXXX Rijnsgulden.
CXXX. 1524 Januari 25. en
c
1. Upten XXV Januarii anno XV XXIIII is den vroescap by meester Dirck Heynricxz., comende van den Hage uuyt die dachvairt, gereporteert, dat d' eertsbiscop van Palerme ende meester Jheronimus van den Dorpe, commissarissen van wegen onze G.V., den staten van Hollandt gepreponeert ende verclaert hebben, dat naedien mijn G.V. gehoirt heeft gehadt in 't lange te Mechelen van den gedeputeerden der voirsz. staten zekere grote ende zware doliancien ende clachten van den invasien, verlopinge, roeff, brant ende vangenisse, die dagelicx den
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
147 landen voirsz. by den Gelresschen aengedaen worden, versoeckende provisie ende remedie etc., welcke voirsz. invasien mijn G.V. leet is ende en heeft 'tselfde, overmits die groote oirloge wesende upte frontieren van Vlaenderen ende elders, niet connen ofte moegen remedieren. Ende omme nochtans dairinne te voirsien soe heeft haire c
genade die heere van Buyeren, capiteyn-general, versocht ende gelast mit V M
paerden, wesende onder hem, ende die grave van Nassouwen ende mit II knechten, wesende in Vrieslandt, dairvan die een M by die van Brabant betaelt worden ende mit noch een M knechten, wesende onder mijn heer van Castre, makende tsamen c
M
c
V paerden ende III knechten, behalven noch V knechten, wesende ter defensie van der Zuyderzeede, Wesep, Muyden, Naerden ende andere frontieren, te reysen in Gelrelandt ende 't quaetste doende ende sulcx explotierende, dattet voirsz. landt zoude moegen comen tot goede pays ende vrede, gelijck in 'tselfde Vrieslandt M
gedaen is etc. Ende als aengaende den zwaricheden van den XXXII £ van den M
sculden in Vrieslandt gestelt in de staet van de LXXX by versegelinge, laetstmael in Octobri geconsenteert, verclaerden die voirsz. commissarissen, dat die by den staten van Hollandt in ghenen redenen gefundeert en sijn, gemerct dat die sculden spruyten van 't belegge voir Sloten ende de Lemmer, gedaen by mijn heer van Wassenair saliger gedachten, ende is dairmede Vrieslandt ter obediencie van de t
K.M . gereduceert ter conservacie ende bescermnisse van Hollandt, bysonder upte frontieren van Waterlandt ende Aemsterlandt ende die Zuyderzee, 'twelck die van Hollandt begeert hebben, bysonder die van Hairlem, Aemsterdam ende 't quartier van Vrieslandt, in de dachvairt te Gorcom in Octobri gehouden, ommedat men den heer van Wassenair niet verlaeten en zoude. Ende wair Hollandt wel qualick dairan indien Vrieslandt niet geconquesteert en wair ofte dat men by gebreke van de voirsz. M
betalinge, dairinne de rentmeester Willem Goudt meer dan X in minderinge van dien alree betailt heeft, enige inconvenienten geboerde, dairby Vrieslandt voirsz. wederomme verloeren zoude moegen worden, dat men mit alsoe grote costen gewonnen heeft, 'twelck grote
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
148 scade ende schande wesen zoude, ende en wair niet doenlick weder te conquesteren. Versochten dairomme die voirsz. commissarissen van wegen mijn M
G.V., dat die staten van Hollandt die zwaricheden van de voirsz. XXXII £ ter zyde stellen wilden ende die laeten passeren achtervolgende den staet dairup gemaict. Ende boven die voirsz. lasten is men van oude rest noch in Vrieslandt schuldich M
c
M
c
XXV V £ in Maerte voirleden gevallen ende noch XIIII VII XX £ sculdich den luyde van oirloege voir twee maenden, beghinnende den eersten Novembris lestleden c
voir XIIII LXXII payen, die in de staet voirsz. niet en zijn sonder andere wedden van t
den stadthouder, raetsluyden ende andere capiteynen, dewelcke die K.M . al tot zynen laste nemen sal te betaelen ende dit al boven den M knechten, die by die c
van Brabant onderhouden ende betailt worden ende de XV knechten by de Vriesen. Item ende wandt Willem Goudt, rentmeester, in Vlaenderen noch in Brabant geen M
copers vinden en can omme die LXXX te fineren, dairmede men die knechten van mijn heer van Castere onderhouden moet, zoe is die begeerte, dat men aviseren wil copers te vinden binnen dese lande, 'twelck 't landt profitelick wesen sal, ende sullen worden belet die molestacien, die ter cause van de voirsz. renten buytenslands zouden moegen geschien. M
Ende alsoe die knechten van mijn heer van Castre mit de staet van de LXXX £ niet vorder betailt en moegen worden dan totten lesten Decembris ende dairboven M
by de voirsz. staet men 't achteren comt an diversche partien II LXXI £ VI s. II d. M
ende noch V £, die men schuldich is den knechten van Bruyn van Goetingen voir c
M
c
V knechten van twee maenden, ende noch VI II £ voir die betalinge van den M M
c
knechten van den bailiu van Brabant uuyt Vrieslandt comende, ende noch II V £ voor de knechten, die om haest willen van Mechelen hier gecomen zijn. Item om 't landt te defenderen mits doende invasie in Gelrelandt, 'twelck profitelicker ende oirbairlicker es dan die frontieren, die lang ende groot zijn, te c
M
c
defenderen, is geordoneert V paerden ende IIII V knechten onder den
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
149 grave van Buyeren, wairvan M knechten betailt sullen worden by die van Brabant, M
c
ende die II V knechten, by die van Hollandt voir vier maenden, beghinnende in M
Februario, ende sullen costen L £. Ende voir den extraordinaris oncosten, gescut ende andere gereescip, by estimacie M
ter maent IIII £. Ende voir andere extraordinaris costen ende vacasien, bodeloonen ende andere M
by estimacie II £. M
M
Ende voir die financie van XXV of XXX , die men behoeven sal om haestelicken penningen te furneren ende den knechten dairmede 't onderhouden, ten minsten M
M
c
II £, comende tsamen LXX VIII XXI £ VI s. II d. van XL gr. Wairomme die voirsz. commissarissen van wegen mijn G.V. versoecken ende M
c
begeren, dat die staten van Hollandt upbrengen willen LXXIII VIII XXI £ VI s. II d. van XL groten, d' een helft in Februario ende d' ander helft in Meye, ende by gebreke, dat die somme voirsz. niet upgebrocht en worde, zoe is 't gescepen, dat ons selfs knechten sullen by gebreke van betalingen bliven eten ende gairden upte landen ende die vianden sullen die landen mit roeff ende brandt bederven ende ten laetsten zoe sullen die voirsz. knechten ymmers moeten betailt wesen mit groten schaede ende schande van den lande. Up welcke punten is by den vroescap eendrachtelick geaccordeert ende gesloten, M
ende eerst upte LXXXIII £ etc. negatijff, overmits die grote armoede van deser M
stede etc. Ende omme copers binnenslands te vinden, dairby die LXXX £ gevonden souden worden, is mede als boven geconcludeert negatijff. Ende als roerende die M
M
begeerte van de XXXII £ in de staet van den LXXX gestelt, is mede negatijff geaccordeert, mer dat men die penningen employeren sal achtervolgende 't consent. c
2. Item upten eysch van den griffier van den III Philippusgulden voir den dienst, die hy 't landt gedaen heeft zeder den jaire van XVII tot nu toe ende begeert die mede mit de gemeen lands schulden ommegeslaegen te worden, is by de vroescap geaccordeert alsoe 't landt nu arm is, dat hy sal hebben paciencie tot andere tyden ende jairen, omme alsdan mit hem te doen sulcx als nae rechte ende redene behoeren sal.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
150
M
3. Item up 't vertoech dat men die penningen van den LXXX £ niet en can vinden, dat men dairomme mijn G.V. toelaeten wil, dat zy de penningen van der lossinge van de gemeen lands renthen mach upboeren ende dit voir een, twee, drie maenden ofte ten langsten een halff jair onderhouden, mits betaelende die lopende renthen, mit welcke penningen zy den knechten van mijn heere van Castere onderhouden sal ende binnen middelen tyden sal mijn G.V. hoir diligencie doen omme copers te M
vinden van den LXXX gulden ende sal mijn G.V. 't landt wederomme die penningen van de voirsz. lossinge leveren ofte den ouden brieven, die dairmede gelosset sullen worden etc. Is mede gesloten, dat men die oude gemeen lands renthen sal laeten oflossen achtervolgende d'ordonancie dairvan wesende, nietjegenstaende die begeerte van mijn G.V. 4. Item upte saicke van der negociacie van Oestlandt ende den dachvairt, die tot t
Noerenburch by den gedeputeerden van de K.M . ende van Olsten, Denemarcken ende die Oestersche steden gehouden sal worden, dairtoe die van Brabant, Vlaenderen ende Zeelandt in den Haege bescreven sijn by die van Hollandt ende Brabant ende Zeelandt sijn gecompareert geweest, is by der voirsz. vroescap gesloten, dat men die mit alre diligencie sal achtervolgen ende enige committeren van 's lands wegen ten voirscreven dachvairt te reysen mit goeden instructien ende verstand hebbende van den oesterschen saicken ende negociacien. 5. Item upte grote ongeregeltheyt van der munte ende quade slapers, snaphaenen ende andere gouden penningen, by de generael Papevelt van wegen mijn G.V. den staten verthoent, is mede gesloten, dat men dairinne begeert geremedieert te hebben, 'tsy by verbiedinge van den snaphaenen, slapers ende andere penningen, ofte by andere goede bequame middelen ende redenen. 6. Item up 't verthoenen van den raidt, dat vele uuytheemsche religiosen, pateren, materen ende andere in dese lande regiment hebben ende beletten, dat d'ingelande t
van de K.M . gheen plaets in den cloesteren ende goodshuysen dicwijl niet gecrigen en connen, al zijn zy
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
151 t
bequaem, is dairomme die begeerte, dat men nyemant, den lande der K.M . niet subject wesende, sullen admitteren ende ontfangen in enige cloesteren ofte t
goodshuysen, tenwair datter nyemant bequaem in den lande van de K.M . gevonden t
en worde etc. Is mede gesloten, dat men nyemant van buyten, der K.M . ondersaet niet wesende, in den cloesteren niet annemen en sal ende die dairinne sijn, van buyten wesende, dat men die sel laeten bestorven.
Stapel. 7. Item up 't versoeck van die van Gorcom, roerende die saicke van 't claphoudt 1) ende 't scip, by die van Dordrecht aengehaelt ende gecondempneert , in welcke saicke die van Gorcom mit dese stede begheren hoir ongelijck mit recht t' achtervolgen etc., wairup is mede gesloten, dat men die saicke sal achtervolgen mit alre diligencie mit die beste middelen, die ons moegelick wesen sal, behoudelick dat wy bliven by onse possessie ende up ons selven ende niet mit die van Gorcom.
Verlaet. 8. Item van de wijtte van 't verlaet, dairomme Jan Matheusz. drie maelen in den Haege heeft moeten reysen, ende sijn houten ende balcken, gemaect wesende nae 't eerste besteck, heeft moeten vermaken ende vernyeuwen, is gesloten, dat men hem assistencie doen sal an den anderen steden om van sijn arbeytsloon betailt te moegen worden by den anderen steden, die dairmede geprofiteert sullen zijn.
CXXXI. 1524 Februari 3. en
c
1. Item upten III dach in Februario anno XV XXIIII is den vroescap by den commissarissen Jan Benninck ende meester Jorys van Espilgem, secretaris der t
K.M ., ge-
1)
Omdat de lading niet verstapeld was. - Het schip behoorde aan Gorkumsche poorters.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
152 proponeert zekere nootlicke saicken van welvairt deser lande, dairomme die eertsbiscop van Palerme ende meester Jheronimus van den Dorpe van wegen mijn 1) G.V. versocht hebben van den lande zekere peticie van LXXIII £ van XL gr. 't pont M
ende dat men den staet van LXXX £ soude willen passeren, breder by monde ende in gescrifte verclaert ende in voirgaende vroescappen gespecificeert, ende naedien dat die voirscreven commissarissen nae vele parsuasien ende allegacien van inconvenienten den vroescap verthoent hebben, hebben die voirsz. van der vroescap nae rype deliberacie gesloten ende geaccordeert te seggen den voirsz. commissarissen negatijff antwoirde, overmits die grote zware lasten van deser stede. 2. Item up 'tgundt dat mijn heer van Hoechstraten gedeburseert heeft, wesende M
in Hollandt, te weten XVI £ voir den paerden ende knechten by hem upgebrocht, comende alhier in Hollandt etc., is by der voirscreven vroescap gesloten ende geaccordeert, dat men bliven sal by de meeste stemmen van den anderen steden, omme dairinne te accorderen. M
3. Item up't punt vant concept by den staten geraempt van den XXV £ up te brengen by de sciltaele ende dat by vercopinge van renten up 't gemeen landt, die M
ofslach doen zouden in den LXXX £ by vercopinge van renten geconsenteert, mit welcke penningen die knechten van mijn heere van Castre onderhouden sullen worden twee maenden om binnen middelen tyden mijn G.V. te adverteren van die grote armoede deser lande ende dattet niet moegelick en is enige penningen meer te furneren etc., is by der vroescap gesloten ende geaccordeert, dat men bliven sal by de andere steden, mits dat wy hebben in onsen hande acte van onse gracie te moegen gebruycken in de toecomende bede, dairmede die oflossinge sal geschien 2) van den voirscreven.... ingevalle dair gheen nyeuwe verpondinge en geschiet elcx nae zijn armoede ende rijcdomme van den lande.
1) 2)
M
Dit moet kennelijk zijn: LXXIII £. Opengelaten ruimte in het HS.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
153
CXXXII. 1524 Februari 12. en
c
Item upten XII Februarii anno XV XXIIII is den vroescap gereporteert by Cornelis Dirck Bouwensz., burgermeester, ende meester Dirck Henricxz., pensionaris, comende uuyt den Hage van de dachvairt aldair by den biscop van Palerme ende M
meester Jheronimus van den Dorpe gehouden upte LXXIII £ ende den staet van M
M
den LXXX £, dairinne XXXII geroyeert worden ende om die te vinden, zoe begeert M
mijn G.V. 't segel te hebben van den XX £ den coninck van Denemercken besegelt, Sinte Jansmisse te betaelen, ende dairmede tot haeren laste financie te doen ende M
M
dat men noch XII £ zou vinden uuyt die LXXX £ ofte uuyt anderen beden, die t
M
binnen drie jaeren vallen sullen, den K.M . te betalen etc. Up welcke LXXIII £ M
generalick negatijff by den staten geseyt is ende upte staet van den LXXX soe M
passeren zy zekere XVI £ by den stadthouder gedeburseert, mits hebbende van dien verclaringe omme die gesien wesende hem te passeren dat redelicken wesen M
sal. Ende aengaende zekere XXXII £ die de voirsz. staten weygeren, in welcke M
plaetse men begeert die XX van den coninck van Denemercken voirscreven, zeyden die edelen, Dordrecht ende Aemsterdam, dat zy mijn G.V. dairinne believen sullen 1) mits hebbende souffisante versekertheden ende dat zy ghene..... van financie draegen en willen, ende d'ander steden en hebben dairtoe ghenen last. Als M
aengaende die voirsz. XII £ verclaerden die edelen, Dordrecht ende Aemsterdam, M
indien dair yet goets compt uuyt den LXXX £ boven die betalinge van mijn heer M
van Castre ende den XXV £ die men noch behoeven sal tot onderhoudenisse van den voirsz. Castre knechten voir twee maenden ende den sestienduysent ponden van mijn heer den stadthouder, zijn tevreden mijn G.V. die te laeten volgen etc. Up welcke voirscreven materie meester Jheronimus van den Dorpe ende meester Vincent Cornelisz. hier in de vroescap
1)
Opengelaten ruimte in het HS.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
154
M
geweest zijn ende hebben 'tselfde in 't lange verhaelt, bysonder van de XX £ van M
Denemercken ende van den XII £ voirscreven ende nae lange diversche communicacie ende deliberacie soe is gesloten, dat men mijn G.V. believen sal in M
't zegel van de XX £, den coninck van Denemercken bezegelt, wel verstaende dat dairinne genarreert sal wesen indien mijn G.V. t'Sinte Jansmisse toecomende het principael zegel den coninck van Denemercken, by dese stede gelevert, niet wederomme gelevert en worde, alsdan zoude die stede ongehouden wesen hoire penningen up te brengen, die zy t' Sinte Jansmisse in de bede schuldich werden sal ende dat die voirscreven stede eerst mede versekert zoude zijn van den M
rentmeester van 't surplus van 'tgundt dat die XX £ den coninck van Denemercken besegelt by de voirscreven stede meer beloipt dan de voirscreven stede porcie van de bede, Sinte Jansmisse verschynende, wederomme geremburseert zoude worden off dat men hair zegel, dat zy nu geven zouden, wederomme leveren zoude. Item M
aengaende die XII £ is gesloten negatijff, mer dat men blijft by de acte ende 't M
consent van den LXXX £ etc.
CXXXIII. 1524 Februari 13. Besegelinge. en
Upten XIII Februarii anno XXIIII is by den gerechte achtervolgende die begeerten van den commissarissen geopent, dat dese stede soude ymmers willen accorderen in de zegelinge van den coninck van Denemercken, alsoe verde alle die andere steden ende staten gelijclick dairinne accorderen, ende dat men oick zoude willen M
M
accorderen in de XII ofte in alsoeveel als dair overloopt van de LXXX £ in gevalle alle die andere staten ende steden gelijcklick dairinne accorderen om die te moegen employeren ter beliefte van mijn G.V. in Vrieslandt sonder prejudicie van 't consent M
van de LXXX £ etc. Up welcke twee articulen is gesloten ende geaccordeert, dat men bliven sal by die conclusie negatijff, up dese materie laetstmael ende up ghisteren genomen, blykende by de voirgaende vroescappen.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
155
CXXXIV. 1524 Februari 20. Petitie. Bede. en
c
1. Upten XX Februarii anno XV XXIIII is by Cornelis Dirck Bouwensz. burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz., comende uut die dachvairt, in den Hage gehouden, gereporteert den vroescap, dat die edele ende staten van den lande gelijclick negatijff antwoirde hebben gegeven den commissarissen van mijn M
G.V. upte begeerte van den LXXIII £ van XL groten, dairvan boven in voirgaende vroescappen gecommuniceert is ende gesloten is geweest, ende aengaende die M
begeerte van de XX £, den coninck van Denemarcken besegelt, hebben die voirsz. edelen ende die vier steden als Dordrecht, Hairlem, Leyden ende Aemsterdam mijn G.V. dairin geconsenteert, mits dat sy goede vaste brieven van versekertheyt sullen hebben van mijn G.V., dairvan gequeten te worden sonder schaede ende interest 1) etc. Die gedeputeerden van Delff en hadden gheen consent in den hoeren...... connen gecrighen ende gaven negatijff antwoirdt upte voirsz. begeerte. Die van der Goude souden tevreden wesen mijn G.V. in hair zegel te gelieven even verde in deselve besegelinge genarreert soude staen dat sy niet gehouden en sullen wesen hoire penningen van den bede t' Sinte Jansmisse toecomende up te brengen, tenwair dat sy hoir principael zegel, den coninck van Denemercken gelevert, wederomme hemluyden gelevert worde achtervolgende die conclusie, by de vroescap dairup genomen.
Bede. 2. Angaende 't artikel van den copers te vinden by de sciltaele op 't gemeen landt M
M
voir XXV £ in hoeftgelt in minderinge van den LXXX £ geconsenteert, dairtoe men achtervolgende 't consent an geen copers en weet te comen, mit welcke penningen c
XXV knechten
1)
Opengelaten ruimte in het HS.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
156 voir twee maenden onder den heere Castre gehouden ende betaelt sullen worden ter defensie van den lande etc., is by den edelen ende den vijff grote steden als Dordrecht, Hairlem, Delff, Aemsterdam ende Goude geaccordeert copers te vinden M
sonder prejudicie van d'acte van 't consent van de LXXX £ ende in minderinge van dien mer, die van Leyden en weten ghenen raet omme binnen den hoeren enige copers te vinden. Ende om 'tlandt te bescermen zeyden, dat zy hebben VIc Rijnsche gulden op die gruyte van der Goude indien yemant dairup begeert renten te copen, sy sullen tevreden wesen, die te beswaeren, 'tsy den penninck XVI, XV, XIIII, XIII off noch minder. Ofte indien yemant upte particulier personen goeden binnen der voirsz. stede begeren rente te copen, zy sullen noch tevreden wesen, dairtoe te verstaen. M
Ende roerende 't punt van de XVI £, by mijn heer den stadthouder gedeburseert M
ende gestelt in de staet van de voirsz. LXXX £ etc. is by den eedelen ende vier steden als Dordrecht, Hairlem, Delff ende Goude, verclaert, dat men die den voirsz. stadthouder sal passeren; Leyden ende Aemsterdam begeerden wel, dat mijn voirsz. heer den stadthouder paciencie nu ter tijt zoude willen nemen ende dat men die M
voirsz. XVI £ soude willen employeren tot vorder defensie van desen lande, ende als 't landt hem bet vermocht, wilden zy den stadthouder gelieven in alle 'tgundt, hem moegelick wesende. Naerdien van desen mijn heere van Palerme ende meester Jheronimus van den Dorpe als commissarissen antwoirde is in 't lange gedaen, hebben sy den staten, t
edelen ende den steden gelast ende van wegen der K.M . geordoneert, boven by en
mijn G.V. te comen upten XXV Februarii ende hoire antwoirde selver mijn G.V. te gheven, wandt hoirluyder last en was niet alsulcke antwoirde te ontfangen, bysonder M
van de LXXIII . Ende die steden, die discordeerden mitten anderen, dat zy goet report doen zouden in den hoeren omme mitten anderen te accorderen in de begeerte van mijn G.V. etc. M
Up 't punt van de LXXIII £ is by de vroescap ge-
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
157 sloten, dat men negatijff antwoirdt geven sal, breder in de voirgaende vroescap verhailt wesende.
Besegelinge Denemarcken. 3. Ende up 't punt van 't zegel van den coninck van Denemercken, roerende die M
XX £, is gesloten by de voirsz. vroescap, dat men bliven sal by 'tgundt dat in de voirsz. vroescap dairup gesloten is. M
4. Ende up 't punt van den copers te vinden by den sciltaele voir XXV £ in M
hoeftgelde, in minderinge van den LXXX geconsenteert, etc., is gesloten ende geaccordeert by de vroescap, dat men denghenen, die laestmael geordoneert waeren renthen up die stede te copen ende niet gecoft en hebben, dat die sullen nu renten copen; ende insgelijcx oick mede die vergeten sijn geweest up dien tijt renten te copen, wairuut men die voirsz. penningen sal moegen vinden.
CXXXV. 1524 Maart 8. Bede. en
c
Upten VIII Marcii anno XV XXIIII is den vroescap by Willem Jan, burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz. gereporteert, comende van Mechelen uuyt die M
dachvairt, dat mijn G.V. negatijff antwoirdt gegeven is upte begeerte van de LXXXIII Rijnsgulden mit beclaegende die groote lasten, armoede ende desolacie van Hollandt, 'twelck mijn G.V. verstaen hebbende, heeft den Brabanders, Zeelanders ende Hollanders mit die vassaelen van den voirsz. landen dach beteykent tot Liere en
den XIII dach toecomende, aldair men in 't lange communiceren sal van den Gelressche oirlooge om dat eendrachtelicken mitten anderen landen te doen sonder simulacien. Ende is den staten van Hollandt voirgehouden by mijn G.V., dat zy den c
XXV knechten voir een maent zouden willen onderhouden, 'twelck den voirsz. staten ofslach doen sal in de toecomende bede, die zy mitten anderen landen sullen moegen consenteren.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
158 Wairup is by de vroescap gesloten negatijff antwoirde te gheven in de dachvairt up c
't punt van de XXV knechten t' onderhouden, gemerct, dat die stede geen raidt en weet om gelt te vinden.
CXXXVI. 1524 Maart 31. Bede. c
Upten lesten dach van Maert anno XV XXIIII is by Cornelis Dircxz., burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz., comende van Liere uuyt die dachvairt den vroescap dat 't landt van Hollandt grote clachte is by monde ende oick by gescrifte mijn G.V. gedaen hebben in presencie van den staten van Brabant ende Zeelandt, van den groten inconvenienten ende tribulacien, dair 't voirsz. landt in is, diewelcke in de voirsz. vroescap gelesen zijn geweest, ende begeert mijn G.V. om die knechten van mijn heer van Castre t'onderhouden, dairtoe men zekere penningen behouft, die niet alsoe gereet te gecrygen en sijn, dat 't landt van Hollandt zoude willen c
consenteren in een fynancie van VI gulden, dairvan die principale penningen betailt sullen worden uuyt de toecomende bede, die mijn G.V. begeert nu te hebben, te M
weten LXXX Rijnsgulden, te betaelen die een helft Meye ende d'ander helft Julii c
naistcomende, mit welcke penningen onderhouden sullen worden XXV knechten onder mijn heere van Castre voir ses maenden toecomende jegens die Gelderschen, d'ander landen van Brabant, Zeelant ende vassaelen sullen mede gelijck 'toirloge annemen etc. Wairup is by de vroescap eendrachtelick gesloten ende geaccordeert, dat men reysen sal in den Haege ende negatijff antwoirde geven up beyde die voirsz. punten overmits zekere merclicke redenen ende d'armoede van deser stede.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
159
CXXXVII. 1524 April 7. Bede. en
c
Upten VII dach in Aprille anno XV XXIIII is by Jacop Minne, burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz. den vroescap gereporteert, comende uuyt die dachvairt gehouden in den Haege, aldair by meester Jeronimus van den Dorpe van wegen mijn G.V. den staten van Hollandt geproponeert is, dat zy zouden willen betaelen een maent souts den knechten van mijn heere van Castre, welcke penningen hair ofslach doen souden in de toecomende bede, die 't voirsz. landt doen sal in gevalle Brabant ende Zeelandt consenteren; of indien overmits d'armoede geen gelt uuyt 't voirsz. landt en is te gecrygen, dat 't landt zoude willen consenteren in een financie c
van VI gulden omme die voirsz. penninghen van den knechten te vinden. Voirts M
1)
dat die staten van Hollandt mijn G.V. wilden accorderen LXXX ... tot c
onderhoudenisse van XXV knechten voir VI maenden, te betaelen d'een helft in Meye ende d'ander helft in Julio toecomende etc. ende alsoevorde Brabant ende Zeelant mede mijn G.V. bede accordeerden. Wairup die steden van Dordrecht, Hairlem, Delff ende Aemsterdam verclaerden, dat sy ghenen last en hadden mijn G.V. daerinne te moegen accorderen in beyde die voirsz. punten, mer indien Brabant, Zeelandt ende die vassaelen voirghingen ende 'toirloge mede annemen ende dairtoe enich consent deden, dat gesien ende geweten wesende, soe zeyden die voirsz. steden, dat zy nae hoire crancke vermoegen wilden wel mede 't landt helpen defenderen. Die van Leyden verclaerden, dat om die jegenwoirdige ghyselinghe, dair zy in waeren, waeren alsulcx gestelt, dat sy niet en connen enige antwoirde geven upte voirsz. punten ende begeerten. Die van der Goude verclaerden, dat sy puyrlick last hadden, negatijff antwoirde te gheven. Welcke antwoirde gehoirt wesende by den eedelen, hebben
1)
Opengelaten ruimte in het HS.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
160 die eden hen conform gemaict by der opinie van de vier steden als Dordrecht, Hairlem, Delff ende Aemsterdam, begerende ende versouckende, dat elcx in den hoiren goet report doen zouden omme consent te gecrigen, te weten, dat ingevalle Brabant, Zeelant ende die vassalen 't oirloge gelijclick mede aenvaerden ende mijn G.V. accordeerden een bede, dat in sulcken gevalle 't landt van Hollandt mede zouden nae advenant willen mijn G.V. in een bede accorderen. Up al 't welck ende andere breder woerden in 't report verhaelt, is by den vroescap gesloten eendrachtelick, dat men negatijff antwoirde up beyde die punten gheven zoude mijn G.V. of dair 't behoeren sal, gemerct veele groete merclicke redenen van deser stede armoede ende privacie van hoire neringe.
CXXXVIII. 1524 April 18. Bede. en
c
Upten XVIII Aprilis anno XV XXIIII is die vroescap geopent, dat dese stede besegelt M
c
heeft in ofcortinge van de V 's jaers XVI XXX £ 's jairs ende dat die rentmeester c
weder begeert besegelt te hebben nog XII XXI £, XVI s. II½ d. noch in afcortinge M
van de voirsz. V gulden 's jairs. Ende om te weten wat men hierin doen sal, is gesloten, dat men Vranck van Hoeff, die gecomen is om die brieven te doen besegelen, seggen sal, overmits veele zwaricheden, die men bevindt in de voirsz. besegelinghe, indien die gedaen worde, men nu die niet en mach besegelen, versouckende, dat men 't selfde wil upstellen acht off thien dagen ende begeren mede, dat die rentmeester wil solliciteren, dat een dachvairt van den ghemeen groote steden mach bescreven worden up 't eerste dat men mach, om miteen te moegen spreken ende die swaricheden dairinne te moegen debateren, om dan in de besegelinge te doen als 't behoeren sal. Ende indien Vranck voirsz. niet accepteren en wil om te doen solliciteren die voirsz. dachvairt, dat dese stede dan scriven sal an den president ende raide om dachvairt te bescriven.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
161
CXXXIX. (1524 April 21.). Stapel. In de saicke van onse poorters ende den poorters van Gorcom claphoudt, 'twelck die van Dordrecht angehaelt ende gecondempneert hebben, dairvan in voirgaende vroescappen mencie off gemaict is geweest, is by der vroescap gesloten ende geaccordeert, dat men die voirsz. saicke mit alre diligencie sal achtervolgen in rechte.
CXL. 1524 April 23. Bede. en
c
Upten XXIII Aprilis anno XV XXIIII is by Pieter Roelofsz., burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz., comende uut die generael dachvairt van de staten van Brabant, Hollandt, Zeelandt, gehouden by mijn G.V. t'Antwerpen omme antwoirde in te brengen upte proposicie, den voirsz. staten gedaen by mijn G.V. tot Liere. Ende wandt binnen middelen tyden die saicken zeer verandert ende zeer verswaert sijn soe by die oflivicheyt van mijn heere van Utrecht, zoe by den exploiten van mijn heer van Gelre, zoe heft onse G.V. den voirsz. staten tsamen geropen ende 'tghene c
des voirsz. is in 't lange verthoent, verclaerende mede, dat zekere XV knechten t
begerende dienst presenterende deselve den K.M . indien die niet angevaert en worden, hoopen een meester ende dienst te vinden by den heere van Gelre, diewelcke mit dieselve ende andere zyne knechten mit sijn lantsaeten, die hy heeft te paerde ende te voet, dese lande grote verdrietelicke scaede aendoen zoude ende dese landen overvallen, pilieren ende brantscatten ende mit die penningen van de brantscattinge sijn voirsz. knechten betaelen. Was dairomme mijn G.V. van advyse, dat men die voirsz. knechten zoude annemen alsoe 'tselve de voirsz. landen geliefde ende goetdochte. Mits welcke veranderinge hoer genade dochte geraden, dat om te comen tot een goede ende cort eynde, men en behoirde
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
162 niet alleen die frontieren te bewaeren mer behoirde by hulpe ende toedoen van den voirsz. landen zoeveel volcx te voet ende te paerde up te brengen ende t' onderhouden omme dairmede niet alleen te defenderen mer nae gelegentheyt van der saicken, die nu apparent zijn, een goet eynde te maicken van den oirloege van Gelre. Alle welcke saicken by den voirsz. staten van de drie landen gehoirt wesende, hebben sy begeert mit malcanderen hiervan te communiceren, 'twelck hemluyden by onse G.V. alsoe geordoneert is geweest te doen. Ende naerdien dat de gedeputeerden van den steden van den drie voirsz. landen zekere communicatie gehouden hebben gehadt, verclaerende dat 't oirloge van den heer van Gelre des t
K.M . oirloege was, 'twelck sy eendrachtelick wilden wederstaen nae hoire vermoegen, nyetmin die gedeputeerde van Zeelandt verclaerden, dat sy onse G.V. een vruchtbair antwoirdt geven zouden up haire begeerte gedaen te Liere, welverstaande, dat haire genade die penningen zoude employeren tot defensie van den landen, soewel jegens die Franchoysen als jegens die Gelresschen. Wairup is by den drie staten van Brabant, prelaeten ende edelen, representerende die twee overste staten, nae lange deliberacie geseyt geweest voir mijn G.V. ende naederhandt by monde ende gescrifte van den cancellier van Brabant in presencie van mijn heer van Hoichstraeten den staten van Hollant verclaert, alsoe hyernae volcht: dat sy ofslaende die opinie by hem gegeven in de stadt van Liere, dat men zoude onderhouden achtduysent voetknechten ende duysent paerden voir de tijt van vier maenden ten lasten van den voirsz. drie landen, wairoff die porcie, mede M
gerekent die artillerie, voir Brabant belopen zoude CXXVI £ van XL gr., achtervolgende zeker billet, hem overgelevert by onse G.V. c
Item dat men boven desen noch behoirdt te continueren in 't onderhoudt van V paerden ende knechten, leggende upte frontieren van Henegouwen ende Luxenburch, achtervolgende zeker billet, tot behouff van alle welcke saicken die voirsz. twee staten van Brabant geconsenteert hebben die somme van hondert ende tsestich duysent gulden eens, verclaerende hair paert ende porcie te willen betaelen
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
163 gelijck sy in alle andere voirgaende bede ende consenten gedaen hebben. Welck consent by den gedeputeerden van den steden van Brabant gehoirt wesende, heeft denselven gedocht, dat die prelaeten ende edelen luttel off ymmers niet als zy behoirden mit protestacie in die voirsz. somme betalen zouden mer dat zy die voirsz. derde staet belasten zouden, soe hebben die voirsz. prelaten ende edelen, hem bet quytende, verclaert, dat zy voir dese reyse tevreden waeren van alle hoire goeden in de voirsz. somme te contribueren in soeverre alle andere goeden van poorteren ende andere luyden desgelijcx hierinne contribueerden, onder protestacie dat dese reyse van consent geen consequencie en zoude maicken in anderen consenten ende dairoff verleenen brieven ende oick, dat sy ghene geestelicke parsonen noch hoere goeden, hem niet roerende, hiermede belasten en wouden. Ende wandt men by dese manieren niet en zoude connen upbrenghen gerede penningen, gelijck dat wel behouft, waeren dairomme van advyse, dat men dieselve penningen zoude vinden by vercopinge van renthen op 'tlandt van Brabant omme te schuwen die costen van de fynancie, die ongelijck meer belopen zouden, welcke renthen souden gelost worden by der settinge, die geschien zouden upte goeden van Brabant in der manieren voiren verhailt, behoudelick dat die monsteren ende betalinge, voeren geroert, den voirsz. ruyteren ende knechten sullen worden gedaen by de gedeputeerden der staten van Brabant in presencie van den officieren van t
de K.M . omme zyne hoicheyt in als genoech te doen. Overmits die veranderinge van de saicken van den oirloege van Gelre, 't overlyden c
van mijn heer van Utrecht ende die materie van 't annemen van den XXV knechten, omme die inconvenienten te beletten, dat men den knechten, wesende onder den heer van Castre, een maent zouts oick sculdich was te betaelen, zoe is nae lange t
deliberacie dairop gehouden, den landen van Hollandt van wegen der K.M . geeysscht een somme van hondert sestien duysent pondt omme die garnisoenen M
van de VIII knechten ende duysent paerden uut Brabant ende
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
164
M
Zeelant t' onderhouden ende dairenboven noch XIII £ van XL gr. 't pond omme te betaelen een maent souts van den knechten, leggende onder den heer van Castre, tsamen maeckende hondert negen ende twintich duysent pondt van XL groten. Die van Zeelandt zijn in de voirsz. toecomende garnisoenen gestelt op acht ende vijftich duysent pondt, munte voirsz. Ende naedat die edelen ende gedeputeerden van Hollant verstaen hebben gehadt, die voirsz. eyssch hen niet moegelick te wesen, overmits hoirluyder armoede, up te brengen, zoe hebben zy hoire excusacien in 't generael ende in 't particulier gedaen in 't lange voir mijn heer die stadthouder van Hollant; zoedat mijn voirsz. M
heer, dies volcomelick verstaende, heeft den voirsz. eyssch van den CXXIX M
vermindert ende gestelt upte somme van LXXX £, om dairmede die oirloege te doen mitten anderen landen jegens den Gelderschen ende om tot een goet eynde van dien te comen. Wairup die edelen, representerende die platte lande, hebben M
geaccordeert in de voirsz. somme van LXXX , behoudelick dat men die upbrengen zoude by den sciltaele. Die gedeputeerden van Dordrecht, Hairlem ende Aemsterdam hebben insgelijcx dairinne mede geaccordeert ende begeerden gheen nyeuwicheden te useren mer verclaerden die van Aemsterdam, dat in die voirsz. somme die edele, vrye ende geestelicke goeden mede nae advenant contribueren souden. Die gedeputeerden van Delff en hadden ghenen last by de sciltaele enich consent te gheven in de voirsz. begeerte, mer presenteerden nae hoire vermoegen by d'een off d'ander maniere dairinne te contribueren ende dochte hem wel goet voir een concept, dat men die voirsz. somme behoirde te vinden up goeden van Hollandt, nyemant exempt, sulcx dat 't een goet 't ander goet is wel schuldich te bescermen. Ende desgelijcx zeyden mede die gedeputeerde van Leyden. Ende is by de gedeputeerde van der Goude verclaert, dat zy ghenen last en hadden, overmits hoir groete armoede enich consent te moeghen geven, zoe die ghemeente der voirsz. stede binnen corte daeghen driemail scattinge
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
165 gegeven hebben om hoire sculden ende voirgaende beden te betaelen ende der stede boerse en vermach niet overmits die groete declinacie van hoere neringe ende sober incomen, biddende dat hemluyden dese wilden houden voir gesupporteert ende als zy hem enichsins bet vermoegen, soe willen sy hem thoenen goede obediente ondersaten mit lijff ende goet te wesen, gelijck zy tot allen tyden gedaen hebben. Nae dese antwoirde by monde ende in 't gescrifte verclaert wesende van wegen der voirsz. stede, zoe heeft mijn heere den stadthouder den voirn. gedeputeerden geseyt, dat die stede mede dese jegenwoirdelicke nootlicke saicken voeren verhaelt mit hoire allegacien niet en mochte verexcuseert worden, wandt nu een eynde gemaict sal worden by den hulp van Brabant, Hollandt ende Zeelandt eendrachtelick van den oirloge van Gelderlandt, aldair inne Brabant ende die meeste stemmen van Hollandt mit Zeelandt geconsenteert hebben. Mer overmits d' armoede van de voirsz. stede van der Goude, soe zoude hy soeveel doen, dat zy d'een helff gracie in de voirsz. bede genieten zouden, ende men zoude dairomme nyet eer te weder comen, mer die gracien zoude men weten te vinden upten edelen ende vrye parsonen, sulcx M
dat die volle LXXX upgebrocht zouden worden. Ende alsoe die voirsz. gedeputeerden gheen last anders en hadden dan zy tevoere verclaert hebben, zoe is hemluyden gelast hiervan goet loyael report te doen hoeren meesteren ende up Dynsdages den XXVII Aprilis wederomme tot Antwerpen te comen omme antwoirdt ende consent mitten anderen staten te gheven, van welcke punten report gedaen is in de vroescap. Wairomme staet die vroescap te delibereren, of dese stede consent draegen sal moegen in de voirsz. somme, mits te genieten d'een helft gracie off indien men houden wil, overmits die meeste stemmen van den lande, dese stede voir geconsenteert ende alsdan dese stede executeren wilde voir die gehele somme mit ghyselinge ende ophoudinge van de scepen voir de tollen ende elders ende in sulcken gevalle mit wat middelen dat men 'tselfde sal moegen wederstaen.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
166 Up alle dese punten ende articulen boven geroert is by de vroescap, nae lange deliberacie dairup gehouden, gesloten ende geaccordeert by de meeste stemmen, dat dese stede niet moegelick en is, overmits die grote armoede, te consenteren in de begeerte van mijn G.V. ende en weten die voirsz. van de vroescap ghenen raidt omme te resisteren d'execucie indien men ons zoude willen executeren. Ende om van deser materie breder mit die gehele vroescap te beraeden, is dese saicke gecontinueert tot up Manendach, te compareren upte boeten van een gouden engel, dair nyemant inne geexcuseert sal wesen sonder merclicke groote saicken, dair die burgermeesteren kennesse off nemen sullen.
CXLI. 1524 April 25. Bede. en
c
1. Upten XXV Aprilis anno XV XXIIII is by meester Jaspar Liebijnsz., raidt, van wegen de president ende raide van Hollandt gesonden, achtervolgende zekere brieve van credencie, an de vroescap verhailt die materie van de defensie van dese lande, dairvan in den Haege by mijn heer van Palerme ende voirt tot Liere ende tot Antwerpen by mijn G.V. zekere dachvairden ende communicacien sijn gehouden ende assistencie van mijn G.V. te hebben mitten andere landen van Brabant ende Zeelandt jegens die heer van Gelre, die sonder quereel ende oirsaick Hollant invadeert indien men tot ghenen paix off appoinctement mitten voirsz. heer van Gelre zoude moegen comen, breder in voirgaende reporten in der vroescappen verclaert. Ende die voirsz. meester Jaspar heeft noch verclaert, dat men oick finale antwoirdt inbrengen zoude upte begeerte van die van Brabant, te weten of men die M
1)
LXXX van Hollandt begeert van mijn G.V., dairinne dese stede die helft gracie:..... zoude willen
1)
Opengelaten ruimte in het HS.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
167 c
employeren tot onderhoudenisse van XXV knechten voir ses maenden off dat men die zoude emploeren mit den Brabanders ende Zeelanders penningen ende eene M
generale armee maicken van IIII knechten ende M paerden ende van stonden an mit dien Gelderlandt sulcx te invaderen, opdat binnen twee off drie maenden ende mitten eersten doenlick wesende een eynde maken van den oirloege van Gelrelandt ofte den heer van Gelre sulcx benauwen, dat hy hem zoude vougen tot tractaet, t
paix off appoinctement ende om mede te gecrigen een biscop aggreabel den K.M . ende dese lande, dairvan den sesten dach in Meye eerstcomende die electie t' 1) Utrecht off wesen sal. Wairup..... knechten by den heer van Buyeren angenomen sijn tot den anderen garnisoenen met meer andere lange verclaringe van 's lands saicken. Wairup is by der vroescap eendrachtelick mit rype deliberacie gesloten ende geseyt, alsoe men in dese stede ghenen raidt en weet om enige penningen te vinden, gemerct hoire diversche armoeden, dieselve allegerende, dat men by den gedeputeerde sal doen verclaeren mijn G.V. negatijff antwoirde up die voirsz. begeerten.
Stapel. 2. Item is gesloten by de vroescap, dat men die saicke van 't claphout tot Dordrecht, contrarie die previlegien ende oude usancien angehailt ende gecondempneert, sal achtervolgen mit recht in den Hage by raidt van den advocaet, procuruer ende geleerden.
CXLII. (1524) Mei 24. Bede. en
1. Upten XXIIII Maii is den vroescap by Pieter Roelofsz. ende meester Heynricxz. gereporteert uut die dachvairt, by den staten van Brabant ende Hollandt tot Antwerpen by onse G.V. gehouden, aldair van wegen deser stede negatijff antwoirdt verclaert is geweest upte
1)
Opengelaten ruimte in het HS.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
168
M
peticie van de LXXX £, dairinne dese stede d'een helft gracie hebben zoude. D'ander staten van Hollandt, te weten die edelen by den sciltaelen hoire consent; Dordrecht, Hairlem ende Aemsterdam verclaerden hoire consent tot die voirsz. M
LXXX £ mit dat die edelen, vassalen, vrye ende onvrye, geestelicke parsonen mede zouden contribueren. Ende dat sy eerst ende voir all d'antwoirde ende die concepten van die van Brabant bégeerden te hooren aleer zy hoire last onse G.V. zouden moegen verclaeren. Delff consenteerde in de voirsz. peticie niet up te 1) brengen by den sciltaele..... dattet een goet 't ander goet wel redelick waer te bescermen, aldair men die voirsz. somme zoude moegen op vinden. Leyden verclaerde nae hoire vermoegen gairne onse G.V. te believen ende insgelijcx verclaerden die cleene steden niet min begeerden oick d' antwoirde van Brabant te hoeren. Nae lange communicacie, dylay genomen by die van Brabant, Brusel, Loeven ende die prelaeten, hebben die van Brabant onse G.V. geaccordeert in de M
M
somme van CLX £, dairoff CXVI £ geemployeert sullen worden ter oirloge van M
Gelre ende XXXIIII £ tot bewaringe van Lutzenburch ende Henegouwen ende dit soeverre als Hollandt, Zeelandt ende die van Vrieslandt van dien nae advenant hoir M
paert ende porcie mede upbrochten, mit welcke penningen VIII voetknechten onderhouden sullen worden ende M paerden mit d' artelerye ende alle behouften dairtoe dienende ende dat voir een tijt van vier maenden, achtervolgende zekere concepten, by hemluyden dairup genomen ende in de vroescap gelesen. Ende die staten, gehoirdt hebbende 't concept ende accort van Brabant ende dat Hollandts M
M
CM
paert is CXVI £ ende Zeelant LVIII £, makende tsamen III £ mitten Brabanders penningen voor IIII maenden te employeren in den oirloge van Gelderlandt, zoe hebben die staeten van Hollandt van onse G.V. report begeert te reporteren om hemluyden conform te moegen maicken mit Brabant ende Zeelandt. Ende omme M
die voirsz. CXVI £ over Hollandt te vinden,
1)
Opengelaten ruimte in het HS.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
169 is by enige steden uuytgeslegen, dat men die penningen zoude moeten ommeslaen over die vassalen, geestelicke, vrye ende onvrye parsonen ghoeden, by de beste ende bequaemste manieren moegelick wesende ende niet upte sciltaele. Ende om hiervan eerst te communiceren is dachvairt gestelt up Woensdach in den Hage te comen ende by den staten van den landen hieroff te spreken, omme up Zonnendach toocomende onsen G.V. antwoirde te gheven. Ende is genoech heel ende all M
ofgeslegen die peticie van de LXXX £. Wairup is nae lange rype deliberacie ende communicacie gesloten, dat men negatijff seggen sal, overmits dat niet doenlick en is capitaele inposicie te stellen ende t' executeren. 2. Item is noch gereporteert het vertoech, by den Zeelanders gedaen upte toecomende visscherye, 't wair by saveconduyten, stille saeten ende scepen van oirloege jegens die vianden upt zee, up welcke materie die van Hollandt geen last hebbende, hebben report begeert te doen. Is by den vroescap gesloten, dat men sal geen seepen van oirloge toemaicken mer by saveconduyten soude men moegen ten harinck vaeren. 3. Item is noch gereporteert dat scriven van meester Cornelis Bergis, commissaris, gesonden in Oestlandt te Hamburch ter dachvairt van 's lands wegen mitten gedeputeerden van den coninck van Engelant, Brabant ende andere, ende gelesen sijn brieven ende andere articulen van Oestlandt, roerende die oestersche coomanscepe, wairup die voirsz. meester Cornelis begeerde antwoirde te hebben. Hierup is gesloten, dat men hierinne niet doen en sal, tenzy dat die cleene steden ende die dorpen die dairby geprejudiceert zouden wesen, eerst gehoirt worden. Ende die comanscip behoirt vry te wesen.
CXLIII. 1524 Mei 30. Bede. en
Upten XXX
in Meye anno XXIIII is der vroescap
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
170 gereporteert by Pieter Roelofsz., burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz., comende uut die dachvairt, gehouden wesende in den Hage by de staten van Hollandt opte begeerte van onse G.V., den staten van Brabant, Hollandt ende M
M
Zeelandt geeyst van CLX £, die CXXVI £ te employeren ten oirloege van M
Gelderlandt ende die andere XXXIIII £ ter defensie van Henegouwen ende M
Lutsenburch, in welcke begeerte die van Hollandt gestelt sijn up CXVI , Zeelandt M
CM
up LVIII , makende tsamen III voir IIII maenden; welcke porcie van Hollandt men heffen sal ons edele, vrye, exempte parsonen, nyemant uutgesondert omme mit die somme ende sommen van Brabant ende Zeelandt gemeenderhandt den oirloegen te doen in Gelderlandt, breder blikende by reporten in de vroescap dairvan gedaen. Up welcke begeerte die van Dordrecht, Delff, Leyden ende Aemsterdam, verclairden voir hoirluyder lasten, dat sy hem adjoinct maecten mit die van Brabant ende consenteerden in de voirsz. somme, t'ontvangen als boven. Die van Hairlem M
consenteerden die somme van LXXX , t'ontfangen by de sciltaelen, die van der Goude en hadden ghenen last connen gecrigen enich consent te gheven, overmits hoir armoede. Verclaerden voirt die van Dordrecht om te vinden gerede penningen, M
dat men zoude moegen ommeslaen LXXX by de sciltaele om mit Brabant ende Zeelandt in den oirloege te treden, van welcke penningen hem elcx soude moegen M
weder remburseren als men gesloten sal hebben, hoe dat men die C ende XVI £ sal moegen upbrengen. Die van Delff, Leyden ende Aemsterdam verclaerden dies gheen last te hebben, mitsgaders mede die cleene steden. Mar omme die materie te vorderen waeren tevreden enige leeninghen up te stellen alsoeverre die edele ende vrye parsonen hem dairtoe mede voegen wilden, wairup die edelen verclaerden, M
dat sy consent droegen in de somme van CXVI £ van XL gr., soeverre die van Brabant ende Zeelandt mede consenteerden in de porcie, hemluyden geeysscht, ende dat die vassalen, leggende upte frontieren van Gelre, uut hoire plaetsen ende steden den Gelresschen behoirlick oirloege andoen ende dat die articulen, by Brabant ende Hollandt geconcipieert,
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
171 sulcx achtervolget moegen worden up 't feyt van den oirloege. Voirts dat Voeren, Putten ende Stryen nae advenant mit Hollandt contribueren zouden. Verclaerden voirts die voirn. edelen, dat sy in dese begeerte voir dese reyse ende zonder prejudicie van hoire vryheyt mede contribueren sullen, mits hebbende acte van nonprejudicie in consequencie ende dat alsoeverre als die edelen van Brabant mede contribueren ende die groote edelen van Hollandt, die dese edele niet vervangen en connen, mede consenteren ende contribueren. Ende om gerede penningen te M
vinden, dat men van stonden an ommeslaen zoude LXXX upte sciltaelen, mits dat die steden dairinne hoire gracien gebruycken sullen om dan voirts te communicieren ende te vinden, hoe dat men die voirsz. penningen sal moegen upbrenghen ende dit by maniere van preste ende provisie om die haesticheyt wille. Die gecommitteerde van de geestelicheyt verclaerde, alsoe zy te vollen niet gelast en wairen, dat zy zouden moegen doen report upte voirsz. materie. Is voirt by de gedeputeerde van deser stede verclaert, dat indien Brabant, Hollandt ende Zeelandt, die edele, vrye ende geestelicheyden consenteerden in de voirsz. begeerten, off dese stede voir hair porcie mede zoude willen consenteren. Op alle welcke punten voirsz. zoe is by de vroescap nae lange communicacie ende rype deliberacie gesloten ende gelast den gedeputeerden, die ter dachvairt reysen sullen, te seggen voir antwoirdt: alsoe dese stede gheen raidt en weet, overmits hoiren groeten, zwaeren ende menigfuldige schulden, lasten ende armoede, dat dairom hair niet mogelick en is up te brengen enige penningen uuyt de stede buerse offte gemeente ende poorters van dien, versouckende an mijn G.V., dat men dese dese stede mit hoir excusacie van desen tijt ongemolesteert ende verexcuseert te willen houden.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
172
CXLIV. 1524 Juni 5. Bede. en
c
1. Upten V Junii anno XV XXIIII is den vroescap gereporteert by meester Dirck Heynricxz., comende uut den dachvairt t'Antwerpen by den staten van Brabant, Hollandt ende Zeelandt gehouden, dat die staten van Hollandt, considerende t
tracteren van pays off bestant tusschen den K.M . ende den Gelresschen ende indien 'tselfde, alsoe zy hoopten, tot goeder parfecte quamen, soe en wair alsdan M
niet van noode het voirsz. consent van den CXVI sulcx alsoo groot te accorderen; ende overgemerct oick mede, dat men by capitaele inposicie oft settinge niet bequamelick sonder commocie niet en zoude moegen geschien die voirn. bede te vinden, soe hebben die voirsz. staten geslooten, blivende nochtans altijt by de eendrachticheyt van Brabant, dat men mijn G.V. zoude moegen accorderen een M
bede van LXXX , dairinne die stede hoir gracie genieten zoude, welcke gracie die edele, geestelicke ende vrye parsonen vervollen zouden om die gehele somme van M
LXXX te vinden, dairmede men den schulden ende knechten souden betailt moegen worden. Ende ingevalle de pays off bestant tot sijn effect niet en quame ende dat die unie ende assistencie van den Brabanders ende Zeelanders geachtervo(l)cht soude moegen worden, zoe is by den staten van Hollandt geraemt, dat men die M
M
reste van den LXXX tot den hondert XVI vinden ende heffen zoude moegen uut t
die bede van Kersmisse toecomende, den K.M . geconsenteert, ende die offlossingen, dairup geassigneert, voir een termijn aftergestelt zoude wesen tot een ander termijn dairanvolgende, mits dairvan hebbende acte ende versekerheyt van onse G.V. Voirt dat men maicken zoude een goet vast offscheysel ende aliancie voir toecomende tyden mit Brabant ende Zeelandt van dat den eenen overquaem, soude den anderen helpen wederstaen. Wairup in de voirsz. vroescap gesloten ende geaccordeert is eendrachtelick te seggen negatijff, gelijck in de voirgaende vroescappen verhailt is geweest.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
173 2. Item up 't punt van den harinckvaert van vry tiegens den Franchoysen ende hoire gealligeerden te moegen vaeren ende dat men dairvoir soude willen mijn G.V. bidden, te willen accorderen enige coopluyden van sauveconduyt te moegen crygen om alrehandt comanscip te doen, uuytgeseyt artelerye, coeren ende andere t
verboerde goederen ende dat men den admirael van den K.M . ende coninck van M
M
Vrancrijck zoude voir een gratuyteyt toeleggen III off IIII gulden omme te assisteren die voirsz. harinckvaert. Wairup is gesloten by de vroescap, dat men mitten anderen steden solliciteren zoude die voirn. harinckvaert, dairinne mede begrypende, dat die bierscepen van der Goude, bierende in Vlaenderen, souden mede moegen vry endt onbeschadich vaeren van den Franchoysen.
CXLV. 1524 Juni 16. Bede. en
1. Upten XVI Junii anno XXIIII is den vroescap by Pieter Roelofsz. ende meester Dirck Heynricxz. gereporteert, comende van Antwerpen uut die dachvairt, gehouden upter materie van den oirloge van Gelre, in de voirgaende vroescappen verclaert, wairup die edelen, die vijff groote met die cleyne steden geconsenteert hebben mijn M
G.V. die somme van LXXX , behoudelick die steden hoir gracien ende andere punten, blikende by de acte, dairvan wesende. Ende dese stede gedeputeerden, achtervolgende des vroescap last ende conclusie, hebben verclaert negatijff. Dairup by den stadthouder ende den raidt van onse G.V. geseyt is geweest, dat men dese stede zoude excecuteren, gelijck off zy geconsenteert hadde, gemerct dat eendrachtich consent van den edelen ende andere steden. Wairup die van den gerechte den voirn. vroescap verthoende, dat sy alreede up peynen van ghyselinge gesommeert waeren voir hoir geheele porcie, begerende dairomme advijs ende raidt om de voirsz. vroescap, hoe ende by wat manieren men zoude moeghen die voirsz. ghyselinge ende execucie wederstaen
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
174 indien zy procedeerden tot uphoudinge van den scepen. Wairup is by de vroescap gesloten, dat men sal die ghyselinge verbeyden ende dairin trecken, appelleren nochtans van dien, alsoe wy dairin niet geconsenteert en hebben ende dat men binnen middele tyden mit mijn heer den stadthouder ende andere vrienden communiceren sal ende te kennen geven d'armoede van deser stede, sulcx dat wy souden moegen comen te volstaen in de voirsz. beede mit een cleene draegelicke somme, welcke somme by hoge masten men vinden zoude. 2. Item als aengaende den harinckvaert te vaeren op saveconduyten off jegens malcander vry off mit scepen van oirloege, is gesloten by de vroescap, dat men sal solliciteren mitten anderen steden om die harinckvaert vry te hebben d'een tiegens den anderen. Ende soeverre 'tselffde tot syne parfectie niet comen en mochte, dat men alsdan vaeren soude moegen up saveconduyten tot laste van den buysen ende niet uytmaecken enige oirlogescepen. 3. Item als aengaende die materie van de unie van Brabant, Hollant, Zeelant ende Vrieslant ter resistencie van den vianden, om 't landt in payse ende vrede te houden, dairvan sekere concepten in de vroescap gelesen zijn, is gesloten ende geaccordeert t
by de vroescap, dat de K.M . mit sijn beden ende domeynen wel behoirt te preserveren van oirlogen ende invasien.
CXLVI. 1524 Juni 28. Haringhvisserye. en
c
1. Upten XXVIII Junii anno XV XXIIII is by Pieter Roelofsz. ende meester Dirck Heynricxz. den vroescap gereporteert, comende van den dachvaert in den Haege gehouden, aldair by den stadthouder, president van Mechelen ende andere heeren verclairt is geweest, dat mijn G.V. hair diligencie heeft gedaen an den coninck van
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
175 Engelant om te moegen comen, dat men up saveconduyten den harinckvaert soude mitten Franchoysen moegen doen, dairinne die voirsz. coninck van Engelant niet en heeft willen accorderen, overmits dat hem wel kenlick was, dat die Franchoysen in Normandyen, dairup hy zijn actie heeft, zeer verarmt waeren, ende indien men hemluyden hoiren harinckvaert off visscherye belettede, die voirsz. coninck hoepte zynen wille van hemluyden te gecrigen. Ende alsoe die voirsz. harinckvaert in Hollandt menigerhande grote profyten is inbrengende, zoe is die begeerte van mijn G.V., dat die van Hollandt zouden willen consenteren in 't uuytmaken ende opstellinge van vijff oorlogescepen, dairtoe die van Vlaenderen ses ende die van Zeelandt drie oirlogescepen uuytmaken zouden, mit welcke XIIII scepen die zee zoude geveylicht worden, sulcx dat die visschers onbeschadicht souden moegen visschen, begerende dairom die voirn. heeren, dat mijn G.V. hierinne zoude willen gelieven. Wairup is by de vroescap geaccordeert ende gesloten, dat men negatijff antwoirde upte voirsz. begeerte inbrengen zoude, alsoe die buyssen by den oirloechscepen niet beschermt en worden mer van dien dicwijls beroeft in 'tgundt dat sy van doen hebben ende benemen den brouwers uuyt hoire scepen, vaerende in Vlaenderen, 't bier ende andre gereescip tot hoir appetijt. 2. Up 't punt van de begeerte van joncker Willem Turck, die gevangen in 's lands oirloech in Gelrelandt is geweest ende heeft groote somme van penningen voir sijn c
rantsoen moeten loeven te betaelen, versouckende dairom, dat men hem soude II c
off III gulden willen op sijn obligacie leenen, te betaelen wederomme binnen corte daeghen, alsoe hy hem altijt getrouwelicken ende eerlicken voir 't landt gedraegen heeft, is by de vroescap gesloten, dat men hem sel die leeninge doen, weet men 't te gecrygen van sijn vrienden, die verjairde renten hebben upter stede, welcke renten men hemluyden sal passeren ter liefte van den voirsz. Turck, omdat sy die hem voirt moegen leenen.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
176
CXLVII. 1524 Juli 4. Haringhvisserye. en
c
1. Upten IIII Julii anno XV XXIIII is den vroescap by Jacop Minne ende Cornelis Dircxz., burgermeesteren, Cornelis Bogairt ende meester Dirck Heynricxz. gereporteert, comende uut der ghyselinge ende uut den dachvairt, in den Haech gehouden upte materie van den oirloechscepen uut te maken ter conservacie van den buyssen, dairinne eendrachtelick by den steden gesloten is, gheen scepen uut te reeden, om sonderlinge saicken in 't lange den vroescap verthoent. Ende als M
aengaende die ghyselinge van de bede van LXXX , dairinne niet geconsenteert en is by de stede, dewelcke execusie men niet en weet te wederstaen, zoe is by de vroescap gesloten, dat die geghyselde parsonen wederom trecken sullen in hoire ghyselinge, denselven last gevende om te spreken mitten stadthouder ende andere ende maicken die bede alsoe cleyn als zy sullen moegen, ymmers niet vorder gaende dan tottet vierde paert van onse gerechte porcie, welverstaende, dat men sal moegen volstaen mits gevende in betalinge van dien zekere gemeen landts M
renten, die dese stede heeft moeten onlancx copen tot fournissement van de XXV £.
Coorn. 2. Item als aengaende 't punt van de munte ende van 't coren, dairup boven by mijn G.V. dachvairt dienen sal, is gesloten een te seynden van 's lands wegen ende te verclaeren d' antwoirde negatijff van den oirlogescepen voirsz. ende die materie van de munte t' achtervolgen mitten anderen ende van 't coren ledich te staen alsoeveel ons moegelick wesen sal om die Vlamingen wille.
CXLVIII. (1524 Juli ----) Bede. Up 't punt van de unie ende eendrachticheyt te maken
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
177 mit Brabant, Zeelandt ende Vrieslant, is by de voirsz. vroescap gesloten, dat men boven in de dachvairt senden sal ende wel ripelick ondertasten hoe ende wair men 't gelt haelen zoude, dairmede die knechten van Hollant betailt zouden worden als 't van noode wesen sal ende voirts hoeren ende sien tot wat meeninge ende verstant men die voirsz. unie ende eendrachticheyt maken wil ende dairvan men de vroescap report doen sal.
CXLIX. (1524 Augustus 1.) Goudse sluys. Upten voirsz. dach is by Jacop Minne, burgermeester, ende meester Dirck gereporteert, dat die steden van ghenen advyse en zijn die Goutsche sluyse mitter verlaet te maicken ende 't water te diepen tot coste van hem allen, welcke sluyse ende verlaet by den bailiu van Rijnlandt doir ordonancie van den raidt ofgebroken is geweest ter defensie van 't landt. Wairup is by de vroescap gesloten, dat men den raidt soude laeten begaen mit 't maken van de voirsz. sluyse, by wyens ordonancie die ofgebroken is.
CL. 1524 September 25. Stapel. en
c
Upten XXV Septembris anno XV XXIIII is de vroescap gereporteert by Jacop Minne ende meester Dirck Heynricxz., comende van Dordrecht, dat die burgermeesteren ende enige andere van den gerechte van Dordrecht begeerden om alle vrienscap t' onderhouden, dat men die saicke roerende 't stapelrecht van 't claphoudt zoude willen in sursancie houden den tijt van III, IIII of V weken, binnen welcken tijt zy mit dese stede hoopten die saicke mit vrienscappen te neder leggen, dairtoe sy presenteerden hoir nairsticheyt te doen om alle procedueren te schuwen. Wairup is gesloten by de meeste stemmen, dat men die van Dordrecht in de sursancie, by hem
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
178 begeert, believen zoude sonder prejudicie van ons recht, behoudelick dat wy binnen middelen tyde souden bliven gebruyckende ons vryheyt van claphout ende andere.
CLI. 1524 November 4. Bede. en
1. Upten IIII Novembris anno XXIIII is den vroescap by Willem Jan Willemsz., burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz., comende van Mechelen uuyt de dachvairt, gereporteert zekere punten, te weten dat dese stede niet mach gebruycken M
twee deel gracie van hoere porcie in de bede van LXXX tensy dat dieselve stede M
M
consentere eerst ende voir al in de VIII resterende an de XL ; oick mede dat c
c
dieselve stede consent geven zoude moeten in sursancie van XII off XIII gulden gemeenlands renten te laeten ongelost staen uuyt die bede van Kersmisse t
toecomende, dairvan die K.M . 't landt binnen vijff jairen mit 't verloop van den renthen sal vryen ende dairvan passeren behoerlicke brieven van versekerheyt. Oick mede dat by dese stede den Hannepray ende enige huysen upten dijck mit die boomen ofgedaen zouden worden. Ende voirts dat men oick zoude recommenderen meester Aert van der Goes tottet officie van 't advocaetscip van 't landt. Ende dat men dieselve gracie van de tweedelen in gheene consequencie trecken en zoude. Wairup by de c
c
vroescap up 't punt van de XII off XIII gemeen lands renten te laeten staen ongelost als voirsz. is, is gesloten negatijff te seggen. Ende insgelijcx mede 't punt van den e
boomen ende Hanepray. Ende van deselve gracie van de II deelen in consequencie voir toecomende tyden niet te moegen trecken, is gesloten negatijff ende dat men dieselve punten in 't beste zoude verexcuseren.
Dantziek. 2. Item is oick gereporteert by de voirsz. gedeputeerden, dat zy gehoirt hebben by report van meester
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
179 Cornelis Bergis, pensionaris van Aemsterdam, comende uuyt Oestlandt, hoe dat den hertoech van Holsten, gecoeren coninck van Denemercken etc., mit die van Lubeeck ende Danswijck sullen tevreden wesen die comanscippen hoire cours te laeten hebben upten ouden costumen ende tollen by alsoeverre dese landen den coninck Cristerne geen assistencie en doen, directelick off indirectelick, mit volck, gelt, artelerye oft andere saicken jegens den gecoeren coninck van Denemercken voirsz. Ende dat die oesterlingen voirsz. hoire comanscapen te watere ende te lande alhier insgelijcx upten ouden gecostumeerden rechten sullen moegen hanteren ende dat men hieroff voir Martini toecomende den voirsz. gecoren coninck antwoirde zoude scriven, mits dat binnen middelen tyden die coopmanscippen an beyden zyden up hoiren ouden costumen, tollen ende rechten sal hoeren loop moegen hebben, mit meer andere articulen, breder by monde verclaert by den voirsz. gedeputeerden. Wairup is by de vroescap gesloten, dat men in dese saicke voirsz. bliven sal conform by den anderen steden. 3. Item upte begeerte van Staes Govertsz. tot Dordrecht, die by die van Danswijck beroeft is van sijn scip ende goet tiegens recht ende redene, dairomme hy cum sociis zoude gairne die van Danswijcx goeden arresteren ende hier rechts op plegen etc. Is by de vroescap gesloeten, dat men hierinne mede bliven sal by den anderen steden. 4. Upte begeerte van den burgermeester van Enchuyssen, die zijn scip ende goet by die van Lubeeck jegens recht benomen is, 'twelck zy selver genoech bekennen, dairomme die voirsz. burgermeester begeert brieve van marcke; ende is mijn G.V. tot syne begeerten wel geneycht even verde Hollandt ende Zeelandt dairinne accordeerden. Wairup is by de vroescap gesloten, alsoe dieselve begeerte orloge zoude moegen inbrengen, dat men dairom bliven sal by de gemeen staten van Hollandt ende Zeelandt. 5. Item up 't punt van de reformacie van de munt
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
180 is by de vroescap gesloten, dat men bliven sal by 't concept ende avijs, by die van Hollandt in 't gescrifte mijn G.V. overgegeven. 6. Up 't punt van 't coren ende monopolie van de specerie ofte cruyt endt die salvoconduyten is gesloten by de vroescap, dat men mitten anderen steden solliciteren sal an mijn G.V. om remedie ende provisie te obtineren in de voirsz. punten. 7. Item up 't pundt roerende 't verbot by de Vlamingen up 't coren gedaen, dairjegens Brabant, Hollandt ende Zeelandt mijn G.V. hoir beclachten doen willen etc., is by de vroescap gesloten, dat men die saicken secretelicken mede sal helpen vervorderen, niet in 't openbair omme die Vlamingen wille.
CLII. 1524 December 2. Bede. en
c
1. Upten II Decembris anno XV XXIIII is by Willem Jan, burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz. de vroescap gereporteert, dat die vijff groote steden te c
c
Mechelen mijn G.V. geaccordeert hebben in de sursancie van den XII off XIII £, dairvan in voirgaende vroescappen mencie off gemaect is, mit welcke hoeftgelden die knechten ende schulden in Vrieslant betailt zullen worden, mits hebbende brieve van versekerheyt, naevolgende d' acte dairvan wesende. Wairup is by de vroescap gesloten, dat men dairinne mede consenteren sal, alsoe wy van den anderen steden M
M
overstemmet zijn, welverstaende dat men die II ende III £, over Hollandt besegelt, mit die penningen van de lopende bede oflossen sal, gelijck dat geseyt ende beloeft is.
Ut supra. M
M
2. Item aengaende die begeerte van den VIII resterende an de XL , roerende die nyeuwe imposicie, dairinne
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
181 Dordrecht, Hairlem ende Leyden mit d'eedele, cleyne steden ende plattelanden M
geconsenteert hebben, in welcke VIII dese stede gracie van d'een helft toegeseyt M
is, gelijck zy in de XXXII genoten hebben, is by de vroescap gesloten, dat men in e
de voirsz. punten mede consenteren sal omme te gebruycken die gracie van die II M
deelen van de bede van LXXX .
Stapelreght. 3. Item als aengaende die saicke van Dordrecht, roerende 't verstapelen van 't claphoudt, is by de vroescap gesloten, dat men die saicke ten eynde brengen sal zoe eer zoe liever.
CLIII. 1524 December 17. Stapel. en
c
Upten XVII Decembris anno XV XXIIII is gesloten by de vroescap, dat men die saicke van maintenue tiegens die van Dordrecht, roerende 't stapelrecht van 't claphoudt, vervolgen sal mit alre naersticheyt ende dat die gedeputeerde consuleren sullen in den Haege mitten aldergeleersten ende gepractizeersten, hoe men die saick bequaemelicxste ende oirbairlicste sal moeghen vervolgen ende dairnae doen.
Naschrift. Deze bijdrage was reeds voor het grootste gedeelte afgedrukt, toen van de hand van Dr. N. Japikse een studie verscheen, getiteld: ‘De Staten-Generaal van 1576’, de
in: Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, V reeks, deel III, aflevering 1, waarin ook een overzicht wordt gegeven van de ontwikkeling der Staten-Generaal van vóór 1576. Met de vermelding van deze studie worde de literatuur-opgaaf hierboven op blz. 63 aangevuld.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
182 e
Een tiental vennootschapsacten uit de 17 eeuw, Medegedeeld door Mr. Dr. S. van Brakel. De hierachter afgedrukte stukken zijn het resultaat van een onderzoek, dat op mijn verzoek in verschillende notarieele archieven werd ingesteld naar de oprichtingsacten e
e
van handelsvennootschappen in de 16 en 17 eeuw. Hoewel deze verzameling met een rechtshistorisch doel werd bijeengebracht, bevat zij zooveel, dat voor de geschiedenis van onzen handel en industrie en zelfs het een en ander, dat voor die van het huiselijk leven onzer voorouders van belang is, dat zij m.i. zeker ook op haar plaats is in de publicatiën eener vereeniging, welke zich met de eigenlijke rechtsgeschiedenis niet pleegt in te laten. Voor wie in de thans geboden documenten belang stelt zij hier vermeld, dat een ander deel der door mij verzamelde stukken van dezen aard reeds zijn afgedrukt als bijlagen van mijn opstel ‘Ontbrekende schakels in de geschiedenis van ons vennootschapsrecht,’ dat een plaats vond in den bundel ‘Rechtshistorische Opstellen’, welke aan Mr. S.J. Fockema Andreae op zijn zeventigsten verjaardag werden aangeboden. Terwijl ik daar echter slechts afdrukte de mij ter hand gekomen acten, die de verdere ontwikkeling der in den middeleeuwschen zeehandel gevormde vennootschapsvormen belichtten, behooren
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
183 de thans uitgegeven stukken grootendeels tot een categorie van anderen juridischen aard n.l. tot die vennootschappen, welke uit de arbeidsgemeenschap zijn voortgekomen en in onze huidige vennootschap onder firma naleven. Over de beteekenis, welke zij voor de rechtsgeschiedenis hebben, zal ik thans niet verder uitweiden. Ik zal mij hier bepalen tot het wijzen op enkele punten, die deze acten ook voor de geschiedenis van handel, industrie en maatschappelijke verhoudingen van belang doen zijn. Het eerste stuk (no. 1) met zijn aanhangsel (1a) vallen eigenlijk buiten ons bestek. Maar al zijn het geen vennootschapscontracten, toch meende ik ze, nu zij mij bij deze gelegenheid toevallig ter hand gekomen zijn, te mogen opnemen. Reeds de omstandigheid, dat Isaac le Maire in deze stukken optreedt, wettigt m.i. het afdrukken. Wat op een man betrekking heeft, die in onze handelsgeschiedenis een zoo groote rol heeft gespeeld, is bijna altijd van beteekenis. Doch ook is het van belang te weten, wie zijne compagnons bij zijne Russische ondernemingen waren. Dat Dirk van Os, een bekend koopman, op Rusland had gehandeld en zelfs het hoofd was der z.g. Moscovietvaarders, was bekend, doch uit welke personen deze compagnie was samengesteld wisten wij tot dusverre niet. Waarschijnlijk mag het thans heeten, dat de drie in nr. 1a genoemde personen daarvan, zooal niet de eenige leden, dan toch de leiders waren. Met het oog op de schaarsche kennis van onze vroege handelsbetrekkingen met Rusland verdient hier ook een plaats de acte nr. 1, een bevrachtingscontract, kort te voren door de bovenbedoelde drie kooplieden afgesloten met Gerrit Sakles van Stavoren, schipper van het schip ‘de Valck’, die voor hen naar 1) Rusland zou varen . Daar in dit laatste contract bepaald wordt, dat
1)
Volledigheidshalve zij hier vermeld, dat het protocol van denzelfden notaris (folio 211) een door Van Os c.s. even later afgesloten bevrachtingscontract bevat voor een reis naar Rusland en Genua. Meer dan deze korte inhoudsopgave, mij door den Heer D.S. van Zuiden verstrekt, is mij aangaande den inhoud van dit stuk niet bekend. Wellicht bewijst dit stuk, dat reeds toen schepen door Hollandsche kooplieden rechtstreeks van Rusland naar Italië werden bevracht, gelijk in de 18e eeuw veel voorkwam (vgl. mijne Statistische gegevens betr. onzen handel op Rusland in de 18e eeuw. B. en M. 1913 blz. 363 en 376).
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
184 de schipper, wat laden en lossen betreft, zich naar de wenschen van den commies zijner vrachtheeren zal moeten schikken, valt te vermoeden, dat als zoodanig de in no. 1a bedoelde Malapert mede reisde, vermoedelijk om daarna in Rusland achter te blijven met de drie andere personen, die de schipper kosteloos daarheen zou overbrengen. Wij hebben hier dus, naar het schijnt, met een nieuwe vestiging te doen en mogen dan aannemen, dat de compagnie ook eerst kort te voren zal zijn opgericht. Het is toevallig, dat wij nog van een andere vennootschap weten, eveneens in 1598 door Isaac le Maire aangegaan en die het drijven van een brandewijnstokerij 1) in Spanje tot doel had . Dit samentreffen doet ons zien, hoe ook toen nog een koopman tegelijkertijd in een geheele reeks vennootschappen betrokken kon zijn, ja een leidende rol kon spelen in meer dan een combinatie tegelijk. Dergelijke vennootschappen hadden dan ook geen eigen kantoor, doch de administratie behoorde tot het gewone koopmansbedrijf van den leider. Men mag ook niet aannemen, dat wie met dezen leider geassocieerd was of als diens ‘compagnon’ optrad daarom ook in al diens handelswinsten deelde. Niets is minder juist; slechts in de winst op de waren, die voor rekening der compagnieschap omgezet werden, had de compagnon aandeel. No. 2 brengt ons in modern gezelschap; een uitvinder en een ‘promotor’ regelen daarin, welke belooning deze laatste zal krijgen, indien hij den uitvinder, die niet over kapitaal beschikt, aan ‘participanten’ helpt, die bereid zijn hun geld te steken in de exploitatie van diens geheim, bestaande in ‘seeckere conste van iser tot stael te maecken’. Ook in no. 7 wordt ons een soortgelijke verhouding
1)
Afgedrukt als bijlage 2 van mijn bijdrage tot de aan Mr. Fockema Andreae opgedragen Opstellen.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
185 geschilderd. Hier is het echter niet zoo zeer een uitvinder, doch iemand, die door het inbrengen in eene vennootschap een in zijn bezit zijnde concessie vruchtdragend maakt. Jacob van Uyttenhoven had van de Zweedsche Koningin een octrooi verkregen om in Zweden een ververij van lakens en zijden stoffen, alsmede weverijen van ‘felpen, pourdesoyen, brocaden ende andere zijden stoffen, alsoock van linten ende passementen’ op te richten. Zelf blijkbaar niet in het bezit van voldoende kapitaal om de noodige fondsen te fourneeren, gaat hij een compagnieschap aan met Isaac Barnaert en Sebastiaen Schelckens. Terwijl Uyttenhoven in Zweden de fabrieken zal oprichten en leiden, zullen deze beide kooplieden zorg dragen voor den inkoop der grondstoffen en afzet der producten, voor zoover die hier te lande zullen moeten plaats hebben. Voor den inbreng zijner concessie wordt Uyttenhove op eigenaardige wijze beloond, doordat zijne beide compagnons hem gedurende 10 jaar f 20.000, zijnde ⅓ van het aanvangskapitaal der vennootschap, renteloos zullen voorschieten. De aldus genoemde vennootschap vertoont nog verschillende trekken, waaruit blijkt, dat zij eigenlijk thuis behoort bij de groep der contracten, welke ik achter bovengenoemd opstel in de Rechtshistorische Opstellen deed 1) afdrukken . De firma en het handelsmerk zullen slechts de namen en naamcijfers van de beide kapitalisten bevatten (art. 25) en ondanks de bepaling, dat alles met meerderheid van stemmen zal worden beslist (art. 24), wordt in art. 15 nog eens uitdrukkelijk aan Uyttenhoven - en alleen aan hem - de verplichting opgelegd om de ‘ordres’ op te volgen, die hem door zijne ‘medeparticipanten’ zullen worden gegeven en wordt alleen hèm voorgeschreven jaarlijks rekening af te leggen. Duidelijk 2) verraadt door deze trekken onze overeenkomst haar afkomst uit het factorijcontract . De acte is te lang dan dat ik op alle interessante
1) 2)
Ik had toen het afschrift dezer acte nog niet in mijn bezit. Zie over dezen contractsvorm mijn bovengenoemd opstel in de Rechtshistorische Opstellen, aangeboden aan Prof. Fockema Andreae.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
186 bepalingen, welke zij bevat, hier de aandacht zou kunnen vestigen. Terloops wijs ik slechts op art. 17, waarin ons een blik op de organisatie van den arbeid in de Zweedsche fabrieken wordt gegeven. Het personeel zal, zoo wordt ondersteld, e
intern zijn en bestaan uit 1 : knechten die met Uyttenhoven gezamenlijk aan den e
e
disch zullen zitten, 2 : knechten, die afzonderlijk zullen eten en 3 : uit ‘meyskens’. Blijkbaar zou dus op ruime schaal van kinderarbeid gebruik worden gemaakt. Wel wordt niet uitdrukkelijk gezegd, dat deze meiskens de kinderschoenen nog niet ontwassen zijn, doch dit blijkt reeds uit het kostgeld, dat door de Cie. aan Uyttenhoven voor hen wordt vergoed. Terwijl voor meesterknechts, die aan des directeurs disch mogen aanzitten f 200. - en voor de knechts, die afzonderlijk eten f 150. - kostgeld per jaar wordt betaald, zal voor de kost dezer meiskens niet meer 1) dan f 100. - per jaar in rekening mogen worden gebracht . Barnaert en Schelckens schijnen echter een financieelen last op zich te hebben genomen, die hunne krachten te boven ging. Reeds het volgende jaar toch, deden zij ⅓ van hun gezamenlijk belang in deze compagnie over aan Laurens de Geer, den oudsten zoon en opvolger van den grooten Louis de Geer, (acte no. 8). Blijkbaar zag deze in Uyttenhovens stichting een veelbelovende onderneming en mogen wij deze acten dus ook beschouwen als een bijdrage tot de kennis der ondernemingen van het geslacht De Geer en van Hollands industrieele expansie in de 17e eeuw. Voor de geschiedenis der industrie is eveneens van belang de in het Fransch gestelde acte no. 9, waarin Jean de la Roque Boulihac en Karel Gijsberti eene vennootschap aangaan tot het drijven van een scharlaken-
1)
Het bedrag van f 100. - per jaar is trouwens voor de jaarlijksche ‘montcost’ van een kind tamelijk hoog. In contract no. 5 wordt voor dit doel voor elk der eigen kinderen der welgestelde contractanten f 50. - in rekening gebracht. Maar het was ook de bedoeling, dat Uyttenhoven er wat aan verdienen zou en misschien moest hij ze ook kleeden.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
187 ververij, waarbij zij in toepassing zullen brengen een procédé, dat het eigendom en het geheim van den Franschman is. Blijkbaar is deze eerst kort geleden uit Frankrijk hierheen gekomen, vermoedelijk om zijn ‘geheim’ aan den man te brengen. Gysberti zal het geld voor de fabrieksinstallatie geven en De la Roque zijn kunst. Toch zie men in deze overeenkomst niet een contract tot het aangaan van een commanditaire vennootschap. Gijsberti zal n.l. ook het commercieele deel der zaak drijven en de boeken houden, terwijl de geheele zaak uitsluitend op zijn naam zal gedreven worden. Deze inleiding zou te uitvoerig worden, als ik van alle contracten - zij het kortelijks - den inhoud wilde weergeven. Ik ga daarom de voor de Rotterdamsche handelsgeschiedenis belangrijke overeenkomst tusschen Adriaen Wittert, Joan Huis en Bartholomeus Roose (no. 10) stilzwijgend voorbij en spreek ook niet in bijzonderheden over het stuk (no. 3) waarin Hugo Steurs zijn dochter inkoopt in het garen- en bandwinkeltje van zekere Lijsbeth Jans, welk contract de teekenende bepaling bevat, dat indien een der vrouwen komt te trouwen, de vennootschap ipso jure ontbonden zal zijn, noch over dat andere (no. 6), waarin een vader zijn vermoedelijk niet zeer begaafden zoon een plaats in een blokmakerij verschaft en waarin het niet van veel vertrouwen in zoonliefs capaciteiten getuigende beding voorkomt, dat bij het overlijden van den welervaren blokmaker, op wiens kunde en werkkracht de zaak blijkbaar moet drijven, de zaak onmiddellijk moet worden geliquideerd. Evenzoo ga ik stilzwijgend voorbij de overeenkomst (no. 4), waarbij een eerzame verversweduwe met haar zwager overeenkomt de zaken van haar man voort te zetten en die (no. 5), waarin twee zwagers zich verbinden om de wijnkooperij van hun gemeenschappelijken schoonvader voort te zetten en waarbij, haast bij toeval, een der laatste bepalingen ons de, voor de positie der vrouw merkwaardige, bijzonderheid onthult, dat de ‘winkel’ door de gezusters zal worden gedreven. Blijkbaar werd zoodanige medewerking ook in deze tamelijk gefortuneerde kringen als van zelf sprekend ondersteld. Wel wil ik
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
188 echter met een enkel woord er op wijzen, dat in de beide laatste contracten ook het gemeenschappelijke huishouden geregeld wordt, dat partijen zullen voeren en waarbij slechts de kosten van ‘doctoren, apteeckers en bewaersters bij sieckte’ alsmede van de ‘craemmaeltyden’ de eer van een afzonderlijke regeling waardig worden gekeurd. Het aanstippen dezer punten is voldoende, voor wie er belang in stelt, en uitvoeriger bespreking zou wellicht de ongerechtvaardigde meening doen postvatten, dat niet ook in andere opzichten de stukken veel merkwaardigs bevatten. S.v.B.
1. 20 April 1598. Bevrachtingscontract van Dirck van Os, Isaac le Maire en Pieter van Pullen met schipper Gerrit Sakles voor een reis naar Cola en Archangel. In den name ons Heeren Amen. In den jare van der geboorte desselffs ons Heeren ende Salichmakers Jhesu Christi duysent vijff hondert acht ende 't negentich opten twintichsten Aprilis, compareerden voor mij, Jan Franssen Bruyningh, openbaer notaris, tot Amstelredamme residerende, bij den Hove van Hollandt geadmitteert, ter presentie van den ondergeschreven getuygen, d'eersame D i r c k v a n O s , I s a a c q l e M a y r e ende P i e t e r v a n P u l l e n , coopluyden binnen der voorsz. stede, ter eenre ende G e r r i t S a k l e s van Staveren, schipper ende meester, naest Godt, van zijnen schepe, genaempt die Valck, groot ontrent negentich lasten ter andere sijden; Verclarende die voorsz. comparanten, als zij verclaren mits desen, seeckere contract van bevrachtinge van den voornoemden schepe metten anderen innegegaen ende gemaeckt te hebben in der forme ende manieren hiernae beschreven. Te wetene, dat die voorn. schipper gehouden sal wesen met zijn voorsz. schip metten eersten bequamen windt, die Godt verleenen sal, mitsgaders soodanige waren ende
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
189 coopmanschappen, als die coopluyden voornoemt daerinne belieft hebben te schepen tot bequame volle ladinge toe, van desen lande af te seylen ende te loopen recht door nae Cola ende aldaer gelost ende geladen hebbende, sulcx als den coopluyden sal believen, alsdan sal die schipper voornoemt gehouden wesen noch te verseylen op twe andere plaetsen onder wegen gelegen, ende dan voorts loopen tot Archangeli in Ruslandt ende vandaer in 't keeren noch eenmael in de selve twe plaetsen aenloopen, ende alsdan wedercommen tot Cola voorsz., in welcke plaetsen die coopluyden voornoemt ider mael sulcx sullen mogen lossen ende weder inneschepen, als 't hen goet duncken, ende alsoo 't voorsz. schip wederom affladen ende volleschepen met waren ende coopmanschappen tharen gelieven totte volle ende bequame ladinge toe. Aengaende die leggedagen is die voorn. schipper gehouden, den coopluyden voorn. off haren commis in als, soo om te lossen als om te laden, te wille te leggen den tijt van drie maenden vervolgens, verseyldagen daeronder niet gereeckent, innegaende soo wanneer die voorsz. schipper eerst tot Cola sal sijn gearriveert ende 't ancker geworpen sal hebben, ende sullen weder surseren als hem ordre gegeven sal wesen om te verseylen, ende ter gedestineerde plaetse weder innegaen ende als vooren ophouden, 't welck alsoo continueren sal van d'een plaetse op d'ander, gedurende dattet schip gelost ende weder geladen sal wesen; ende 't selve schip alsoo affgeladen sijnde sal die voorn. schipper in alder diligentie met Godtlijcker hulpe metter eersten bequamen windt, die Godt alsdan verleenen sal, vandaer affseylen ende keeren naer deser voorsz. stede van Amstelredamme, plaetse van zijn rechte ontladinge, ende die voorsz. goederen aldaer getrouwelijck lossen aen den voorn. coopluyden off haren commis. Alle de welck in der manieren voorsz. volbracht wesende sullen alsdan eerst, ende eerder niet, die voorn. coopluyden schuldich ende gehouden wesen den voorsz. schipper nae gedane goede leveringe van de goeden, voor zijn verdiende vrachte te betalen bij de hoop die somme van twe en
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
190 twintich hondert carolus guldens tot veertich grooten 't stuck, goet gangber gelt, mitsgaders haverije en pilotayge naer coustume vander zee. Voorts is ondersproocken, dat die voorn. coopluyden den schipper sullen verschaffen een vrije piloot voor gaen ende commen, oock mede een vrijpas van tsestich lasten; daertegens sal die schipper vier mannen voor den coopluyden overvoeren, die cost ende passage om niet sullen genieten. Is mede bedongen, dat die schipper een last tot voeringe in 't schip sal hebben ende laden, sonder dat hij vermoogen sal voor hem, sijn scheepsvolck off yemanden anders iets meer daer inne te laden, noch geenige brieven mitnemen, in eeniger manieren, sonder expres consent van den coopluyden off haren commis, op pene van alle hinder ende schade, daerdoor te lijden, aen hem schipper te verhalen. Eyndelijck sal die voorsz. schipper om die voorsz. reys te volbrengen op sijn schip voeren elff eeters, item ses gotelingen, vier steenstucken, hantgeweer, roers, spietsen, cruyt, loot ende andere ammonitie naer advenant. Verbindende elcxanderen voor 't geene voorsz. staet haer respective persoonen ende goederen, present ende toecommende, egene utgesondert, ende specialijck die voorn. coopluyden haer innegeladen coopmanschappen ende die schipper sijn schip, vracht ende gereetschap van dien. Submitterende die selve tot bedwanck van allen rechteren ende rechten, sonder arch off list; ende versochten sij comparanten hiervan te hebben acten een off meer in debita forma. Gedaen binnen der voorsz. stede ten huyse mijns notarii ter presentie van Jacop van Tongerloo ende Albert Franssen, als getuygen hier toe versocht.
Notarieel archief Amsterdam, Protocol Not. Jan Fransen Bruyningx, no. 44, folio 176.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
191
1a. 18 Mei 1598. Volmacht van Dirck van Os, Isaac le Maire en Pieter van Pullen voor Hugues Malapert, tot het waarnemen hunner zaken in Rusland. (Extract.) den
Den 18 Mei 1598 compareerden voor mij Lieven Heilinc, enz. D i r c k v a n O s , I s a a c l e M a i r e ende P i e t e r v a n P u l l e , en verklaarden machtig gemaakt te hebben den eerzamen H u g u e s M a l a p e r t , om uit hunnen naam alle zaken waar te nemen in Moscoviën, alle koopmanschappen te verhandelen, schepen, door hen bevracht, af te laden, alle reekeningen te effenen en te liquideeren en alles verder te doen wat van noode zijn zal. Notarieel archief Amsterdam, Protocol Not. Lieven Heilinc, no. 24 (Extract.)
2. 16 Mei 1627. Overeenkomst tusschen Louwerens van Otteren, Joannes van Rogiers en Pieter van Otteren, betreffende de exploitatie van des eersten geheim om staal te maken. den
Op huyden den 16 Mey 1627 soo sijn in alle min ende vrientschap veraccordeert ende overeengecoomen L o u w e r e n s v a n O t t e r e n ter eenre, J o a n n e s v a n R o g i e r s , sijn swager, ende P i e t e r v a n O t t e r e n , des L o u r e n s v a n O t t e r e n broeder, ter andere zijde, noopende seeckere conste van iser tot stael te maecken, bij den voorn. L o u r e n s v a n O t t e r e n alleen bekent, ende dat in manieren naervolgende. Te weeten: eerstelijck dat den voorn. J o a n n e s v a n R o g i e r s , sooveel in hem is, sijn uyterste devoir ende deligentie sal doen, als hij belooft bij desen, om eenighe participanten op te speuren, die met de voorsz. L o u r e n s v a n O t t e r e n sullen contracteren tot volvoeringe van de voorsz. compangnie; daervooren de voorn. J o a n n e s v a n R o g i e r s sall genieten de gerechte vierde part van 't gene den voorsz. L o u r e n s v a n O t t e r e n voor sijn winst ofte schaede uyt de compangnie sall trekken ofte
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
192 lijden, die hij met den eenen ofte anderen coopman in dese geünieerde provincien sall aengaen, geduerende den tijdt van thien achtereenvolgende iaren, ingaende op huyden dato deses. Sall oock P i e t e r v a n O t t e r e n uyt de voorsz. compangnie van gelijcke een vierde part nevens den voorn. J o a n n e s v a n R o g i e r s genieten in forma vooren verhaelt, des dat hij P i e t e r v a n O t t e r e n voor 't genot vandien sijn voorsz. broeder alle behoirlijcke assistentie ende behulpsaemheyt sall gehouden wesen betoonen. Voorts sijn conditien, dat, bij soo verre den voorn. L o n w e r e n s v a n O t t e r e n quame in andere landen te vertrecken, voor sijn vertreck sall gehouden wesen sijn conste aen P i e t e r v a n O t t e r e n , sijne broeder, te transpoorteren met sulcke intentie, dat den voorn. P i e t e r v a n O t t e r e n alsdan de plaetse van sijn broeder L o u r e n s v a n O t t e r e n sall betreden ende de compangnie volgens dese accorde voldoen. Is oock mede ondersproocken, dat, soo bijaldien den voorn. L o u r e n s v a n O t t e r e n buyten dese geunieerde provincien een andere compangnie mocht oprechten, hij alsdan uyt dese compangnie in plaetse van de helfte van de bedongen winste alleen een vierdepart sall genieten, daervan de resterende drie vierde parten gaen sullen aen J o a n n e s v a n R o g i e r s ende P i e t e r v a n O t t e r e n , elxs voor de gerechte helfte. Tot voldoeninghe van 't welck voorsz. is partyen contrahenten verbonden hebben, als sij verbinden bij desen, haer persoonen ende goederen, roerende ende onroerende, present ende toecoomende, geen uytgesondert, dieselfvighe stellende ten bedwanghe van alle rechten ende rechteren, sonder arch. Notarieel archief Amsterdam, Protocol Not. P. van Perssen.
3. 19 Juli 1630. Vennootschapscontract tusschen Catharina Steurs en Lijsbeth Jans, tot het drijven van een winkel in speldewerk. Op huyden den XIX Julii anno 1630 compareerden ....
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
193 H u g o S t e u r , wonende tot Amsterdam, als vader van C a t h a r i n a S t e u r s , zijne dochter, ter eenre, ende L i j s b e t h J a n s , meerderjarige dochter, wonende hier ter stede, geadsisteert, voor zoo veel het noot zij, met mijn notario als haren gecoren voocht in desen, ter andere zijde, dewelcke bekenden metten anderen geconcipiert ende gemaect te hebben, zulcx sy consipieren ende maken bij desen, zeker contract van compagnie nopende het inende vercoopen van lijwaet, speldewerck ende 't geene daeraen dependeert, ende dat op de naervolgende conditien. Te weten, dat de voornoemde C a t h a r i n a S t e u r s in de voorsegde compagnie sal inbrengen, de somma van zestien hondert carolusgulden tot XL grooten 't stuck, welcke voorsegde zestien hondert carolus guldens de voorn. L i j s b e t h J a n s bekent, bij de voornoemde C a t h a r i n a S t e u r s alreede ingebracht te zijn, daertegens de voornoemde L i j s b e t h J a n s aen waren en schulden heeft ingebracht de somma van twaelff hondert carolusguldens, wel verstaende dat de voornoemde L i j s b e t h J a n s op de voorsegde goederen noch schuldich is de somma van zeven hondert carolusguldens. En zullen alle winsten, conquesten, schaden ende verliesen, staende dese compagnie vallende, genooten, geproffiteert, gedragen ende geleden werden gelijckelijck halff ende halff, nietjegenstaende d'een meer als d'ander is inbrengende ende sal dese compagnie duyren ter tijt ende weylen toe d'een of d'ander van henluyden comt te houwelijcken ofte te overlijden, in welcken gevalle zijluyden elcx aen waren tot taxatie zullen naer haer nemen 't geene zijluyden respectivelyck hebben ingebracht, te weten de voornoemde C a t h a r i n a S t e u r s de somma van sestien hondert guldens ende de voornoemde L i j s b e t h J a n s de somma van vijff hondert guldens, des zullen de voorsegde zeven hondert guldens als gemeene schult vooroff betaelt worden. Tot naercoominge van 't geene voorsegd is, immers voor zoo veel elcx gehouden is, verbinden partijen haere respective personen ende goederen present ende toecomende, d' selve stellende ten bedwanck van allen Hoven
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
194 ende Gerechten, alles zonder fraude. Consenterende hiervan hinc inde acte. Aldus gedaen ende gepasseert binnen d' voorsegde stadt Rotterdam ter presentie van Adryaen van Schulenburg ende Jacobus Delphius, mijnen clercquen, als getuygen hiertoe gerequireert.
Notarieel archief Rotterdam, Protocol Not. Aernout Wagenveldt, reg. no. 17, acte no. 59.
4. 29 Dec. 1630. Vennootschapsovereenkomst tusschen Tresiana Hendriks, wed. François Lodewijks en haar zwager Jan Jansz. de Colonia, tot het drijven van een ververij. Op huyden den XXIX December anno 1630.... compareerden.... d'eerbare T r e s i a n a H e n r i c x , weduwe wijlen F r a n c h o i s L o d e w i j c x s s e zaliger, geadsisteert met mijn notario als haren gecooren voocht in dezen, ter eenre, ende J a n J a n s s e d e C o l o n i a haren swager, beyde woonende binnen deser stadt Rotterdam ter andere zijde, dewelcke bekenden ende verclaerden metten anderen geaccordeert ende overcomen te wesen omme in compagnie gaende te houden haer, T r e s i a n a H e n r i c x , verwerie, staende ende gelegen aen de oostzijde van de Nieupoort binnen deser stede, genaemt de verwerie van den Blauwen Bock, ende dat op de conditien ende in manieren als volcht. Te weten dat den voornoemden J a n J a n s s e d e C o l o n i a tot uytvoeringe ende voltreckinge van hoerluyder compagnie nopende het gaende houden van de voorsegde verwerie mette appendentien ende dependentien vandien zall inleggen ofte inbrengen soo veele capitaels als de voorsegde T r e s i a n a H e n r i c x inde voorsegde verwerie is employerende ende gebruyckende ende bovendien betalen d'een helft vande verwerie, pachuys, woonhuys, appendentien ende dependentien vandien mette meubilen, die de voornoemde T r e s i a n a H e n r i c x is hebbende henluyden bewust op de naervolgende payen ofte termijnen:
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
195 te weten een gerecht derde paert primo Januarii 1631 eerstcomende, het tweede derde paert primo Januarii 1632 ende het resterende derde paert primo Mey 1633, doch voor den voorsegde respectiven tijt betalende sal daervoor genieten intrest tegens den penningh sestien pro rato des tijts ende hooftsomma. Ende sal den voornoemden J a n J a n s s e d e C o l o n i a de stoffen, die de voornoemde T r e s i a n a H e n r i c x jegenwoordich bij haer is hebbende voor de helft contant betalen, sooals die getauxeert zullen werden, gelijck hij noch wijders in contant inleggen zall nevens de voornoemde T r e s i a n a H e n r i c x zoo veele als hier naermaels tot uytvoeringe van de voorsegde haerluyder compagnie sal vereyst werden, zonder eenich tegenspreken ofte dilay, doch ingevalle bij eenige occasien ofte voorvallentheden d'een van hun beyden contrahenten meer penningen in de voorsegde verwerie employeerde ende furneerde als den anderen, soo sal in zulcken gevalle, diegeene, die d'selve meerder penningen in de voorsegde verwerie employeert ende furneert, van de helfte vandien, als wesende de wederhelft van dien voor zijne eene helfte, genieten, proffiteren ende trecken intrest tegens den penningh sestien int jaer, te rekenen van den dach aff dat denselven zijne meerder penningen in de voorsegde compagnie zal hebben gefurneert totdat hij d'selve zal hebben gerecipieert ende weder naer hem genomen ofte totdat den anderen van gelijcken soo veele penningen in de voorsegde verwerie zal hebben te borde gebracht; daertegens alle winsten, conquesten, schaden ende verliesen geduyrende d' voorsegde compagnie vallende, zoo in de voorsegde verwerie, appendentien ende dependentien vandien bij de voernoemde T r e s i a n a H e n r i c x voor d'een helft ende bij den voornoemden J a n J a n s s e d e C o l o n i a voor d'ander helft genooten, geproffiteert, gedragen ende geleden zullen werden gelijckelijck halff ende halff. Ende sal d' voorsegde hoerluyder compagnie ingaen ende effect beginnen te sorteren primo Januarii anno 1631 eerstcomende ende cesseren ende ophouden naer den
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
196 hiernaer geëxpresseerden tijt tot believen van d'een off d'ander van hun beyden. Welcke voorsegde compagnie zall moetten blijven den tijt van ses eerstcomende ende achtereenvolgende jaren, zonder dat geduyrende den voorsegde tijt d'een off d'ander uyt de compagnie zal mogen scheyden, ende daernaer d'een off d'ander uyt die compagnie willende scheyden, sullen de contrahenten gehouden sijn te looten, wie uyt de compagnie sal moeten gaen en wie de verwerie, neringe, appendentien ende dependentien vandien te beurte sall vallen. Ende in gevalle den voorn. J a n J a n s e d e C o l o n i a d' voorsegde verwerie, neringe, appendentien ende dependentien vandien te beurte vallt, zal de voornoemde T r e s i a n a H e n r i c x echter het woonhuys, zoo sij zulcx begeert, aen haer behouden, mits daervoor betalende soo veele als twee neutrale persoonen, hen diesverstaende, zullen oirdeelen ende arbitreren, doch zullen haere kynderen in cas van vercoopinge 't voorsegde huys ende erve mogen naesten. Ende sal diegeene, die de voorsegde verwerie, neringe etc. te beurte vallt, gehouden sijn uyttekeren aen dengeenen, die uytte compagnie vallt, zooveel als twee neutrale persoonen zullen oordeelen, ende dat in voldoeninge van 't geene deselvige die affvalt in de compagnie heeft ende van 't geene van conquesten alsdan noch onverdeelt is soude mogen resteren, mitsgaders voor alle actien ende pretentien, die denzelven alsdan in ofte aen de compagnie soude mogen hebben ofte pretenderen, 't welcke de voornoemde neutrale persoonen zullen oordeelen alvooren d'voorsegde lootinge zall werden gedaen ende sal hij ofte sij daermede aen den anderen doen volcomen cessie ende affstant van alle het recht, actie, opzeggens ende toezeggens, 't welck hij ofte zij aende voorsegde compagnie soude mogen gehadt hebben, ten behouve van diegeene, die de voorsegde verwerie neringe etc. te beurte vallen zall. Ende zall den imboedel niet gewaerdeert, maer bij henluyden soo, d'selve dan is, gepart ende gedeelt werden, halff ende halff.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
197 Is mede wel expresselijck geconditioneert, dat geduyrende d'voorsegde compagnie d'voorsegde verwerie, het woonhuys ende de packhuysen, daer annex ende behoorende, sullen staen tot haerluyder beyder laste ende pericule, 't zij van brant ofte andere ongelucken (dat Godt verhoede) als van reparatie ende andersints, halff ende halff. Gelijck mede is geconditioneert, dat de voornoemde contrahenten geduyrende d'voorsegde haerluyder compagnie zullen hebben ende houden een gemeene tafel ende huyshoudinge, daerinne gerekent is de craemmaeltijden, die geduyrende dese compagnie gegeven sullen werden mette craemmontcosten, ende zullen alle de penningen, die ter zaeke vandien zullen noodich zijn ende geconsumeert werden, getrocken werden uytte gemeene compagnie zonder dat d'een off d'ander van de contrahenten daerinne meer zall dragen als de gerechte helfte, welverstaende dat de huysvrouwe van den voornoemden J a n J a n s s e d e C o l o n i a ende de kindertgens, die zij staende dese compagnie soude mogen procreëren tot de gemeene tafell zullen comen ende daarvan onderhouden werden, tot welcke gemeene tafel ende huyshoudinge sall werden gebruyct haerluyder huysraet, die door voorsegde compagnie altsamen gemeen is ende henluyden halff ende halff toebehoort, uytgeseyt 't silverwerck, juwelen, boucken ende geweer, dat elcx aen hem sall behouden, gelijck mede tot de gemeene tafel ende huyshoudinge van wedersijden het lijwaet, dat daertoe van nooden sal sijn sal gelevert ende versorcht werden half ende halff; maer 't gunt elcx van de contrahenten voor hem ende de sijne maect, 't zij van cleederen, juwelen, reparatien, linnen, wollen als andersints sal voor elcx rekeninge zijn ende niet uyt de voorsegde compagnie betaelt werden, gelyck mede voor elcx rekeningh zal sijn 't gunt aen Doctoren, apotekers ende diergelijcke gegeven ende betaelt zall werden. Sal voorts d'voorsegde verwerie mette neringe vandien bij de voornoemde contrahenten naerstelijck ende getrouwelijck waergenomen moeten werden, alles insulcke vouge, als off d'selve elckx int particulier aenginge,
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
198 doch sal de voornoemde T r e s i a n a L o d e w i j c x de cassa houden ende den ontfanck ende uytgeeff alleen hebben ende doen, mits alle jaren op prima January maeckende staet van alle winst ende verlies, in- ende uytschulden ende doende tot vermaninge rekeninge van haren ontfanck ende uytgeeff; met vorder conditie, dat den voornoemden J a n J a n s s e d e C o l o n i a aen F r a n c h o i s L o d e w y c x s s e ,zoonevandevoornoemdeT r e s i a n a H e n r i c x , zal uytreicken de somma van vierhondert carolus guldens tot XL grooten 't stuck met dese reserve, indien de voornoemde T r e s i a n a H e n r i c x binnen den tijt van ses eerstcomende jaren, ingaende primo January anno 1631 voorsegd den voornoemden F r a n c h o i s L o d e w i j c x s s e haeren soone haere helfte in de voorsegde compagnie transporteert ende overdoet, soo sall in zulcken gevalle den voornoemden F r a n c h o i s L o d e w i j c x s s e gehouden ende verobligeert zijn, zulcx hij belooft bij desen, aen den voornoemden J a n J a n s s e d e C o l o n i a te restitueren de voorsegde vierhondert gulden, alvorens hij de voorsegde plaetse van sijne moeder zal mogen becleden; gelijck mede den voornoemden F r a n c h o i s L o d e w i j c x s s e sall gehouden zijn d'voorsegde vierhondert carolusguldens aen den voornoemden J a n J a n s s e d e C o l o n i a uyt te keren ende te restitueren ingevalle de voornoemde zijne moeder binnen den voorsegde tijt van ses jaren deser werelt comt te overlijden, ende hij alsdan de helfte inde voorsegde compagnie in plaetse van zijn moeder begeert te herideren ofte te houden, ende anders niet; maer den voornoemden J a n J a n s s e d e C o l o n i a d'selve portie latende behouden ofte t'eynde de voorsegde ses jaren vercrijgende d'voorsegde portie van zijne moeder in de voorsegde compagnie, dewelcke de voornoemde zijne moeder t'eynde d'voorsegde ses jaren zal vermogen aen hem over te doen, zall niet gehouden zijn daervooren yets aen den voornoemden J a n J a n s s e d e C o l o n i a te betalen nochte oock gehouden sijn hem in sulcken gevalle d'voorsegde vierhondert gulden te restitueren maer sall alleen in sulcken gevalle comen in de plaets van zijne moeder
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
199 ende draghen, proffiteren ende genieten alle verliesen, schaden ende proffiten voor d'eene helft, uytgeseyt dat den voornoemden F r a n c h o i s L o d e w i j c x s s e in cas van lotinge geen meer actie aen 't huys en sal hebben als den voornoemden Jan Jansse de Colonia; ende de voornoemde zijne moeder comende te overlijden naer 't expireren vande voorsegde ses jaren, soo zall hij, F r a n c h o y s L o d e w i j c x s s e , sijn keuze ende optie hebben omme in de voorsegde compagnie voor de gerechte helfte te treden, dan niet, mits pro rato furnerende soo veele penningen in promptis, als hij J a n J a n s s e alsdan in de voorsegde compagnie sal hebben, affstaende daeraen 't gunt hij als medeerffgenaem van sijne moeder inde voorsegde compagnie sal hebben, mits mede den voornoemden J a n J a n s s e d e C o l o n i a 't selve binnen 's jaers af- ofte aenseggende, met conditie, zoo wanneer den voornoemden L o d e w i j c x s in de voorsegde compagnie comt, dat alsdan de conditie van 't houden vande gemeene tafell sal cesseren ende dat alsdan elcx sijn tafel sal moeten houden. Ende sal den voornoemden de C o l o n i a gehouden sijn, soo wanneer de voorsegde T r e s i a n a H e n r i c x , met hem noch in compagnie sijnde, deser werelt comt te overlijden, op de ses weken naer haer overlijden te leveren pertinenten staete ende inventaris van alle de goederen, die zijluijden alsdan gemeen sullen besitten. Ende bekende den voornoemden F r a n c h o i s L o d e w i j c x s s e d'voorsegde vier hondert gulden onder de voorsegde reserve ontfangen ende genoten te hebben uyt handen van den voornoemden J a n J a n s s e d e C o l o n i a ende mitsdien daervan vernoucht ende voldaen te zijn. Ende ofte gevielle dat hieruyt ofte door de voorsegde compagnie eenige duysterheden ofte misverstant quame te rijsen, daerinne de voornoemde contrahenten ofte den voornoemden F r a n c h o i s L o d e w i j c x s s e , succederende inde plaetse van de voornoemde zijne moeder, malcanderen niet en conden verstaen, als zij contrahenten verhoopen neen, soo verclaerden zij contrahenten ende den voornoemden F r a n c h o i s L o d e w i j c x s s e , voor soo veel hem 't selve different zoude mogen aengaen, te submitteren ende ver-
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
200 blijven finalijck ende alle, zulcx zij finalijck ende all submitteren ende verblijven, alle zoodanige duysterheden, misverstanden ende differenten int seggen ende arbitragie van twee neutrale mannen, bij de heeren Burgemeesteren opt versouck van d'een off d'ander van de contrahenten daertoe te nomineren. Belovende zij contrahenten d'uytspraecke bij de voorn. mannen dienaengaende te doen, volcomentlijck te voldoen ende naer te comen, onder verbandt van haerluyder respective persoonen ende goederen present ende toecomende d'selve stellende ten bedwanck van allen Hoven ende Gerechten. Tot naercominge van alle 't gunt voorsegd is ende elcx point vandien, immers voor zoo veel elcx gehouden is, verbinden partijen contrahenten haere respective persoonen ende goederen ten bedwanck als boven. Alles sonder bedroch. Consenterende hiervan hinc inde acte. Aldus gedaen ende gepasseert binnen d'voorsegde Stadt Rotterdam, ter presentie van Mr. Adam de Colonia ende Jacob Woutersz., burgers alhier, als getuygen hiertoe gerequireert.
Notarieel archief Rotterdam, Protocol A. Wagensvelt, register no. 17, acte no. 94.
5. 28 April 1633. Vennootschapscontract tusschen Hendrick de Wolff en Dirk Verhey tot het drijven van een wijnkooperij. Op den Achtentwintichsten Aprilis Anno 1633 soo sijn H e n d r i c k d e W o l f f ende D i r c k V e r h e i j , geswaegers, cooplieden tot Rotterdam, bij contracte van societeyt mettenanderen geaccordeert als volcht. Te weten dat se in den name des Heeren te samen sullen bij de hand nemen de neringe ende handelinge van wijnen, asijnen ende gebrande wijnen, metten gevolge ende aencleven van dien, gelijck d'selve den voorsz. d e W o l f f bekent is, ende sulcx tot Bordeaux in Vranckrijck, Rotterdam ende elders, daer se nuttelijxst bevonden soude mogen werden te geschieden, waeraff de profiten ende schade halff ende halff genooten ende gedragen sullen werden,
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
201 gelijck oock tot dien eynde bij den voorsz. de W o l f f ende V e r h e y yder evenveel daertoe sal werden gecontribueert, alles geduyrende den tijt van ses eerstcomende jaren ofte soolange als de voorsz. companions dit contract nae datum van dien souden mogen continueren. Ende oft geviele dat een van de voors. compaingons deser werelt mochte comen te overlijen, soo sal de weduw van den eerststervende evenwel de voorsz. ses jaeren lang geduyrende in de voorsz. compagnie blijven, ende haere proffijten trecken ende genieten als voren, mits dat sij gehouden sal sijn een knecht tot haeren costen beneffens de langstlevende van de voorsz. compaingons te stellen omme deselven te helpen ende assisteren; sullende ondertusschen hare huyshoudingen ende alle onkosten vandien, soo tot Rotterdam als Bordeaux, gemeen sijn, uytgenomen de kosten van doctoren, apteeckers ende t' loon van bewaersters bij sieckte ende cramen, gelijck mede vijftich guldens jaerlicx voor de montkosten van yder kindt sullen werden betaelt, die yder particulierlijcken zal dragen; desniettemin sal de voorsz. vijftich guldens wederom in de gemeene huishoudinge moeten werden geleyt; beloovende de voorsz. compaingons malcanderen daarinne in alles houw ende getrouw te sijn, t'voordeel van de compangie allerdings eensch ende alleen te soeken ende desselffs schade te vermijden, gelijck eerlijcke compangions schuldich sijn te doen sonder d'een d'ander ergens met eenigen buytenhandel directelijcken ofte indirectelijcken te vervorderen, deurgaens van alles d'een d'ander openinge, communicatie, reeckeninge, bewijs ende reliqua te doen, ende te instrueren, zonder yets verborgen te houden, twelck den voorsz. handel eenichsints soude mogen concerneren; alles sonder onderscheyd, off d'een off d'ander, oock haerlieden huysvrouwen, de gesusteren, ouder van jaren, ofte in de voorsz. handelinge te vooren alreede meerder ende beter geleert ende ervaren mochte wesen, sulcx dat alle gesach eenhellich ende even groot, d'een niet minder als d'ander sal wesen; welcken aengaende sij haer in alle broederlijcke ende susterlijcke lieffde met sachtmoedicheyt aennemen ende
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
202 beloven te verdragen sonder eenige herschappie te gebruycken; belovende verders malcanderen in raed ende daet te assisteren naerstelicken ende getrouwelicken, onverdrooten ende sonder ophouden te helpen arbeyden, ende door middel van dien den segen Goodes te verwachten, daer d'een d'ander instrueren ende aenhouden zal. Wijders is mede geconditioneert, dat bijaldijn een van de voorsz. compaingons huysvrouwen mochten comen te overlijden, dat de langstlevende de winckel volgen en den incoop daervan gedaen aen hem sal nemen ende dienvolgens betaelt sal moeten werden; gelijk mede, oft geviel, dat een van ons beyden deser werelt mochten comen te overlijden, de langstlevende aen hem sal nemen de gereetschappen, die tot de voorsz. onse te doene neringe ofte compagnie van noode sal sijn tot tacxatie van eerlijke luyden hen dies verstaende. Daertoe ende tot nacominge van 't gunt voorsz. is soo verbinden partijen yder hun persoonen ende goederen, tegenswoordige ende toecomende, egeene van dien uytgeseyt, deselve onderwerpende ten bedwanck van alle rechten ende rechteren, sonder list.
Notarieel archief Rotterdam, notaris G. van der Hout, register no. 1, acte no. 63.
6. 13 Februari 1634. Vennootschap tusschen Marcus Abrahamsz. en Joris Pietersz. tot het drijven van een blokmakerij. en
Op huyden den 13 Februarij 1634 compareerden voor mij, Gerrit van der Houdt etc.... M a r c u s A b r a m s s . geassisteert met A b r a m M a r c u s s ., sijn vader ende voocht ter eenre, en J o r i s P i e t e r s s ., thans wonende tot Delftshaven ter andere sijden. Ende comparanten verclaerden met den anderen aengegaen ende gesloten te hebben den contracte naervolgende. Te weten dat sij met den anderen sullen doen de neringe van block- als compasmaken tot Delftshaven
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
203 voorsz., op conditie dat hij, J o r i s P i e t e r s s . hem in deselve neringe als baes sal moeten dragen, voor den tijt van vier eerstcomende ende achtereenvolgende en
jaren, beginnende op huyden, dato deser ende expirerende den 13 Februari 1638, mits dat hij, M a r c u s A b r a m s s ., de penningen soo over koop van hout, gereetschap als andersints sal moeten verschieten ende d'selve weder te corten, t'allen tijden de helfte vandien, soo wanneer eenyge penningen van de goederen voorsz. gecomen soude mogen sijn. Aengaende 't loon van knechts sal hij, J o r i s P i e t e r s s ., twee deelen ende de voorsz. M a r c u s A b r a m s s . een deel moeten dragen ende betalen, ende de huyr van huysen ofte winckels, die sij soude mogen comen te huyren, sal bij henluyden ter wedersijden elcx halff ende halff gedragen ende betaelt werden. Dan oft geviele, dat sij comparanten t'eynden de expiratie der jaren voorsz. uyt de voorsz. neringe mochte comen te scheyden, dat de goederen, soo van gereetschap, hout als andersints, bij henluyden tsamen in gemeenschap gehadt, gepaert ende gedeelt sullen werden, ofte anders aen d'een ende ander sijde sullen blijven, mits betalende daervoor soo veel als luyden, hen desverstaende, bevinden sullen te behooren. Dan oft geviele, dat hij, J o r i s P i e t e r s s ., voor den tijt der expiratie voorsz. deser werelt mochte comen t'overlijden, dat alsdan ende in sulcken gevalle de goederen, bij hen comparanten in possessie gehadt, vercocht sullen moeten werden, ende d'helft der penningen daervan comende aen den voorsz. M a r c u s A b r a m s s . ofte desselfs erffgenamen uytgereyckt sullen werden. Dan bijaldien hij, M a r c u s A b r a h a m s s ., voor den tijt der expiratie voorsz. deser werelt quam t'overlijden, dat deselve neringe op de conditie voorsz., alsdan bij de broeders en susters van voorsz. M a r c u s A b r a m s s . ende den voorsz. J o r i s P i e t e r s s . te samen, ter expiratie van den tijt voorsz. toegedaen sal moeten werden. Stellende en verbindende pertien ten wedersijden tot voldoeninge ende naercominge van 't gunt voorsz. is, haerlieder respectieve persoonen ende goederen, roerende
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
204 ende onroerende, present ende toecomende, geen van dien uytgeseyt, d'selve onderwerpende ten bedwangh van allen rechten ende rechteren. Aldus gedaen ende gepasseert ten overstaen van Pieter Bartolemeesz. Valck als segsman, mitsgaders Symon Beuyk ende Engebrecht Cornelis. van der Grijp, clerquen mijns notaris als getuygen.
Notarieel archief Rotterdam, Protocol notaris G. van der Hout, register no. 1, acte no. 81.
7. 14 September 1649. Jacob van Uytenhoven, Isaac Barnaert en Sebastiaan Schelckens gaan een vennootschap aan tot het oprichten en drijven van textielfabrieken in Zweden. Alsoo aen de eersamen J a c o b v a n U y t t e n h o v e n door hare Majesteyt de Coninginne van Sweden is verleent seecker privilegie van dertich jaeren, soo voor hem als voor sijne medeparticipanten, om mits een geringe recognitie van 1) ongeverffde laeckenen ende allerhande wolle stoffen, alsoock ongeverffde doch gereede zijden ende ongereede zijde gans vrij ende sonder eenige tol in 't rijck van Sweden te mogen brengen, met die insichte, dat hij, mits die benefitie genietende, in 't rijck van Sweden soude inrichten ende opsetten een zijdeverwerije ende lakenververije, alsoock weverije van felpen, pourdesoyen, brocaden ende andere zijde stoffen, als oock van linten ende passementen, ende dat oock hare t
hoochgedachte Maj. tot te beter voortsettinge van de gemelte wercken aen gemelte U y t t e n h o v e n seeckere liberaliteyten ende benefitien heeft toegesecht, soo is 't, dat hij om gemelte wercken aldaer in te richten ende te beteende te gevoechgelijcker te kunnen drijven is veraccor-
1)
Aldus M.S. De bedoeling zal wel zijn, dat hij allerhande wollen stoffen en zijde in verschillende stadia van bewerking vrij mocht invoeren en alleen van ongeverfde lakens een recognitie moest betalen.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
205 r
deert met zijn swager I s a a c q B e r n a e r t ende de eersame S . S e b a s t i a e n S c h e l c k e n s , dat zij, nevens hem, interest ende part zullen nemen in de wercken ende negotie, die hij voorheeft in Sweden in te richten op het voorgemelte octroy ende dat op volgende conditien.
1. Eerstelijck soo sal J a c o b U y t t e n h o v e n , I s a a c q B e r n a r t ende S e b a s t i a a n S c h e l c k e n s voornt. yeder herideren een gerechte een derde part in alle de negotiën, die sij na dato deses op Sweden sullen doen ende in alle wijdere negotien, die uyt de selvige soude mogen resulteren ende in alle de schade ende bate, die Godt de Heere op deselvige zoude mogen verleenen.
2. J a c o b U y t t e n h o v e n cedeert tot benifitie ende ten besten van dese compagnie het octroy voornt. soodanich als het leyt, volgens den copie daervan, aen dese geannexeert, ende zullen sijne gemelte twee medeparticipanten, even sooverre als hij, genieten alle de priviligien, immuniteyten, giften, liberaliteyten ende benefitien, t
door hare hoochgedachte Maj. bij het gemelte octroy aen hem verleent ende sal effectivelijck aen de compagnie goet doen alles, wat hem van tijt tot tijt dieswegen sal incomen.
3. Ende alsoo aen 't hoff van Sweden wert versocht, dat het gemelte octroy noch met eenige favorabele articulen mocht werden geamplieert, alsoock in veele deelen wat claerder gestelt, soo is veraccordeert, dat alle de veranderingen ende ampliatiën, die naerdesen in faveur van de negotie, die dese compagnie voor heeft, door gemelte U y t t e n h o v e ginder ten Hove noch zullen werden geobtineert oock alle zall cedeeren ten beste van dese voorgemelte compagnie, evensoowel off alle die gemelte favorabele verbeteringen ende ampliatien alrede waren begrepen ende gemelt in de copie van het octroy, dat nu is geobtineert, aen de grossen van desen copielijck geannexeert.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
206
4. Ende alsoo gemelte J a c o b v a n U y t t e n h o v e n door sijne moeyte en arbeyt t
ende costen, alsoock door speciale gunst, die hare Maj. om seeckere bewegende oorsaecken hem heeft toegedragen, de gemelte privilegie ende benefitien heeft geobtineert ende daer hoope is, dat hij noch favorabelder conditien naer dese sal vercrijgen, soo wert hem toegestaen, dat hij om die consideratie sal herideren een derde part in een capitael van sestichduysent guldens, welck capitael I s a a c q B e r n a r d t ende S e b a s t i a e n S c h e l c k e n s , yeder voor de helft, totte voorgemelte Sweetsche negotie zullen fourneren in sulcken gedeelte ende termijnen, als zij te raden zullen vinden, mits dat het gemelte capitael binnen drie mael zes maenden naer dato deses tot behoeve van de gemelte compagnie sal moeten werden ingebracht.
5. Ende naer tien jaren na dato deses, sal J a c o b U y t t e n h o v e n aen gemelte sijne medeparticipanten B e r n a r d t ende S c h e l c k e n s , off hunne actie hebbende, in gereeden gelde moeten uytkeeren de twintichduysent guldens, die zij voor hem, yder voor de helft, geduyrende de gemelte tien jaren in 't verschot sullen hebben gestaen, doch sonder eenige intrest daervoor te betalen, ende bijaldien hij in gebreecke bleeff om ten langsten binnen ses maenden naer het expireren van de gemelte tien jaren, de gemelte twintich duysent guldens uyt te keeren alsvoren, soo sal hij na dien tijt vervallen van zijn eenderde part in het gemelte capitael van sestich duysent guldens, ende sullen verstaen werden door B e r n a r d t ende S c h e l c k e n s voornoemt van eersten aff ingelecht, alsdan voor hunner beyder reeckeningh, alleen te zijn.
6. Alles wat op het voorgemelte capitael, 't zy dat het daerbij blijft of dat het na dese mochte werden vergroot, staende dese compagnie, sal werden off gewonnen of verlooren, naer dat het Godt de Heere mochte believen te
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
207 schicken, sal bij de participanten van deselvige compagnie gelijckelijck werden of gedragen off genooten, van yeder pro rato van de portie, die hij ten tijden van de scheydinge sal bevonden werden daerin te herideren.
7. Hèt sal yeder der participanten off hunne erven off actie van hun hebbende vrijstaen in dese compagnie te blijven soo lange de jaren van het gemelte octroy duyren; het sal yeder van hun ofte hunne erven oock vrij staen uyt de gemelte compagnie te scheyden t'allen tyden als het hun sal believen.
8. (onleesbaar.)
9. Wanneer dan dese compagnie mocht comen te scheyden, off ten tijde dat het octroy sal expireeren off wel voor dien tijt door vrijwillige affscheydinge van d'een of d'ander der medeparticipanten, soo sal de compagnie, in advance zijnde, yeder der gemelte participanten vooreerst uyt de contanten, die der van de effecten van de compagnie zullen werden gemaeckt, naer sich nemen het capitael, dat hij in gereden gelde daerin heeft gebracht, soo bij d'eerste inlaage voren gemelt, als bij de vergrootinge van 't capitael, die naderhandt zoude mogen zijn gevolcht, ende wat daerover in advance sal werden gevonden, sal werden gedeylt pro rato van de portie, die yeder daerin alsdan bevonden sal werden te herideren.
10. Soo yemant der gemelde participanten quame te overlijden, soo sal de negotie noch een vol jaer ten best van de gemeene compagnie werden gedreven, soo des overledens erven daermede tevreden zijn, waerover zij sich binnen den tijt van zes weecken zullen moeten verklaren ende zullen gemelte erven geduyrende het voorgemelte jaer sich mogen beraden off zij in de compagnie willen blijven ofte niet, sulcx in hunne keuze sal staen, mits
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
208 dat van hunnentwegen alle suffisante satisfactie aen de compagnie werde gedaen, soo over 't fourneren van de penningen, die der tot de negotie nodich zoude mogen sijn, als over het werck van directie, dat den overleden tot sijnen laste hadde, ende geene satisfactie tot volle gerusticheyt diesaengaende kunnende doen en zullen de voorgemelte erven in de compagnie niet mogen verblijven.
11. Dese compagnie in voegen als voren gescheyden werdende door affsterven of affscheydinge van d'een off d'ander der medeparticipanten off hunne erven, ende dat evenwel d'andere participant off participanten sich tot het octroy willen houden, soo salder ten tijde van de gemelte scheydinge pertinente staet werden gemaeckt van alle de effecten der gemeene compagnie soo hier als in Sweeden ende andersints ende alle dito effecten, soo van goederen als uytstaende schulden sal men trachten soo haest doenlijck in contant te reduceren, ende al naer gerade dito contanten incomen al voorts uytdeylinge daervan doen, aen yeder prorato van zijne portie, die alsdan bevonden sal werden daerin te herideren; ende wat belanght de instrumentalia tot de verwerijen, rederijen ende weverijen behoorende, daervan sal de rate-portie van degeene die uyt de compagnie scheyden, door degeen die blijven, werden goet gedaen in gereet gelt, een vierdepart minder als die van eerste aff hebben gecost; ende deswegen sal van alle de instrumentalia pertinente reeckening werden gezonden, wat deselvige incoops ende wijders met oncosten tot Stockholm hebben gecost. Wyders bijaldien tot eenige nodige timmeragie, 't sij van verwerijen ofte huysingen van wercklieden yets mochte zijn becosticht boven de gelden, die t
hare Maj. daertoe mochte hebben verstreckt, soo zullen degeene, die in de compagnie verblijven aen degeene, die uyt de compagnie scheyden, off hunne erven, gehouden zijn goet te doen zijn één derde part van de gelden, die uyt de borse van de compagnie tot gemelte timmeragie sijn gespendeert geweest, mits daervan oock een vierde part cortende als vooren; ende dieswegen salder van de oncosten van dito
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
209 timmeragiën aparte reeckeninge werden gehouden, opdat het altijt daerbij mochte blijken hoeveel eygentlijck door de compagnie daeraen is gespendeert geweest.
12. Wanneer yemandt der participanten off de erven van degeene der participanten, die overleden mocht zijn, ofte hunne actie hebbende, aen de andere hunne medeparticipanten sal aenseggen niet meer in de compagnie te willen blijven, soo sal men van die uyre aff de effecten van de compagnie beginnen in te trecken ende tot laste van deselvige geene nieuwe negotie mogen beginnen; maer alle de goederen, die voor de gemelte opsegginge aen alle de participanten (werd) bekent gemaeckt, sijn ingecocht, sullen tot benefitie van de gewesene compagnie te gelde werden gemaeckt, schulden ingevordert ende retouren van alles ut Sweden herwaerts werden gedaen. Alles wat voor dato van de opsegginge alhier ter stede is gecocht ende ten tijde van de opsegginge noch niet op Sweden is versonden, daermede sal het staen tot keuze ende optie van degeene, die in de compagnie verblijven, die voorts op Sweden te laeten gaen voor de compagnie, sooals de 1) voorsz. opsegginge is geweest off wel.... daeruyt te sluyten. Alle de wercken, die ten tijde van de gemelte opseggen op de getouwen mochte aengevangen zijn, zullen voor reeckening van dito gewesene compagnie voorts affgeweven werden, de balen ruwe zyde, die begonnen sijn te reden zullen voorts affgeredet werden, ende wijders geverft ende vercocht worden, de voorsz. ongeverffde lakenen zullen van gelijcke geverft ende voor deselve reeckeninge vercocht werden, maer wat belanght de zijden, die zich in Zweden zullen bevinden ten gemelte tyde als de compagnie sal opgeseyt zijn, dienende alleen tot de weverije ende noch leggende buyten de getouwen, die sal alsdan pertinent werden gesorteert ende elcke soorte apart affgewogen ende den inventaris daervan overgehouden zijnde, soo zullen degeene, die in
1)
Onleesbaar.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
210 de negotie verblijven aen diegeen, die daeruyt is gescheyden hunne rato portie daervan goet doen, soo deselvige noch ongeverft zijn, vijftien percents hooger als deselve hier incoops hebben gekost off, soo die alrede geverft sijn, soo sullen se van gelijcken 15 percents hooger werden gereeckent als dezelfde soorten van sijden alhier geverft zoude kunnen gecocht werden. Oock zullen alle de stoffen ende verwen tot de verwerijen behoorende in sulcken geval als voren pertinent werden affgewogen ende pertinente inventaris daervan gemaeckt ende zullen de gemelte stoffen aen degeene, die uyt de compagnie scheyden, werden goet gedaen in contant pro rato sijne portiën tien percento hooger als dito stoffen ende verwen hier zouden mogen gecost hebben.
13. t
De huysen ende erven, die hare Maj. aen J a c o b U y t t e n h o v e n heeft vereert, of noch zoude mogen vereeren tot behoeve ende accomodatie van dese compagnie off de huysen, die noch soude mogen werden gebouwt met de gelden van dese compagnie ende die alle tegelijck, naer het expireren van het octroy, uyt crachte van dit onderling verdrach ende accoort aen de participanten van dese compagnie in eygendom vervallen, aen yeder pro rato van de portie, die hij alsdan bevonden sal werden in de compagnie te herideren, die zullen ten tijde dat yemant der participanten vrijwillich uyt de compagnie mochte comen te scheyden, bij neuterale persoonen ende die hen dies verstaen, bij de Magistraet tot Stockholm daertoe te eligeren, werden geestimeert ende gepriseert, ende sullen diegeene, die in de compagnie blijven aen degeene, die daer is uijtgescheyde, sijne rato-portie van alle de gemelte huysen ende erven in gelt goet doen een vierde part minder als dat deselvige, in voegen als vooren, op geestimeert, zijn geweest, mits daeraff cortende het rabat tegen zes procenten van sooveel jaren als daervan de tijt der opsegginge van de compagnie tot het expireren van het octroy noch hadden te loopen; doch bijaldien degene die in de compagnie
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
211 is gescheyden, daeraff niet wil laten rabatteren tot het expireren van het octroy, dat sal staen tot sijn believen.
14. Alsoo naer alle apparentie met de gelden, die nu vooreerst werden ingelecht, de negotie die nu voorgenomen wert, niet bequaem genoech sal kunnen werden gedreven, ende dat alsoo na dese eerste inlaagen noch meerder capitael sal moeten werden gefourneert, soo sal in sulcken geval yeder der participanten gehouden zijn, alsdan ende wijders t'allen tijden, sijne portie ofte ingeleyde capitael prorato te vergrooten met sulcken somme van gereede penningen als bij meerderheyt van stemmen sal werden goet gevonden ende degeene der participanten, die binnen de zes maanden, naer de genomene resolutie alle de participanten bekent gemaeckt, sijne portie in gelt hier ter stede niet in en brenght, die sal gemelte portie naderhandt niet mogen fourneren ende sal alsoo niet verder participant zijn in deze compagnie als prorato van het capitael, dat hij te voren daerin herideerde, ende aen de andere participanten sal hunne ratoportie in ditto compagnie vergrooten, al naer geraade dat zij hunne eerste portie ofte ingebrachte capitael zullen hebben begroot; bij exempel: yeder der dry voorgemelte participanten herideert nu vooreerst twintichduysent guldens in dese compagnie, t'ende van 't jaer wert bij de meeste stemmen geresolveert, dat yeder sijne portie met tienduysent guldens sal vergrooten, een blijft in gebreecke, de twee andere brengen yeder haer tienduysent guldens in, soo zullen de twee, die yeder de gemelde tienduysent guldens hebben ingebracht, in het capitael, 't welck als dan op tachtichduysent guldens zoude zijn gebracht, yeder voor dertichduysent guldens incomen ende die sijne portie binnen sijnen behoorlijcken tijt niet en heeft vergroot, sal in de gemelte compagnie maer participant blijven prorato van eerste twintichduysent guldens, ende sullen op die wijse vervolgens de portiën vergroot werden, van diegeene, die hunne capitael met nieuwe inlaage vergrooten, ende de portie al naer geraade op deselffde wijse vercleynt werden van diegeene, die de geresolveerde
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
212 vergrootinge binnen den bestemder tijd niet en doen ende bij het uitscheyden van de compagnie, 't zij in 't geheel ofte ten deele, sal winst ende schade werden gereeckent volgende de portie, die iedereen op dien tijt op voorige wijse sal bevonden werden in de compagnie te herideren, alware dat yemants portie in de compagnie uyt voorige oorsaecke ende bij gebreecke van tijdelijcke verhooginge van capitael in dien tijt cleynder zoude zijn als deselve van aenbeginne ware geweest.
15. Ende wat nu belanght de directie ende administratie van alle de negotiën, die dese compagnie alrede voor heeft ende nadesen noch zoude mogen voornemen, soo voor 't geene in Sweden als hier mochte te doen ende te bestellen vallen, daerover zijn voorgemelte participanten verdragen als volcht: J a c o b U y t t e n h o v e sal naer Stockholm met der woon gaen ende aldaer vooreerst inrichten eene zijdeverwerije, oock naer desen eene lakenververije, bovendien eene zijderederije, eenige getouwen, daer passementen, linten ende verscheydene soorten van zijde laeckenen op zullen werden geweeven, als felpen, pourdesoyen, brocaden ende caffa, en zullen die rederijen ende gemelte verwerijen, die nu vooreerst sullen werden opgeset, naderhandt vergroot ende stercker werden gedreven naer dat bij meeste stemmen der participanten sal goet gevonden werden. De volckeren om die verwerijen, rederijen ende weverijen en te gouverneeren ende te bearbeyden zullen tot laste van de compagnie werden aengenomen ende sal gemelte U y t t e n h o v e n in 't generael besorgen, dat yeder der gemelte persoonen, die tot de gemelte wercken door de compagnie zullen aengenomen werden, trouwelijck ende vlijtich waernemen het werck dat huns bevolen, ende wijders soo sal hij waernemen ende besorgen den vercoop van alle goederen van de compagnie, soo losse zijde als andere stoffen, die in Sweeden door het gemelte werckvolck sullen werden gemaeckt, de laeckenen die aldaer zullen zijn geweven, als oock die al geverft van hier souden mogen werden gesonden, in 't cort alle soorten van goederen, die goet
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
213 gevonden mochte werden van hier naer Sweeden voor reeckening van de compagnie te senden. Oock sal hij bestellen ende besorgen alles wat wijders tot beneficie van de negotie van de compagnie sal behooren, in 't solliciteeren te hove om vordere benefitie in 't innen van de schulden, dieder zoude mogen zijn gemaeckt, ende besteeden van de gelden, dieder zoude mogen ingekomen zijn ende in 't affschepen herwaerts van de goederen, die der voor ditto gelden mochte zijn gecocht ende in 't houden van de boecken ende schrifturen alsoock van de noodige correspondentien. Ende sal voorts gehouden sijn in de directie ende administratie van de negotie in Sweeden punctuelijck te achtervolgen de ordres, die hem door sijne medeparticipanten van hier zullen werden gegeven, ende specialijck sal hij gehouden zijn alle jaren pertinente reeckeningh te zenden van zijne administratie ende daerbenevens pertinente inventaris van alle effecten van de compagnie, die onder hem zijn ende alle twee maenden reeckeningh van 't geen middelertijt off vercoft off ingecoft is.
16. Tot sijne assistentie ende hulpe in alle het voorverhaelde werck sal hem tot coste van de compagnie werden toegevoecht een bequaem knecht, die alrede in negotie wat is bedreven ende gestileert, ende buyten de knecht en sal gemelte U y t t e n h o v e n geene knechten tot laste van de compagnie houden buyten speciale bewillinge en kennisse van zijne andere medeparticipanten.
17. Alle de knechten, die aengenomen sijn voor een seecker loon ende de kost, die sal gemelte U y t t e n h o v e n in sijn eygen huys de kost geven ende van degeene, die aen zijn taeffel eeten, sal hij aen de compagnie voor costgelt te last mogen brengen tweehonderd gulden sjaers ende van degeen, die buyten zijn taeffel eeten hondertvijftich guldens 'sjaers ende van meyskens, die hij ten dienste van de compagnie de kost soude mogen geven hondert gulden 'sjaers; ende bijaldien hij mochte
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
214 bevinden, dat hij met minder kostgelt heel wel behouden zoude kunnen blijven, soo sal het verminderen van de gemelte jaerlijxe costgelden staen aen sijn eygene discretie.
18. Tegens de moeyte, die gemelte U y t t e n h o v e in de administratie van de negotie van dese compagnie tot Stockholm ende in Sweeden sal hebben, zullen I s a a c q B e r n a r d t ende S e b a s t i a a n S c h e l c k e n s , sijne medeparticipanten, off die actie van hun mochten hebben, alhier ter stede waernemen alles wat tot de directie, bevorderinge ende benefitie van de gemelte compagnie hier sal te doen vallen in 't bestellen van 't nodige werckvolck, in 't incoopen van de goederen, die naer Sweden moeten werden gesonden, in 't ontfangen van de retouren van Sweeden ende het beneficieeren ende vercoopen vandien, in 't houden van de schrifturen ende correspondentien, in 't corte in alle wat van de negotie sal dienen.
19. Alleen sal tot hunne ontlastinge tot coste van de compagnie eenen boeckhouder werden gegageert, die de boecken van alle de negotien van de compagnie sal houden.
20. Ende opdat de lasten van dit werck door I s a a c q B e r n a e r t en S e b a s t i a e n S c h e l c k e n s wijders alhier gelijck mochte werden gedragen, soo zullen zij bij beurte, d'een voor ende d'ander na, yeder twee jaren na den anderen waernemen de heele directie van de negotie ende van alle het werck daertoe behoorende ende zullen geduyrende die twee jaren alle de schrifturen ende het cantoor van de negotie gehouden werden ten huyse van diegeene, die alsdan d'administratie sal hebben, doch sal degeene, die alsdan buyten administratie is, vrij staen aller uyren op het gemelte cantoor te comen ende van alles, wat daer passeert, kennisse ende inspectie te nemen. Oock en zullen geene van beyden, ofte hunne actie hebbende,
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
215 noch in het incoopen noch in 't vercoopen yets mogen doen als met onderlinge communicatie ende toestemminge, ende het sal oock degeene, die het zijne beurte sal zijn de heele negotie in voegen als vooren alhier te dirigeren ende t'administreren, in zijne keuze staen een boeckhouder tot laste van de compagnie te gebruycken off de boecken selffs te houden, mits daervoor genietende van de compagnie soo veel men na gissinge ende billickheyt aen een vreemt boeckhouder soude moeten geven.
21. Off yemant der participanten alhier een geruymen tijt van huys mochte zijn, ofte oock mochte comen te overlijden geduyrende den tijt, dat het sijne beurte soude zijn de zaake ende negotie van dese compagnie alhier te administreren ende te besorgen, soo sal den andere, die bij sijne absentie off aflijvicheyt de directie dan sal waernemen tot laste van de absente off overleden provisie mogen rekenen van een ende een halff percento, en van incoopingen ende van vercoopingen, tot den tijt, dat den absenten weder gekomen, off in des overledens plaetse yemant anders door sijne erve mochte sijn gestelt; maer in cas van absentie voor eenen corten tijt van een maent offte twee sal de presenten gehouden zijn de directie waer te nemen sonder eenige (provisie) te reeckenen, mits dat hij gelijcke soulas weder sal mogen genieten in den tijt ende beurte van zijne directie.
22. Ten aensien dat J a c o b u s U y t t e n h o v e n in Stockholm ten laste van de compagnie sal werden geassisteert met een bequaem dienaer, als in het vijftiende articul is geseyt, ende dat hij in die consideratie alsoo wel moet gereeckent werden aldaer met syn tweën te sullen zijn, als sijne medeparticipanten met hun tweën zijn, soo zullen de moeyte van de directie ende het bewint soo de gemelte U y t t e n h o v e n binnen Stockholm sal hebben ende soo sijne medeparticipanten alhier zullen hebben, jegens den anderen werden gecompenseert, sonder dat d'een den anderen dieswegen met eenige provisie zullen
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
216 mogen belasten. Alleen sal gemelte U y t t e n h o v e n uyt consideratie vooreerst t
voor zijn particulier genieten de driehondert rijxdaelders 's jaers, die hare Maj. in de acte van het octroy hem voor sijne huyshuyr heeft toegesecht; ende bijaldien naer het expireren van de eerste tien jaren meer als voor hondertduysent guldens binnen Stockholm door hem wert vercocht, soo zal hij pro rato van 't geene meer als de voorgemelte somme door hem wert vercocht oock pro rato van de gemelte drie hondert rycxdaelders 's jaers, door de Coninginne toegeseght, tot laste van de compagnie soo veel meerder tractement genieten boven de gemelte drie hondert rijxdaelders, door de Coninginne toegeseyt.
23. Ende off het gebeurde dat hare Majesteijt in plaetse van gemelte 300 rijxdaelders, hem voor sijne huyshuyren toegeseght, een huys tot sijne wooninge in eygendom quame te vereeren, soo sal verstaen werden, dat de gemelte jaerlijxe 300 rijxdaelders in die gifte voor gemelte U y t t e n h o v e n zijn gerescontreert ende alsoo geduyrende het octroy het gemelte huys vrij mogen gebruycken ende bewoonen sonder daervoor yets aen de compagnie goet te doen, alleen sal gehouden sijn daerin sooveel plaets te geven ende tot de rederijen ende verwerijen, die voor de compagnie sullen opgeset werden, als hij eenichsints sonder sich int particulier voor sijne familie te incommoderen soude kunnen missen, maer naer het expireren van het octroy sal het gemelte huys, soowel als alle andere huysen ende erven, conform het dertiende articul aen de compagnie vervallen.
24. 1)
Alles wat aengaende de directie van de negotie voor.... de compagnie betreffende, bij meerderheyt van stemmen sal werden geresolveert sal moeten gevolcht werden; 1) alleen bijaldien (twee der compagnons eenige )
1) 1)
Onleesbaar in het M.S. Onleesbaar in het M.S.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
217 1)
negotiën van hier op Sweeden wilde aenvangen, daer de (andere niet toe ) zoude inclineren, soo sal het die twee vrijstaen soodanige alleen voor hare rekeninge te 1) drijven, maer een alleen sal geen (negotie ) op geenige plaets van 't rijck van Sweeden voor sijn particuliere rekeningh doen, noch directelijck door hem selffs, 1) noch indirectelijck.... onder andere, ten ware met speciale bewilliginge ende toelatinge van zijne medeparticipanten.
25. Alle de correspondentien van hier op Stockholm ende van Stockholm herwaerts zullen werden gehouden op den naem van I s a a c q B e r n a r d t ende S e b a s t i a e n S c h e l c k e n s off hunne actie hebbende ende tot de effecten ende 2) goederen van dese compagnie sal werden gebruyckt het nevenstaende merck .
26. Alsoo de participanten van de negotie vorengemelt, die dese compagnie voorheeft, malcanderen veel zullen moeten vertrouwen ende dat se bij faute van oprechticheyt soude kunnen werden verongelijckt sonder dat het zoude kunnen werden naergereeckent, soo belooven zij alle als voor de oogen Godes ende nemen het op haer gemoet ende conscientie yeder in de administratie, die hij met gemeene bewilliginge sal hebben, oprecht ende trouwelijck te handelen, ende niets voor sijn particulier te genieten, ofte directelijck tot sich te trecken, 't geene volgens de conditie ende articulen hiervoren gemelt, tot gemeene beste van de compagnie moet comen. Ende off het gebeurde, dat yemant der participanten, off hunne actie hebbende, bij affsterven off andere wijsen in dien deelen in eenich manquement wiert bevonden, off oock andersints bij de meeste stemmen onbequaem geoordeelt om eenen bewint en directie van de zaeke ende negotie van de compagnie te hebben, soo sal tot laste van deselvige
1) 1) 1) 2)
Onleesbaar. Onleesbaar. Onleesbaar.
Het merk is:
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
218 tot de directie een ander bequaem persoon werden gesurrogeert, sooals bij gemelte meeste stemmen te rade sal werden gevonden; zullen wijders gehouden zijn yeder van hunne administratie prompte ende goede reeckeninge ende reliqua te doen.
27. Alle jaeren salder staet werden gemaeckt wat in de compagnie van 't verloopen jaer sal mogen zijn geadvanceert. Bijaldien een der participanten soude begeeren, dat hem pro rato van sijne portie van de gemelte advance uytdeelinge soude geschieden, soo sal aen yeder der participanten uyt de gereetste effecten van de compagnie, alrede ingekomen ofte noch in te comen, sijnde prorato als voren, uytdeylinge werden gedaen.
28. Wijders off t'eeniger tijt yets mochte voorvallen, waerover eenige questie off differentie tusschen de participanten deser compagnie mochte ontstaen en dat se malcander niet wel konden verstaen, soo obligeren ende verbinden sij sigh mits desen d'een den anderen over soodanige differenten noyt met processen off rechtspleginge te quellen, maer submitteren alle soodanige questien van nu aff aen de uytspraecke (van) goede mannen, als gemelte participanten bij onderlinge bewillinge zullen verkiesen off - bijaldien in die verkiesinge niet konde verdragen - die door de Ed. Heeren Schepenen deser stede op de requeste van een off beyde de contendente partijen daertoe zullen werden geauthoriseert. Ende zullen de gemelte goede mannen in het decideren van soodanige differentie niet verbonden zijn aen pointen ende scherpheden van rechten, maer zullen daerin mogen gaen nadat zij in der billickheyt ende equiteyt zullen bevinden te behooren; ende beloven partyen bij eer, trou ende vroomicheyt, in plaets (van) solemnelen eede, de gemelte decisie ende uytspraecke absolutelijck te volgen, even off die door den Hoogen Raet was uytgesproocken, sonder sich daertegen te sullen behelpen off doen behelpen, direct noch indirect, 't sij bij eenich middel van relieff, reductie, appellatie, refor-
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
219 matie, mandament penael, off andere provisie van justitie, of oock van gratie van eenich hoff off hooge overheyt te obtineren, als van alle deselve middelen ende vorder van alles meer, wat hen tegen 't inhouden van de voorsz. submissie ende de uytspraecke, daerop te volgen, eenichsints zoude mogen te bate comen, voorwetentlijck, welbedachtelijck ende onwederroepelijck renuncierende. Ende off desen niettegenstaende yemant van partijen sich daermede pooghde te behelpen ende eenige provisie van justitie off oock van gratie impetreerde, soo wert expresselijck gestipuleert, dat daerop in rechte off daerbuyten geen regardt sal mogen genomen werden, maer sulx geacht ende gehouden werden als sub- ende obreptivelijck vercregen.
29. Ende tot de meerder onderlinge verseeckeringe, dat alles wat hierboven is belooft ende gestipuleert soo onverbreeckelijck sal werden gehouden ende naergekomen, soo verbinden daervoor yeder der drie comparanten hunne respective persoonen 1) 1) ende goederen.... specialijck daervoor onderlinge aen malcanderen.... effecten van dese compagnie in sulken schijn, als de selve sullen werden bevonden op de boecken, die daerover soo hier als in Sweeden worden gehouden.
30. De verseeckeringe van hier op Sweeden off van Sweeden herwaerts sal yeder der participanten voor sijn eygene reeckeninge doen, soo veel ende soo weynich als het hem sal believen.
31. Alsoo den incoop van de lakenen door I s a a c q B e r n a r d t alleen sal moeten gedaen werden ende dat daer veel moeyte aen vast is, soo wert hem toegestaen een ende een halff percento provisie van de laeckenen, die hij voor dese compagnie sal incoopen.
1) 1)
Onleesbaar. Onleesbaar.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
220
32. Eyndelijck noch, dat de ampliatien ende verbeteringen van de gegeven privilegie, die de voornoemde participanten voor hebben te versoeke, sullen zijn geobtineert t
tot het genoegen ende contentement, ende dat het gebeurde datt H.M. naerderhant t'eeniger tijt aen J a c o b U y t t e n h o v e n eenige vereeringe quame te doen ut particuliere gunste, die deselvige aen sijn persoon mochte toedraagen, ende gants t
buyten eenige insichte van den dienste, die H.M. ende haer rijck soude mogen sijn gedaen door de wercken, die de voorsz. participanten souden mogen hebben t
ingericht, ende dat oock alle de benefitien van H.M. geobtineert ende in voegen als vooren noch te obtineren aen de gemeene comparanten sullen sijn gepresteert, t
soo sullen alle andere liberaliteyten, die door H.M. voor particuliere gunst aen J a c o b U y t t e n h o v e n voornoemt soude mogen werden gedaen, als voornoemt, tot sijn proffijt alhier cederen ende sal daervan aen sijne mede participanten niets t
hoeven goet te doen, ende alleen bijaldien H.M. in plaetse van de 300 rijxdaelders sjaers, die deselvige voor syn huyshuyr heeft toegeseght, hem t'eeniger tijt een huys quame te vereeren, soo sal die vereeringe blijven tot voordeel van de gemeene compagnie.
Notarieel archief Amsterdam, Protocol not. G. Coren.
8. 24 Juni 1650. Isaac Barnaert en Sebastiaan Schelckens doen ⅓ van hun aandeel in de vennootschap met V. Uyttenhoven over aan Laurens de Geer. Alsoo tusschen I s a a c k B a r n a e r t , S e b a s t i a e n S c h e l k e s ende J a c o b U t e n h o v e n eenige maenden geleden is opgerecht sekere compagnie, om eenige wercken ende negotien in Sweden aen te vangen op seker octroy ende privilegie t
nevens verschijdene beneficien, door H.M. de Coninginne van Sweden verleent in faveur van de gemelte wercken ende negotien, sijnde tusschen hun een
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
221 contract daerover gepasseert voor wijlen den Notaris C o r e n in date 14 September 1649, op voorwaerden ende conditien wijtluftigh genarreert ende gearticuleert in d'acte van het gemelte contract, waervan d' copye aen 't gros van desen is geannexeert, ende dat gemelte B a r n a e r t ende S c h e l k e n s goet gevonden hebbende in hunne ⅔ parte, die sij uytwijsent dito contract in de gemelte compagnie waren heriderende noch iemant nevens hun intelaten, soo sijn de voorsz. B a r n a e r t s ende S c h e l k e n s daerover in conferentie getreden met d' Heer L a u r e n s d'G e e r , ende eyndelijck met (hem) verdragen in maniere als volght.
1. D'Heer L a u r e n s d e G e e r sal herideren een gerechte ⅓ part in de voorgemelte ⅔, die B a r n a r t ende S c h e l k e n s voornoemt conform het voorgemelte contract competeren in d'compagnie met U t e n h o v e n voornoemt opgericht, op alle ende deselffde conditiën, als in het gemelte contract sijn vermelt, in allen sulcken schijn off hij nevens hun voor het gemelte gedeelte participant ware geweest, van d'eerste uyre aff, dat het gemelte contract tusschen U t e n h o v e n ende hun was gemaeckt ende off van dien tijt sijnen naem oock dairinne ware gemelt.
2. Ende alsoo uyt de boecken van de gemelte compagnie blijckt, dat gemelte B a r n a r t ende S c h e l k e n s ten behoeve van de gemelte compagnie hebben gefourneert, in coopmanschappen ende contante penningen als oock in verschijdene gereetschappen, behorende tot de verwerije ende rederije etc., de somme van sevenduysent vierentachtig ponden, seven schellingen, elff grooten vlaems, soo sal d'Heer d e G e e r voornoemt voor sijn ⅓ part van de gemelte sevenduysent vier en tachtig ponden, seven schellingen, elff grooten vlaems in contant uytkeren aen de gemelte B a r n a e r t ende S c h e l c k e n s , de somme van tweeduysent driehondert ende eenensestich ponden, negen schellingen, vier grooten vlaems; te weten aen B a r n a e r t eenduysent eenhondert ende tachtig
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
222 ponden, veerthien schellingen, acht grooten ende aen S c h e l k e n s gelijcke eenduysent eenhondert ende tachtig ponden, veerthien schellingen, acht grooten vlaems.
3. Ende alsoo volgens 't geene hiervoren is gesecht, d'Heer d e G e e r nu wert geconsidereert als participant van de eerste uyre, dat dese compagnie is opgericht, prorato van sijne portie vorengemelt, ende dat hij volgens dien interest soude schuldich sijn van de gemelte tweeduysent driehondert eenentsestich ponden negen schellingen vier grooten vlaems, (die), d'een door d'andre gerekent, ontrent zes maenden door gemelte B e r n a e r t ende S c h e l k e n s sijn verschoten, soo sal hij daertegens weder gelijcke somme voor ses maenden voor gemelte B e r n a e r t ende S c h e l k e n s sonder interest verschieten ten eerste datter op hunlieden portie sooveel sal moeten werden gefourneert.
4. D'assurantie van de goederen verleden herfst naer Stockholm gesonden sal hij prorato van sijne gemelte portie aen gemelte B e r n a e r t ende S c h e l k e n s uytkeren tegen drie percento.
5. Alsoo B e r n a e r t en S c h e l k e n s groote risico van schade hebben uytgestaen om de voorgemelte wercken ende negotien in sodanigen staet te brengen, als die tegenwoordich sijn, dat, behoudens Godes segen, goede voordeelen daervan sijn te verhopen, dat sij bovendien alle de moeyten tot noch toe daertoe gedaen alleen hebben gedragen, dat sij daerbenevens oock tot hare laste nemen sonder eenige provisie te rekenen, alle den arbeyt ende moeijten, die tot de directie van alle de negotiën behoort soo hier als in Sweden op deselffde wijse als in het contract vorengemelt is geconditioneert ende dat voor de thien eerste jaren, soo is 't dat in compensatie van alle het voorverhaelde d'Heer d e G e e r voornoemt, gehouden sal sijn voor gemelte B e r u a r t
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
223 ende S c h e l k e n s gelijcke thien jaren geduyrende te verschieten tot de gemelte negotie de somme van vijftien duysent guldens, sonder eenige interest, welverstaende dat de voorsz. thien jaren innegegaen sijn den sesthienden September lestleden.
6. Naer het expireren van de gemelte thien jaren, sullen de moeyten van de directie tusschen hun werden geëgaleert, of 't bij beurten en verposingen even gelijck die in het eerste contract met U t e n h o v e n gemaeckt tusschen B e r n a e r t ende S c h e l k e n s sijn geëgaleert, off wel bij nieuwe verdrach daerover tusschen hun te maecken.
7. Alle resolutien aengaende de directie der negotie, van de gemelte compagnie sullen door d'gemelde participanten bij pluraliteyt van stemmen werden genomen ende wat de twee van de voorgemelte participanten goet vinden, sal de derde gehouden sijn te volgen, ende sodanigen resolutie bij meerderheyt van stemmen bij de particicipanten in desen genomen sal tegens J a c o b U t e n h o v e n altijt mogen werden ingebracht ende valideren, even off d'selvige eenparich ende sonder eenige weder wil van iemant ware genomen.
8. De participanten, in desen vorengemelt, refereren sich wijders aen alle de andre conditien ende articulen genarreert in het contract met U t e n h o v e n opgericht, hier voren gemelt, ende beloven als luyden met eeren, ende nemen het tot last van haer ziele, soo de conditien van het gemelte contract als de naerdere conditie ende articulen in desen gemelt, getrouwelijck naer te comen ende noyt iets daertegens voor te nemen ende in alle oprechticheyt te handelen in de administratie, die ieder van hun soude mogen werden gedefereert, ende allerwegen met alle getrouwicheyt het gemene beste van de compagnie naer alle haer vermogen te helpen bevorderen.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
224
9. Iemant van de voorgemelte drie participanten uyt deser compagnie comende te scheyden, soo sal over sijne satisfactie die selffde ordre werden gehouden, als in het contract, met J a c o b U t e n h o v e n opgericht, in gelijcke gevalle is vermelt, ende sal de portie van die geene, die uyt de compagnie is scheydende alsdan vervallen aen d'andre twee participanten in desen gemelt ofte hunne acte heriderende. Alle welcke voorsz. poincten ende articulen sijluyden partijen belooft ende aengenomen hebben, trouwelijck te onderhouden 't na te comen, elx in 't zijne. Onder verbant als na rechte. Sonder arg en list etc.
Notarieel archief Amsterdam, Protocol Not. F. Utenbogaert, no. 60, fol. 480.
9. 22 Juli 1651. Jean de la Roque Boulihac en Charles Gijsberti gaan een vennootschap aan tot het drijven van een scharlakenververij. Comparurent le jourduij le 22 de Jullet l'an 1651 par devant moy Martin Beeckman notaire publicq, admis icij à la Haije et les tesmoins en bas nomméz le Sr. J e a n d e l a R o q u e B o u l i h a c d'une, et Sr. C h a r l e s G i j s b e r t i j d'autre costé et confessoyent les dits comparants d'estre convenu et d'accord pour faire une compagnie de taintures d'escarlates et ce aux conditions suivantes. Premièrement que le Sr. d e l a R o q u e déclare d'avoir quelque art pour faire les dits taintures d'escarlate, d'ont il tiendra négotiation en compagnie avec le dit Sr. G i j s b e r t i j , scavoir que le dits comparants auront à leurs choix et bon vouloir pour eslire une place là où ils commenceront la dite compagnie, soit en la province d'Hollande ou des autres quartiers là où les dits comparants le trouveront estre plus convenable et pour le meilleur profit. r
Et est condition que Mons. G i j s b e r t i j fournira le chaudron et autres préparations dépendant au chauderon
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
225 et requis pour mettre en effect la dite négotiation et teintures d'escarlates. Bien entendu que les dits comparants porteront chacun la moitié de despends touchant le louage des serviteurs et laboureux, nécessaires en la dites teintures et négotiations, qui seront pris sur les profits venants, comme aussi la moitié des despends des bois de feu et autres choses pour les manifactures, scavoir que des profits et gaignements faicts après l'establissements des dits négotiations seront tiréz et profitéz la moitié d'une et d'autre costé de les dits comparants. Et seront les dits comparants obligéz pour tenir et faire tenir d'une et d'autre costé bonnes registres et bonne compte de tout ce que dépend à la dite négotiation, notament que le Sr. d e l a R o q u e mettra un de ses parents qui aura charge de luy ou quelquun de sa part. Et déclaroit le dit Sr. l a R o q u e d'estre contant que le dit Sr. G i j s b e r t i j usera et faira la dite négotiation et teintures sur son nom propre et que luij Sr. G i j s b e r t i j aura soin et charge d'faire acheter et vendre les marchandises et tout ce que dépendra et que luy tiendra les livres des contes et le gouvernera, scavoir que les dits comparants leur donneront compte jusque trois mois. Et durera cest contract les tempe de quince ans, tout pour les comparants que pour leur successeurs, le tout comme si le Sr. R o q u e y estoit présent. Promettant les Sr. comparants d'en tenir ferme et estable tous les conditions susdits, à quoy s'obligants les dits Srs. comparants touchant qui est descrit, chacun en son regard, réciproquement leurs personnes et touts leurs biens tant présents quà venir, meubles ou inmeubles, rien excents, les soubmettants touts à tous Sr. juges et jurisdictions, tant icy q'ailleurs. Renonciant les dits comparants tout bénéfices et exceptions des droicts aucunement à ce contraire et principalement les droits, qui disent que la renonciation générale n'a de valeur sicenett que précède l'especiale etc.
Notarieel archief Den Haag, Protocol Not. M. Beeckman, no. 263, fol. 292.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
226
10. 29 October 1676. Vennootschapscontract tusschen Adriaan Wittert, Joan Huis en Barthelomeus Roose. en
Op huiden den 29 October 1676 compareerden voor mij Vitus Mustelius, notaris publycq etc. d'eersame Srs. A d r i a e n W i t t e r t , J o a n H u i s ende B a r t h o l o m e u s R o o s e , coopluden binnen deser voorsegde stadt (Rotterdam) ende verclaerden zijluden comparanten, dat sij met malckanderen na rijpe deliberatie aengegaen en besloten hebben zeecker contract van societeyt, soo in negotien als factorijen gedurende den tijt van thien eerstcomende en aeneenvolgende jaren vast, zulx zij doen bij desen in manieren hierna volgende. Te weten dat henluyder voorsegde compagnie en societeyt zal ingaen op den eersten November in desen jare 1676, als wanneer zijluden Srs. W i t t e r t , H u y s ende R o o s e ten selven dage alhier in promptis en contant sullen moeten contribueren en inleggen yder van hun de somme van twintichdusent carolus guldens, makende t'samen een somme van tsestichdusent gulden, omme daermede den voorss. tijt gedurende te negotieren en andere lieden in commissien te dienen tot henluder gemeene proffijten en schaden, daerinne zij contractanten elx een gerecht derde part sullen genieten en dragen, alles in soodanige waren ofte coopmanschappen ende commissien als zijluden metten anderen sullen geraden vinden, met sulcken verstande en conditie nochtans soo zyluiden t'eeniger tyt malckanderen nopens het ontbieden of incoopen van goederen, alsmede int bedienen van commissien niet en conden verstaen, dat alsdan de twee overeenstemmende van hunlieden dienaengaende sullen mogen doen en laeten alle 't gene deselve twee geraden sullen vinden, sonder dat den derden in eeniger manieren 't selve sal mogen contradiceren ofte int minste doen ontrent de negotiatien en commissien deser compagnie 't gene de twee overeenstemmende van henluden niet begeeren of tegengesproken sullen hebben, ofte sal hetselve blijven alleen ten lasten ende voor reeckeninge en
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
227 risico van dengenen, die jegens het advys van deselve twee overeenstemmende sal hebben gehandelt ende daerenboven noch ten behoeve en proffijte van de twee overeenstemmende telckenmale verbeuren de somme van één dusent carolus guldens, die contant sullen moeten werden voldaen. Ende off het geviele, dat yemant van hun contractanten binnen den voorssegden tijt van thien jaren quame te overlijden, dat alsdan de twee overblijvende of levende binnen den tijt van ses maenden naer des eerststervendes doot aen de erfgenamen van deselve eerstoverledene sullen moeten doen deuchdelijcke reeckeninge en bewijs, mitsgaders het gerechte derde part van de incomende gelden deser compagnie, soo haest deselve ingecomen of ontfangen sullen wesen, moeten goet doen en betalen, welcke te buiten staende gelden door de overblijvende compagnons ende de langstlevende vandien sullen moeten ingevordert werden, de oude schulden voor de nieuwe, hetzij bij minne of bij wegen van justitie, blijvende deselve twee levende voorts in dese compagnie continueren ten uiteinde der voorsegde thien jaren toe, die expireren zullen den eersten November 1686, sonder dat yemant van hun contractanten gedurende denselven tijt van thien jaren directelijck noch indirectelijcken voor sich selven en int particulier buiten dese compagnie eenige negotien of commissien sal mogen doen op gelijcke peyne als boven, uitgeseyt alleen int reguard van Sr. H u y s , die 't selve naer prima Meye 1677 met sijn vertreck van hier vrij gelaten wert sulx 't selve hiernae in desen contracte uitgedruct wert, sullende zijluden contractanten nopens alle affairen hunner voorsegde compagnie van primo November 1676 af tot primo Meye 1677 toe teickenen: A d r . W i t t e r t & H u y s , blijvende den voorsegde R o o s e middelerwijle sijn eygen name teickenen ende voorts van primo Meye 1677 af tot het einde deser compagnie toe zal over deselve affairen geteikent werden A d r . W i t t e r t & R o o s e . Is wijders geconditioneert ende verobligeert sich den voornoemden Sr. J o h a n H u y s expresselijck bij desen, dat hij primo Meye 1677 voorsegd, soo hij sijn huis
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
228 alhier alsdan sal hebben verhuirt, van hier zal vertrecken ende gaen wonen hetzij tot Brussel in Brabant ofte Bourdeaux in Vranckryck 't syner keuze, mits dat hij echter zijn derde part in dese compagnie t'sijner proffijte en schaden zal moeten blijven houden in gelijcker voegen of hij alhier metterwoon was gebleven; des zall hij, Sr. H u y s , 't sij in Brabant of in Vranckrijck oock moeten doen en waernemen alle de affairen van dese henluder compagnie, die de voornoemde Srs. W i t t e r t en R o o s e hem sullen comen te ordineren, sonder daervan eenige provisie te mogen pretenderen ende sal het den gemelden Sr. H u y s tot Brussel voorsegd (soo haest hij aldaer metterwoon sal gecomen wesen) vrij staen te negotieren naer sijn welgevallen voor sijn particulier tot sijn eygen risico, buiten de penningen deser compagnie, sonder aldaer direct of indirect, voor sijn particulier ofter eygen reeckeninge eenige commissien te mogen doen, mits nopens d'selve zijne particuliere negotie van alle 't gene hij Sr. H u y s te Brussel wonende, hetzy van hier, van Vranckrijck off elders zal comen te ontbieden, ten proffijte van dese hunne compagnie betalende provisie, convoygelt en oncosten even ende gelijck een vreemde, die buiten hunne compagnie is, ende oock van gelycken den voornoemden Sr. H u y s (tot Bordeaux wonende) nopens alle 't gene hij zal comen te ontbieden ofte vandaer hier te senden, alsoo expres geconditioneert is dat hij Sr. H u y s alle 't selve over dese stadt Rotterdam sall moeten laten comen, maer geensints over Zeelant, Vlaenderen of andere quartieren, des sal hij Sr. H u y s , tot Bourdeaux wonende, voor zijn particulier en tot zijn eygen risico buiten de penningen deser compagnie allen en een ygelijcken, die 't hem gelieven zal in commissien mogen bedienen naer sijn welgevallen, welverstaende nochtans, dat soo lange den gemelden Sr. H u y s tot Brussel woont, hij zal vermogen in Vlaenderen off Zeelant voor zijn particuliere negotie goederen te coopen of doen coopen, mits daervan provisie van een ende een half percento ter proffijte van dese henluder compagnie int gemeen goet doende.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
229 Ende is wijders noch expresselijck geconditioneert dat niemant van hun drie contractanten voor reeckeninge van dese hunne gemeene compagnie sal vermogen te assureren, maer wel voor sijn eygen reeckeninge en tot zijn particuliere risico 't sy of de assurantien gedaen soude mogen werden aen dese compagnie ofte aen andere personen. En sullen alle winsten ende verliesen, die over de gemeene negotien en commissien deser compagnie sullen comen te vallen, inganck nemen primo November 1676 voorsegd, als wanneer alle d'affairen en handelingen dienaengaende sullen moeten gehouden ende geschreven werden in eene boucken sonder dat primo Meye 1677 (door het vertreck van Sr. H u i s van hier) dieshalven eenige alteratie of veranderinge sal werden gemaeckt, als alleenelijck int teickenen van hunne namen gelijck hiervoren geexpresseert is. Vorders is noch bevoorwaert dat de voornoemden Sr. R o o s e gedurende dese compagnie het comptoir derselver compagnie sal moeten waernemen ende 't selve comptoir ende boucken van dien t'sijnen huise houden ofte door hunne comptoirknechts doen houden, mits dat ten allen tijden deselve boucken voor alle de voornoemde compagnons sullen moeten open leggen, die tot hetselve comptoir en boucken vrij acces sullen hebben ende daervan copien, reeckeningen ende extracten lichten naer hun welgevallen sonder eenige verhinderinge. Ende of het gebeurde dat den voornoemden Sr. J o h a n H u y s t'einde den tijt van twee jaeren nae primo Meye 1677 voorssegd of oock daernae t'allen tyden gedurende dese compagnie wederom hier tot Rotterdam quame te wonen, sal hij de affairen deser compagnie moeten helpen waernemen, als wanneer den voorsegden Sr. W i t t e r t daervan gelibereert ende gevrijt sal zijn ende sulx van 't waernemen derselver affairen ontslagen wesende. Sal Sr. H u y s dan oock mogen nopens deselve affairen neffens de voornoemde Srs. W i t t e r t en R o o s e zijnen naem teickenen, sonder dan particulier eenige negotie of commissien te mogen doen. Belovende zijluden comparanten gesamentlijcken, elx naer zijn vermogen, alle goede sorge ende behoorelijcke
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
230 vlijdt en naersticheyt ten besten van hunne voorsegde compagnie te zullen contribueren sulx en in voegen goede oprechte en getrouwe compagnons gehouden sijn te doen. Ende de voorsegde thien jaren geeindicht zijnde, zullen de voornoemde contractanten voor alle scheydinge en deylinge van winst, elx sijn ingeleyde voorsegde hooftsomme moeten vooruittrecken ende voorts nae aftreckinge van alle noodige oncosten nopens de zaecken en affairen deser compagnie gevallen de overschietende winsten, yder voor een gerecht derde part, deylen en genieten. Edoch oft geviele dat geduirende dese henluder compagnie tusschen hun ter zaeken vandien eenigen questien of differenten quamen te ontstaen, soo is eyntelicken expres geconditioneert, dat zyluden alle deselve questien en differenten metten gevolgen ende aencleven vandien bij compromisse int geheel en all absolutelijcken sullen moeten submitteren of verblijven aen twee neutrale cooplieden, hun des verstaende, binnen deser stadt wonachtich zijnde, bij de strijdende parthijen elk een te verkiesen met macht omme een derde persoon tot superarbiter naer derselver welgevalle te mogen assumeren, die deselve questien en differenten bij hunne arbitragie ende uitspraecke soodanich sullen decideren en termineren, als zij in equiteyt ende billickheyt sullen vinden te behooren. Alles onder renunchiatie van relief, reductie en andere weeren van rechten ende oock onder willige condempnatie van den Ed. Hooge Rade in Hollandt, sonder dat parthijen andersints nopens d'selve henluder differenten malckanderen in rechten sullen mogen betrecken, verbindende zijluden comparanten voor de naercominge en voldoeninge van alle 't gene voorsegd is, ende voor sooveel yder int sijne gehouden es te presteren henluder respective personen en generalijck alle hunne goederen, subject alle rechteren ende gerechten, mette costen daerom te doen.
Notarieel archief Rotterdam, Protocol Not. V. Mustelius, Reg. no. 29, acte no. 598.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
231
Familie-aanteekeningen van Matenesse, Medegedeeld door Jhr. Mr. W.A. Beelaerts van Blokland. Op de schutbladen van het oudste, thans in het Algemeen Rijksarchief berustende leenboek van het huis Matenesse komen onderstaande familie-aanteekeningen voor van de hand van den in 1557 overleden Adriaan van Matenesse en van diens zoon Johan van Matenesse. Deze aanteekeningen, waarbij hier en daar astrologische teekens in margine zijn gesteld, welke hier zijn weggelaten, kunnen dienen als aanvulling der ‘Proeve eener geschiedenis van het geslacht en de goederen der heeren van Matenesse, deels uit oorspronkelijke stukken bewerkt en medegedeeld door den heer J.J. de Geer’, in het derde deel der Berigten van het Historisch Genootschap, gevestigd te Utrecht, (1850) bladzijde 44 e.v. W.A.B.v.B. Natus erat primogenitus filius quem Deus primitias voluit undecima Augusti ipsa c
Laurentii anno XV ende XXXII hora quasi undecima circiter meridiem. Natus est J o h a n n e s filius meus quinta die Novembris des Woensdaechs nae Alreheylyghen hora quasi undecima
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
232 meridiei, anni a nativitate domini millesimi quingentesimi tricesimi tertii; susceptores fuere miin Joffr. moeder, h e e r J o h a n v a n D u v e n v o e r d e , ridder, h e e r A d r i a e n v a n R e n e s s e , scolaster van den Dom tot Wtrecht etc. Nata erat A l e y d i s filia mea quarta Novembris anno nativitatis Christi millesimo quingentesimo tricesimo quarto hora quasi circiter nonam et decimam post meridiem, obiitque ipsa Katharine daeraen volghende; susceptores fuere miin suaeger A e r n t G i i s b r e c h t z .v a n D u v e n v o e r d e ,miinmoyed i e v r o w e v a n W a r m o n t ende miin Joffr. moeder v a n d e n B o s s c h e . Nata fuit altera filia mea prolium mearum quarta decima nona mensis Februarii hora quasi sexta post meridiem diei Sabbatii anni ab incarnatione Christi millesimi quingentesimi tricesimi sexti communi stili, obiitque mortua nata. Natus est G h i i s b e r t u s meus quintus genitorum filius altera Februarii die Veneris ipsa purificationis Marie circa horam vel quasi sextam anno salutis nostre millesimo quingentesimo tricesimo stilo commnuni septimo; susceptores fuere miin moye v a n H o l t s v y l e r in die plaetse van d i e v r o w e v a n R e n e s s e , miin vrow moeder, A e r n t v a n D u v e n v o e r d e , myne neve h e e r e n J o h a n s z o e n , ende mynen zuaeger J a c o b G h i i s b r e c h t s z o e n v a n a
c
D u v e n v o e r d e . Obiit XXIII Novembris anno XV nonagesimo octavo paulo ante medium sexte ante meridiem tot Leyden. Natus est J u d o c u s filius meus genitorum sextus vicesima tertia mensis Maii anno domini millesimi quingentesimi tricesimi octavi hora quasi decima; susceptores fuerunt miin h e e r v a n A s s e n d e l f t , miin nicht v a n R e w i i c k ende J a n c
v a n R e n e s v a n B a e r , miin neef. Obiit Dole in Borgondia septi.... anno XV quinquagesimo septimo. Nata est M a r i a filia mea prolium mearum septima vicesima nona mensis Aprilis te weeten Donredaechs voer Mey anno domini millesimo quingentesimo et quadragesimo hora circiter octava post meridiem; susceptores fuerunt A n t h o n i s v a n M y n e n , heer tot Cronenburch, miin
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
233 moye v a n L e u e s t e y n ende miin nicht v a n W y n g a e r d e n , F l o e s wiif. Natus est A d r i a n u s filius meus prolium mearum octavus vicesima nona mensis Martii anno salutis nostre millesimi quingentesimi quadragesimi secundi stili communi et hora quasi media intra sextam et septimam; susceptores fuerunt fratres mei N i c o l a u s a M a t e n e s et W a l t e r u s a M a t e n e s et mater mea v a n d e n Bossch. Obiitque ipsa A d r i a n a a D u v e n v o r d i a uxor mea octavo die mensis Aprilis te weeten opten Paesavont des nachts om.... uuren anno salutis nostre millesimi quingentesimi quadragesimi secundi, cuius anima pia misericordia dei requiescat in sancta pace. Amen. c
Anno XV ende dryenviiftich des Maenendach op sinte Johansavont decollationis sten
te weeten opten XXVIII Augusti des morgens voer ses uuren es geboeren A n n a ex ancilla M a c h t e l d i s . c
M a r i a secunda ex ancilla nata fuit anno domini XV ende LIIII des Woensdaeges sten
nae sinte Catharinendag des morgens te drie uren te weeten XXVIII
Novembris.
c
A l e y d i s tertia ex ancilla filia nata fuit anno domini XV ende LVI op eenen Dynxdage in den Pynxstren heylygen daegen des savonts tusschen VIII ende IX sten
uren te weeten den XXVI in Mey anno voerscr. Anno 1557 12 Novembris natus est A d r i a n u s posthumus ex eadem Mechtilde. Nata est filia mea naturalis R o s e f e r i a die Veneris mensis Augusti undecima anno millesimo quingentesimo quinquagesimo nono hora quasi media sexte ante meridiem. Nata est filia mea naturalis A d r i a n a secunda genita die Veneris mensis Octobris undecima anno millesimo quingentesimo sexagesimo inter quartam et quintam horam post meridiem. Natus est filius meus primogenitus A d r i a n u s octava Martii anno millesimo quingentesimo sexagesimo tertio stilo communi circa quartam partem horae post octavam vespertino tempore; susceptores fuere socrus mea A g a t h a a b A l k e m a d e , patruus meus N i c o l a u s
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
234 a M a t h e n e s , generque C a r o l u s a B o r g u n d i a , dominus de Sommelsdiick, Sint Annelandt etc.; die Lune Leydis. c
Nata est filia mea M a r g a r e t a vigesima sexta Augusti anno XV sexagesimo sexto paulo post medium quartae ante meridiem; levarunt eam de fonte gener meus A r n o l d u s d e B o i n e n b o r c h , dominus de Ubburghen, sororesque meae d e S o m m e l s d i i c k (loco dominae d e M o n c h e a u ) et d e M e r o d e , die Lune Alkemadae in Oestgeest. c
Natus est filius meus J o h a n n e s ultima Julii anno XV sexagesimo nono circa quartam partem horae ante octavam post meridiem; tenuerunt eum ad baptisma uterque frater meus G h i s b e r t u s et A d r i a n u s una cum matertera mea vidua avunculi mei J a c o b i a D u v e n v o i r d e , domini de Opdam, G e r t r u d e a L i r a ; die dominico a Mathenesse. c
Natus est filius meus C a r o l u s secunda Januarii anno XV septuagesimo hora circa medium sextae ante meridiem Traiecti in edibus praedicti C a r o l i a B o r g o n d i a , eiusque filii H a r m a n n u s et J o h a n n e s una cum pedissequa M a r g a r e t a V e r m a e t astiterunt illi ad sacrum fontem. c
Nata est filia mea A g a t h a octava Decembris anno XV septuagesimo secundo hora quasi tercia ante meridiem; intererant sacrae eius ablutioni A g a t a a b A l k e m a d e socrus supradicta, M a r g a r e t a d e C u l e n b o r c h soror uxoris, domina de Moncheau eiusque filius C a r o l u s d e H a m a l e t M o n c h e a u ; in castro de Matenesse. c
Natus est G u i l i e l m u s ipsis kalendis Maii anno XV septuagesimo nono filius meus hora decima ante meridiem in Haga Comitis; testibus presentibus dum baptizaretur G h i i s b e r t o a D u v e n v o i r d e , domino de Opdam, G e r a r d o d o m i n o d e P o e l g e e s t et J o h a n n a d e N i v e l t , domina de Wyngaerden.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
235
Het Zeeuwsche prijzenhof te Vlissingen 1575-1577, Medegedeeld door H.G. van Grol. s‘Vlushing, which town hath gotten the title of a young Algeer by reason 1) of the many ships it setts out uppon adventure....’ ‘in summa, ich gelobe nicht, das boser volk sei in des konings lanten dan 2) hir binnen Vlissingen.’ In aansluiting aan een artikel van mijn hand in ‘Bijdragen voor Vad. Gesch. en 3) Oudheidkunde’ volgen hier de tot ‘lijst’ gereduceerde notulen van de ‘Civile Zaeken bedinghet voor de Admiraliteyt van Zeelandt van den jaere beginnende 1575,’ d.w.z. en
en
‘den 6 Aprilis 1575 naer Paeschen’ tot ‘den 4 Aprilis 1577 stilonovo.’ Vóór 1572, dus onder het landsheerlijk gezag, was het zeewezen niet een provinciale zaak, maar behoorde tot
1)
2)
3)
K. Heeringa, Bronnen tot de geschiedenis van den Levantschen Handel, Eerste Deel. 's Gravenhage 1910, blz. 904. Carleton aan Roc, den Britschen gezant te Constantinopel, 16 Juni 1623. K. Höhlbaum, Kölner Inventar, Erster Band der Inventare Hansischer Archive des sechszehnten Jahrhunderts. Leipzig 1896. Georg v. Laffarten an Dr. Suderman in Antwerpen, 12 Augustus 1568. Vgl. idem, Ve Reeks Dl. III afl. 3/4 1916.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
236 het ressort der generale regeering. Zooals bekend, werd op de Statenvergadering te Dordrecht (19 Juli 1572) de vloot onder den Prins van Oranje, als ‘souverein admiraal’ gesteld. Dit gold natuurlijk voor de gewesten Holland en Zeeland. Zoolang Middelburg nog in handen van den koning was, kon er van een algemeen bestuur over de onsamenhangende deelen van Zeeland geen sprake zijn, temeer daar Zuid-Beveland en Tholen ook nog 's konings zijde hielden. Evenmin kon aan een regeling van het zeewezen gedacht worden, voordat het lot der stad beslist was. Hoewel Middelburg in Februari '74 pas overging, werden reeds in Januari te voren 1) maatregelen door den Prins te Vlissingen getroffen . en
‘Op den 9 dach der maent van Januario lestleden hebben wij by ons stadtsghewyse doen vergaederen binnen der stadt Vlissinghen de gouverneurs ende gedeputeerden der steden van Ziericxzee, Vere ende Vlissinghen’, leert ons en
de aanhef van de regeeringsinstructie van den 2 Maart 1574. De gouverneurs hadden de magistraten, raden en schutterijen der opgestane steden geraadpleegd. Bij dit regeeringsreglement, de eerste regeling van het bestuur van Zeeland, werd in het kort bepaald, dat er een college van Gouverneurs en Raden komt, dat bij afwezigheid van den Prins, gedurende de troebelen, het burgerlijk en militair bestuur over Zeeland zal voeren (art. 1), dat bij provisie alles mag doen wat noodig is, zonder prejuditie van ieders recht (art. 39), maar geen nieuwigheden mag invoeren, noch belastingen opleggen zonder bewilliging van de Generale Staten van Zeeland (art. 2). De Staten werden gevormd in dezen eersten tijd door de gedeputeerden der 2) steden Middelburg, Zierikzee, Veere en Vlissingen .
1)
2)
‘In den zomer van 1573 daaraan voorafgaande was door de heffing van licenten van de schepen, die handel dreven op de gewesten, die den koning trouw bleven, een rijke bron van inkomsten geopend.’ Vgl. K. Heeringa, De instructie voor de gewestelijke regeering van Zeeland (1574-1586) blz. 28 en vlg. in Archief Zeeuwsch Gen. der wetenschappen, 1912.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
237 Dit regeeringsreglement is voor ons van belang, daar de admiraliteitszaken hierbij geregeld werden. Bij art. 8 nl. werd bepaald, dat genoemd College van Gouverneurs en Raden ook gemachtigd werd door den Prins, ‘omme rechters te zyne over alle buytgoederen ende saecken raeckende de admiraeliteyt, evenverre deselve excederen de somme van duysent Carolus guldens eens, reserverende deghene, waerdich wesende deselve somme ende daeronder, aen die van den raide van der admiraliteyt, die hen residentie binnen eene van den steden van Zeelandt sal houden, ter verkiesinghe van den admirael, hebbende daervan hen resort aen gouverneurs ende raiden. Des sullen de voorscreven van den raide der admiraliteyt van allen prinsen ende beuytgoederen schuldich zyn n o t u l e e n d e g o e t r e g i s t r e te doen houden.’ Dit alles betrof de civiele sententiën; de ‘judicature criminelle’, voor ons artikel van geen belang, werd ook hier geregeld. De admiraal zou vier notabele personen benoemen, bovendien ‘eenen procureur en fiscael, eenen secretaris ende eenen camerbode, dewelcke hebben sullen voor traictement, te weeten de voorscreven raiden ende fiscael, vyff ponden grooten Vlaemps ter maent, den secretaris twee ponden, thien schellingen ende den bode twintich schellingen grooten ter maent’ (art. 15). Uit de rekeningen van den thesaurier-generaal blijkt, dat de raden ter admiraliteit bezoldiging hebben gekregen tot einde Maart 1577, toen het prijzenhof geen reden van bestaan meer had. Verder werden voorschriften gegeven omtrent de uitrusting der schepen, het aantal door iedere stad te leveren, terwijl ‘by advyse van den gouverneurs, admirael ende raiden geëquippeert sullen werden twaelff ofte meer, zoo hulcken als boots, om de goede avonture by der zee op de vyanden te gaen zoecken.’ Uit de buitgelden zou de Prins als admiraal den tienden penning krijgen. Bovendien zouden ‘de capiteynen tot heurder meeste versekerheyt lichten commissie onder onsen zeghel ende hanteecken, wederroepende midts dezen de bestellinghe, aen alle andere vrybuyters, by ons voor date van desen gegeven’ (art. 27). Dit laatste volgde logisch uit de ordelijke regeling der admiraliteit: de watergeuzen als zoodanig hadden afgedaan.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
238 en
Op den zelfden dag, dat in 1576 de regeeringsinstructie herzien werd, nl. den 22 September, werd een afzonderlijke ordonnantie op de zaken van de admiraliteit 1) uitgevaardigd . Er werd nu vastgelegd, wat in de praktijk het meest wenschelijk was gebleken en wat ook in werkelijkheid uitgevoerd was. Van den beginne af nl. heeft de admiraal zich te Vlissingen gevestigd. Dit werd nu voorgeschreven in de ordonnantie (art. 1). Bij afwezigheid van den Prins was hij ondergeschikt aan Philips van Hohenlo en hij zou niets mogen ondernemen zonder toestemming van den Prins of zijn plaatsvervanger. Verder treffen wij voorschriften aan, betreffende de uitgifte van kapersbrieven, terwijl ‘tcollegie van de admiraliteit en Raat zal zijn van sesse notabele en gequalificeerde persoonen, resideerende binnen Vlissingen boven den procureur fyskaal, griffier ende kamerboden.’ Men zal 's Maandags, Donderdags en Zaterdags vergaderen en slechts vonnis vellen bij aanwezigheid van minstens vijf leden. Geen der leden zullen zelf schepen mogen uitrusten ter kaapvaart. Het voorschrift, dat de zaken, de som van 1000 carolusguldens te boven gaande, zouden worden berecht door het college van gouverneurs en gedeputeerden is nimmer in praktijk gebracht. Integendeel alle vonnissen werden van den beginne af geveld door de admiraliteit en daarom werd ook bij de nieuwe ordonnantie in art. 15 voorgeschreven, dat de admiraliteitsraad zal hebben ‘beregt ende judicature van a l l e n Prinsen buitgoederen by der zee overkommen, geene uytgesondert ofte uytgesteken,’ wel zou hooger beroep mogelijk zijn bij ‘Gouverneurs en Raaden van Zeeland.’ Een thesaurier werd aangesteld, ‘die alleen zal hebben den handel en ontfang van licenten ende convooygelden, mitsgaders van alles, wat ons en de gemeene zaak zal competeeren en zal staan te ontfangen uyt het geene dat in den Raad ter Admiraliteit, voor goede princen zal geweesen worden.’ De verdere regeling de finantieele opbrengst betreffende ligt buiten
1)
Vgl. Bor, Nederlantsche Oorloghen, boek IX fol. 164, waar deze ordonnantie in haar geheel staat afgedrukt.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
239 het bestek van dit artikel. Het bovenstaande schijnt voldoende om te doen zien, dat deze admiraliteit als voornaamste werkzaamheid had, kracht bij te zetten aan de bepalingen aangaande de licenten. Voor het onderhoud rekende men op de opbrengst van de buiten, ‘daarna nam vanaf 20 Maart 1577 de Prins het op zich, maar deze kreeg de beschikking over hetgeen de gemeene middelen zouden opleveren, en daar deze ook in de kwartieren van Goes en Tholen ingevoerd werden, 1) kwam het onderhoud der vloot op die wijze ten laste van geheel Zeeland’ . De Pacificatie van Gent moest noodzakelijk wijziging brengen in de admiraliteit, omdat de pacificatie natuurlijk terugkeerde tot het standpunt vóór den opstand en dus de admiraliteit tot een generaliteitszaak maakte. Men loste de moeielijkheid op door in art. VI te bepalen, dat de prins ‘admiraal-generaal ter zee’ blijven zou en dit ambt dus te vereenigen met zijn stadhouderschap over Holland en Zeeland. Dit zelfde middel om de beide ambten te cumuleeren was ook in den landsheerlijken tijd toegepast. Maar na den dood van den prins bleven de conflicten niet uit. ‘De hervatting van de vijandelijkheden tegen de Malcontenten en Parma had de 2) wederinstelling van een hof van admiraliteit als prijzenhof ten gevolge’ . De Prins en
had op 15 Maart 1584 de instructie geteekend en den 7 Juni hadden de Gecommitteerde Raden aan de leden van dit nieuwe hof den eed afgenomen. Deze admiraliteit bleef een prijzenhof ook volgens de op 18 Mei 1585 door Maurits en 3) den Raad van State gegeven instructie . Maar de instructie, door Leicester op 26 Juli 1586 vastgesteld ‘op tstuck van der admirali-
1) 2) 3)
Vgl. K. Heeringa, ibidem blz. 34. Vgl. K. Heeringa, ibidem blz. 47. Zooals bekend, werd bij de instelling van den Raad van State door de Staten-Generaal, 18 Aug. 1584, aan dezen het oppertoezicht over den oorlog ter zee opgedragen, welke tot nog toe onder de provinciale admiraliteiten had gestaan; vgl. verder Muller, Staat der Vereenigde Nederl., blz. 333 en vlg. blz. 352, 354.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
240 teyt, alsmede op de conduicte ende beleyt van de convoyen, mitsgaders op de equipaigie ende toerustingen van de schepen van oorloghe ende tgene daarvan es dependerende’ ging veel verder. Nu werd de admiralteit (in het vervolg te Middelburg) eene generaliteitsaangelegenheid, en niet meer een zuiver provinciale, vandaar ook, dat sommige leden van Gecommitteerde Raden in den beginne weigerden aan het verzoek van Leicester te voldoen, om zitting te nemen in deze Admiraliteit, hoewel zij wel in den vorigen dit hadden gedaan; vandaar ook, dat de Staten van Zeeland het nu hoog noodig vonden, om de bevoegdheden van de colleges van Gecommitteerde Raden ter Admiraliteit en van Gecommitteerde Raden van de 1)
en
Staten af te bakenen (13 Oct. 1586) . Den 6 Februari 1587 maakte Holland en Zeeland van de afwezigheid van Leicester gebruik door bij een ‘acte van autoriteit’, verleend aan Maurits, de provinciale autonomie ook in zeezaken te herstellen, wat ook na Leicesters terugkomst gehandhaafd bleef, blijkens zijn antwoord op de acte en
van satisfactie van 15 Augustus. Na Leicesters afstand werd den 12 April 1588 een placcaat door de Staten-Generaal uitgevaardigd, waarbij aan den Raad van State het bewind over de zeezaken geheel en al ontnomen werd, wel bleef hij belast met de inning der convooien en licenten. De Raad van State werd het uitvoerend bewind van het door de Staten-Generaal vertegenwoordigde lichaam des lands. De en
laatste traden geheel op als de souverein des lands. Den 31 Augustus 1588 werd Maurits door hen in de waardigheid van admiraal bevestigd, welke waardigheid hij, zooals wij zagen, ook onder Leicester bekleed had, de macht deelende met den Raad van State. Leicester had de admiraliteitscolleges opgericht. De admiraal-generaal moest met hen overleggen; dit bleek nadeelig, vandaar dat Holland nu een College van Superintendentie over de admiraliteiten wenschte aan te stellen, wat de Staten-Generaal deden. Zeeland weigerde echter het Superintendent-college te
1)
Vgl. K. Heeringa, blz. 48.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
241 erkennen, wat weer tengevolge had, dat de overige admiraliteiten zich ook aan zijn gezag trachtten te ontworstelen. ‘Toen later de admiraliteiten op nieuw georganiseerd, van het provinciaal verband losgemaakt en onder de Generaliteit gebracht werden, vond men 't niet noodig eenig ander algemeen oppertoezicht te hebben dan dat van 1) den admiraal-generaal’ . Het Superintendent-college werd in 1593 afgeschaft, sedert bleef Maurits alleen aan het hoofd der gezamenlijke scheepsmacht met de moeielijke taak belast, om de eenheid te bewaren onder vijf naijverige meest oneenige 2) admiraliteiten . Ten slotte werd door Prins Maurits d.d. 26 Juni 1597 voorgesteld, dat de admiraliteit van Zeeland bestaan zou uit tien leden; drie hunner zouden op dezelfde wijze als de leden der andere admiraliteits-collegiën worden benoemd door de Staten-Generaal, de Gecommitteerde Raden van Zeeland zouden van rechtswege de zeven andere leden van het college zijn. Deze voorslag werd bij de instructie van 13 Augustus 1597 goedgekeurd. De samenstelling van het college is sedert ongewijzigd gebleven, alleen in den stadhouderloozen tijd ontbrak in de admiraliteit evenals in het college van Gecommitteerde Raden in den regel een 3) vertegenwoordiger van den eersten edele . Ik heb eenigszins uitvoerig de geschiedenis der Zeeuwsche admiraliteit of liever admiraliteiten nagegaan, om goed het verschil te doen uitkomen tusschen die, waarvan de notulen door mij ontdekt zijn en de andere. Tot nog toe was hoogstens het bestaan bekend blijkens de instructie van 2 Maart '74. Overigens scheen geen bewijsstuk overgebleven. Van de latere admiraliteit was de oudst bekende rol in 4) zake de convooien en licenten van 1591 , de civiele sententiën begonnen pas met 5) 1653, de crimineele met 1584 . Geen wonder dan ook, dat
1) 2) 3) 4) 5)
Vgl. Muller, Staat enz., blz. 502 vlg. Vgl. Fruin, Tien jaren, blz. 53. Vgl. Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven, 1899, blz. 424. Vgl. ibidem, blz. 426. Vgl. ibidem, blz. 428.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
242 de vondst der registers in het door mij beheerde gemeentearchief van Vlissingen een ware verrassing was. Deze bleken de in art. 8 van de instructie van 2 Maart 1574 voorgeschrevene te zijn. 1) Als uitvloeisel van het placcaat van den Prins van Oranje d.d. 18 Mei 1574 werd en
den 22 Sept. een ‘instructie voor de capiteyns ende officiers, houdende de wacht op de coste van Vlaenderen’ opgesteld door ‘Gouverneurs en Raden en gedeputeerden der steden’, welke door mij gevonden is in het ‘Register van resolutiën van Gouverneurs en Raden en van de gedeputeerden der steden (20 Maart 1574-10 Mei 1576),’ in ms. aanwezig op het Rijks-Archief te Middelburg. Deze instructie luidt als volgt: ‘Instructie voor de capiteyns en officiers houdende de wacht op de coste van Vlaenderen. Hoe dezelve sich zullen reguleeren bij de vremdelinghen off anderen gheen paspoort hebbende, die de havenen van dezelve landen zullen willen aendoen. cie
en
Volgens den placcate dwelck zijne Ex. heeft uuyt laten gaen op de 18 dach der Maent van Meye 1574, lestleden, 1. Soo eist uutdruckelycken verboden alle coopl(ieden) ende schippers tzy dan inlandige ofte uuytlandige ende vreempde, van oosten oft van westen over see comende, te mogen hanteren oft trafficqueren op Vlaenderen, Brabant, Hispaingen, Portugael en andere Landen hem viantl. dragende jegens Hollant en Zeelandt, zonder eerst en alvorens teeniger havene vande twee provincien tlicent betaelt en passepoort daertoe gelicht te hebben op verbeurte van schip en ghoet. In welcke peine oock vallen, die alreet hen zekeren cours op sviants landen en havenen gestelt zullen hebben. 2. Desen volgende, werdt den voorn. capiteynen geoorlooft en geboden te clampen en voor goede prinse
1)
Zie voor dit placcaat: Register van Holland en West-Vriesland 1565-1574, bladz. 650-653.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
243 inne te brenghen alle Oistersche, Deenssche, Zweetsche, Schotsche, Ingelsche, Franssche, en alle andere schepen ende goederen op Vlaenderen, Brabant, Hispaingnien, Portugael ende Italien bevracht zijnde, die in Hollant ofte Zeelant niet verlicent ende verpaspoort en zyn. 3. Sullen insgelycx voor goede prinse inbringen alle schepen ende goeden uuyt sviants landen ende havenen comende, die gheen bescheyt by hem en hebben om in Hollant ofte Zeelandt te ghaen verlicenten oft oick alreet hen cours gestelt hebben, om ter naester gelegender havene van Hollandt ofte Zeelandt te gaen verlicenten,’ 1) enz. enz. . Deze instructie is blijkbaar het fondament van de rechtspraak geweest voor het prijzenhof. e
Zooals reeds gezegd, bevinden zich de twee in 16 eeuwsch hs. geschreven foliodeelen ten gemeentearchieve te Vlissingen. Het eene is getiteld: ‘Registre van de civile zaeken bedinghet voor de Admiraliteyt van Zeelandt van den jaere beginnende 1575’, het andere: ‘Registre van civile zaeken beleed voor myn Heere den Admiral ende den Raedt der Admiraliteyt van Zeelandt beginnende paesschen en
1576.’ Het eerste gaat tot ‘'s donderdaechs 19 dach van April 1575 voor Paesschen’ en
(d.i. dus 19 April 1576); het tweede van ‘'s donderdaechs 26
April 1576’ tot ‘'s
en
donderdaechs 4 Aprilis 1577 stilo novo.’ Deze deelen zijn slechts over, misschien is er nog een geweest, aan de gevondene voorafgaande en ook een jaar omvattende; een volgend register is er niet geweest, daar, zooals boven uiteengezet, de Pacificatie van Gent een einde maakte aan het ‘prijzenhof’ als zoodanig. Het ging uit den aard der zaak niet aan, de lijvige registers in hun geheel te publiceeren, toch leek hun inhoud zelf mij van genoeg importantie, om hiervan zoo veel mogelijk aan het licht te brengen. Maar hoe? Vele der uitvoerige rechtsgedingen komen op hetzelfde neer
1)
Vgl. verder mijn artikel in: Bijdragen voor Vad. Gesch. en Oudheidkunde 1916. Dl. III afl. 3/4.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
244 en zijn met plaatsroovende juridische breedsprakigheid te boek gesteld. Een enkel voorbeeld kan den gang van zaken in het algemeen verduidelijken. Ik kies daarvoor een der eerste rechtsgedingen nl. dat van den ‘Jacques van Petit Lyt in Schotlandt’. en
De zaak komt ‘'s maendachs den 11 dach van April 1575 naer Paesschen’ voor het eerst voor. ‘Jacques Guetry, meester van den schepe ghenaempt den Jacques’ 1) enz., was ‘heesscher in materie van revendicatie jeghens Nicolas Jacobsz. Cloot cum suis ende den procureur fiscael van desen Hove verweerders, om tandwordene, wierdt by den hove ghehouden in state, acht daghen lanck.’ De genoemde Nicolas en
Jacobsz. Cloot is kapitein van den buitvaarder. Den 14 April ‘consenteert Myn Heere den Admirael in Zijnen Raede den eyghenaers vande goederen, gheladen in het schip genaempt den Jacques van Cleen Lyt, daerof scipper is Jacques Guetry, de lichtinghe van huerlueder goederen, ghepresen zynde by lieden hemlieden dies verstaende op goede suffisante borghe te stellen, hier int hof, mits betalende de costen daerop ghedaen.’ en
Den 18 April komt de zaak weer voor als volgt: ‘Guillaume Poignet als procureur van Pierre Bobineau coopman wonende tot Rochelle, heesscher, jeghens Capiteyn Nicolas Jacobsz. Cloot met zyne consorten den procureur fiscael met hem ghevoucht, verweerders, om by den heesschere zeker te stellen voor de lichtinge van zyne goederen, gheroupen ten tourre van den rolle; tHof ordonneerde, dat de goederen gheladen int scip van Jacques Guetry alvooren zullen ghepresen wesen ter presentie van verweerders ofte den procureur fiscaal, ende Hans Renten zal overgeven zyne procuratie over Jan Smith. De heesschere de zyne over Pierre Longal; daerop Hans Renten in persoone verclaerde, dat hy van Nieupoort goet ghezonden hadde an Pierre Longal en Estienne Paris, dewelcke hem voor retour ghezonden hebben 15 pypen Spaenssche wynen, daerof de vyfve uutgheloopen zyn, dus heescht 10 pypen, daertoe hy zeyde onnoodich
1)
Vgl. Fra. revendication en droits, terugeisching in rechten.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
245 te wesen eeneghe procuratie te tooghen, mits dat zyn eyghen goet is.’ en
Den 19 April wordt dezelfde zaak o.a. behandeld: ‘ter presentie van Bertelmeus Corneliszn., Leyn Stevensz. ende Jan Galle, Raeden der Admiraliteyt van Zeelandt, compareerde in persoone Eustaes Adriaens, burchmeester van Vlissinghe, hem constituerende borghe als principael voor de appretiatie ende lichtinghe van den goederen, ancomende Hans van Dorne, coopman van Lubeck, gheladen geweest hebbende tot Rochelle int scip van Jacques Guetry, ghenaempt den James van Cleen Lyt, ende dat van twalef vaten termentyn ende vier ocxhooden corinten, ghetauxeert ter somme van hondertveertich ponden grooten, ghelovende in de qualiteyt alsboven deselve somme te betalen als eyghen debiteur onder verbant in forma van alle zyne goeden, roerende ende onroerende, present ende toecomende metgaders zynen persoon, indient noodt zy; dies beloofde Geerbrant Kortsen, dienaere van Hans van Doorne, coopman van Lubeck, uuter name van zynen meester, den voorn. Eustaes borghe te ontlasten ende indemniseren van alle costen, schaden ende intresten, die hy ter causen van de voorsc. borchtochte zouden moghen supporteeren. Ten zelven daghe ende presentie als vooren compareerde Hans Renten, wonachtich tot Middelburch, dewelcke constitueerde Jan Patris van Vlissinghe zynen borghe, ooc comparerende in persoone ende belovende hem te wesen zekere als principael voor denzelven Hans Renten, ende dat voor de lichtinghe van vyf vaten secken ofte thien pypen, int voorn. scip gheladen gheweest hebbende, gheapprecieert voor 18 ℔ gr. het vat, daerinne begrepen de vracht tot 3 ℔ gr. tvat, compt ter somme van 75 ℔ gr., belovende in de qualiteyt alsboven dezelve somme te betalen als eyghen debiteur onder tverbandt in forma van alle zyne goeden, roerende ende onroerende tegenwoordich ende toecomende metgs. zynen persoon, indient noodt zy.’ en
Den 21 April: Compareerde hier in thof Hans Renten ende Simon Jacobsz. Taelbout, beede wonende tot Middelburch, ende den voorn. Simon, borger aldaer, dewelcke
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
246 comparanten stelden hemlieden zekere ende borghe voor Guillaume Poignet als procureur van Pierre Bobineau van zekere goederen van coopmanschepe te weten Spaenssche zeepe, rosinen van corinten, ghebrande wyn ende coutoen, gheladen in het scip van Jacques Guetry van Cleen Lyt in Schotlandt, comende van Rochelle, dewelcke ghepresen zyn ter presentie van den procureur fiscael ter somme van vierhondertvyftich ponden grooten, daerof de vracht afghetrocken is. Belovende de voorsc. borghen als principael ende de voornoemde elck voor andere, omme van 450 ponden gr. te betaelen, by zo verre als by sententie van desen hove de zelve goederen bevonden zullen wesen confiscable op tverbandt van al heurlieder goederen, roerende ende onroerende’ enz. enz. en
Den 25 April kwam weer voor ‘Guilleaume Poignet als procureur van Pieter Bobineau, coopman van Rochelle, heesscher, jeghens Capiteyn Clays Jacobsz. Cloot metten procureur fiscael, verweerders, om tandwordene; de heesschers wierden versteken te purgieren op Donderdach naest, dezelve heesscher als facteur van Jan Smith jeghens dezelve verweerders, ut supra, dezelve heesscher als facteur van Pierre Longal jeghens dezelve verweerders, als boven. en
Den 28 April: ‘De zaecke dienende hier in thof tusschen Guillaume Poignet als procureur van Pierre Bobineau, coopman wonende tot Rochelle, heesscher in materie van revendicatie, ende Capiteyn Nicolas Jacobsz. Cloot metten procureur fiscael van desen hove, verweerders, om tandwordene; gheroupen ten tourre van der Rolle de verweerders verzochten copie van sheesschers procuratie ende de mercken van de goederen, die de heesscher compt queruleeren in alle drye instantien. Thof consenteert den verweerders copie vander procuratie ende de mercken van alle de goedinghen, die de heesscher comt quereleeren, ende van tandwordene, De voorn. Poignet als facteur van Jan Semet, coopman van Rochelle, heesscher, ende de voorn. verweerders alsboven. De voorn. Poignet als facteur van Pierre Longal, heesscher, ende dezelve verweerders alsbooven.’ en
Den 5
Mei: ‘Guillaume Poignet als procureur ende
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
247 facteur van Pieter Bobineau, coopman wonende tot Rochelle, heesscher, jeghens Capiteyn Nicolas Jacobsz. Cloot met zyne consorten, de procureur fiscael van desen hove met heml. gevoucht, verweerders, omme by den heesschere te exhiberen zyne procuratie volgende dordonnantie van den hove, de heesscher exhibeerde en
zyne procuratie over Pieter Bobineau, voor notaris gepasseert den 20 April lestleden, ende nopende de mercken, zal die overbringhen op maendach naestcomende.’ en
Den 9
Mei echter is er niets van deze zaak aangeteekend. Eerst Maandag den
en
16 Mei vertoont hij ‘het merck van den coopmanscepe in questien’ en ‘zyne originale procuratie, omme dewelcke te contradiceren den verweerders dach beteeckent wierdt op Donderdach naestcomenden’, dit voor Pierre Bobineau. Zoo ook ‘als facteur van Jehan Smit hoochduytsch, wonende tot Rochelle’ en ‘als facteur van Pierre Longal.’ Donderdag 19 Mei: ‘Guillaume Poignet als procureur ende facteur van Pieter Bobineau, coopman tot Rochelle, heesscher, jeghens Capiteyn Nicolas Jacobsz. Cloot met zyne consorten ende den procureur fiscael, verweerders, om tandwordene; de verweerders dienden van andworde in ghescrifte, ende wierdt den heesschers dach beteeckent om replicqueren te VIII d[aghen].’ Eveneens voor Jan Smith en Pieter Longal. en
Den 26 Mei: ‘Guillaume Poignet’ enz. enz. ‘omme te replicqueren; de heesscher diende van replycque in ghescrifte ende wierdt den verweerders dach beteeckent om te dupliceren op Maendaghe naestcomende.’ Idem voor Jan Smith en Pierre Longal. en
Den 30 Mei: ‘Guillaume Poignet’ enz. enz. ‘om te duplicqueeren, gheroupen ten tourre van der rolle, de verweerders verdraeghen hemlieden van duplicque metter informatie, lettraigen ende voorgaende ghescriften, concluderende de zaecke over beede zyden in rechten.’ Zoo ook voor Jan Smith en Pierre Longal. e
Het voornaamste van den inhoud van bovenstaande is: 1 de kapitein van den e
e
buitvaarder, 2 het buitgemaakte schip, 3 de koopman d.w.z. de eigenaar der goederen,
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
248 e
4 de beslissing, die meestal prijsverklaring is en in dit geval de reden van dat vonnis, e
5 de lading. Voor het behandelde geval is dit respectievelijk: e
e
1 Nicolas Jacobsz. Cloot, 2 de Jacques of James van Cleen Lyt in Schotlandt e
(schipper Jaques Guetry), 3 Pierre Bobineau, Jan Smit, Pierre Longal te la Rochelle, e
e
Hans Renten te Middelburg, Hans van Dorne, Lubeck, 4 niet prijsverklaard, 5 12 vaten termentyn, 4 oxhooden corinten ter waarde van 140 ponden grooten, vyf vaten secke, waarde 75 ponden grooten; Spaensche zeepe, rosinen van corinten, ghebrande wyn ende coutoen, waarde 450 ponden, toebehoorende respectievelijk aan Hans van Dorne, Hans Renten en Pierre Bobineau. Vandaar dat ik dit alles heb meenen te moeten kristalliseeren in een overzichtelijken vorm en wel door een verdeeling in 5 rubrieken of kolommen, daar hierin de gegevens voorkomen voor ons, nazaten, van gewicht als een brok ‘Seegeschichte’, belangrijk uit een historischeconomisch oogpunt. De handelsgeschiedenis viert tegenwoordig haar triomfen, maar ook hier geldt het, dat zij met de ‘histoire de bataille’ in het nauwste verband staat. Wat deze kolommen betreft, ben ik zoo vrij de volgende toelichting te geven, die mij niet overbodig toeschijnt: Kolom 1 is betiteld: kapitein buitvaarder en geeft tevens den datum, waarop de zaak den eersten keer bij het hof voorkomt. Onder de kapiteins zal men er wel aantreffen, die ‘heldhaftig Zeeland’ geen oneer aandoen. Kolom 2 geeft behalve den naam van het buitgemaakte schip en dien van den schipper (zoo mogelijk) ook meermalen een plaatsnaam, die betrekking heeft op de plaats, waar het schip thuis behoort, niet vanwaar het schip kwam; daarover vindt men soms een aanduiding in kolom 4. 1) Lettende op een wensch in een artikel van Mr. Van Brakel ben ik zoo vrij, mijn standpunt in dit opzicht nader uiteen te zetten. De in dezen kolom vermelde
1)
Bijdragen voor Vad. Gesch. en Oudheidk. 1914, blz. 227: ‘in geen historische publicatie mag over de haven, waar een schip thuis hoort, worden gesproken, zonder dat tevens wordt uiteengezet, welk criterium daarbij gold.’
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
249 plaats kan niet aangeven, vanwaar het schip kwam; deze vindt men immers in kolom 4, gelijk aan die, waar het schip lading innam. Er blijven dus twee veronderstellingen over nl. dat òf bedoeld wordt de plaats, waar het schip thuis behoorde, òf de woonplaats van den schipper. Mij dunkt, dat de eerste veronderstelling voor de hand ligt, wat blijken zal uit de volgende aanhalingen uit den oorspronkelijken tekst; voor den voet weg neem ik de prijsverklaringen: ‘de goederen gheladen in den schepe genaempt den Willem van Londen, daerop schipper is Willem Herry’... ‘de Anna Gallant van Londen, daerop schipper is Rychard Hommes’..... ‘tscip van Hull genaempt de Primerose daerop scipper is Robert Batten’..... ‘Jan Laureynsz, scipper van den schepe genaemt de Catheryne van Rye’.... ‘de zake jeghens Thomas Baker ingelsschen schipper van den schepe genaempt de Elisabeth van Londen’.... ‘het schip genaempt de Mary Fortune van Alborrouwe, drop schipper is Thomas Jansz.’.... ‘heesscher jeghens Jochem Dirixz, schipper van den schepe genaemt den Verloren Sone van Dansick’.... Lenart Metcalf, schipper van den schepe genaempt de Mary Thomas van Brickelsy.... ‘Pierre le Masson coopman ende meester van den schepe uuyt Rosco in Bretaignen’... ‘ter zee becomen seker Ingelsch schip genaemt de Caritate van Lynn, daerop schipper is Richard Couper’.... Wiskundig zeker blijkt dus niet, dat de thuishaven bedoeld wordt, maar ik meen toch, dat het vrij wel vast staat. In kolom 3 duiden de woorden ‘belanghebbende of koopman’ de reeders aan, daar het schip slechts bij hooge uitzondering (gewelddadig verzet van den schipper bij de opbrenging) werd buitverklaard. De schipper werd met zijn schip vrijgelaten, terwijl hem de vracht ten volle werd uitbetaald. De koopman is de eigenaar der goederen. De namen belanghebbende of koopman zullen elkaar vaak dekken, zij komen op voor de lading. Niet altijd was de betrekking, die er bestond tusschen den ‘belanghebbende’ en de lading, even duidelijk; in dergelijke gevallen is de vage term belanghebbende, in ruimen zin
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
250 opgevat, op zijn plaats. De scheepspapieren - niet aanwezig - zouden in vele gevallen een oplossing kunnen geven. Kolom 4: reden van prijsverklaring; deze is in de behandelde gevallen nooit afhankelijk van de lading, bijna altijd van de plaats van bestemming of van die van en
afvaart. Vandaar dat de lading - echter last not least - in den 5 kolom komt. Wanneer het rechtsgeding is afgeloopen en, zooals meestal, geëindigd is met de prijsverklaring der goederen, dan komen deze laatste aan de beurt en worden gewoonlijk ook pas bij het eindvonnis genoemd. Een enkele maal worden beslissing of motiveering niet vermeld, dan ontbreken deze in het hs. Zoo goed mogelijk heb ik de lijst trachten te annoteeren; een enkele maal heb ik wat uitvoeriger het rechtsgeding weergegeven, als mij dat belangrijk genoeg voorkwam; om de meerdere of mindere uitvoerigheid is dan deze nadere aanteekening achter de lijst geplaatst met het nummer van het schip; op de betrokken plaats wordt er naar verwezen. In de lijst zijn de woorden van den uitgever gecursiveerd. Wat nu het eigenlijke manuscript betreft, dit is zoo goed als geheel met dezelfde hand geschreven en uit den aard der zaak is dat de hand van den secretaris. We kunnen vrij zeker aannemen, dat van 18 Aug. tot 15 Sept. '75 een ander de notulen heeft bijgehouden; eveneens van 3 Oct. tot 17 Nov. van hetzelfde jaar en zoo ook van 27 Febr. '76 tot 8 Maart d.a.v. Wie als plaatsvervanger is opgetreden, is moeielijk te zeggen; temeer, daar deze invallers blijkens hun h.s. niet dezelfde geweest zijn. Makkelijker is het te constateeren, wie in hoofdzaak genotuleerd heeft. Volgens de o
rekening van Manmaker en wel deel II (1 Mei '76-ult. Dec. '78) waren de leden der admiraliteit na 1 Mei '76: Marcus de la Palma, Jan Patarszn., Barthelmeeus Corneliszn. Porrenare, Geleyn Gilliszn. Leest, Mr. Lucas Moyart, Jan Galle, allen o
‘Raden’ tot ult. Maart '77. Procureur-fiscaal was Pieter van Brugghen tot in Februari '77 en vervolgens Joos van de Leene ‘naer der afflivicheyt van den voorsc. van Brugghen.’ Secretaris was Mr. Jan de Vetter, welke
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
251 o
o
zijn salaris ontving tot ult. Dec. '77; dit in tegenstelling met de Raden, die tot ult. Maart hun honorarium uitbetaald kregen. Trouwens de secretaris bleef na dien tijd belast met de afwikkeling der zaken. Hij werd hierbij bijgestaan door den ‘camerbode’, Bouwen Mattheeusen, die tot 1 Dec. '77 uitbetaald werd. Een vijftal maanden treedt Mattheus van Baesdorp op als ‘Greffier ofte Bouchouder Generael van de beuytgoederen’, doch hij is tevens ‘Controlleur van de Artillerie der Adm. van Zeelant’, nl. van 12 Maart '76 tot 12 Aug. '76 blijkens die zelfde rekening van den Tresorier-Generaal. Voor zijn functie vergelijke men de ordonnantie van 22 Sept. 1) '76 ; hoeverre in de practijk zijn werkzaamheden gingen, is mij niet bekend; zeker is echter, dat, hoewel hem blijkens die ordonnantie het bijhouden der notulen is opgedragen, dit door denzelfde als altijd is gedaan nl. door den secretaris. Bovengenoemde Raden der Admiraliteit waren in hoofdzaak reeds in April '75 in en
functie. Den 19
April treffen we in de notulen aan ‘Bertelmeux Corneliszn., Leyn en
Stevenszn. en Jan Galle, Raden’; den 26 en
en Jan Galle’; den 18 en
la Palma’; den 26
April worden genoemd ‘Mr. Lucas Moyart
Augustus '75 ‘Bartel Cornelisz., Leyn Leeste en Marcus de
Maart '76 ‘Leyn Gillisz. Leeste en Mr. Lucas Moyaert’. Als en
‘camerbode’ wordt den 18
en
Mei '75 ‘Bouwen Mattheuszn.’ genoemd; den 7 en
Victor Hectorszn.’ als deurwaerder’; den 14
Juni
Oct. dezelfde als ‘vendumeester van en
de Admiraliteyt van Zeelandt.’ Ook Pieter van der Brugghen wordt den 16 Juli '75 als Procureur-fiscaal vermeld. We zien dus, dat bijna dezelfde personen voorkomen 2) als in de rekening van '76 en '77 genoemd worden, behalve dan Jan Patarszn. . In de instructie van '74 wordt gesproken van ‘vier notabele personen’; er blijken er in '75 in de practijk zes geweest te zijn, evenals in Mei '76 zes, van
1) 2)
Vgl. Bor, Boek IX fol. 165. ‘Weerdt in de Lelye’, vgl. Notulen 24 Juli 1576 en 21 Sept. '76, 27 Sept. '76. Dezelfde als Jan Patris of Jan Patryce (zie blz. 245), die ook ‘weerdt in de Lelye’ genoemd wordt.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
252 welk aantal pas in de ordonnantie van 22 Sept. '76 gerept wordt. In '75 zijn dus Raden: Bertelmeux Corneliszn. [Porrenare], Marcus de la Palma, Leyn Gilliszn. Leeste, Jan Galle, Mr. Lucas Moyart en Leyn Stevensz. De laatste wordt op een andere plaats ook genoemd als Geleyn Steven Rogiers; voor hem is blijkbaar in '76 Jan Patarszn. in de plaats gekomen, die behalve waard ook ‘waterbaillju’ is. Zooals bekend, was Louis de Boisot admiraal, die na zijn sneuvelen voor Zierikzee (27 Mei '76) werd opgevolgd door Jonkheer Willem van Blois van Treslong. Volgens het handschrift der notulen kunnen we als zeker aannemen, dat de secretaris ook reeds in den beginne dezelfde persoon was als in '76, dus Mr. Jan de Vetter(e). Van hem weten we zeer weinig, waaraan de ramp van 1809, toen met het stadhuis een groot deel van het archief verloren ging, ook wel schuld zal hebben. en
1)
Den 17 Dec. 1577 werd hij secretaris van Vlissingen , terwijl hij in een ‘accoord’ van 8 Mei 1579 tusschen Middelburg en Vlissingen als pensionaris der laatste stad 2) voorkomt . Bij deze publicatie sluiten zich van zelf aan de opgaven der buitgelden, gelukkigerwijze bewaard gebleven in hs. in het Archief der Rekenkamer te Middelburg. Zij komen voor in de rekening van Adriaen Manmaker 1573-1576 en o
o
1576-1579, geregistreerd: Rekenkamer C N . 1 en N . 2. Over dezen thesaurier-generaal kan men enkele bijzonderheden vinden in het hierboven genoemde artikel van Dr. K. Heeringa. In deze ‘Rekening’ staan de opbrengsten der buitgelden onder afzonderlijke posten onder eigen hoofd. Deze posten zijn in extenso overgenomen. Zelden is bij de opbrengst der buitgelden vermeld, van welk schip ze afkomstig zijn; is dit wel het geval, dan heb ik door correspondeerende noten de aandacht erop gevestigd. H.G.v.G.
1) 2)
Vgl. J.W. te Water, Plechtige inhuldiging van Willem den Vijfden, enz. Middelburg, 1767. ‘Naamlijst secretarissen’. Vgl. Dr. L.W.A. Lasonder, De Archieven van de rechtbanken’. 's Gravenhage 1914, blz. 95 en 97.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
253
Lijst der schepen.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
254
Lijst der schepen. KAPITEIN BUITVAARDER.
BUITGEMAAKT SCHIP.
BELANGHEBBENDE OF KOOPMAN.
I. 11 April 1575.
Franchois de Lobel te Rouan.
II. 14 April. Marinus Legierszn.
Nicolas Pamele.
III. 11 April. Nicolas Jacobsz. Cloot.
IV. 16 April.
1) 2)
Jaques of James, van Petit 1) Lyt (of Cleen Lyt) in Schotland, scipper: Jaques Guetry.
Pierre Bobineau te La Rochelle, Hans Renten te Middelburg, Hans van 2) Dorne te Lubeck .
Hendrik Warneken, scipper van (H)amburg.
Leith? Zie Aant. III hierachter. Secke of sekt ‘zoete wijn’ uit het Spaansche vino seco, vgl. Kluge, Etym. Wörterbuch, S. 362; Franck - van Wijk, Etym. Woordenboek, 607.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
255
REDEN VAN PRIJSVERKLARING.
LADING.
Te verhalen t recht van licent van XXXIII XXXIII vaten fransche wynen. vaten franssche wijnen, die de Lobel heeft ghedaen vaeren tot Dunckercke in Vlaenderen by Jacob Aertszn. van Noorden, in Februario, zonder eenich pasport of licent daervooren betaelt te hebbene.
Uut dien dat claerlick blyckt, dat hij Partijen moeten tot overeenstemming daermet (zijn schip) in Vlaenderen zien te geraken. gemunt hadde, waerthegens de verweerder presenteerde zynen eedt te doene, dat hy naer Vlissinghe wilde om licent te betalen.
Niet prijsverklaard.
12 vaten termentyn, 4 ocxhooden corinten van Hans van Dorne, waarde 140 ℔ gr., 5 vaten secke van Hans Renten, waarde 75 ℔ gr., Spaenssche zeepe, rosinen van corinten, ghebrande wyn ende cottoen van Pierre Bobineau, 2) waarde 450 ℔ gr. .
Binnen der stadt van der Vere XXVI vaten ficguerel ofte coperroot, XL anghehaelt met zijnen scepe, gheladen last peck ende tarre, een vat was, een met..., daermede gemunt hebbende (zo coopmans kiste, 150 delen. hy zeyde) van Amburch op Rouan; dewelcke by zynen eede hier in t hof verclaert heeft, dat hy mette voorn. goederen anders nieuwers ghemunt en hadde dan op Rouan, ende dat hy op Vlaenderen noch op andere vyanden landen noyt bevracht ofte in meeninghe gheweest en is te vaeren, op welcken eedt die voorn. Hendrick met zynen schepe ende inghelaeden goederen by mynen Heer den Admirael en zynen raade van vanghenesse ontsleghen ende vryghelaten is.
2)
Zie Aant. III hierachter. Secke of sekt ‘zoete wijn’ uit het Spaansche vino seco, vgl. Kluge, Etym. Wörterbuch, S. 362; Franck - van Wijk, Etym. Woordenboek, 607.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
256
V. 26 April. Leunis Gyssen. Tschip van Albert Gues (zie 5 Mei Albrecht Geertszn. alias Gues).
Gestuurd naar Jacques Gelee te Middelburg door 1) Nicolas Thuau .
VI. 28 April. Andries van 2) Brugghen .
Tschip van James Pot de Rene Senettre en Jehan le Vin, scipper van Moisne. 3) Garnezen .
VII. 12 Mei.
Den Willem van Londen, daerop scipper is Willem Herry.
VIII. Idem. Binnen der stede van der Vere voor beuydt inghesonden by de scepen van oorloghe aldaer toegherust, capiteijnen: Cornelis Jacobsz. Ouwen en Cornelis Hermansz.
De Anna Gallant van Raeff Saltus scrivent van Londen, daerop scipper is den schepe. 5) Rychard Hommes (of 6) Holmes, zie 9 Juni) .
IX. 17 Mei. Cloot (Nicolaas Jacobsz.).
De Primrose van Hull, daerop scipper is Robert Baite.
8) X. 26 Mei. Thomas Esgate . Capiteyn Nicolas Jacobsz. Cloot.
1)
3) 2) 5)
6) 8)
Deze verscheen in persoon, om onder eede te bevestigen, dat de wijn ‘an Jacques Gelee an niemandt el verloeft ofte vercocht en zijn ende dat an dezelve nyemandt vyandt van zijn Excellentie eenich part, deel ofte portie en heeft, metgs. dat de voorn. heeschere mette zelve wijnen nyewers el ghemunt en hadde dan op Vlissinghen ende Middelburch’. (Verloven: zijn goed door een belofte binden, Verdam, Mnl. Hdwdb.). Guernsey? of Garrison Point bij Sheerness? Zie echter bladz. 334. Zie Aant. VI hierachter. ‘De verweerders (de schipper en de scrivent) comparerende in persoone hadden verclaert, dat zy de goederen niet en begeerden te queruleeren, heesschende alleenl. huerlueder vracht’. (Zie 16 Mei). Zie Aant. VIII hierachter. De schipper verklaarde de goederen in zijn schip niet te willen ‘beschutten als daertoe van de coopluyden gheen last hebbende, tevreden zynde met zyn scip ende vracht, dewelcke bem by den heesschers geconsenteert is gheweest’.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
257
XXXIII vaten Bourgouinsche wijnen.
XXX vaten prumen, XV baelen 4) cannefas , een vat alluyn en XXV rollen canefas.
Gemunt hebbende op Barbarije.
Diversche goederen.
Het schip is ontsleghen.
Spaenssche wijnen, olyv, Bresilhoudt, 7) ende Cabusen .
Ancomende den vianden zynder Exc. LXX vaten olie, vier paxkens cottoen, een ende de ghemeene cause ende oock pype ende een ocxhoodt droogh goedt. daermede uut Spaengen ghemunt hebbende naer Dunckercken, vianden landt, zonder eenich recht van licente te betalene, contrarie den placate van zynder Exc. opt faict van de pasporten.
4) 7)
Grof uit hennep vervaardigd linnen. Verdam, Mnl. Hdwdb., blz. 281. Hier zullen wel mee bedoeld zijn de levensmiddelen aan boord; anders een soort kool, vgl. Verdam III, 1093.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
258
XI. 26 Mei. N. Jac.zn. Cloot.
1) Tschip van Marck le Goff . Matheux Geretany, wesende een Italiaan, woonende tot Bourdeaux.
XII. 26 Mei. Capiteyn Adriaen Corynsz.
Tschip van Willem Ellin.
XIII. Adriaen Corynsz.
Tschip van Willem Virroll .
XIV. 30 Mei. Marinus Legierszn.
De Swaeluw van Hull, scipper: Robert Lamme.
XV. 30 Mei. Adriaen Corynszn.
6) De Catherijne van Rye , Inghelssche coopmans. scipper: Jan Laureynszn.
XVI. 30 Mei. Jan Jansz. Pol.
Tscip van Willem Harrys.
XVII. 2 Juni. Jan Pol.
De Jonas van Rye , scipper Willem Ellmer.
1) 4) 6) 6)
4)
Wouter Hol, ‘coopman van Lubecq’.
6)
De ‘verweerder’ wilde de goederen niet ‘beschutten, als daartoe geen last hebbende, verzouckende alleenl. zyne vracht’. Wilde de goederen niet ‘beschutten’, eischte zijn vracht alleen. Rye, vermoedelijk in Sussex tusschen Dungeness en Hastings. Rye, vermoedelijk in Sussex tusschen Dungeness en Hastings.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
259
c 2) 3) Gemunt hebbende op Vlaenderen, IIII XL balen pastel , XIX baricken contrarie den placcate van zynder Exc. wierouck, een vat serope, acht baricken opt faict van de pasporten gepubliceert. termentijn, XX balen plumen ende een pype huenich.
Vrijgelaten.
Anderhalf hondert zouts.
Uuyt dien dat hy de goederen ghemunt XIX last assche, een mande met hadde te brenghen tot Sluys, zonder scaepvachten ende een cleen tonneken 5) licent te betalen. met wulle .
Ghemunt hebbende op Vlaenderen naer XII last zeepeassche, twee paxkins vianden landt, zonder te betalen tlicent. carseyen7) (houdt daerof de wydainge8) in surceance als noch).
Als contrarie den placcate van zynder Excell. deselve uut vianden landt naer Londen ghemeent hebbende te 9) vervoeren .
XI zacken hoppe.
Van Londen ghemunt hebbende op Sluys XX last seepasschen, een ocxboodt ende in Vlaenderen, zonder eenich recht van een tonne refuys10) van peper. licente betaelt ofte pasport verworven thebbene contrarie den placcate enz.
2) 3) 5)
7) 8) 9)
10)
Pastel = weede, een plant, welker bladeren een schoone blauwe verfstof opleveren. Vgl. Fra. barrique = okshoofd. Pieter van Dort te Middelburg bevestigde onder eede, dat hij den verweerder bevracht heeft: ‘een tonneken met wolle ende wat schuersteen omme tselve tot Middelburch te bringhen ende dat hy zelve in verweerders schip wesende niet en wiste, dat hy elders wilde vaeren, dan wesende in zee, zegghende hy verweerder, dat hyt naer de sluys ghemunt hadde, versouckende mitsdien restitutie van tvoorsc. tonneken assche’. ‘Assche’ = potasch. Kersey, karsey, caersey: karsaai, grof gekeperd laken. Verdam Mnl. Wdb., III, kol. 1378. Vgl. Fra. vidange = ruiming. Had gefraudeerd, ‘hebbende de ghemeene cause haer recht van licenten ghesocht te ontbinden, zo men expressel. bevinden sal by den pasporte van de XI zacken hoppe by hem geexhibeert (= overgelegd), mits dat men alhier tot Vlissinghen gheen ander recht van licente en ontfanckt dan van de goederen uut dees havene wechvarende’. Hij moest bewijzen, ‘dat hy van de licentmeesters consent ghehadt heeft de XI zacken hoppe te moghen vervoeren van Sluys naer Londen’. Refuys = afval, uitschot, vgl. Verdam, Mnl. Wdb. VI, 1188.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
260
XVIII. 2 Juni. Jan Kele.
Tschip van Robert Deryvall.
‘De kiste’ behoorde aan Jan Crant van Londen, die geschreven had aan Leyn Leeste.
1) XIX. 8 Juni. Cornelis De Tygher van Dortmuije , Hermann, alias Calis, scipper: Thomas Semez. capiteyn op de schepen van oorloghe binnen der stede van Vere toegerust voor beuyt.
XX. 9 Juni. Marinus Legierszn.
Tscip van Nicolas Simonszn. (Krijgt slechts zijn vracht: XXV ℔ gr.).
Huughes Schot.
XXI. 16 Juli. Jan Jansz. Pol.
Tscip van Jan Witfelde van Thomas Cartwichs 3) gemachtigde voor: Mr. Lee . Willem Weathe, coopman van Londen, (Jan Farnon, dienaere van) Mr. Osleyn, Thomas Berry en Thomas Perche, coopluyden. Edelmanne van Londen 3) voor het huisraad .
XXII. 4 Aug. Nicolas Jacobsz. Cloot. ‘Op den dobbelen Vlieboodt’.
1) 3) 3) 4)
De Elisabeth van Londen, Thomas Baker ingelssche 4) scipper .
Waarschijnlijk Dartmouth aan de Dart ten Z. van Torquay. Zie Aant. XXI hierachter. Lee bij Portsmouth? Een rivier Lee mondt ook in de Theems uit bij Westham. Zie Aant. XXI hierachter. Lee bij Portsmouth? Een rivier Lee mondt ook in de Theems uit bij Westham. ‘Heesschende alleenl. zyne vracht metter averije: thof:... ghezien de informatien, cognoscementen, cargason, bevrachtbrieven ende certpartie’ enz. enz. ‘Verclaert de goederen voor goeden prijs ende over geconfisqueert.... Ordonneerende den verweerder van zyne vracht ende averije betaelt te wordene’; d.d. 8 Aug. werd uitgemaakt, dat de vracht bedroeg ‘260 ℔ sterlincx, maekende in Vlaemsche munte 346 ℔ 13 sc. 4 f.’ Zie ook ‘Buitgelden’, blz. 355 en vlg.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
261
Ghemerct de verweerder daermede Kiste met spellen, sackelet ende lynt. ghemunt hadde van Brugghe op Londen, zonder daervan eenich licent betaelt enz.
Vrijgelaten om te moghen vaeren tzy naer Middelburgh, Vlissinghen ofte elders in Zeelandt.
Verontschuldigt zich tevergeefs, dat hij Drye chalders2) colen en 11m den schipper opgedragen heeft, in schaepvachten. ghevalle het pays waere, dat hy recht vaeren zoude op Vlaenderen, indien niet, dat hy op Vlissinghen comen zoude ende aldaer licent betaelen. Huusraedt ende coopmanscap, de koopmanschappen moeten worden 3) gelost ; het huisraad: de wagen, meulen en ander yzerwerck, mitsgaders II dozijnen Spaensche stoelen, wordt ontslagen, mits betaelende daervooren behoorlick licent.
Ghemerct dat de goederen aencomen Zuycker. den vianden der ghemeene cause, comende uut Barbaryen ende ghemunt hebbende op Duunkercke, zonder daervooren licent betaelt ofte pasport vercreghen thebbene, enz.
2) 3)
Eng. chaldron, 36 bushels (1 bushel = 8 gallons; 1 gallon is 4.54 L. voor natte waren). Zie Aant. XXI hierachter. Lee bij Portsmouth? Een rivier Lee mondt ook in de Theems uit bij Westham.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
262
XXIII. 4 Aug. Jan Pol.
1)
Thomas Knoll .
XXIV. 8 Aug. Cornelis De Mary Fortune van 2) Hermansz., alias Calis, Alborrouwe , daerop binnen der Vere inbrocht. scipper is: Thomas Jansz.
XXV. 8 Aug. Idem. Tot Vere inbrocht.
De Gracie God van Sold in Engelandt, daerop scipper is: Jan Smith.
XXVI. 8 Aug. Adriaen Cornelisz.
Den verloren zone van Alexander Eduwart, Dansyck, scipper: Jochem Schotsche coopman. Dirixzn. Jacques Gilbert, facteur 3) van sieur de la Bastide .
XXVII. 18 Aug. Willem Hendrikzn.
De Post van Cales.
2)
Pierre Masson behoort het halve schip.
XXVIII. Vincent Willemsz., Nostra Seignora de la alias neuse. Conception, scipper: Alvaro Dyaz.
XXIX. 18 Aug. Adriaen Hughe.
Spaensche sloepe.
XXX. 18 Aug. Adriaen Cornelisz.
De Mary Thomas van 7) Brickelsy , scipper: Lenaert Metcalf.
1)
2) 2) 3)
7)
D.d. 8 Aug. werd bepaald, dat Knoll de tarwe mocht lossen tegen deponeering van de waarde; d.d. 11 Aug. was zij ‘geprezen’ tegen 18 ℔ gr. het last, 't waren 9 last; ‘Pieter Geleynsz. borger van Vlissinghen’ was ‘borghe’, ‘omme op hem de voorsc. weerde verhaelt te wesen’. Den 5en Sept. vrijgelaten. Aldbrough tusschen Humber en Flamboroughhead, of ten Z. van Lowestoft. Sold misschien the Solent? of Southwold in Suffolk? Aldbrough tusschen Humber en Flamboroughhead, of ten Z. van Lowestoft. Sold misschien the Solent? of Southwold in Suffolk? ‘De heesscher Alexander Eduwart exhibeerde zekere certificatie onder zeghele der stadt Middelburch.... thof consenteert den heesschere de lichtinghe van de vyf rollen ende een stick was metgs. de negenthien balen pastels.... mits hy hem heesschere betalende de pacht ende andere behoorlicke oncosten’. ‘Sieur de la Bastide residerende tot Tholouse (facteur Jacques Gilbert)’ kreeg de opbrengst van de hem toekomende 400 balen pastel. Brightlingsea? Zdkust Engeland, of Berkeley aan de Severn?
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
263
Uut Engelandt ghevoert contrarie den Taerwe. placcate aldaer ende oock geattrapeert zynde op de custe van Vlaenderen, liggende op zyn ancker, waeruut volcht, dat hij in Vlaenderen ghemeent hadde te havenen, ende heeft oock zulcx bekent.
c Den vyanden van Zyner Exc. XII ende XX balen pastel. toebehoorende, terwijl niemand ze komt queruleeren.
Idem.
c
X XLVII balen pastel, VIII zacken wolle, V vaten termentyn ende LVIII bundelen corck, een vat wieroocx.
Gemerct dat nyemant dezelve goederen VIIIcLXXXI balen pastelle (was ende 3) en compt queruleeren, (behalve de 419 XXIIII balen pastel) , X sacken 3) 4) balen pastel ). camhoudt , XX bundelen corck, acht sacken wolle.
Aencomende openbare vyanden der ghemeene cause.
Sout.
By den voorn. capiteyn op den vyanden Huyden, zuycker, gyngebeer, cottoen, onlancx gheleden in de Spaenssche zee roet5), peper ende cas, siafistula6). becomen.
By den voorn. capiteyn in de Spaensche Duychoudt. zee genomen.
3)
3)
4) 5) 6)
‘De heesscher Alexander Eduwart exhibeerde zekere certificatie onder zeghele der stadt Middelburch.... thof consenteert den heesschere de lichtinghe van de vyf rollen ende een stick was metgs. de negenthien balen pastels.... mits hy hem heesschere betalende de pacht ende andere behoorlicke oncosten’. ‘Sieur de la Bastide residerende tot Tholouse (facteur Jacques Gilbert)’ kreeg de opbrengst van de hem toekomende 400 balen pastel. ‘De heesscher Alexander Eduwart exhibeerde zekere certificatie onder zeghele der stadt Middelburch.... thof consenteert den heesschere de lichtinghe van de vyf rollen ende een stick was metgs. de negenthien balen pastels.... mits hy hem heesschere betalende de pacht ende andere behoorlicke oncosten’. ‘Sieur de la Bastide residerende tot Tholouse (facteur Jacques Gilbert)’ kreeg de opbrengst van de hem toekomende 400 balen pastel. Camhoudt: hout van een kamrad, een gedeelte van het binnenwerk van een molen. Vgl. Verdam III, 1154. Roet: vet, smeer: a reusel b talk. Verdam Mnl. Wdb., VI Kol. 1557. Geneeskrachtige plant. Verdam, III, 1217.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
Gemerct de voorn. pastel aencomen soude den vyanden der ghemeene zaecke ende over sulcx
c
VII balen pastelle.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
264
XXXI. 18 Aug. Adriaen Cornelisz.
De Mary Thomas van Londen, scipper: Jean Ferrier.
XXXII. 18 Aug. Adriaen Cornelisz., Vincent Scheuye, Jan Pol, Coryn Antheunisz. de eerste 16; 1) Cales de tweede acht.
XXXIII. 22 Aug. Adriaen Huyghe.
2)
Het scip uuyt Rosco in Bretaignien.
Pierre le Masson, coopman ende meester van den scepe.
3) Een buysse ende drye XXXIV. 30 Aug. Coryn Theuniszn. van Zoutelande boots van Oostende, een 4) en capiteyn Cornelis. Tot boot van Nieupoort . 4) Vlissinghen inbrocht .
XXXV. 5 Sept.
De Morghensterre van Thomas Carterwichs Londen, scipper: Rychard zekere ende borghe5) voor Magett. Alderman Bounde, proprietaris.
XXXVI. 12 Sept. Symon Vree inghe-
Ingelsch schip, de Caritate 6) van Lyn ,
1) 2) 4)
3) 4)
5)
6)
‘Mynheere den Admirael in 'zynen rade committeert Bartel Corneliszen, Leyn Leeste ende Marcus de la Palma, omme met Jan Vaillant te accorderen van den prijs’. Nu Roscoff ten n. van St.-Pol. De kapiteins verklaarden, dat ‘zij de boot van Nieuwpoort verkocht hadden te Scherderborch in Engelandt voor XL ponden sterlinck, daeraf de XX ℔ by heml. ontfanghen zyn, ende de andere staen te betalen binnen XIIII dagen by Adriaen Cualp wonachtich te Vere’. Scherderborch is Scarborough? Zie Aant. XXXIV hierachter. De kapiteins verklaarden, dat ‘zij de boot van Nieuwpoort verkocht hadden te Scherderborch in Engelandt voor XL ponden sterlinck, daeraf de XX ℔ by heml. ontfanghen zyn, ende de andere staen te betalen binnen XIIII dagen by Adriaen Cualp wonachtich te Vere’. Scherderborch is Scarborough? ‘Zekere ende borghe voor de lioenten ende trecht van pasporte hier tot Vlissingen te betaelen by zoo verre tvoorsc. recht van licente tot Londen an de comisen van zynder Excellentie niet betaelt en is by Alderman Bounde’; hij bleef borg in tegenwoordigheid van Jan Galle en Mr. Lucas Mayart, ‘raeden der Admiraliteyt’. Kings Lynn aan de Ouse bij de Wash-Bay (Oostk. Engeland).
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
265
geleent den name van sommige Engelsschen omme deselve te beter te sauveeren. (de certepartij en andere bewijzen over boord geworpen).
Gemerct dat nyemant deselve en comt VIIIcXXVI balen pastelle, VIII balen wolle. queruleeren ende dat se op Engelsche namen bevracht zijn.
Zesthien sacken wolle, binnen Vlissinghen voor beuyt inbrocht mitsg. noch acht sacken binnen der stadt van der Vere inbrocht.
Harinck.
Aant. 5.
26 vaten serope ende drye ocxhooden, een paxken carseyen, vijf vaten bresilhoudt ende een sticken.
Commende daermede van Bordeaulx ende gemunt hebbende
100 balen pastel, 315 brooen (?) 7) spiegelherst ; 66 tonnen en 49
7)
Spiegelhars, vioolhout. Vgl. Verdam, Mnl. Hdwdb., bladz. 564.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
266
brocht tot Zirixee, als gemachtigde voor den kapitein trad op Lieven werkendet.
scipper: Rychard Couper.
XXXVII. 29 Sept. Willem Hendrickzn.
Den Haene van Gerard le Testu. (H)amburch, scipper: Hans Soodenhoot.
XXXVIII. 29 Sept. Cornelis Stevenszn., alias Moyart.
Clays Jansz. van Sodendorp.
XXXIX. 29 Sept. Cornelis St. Elmo....... Stevenszn., alias Moyart.
XL. 13 Oct. Cornelis Den Vliegenden Draecke, Stevenszn., alias Moyart. van Lisseboene2), scipper: Clays Jansz.
XLI. 7 Nov. Jan Martsz.
Den Leeuw van IJermouw, scippers: Jan Ryde en Robert Herry. 3) IJermouw of IJarmuyte .
XLII. 7 Nov. Jan Martsz., tot Vlissinghen inbrocht.
Zeker vischboodt van Oosthende, stierman: Joos Leuw.
2)
3)
Zie ‘scippers’ en Symon Bollins, passagier; verweerder voor den ‘scipper’ was: Anthoine Agache, voor den passagier: Andries Deynoot, die de goederen van den passagier terug krijgt.
Om de confiscatie van schip en zout af te wenden, voerde de procureur van den verweerder alleen aan (d.d. 3 Oct.): ‘dan dat diversche schippers vaerende van hier op Lisseboenen duer confiscatie van den zoute in questien ende den schepe vreesden aldaer gearresteert te zyne, tot welcker causen de verweerder ghewyst was aen Zynder Excell.’ Desondanks den 13en Oct. geconfisceerd schip en lading. Yarmouth.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
267
op Dunkercke in Vlaenderen; de goederen waren van ettelycke Spaignaerden ende Italianen; dit alles, zonder eenich recht van licent betaelt ofte pasport verworfven te hebben.
1)
Vechtender handt ter zee becomen .
tonnekens termentijn, 27 tonnen wieroock, 8 tonnen syrope, 1 tonne azijns.
Pastel, termentijn ende andere coopmanschepe, amonitie van oorloghe.
Al toebehoorende persoonen, die te Een hondert thien caysen soultz, een houden doen voor vyanden der gemeene ocxhooft met dooskens marmalade ende zaeke. een cleen zacxken.
In de Spaensche zee op de vianden van Hondert XX booten wyn van Candia Z.E. ende der ghemeene cause mitsg. zekere cramerye ende lynwaet. becomen.
Vaart op Lissabon.
Zout.
Harinck.
1)
‘Nyetmin 't voorn. scip uuijt gratien wederomme gheschoncken om daermede zijne behoorlicke coopvaardye te plegen.... ende dat zonder eenich geschut’.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
268
XLIII. 10 Nov. Sebastiaen La Sangsin van Gheleynsz. (H)onphleur, cap.: Pierre 1) le Bart .
XLIV. 15 Nov. Sebastiaen La Bonaventure van Guillaume Caourgy, 2) Geleynsz. Lantrehet , scipper: Raoul coopman van Lantrehet. Lapart.
XLV. 15 Nov. Idem.
Den Jan, scipper: Jan Cocquin.
Franchois de Troye, coopman van Orleans.
XLVI. 15 Nov. Idem.
Le Croissant van Jan Venan, coopman van Rouwanen, scipper: Robert Parys. Jocquet.
XLVII. 15 Nov. Idem.
La Bonaventure, scipper: Nicolas le Vosse. Guillaume le Gentil.
XLVIII. 15 Nov.
La Hettryere van 3) Guillebene , scipper: Guillaume Hanneuil.
Michiel Sabley, coopman ende mumtionnare van den coninck van Vranckerycke van zyn stadt van Cales.
XLIX. 15 Nov. Lambrecht Scipper: Jan Thomasz. van Lambillon. Hoorn.
L. 15 Nov. Lambrecht Lambillon.
1)
2) 3)
De Gespleten Arendt van Adriaen Cornelisz. van Emden, scippers: Lenaert Dordrecht, eygenaer. Jansz., Cornelis Aertsz.
Den 19en Nov. bleven Jacques Gelée, te Middelburg, Jan Cooman, Sebastiaen Piersz. Smit en Marten France, burgers van Vlissingen, borg voor Guillaume le Bourch, ‘gevangen metten schepe genaempt de Sangsin van Chemyse by Omphleur. Ende dat van dat de voorn. Guillaume uuter stadt van Vlissingen niet vertrecken en zal zonder consent van den Raedt’. Ètretat bij Fécamp? Flamborough of Flambro' Head? Quillebeuf bij den mond der Seine.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
269
Toen hij op zee genomen werd, had hij 26 vaten en een pomsoers wyn, mitsg. als doel genoemd van zijn reis: Calais, twee balen met canebets (= canevas of toen hij naar Middelburg gebracht was, kanefas). had hij opgegeven: Hoorn of Enkhuizen. Had geen papieren, vrijgelaten na zijn 4) verklaring . Uuyt causen dat de verweerder Bier. daarmede uuyt Enghelandt ghemunt hadde naer Oosthende in Vlaenderen. De schipper verklaarde ze naar Zeeland en wel naar Vlissingen te hebben willen voeren. Vrijgelaten na
4)
Zijn dubbelzinnigheid was te wijten aan zijn vrees aanvankelijk, dat hij in handen van Duinkerkers gevallen was. Hij zeide ‘voor Capiteyn ter zee zijnder Exc. grooten dienst gedaen te hebben’. De ‘heesscher’ kwam in appel; ‘Claeys Corneliszn, woonende in den gouden schilt, ende Claeys Jansz. int gouden cruys tot Middelborch’ bleven ‘borch voor de lichtinghe van de goederen’.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
270
LI. 17 Nov. Leunis Gysbrechtsz., alias Peerdebete.
Scipper: Willem Musgrave Willem Lyster, Thomas van IJermouth. Cortlys, coopman tot Oudbryge in Engelandt.
LII. 17 Nov. Antheunis Jansz.
Alyn Trimino, scipper van den scepe: Le Aleyn van 3) Pleymerck in Bretaignen.
LIII 21 Nov. Jan Gillesen op de saloupe van cap. Jan Loy.
Cornelis Gryp en Antheunis Valcke, beide 5) visschers van der Sluys .
LIV. 25 Nov. Sebastiaen Geleynsz.
Le Herry van Lantreguet, scipper: Franchois 6) Louard .
LV. 1 Dec. Jacob Block.
De Marye James van 7) Duurshame , scipper: Hughe Pynaer.
3) 5) 6)
7)
Penmarch aan de Zuidwestkust? XX ℔ VI sc. IIII G. voor de ‘gemeene zaecke’ van den rantsoenen der visschers. c
Hij kreeg de vracht ‘naer advenant van XII francken voor elck vat ter somme van IIII LXXX francken, maekende in Vlaems gelt rekenende thien guldenen voor twalef francken ter somme van LXVI ℔ XIII sc. IIII g. metgs. II gouden croonen voor een causlaken, makende tesamen LXVII ℔ X sc.’ (Causlaken of couselaken: laken voor een broek, vgl. kaplaken, een premie voor den kapitein, en de Aant. bij VIII hierachter). Durham? var. Du(n)nishaven = Duins?
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
271
zijn verklaring, die hij met bewijzen 1) staafde . Ghemunt hebbende op Vlaenderen, Achttien last drooge harinck ende zeker zonder eenich licent enz. Verdediging: zout2) met een paxken laken ofte baye. de goederen behooren aan ingelsche persoonen, denwelcken toegelaten is bij t
der Con. Ma . van Engelant haerluder goeden te mogen transporteeren tot zulcke plaetsen alst heml. goeddunckt. Desondanks verbeurdverklaard.
Heesscher zeyde, waerachtich te wesen Hondert caysen Spaensch zout. dat de verweerder te houden is voor 4) openbaer vyandt der gemeene zaecke .
XL vaten groot.
Den verweerder genomen hebbende binnen den gate van Nieupoorte.
1)
2)
C
149 tonnen en V hondert droogen C
harinck (= twintich tonnen + V harincx); drye gezouten verckens ende een vierken beuter.
‘Hij heeft in zijn voorsc. scip aengenomen als passaigier eenen capiteyn, dienende onder de bestellinghe van myn Heer den prince van Conde, denwelcken hy beloofde in Zeelandt te beweghen’. Dat zijn papieren anders luidden, kwam omdat hij vreesde in 's vijands handen te vallen. De eischer kwam in appel; borg bleven: ‘Thomas van den Steene woonende tot Vlessinghen ende Gillis Leeste de Jonghe borger aldaer’. De vracht van Musgrave wordt 25 Nov. getaxeerd ‘van XVIII last drooge harinck ende omtrent C
4)
I ende half zouts inbrocht by Luenis Peerdebete ter somme van XXII ℔ X sc. sterlincx gelt, bedraegende in Vlaems gelt ter somme van XXX ℔ gr.’ ‘Uut dien dat hy verweerder naerdien hy van 's hr's wegen inder zee vermaent ende bevolen is gheweest te strycken van weghen der Excell. des princen van Oraingen, tegens hem gheweldich ende moetwillich teghens dhre ter weere ghestelt heeft so met schieten als anderssins, eyndelinge zoude drye ofte vier mannen van shrs volck gequetst hebben, al eer zy den verweerder hebben connen overvallen’. De ‘verweerder’ antwoordt hierop, dat door misverstand één van zijn volk ‘een busse afgelaten heeft’ tegen zijn bevel zelfs in; 't zout is van hem persoonlijk en heeft hij in Spanje gekocht om ‘daermede in zomeghe plaetsen van Vranckrycke zijn profyct te doene’. Het zout wordt geconfisceerd, ‘by dat hem de verweerder viandtlyck teghens den heesschers gedreghen heeft’.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
272
LVI. 1 Dec. Leunis Gyszn. Den Engele van Dansyck, Reeders1). Peerdebete. scipper: Luder Poppe.
LVII. 12 Dec. David Janszn.
Rychard Reygnould, 2) scipper van Mariegate .
LVIII. 12 Dec. Jaspar Bastiaensz. Clauwaert.
Het Vlieghende Hert van Londen, scipper: Andries Mercx.
LIX. 15 Dec. Jaspar Bastiaensz. Clauwaert.
Scipper: Steven Hart.
LX. 22 Dec.
La Ronde, scipper: Jan de Mol (schotsche schipper).
LXI. 12 Jan. 1576. Herman De roode Leeuw van Diericxzn. alias berght myn Saltoux4) in de westcoste ooge. van Engelandt, scipper: Johan Perdu.
LXII. 12 Jan. Jan Jansz.
1)
2) 4)
Thomas Wouters van Sandwichs, Rychard Hurlestone.
Mr. Willem Longe, brouwer in den Hertshoorn tot Londen.
Hendrick Hopman en zijne consorten.
Den Witten Engel, scipper: Robert Leeman met zyne Jan Jooriszn. van Londen. complicen tot Londen.
Reeders: ‘hijzelf voor een achtste deel, Steven Recht brauwer tot Dansyck een ander achtste deel, Jonas Coenhove wonende tot Dansyck een vierde part, Pauwel Dillegever tot Dansyck een achtste part, Wynant Dyckgrave uut Westphalen naer zyn beste kennelickheyt een vierde part, wesende een jonckman, liggende thuys tot Clays Heggers tot Dansyck, metsg. Joriaen Vroen, mastvercooper tot Dansyck een achtste part’. Margate. Saltash bij Plymouth? Saltus zijn eilanden bij den Z.O. hoek van Ierland of wellicht Saltom Bay in Cumberland?
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
273
Ghemunt hebbende op Vlaenderen, vianden landt, zonder eenich pasport.
C
I XL tonnen ingels bier ende een pack lakens, vier corsinen rosynen, LXXV tonnen ingels bier, twee paxkens laekenen.
De heesschers den verweerder XXVIII zacken hoppe. geattrapeert hebben comende van der Sluus in Vlaenderen, vyanden landt, ende gemunt hebbende op Yngelandt, zonder daervan eenich pasport verworven ofte recht van licent betaelt te hebben.
Als daermede ghemunt gehadt hebbende LIII tonnen sterck bier, XL ocxhooden op Oosthende in Vlaenderen, vyanden azyn, XXVIII tonnen vul asschen. landt, zonder pasport enz.
Comende uut Spaengen ende ghemunt Zout. hebbende naer Diepe in Normandie. 3) Metsg. by onweder alhier versteken .
Deselve ancomende ende Derthien hondert corsinen rosyn. toebehoorende vyanden der ghemeener cause.
5)
Ghemunt op Vlaenderen .
3)
C
5)
Sout, III een quartier min drye maten .
‘Hierome Willemyn hem stellende zekere ende borge over Jan de Mol belovende, dat de voorn. Jan de Mol niet havenen en zal metten voorsc. ingeladen zoute in Vlaenderen, op de C
5)
5)
verbeurte van VI Carolus guldens’, waarna schip en lading wordt vrijgelaten. ‘De letteren van envoye beroerende tzelve zout, ghescreven by den zelven Leeman adresserende an Charles de Wintere en Gillis Velincx vermelden niet meer dan van tweehondert ende een quartier souts. De voorn. Leeman mette zijnen heeft frauduleuselick gesocht de gemeene cause hen recht van licente te ontbinden’. ‘De letteren van envoye beroerende tzelve zout, ghescreven by den zelven Leeman adresserende an Charles de Wintere en Gillis Velincx vermelden niet meer dan van tweehondert ende een quartier souts. De voorn. Leeman mette zijnen heeft frauduleuselick gesocht de gemeene cause hen recht van licente te ontbinden’.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
274
LXIII. 12 Jan. Christiaen Jansz.
Scipper: Robert Pacien van Rye.
(De XVI last asschen) eenen Duytsman van Nieupoort; het hout behoorde hem en zijn volk. Dit laatste wordt hem ende zijne compagnie teruggegeven.
LXIV. 12 Jan. Thomas de Scipper: Pierre Roseau 1) Bien. van Morbihan .
Een Spaignaert, maar de vaten behoorden hem en zijn volk.
LXV. 12 Jan. Maerten Gilliszn.
La Salamander van 2) Sirenborch in Normandien, scipper: Pierre Besant.
LXVI. 12 Jan. Vincent Willemszn.
Den Pellicaen van Jan Hardy, coopman van 3) Ableneuf , scipper: Nicolas Rouan. (Anthoine Agache, procureur van Jan Hardy). Hardy.
LXVII. 16 Jan. Vincent Willemszn.
De Pucelle van Ableneuf , Fransche kooplui. scipper: Nicolas Petyt.
LXVIII. 16 Jan. Vincent Willemszn.
Le Signe van Ableneuf , scipper: Nicolas Bysson.
Idem.
LXIX. 16 Jan. Adriaen Corneliszn.
Scipper: Pieter de Vyck van Louw.
De ‘rozijn’ behoorden hem en zijn scheepsvolk, deze werden teruggegeven; de rest aan den koopman: Pierre Jeffroy.
1) 2) 3) 5)
4) 5)
4)
4)
4)
5)
5)
Dep. Morbihan, Zuidkust Bretagne. Cherbourg. Zie Bijlage: Buitgelden, blz. 358. Zie Buitgelden, blz. 358. Deze 3 schepen geladen met ‘Spaensche goederen gemunt van Rouaen naer Spaingen’. Andere kooplui zijn: Pierre le Blancq, Monsr. Grysel, Philips Asselin, Pierre du Moncel, Franchois Benard, Bertelmeux Halle, Laurens Halle, Jan Alexander, Jacques le Juesne, Pierre Bellin, Pierre Cavelier, Ferdinand Quintanadynes Heere van Bretygny, allen te Rouan. De hun toekomende goederen zijn vrijgelaten. De schipper ontvangt de halve vracht van de goederen ‘by hem uutgelevert’. Zie Buitgelden, blz. 358. Deze 3 schepen geladen met ‘Spaensche goederen gemunt van Rouaen naer Spaingen’. Andere kooplui zijn: Pierre le Blancq, Monsr. Grysel, Philips Asselin, Pierre du Moncel, Franchois Benard, Bertelmeux Halle, Laurens Halle, Jan Alexander, Jacques le Juesne, Pierre Bellin, Pierre Cavelier, Ferdinand Quintanadynes Heere van Bretygny, allen te Rouan. De hun toekomende goederen zijn vrijgelaten. De schipper ontvangt de halve vracht van de goederen ‘by hem uutgelevert’.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
275
C Ghemunt ghehadt hebbende naer XVI last zeepasschen, metsg. III ponden Vlaenderen, vyanden landt, zonder negens bresilhoudt. eenich pasport ofte recht van licente enz.
Zout.
3)
(O.a.) XX vaten bastard .
Geconfisceerd (4 Febr.) ook het schip met de goederen uute dien dat de scipper hem viandtlicken teghens de verweerders gedragen heeft.
5)
Schip zelf vrijgelaten bij vonnis van 4 Febr.
Lijnwaad .
Idem.
Idem.
5)
5)
XXV sticken rosyn; zout; wijn; cottoen.
3) 5)
5)
5)
Zie Bijlage: Buitgelden, blz. 358. Zie Buitgelden, blz. 358. Deze 3 schepen geladen met ‘Spaensche goederen gemunt van Rouaen naer Spaingen’. Andere kooplui zijn: Pierre le Blancq, Monsr. Grysel, Philips Asselin, Pierre du Moncel, Franchois Benard, Bertelmeux Halle, Laurens Halle, Jan Alexander, Jacques le Juesne, Pierre Bellin, Pierre Cavelier, Ferdinand Quintanadynes Heere van Bretygny, allen te Rouan. De hun toekomende goederen zijn vrijgelaten. Zie Buitgelden, blz. 358. Deze 3 schepen geladen met ‘Spaensche goederen gemunt van Rouaen naer Spaingen’. Andere kooplui zijn: Pierre le Blancq, Monsr. Grysel, Philips Asselin, Pierre du Moncel, Franchois Benard, Bertelmeux Halle, Laurens Halle, Jan Alexander, Jacques le Juesne, Pierre Bellin, Pierre Cavelier, Ferdinand Quintanadynes Heere van Bretygny, allen te Rouan. De hun toekomende goederen zijn vrijgelaten. Zie Buitgelden, blz. 358. Deze 3 schepen geladen met ‘Spaensche goederen gemunt van Rouaen naer Spaingen’. Andere kooplui zijn: Pierre le Blancq, Monsr. Grysel, Philips Asselin, Pierre du Moncel, Franchois Benard, Bertelmeux Halle, Laurens Halle, Jan Alexander, Jacques le Juesne, Pierre Bellin, Pierre Cavelier, Ferdinand Quintanadynes Heere van Bretygny, allen te Rouan. De hun toekomende goederen zijn vrijgelaten.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
276
LXX. 19 Jan.
De Moriaen, scipper: Jacques van Eede Coryn Benninck van residerende tot Brugge. 1) 2) Sluys , varende naar Lin in Engeland.
LXXI. 23 Jan. Pieter van Het Hindecalf van Londen, Leeuwaerden, binnen der scipper: Robert Poyner3), stadt van der Vere comende van Sevillen. inbrocht.
LXXII. 23 Jan. Marten Gillisz.
De Jonas van Londen, scipper: Nicolas Frouwlandt.
Engelssche coopluyden 4) van Londen .
LXXIII. 24 Jan. Leunis Den Herry Franchoyse, Mr. Huge Offley? (Dit wordt Jasparsz. (binnen der Vere scipper: Jems Pecock, ontkend door den 5) ingezonden). groot hondert vaten, heesscher) . comende van Barbarien, gemunt naer Able de Grace. (= Havre de Grace? = Havre).
6)
LXXIV. 6 Febr. Marten Gilliszn.
1) 2) 3)
4) 5)
6)
Den Hesewindt van Van Robert Leeman aan Douver, scipper: Rychard Charles de Wintere te Jansz.
Schip is ‘by onweder alhier tot Vlissinghen versteken wesende’ door de Admiraliteit verbeurd verklaard. Kings Lynn aan de Ouse by de Washbay. Schip wordt vrijgelaten en vracht vergoed zooals gewoonlijk. Den 28en Januari ‘is getauxeert de vracht van Robert Poyner, van zijn ladinge in diversche goederen tot 64 vaten ½ binnen der Vere inbrocht by Cap. Pieter van Leeuwarden naer advenant van III ℔ XIII sc. IIII d. sterl. voor t vat metten priemgelde tot 2 ℔ 1 sc. sterl. ende van pilotaige 6 ℔ sterl., naer advenant van 243 ℔ 14 sc. 4 d. engels, maeckende in Vlaemsschen gelde 325 ℔ 12 sc. 5 g.’ Boot ‘inhoudsmaat van westersche wijnen en althans later van gelijken inhoud als de pijp nl. 340 mingelen (ruim 10 ankers)’, Verdam, I, kol. 1368. Secke ‘zoete wijn’ uit het Spaansche vino seco (vgl. Kluge, Etym. Wörterbuch, S. 362; Franck - van Wijk, Etym. Wdb., 607). De ‘verweerder’ verklaart naar Engeland op weg te zijn geweest. Schip en goed worden vrijgelaten na vertoon der certepartij. Den 2en Febr. komt Thomas Offley, broeder van Huge Offley en Guillaume Offley, om zijn goederen op te eischen. Hij vertoont een verklaring, onderteekend door de commissarissen van Zijne Excellentie in Engeland. De secretaris van het ‘Ingels huus binnen Antwerpen’ was ook aanwezig, nl. Jan Borne. 6 Febr. ‘Alzo capiteyn Jan Jansz. ende Jan Symonsz. overgenomen hebbende in zee uut eenen Berton van Blauwet in Bretaignen comende van Cales twee couffers, een tonne, eenen camerstoel, twee metalen branders ende een casse met roers, morillons flasschen ende flasquillen, ghezonden an sire Rolandt Esgnez coopman wonende tot Avesnes ende ghezonden by Jan Morel, verzochten de voorn. capiteynen gemerct dezelve goederen niemant en compt queruleeren, dat ze vercocht mochten werden’. Dit zal geschieden, terwijl het geld twee maanden ter beschikking zal blijven. (Fra. morillon, ruwe kleine smaragd; ‘Blauwet’ vermoedelijk de haven Lorient aan de Blavet, welke aldaar de reede helpt vormen.)
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
Duinkerken. (Zie blz. 273 aant. 5.) 277
Koopman was openbare vyant der gemeene zake, comende uut vianden landt, zonder enz.
Hoppe, XXIX zacken.
Den vyanden der ghemeene cause toecomende ende oock daermede ghemunt hebbende op Dunckercke, vianden lant.
98 pijpen zoete oliv, twintich ocxhooden ghebranden wijn, XXI ocxhooden ende twintich cleen tonnekens olyven, metsg. 3) neghen booten wyn secke .
Goederen metten gelde in zacxkens gezegelt wesende.
4)
Idem.
Toecomende vianden der ghemeener Zuycker, wynen en amandelen. cause. Dit ontkent Offley, segghende dat die noch Spaingaerden noch eenige papisten ancommen begeerende oversulcx slakinge.
Naar Dunckerke, vianden landt.
3)
4)
XIII last zouts geladen in Tylberyhop.
Schip wordt vrijgelaten en vracht vergoed zooals gewoonlijk. Den 28en Januari ‘is getauxeert de vracht van Robert Poyner, van zijn ladinge in diversche goederen tot 64 vaten ½ binnen der Vere inbrocht by Cap. Pieter van Leeuwarden naer advenant van III ℔ XIII sc. IIII d. sterl. voor t vat metten priemgelde tot 2 ℔ 1 sc. sterl. ende van pilotaige 6 ℔ sterl., naer advenant van 243 ℔ 14 sc. 4 d. engels, maeckende in Vlaemsschen gelde 325 ℔ 12 sc. 5 g.’ Boot ‘inhoudsmaat van westersche wijnen en althans later van gelijken inhoud als de pijp nl. 340 mingelen (ruim 10 ankers)’, Verdam, I, kol. 1368. Secke ‘zoete wijn’ uit het Spaansche vino seco (vgl. Kluge, Etym. Wörterbuch, S. 362; Franck - van Wijk, Etym. Wdb., 607). De ‘verweerder’ verklaart naar Engeland op weg te zijn geweest. Schip en goed worden vrijgelaten na vertoon der certepartij.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
278
LXXV. 9 Febr. Marten Gilliszn.
Den Eenhoorn van Petyt Lyct in Scotlandt, scipper: 1) James Berton Scotman.
LXXVI. 9 Febr. Martens Gilliszn.
De James van Petyt Lyct, James Heyndrick, 1) scipper: James Lichtman . coopman van Schotlandt.
LXXVII. 23 Febr. Lambrecht Lambillon.
La Jacguette, scipper: Franchois le Sang van 2) Morbian .
LXXVIII. 23 Febr. De Jan van Pennerff van Antheunis Jansz., Ocker. Bretaignen, scipper: Jan Gegio.
Anthoine Regalleau en Guillaume Resin, zijn compaignon in coopmanschepe.
René Gautier tot Nantes in Bretaignien.
LXXIX. 23 Febr. Adriaen Creyt. Adryaen Huuge.
De Prymerose van Lee, Simon Suero, wonende 4) scipper: George Kryppes . tantwerpen.
LXXX. 27 Febr. Adryaen Hughe.
Le Croissant van Rosco, scipper: IJvon de la 5) Vignon .
LXXXI. 27 Febr. Alaert Lievensz.
De Zwane van 6) Zuiderburch , scipper: Juriaen Martens.
1) 1) 2)
Nicolas van Steene, Egbart de Vos, Philippe de 7) Voogt , (openbare vyanden der gemeene zaecke).
De schippers kregen elk voor vracht ‘100 gouden cronen’ (13 Febr.) De schippers kregen elk voor vracht ‘100 gouden cronen’ (13 Febr.) C
Vracht getaxeerd ‘naer advenant van XXI francken elck vat ter somme van VIII XCVII ℔ tournois XV metgs. noch voor een causlaken thien francken en voor averye en priemgelt C
negen francken, bedragende tzamen IX XVI francken XV sc. maekende in Vlaemschen gelde C
4) 5)
naar advenant van VI francken op vijf guldens ter somme van VII LXIIII guldenen’ (1 Maart). Schipper vraagt vracht en ‘20 dagen liggelt dat hij langer in Barbarien ghelegen heeft boven thesprek’. Schip ook verbeurd verklaard met munitie en geschut, en ‘een yghelyc wie hy zy, die hem vyandelyck, moetwillich ende met ghewelt ter weerne stelt teghens eenighe van de schepen, cie
6) 7)
dienende ter zee onder bestellinge van Zyner Ex , vervalt niet alleene in de verbeurte van zyn schepe geschut ende toebehoorten, maar ooc van alle de goeden daerinne geladen zijnde. (Bij acte van Resolutie van mijn Heeren Gouverneurs en Raeden slants van Zeelandt van daten 21 Nov. 1574.) Southborough bij Tunbridge aan de Medway? of Cherbourg?? anders Sirenborch genoemd. Smacke of sumacke, rhus coriaria; vgl. Dodonaeus, Cruydtboeck, 134. Zie Aant. LXXXI hierachter.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
279
Ghecomen van Dunckerke ende Voor opbrengst zie bijlage ‘Buitgelden’, ghemunt naer Spaignen, boven dat oock blz. 359. alle de goederen ancomen den vianden zijnder Excell. ende der ghemeene cause.
Idem.
Idem.
3) Ghescipt tot Tonnay Charente , vianden 42 vaten en drye ocxshooden wijns (of drye baricken wijn). lande, ghemunt op Dunckerke in Vlaenderen.
Ghemunt naer Dunckerke gheladen tot Hondert en een mudden zouts. St. Tual in Portugale (= Setubal.)
De goederen competeren vyanden der ghemeene zaecke en naemelick Simon Suero.
Toebehoorende vianden der gemeene Olyv, suycker, syrope, amandelen en cause, bovendien zich verzet, zoodat vyf ander coopmansgoederen, alsooc ofte zes versleghen zijn en noch gouden en zilveren penn. 5) ettelicken gequetst .
Ghemunt naer Dunckerke.
3) 5)
Vyftich caysen zouts, dertich zacken 6) smacke , zes zacken wolle, hondert corsinen rozyn, 60 ocxhooden gebranden wijn, 29 booten vin secke, 13 zacken cottoen, 13 ocxhooden gesouten 6) lymoenen, achthondert dozynen corck .
Ten O. van Rochefort. Schip ook verbeurd verklaard met munitie en geschut, en ‘een yghelyc wie hy zy, die hem vyandelyck, moetwillich ende met ghewelt ter weerne stelt teghens eenighe van de schepen, cie
6) 6)
dienende ter zee onder bestellinge van Zyner Ex , vervalt niet alleene in de verbeurte van zyn schepe geschut ende toebehoorten, maar ooc van alle de goeden daerinne geladen zijnde. (Bij acte van Resolutie van mijn Heeren Gouverneurs en Raeden slants van Zeelandt van daten 21 Nov. 1574.) Southborough bij Tunbridge aan de Medway? of Cherbourg?? anders Sirenborch genoemd. Smacke of sumacke, rhus coriaria; vgl. Dodonaeus, Cruydtboeck, 134. Southborough bij Tunbridge aan de Medway? of Cherbourg?? anders Sirenborch genoemd. Smacke of sumacke, rhus coriaria; vgl. Dodonaeus, Cruydtboeck, 134.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
280
LXXXII. 27 Febr. Adryaen Hans Jacobszn., scipper Hughe. van Brouck.
LXXXIII. 27 Febr. Lambrecht Lambillon.
Joos de Catere, koopman in Dansyc.
De St. Pieter, scipper: Claeys Jacobsz Hem, van 2) Brouck uyt Waterlandt .
LXXXIV. 27 Febr. Adryaen De Franchoise van Rosco, Huughe, Adriaen Creyt. scipper: Francoys Calewet.
LXXXV. 1 Maart. Marten Martensz.
De Jooris van 4) Brythemson , scipper: Jan Easton.
LXXXVI. 1 Maart. Marten De Thomas van 4) Martensz. Brythenston , scipper: Willem Stallaert.
LXXXVII. 1 Maart. Adryaen De Salomon van Astynck5), Willemsz. scipper: Rychardt Fearweder.
LXXXVIII. 1 Maart. Adryaen Willemsz.
De Gratie Gods van 6) Postmoult , scipper: Nicolaes Webbe.
LXXXIX. 5 Maart. Willem Hendricsz.
De Draecke van 7) Hunton(Hampton) , scipper: Willem Ba(ec)ker.
2) 4) 4) 5) 6) 7)
Zie Aant. LXXXIII hierachter. Brighton uit Brightlelonstone. Brighton uit Brightlelonstone. Hastings? Portsmouth. Hampton a/d. Theems, ten W. van Londen.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
281
De verweerder heeft de rogge willen Rogghe (binnen Dansyc geladen). uitvoeren uit de landen van Z.E. zonder 1) licent of paspoort op Lisbowe . Zout.
Vechtenderhant becomen, naer moetwillighe weere en ghewelt teghens hen, (zie LXXX en daarbij aant.) goederen toecomende vyanden. Vgl. aant. bij CCLIII.
Bevracht op Dunckerke, Oostende ofte Zout (15 last)3). Nieupoort, zonder licent enz.
Ghemunt tot Dunckerke in Vlaenderen, 20 last zouts. Oostende of Nieuwpoort, zonder licent enz.
Ghemunt tot Dunkercke, Nieupoort ofte XV lasten zouts. Oostende.
Ghemunt op Dunckerke.
Twalef last zouts.
3) Bevracht wesende op Vlaenderen, XXIII last zouts min XV quarters , negen toebehoort aan de vianden der gemeene poinsoenen8), olyven ende een stick zake. lakens.
1) 3) 3) 8)
Zie Aant. LXXXII hierachter. Voor last vgl. uitvoerig artikel Verdam, Mnl. Wdb. IV, 169 vlgg.; voor quarter ibidem VI, 855. Voor last vgl. uitvoerig artikel Verdam, Mnl. Wdb. IV, 169 vlgg.; voor quarter ibidem VI, 855. Fra. poinçon. Benaming van een maat voor Fransche wijnen, hetzelfde als anderhalf aam; een aam is 4 ankers, vgl. Verdam, Mnl. Wdb. VI. 508.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
282
XC. 5 Maart Willem Hendricsz.
De Jonas van Pool (Suydthampton), scipper: Richard Androuwes.
XCI. 5 Maart. Willem Hendricsz.
De Angallant (Huygegallant) van Pool (Poll), scipper: Jan Eduwaert.
XCII. 5 Maart. Willem Hendricxz.
1) De Nicolas van Hancton Jacques Mabusin, viandt (Hampton), scipper: Willem der gemeene zake. Monday.
XCIII. 5 Maart. Willem Hendricxz.
De Pellicaen van Hamton, scipper: Phls. Carterwets.
XCIV. 5 Maart. Willem Hendricxzn.
De Jhesus van Hamton, scipper: Robert Augustijns.
XCV. 5 Maart. Willem Hendricxzn.
De Jean Evangelist van 3) Germoult , scipper: Willem Gowse.
XCVI. 5 Maart. Cornelis Martensz.
De James van Lee, scipper: James Meyer.
XCVII. 5 Maart. Pieter Gheertsz. Post, binnen Armuyden innegebrocht.
De Thomas van Milton, Thomas Haeck, vrij scipper: Thomas Trounsts. coopman van Feversham.
1) 3)
Jacques Mabusin, viandt der gemeene cause.
Hampton a/d. Theems, ten W. van Londen. Charmouth, ten W. van Portland?
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
283
Idem.
Hondert ende veertich quarters zouts.
Idem.
Vyfthien last ende half.
Idem.
Zesthien last zouts.
Idem.
Veerthien last zouts.
Idem.
Neghentich quarters Spaengs zout en twintich quarters en zes bussels 2) brouwage zout met noch tien potten beuters, mitsg. dertich sticken zwart houdts.
Idem.
Twintich last zouts.
Gekregen bij Maryegate zonder pasport Anderhalf hondert zouts4). 4) naer Vlaenderen .
Naer vyants lant (Dunckerke).
2) 4)
4)
Tachtentich tonnen yngels biers.
Brouage, bij La Rochelle, Verdam I, 1460; tegenover Oléron, Kölner Inventar, I Gloss. Maat voor zout, te Amsterdam = 404 maten, Verdam, Mnl. Wdb. III, 540. Hij voerde daarentegen aan, dat hij het zout binnen ‘Middelburch verlicent hebbende op Ingelandt ofte Vlaenderen, hebbende overzulxs de briefven van pasport onder hem. Daertoe vougende, dat hij van Ingeland op Calais en niet op Vlaenderen bevracht was, naer uytwijzen van zijn envoybrief’. Vrijgelaten 29 Maart. Maat voor zout, te Amsterdam = 404 maten, Verdam, Mnl. Wdb. III, 540. Hij voerde daarentegen aan, dat hij het zout binnen ‘Middelburch verlicent hebbende op Ingelandt ofte Vlaenderen, hebbende overzulxs de briefven van pasport onder hem. Daertoe vougende, dat hij van Ingeland op Calais en niet op Vlaenderen bevracht was, naer uytwijzen van zijn envoybrief’. Vrijgelaten 29 Maart.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
284
XCVIII. 5 Maart. Thomas du Bien.
De Haze van Nieupoort in Jacques Mabusin, vyandt Wicht, scipper: Willem der gemeene zaecke. Londay.
XCIX. 5 Maart. Thomas du De Bonne Adventure van Bien. Wicht, scipper: Thomas Hauwaert.
C. 5 Maart. Thomas du 1) Bien .
De Elizabeth bonne advonture, scipper: 2) Ritchard Durant .
CI. 8 Maart. Cornelis Stevensz.
De James van Hunton, scipper: Thomas Golde.
CII. 8 Maart. Cornelis Stevensz.
De Mary fortune van Thomas Goore. Lonnen, scipper: Rychard Rawson.
CIII. 8 Maart. Cornelis Hermansz.
De Secilie van Londen, scipper: Jan Basset.
CIV. 9 Maart. Claeys Ruchaver.
De Annagaut van 3) Milbrouwe .
CV. 12 Maart. Cornelis Hubrechsz.
Den Hert van Lonnen, scipper: Jan Houwe.
CVI. 12 Maart. Cornelis Hubrechsz. en Jan Janssen.
De Heyndrick van Londen (de Herry), scipper: James Riddam.
2)
1) 4) 3)
Willem Simonsz. hueraere 4) van het schip .
‘De verweerder exhibeerde zeker pasport van de gesanten der Excell. des princen van Oraingen in Inghelandt sustinerende daarmede vrij te mogen passeren’. Den 12en Maart werd de lading verbeurd verklaard, terwijl de penningen van het paspoort teruggegeven werden. Zie Aant. C hierachter. ‘Piraetsche wijze, zonder bestellynge van eenighe potentaten’. Millbrouk achter Southampton? of Middlesbourch aan de Tees-Bay?
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
285
Ghemunt op vyanden landt.
Neghen last zouts.
Ghemunt naer Dunckerke zonder licent Derthien last zouts. enz.
Ghemunt op Vlaenderen.
XXVI lasts Spaengs zouts.
Ghemunt op Dunckercke, zonder enz.
XVI lasten ende half Spaengs zouts.
Ghemunt op Vlaenderen.
Achtien wagen en ellef lasten zouts, veerthien last croonasschen, vier ocxhooden dadels, een pacxken ronde bonnetten en een besloten kiste.
Zie Aant. 4.
Thien vaten canariwijn.
Ghemunt op Dunckerke, Nieuwpoort of Vijfenvijftich wagen zouts. Oostende.
Geschut, t scherp, het gewant en cabels.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
286
CVII. 15 Maart. Cornelis De Michiel van Carcadi in Stevensz., alias Moyaert. Schotlandt (Cracady)1), scipper: Jems Simonsz. (James).
(Een Schotsman onder de Co. van Schotlandt?) bevracht by eenen Loys Lauwes, coopman van Amborch.
CVIII. 15 Maart. Jan Janssen.
Mon Plaisir van Pennartz in Bretaignen, scipper: Jean le Venas.
CIX. 16 April. Cornelis Martsz.
De Jan van Colchester, scipper: Robert Lewszn.
CX. 16 April. Cornelis Martsz.
De Triniteit van Colchester, scipper: John Jarmyn.
CXI. 17 April. Cornelis Martsz.
De Heron van Sandwichs, Een Engelsman. scipper: Lauwerens Roelandt.
CXII. 17 April. Andries Jansz. Stertken.
Den Nicolas van Marigate, scipper: Eduward Buddel.
CXIII. 19 April. Franchois Den Jaeghere van Alardyn. Amborch, scipper: Hendrick Woerdeman.
Hans van der Linden te Dansyck, Bonaventure Bodeckr te Amburch.
Einde van het register, beginnende 6 April 1575
PAESSCHEN
CXIV. 26 April. Jan Bane. De Michiel van Londen, scipper: Herry Porter.
1)
Christiaen Querijn, dienaere en scrivent van Mr. Lang, brouwer.
Kirkcaldy tegenover Edinburgh?
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
287
Tzelve zout es geschipt naer Calais in Vranckrycke. Te Nieuwpoort binnen geloopen.
Zekere nombre van Schotschen soute.
Wordt vrijgelaten.
Zout.
Ghemunt uut Engelandt naer Vlaenderen, zonder licent of paspoort.
XIIII last zouts .
Bevracht op Vlaenderen, zonder licent enz.
XII last ende IX tonnen zouts, metsg. een pack met garbeleuster van peper. (Gerbeleure van peper.)
2)
Ghemunt naer Vlaenderen, zonder enz. Hondert twintich tonnen biers.
Bier.
Rogge, coper.
na Paschen, eindigende 19 April 1576 vóór Paschen.
1576.
Ghemunt naer Nieupoort.
2)
XLIX berninckhout.
Zie Bijlage Buitgelden, blz. 360.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
288
CXV. 30 April. David 1) Jansz.
Het cleyn Gallion van Morlais in Bretaignen, scipper: Pieter Leuniszn.
CXVI. 3 Mei . Frans Martsz.
De Winnefried van Londen, scipper: Nicolas Marinier.
CXVII. 7 Mei. Jan Bauwenszn.
Den Engel van Dondye in Schotlandt, scipper: James Shippart. (Dondye = Dundee?)
CXVIII. 7 Mei. Coryn Theuniszn.
La Charité van Desert in 4) Schotlandt , scipper: Jan Orkeney.
CXIX. 7 Mei. Queryn Theuniszn.
Den Gabriel van Hampton, scipper: Thomas Ryckart.
CXX. 7 Mei. Queryn Theuniszn.
De Zwaluwe van Southampton, scipper: Reynolde Barber.
CXXI. 7 Mei. Thomas de Bien.
De James van Southampton, scipper: Jan Treshar.
2)
1) 2) 4)
Philips Jones, een Engelsman ende van de compagnie van de Marchants aventuriers van Engelant ende bij dien vrij. (Wordt toch buitverklaard).
Zie Bijlage Buitgelden, blz. 360. Zie Aant. CXV hierachter. Zie Aant. CXVI hierachter. Zie Bijlage Buitgelden. ‘Consenterende nietmin den scipper zijn scip en XXXVII ℔ gr. Vlaems voor elck hondert zouts metter avarie, metgs. twee ponden grooten voor de IIII ocxhooden lemoenen’. Desert = Dysart? (vgl. Nina Bang, Tabeller over Skibstart og Varetransport gennem Oresund, p. 11).
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
289
Toebehorende vianden der gemeene zake.
1)
Uut Engelandt ghemunt naer St. 3) Sebastiaens, vianden landt .
Tarwe, was, grofgreynen.
Ghemunt naer Dunckerke, vianden landt. LXXVI waghen ende ellef bussels zouts.
4) Comende uut Spaingen ende gemunt Vijfenvyftich caysen port reals zouts , hebbende op Vlaenderen, vyanden landt, vier ocxhooden gebrande wijn, twee zonder eenich recht van licent enz. pypen wyns, vijf tonnekens rosynen ende vier ocxhooden lemoenen.
Uut Engelandt op Dunckerke vianden landt, zonder enz.
Zevenenvyftich pinsoenen melasse, twee balen wolle, XXXV zacken sommacke 5) ende vier ocxhooden cappers .
Uut Engelandt bevracht op Dunckerke, Derthien vaten ende twee derde delen vianden landt, zonder enz. van een vat serope, vier ocxhooden 6) cappers ende dertich balen sommacke .
Uut Engelandt naer Dunckerke vianden Negenenveertich pinsoenen serope, landt, zonder enz. negenenveertich zacken somacke, vier 7) ocxhooden cappers en twee zacken wolle.
1) 3) 4)
5) 6) 7)
Zie Bijlage Buitgelden, blz. 360. Zie Aant. CXV hierachter. De verweerder verklaarde, dat hij naar ‘Pleymouth in Engelandt’ bevracht was. Ontslagen. Zie Bijlage Buitgelden. ‘Consenterende nietmin den scipper zijn scip en XXXVII ℔ gr. Vlaems voor elck hondert zouts metter avarie, metgs. twee ponden grooten voor de IIII ocxhooden lemoenen’. Desert = Dysart? (vgl. Nina Bang, Tabeller over Skibstart og Varetransport gennem Oresund, p. 11). Zie Bijlage Buitgelden, blz. 361. Sommacke, zie blz. 279 aant. 6. Zie Bijlage Buitgelden. Vracht vergoed: ‘14 ℔ 10 sc. sterl. metter averie.’ Zie Bijlage Buitgelden, blz. 361. Vracht vergoed ‘tot negenthien ponden twalef scellingen sterlincx metgs. zijn avarie’. Capper, van mlat. gr. capparis en dit van arab. al kabar. Benaming van een vrucht, de vrucht van den kapperboom, welke vooral voor sausen gebruikt wordt. Zie Dodonaeus, 1168-1170; Verdam, Mnl. Wdb., III, 1192.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
290
CXXII. 7 Mei. Andries Jansz., alias Stertken.
De Nicolas van Marigate, scipper: Eduward Buddel.
CXXIII. 17 Mei. Jan Willemszn.
De Mary Anne van Nelles, scipper: Henry Doeninck.
CXXIV. 17 Mei. Jan Willemszn.
Den Hert van Lin in Yngelant, scipper: Jan Love.
CXXV. 17 Mei. Jan Willemszn.
De Anna van Londen, scipper: Philippe Hallyn.
CXXVI. 21 Mei. Jan Willemszn.
De Valcke van Londen, scipper: Andries Calf.
Anthoine Boundville, coopman.
CXXVII. 24 Mei. Pieter van De Genua van Sandwichs, Leeuwerden. scipper: Adriaan Jooszn.
CXXVIII. 24 Mei. Pieter van Leeuwerden.
De Elysabeth van Sandwichs, scipper: Jan Thomas.
Nicolas Joos en Thomas Gog, engelssche coopluyden.
CXXIX. 24 Mei. Adriaen Willemzn.
Zekere clynckaert, sturman: Pieter Digue.
Franchois Bart van Oostende.
CXXX. 31 Mei. Jan Olbrantszn., alias Maet.
De Morlyn van Rye, 3) scipper: Jan Love .
CXXXI. Juni 4. Jan Loy, binnen Middelborch innegebrocht.
De Gulden Handt van Hoorn, scipper: Jan Symonsz.
3)
Laurens Allan en Maturyn Malherbe, coopluyden tot Parijs.
‘Consenteerende den scipper zijn scip ende vracht tot zes ponden grooten metgs. een duysent houdts ende vier tonnen biers voor zijn voeringe’. (Deze hoeveelheid houts behoorde hem.)
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
291
Naer Vlaenderen enz.
Hondert drye tonnen biers.
Ghemunt op Oostende in Vlaenderen, zonder enz.
XXVIII lasts en half ondermoult ende gerste.
Ghemunt op Nieuport in Vlaenderen enz. Hondert ende zes quarters moult, XXXII quarters raepsaet; metsgs. een half last kempsaet.
Ghemunt op Oostende in Vlaenderen, zonder enz.
Lynsaet, juypen bier ende slyp .
Ghemunt op Vlaenderen.
Scaepsvachten.
1)
2)
Ghemunt naer Vlaenderen, zonder enz. LXVIII tonnen Ingels bier.
Ghemunt op Vlaenderen, zonder enz.
LXVII tonnen Ingels bier.
Comende uter zee omme naer Oostende VI last visch. te vaeren.
Ghemunt op Oostende.
Tweeenveertich tonnen biers, dry 3) duysent en half berrinckhoudt .
Ghemunt op Vlaenderen, zonder eenich Eenenveertich vaten franssche wynen. recht van licente betaelt.
1) 2) 3)
Jopes- of juppenbier, aldus genoemd naar een straat in Danzig? Vgl. Franckvan Wijk, Etym. Wdb. i.v. Vgl. Verdam, VII, 1275, slijp bij 't verven gebruikt. ‘Consenteerende den scipper zijn scip ende vracht tot zes ponden grooten metgs. een duysent houdts ende vier tonnen biers voor zijn voeringe’. (Deze hoeveelheid houts behoorde hem.)
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
292
CXXXII. 4 Juni. Steven de Den Pieter van Colchester, Hert. scipper: Jan Jooris.
CXXXIII. 4 Juni. Jan Orckenay (binnen der havene van Middelburch voor beuyt innebrocht).
La Foy de Able neuf, De goederen 1) scipper: Johan Becquet . toebehoorende Heindrick Hoftman ende andere Nederlanders, heml. onthoudende binnen Spaingen, Antworpen en Vlaenderen ende overzulcx vianden van zynder Excell. ende der ghemeene cause.
CXXXIV. 14 Juni. Jan Orckenay (binnen Middelburch ingebracht).
De Maryflour van Braster, Engelsmannen. scipper: Willem Chapping. (Braster of Broster, Bristol?)
CXXXV. 14 Juni. Nicolas 3) Reygerszn.
Le Bon Espoir de Quilebeuf, scipper: Jan Loyson.
CXXXVI. 14 Juni. Marten Den Diamant van Martenszn. Colchester, scipper: Thomas Saffran.
CXXXVII. 14 Juni. Gerolf Adriaensz.
Den Jesus van Milton, scipper: Allyn Saman.
George Wyllar, Willem Nelar.
CXXXVIII. 21 Juni. Gerolf Den Jesus van Londen, Adriaensz. scipper: Gilles Gray.
Thomas Joinge, coopman.
CXXXIX. 21 Juni. Nicolas De Charles van Dieppe, 4) Reygerszn. contremeester : Jehan Recoeul.
Charles de Saldaigne, Franchois de Lobel.
1) 3) 4)
Vracht vergoed: ‘tot vijf ponden thien scell. sterlinxs metgs. twee tonnen biers den verweerder ende een bootsgezelle ancomende’. ‘Consenterende scip en vracht met tsestich francken voor een causlaken.’ Contremeester, gevormd naar het voorbeeld van mlat. contramagister, oudfra. contremaistre, fra. contremaitre. Hetzelfde als ndl. ondermeester, doch uitsluitend in gebruik van den onderstuurman aan boord van een schip. Vgl. Verdam, III, 1822.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
293
Van Londen op Vlaenderen zonder enz. Zeven last vuyl asschen, een last tarre.
Zie hiernaast ‘belanghebbende’.
Duysent corsinen min twee ofte drye rosyns, zevenentwintich booten lanck 2) rosyn, veertich quarteelen ghebrande wyn, neghen poinsoenen arabische gumme, neghen tonnen gezouten lemoenen, drye booten amandelen, thien balen trasse om zijde af te maken en zesentwintich caysen zouts.
Ghemunt naer Nieupoort in Vlaenderen. Dryentsestich tonnen biers.
Ghemunt naer Dunckerke.
Zesentsestich caysen zouts.
Comende van Dunckerke, vyanden lant, XVIC corfkins ende XXVI potten met ende gemunt hebbende op Yngelant, kriecken, een wit vat met zwynsborstelen. zonder enz.
Uut yngelant ghemunt naer Vlaenderen. LXXIX tonnen ingels bier.
2)
Anderhalf aam = quarteel, vgl. Verdam, VI, 851.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
294
CXL. 25 Juni. Gerolf Hollartszn.
1)
CXLI. 25 Juni. Martin Martinszn.
Zekere vischboot, scipper ende proprietaris: Arent Michielszn. van Oostende.
Zekere vischboot.
Adriaen Bollaert en Jan Tru van Oostende.
CXLII. 25 Juni. Martin Nee De Mary Thomas van Een brouwer van (binnen Middelburch Sandwichs, scipper: James Sandwichs. inbrocht). Ramsey.
CXLIII. 28 Juni. Jan Bane. Den Lecker van St. Omars, scipper: Jan Marselis.
CXLIV. 28 Juni. Nicolas Reygerszn.
La Jeannette van Dieppe, Robert Josse, Regnault scipper: Jacques Waryn. Josse te Dieppe, Charles de Saldaigne, Denys le bourg, coopluyden van 2) Rouan, Phelix du Pont
CXLV. 2 Juli. Pieter Alaertsz., alias Root.
Den Nachtegale van 3) Blackeney , scipper: Rychard Visscher.
CXLVI. 2 Juli. Daniel Aertszn., binnen Vere inbrocht.
De Ghifte Godts van Nyeucastel, scipper: Thomas Musgrave.
CXLVII. 5 Juli. Gherolf Olderszn.
Cleyn buysken van Oostende.
CXLVIII. 5 Juli. Franchois l'Oppertune van Alardyn. Cherbourg, scipper: Gaillaume Mare.
1) 2)
3)
Geleyn Jollyt.
Zie Aanteekening CXLI hierachter. De verweerder beweert, ‘dat de certepartie gefingiert is, uut dien dat de coutfeuille in 's heesschers schip gheladen, competeren ende toebehooren zoude Anthoine Malepart ende andere coopluyden wonende in vianden lande’, bovendien is er op hem geschoten. Het zout wordt vrijgelaten, de cotfenille geconfisceerd. ‘Phelix du Pont appelleert zo verre als tangaet een tonneken cotfeuille wegende hondert veertich ponden gewichts’. Blakency (Norfolk.)
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
295
LXVIII tonnen Ingels bier.
LXX tonnen Ingels bier.
Ghemunt op Oostende, zonder enz.
Honderttwalef tonnen ingels bier.
Zout.
Ghemunt naar Dieppe; opgebracht 50 à Te St. Lucas geladen met zout bij eenen 60 mijlen van Spanje, verdacht op Pierre le Blancq; een ocxhoodt en twee 2) varycken cotfeuille geladen by Denys le Vlaanderen te varen . 2) Bourg an Jan le Moyne te Dieppe .
Ghemunt naer Oostende, zonder enz.
XXI last en half mouts.
Ghemunt naer Vlaenderen, te weten naer Dertich wagen souts. Dunckercke, Nieupoort, Oostende ende der Sluys.
e
Vercregen an t strange bij St. Catharinen.
2)
2)
Visch.
De verweerder beweert, ‘dat de certepartie gefingiert is, uut dien dat de coutfeuille in 's heesschers schip gheladen, competeren ende toebehooren zoude Anthoine Malepart ende andere coopluyden wonende in vianden lande’, bovendien is er op hem geschoten. Het zout wordt vrijgelaten, de cotfenille geconfisceerd. ‘Phelix du Pont appelleert zo verre als tangaet een tonneken cotfeuille wegende hondert veertich ponden gewichts’. De verweerder beweert, ‘dat de certepartie gefingiert is, uut dien dat de coutfeuille in 's heesschers schip gheladen, competeren ende toebehooren zoude Anthoine Malepart ende andere coopluyden wonende in vianden lande’, bovendien is er op hem geschoten. Het zout wordt vrijgelaten, de cotfenille geconfisceerd. ‘Phelix du Pont appelleert zo verre als tangaet een tonneken cotfeuille wegende hondert veertich ponden gewichts’.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
296
CXLIX. 5 Juli. Idem.
l'Adventureuse van Cherbourg, scipper: Jan Paulneux.
1) CL. 5 Juli. Legier Gilleszn. La Franchoise, scipper: 1) Jehan Joan.
CLI. 9 Juli. Marten Martinsz.
De Marget Bonaventure van Londen, scipper: Jheronimus Cortois.
CLII. 9 Juli. Martin Martenszn.
Den Arent van Londen, scipper: Gillis Doorenhove.
CLIII. 9 Juli. Andries Martszn.
Den James van Lye, scipper: James Meyer.
CLIV. 9 Juli. Andries Martszn.
Den Jooris van Miltonsire, scipper: Jan Wimbie.
2)
Rychard Eswiche (Herswichs).
CLV. 9 Juli. Cornelis Nostra Seignora de Guya Jacobszn. Houwen (binnen en Lazarus van Sevillen. der stadt van der Vere inbrocht).
CLVI. 9 Juli. Clays Cloot, (Andries Keyser, scipper en Michiel Schot, sturman, zijn door Clays Cloot met het schip gezonden).
Een Biscayer, daerof het volck an landt gezet is omtrent XXV mylen van de cape van Fenisterre.
CLVII. 12 Juli. Nicolas Jacobsz. Cloot.
Den Hondt van Stamperlee, scipper: Willem Saman.
1) 1) 2)
Zie Aant. CL hierachter, Jehan Joan ‘Admiral van de Bartoenen’ (not, 9 Juli.) Zie Aant. CL hierachter, Jehan Joan ‘Admiral van de Bartoenen’ (not, 9 Juli.) ‘De zendtbrieven an hem gescreven’.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
297
Zout.
Ghemunt op ter Sluys, zonder enz.
XXII last Maryports zout en twee kistkens met blauwe verwe.
Ghemunt naer Vlaenderen, namel. op der Sluys.
XII last Maryeports zout, een pype wijns, twee ocxhooden en twee zo dryentwintich cleen tonnekens met olye, cappers, olyven ende amandelen.
Op Vlaenderen, zonder enz.
Veerthien last zouts.
Op Vlaenderen.
Veerthien last zouts.
Comende van de eylanden van Assoren. 6000 huyden ende zeker pochoudt, eenenvyftich pondt zilvers metgs. zeker stucken gouts.
Turneusvisch.
Comende van Duynckerke, ghemunt naer Engelant.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
298
CLVIII. 12 Juli. Adriaen Huyge.
Den Gabriel van Lin, scipper: Willem Lee.
CLXIX. 12 Juli. Queryn Antheunisz.
De Confort van 1) Waldersyck, scipper: Johan Bushe.
CLX. 12 Juli. Queryn Antheunisz.
Den Thomas van Londen, scipper: Henry Mascol.
CLXI. 12 Juli. Cornelis Gilliszn.
De Mary Grace van Brickelsey, scipper: Thomas Page.
CLXII. 12 Juli. Cornelis Gilliszn.
Den Jan van Colchester, scipper: Robert Leeuwszn.
CLXIII. 12 Juli. Heindrick Pieterszn.
De Anna van Londen, scipper: Andreuw Walker.
CLXIV. 12 Juli. Willem Hendricxzn.
La Rostye de Watteville, scipper: Nicolas Chiefdostel.
Één van de stylliarts tot Londen.
CLXV. 12 Juli. Pieter Root Den Barthelmeux van Herry Noode. (Pieter Maertszn., alias Hastingen, scipper: Michiel Root) D'allery.
2) CLXVI. 12 Juli. Cornelis Le Marie et Jean. Simonsz., Loncke et l'autres capitaines servant sur le westcuste de Vlaendere.
Jean Gros marchant anglois.
CLXVII. 16 Juli. Gerolf Hollaerszn.
Rychard Roof.
1) 2) 3)
Den Laurens van 3) Blackeney , scipper: Jan Duwel.
Walderswick ten Z. van Lowestoft. Op een los blaadje papier op dien datum vastgespeld. Blakeney (Norfolk.)
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
299
De goederen toebehoorende vianden der Zout. ghemeene zaeke.
Ghemunt naer Nieupoort ofte Oostende, XXI last zouts. zonder enz.
Ghemunt op Nieupoort ofte Oostende, zonder enz.
Dertich last zouts.
Ghemunt naer Duynckerke.
XXXII last spaensch zouts, een zack pepers, zeven zacken cattoen.
Ghemunt naer Duynckerke, Nieupoort Ellef last en half ende vyf wagen ofte Oostende, vianden lant, zonder enz. Spaensch zout.
Ghemunt naer Dunckerke, zonder enz. Vierendertich zo packen als vaten met wolle lakenen ende bayen met andere coopmanschappen in t scrivers bouck breeder gespecificeert.
Ghemunt naer Nieupoort.
LXXX quarters mouts.
Comme biens de lennemy destiné et sargéz à Yarmuyen en Engleterre.
Quarante deux tonneaux du vin bourdeaux.
Mout.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
300
CLXVIII. 16 Juli. Gherolf Hollaertszn.
Den Christ van Yermouthe, scipper: Henry Midley.
CLXIX. 16 Juli. David Janszn.
De Mignon van Londen, scipper: Michiel 2) Edmonde .
CLXX. 16 Juli. Simon Vree. Le Mary Martin van Londen, scipper: Guillaume Thomszn.
CLXXI. 16 Juli. Legier Gilliszn.
Hendryck Hofman in Sevillen.
De Robert Bonaventure van Londen, scipper: Richard Smithe.
CLXXII. 16 Juli. Cornelis Le Brave van Conguet, Hermansz., alias Calis van scipper: Guillaume David. der Veere en binnen der zelver stadt inbrocht.
CLXXIII. 16 Juli. Gerolf Hollaertszn.
Den Arent van Nieupoort, scipper: Symon Danielszn.
CLXXIV. 17 Juli. Simon Vre.
De Gracie Gods van Feversam, scipper: Rychardt Basset.
CLXXV. 19 Juli. Martin Martinszn.
De Gouden Valcke van Londen, scipper: Pieter Fiance.
CXXLVI. 19 Juli. David Janszn.
De Ursele van Harrewich, scipper: Willem Scryffe.
2)
Rychard Erswycke. (Zie CLI).
In zeker schip (de Mignonne van Londen) had David Jansz. ‘becomen den persoon van Andries Jansz. Keyser van Bergen op Soom’; hy verzocht een losgeld op hem te stellen van ‘duysent guldenen eens’, omdat de gevangene in Spanje gewoond had en in Bergen thuis hoorde, vijandelijk gebied; de delinquent antwoordde met de Mignonne uit Spanje gekomen te zijn naar Londen, om af te rekenen met ‘Mr. Willem Reylinge Engelsman zijnen meester’. Hij kon niet betalen; zijn rantsoen werd op 100 gulden gesteld (26 Juli).
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
301
Comende uut Nieupoort, vianden lant, ghemunt naer Yermouth in Engelandt, zonder enz.
Zesendertich zacken hoppe, een 1) ocxhooft met zwarten twijn , een tonneken met stijfsel ende een drooch vat.
22 Juli ontsleghen. Mynheer den Ambassadeur Winter intercederende.
Rosijn, cotfeuille, pypen, olie.
3)
C
Zie aant. .
3)
V XLVIII malegas rosyn ende zout .
Toebehoorende Spaengaerden, bevracht Vyftich vaten traens ende vyf varycken, op Duinckerke. met een pack netten.
Ghemunt naer Vlaenderen namel. naer XXV riemen ende XXVIII last zouts. Dunckerke, Nieupoort, Oostende ofte ter Sluys, zonder enz.
Ghemunt op ter Sluys, zonder enz.
XXV last Spaens zout.
Van Brugghe ghemunt naer Engelandt, Zes zacken hoppe, hondert vierentwintich 4) zonder enz. bundels wydau(x) ende acht bussel wannen.
Uut Engelandt meenende te zeylen naerder Sluys in Vlaenderen.
1) 3) 3) 4) 5) 6)
XV wagen zouts, thien witte en een zwart 5) carseyn , een stick van LXXX ponden 6) roets metgs. een tonneken blauwe rosyn.
Twijn: gedubbeld garen, fijn linnen. Verdam, Mnl. Hdwb. i.v. Het zout wordt ‘ontslegen’, maar niet de ‘vyfhondert achtenveertich carsinen rosyn, als toebehoorende Heindrick Hofman wonende in Sevillen’. Het zout wordt ‘ontslegen’, maar niet de ‘vyfhondert achtenveertich carsinen rosyn, als toebehoorende Heindrick Hofman wonende in Sevillen’. Wedauwe = wilgeteen, vgl. Verdam Mnl. Hdwdb. i.v. Kersey (karsaai), benaming van een soort wollen stof, grof gekeperd laken. Roet = het vet van dieren, ook talk, o.a. gebruikt om vet- of smeerkaarsen van te maken, Verdam, VI, 1557.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
302
CLXXVII. 19 Juli. Jan Maet.
Zeker huije, scipper: Johan Denton.
CLXXVIII. 24 Juli. Cornelis Zekere dobbele binlander Gilliszn. van St. Omars, scipper: Nicolas Bollaert.
CLXXIX. 24 Juli. Cornelis De Valcke van Londen, Gilliszn. scipper: Rogier Parkens.
CLXXX. 24 Juli. Cornelis Gilliszn.
De Anna van Londen, scipper: Thomas Whode.
CLXXXI. 24 Juli. Martin Gilliszn.
De Josua van Roswyck Martin Vroylinck. intlant van Mekelenburch, scipper: Pauwels Lichtynck.
CLXXXII. 24 Juli. David Janszn.
CLXXXIII. 24 Juli. David Janszn.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
303
Van Engeland bevracht op der Sluijs, zonder enz.
XIIII meulesteenen, VI packen lakenen, C
II sparren, twee tonnekens terpentijn, een ocxhoodt wieroock, een halfve tonne pelterije.
C
II XXXII tonnen en half Nieucasteelssche colen.
Comende van Oostende ende bevracht Vijf zacken hoppe. op Londen.
Van Oostende op Yngelandt, zonder enz. Twee paxkens, het eene met zijde en het 1) ander feesteynen , met twee ander paxkens, het eene met serveetdouck en het ander zyde ofte fluweel, metgs. ellef zacken hoppe.
Zout.
Ghesonden van Sevillen by eenen Jan Twee esmeraulden. Nieulant an Bernart Pels en Antheunis Humbeloit de Jonge, de eene binnen Antworpen ende een ander tot Brugghe woonachtich.
Vianden toebehoorende.
1)
Pack van thien lakens met twee surpluren, uut zeker schip de Mary flour, comende van Dover naer Cales voor Reneux de Wevere, wonende te Andworpen, 60 Demssche carseyen, van Londen gezonden by Lucas van den Walle en geconsigneerd aan Jacques van den Walle en Arnoult van Eede, wonende in Kipdorp tAndworpen.
Fusteyn, benaming van een zekere grove stof, uit boomwol vervaardigd, thans bombazijn geheeten, en genoemd naar de stad Fostat of Fossat, eene voorstad van Caïro. Verdam, II, 857.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
304
CLXXXIV. 26 Juli. Jan Gerolfszn.
Van Molcwar in Vrieslandt, scipper: Aga Broers.
CLXXXV. 26 Juli. Taden Tadenszn.
De Repentance van Yermouth, scipper: Rychard Brecht.
Rychard Roof.
CLXXXVI. 30 Juli. Steven Hart.
1)
CLXXXVII. 30 Juli . Thomas de Bien.
Rychard Manningham, ingels coopman van Londen.
2)
La Trinité van St. Valery , scipper: Nicolas Melotyn.
CLXXXVIII. 30 Juli. Marten De Elsbeth van Dovere, Meye. scipper: Robert Bennit.
Willem Jarston, coopman van Londen.
CLXXXIX. 2 Aug. Pauwels Le Levriere de Cocquet3), Pierszn. scipper: Andries le Dalidec.
CXC. 2 Aug. James Prior, Den Pieter van Rye, Jan Bane. scipper: William Cartar.
CXCI. 2 Aug. Govaert Laurensz.
2) 1) 3)
Den James Bonaventure van Londen, scipper: Robert Norman.
St.-Valéry (en Caux) tusschen Dieppe en Fécamp of St.-Valéry (sur Somme). Zie Aant. bij CLXXXVII hierachter. Le Conquet Finisterre bij Pointe de St.-Mathieu ten W. van Brest.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
305
Makereel; scaeps ende andere vellen.
Van Engelandt naer Oostende in Vlaenderen, zonder enz.
Acht wagen zouts ende twee packins bayen.
Van een schip, varende van Cales naer Dover, heeft hij genomen een drooch vat, gheladen met linten en sayen garen van alle coleuren, noch een pack cyperssche servetten ende amelaekenen; de schipper had verzocht hem niet naar Vlissingen mede te nemen, verklarende dat hetselve goet naar IJrlant gezonden was om van daer naer Spanje te gaan.
Bevracht op Vlaenderen, namel. Dunckerke, zonder enz.
Seventych vaten ende zeven barycken wijns.
Ghemunt op Dunckerke.
Veertich salters colen.
Wijnen.
Naer Dunckerke.
XXXIII barrinckhouts (berrinckhouts).
Op Vlaenderen, zonder licent.
Zesenveertig wagen zouts, (Spaensch zout).
m
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
306
CXCII. 2 Aug. Queryn Den James van Theuniszn., alias Moerken Sandwichs, scipper: Nue Nue. Nicolas Cocx.
CXCIII. 2 Aug. Queryn Den Christiaen van Theuniszn., alias Nue Nue. Londen, scipper: Philips Torne.
John Mackmorell.
CXCIV. 2 Aug. Jan Bane. De Anna Gallant van Londen (van Leystoff), scipper: Thomas Beausilde.
CXCV. 2 Aug. Govaert Laurenszn., capiteyn opt Geuskin
1) Jan Marstone. Den Arent van Lyct in Schotlandt, scipper: Robert Watson.
CXCVI. 2 Aug. Jan Spoor. De Maryflour van Londen, scipper: Johan Gandvilde.
CXCVII. 6 Aug. Govaert Laurenszn.
Den Grayhoudt van Londen, scipper: Jan Daniel.
CXCVIII. 6 Aug. Soeteman Den Jooris van Nieupoort Martins. in Wicht, scipper: Johan Croucher.
CXCIX. 6 Aug. Soeteman Den Hase van Wycht, Martins. scipper: Willem Londey.
CC. 6 Aug. Soeteman Martins.
La Marissale van Able de 2) Grace , scipper: Laureins Bertyn.
CCI. 6 Aug. Thomas de Bien.
La Bien Heureuse van 2) Able , scipper: Jehan de Estables.
1) 2) 2)
Leith. Havre. Havre.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
307
Op Nieupoort in Vlaenderen.
LXXX tonnen ingels bier.
Op der Sluijs in Vlaenderen, zonder enz. Twintich wagen spaens zout.
Naar Nieupoort in Vlaenderen.
53 vaten Bordeauxsche wijnen, 60 pijpen zouts, twee vaten traens, 30 balen pastel, 2 ocxhooden wieroocx.
Ontsleghen.
Ghemunt op Londen, ontsleghen.
XIIII muyen bruaige zout en IIII quarters, XIIII vaten wyn van Sarante mitsg. sommighe balen papiers.
Uut Engelandt naer Oostende, zonder enz.
XXII wagen zouts.
Uut Engelant bevracht op Dunckerke, Nieupoort ofte Oostende.
Hondert quarters spaens zout.
Tsestich quarters zouts.
Bevracht op Dunckerke.
Negen muyen zouts.
Als boven.
Twalef muyen zouts.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
308
CCII. 6 Aug. Thomas de Bien.
La Salamandre van van 1) Able , scipper: Thomas Violette.
CCIII. 6 Aug. Thomas de Bien.
Le George van Able 1) Grace , scipper: Loys Tarry.
CCIV. 6 Aug. Willem Hendrickx.
La Leurette van Fécam, Durand seigneur de la scipper: Nicolas Manssier. Bastide, coopman tot Tholouse.
CCV. 6 Aug. Thomas de Bien.
La Margarite van Fécam, Raymond Durand Sr. de la scipper: Rychard Burel. Bastide, Valentyn Targiet, coopman van Parijs.
CCVI. 6 Aug. Legier Gilliszn. van Armuyden, binnen Armuyen ingebrocht
Zeker heemerkin , scipper: Adriaen de Weerdt.
2)
4)
CCVII. 9 Aug. Thomas de De Violette van Londen, Bien. scipper: Willem Jacobsz.
CCVIII. 9 Aug. Jan Maet.
Den Pellicaen van Hampton, scipper: Hilarius Carteret.
CCIX. 9 Aug. Govaert Laurenszn.
Den Jan van Londen, scipper: Rychard Candy.
1) 1) 2) 4) 5)
5)
William Jackson .
Havre. Havre. Zie Aant. CCIV hierachter. Emere, benaming van een zeker klein vaartuig, schuit, vooral voor het vervoer van koopwaren bestemd. Kil. eemer, vgl. Verdam, II, 627. Verklaarde, dat hij de 140 bundelen widdau ‘vercocht heeft op leveringe tot Londen an Mr. Auwen Ridley, mandemaker van de coninginne van Engelant’.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
309
Als boven.
XIIII muyen zouts.
Als boven.
Zes muyen en half min vier maten zouts.
Toebehoorende vianden der gemeene VICIIIIXX balen pastel. 3) cause , (geladen door Jehan du Casse, coopman te Bordeaux uuten name van Durand.)
Ghemunt naer Dunckerke, geladen te Vyfhondert balen pastel, een vat Rasyne. Bordeaux 70 balen voor Durand, 80 balen voor Valentijn Targiet door Jehan du Casse.
By Hulsterhaven becomen, comende uuyt Berlandt en bevracht op Hulst.
LX viertelen rontsaet.
Zout.
Op Dunckerke, Nieupoort en Oostende. Hondert quarters zout.
Van Dunckerke op Londen.
3)
6)
C
6)
I XL bundelen widdau , zes zacken hoppe en etlicke drynckglasen en flesschen.
Hoewel de certepartie ‘spreect op den name van eenen Ramond Durant, coopman van Tholouse, tot eenen deckmantel. Gemerct dezelve certepartie vermelt dat de bevrachtinge ende afscepinge ghedaen is by Jan de Casse, die anders geen factorie ofte handel en drijft dan voor de Italianen, oock dat tzelve pastel ghecomen is uuten chartreusenhuyse tot Bordeaux, wesende het Italiaenssche stapelhuys, daer den stapel is gehouden van den pastelle den Italianen, Spaingaerden ende diergelycke persoonen competerende. Ende dat de verweerder metten voorsc. pastelle tot Dunckerke ingeloopen zoude hebben, indien hij open gat gezien hadde ende vry passage gevonden van de oorlochsschepen der Excell. des princen van Oraingen, hoewel hij tzelve tegens zijne wel weten en conscientie gelooghent heeft’. Zie Aant. 4 bladz. 301.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
310
CCX. 13 Aug. Cornelis Jacobsz., Moult.
De Samuel van Roelandt Petyt, coopman Nieuw(er)haven, scipper: tot Middelburch. Edward Utson.
CCXI. 20 Aug. Gherolf Ollaertsz.
Een cleen bootkin van Dunckerke, stierman: Pieter Flier.
CCXII. 27 Aug. Adriaen Adriaensz.
Den Christoffel van Coninxberge, scipper: Jacob Itris.
CCXIII. 30 Aug. Pieter Alaertsz. Root.
2) De Wanswam van Lyth in Thomas Duncken. Schotlandt, scipper: Thomas Cavy.
CCXIV. 30 Aug. Pieter Alaertsz. Root.
Le Papiste van Calis, scipper: Guillaume Sauvaige.
CCXV. 30 Aug. Pieter Alaertsz. Root.
De Mary Johan van Nieucastel, (Nieucasteel), scipper: Johan Christoffel.
CCXVI. 3 Sept. Legier Zeker cleen scipkin, Gillisz., ingebrocht binnen scipper: Jacob Symonsz. 3) Armuyen. van Bieselinge .
2) 3)
Leith. Zuid-Beveland ten O. van Goes.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
311
Op Vlaenderen, doch verweerder Seventich quarters Mariport zout. verklaart een envoybrief te hebben aen Roelandt Petyt, coopman tot Middelborch. Vrij ende ontsleghen.
Zonder visch.
Ghemunt naer Vlaenderen, vianden landt, namel. naer Nieupoort ofte Oostende, zonder enz.
XVI last, IIII tonnen tarre, vijf last pick, XXIII last II tonnen asschen; een groot 1) hondert ende een half claphoudt , twee cleyn hondert wageschot metgs. XXII tonnen asschen, cleynen bandt, LXII stucken claphoudt, XXX stucken germirhoult.
Ghemunt naer Nieupoort, vianden lant, XIIIC deelen, IIIC sparren, XI vademen zonder enz. berrinchoudt.
Ghemunt naer Nieupoort of Oostende, zonder enz.
II LXIIII tonnen soult.
Naer Vlaenderen, zonder enz.
XXVIII chalders kolen.
C
Becomen in Hulsterhaven, ghemunt op IIm houpen, VIII wagen leeders, XXIIII Bieselinge. zacken zouts, zes tonnen zeepe, 24 peerdegoreelen, X schooven teenen.
1)
Claphout, een kleine eiken plank, in tegenstelling met wagenschot, de groote eikenhouten planken; kuipershout om tonnen van te maken, vgl. Verdam, III, 1478.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
312
CCXVII. 6 Sept. Willem Heindricxzn., Cornelis Huybrechtsz.
CCXVIII. 6 Sept. Jacob de Vriese, lieutenant, Dierick Mathyszn., binnen Armuyen inbrocht.
Simon Suero Antworpen.
Becomen hart an Berlandt, zekere schuyte met noch een ander idel schuyte by hem opt Schelt becomen.
CCXIX. 13 Sept. Legier Pietersz. van Armuyden.
Vier schuyten daerof de twee ydel zyn ende twee andere geladen uut Huls ter avondt.
CCXX. 17 Sept. Jacob Reijgers.
De Salmandre van Abel de Cooplieden in Spaignen.2) Grace, scipper: Johan Paillette.
CCXXI. 17 Sept. Pieter Alaertsz. Root.
Den Salomon van Sandwichs, scipper: Johan Danger.
CCXXII. 17 Sept. Pieter Alaertsz. Root.
Den Samuel van Sandwichs, scipper: Herry Hurleston.
1)
Cornelis Jacobsz. van Hulst.
CCXXIII. 20 Sept. Martin Zekeren savere. Gillisz., capiteyn op den dobbelen vlieboodt ende Andries Theunisz., zijnen quartiermeester.
1)
2)
‘Den XIIIen Septembris is by myn Heere den Admirael viceadmiral en den Raedt der Admiraliteit van Zeelant besloten, dat men drye van de gesellen van de plaetse afdancken zal, gemerct dat men dezelve wel derfven mach deur dien datter weynich te doene valt, continuerende noch in dienste Jan Snouck, concierge, ende Jan Matheusen, zeylmaker’. Zie Aant. CCXX hierachter.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
313
Comende van Billebau op Dunckerke ofte indient pays ware op Antworpen, toebehoorende vianden der gemeene cause.
Binnen Vlissingen inbrocht: hondert tweeenveertich balen pastel, by der zee gelicht uuten schepen La Martine, scipper: Guillaume la Tourte.
Comende van Hulst.
II zacxkins hoppe, VIII zacken zouts, V of VI bundels teenen met III ofte vier stucken ander houdt.
Vianden ancomende en uut vianden landen gecregen.
Zout, zeep, wagenmakershoudt.
Ghemunt op Spaignen.
XLVI fardeelen packen ende vaten, pyphoudt, lynwaets, hondtschotsche sayen, duygen.
3)
Ghemunt naer Dunckerke, Nieupoort ofte Tweeentwintich last Spaensch zout. Ostende.
Ghemunt naer Dunckerke ofte Nieupoort Hondertsestich balen sumacke4) ende vijf in Vlaenderen, vianden lant, zonder enz. last Spaens zout.
By de cape becomen, ('t volck wesende Arpuijs. Spaingaerts tot Bayonne tot heurl. begeerte ant land gezet).
3) 4)
Fardeel, vracht, last. Verdam, II, 780. Sumacke of smak, rhus coriaria; de beschrijving van Dodonaeus kan men vinden in zijn ‘Cruydt-Boeck’, blz. 1311. Het woord is het arab. sommâk of soemmâk; spa. çumaque, zumaque, portug. summagre, ital. sommaco, sommacco, fr. sumac, vgl. Dozy, Oosterlingen.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
314
CCXXIV. 20 Sept. Idem.
Een turnevier van 1) Pontebero .
CCXXV. 20 Sept. Idem.
Een traenman.
CCXXVI. 20 Sept. Jan Pieterszn.
Uut zekeren Oosterlinck 2) voor den Ommer .
CCXXVII. 21 Sept. Adriaen Uut een barcke van Isle Creijt met Nicolaes Cloot. Madera.
CCXXVIII. 21 Sept. Jacob Eenen dobbelen binlander Charles de Wintere ende Muys. van St. Omars, scipper: andere vianden der Vincent Jarome. gemeene cause.
CCXXIX. 21 Sept. Pieter Alaertsz. Root.
De Gratie Gods van Margate, scipper: Rychard Nicolas.
CCXXX. 21 Sept. Pieter Alaertsz. Root.
De Anna van Londen, scipper: Christoffels Coale.
CCXXXI. 21 Sept. Marten La Reale de Conquet, Gilliszn. contermeester: Michiel Cario.
CCXXXII. 21 Sept. Marten Le Cherf de Conguet4), Gilliszn. scipper: Martin Gladryn.
CCXXXIII. 21 Sept. Marten Den Jehan van Conguet4), Gilliszn. scipper: Allyn du Molyn.
1) 2) 4) 4)
Pontevedra? St.-Omer. Vgl. Aant. 3, blz. 305. Vgl. Aant. 3, blz. 305.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
315
Omtrent de cape, 't volck omtrent de cape ant lant gestelt.
Visch.
Idem. Wesende alle Biscayers.
LX vaten traen.
XXXVI dosynkens laken.
Zeker zuycker.
Comende van Dunckerke ende ghemunt Zeven quartieren zouts. op Nieupoort, zonder enz.
Ghemunt naer Nieupoort in Vlaenderen. LXX tonnen biers.
Ghemunt op Dunckerke, Nieupoort of Oostende.
XIII wagen, een last en vijfthien varycken 3) zouts ende een paxkin scroolingen .
Dezelve wolle is eyghen toebehoorende Dryehondert zacken ende een wolle. naturele Spaengaerden, in Spaingen wonachtich en bescreven, en andere Spaingaerden, heml. onthoudende binnen Brugghe, vianden lant, ende oock op Cales ofte Dunckerke ghemunt.
Ut supra.
Tweehondert negenentachtich balen wolle.
Als boven.
Hondertnegentich balen wolle.
3)
Schrodelinc, ndl. schrooiling, afsnijdsel, snipper, vgl. Verdam, VII, 781.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
316
CCXXXIV. 21 Sept. Eenen dobbelen binlander Eustachen van IJselsteyn. van St. Omars, scipper: Pieter Huyges.
CCXXXV. 21 Sept. Adriaen Den Sampson van de Vriese. Sandwichs, scipper: Thomas Woutersz.
CCXXXVI. 25 Sept. Clays Uut eenen Spaingaert in Leenaertsz. Buscayen.
CCXXXVII. 25 Sept. Clays Simonsz., binnen Middelborch voor beuyt ingebrocht.
Het Meerswyn van 1) Middefoor in Dennemercke, scipper: Oloff Jansz.
Coopluyden tot Cales.
CCXXXVIII. 25 Sept. Clays De Zwane van Douver, Lenaertsz. scipper: Alexander Tideman.
CCXXXIX. 25 Sept. Clays De Morgensterre van Lenaertsz. Londen, scipper: Robert Brande.
CCXL. 25 Sept. Clays Lenaertsz.
Den Andries van 2) Quinborrow , scipper: Johan Mapels.
CCXLI. 25 Sept. Clays Symonsz.
3) Den Engel van Gernizee , Rougier Sevettre, coopman van Vitri. scipper: Willem Corley.
1) 2) 3)
Middelfart. Queenborough. Guernsey.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
317
Comende van Cales, ghemunt op Dunckerke.
Capraven.
Ghemunt op Vlaenderen, zonder enz.
140 tonnen Engels bier.
Zes, zeven ofte acht vaten yser.
Ghemunt naer Dunckercke, Nieupoort ofte Oostende.
III groote ende I cleen wageschot, XII
Menende te varen op Vlaenderen.
XLI tonnen biers.
Ghemunt op Oostende in Vlaenderen.
XXIII last zouts.
Ghemunt op Vlaenderen.
XIX wagen zouts.
Vry ende ontsleghen.
Vyftich balen canafas, 62 balen 4) boldavid , 12 cassen van rasine de Damas, twee pypen wynazyn, drye cleen balen canafas, 14 rollende medrimac.
4)
C
C
C
ryngen claphoudt, I lange pruyssche deelen, omtrent IIII last meel, VIII last peck ende tarre, vyf zacken vederen, XIII vaten juypen bier, een groot vat met ronde taillooren, een drooge tonne, XVIII tonnen asenoten, metsg. noch eenen koop taillooren.
Boldavit = ‘zekere soort van doek, voorheen in gebruik voor zeilen; ouder Deensch boldavid, ongebleekt lijnwaad. Denkelijk verwant met het Zweedsche buldan, zeildoek, zaklinnen; misschien beide verbasteringen van hetzelfde Romaansche woord, waarvan ook mnl. baude, nnl. bouwen en mnl. baudekyn, nnl. baldakijn afkomen’. Wdb. der Ned. Taal, III, 299.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
318
CCXLII. 27 Sept. Clays Lenaertsz.
Den Grayhondt van Londen, scipper: Rychard Pierry.
CCXLIII. 27 Sept. Den Crayhoudt van Eustachen van IJselstein. Londen, scipper: Jehan Daniel.
CCXLIV. 27 Sept. De Gifte Godts van Eustachen van IJselstein. Londen, scipper: Jehan Gillis.
CCXLV. 1 Oct. Martin Martinszn.
Den Jehan van Ipswichs, eygenaere ende stierman: Samuel Barrens.
CCXLVI. 1 Oct. Martin Martinszn.
Den Samuel van Ipswichs, scipper: Jan Tye.
CCXLVII. 4 Oct. Jaspar Bastiaenszn. Clauwaert.
d'Esperance van 1) Quillebeuf , scipper: Jacques Poicton (Pethon).
CCXLVIII. 4 Oct. Jan Pietersz., alias Cleynkin.
De Fortune, scip per: Geert Geertsz.
CCXLIX. 25 Oct. Cornelis l'Espoir van Dieppe, Naturele Franchoisen (zie Jacobszn. Hauwen, binnen scipper: Jehan le Febure. hiernaast). der Vere ingebrocht.
1)
Aan den mond van de Seine.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
319
Ghemunt naer Nieupoort ofte Oostende. Zeventhien wagen zouts.
Naer Dunckerke, Nieupoort ofte Oostende.
Vyfthien last en half zouts.
Op Dunckerke.
Veertich tonnen lynsaet, thien ocxhooden vuyl zuycker, een drooch vat metten goederen, daerinne wesende dry zacken scroolingen, vyf packen 20 bayen, carseyen en cottons, twee last peck, een voeder loots, een paxkin cleederen, twee paxkins met caes, thien balen pastels ende acht last ende zes tonnen soults.
Ghemunt naer Dunckerke, Nieupoort, Oostende ofte der Sluys.
XXX last en half asschen; XXXII packen lakenen, LXIII balen pastel, X bundelen hennip.
Als boven.
XXXIII last zouts, XXX bundelen Spaens riet, XX lakenen.
Comende uut Spaingen, bevracht op Dunckerke, zonder enz.
Hondertderthien caijsen zouts.
Hij heeft behoorlick licent betaelt tot Rotterdam, omme op Vlaenderen ofte Cales te varen. Vrij ende ontsleghen.
II delen, XXXIII capraven ende sparren.
Binnen Dieppe bevracht by Hector Joly te Rouan, omme ballast scips te varen naer Bordeaulx, omme aldaer in te nemen zulcke coopmanschappen als Jehan de Casse hem zal ingheven. Omtrent 8 mijlen van Able genomen. Vrij ende ontsleghen.
Duysent balen pastel, zesentsestich balen corck, XXXV balen camhoudt, omme te leveren an den voorn. Hector Jolyt tot Able Grace.
C
C
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
320
CCL. 29 Oct. Jan Olaertszn.
Zekere crabbeschuyt van Jan Lutkins, coopman van Amerlandt, scipper: Amburch. Andries Lieves.
CCLI. 30 Oct. Adriaen Zekere Spaensche barcke, Huyge, waarvoor optreedt becomen omtrent Mauris Clays Janszn. scryvent. (= Muros? bij Finisterre).
CCLII. 30 Oct. Als boven. Een Saver van Allonne, bewesten Rochelle becomen.
CCLIII. 3 Dec. Martin De Lombarde van Venetia, Theodoro de Lombardo4). Martenszn. Winterconinck, scipper: Nicolas de Millo. binnen der Vere inbrocht.
CCLIV. 31 Dec. Adriaen Creyt.
5)
CCLV. 24 Jan. 1577. Adriaen Huyge.
4) 5)
De Marie van Rosco, scipper: Jan Reymont.
De Zwarte Stier van Quinsborow, scipper: Adriaen Thysz.
Johan Stockes, Robert Cobbe, Jooris Collimore, Engelsche koop-
Zie Aant. CCLIII hierachter. Zie Aant. CCLV hierachter.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
321
1)
Bringende van Nyenwesel in Vrieslandt, XIICLXVI casen. vianden landt, ghemunt naer Amburch zonder eenich recht van licente daeraf 2) betaelt ofte pasport enz.
3)
Zout, 400 potten olije .
Ghemunt op Biscayen.
Rogghe.
Vianden ancomende.
4 booten corenten, 5 kisten ghelasen, 6 kisten Spaenssche zeepe in ballen, 3000 geluwe houdt, 2 turcksche tapijten, 6 booten corenten, 6 baelkens storacke, 2 kisten christalline spiegels, 4 luyten met 20 paxkins luytsnaren, een doosken riekende muscoetballen. C
C
(I XII vaten corenten, I X balen comyn, XIII booten met sponsien, een boote 4) muscadelle) .
Den scipper, by diversche stonden verzocht te strijcken in der name der Excell, niet en heeft willen
Dryehondertvyftich caysen soults, zes vaten olie, hondert ende dertich dosynen Spaenssche
1) 2)
Neuwerk? = eiland a/d. mond van de Elbe. ‘Roelof Geertsn. dienaere van Jan Lutkins, comende ten beschudde van de goederen, zeyde, dat den Amburchschen coopluyden bij Zynder Excell. toegelaten zoude zijn coopmanschepen uut Vrieslandt sonder licent uut te voeren, maer niet daerinne te bringen, gemerct dat oversulcx aldaer geen licentmrs. gestelt en zijn’. De ‘heesscher’ verklaart, dat hem telkens uitstel verleend is, doch dat hij het boven aangehaalde niet kan verifieeren. - Geconfisceerd.
3)
‘Uut welcke bercke zy tot Rochelle omtrent II muyen zouts vercocht hebben voor II francken; de 400 potten olye voor vierhonderdert XXII francken’. Zie Aant. CCLIII hierachter.
4)
C
C
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
322
luyden ende vrije burgers tot Londen.
CCLVI. 14 Febr. Thomas Omtrent 24 Nov. by 3) de Bien. Monge omtrent de cape een biscayer, vercocht in C
Bruaige voor III L francken.
CCLVII. 14 Febr. Als boven.
4)
CCLVIII. Als boven . Als boven.
3) 5) 4)
Zeven weken daernaer een Breton.
Uut eenen breton tusschen 5) Eyst ende Bellyle (omtrent een maent geleden).
Mugia bij kaap Finisterre? Heyst. Zie Aant. CCLVIII hierachter.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
323
obedieeren, maer boven dien hem viandtl. ende moetwillich teghens den 2) verweerder ghestelt ende gheslagen .
korsaen, geladen tot St. Lucar in 1) Baramedo .
Ghemunt op Lysbonne.
Ockernoten en asenoten.
Comende uut Spaignen.
LXXX carsinen fyghen, daerof XXX carsinen gezonden naar Cornelis Croone, Middelburch.
Drye vaten Bordeausche wijnen.
1) 2)
Aan den mond van den Guadalquivir. De ‘heesscher’ verklaarde ‘warachtich te wesen ende een yeghel. kennelik dat zo wel gheduerende desen troubel als te ouden tyden hier te vooren geobserveert is geweest, dat zo wie tzy franchoesen ofte oosterlingen, by eenige capiteynen onder bestellinge van hooger t
t
memorien der K. Ma . Carolus, der Con. Ma . ofte der Excell. der Princen van Oraingen varende by der zee aengheroupen wesende te strycken in den name van heml. Prince ende Heere, niet obedieerende, maer ter contrarien hem moetwillich ter weere stellende, ghehouden ende verclaert zyn geweest van goeden prinse niet alleen de schepen ghescut ende toebehoorten, maer ooc alle de coopmanschappen daerinne gheladen’.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
324
Aanteekeningen. III. Eustaes Adriaens, burgemeester van Vlissingen, was borg voor de goederen toebehoorende aan Hans van Dorne, koopman te Lubeck; deze goederen, geladen te La Rochelle, bestonden uit 12 vaten ‘termentijn’ en ‘vier ocxhooden corinten, ghetauxeert ter somme van hondertveertich ponden grooten’. Verder waren in het 1) schip: ‘vijf vaten secken ofte thien pypen’ (nl. ‘Spaenschen wijns’, geladen te Nieuwpoort voor rekening van Hans Renten te Middelburg, waarvoor Jan Patris (Patryce) van Vlissingen (wonende in de Lelye) borg bleef ‘ter somme van LXXV ponden grooten’. Voor Pierre Bobineau, koopman te La Rochelle waren ingeladen: 2) ‘Spaenssche zeepe, rosinen van corinten, ghebrande wijn ende coutoen ’, dit alles geschat ter waarde van 450 ponden grooten, waarvoor bij confiscatie eventueel borg bleven Hans Renten en Simon Jacobsz. Taelbout, beiden te Middelburg; de zaakgelastigde van Bobineau was Guillaume Poignet. VI. Den eersten Meye is by mijnen Heer in Zijnen Raede ghestatueert en gheordonneert, dat men in de coopinghe van de beuydtgoederen binnen Vlissingen en voorts aen nyemandt toelaten en zal, te moghen corten boven het derde part van de ghecochte goederen ende dat alleenlyck van beuyten ofte prinsen, tot Vlissinghen inbrocht bij de capen ende schepen van der ghemeene
1) 2)
Sekt, ‘zoete wijn’ uit spa. vino seco, (vgl. Kluge, Etym. Wörterbuch, S. 362; Franck - van Wijk, Etym. Woordenboek, blz. 607). Katoen, vgl. Mnl. Wdb. i.v.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
325 zaecke. Ende aengaande de beuyten becomen by de capiteynen, ten vrybeuyte varende op heuren eyghen plicht profyt ofte schaede, verbiet ghebiedt ende statuert, dat de coopers van dezelve zulcke goederen niet en zullen moghen corten in eeneghen deele. Nemaer vanzelve, dat zij cooper zullen ghehouden zijn, den prijs van diere op te legghen ende betalen in ghereede penningen. Het welcke de vercooper den coopluyden schuldich zal zijn te kennen te geven voor de vercoopinghe. en
VIII. Den 9 Juni kwam hun zaak weer voor: zij eischten de volle vracht, doch het hof verklaarde, ‘dat men henl. naer rechte van de ghemeene zeevaert niet meer schuldich en was dan de helft van heurl. vracht, ghemerct dat zy met heurl. scepe ghenomen waren twee daghen, naer dat zy van Dortmuye tzeyle gegaen waeren ende alzo heurl. voyage maer begonnen hebbende, dewelcke helft heurl. ghepresenteert wierdt op te doen legghen ende betalen’. Hiermede gingen zij niet en
accoord; hun was den 26 Mei aangeboden, ‘in mindringhe van heurl. vracht ende omme heurl. volck metten scepe naer huys te moghen zenden de somme van zevenhondert guldenen eens, hetwelck zy comparanten oock niet accepteren en wilden’. en
Den 3 October is de zaak weer voor: schip groot ‘tachentich vaten’, ‘ghemunt hebbende op Barbarye, de vracht was 5 ℔, 5 schell. sterlincx elc vat, dus totaal 420 ℔ sterlincx’, ‘waeroff de helft den voorn. schipper ende schrivent aengewesen, C
bedraecht 210 ℔ sterl., maeckende in Vlaems ghelt naer advenent van XXVI S . C
VIII g. elck pondt ter somme van II LXXX ponden grooten, daerop zy ontfanghen C
hebben II ponden grooten. Boven desen heeft de schipper noch ontfaen voor averye 1) en caplaeken XI ℔, XVIII schell. grooten’. XXI. D.d. 25 Juli verzoekt Cartwyth restitutie ‘van een
1)
Kaplaken, ‘premie voor den schipper’, oorspr. laken voor een nieuwe kap. Vgl. voor de beteekenis eng. hatmoney, fra. chapeau ‘kaplaken’. Niet in Kiliaen, vgl. Franck-van Wijk, Etym. Wdb. 1912.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
326 stick zyde cangant met wat wit bombasyn, toebehoorende Jonckvr. Elisabeth Rynsmel, daeran op een billet heuren name ghescreven staet. Ende nopende de reste van de coopmanscepe binnen den scepe in questien bevonden, zonderlinghe 1)
m
van een paxken fusteynen weerdich wesende XXX ℔, X sch., toebehoorende W . Perche, die bij tverlies van tzelve teenenmale bedorfven zoude zyn, verzouckt gracie ende geen recht..... tHof ordonneert het stick zyden cangant ende wit bombazyn der voorn. Jonckvr. Elisabeth gerestitueert te worden. Ende nopende het paxken bombazyn van Willem Perche, thof ordonneert partien byeen te comen omme onderlinge te veraccorderen, indient doenlick zy’. D.d. 28 Juli: De coopmanschepe: een groot wit vat met cramerye, een tonne met zyde ende een kiste met bombasynen ende Axkins...., als daermede van Brugghe op Londen ghemunt hebbende zonder pasport ofte licent...., thof wyst ende verclaert over recht de boven ghenoempde goedingen voor goeden beuyt ende over gheconfisqueert. en
XXXIV. Den 28 January 1575 is Adriaen Hofe ende Frans Juycke van Oostende pasport verleent, omme naer Oostende te vaeren, omme het rantsoen te haelen ter somme van 40 ponden Vlaems gelt voor eenen vischboot ende drye van heml., daerof Jan Diercoop gevangen blijft tot anderstondt het rantsoen gebrocht zal wesen. Inbrocht by Coryn Theunisz., alias Moecken Neu Neu. LXXXI. Ende nopende XI zacken cattoen, twee booten secken, achtien ocxhooden C
gebranden wyn, I XLII doozen marmelade en zestien tonnekens suuccade, toecomende Severijn Pol van Dansyck, ordonneren partyen bijeen te comen omme taccorderen, indien t mogelick is, ter presentie van een van de admiraliteyt metten procureur fiscael onthier ende acht dagen. (19 Maart.)
1)
Fustein, benaming van een zekere grove stof, uit boomwol vervaardigd, thans bombazijn geheeten, en genoemd naar de stad Fostat of Fossat, eene voorstad van Caïro. Verdam, II, 857.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
327 LXXXII. Hij zoude ‘in voorderinge van zyn reyse by ontweder versteken gheweest hebben in t Maersdiep, van waer hy verweerder, zyn reyse weder volghende, genomen es van de heesschers by de Riescasse’. Nadat hij den eed gedaan heeft, dat de goederen geen vijanden toebehooren, wordt de lading en het schip vrijgelaten. LXXXIII. Als twee borgen gesteld werden, mocht het zout gelost en verkocht worden; deze waren: ‘Franchoys Hendricszn., schrynwerker en Bastiaen Piersz. Smit, beede borgher van Vlissingen’. (27 Febr.). en
Den 2 April kwam de zaak weer voor. Lambillon verklaarde, dat hij verweerders schip ontmoette ‘in tzee tusschen Blanckenberge en Heyst; zoude tselve naergevolcht hebben, twelcke de verweerder ziende heeft op elcker zijde een 1) bonnette geschoren , genouch preparatie maeckende omme tegens den heesschere te slane. Naer welcke de heesschere naeckende verweerders schip, zoude zyn vlagge hebben laten vliegen en verweerders volck aengeroupen, dat zy strycken zouden, daerop verweerders volck zoude om leege geloopen hebben uutgesteken de gone, die in de meersse waren, ende de heesschere ziende, dat de verweerder niet en streeck, heeft een loose scheute over tschip geschoten, ende ziende, dat hy alsnoch niet obedieeren en wilde, heeft de heesschere zyn connestable last gegeven het geschut veerdich te maeckene ende te schietene als openbare vyanden, ende zoude ooc de verweerder, zoo de heesschere zeyde, zyn volc goeden moet gegeven hebben, zulcx dat de heesschere hem verweerder aborderende gevonden heeft tgeschut ontraet ende de bernende lontten daer benevens staende, ende zoude verweerders volc, die in de meersse waren, int abborderen met steenen geworpen hebben, dat heesschers connestables maet den aerm uuyt zyn leden geworpen is, een soldaet in zyn been gequetst en een gevangen fransman zyn
1)
Scheren misschien hier in de beteekenis van zich aanstellen of voordoen als, zie Verdam, Mnl. Wdb. VII, 476, Aanm. 2 en Stoett, Sprwdb., 2e druk no. 516.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
328 rugghe lam geworpen en zouden verweerders volc henl. ooc met spiessen geweert hebben, daertoe oock vougende, dat sanderdaechs naer t nemen van verweerders schepe verweerders bootsgezellen jegens des capiteyns volc opentlick gekent zouden hebben, dat zy beter vracht zouden gehadt hebben, indien zy tot Dunckerke hadden connen comen ende dat zy den heesschere tot Dunckerke ofte in eenige havenen van Vlaenderen zouden gebrocht hebben, indien den windt noordt ofte noordtwest geweest hadde. Uut welcke redenen de heesschere tendeerde ten fyne, dat de verweerder in zyn verzouck by sententie finitive gewese zoude zyn niet cie
ontfangelyck en gemerckt, dat de verweerder jegens zyn Ex. placcaet hem vyantlic getoocht heeft ende op Dunckercke ofte Vlaenderen gemunt hadde, zoude des verweerders schip metten ingeladen zoute en goederen gewesen worden van goeder prinse ende over geconfisqueert ten profijte van dengenen diet toecomen zal, metsg. de verweerder gecondenneert wesen in de schaden, costen en interessen van desen, mits oock inde betalynge van de chirurgiens ende smerte van de gequetsten van heesschers volc’. De verweerder verklaarde ‘als meest wesende verdichte leugenen..., hoewel hij niet ontkennen en wilt, ofte de heesscher en heeft hem gesuadeert en genomen omtrent de Wielynge, verclaerende verweerder, dat niet te verwonderen en ware al hadde hy hem tegen den heesscher willen te weere stellen, zo de heesscher sustineert, daer hy nochtans noyt schote geschoten heeft, gemerct dat de heesscher hem vyandtlyck anstellende ende schietende met een cloote in verweerders schip, geroupen heeft, dat hy strycken zoude voor duc d'alve cie
ofte de vyand van zyn Ex. , zo dat de verweerder anders niet geweten en heeft ten waren Dunckerkenaers, die hem aborderen wilden’. Bovendien blijkt uit zijn papieren, dat hij niet naar Duinkerken wou maar naar Walcheren. Het einde was, dat hij vrijgelaten werd, terwijl de eischer in hooger beroep ging. en
‘Gewesen in de Admiraliteyt van Zeelandt, residerende tot Vlissingen den 2 April 1575’. en
C. Den 17
April 1576 worden er eenige geschillen
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
329 beslecht tusschen enkele ‘capiteynen der ghemeene cause’ onderling over de verdeeling der buit. ‘Ghezien tdifferent hangende voor myn Heer den Admirael in zijnen Raede der Admiraliteyt van Zeelant in rechte tusschen capiteyn Thomas de Bien met zyne complicen, heesschers ter eender zyde, ende capiteyn Coryn Theunisz. van Zoutelande, verweerders ter andere, gheresen uut causen, dat de heesscher zeyde notoir te wesen naer oude costume vande zeevaert, dat zo wanneer eenege beuyten ofte prinsen by scepen van oorloge ghenomen worden, daerinne niet alleene gerecht en is tscip van oorloge, die den beuyt geabordeert ende genomen heeft, maer oock andere scepen van oorloge, die den beuyt hebben zien nemen ofte aborderen; dien volgende zeyde de heesschere warachtich te wesen, dat hy metten verweerdere tsamen in der zee wesende met heurlueder scepen van oorloge gejaecht hebben diverssche engelsche scepen, geladen met zoute, danof datter twee by den verweerdere genomen zouden zyn ten aensiene van den heesschere ende zynen volcke, twelcke zoude ghesciet zyn inder nacht omtrent II ofte III uren tusschen den en
en
I ende II Maerte lestleden, ten welcken tyde sheesschers scip zo by verweerders scip was, dat de heesscher hoerde uut sverweerders scip roupen an den Engelsman, die de verweerder als doen nam, dat hy ant boort comen zoude, twelcke de heesscher hoorende, zoude oock geropen hebben anden Engelsman, dat hy an zyn boort comen zoude, presenterende de heesscher ende zyn scipsvolck tzelve te affirmeren by eede’. Eischt daarom ‘part ende deel’. De verweerder antwoordde: ‘zegghende, dat in geender manieren blycken en zoude, dat de heesscher de beuytscepen in questien naeghejaecht heeft noch dezelve zien nemen, daertoe voughende, dat de zelve twee beuyten by den verweerder becomen zyn ten IX ende X uren inder nacht ende niet ten II en III uren inder nacht, zo de heesscher in zynen heesch poseert zonder eenege plaetse ofte geweste te weten denommeeren, daerontrent de zelve becomen zyn’. ‘Myne Heeren oversien hebbende’ enz. ‘wysen ende verclaren over recht den heesscher thaeren heessche, fynen ende conclusien te zyne niet ontfangelick
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
330 ende danof absolverende den verweerdere, compenseren de costen van den differente uut causen hemlueden daertoe moverende’. Het volgende geval was tusschen ‘capiteyn Thomas du Bien met zyne complicen, heesschers ter eender zyde, ende capitein Willem Hendricxzn. met zyne consorten, verweerders ter andere. Geresen uut causen, dat de heesscher dede zegghen notoir te wesen naer oude costume van zeevaert, dat zo wanneer diverssche scepen van oorloge in zee zyn vervolgende eenige beuytscepen, zo moet zulcken beuyt ghedeelt worden niet alleenlyck by tscip, dat den beuyt geabordeert ofte ghenomen heeft, maer zyn oock in den zelven beuyt gherecht alle de andere scepen van oorloge, die den zelven beuyt zien nemen; dien volgende verclaerde de heesscher, dat hy metten verweerder tsamen met heurlueder scepen van oerloge vervolcht heeft diverssche engelssche schepen, gheladen met zoute, vande welcke de verweerder twee scepen zoude ghenomen hebben omtrent den twalef uren in den nacht tusschen en
en
den I en II Marty lestleden ten ansiene van hem heesscher en zynen sceepsvolck, zegghende de heesscher, dat hy met zynen scepe ten tyde, dat de verweerder de twee scepen nam, zo by den verweerder was, dat zy elcanderen aenriepen met hou, hou, vraegende elcanderen, van waeren zij waeren, ende andwordende van Vlissingen, twelcke de heesscher ende zyn volck presenteerde te affirmeren by eede, nemende by dien conclusien, dat de heesscher wel ghefundeert is, omme de penningen procederende van de voorsc. twee soutscepen te hebben doen arresteren, omme daervan te hebben part ende deel naer advenant van de groote van zynen scepe met heesch van costen’. De ander vroeg afwijzing van den eisch, ‘allegierende voor redenen, dat hoewel de heesscher den verweerder angheroepen heeft hou, hou, tzelve heeft hy heesschere moeten doen, gemerct de verweerder an hem heesscher verzochte, dat hy strycken zoude, anders niet dynckende dan den heesscher en was een van de compaignie van de scepen, by den verweerder te vooren ghenomen, waerop de heesscher den verweerder vraechde, wien hy was, ende elcanderen kennende zoude de heesscher gevraecht hebben
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
331 den verweerder, hoe vele scepen hy verweerder ghenomen hadde, de welcke andworde viere ofte vyfve, ende dat Coryn Theunisz. een ghenomen hadde, zegghende, dat nemmermeer blycken en zoude, dat de heesscher ofte zyn volck ghezien heeft sverweerders prinsen becomen, mits dat hy verweerder dezelve wel twee uren te vooren ghenomen hadde, eer hy den heesscher oynt ghezien ofte vernomen heeft’. De eisch wordt afgewezen. Een derde geval is tusschen ‘capiteyn Jan Jansz.’ c.s. en ‘capiteyn Cornelis Hubrechtsz.’, ‘verweerder’; eveneens gewezen van de hand. Een vierde geval tusschen ‘capiteyn Antheunis Jansz. Ocker en capiteyn Lambrecht Lambillon. Gesproten uut causen, dat de heesscher zeyde warachtich te wesen, hoe dat zyn volck ghezien ende den verweerder toeghestiert hebben, omme inne te nemen ende abborderen zeker scip, geladen met wyne, twelcke de verweerder gecregen ende ingebrocht heeft’. Beide partijen hadden reeds van te voren ‘over beede zyden verkiesende elck twee mannen, der welcker vier arbiters uutsprake gheweest is, dat den verweerder hem heesscher opleggen zoude de somme van tweehondert guldenen eens, twee ponden grooten den armen ende een pondt ten gelaege, twelcke de heesscher presenteerde ghenouchsaem te doen blycken. De verweerder verclaerde noynt gebruyct geweest thebben onder de scepen van oerloge, dat die eenen prys ghenomen ende volck daerinne hebbende zonder bestellinge actie zullen mogen pretenderen, om part ende deel te hebben in de scepen, die den voorn. prys ziet nemen by andere scepen van oerloge..... Daertoe de verweerder voughende, dat hy tarbritraige van de goede mannen niet betegenen en can, mits dat hy verweerder maer daerinne geconsenteert zoude hebben, omme dieswille datter zeer weynich an cleefde ende om proces te schuwen’. De eischer krijgt gelijk, de verweerder moet betalen ‘de somme van tweehondert guldenen eens, twee ponden grooten voor den armen ende een pondt int gelach’. Dergelijke gevallen deden zich ook 5 Nov. 1576 voor. Eerst tusschen ‘capiteyn Jacob Pietersz. Muys’ c.s. en ‘capiteyn Legier Gillisz.’ c.s. Muys beroept zich op
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
332 dezelfde ‘oude costume van oorlochsvaert’ (zie hierboven 17 April). ‘Dienvolgende en
verclaerde de heesscher, dat alzo hy den XIX dach van Septembre lestleden metten verweerders in zee was bewesten van Oostende, de verweerder ten ansiene van den heesscher en zyn scipsvolck gheabbordeert ende genomen hebben een scip van oorloge van Engelandt, boven desen mette iacht van Martin Drooge noch geabordeert ende genomen een raseyl ende een smacke, blyckende (zo de en
heesscher zeyde) by zekere attestatie, den XXI Septembris voor Masureel, notaris, gepasseert, concluderende by dien den heesschere ten eynde, dat de verweerders gecondemneert zouden worden den heesscher te moeten laten hebben part ende deel à l'advenant van zynen scepe in de voorsc. becomen beuytscepen ofte in de guene, die beuyt gewesen zullen worden met adjudicatie van costen’. De ‘verweerder’ ontkent bovenstaande; bovendien ‘het scip van oorloge van de Engelsschen’ is niet ‘bewesten Oostende’ genomen, zooals hij beweert gezien te hebben, ‘daer volghende tverclaers van de Engelssche officieren ende scippers tzelve scip beoosten Oostenden genomen ende geabbordeert wierdt, so oock niet eerst het raseyl ende daernaer de smacke genomen is, zo de heesscher poseert, nemaer de smacke ende daernaer het raseyl van den jacht van Martin Drooge’; bovendien ‘de woorden r
van Martin Martinsz., by P. IJmansz. gehoort, zyn maer vlieghende woorden geweest’. Den eischer wordt niettemin zijn eisch toegewezen, zoodat de ‘verweerder’ den eischer in de ‘twee prysen’ mede moet laten deelen. In verband met dezelfde zaak treedt ook ‘capiteyn Clays Symonsz.’ c.s. als eischer tegen Legier Gillisz. op, om in den buit mede te deelen. ‘Ende namelick dat zy en
heesschers, wesende met de buysse van capiteyn Jan de Loy op den XIX Septembris lestleden bewesten van Oostende, perfectelick met al haer scipsvolck saghen, dat de verweerder aen boordt leyden eenen Engelsman, zynde een scip van oorloghe tusschen drye en vier uren naer middach’; ook zag hij, ‘dat de jachte 1) van Martin Cornelisz. Drooge
1)
Zijn vader was in 1571 schepen. Hij zelf was kapitein op de vloot, die onder Cornelis Claesz. de Spaansche vloot bij Antwerpen onder Adolf van Haamstede versloeg. Hij en Joos de Moor brachten de veroverde schepen met 102 bronzen stukken geschut te Vlissingen in 1574. Hij woonde in 1577 in de Beursstraat tegenover de ‘Admiraliteyt’. Zie Bor, Boek VII, fol. 16 en P.K. Dommisse, Archief Zeeuwsch Gen., 1910. Hij was schepen in 1581 en werd lid der nieuwe Admiraliteit in 1584.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
333 ant boord legde een smackeseyl, daernaer oock loopende naer een ander scip met laken tzelve voorby loopende ende wederom wendende voor winde omme, heeft denzelven ant boort geleyt, stryckende ant boordt comende zyn topseylen ende innehaelende zyne lyeseylen, achtervolgende zeker instrument by den heesscher overgeleyt’. De verweerder ontkende, evenals in bovenstaand geval, dat hij gezien kon hebben wat hij beweerde. Intusschen wordt den eischer zijn eisch toegewezen. en
Den 12 Nov. treedt in dezelfde zaak een ander eischer op, nl. ‘capiteyn Adriaen Geertsz. alias Vriese op tscip genaempt de Huyl’, en wel dat ‘de heesscher zeyde waerachtich te wesen, dat het voorn. scip ghenaempt den Huyl met meer andere e
scepen van oorloghe van zyn Excell. den Prince van Oraingien omtrent Oostende in zee is geweest, om beuyt te recouvreren, ter welcker tyt den verweerder ten ansiene van den scipsvolcke van tvoorn. scip, genaemt den Huyl, uut boordt leyde een scip van oorloghe uuyt Engelant, ende de jacht van Marten Drooge ten ansiene van den zelven scipsvolcke leyde oock ant boordt eene smacke’ enz. enz., reden waarom hij, zich beroepende op de ‘oude costume’, ‘part ende deel’ eischte in den buit. De ontkenning van Legier Gillisz. baatte evenmin als boven: de eisch werd toegewezen. en
Den 21 Januari 1577 werd weer een proces gevoerd over verdeeling van den buit, maar 't geval was eenigszins anders. ‘Capiteyn Clays Symonsz. met zyne complicen op de buysse van capiteyn Jehan de Loy’ traden als eischers op tegen ‘Martin Martinsz. Winterconinck met zyne consorten op den Roscouwer van den voorn. Jehan de Loy, verweerders ter andere. Ghesproten uut causen
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
334 dat de heesschers zeyden warachtich te wesen, hoe dat zylieden metten verweerders dese letste reyse gheweest zyn in een compaignie, omme ter zee te varen ende beuyt te recouvreren, de heesscher, van cap. Jehan de Loy gestelt ende geordonneert zynde op de buysse ende de verweerders op den Roscouwer voorscreven, welcke twee capiteynen van den heesscher ende den verweerder binnen der herberge, genaemt den zwarten Leeuwe binnen Vlissingen, voor haerlueder vertreck zekere beloften ghedaen hebben in handen van capiteyn de Loy voorscreven, als wesende heurlueder meester vermogens die commissie op e
den heesschers ende den verweerders van Synder Excell. ghedepescheert, ende dat op conditiën, dat zy lieden in zee comende nyemandt anders en zouden beschadigen aen lyf ofte an goedt, dan alleenlyck heurlueder vianden, met meer andere articulen hemlueden voorghehouden, daertoe voughende, dat de voorscreven capiteynen, hebbende met hem beyden een commissie ende bestellinge, met haerlieder meesters scepen ghecomen zyn van Middelburch tot Vlissingen, om haerlieder reyse deur Godts hulpe te volbringen ende beuyt te reconvreren beede op eenen dach tsaemen’. Wegzeilende is het roer van ‘'s heesschers scip’ gebroken, en hoewel het in eenige uren door den timmerman Gillis Leynsz. gemaakt is, is toch de verweerder alleen er op uitgegaan. Zij zijn later gegaan en hebben niets meegebracht. Doch de verweerder wel. Daarom verzoeken zij, dat de Raad hun deel zal toewijzen ‘van den Veneetschen beuyt, als de verweerders ter Vere ingebrocht hebben’. De verweerder ontkende, dat hier ‘van eenich admiraelscip’ sprake kon zijn. De Raad oordeelde anders en wees den eisch toe. Dien zelfden dag procedeerde ‘capiteyn Franchois Alardyn’ c.s. tegen ‘capiteyn Thomas de Bien’. ‘Gheresen uut causen, dat ik heesscher zeyde waerachtich te 1) zyne, dat zy met heurlieder scip ghelegen hebben tusschen Garnisee ende Cettyl, daer oock de verweerders met heurlieder scip ghecomen zyn, zo dat zy by elcanderen
1)
Guernsey.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
335 ligghende, wesende een groote stilte, de verweerder van den heesschers verzocht heeft metten anderen Admiraelscip te maeken, in fyne met elcanderen 1) veraccorderende, dat zylieden tsamen zouden vaeren naer het Conguet , de verweerder daerby totten heesschers segghende, werpt ghylieden u groote flagghe uuyt als admiral, ich zal myne voorflagghe als vice-admiral uuytwerpen, belovende en segghende, al het ghuene u overcomen zal zal my overcomen, ende wer my dese reyse zullen becomen, zullen wy egalick ende naer grootte van den scepe ende volcke ghetrouwelick deelen’. Zij hadden nu ontmoet ‘zeker scip uut Bretaignen, gheladen met botere ende wat traens’. De eischer had dat het eerst aan boord 2) geklampt. Zij hebben ook ontmoet ‘in zee omtrent den eylande van Garnise een scip uyt Normandie’. Dit hadden zij ook genomen. Zij eischten hun deel. Maar de verweerder zeide, dat zij niet bij elkander waren en dus de eischer geen recht had op zijn deel. De Raad gaf den ‘verweerder’ gelijk, zoodat de eisch werd afgewezen. CXV. Ghezien de anspraeke by den procureur fiscael ghedaen ten laste van cap. David Jansz., ter causen dat hem de voorn. David gheabsenteert zoude hebben zonder verlof van mynen Heere den Admirael uuter vlote, ligghende voor Brouwershaven; ghezien oock de defensie by den zelven David daertegens gedaen metgs. de supplicatie, by hem ter zelver causen an myn voorn. Heer den Admirael gepresenteert; die van den Raede der Admiraliteyt met advyse van zekere persoonen, by mynen voornoemden Heere den Admirael daertoe gecommitteert, hebben ghecondemneert ende condemneren den voorn. David te compareeren in den voorsc. Raedt ende aldaer te verclaeren, dat hem hertelick leedt is tghene hy in des voorseyt is misbruyct heeft, belovende van gelycken niet meer te doene op peyne van breedere correctie, hem condemnerende voorts in de amende van zeshondert
1) 2)
Le Conquet Finisterre ten W. van Brest. Guernsey.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
336 karolus guldens ten profycte van de gemeene zaeke te vergelden van zulcke portie ende deel, als hem, zyn reeders ende schipsvolck competerende is in den beuyt, by hem dese laetste reyse inghebrocht, metgs. twalef gelycke carolus guldens ten en
profycte van den armen deser stede van Vlissingen. Ghedaen den X
Meye 1576.
en
CXVI. Den III dach van Meye 1576 is by myn Heere den Admirael in zynen Raede der Admiraliteyt van Zeelandt geordonneert, dat nu voort an int vercoopen van de beuytgoederen binnen der stede van Vlissingen nyemandt en zal vermogen den uutroup ofte vercoopinge te doene, dan den ghecommitteerden ter vercoopinge van de zelve beuytgoederen ofte de stadtboden der stede van Vlissingen, zo hier gheuseert is geweest, ende dat men niet procederen en zal ter vercoopinge van de zelve beuytgoederen ter anderstont dat se darof verlof hebben zullen van mynen Heere den Admirael ofte zynen Raede in gescrifte. en
CXLI. Den XXV dach van de maent van Junius 1576. Ghezien tdifferent, hangende voor myn Heere den Admirael in zynen Raede der Admiraliteydt van Zeelant int advys tusschen capiteyn Hubrecht Defour onder de bestellinge van myn Heere den prince van Condé met zyne complicen, heesscher ter eender zyden, ende capiteyn Jan de Loy metgs. Thomas de Bien, verweerders ter andere, gheresen uut causen dat de heesschere zeyde waerachtich te wesen, hoe den verweerder van zynder Excell. weghen nu onlancx geleden belast is met heurl. schepen te doen convoyeren zekere ambassadeur naer Calis, ende by gelycken laste heeft de heesschere met zynen scepe den zelven moeten oock convoyeren; ende zoude geschiet zyn, dat tusschen weghen Oostende ende Nieupoort den verweerder metten heesschere vier Engelssche scepen, geladen met diverssche goederen, te ghemoete gecomen zyn, dezelve op vyants landen ghemunt hebbende, dewelcke by bywesen ende assistentie van den heesschere ende zynen volcke by den verweerder becomen ende genomen zyn, twelcke de heesscher zeyde, dat de verweerder
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
337 deur de cleenheyt van heurl. scepe, amunitie ende volcke noynt an zouden durfven bestaen hebben, ten waere deur bystant van den heesschere; welcke genomen scepen de verweerders niet machtich en waeren met heurlueder volck te bewaren, maer zyn by den heesschere gecomen, hem biddende om van zynen volcke twee mannen op elck genomen scip te hebbene tot preservatie van de voorn. prinsen, met belofte (zo de heesscher allegierde) van Martin Martenszn., cap. op de Winterconinck, dat de heesschere van als part ende deel naer advenant zyn scip ende volck hebben zoude, boven dat sheesschers volck onderwegen een ander 1) prys geladen met Luybsbier hebben helpen nemen, uut welcker oorsaeke de heesscher zyn volck niet alleene vercort en heeft, maer oock zekere andere prysen zoude moeten hebben verlaten. Concluderende de heesscher ten fijne, dat hy by sententie diffinitive gewesen zal zyn te wezen wel ontfangelyck, omme mede te deelen inde vyf ingebrochte prynsen by den verweerder by hulpe ende by stant van den heesschere. Waertegens de verweerder comende in oppositien sustineerde voor andworde, datter noynt Franchoisen ghedeelt hebben mette scepen van zynder e
Excell. , ende dat tzelve niet gezien en is, ende bovendien dat Cornelis Claysz. vice-admirael sheesschers presentie expresselick verboden heeft eenich admiraelscip 2) te maeken mette Franchoysen, tenderende mits dien tot niet ontfangelicheyt, waerop de heesscher, voor replicque comployerende zynen heesch, verclaerde by e
zynder Excell. belast te zyne tvoorn. convoy te doene, versouckende dat Martin Martinsz. op zyne belofte ondervraecht zoude wesen, concluderende daermede de zaeke over beede zyden int advys. Myne voorn. Heeren overzien hebbende den heesch, acte van andworde, regte e
zynder Excell. geexhibeert metter appostille metgs. dacte van employ van replicque ende conclusie in rechte, op als gelet hebbende, uutende heurl(ueder) advys, verclaren den heesschere niet ont-
1) 2)
Bier uit Lubeck. Admiraelscip maeken, overeenkomen, afspreken, dat men gemeenschappelijk ten vrijbuit zal varen. Zie dezelfde uitdrukking blz. 334.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
338 fanghelic omme metten verweerdere te deelen in de beuyten en questien, compenserende de costen van den differente uut causen hemlueden daertoe moverende. Anthoine Batten, procur. van den heesschere als last hebbende, heeft gheappelleert van de voorgaende sententie. en
Den 28 Juny heeft cap. Cornelis Gilliszn. ende Adriaen Corneliszn., alias Lillo, anghegeven, dat hy ter zee becomen heeft omtrent XII tonnen Luneborger zout, XV ofte XVI bundelen vlas, gelicht uut een schuyte van Vrieslandt; ende is den cap. tzelve toegelaten in eenen kelder te leggen. en
CL. Den 5
Juli 1576 werden eenige opgebrachte schepen vrijgelaten.
e
1 . ‘Ghezien by myn Heere den Admirael in zynen Raede der Admiraliteyt van Zeelandt de cognossementen, envoybriefven, pasport van de gesanten van zynder e
Excell. den prince van Oraingen ende den Staten van Hollant ende Zeelandt, en
wesende tot Londen in Engelant van daten XXI Marty lestleden, de informatie hier in den Raedt gehouden, attestatie onder den grooten zegel van den Admirael en de Admiraliteyt van Engelant van zekeren scepe ghenaempt den Adam ende Eva van Emden, gheladen met rogghe, daerop scipper is Henne Regnaerts, oock van Emden bevracht op Lysbonne, voor beuyt binnen Vlissingen ingezonden by capiteynen Adriaen Huige ende Willem Heindricxz. met heurlueder consorten, metgs. ghehoort trapport van den procureur-fiscael in dese zaecke, ende hierop ghehadt e
tadvys van zynder Excell. den prince van Orangien op als rypelyck gelet hebbende uutende heurlueder advys, ontslaen het scip in questien metten goederen daerinne gheladen’. e
2 . Kapitein Jan Bane heeft te Vlissingen binnen gebracht een schip ‘de Jehan van IJarsey’, geladen met ‘XXII vaten en half zouts, zo wel Spaensch als Bruaige, 1) scipper: Jehan Guillaume, met noch vyf cleene rollen boldavid en zes stucken grof lynwaet’. ‘tRapport van
1)
Boldavit, zie Aant. 4, blz. 316.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
339 r
den procureur-fiscael ende van P. de Beste als reeder’ gehoord hebbende, heeft de Admiraliteit het schip vrijgelaten. e
3 . Zoo ook een schip de ‘Gyroffie van Re by Rochelle, daerop scipper is Loys Le Sohoyr, geladen met achtenvyftich muyen zouts van Olleron’; eveneens zonder opgaaf van redenen vrijgelaten. De kapitein is Franchois Alardyn. e
4 . Jan Bane heeft binnengebracht ‘La Guillemette van Morbihan, scipper Lucas le Dygable, geladen met XXXVII vaten en half portugals zout metgs. noch VII ofte VIII vaten gelyck zout’. De schipper verklaarde naar Vlissingen bevracht te zijn. Eveneens ontslagen. e
5 . Cornelis Bartelsz. heeft binnen Vlissingen aangebracht ‘den Leeuw van IJarsey, scipper Jehan Orainge, geladen met XXXVI vaten zouts, thien rollen boldavid, vier stucken lynwaet, XXX hertshoorn en twee zacxkins met steelkins om verwe te maken’. Eveneens vrijgelaten, hoewel als boven de beschuldiging luidde, dat hij naar Vlaanderen wilde. e
6 . Jan Maet heeft aangebracht ‘de Marye van Pennerff, scipper Pierre Johan, c
geladen met II en half bruaige zout min acht muyen, metgs. een boote ende een 1) mandeken harnasschen ende morillons ’. Eveneens vrijgelaten, hoewel van hetzelfde beschuldigd. e
7 . Legier Gilliszn. bracht aan ‘den Pieter van Morbihan, scipper Michiel le Dygabel, geladen met hondert zevenentwintich muyen zouts van Portugale’. De beschuldigde ontkende naar Vlaanderen te hebben willen varen, maar bevracht te zijn geweest naar Arnemuiden. Eveneens vrijgelaten. e
8 . Jan Maet bracht aan ‘Le Mignon van Phecam, scipper Jehan Rocquerent, geladen met zesenveertich muyen zouts van Bruage, vier vaten rosynen ende een duysent pondt corcx’. Ook vrijgelaten; voerde aan, dat hij naar Zeeland wilde. e
9 . Gerolf Hollaertsz. bracht binnen de ‘Theodorite van Colchester, scipper Jan Duffelde, koopman Jermyn
1)
Zie Aant. 6, blz. 277.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
340 Gray, geladen met acht last ende half mouts’; eveneens ontslagen. en
CLXXXVII. Den 30 Juli 1576 eischte kapitein Pieter Alaertszn., alias Root, confisceering van het schip ‘Het Spykelboor van Enchuysen, scipper Willem c
Thomaszn., geladen met XVIII capraven, VI ofte VII hondert sparren, anderhalfhondert deelen, tzestich barrelen ettelicke rachters, monden en eynden van sparren’. Hij had hem ‘geattrapeert op de cust van Vlaenderen omtrent een myle van den lande, de windt wesende noordt noordoost, hebbende zynen cours staende ten lande waert omme tlandt an te doene’. Bij hem waren ‘Pieter Lambrechtsz. ende Vincent Corneliszn. van Enchuysen met ghelycke coopmanscepen, gheladen als de verweerder, welcke ghemunt hadden onder behoorlyck licent van die van Enchuysen in Vlaenderen te havenen, hebbende overzulcx huerlueder rechte cours daertoe staende zo van ghelycken den verweerder dede’. De verweerder zegt, dat hij naar Vlissingen varen wilde òf om de waren te verkoopen òf om licent te betalen. Hij wordt ontslagen. Dezelfde kapitein procedeert ook tegen ‘IJsenbrant Diericxzn., scipper van den scepe ghenaempt den Christoffels c
van Hoorn, geladen met thien hondert sparren ende een quartier met XXI capraven’. Ook dat schip had hij aangetroffen in gezelschap van Pieter Lambrechtsz. en Vincent Cornelisz. van Enkhuizen onder dezelfde omstandigheden. De verontschuldiging was ook dezelfde; eveneens vrijgelaten. Dien zelfden dag trad als eischer op ‘Nicolas Eveillart jeghens capiteyn Coryn en
Theunisz.’ c.s. Hij vertelde, ‘hoe dat hy op den XVI dach deser maent July, ligghende met zynen scepe gheladen met zoute binnen de gaten twee mylen buyten Vlissingen op zyn ancker verwachtende tghetyde om bequamelyck voor Vlissingen te comen, geabbordeert is by het oorlochsvolck van Coryn Theuniszn., die hem met zynen scepe binnen Vlissingen ghebrocht ende van zyns volcx cleederen berooft ende uuten zelven scepe ghenomen hebben tguene hem en de zyne belieft heeft, ende ghemerct de heesscher ende Steven Parys
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
341 wesen van Rochelle der gemeene zaeke toegedaen ende nergens met zynen scepe dan tot Middelburch an Dierick de Vriese ofte tot Enchuysen an zekeren coopman aldaer woonachtich by letteren van adresse en is bevracht geweest’. Hij eischte daarom vrijlating en teruggave van het geroofde. De ‘verweerder’ verklaarde, ‘dat de heesscher geleghen zoude hebben de muye buyten eynde bewesten het Sluyssche gat op den steert van der banck ende dat hy twee schoten gheschoten 1) zoude hebben om eenen pilote van Eyst te ghecrygen, die voor hem overliep ende ter Sluys inne te bringen’. Bovendien ook ‘segghende, dat de heesscher ten tyde dat de verweerder hem abberdeerde gevraecht zoude hebben, wat het zout in Vlaenderen golden mochte, anders niet meenende ofte de verweerders en waren van Nieupoort.’ Het schip en de lading worden toch vrijgelaten. en
CCIV. Den 27 Aug. komt de zaak weer voor. Voor Raymond Durand, seigneur de la Bastide, ‘coopman residerende tot Tholouse’ treedt op Jacques Gilbert, facteur van Durand. Deze beweert, dat Jehan du Casse, ‘coopman wonende tot Bordeaux’ in Juli de goederen heeft geladen namens Durand en wel ‘zeshondert LXXX balen pastel, om deze te leveren te Cales’. Zoowel Durand als du Casse zijn ‘naturele Franchoisen, wonende in Vranckrycke ende bydien gehouden voor vrienden en bondtgenooten van dese landen’; bovendien heeft ‘de supplt. een special pasport van zynder Excell. om alomme in dese landen te trafficgueren’; bovendien had hij aan zekeren koopman van Cales last gegeven, ‘om met Charles de Beaulieu, commissaris van Z. Exc., te accorderen voor een generale bekentenisse ten dienste van de schepen van oorloge’. Hij vroeg dus het schip vrij te laten gaan naar Cales. Willem Hendricx, de kapitein van den buitvaarder, kwam daar ten krachtigste tegen op: ‘hy zeyde claer ende notoir te zijne, dat sheesschers meester een naturel Italiaen is ende oversulcx te houden voor openbaer viant
1)
Heijst.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
342 der ghemeene cause’. Immers Jehan de Casse ‘drijft geenen handel ofte factorie anders dan voor Italianen; oock zoude hetzelve pastel ghecomen zijn ende gheschipt uut het Chartreusen huus, alwaer den staepel gehouden werdt van den pastelle den IJtaliaenen, Spaingaerden ende diergelycke persoonen competerende’. Bovendien hij was er zeker van, dat al luidde ‘de certe partie ook op Cales’, de schipper een mondelinge opdracht had voor Duinkerken. De eischer verklaarde het bovenstaande voor onjuist; hij, noch zijn meester, noch Jan du Casse hadden iets met de Italianen te maken. Verder verklaarde hij, ‘dat tChartrus een kaye is tot Bordeaux, alwaer men alderande goederen laed ende onlaet zonder respect van eenige persoonen’; de certepartie luidde op Cales. Hierop dupliceerde de ‘verweerder’: ‘dat tot Cales geene drapperie en wierdt gedreven noch daerontrent, dan in Vlaenderen vianden landt, oversulcx dat t pastel aldaer niet gesleten en can werden, ende de heesscher daermede ongetwijfelt nergens elders en heeft ghemunt ghehadt als houdende zyne continueele woonstede binnen Antworpen. Want waert by aldien, dat hy tzelve elders hadde willen schicken, tzij in Engelandt, Oostlandt ofte eenige andere contreyen, zoude tzelve in eenen wege zonder verscepen wel gedaen hebben, ende was onnoodich daermede tot Cales te comen, nemaer volchde daeruute, dat hy heesscher Cales in den arm es nemende tot eenen deckmantel’. De goederen ‘worden voor goeden beuijt ende over geconfisqueert verclaert’. en
CCXX. Den 1 October 1576: ‘Ghezien het different hanghende voor myn Heere den Admiral in zijnen Raede der Admiraliteyt van Zeelandt int advys tusschen Jacques Reygerszn. met zyne complicen, de procureur-fiscael met hemlueden ghevoucht, heesschers ter eender zijden, ende Jan Paillette eygenare ende scipper van den scepe ghenaempt De Salamandre van Able Grace, verweerder ter andere’; deze verzet zich tegen het in beslag nemen van ‘XLVI fordeelen packen ende vaten, ghemerckeert met diverssche mercken in verweerders scip
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
343 geladen metgaders al het pyphoudt....’. ‘Mijne Heeren verclaren overzulcx een wit vat met coopmanscepen no. 59, toebehoorende Gerard Corbet, een ballote lynwaets no. 11, toebehoorende Francisco de Cyfvents, een pack hondtschotsche sayen numero 54, ancomende Jacques de Veller in Sevillen, twee balloten lynwaets no. 10, 28, ancomende Anthoine Pasquera in Sevillen, een ballot no. 1 an Fernande Cevaltere ende an Gaspar de Soullite, toebehorende Millechod Ballue van Malgue, drye balloten no. 48, 49, 50, toebehoorende Jehan de Vaille in Sevillen, een ballote no. 21 an de zelve, twee packen lynwaets no. 18, 19, gezonden by Pierre Ortir de m
c
Balderame an Jehan de Bousel in Sevillen, de II IIII stucken duyghen an Andries de Salamaura, een ballot de Cotonias no. 3 an Anthoine de Saluus ende Michiel de Jaurigui in Sevillen, metgs. thien ballotten mit lynwaets, ancomende Pierre ende Lope de Tapie no. 43, 61, 99, 117, 49, 83, 63, 47, 46, 65, voor goeden beuyt’. en
r
Den 15 Oct. kwam dezelfde zaak weer voor en nu trad als eischer op ‘S. Rychard Grysel, coopman van Rouan jeghens Jacques Reygersz.’ Hy had in ‘de Salamandre’ doen laden ‘den nombre van vier ballotten lynwaets no. 7, 8, 12, 16 ende een pack honschotsche sayen no. 5, omme dezelve te transporteren tot Calis r
ofte St. Lucas in Spaingen an S. Guillaume Anoniaulx ofte zynen commis’; hij hoopt, ‘geconsidereert dat de heesscher een naturel franchois is, wonende tot Rouan, e
ende metter Excell. ende der gemeene gheconfedereert ende vriendt’, dat de goederen hem worden teruggegeven. Aldus besloten. en
r
Den 25 October eischte ‘S. Pierre Brise, coopman van Rouanen’ eveneens van Jacques Reygersz. terug de goederen, die hij ‘tot Able de Grace’ had doen laden ‘in den scepe van Jehan Paillette’ en wel ‘drye balen met lynwaet’. De ‘drye ballotten lynwaets’ worden hem gerestitueerd. en
Den 29 October idem ‘Jehan Bellefyn, coopman van Rouan’, die te Able de Grace heeft doen laden ‘twee baelkins met lynwaet’, om ze te brengen naar St. Lucas. Hun alleen behooren ze toe, ‘zonder dat eenige andere persoonen ofte natien tzy Spaingaers, Italianen, Brabanters,
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
344 Vlamingen ofte Portugysen daerinne eenich part, deel ofte parte is competerende’. Eveneens toegestaan ze hem terug te geven. en
Den 1 Nov. eischt ‘Nicolas de Baucqemare borger ende coopman van Rouan’ de teruggave van ‘een pack ofte ballot met lynwaet, gemerct de franchoisen geen e
vianden en zyn van zynder Excell. den prince van Oraingen’. Toegestaan. en
Den 22 Nov. idem ‘Bonaventure de Crament, coopman van Rouan, voor drye baelkins met wit lynwaet’. Toegestaan. Zoo ook ‘Guillaume Bosquet, coopman van Rouan voor een coffer met wit lynwaet’ met denzelfden uitslag. Eveneens Anthoine Godescar ‘voor een coffer’. CCLIII. Het tusschen haakjes geplaatste niet verbeurd ‘als gheladen by Hieronimo Icilla, Hoogduitsch’. Het schip was ook verbeurd. De schipper kreeg 100 ponden grooten ‘voor henl. zyn volck om naar Frankryk of Engeland te gaan’. en
Den 4 Maart 1576, stijl van Hollandt (dus 1577), werd er een proces gevoerd voor de Admiraliteit naar aanleiding van dit deel der lading; nl. ‘heesscher’ was Hieronimus Hitzler, ‘coopman van Ausburch’, tevens gemachtigde voor ‘Juriaen Meyndel van Norenburch, beede Hoogduytschen’. Voor den kapitein Martin Martenszn., ‘capiteijn geweest hebbende op een schip van oorloghe genaemt La Non Pareille’, trad op Johan de Loy. De ‘heesscher’ verklaarde te zijn ‘een gheboren Hoochduytsch van Ausburch, traffycguerende in vrijen handele over al daer zijn profyct gheleghen mach wesen’. Zoo ook was Juriaen Meynel een Hoogduitscher van geboorte, burger van Neurenberg, ‘zynde beede vrije Duytsche coopluyden van den duytschen huyse tot Venegien’. De genoemde landen zijn niet in vijandschap met ‘de gheallieerde’; hij heeft niet in strijd met een der plakkaten gehandeld. Terwijl hij in Venetië was, heeft hij ‘uuyten duytschen huyse gheladen in zeker schip genoemt De Lombarde van Venegien, daer naest God cap. of patroon op is gheweest Nicolas Damillo, diverssche sorten van coopmanscepen, te weten:
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
345 o
hondert en twalef vaten corinten, ghequoteert met nu. 1 in 112; o
item elf vaten en twee zacken swam̄e ofte spongien met nu. 13 in 123; item een vat muscaudel, tsamen hem heesscher eyghen ancomende, metsgaders: honderthien zacken comyns, ancomende zynen meester Juriaen Meynel, blijckende by den cognossemente ende andere wettelicke bekentenissen’, alles bestemd voor Hampton in Engeland, ‘ende ghecomen zijnde omtrent het eylant van Wicht inghenomen is bij den voorn. capiteyn, verweerder in desen uut crachte van bestellinge zijnde voorn. Princel. Excell. ende tsamen inghebrocht in dit eylant van Walcheren voor de stede van der Vere’. ‘De heesscher was over land van Venetië ende ten naesten wege over zee gereyst ende ghecomen in Engelandt’ om de voorschreven goederen in ontvangst te nemen. Daar had hij het gebeuren gehoord, was naar Londen gegaan en was met eenige ‘treffelycke’ kooplui naar den notaris gegaan, waar hij het door hem zelf ook meegebrachte cognossement had getoond. Hem was gebleken, dat de goederen, ‘daer van anquamen Italianen ofte andere vyanden der ghemeene zaeke, als geconfisqueert vercocht zyn ende des heesschers goederen bij speciael bevel zijner V.G. opgehouden ende gheleyt in bewaerder hande tot profycte van den ghuenen die daer in gherecht zal wesen’. Reden waarom hij ‘in respecte van een buytenlander, ondersate van het H. Ryck gheallieerde deser landen’ verzoekt restitutie zyner goederen. De verweerder voert aan: e
1 dat de origine der eischers ‘niet vulcomel geprobeert en is ende dat op die preuve beleedt veel te segghen soude vallen’; e
2 erger is echter, dat hij niet akkoord gaan kan met de bewering, dat door hem of hen geen plakkaat is geschonden; immers altijd heeft als wet gegolden, ‘dat zo wanneer eenich schip van oorloge rencontreert een ander scip, hetzy coopvaerder ofte andere, ende tzelve gherencontreerde scip verzocht zynde te strycken van weghen den Heere ofte den ghenen, daer tvoorsc. schip van oor-
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
346 loge zijn bestellinge af heeft, in weygeringe is tzelve te doene, maer hem stelt ter weere ende in defensie met ghescut ende ander gheweer ende overzulcx bethoonende hostiliteyt ende het voorsc. schip van oorloge meester werdt ende de overhandt crycht ende het gherencontreerde scip windt, dat ter oorsake van der voorsc. defensie het voorsc. ghewonnen scip ende alle de goederen, daerinne zynde, verbeurt zijn ende voor goeden prijs verstaen ende ghehouden worden, achtervolgende de voorsc. dispositie van de zeerechten ende andere placcaten en ordonnantien op tzelve cas gemaect, segghende de verweerder, dat de zelve dispositie van de zeerechten niet aleene by de franchoysen ende andere ommeligghende landen ende provincien, naer oock byzonder onder de Duytssche natien gheobserveert ende onderhouden is, ghelyckerwys by diverssche sententien heer in de raedt ghewesen, gheapprobeert ende gheconfirmeert is gheweest’. Welnu, de Lombarde heeft niet alleen niet gestreken, maar zelfs geschoten, zoodat het door entering is vermeesterd, terwijl een paar opvarenden van den verweerder zijn getroffen, zelfs gedood. Hij verzocht dus verbeurdverklaring der goederen. De ‘heesscher’ repliceert: hij houdt staande, dat er niet tegen de ‘ghemeene zeerechten of plakkaten’ is gezondigd; ‘tzelve is by den verweerder niet anders dan met zechwoorden geprobeert zonder dezelve placcaten ten voorschyne te bringen’. Bovendien, al is in andere gevallen wel op die wijze recht gedaan, ‘men moet niet by exempelen maer naer de wetten oordeelen ende oock dat men ten respecte van de Duytsche natie zulcx niet zegghen en mach, gemerct Duytslant geen haven ter zee en heeft noch oynt oerloge ter zee ghevoert’. En hij weet dan wel, dat verscheidene vonnissen gewezen zijn ‘tusschen capiteynen van Vlissingen ende Engelsche scippers, die heml. wel dapper geweert hebben’, waarbij de laatste toch zijn vrij gesproken, ‘onder andere eenen Jan Webbe’. Verder is de toedracht der zaak geheel anders dan de verweerder deze heeft voorgesteld, te weten: ‘Dat het scip ghenaemt de Lombarde gearriveert zynde op de ree van Engelant omtrent Hampton ende het scip-
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
347 volck bezich zynde om het ancker veerdich te maeken ende het scip te zetten, is de verweerder met zyne consorten ende scip daerontrent ghecomen zonder flagghe ofte ander teecken, de schutgaeten ghesloten wesende, waerdeur het scip niet onderscheyden en zoude worden, zulcx dat hy voor een coopvaerder gheladen met zout anghesien ende gheiugierdt wierdt; ende in zodanigen schyn naerder comende omtrent een worpweechs zouden de verweerders heml. veropenbaert hebben met bloote rappieren in de handt, roupende: amene canaille, amene canaille, stryct, sonder anderen roup ende met eenen drye ofte vier stucken ghescuts afschietende hebben ant boordt gheclampt ende onder den rouck het scip inghenomen, eer het volck van de Lombarde wel wiste watter te doene was ende hebbende alleenl. metter haest vier gegeven aen twee stucken ghescuts, naer dat uuyt des verweerders scip eerst geschoten zoude wesen inder manieren voorseyt, zonder dat yemant zoude ghehoort hebben datter eenich persoon van verweerders scip doot ghebleven zoude wesen, maer wel twee ofte drye persoonen van den genomen scepe ende vele ghequetst. Segghende de heesscher een versierde zaeke te wesen, de verzouckinge van strycken uuter name van de F.G. van den Prince van Oraingen by verweerders antworde verhaelt, mits dat de zaeke zo langhe niet en duerde, ende en worde naer gheen obedientie of refuys ghewacht boven dat het scip van oorloghe sonder teecken ofte flagghe ontkennel. zoude geweest zyn, zulcx dat niemandt op zodanighen roup zonder voorder kennisse ende in zo grooter haeste ghehouden zoude zijn te strycken, zo om te eviteren het bedroch der zeeroovers, die tzelve wel conden als anderssins’. Tevens, zoo voegde hij er aan toe, wanneer de schipper door geen gevolg te geven aan het bevel zich misdroeg ten opzichte van de Hoogheid des vorsten, dan kon men toch hoogstens schip en goed van den delinquent zelven verbeurd verklaren, doch niet de goederen van den koopman, die aan het feit volkomen onschuldig was. cie
De verweerder dupliceert: ‘van weghen Synder Excell ghedeputeerde Raeden des lants
is by Gouverneurs ende
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
348 van Zeelandt metgs. myn Heere den Admirael, Viceadmirael ende diverssche scipscapiteynen geresolveert, gheinterpreteert ende ghestatueert, dat de scepen gheen vianden nochtans zynde gherencontreert in de zee by schepen van oorloge van Zynder Excell., enz. enz.’ ‘Naer uuytwysen der acte van de voorsc. Gouverneurs c
tich
ende Raeden in daten den XXI dach van Novembr. XV LXIIII , welcke statuyten conforme zynde de observantien ter zee, zo by de franchoysen als by de Oosterlingen op de Oostersche vaert onderhouden, waervan de preuve onnoodich is, als openbaer ende een yder notoir ende bysonder desen Raede kennel. zynde’. Deze stelregel is altijd ‘gehouden voor een onverbrekelicke ende openbare ordonnantie ende wet’, altijd toegepast ‘zo in zaeken raekende Franchoisen als o
duytschen ofte Oosterlingen’, wat met voorbeelden te staven valt: 1 de zaak 1)
o
tusschen Gerard le Testu, schipper van de Mignonne, in dato 3 Oct. 1575 ; 2 de zaak betreffende het schip de Margriete van Pempoul in Bretagne, 21 November o
1574; 3 de zaak van Hans Sodenholt en zijn schip den Haene van Hamburg in 2) dato 3 Oct. 1575 en meer dergelijke voorbeelden. ‘Boven dien allegierende, dat zyn Excell. Admirael Generael is van der zee ende dat by dien zyn territorium strect over al de zee ende bysonder op de vaert van Spaingen ende haerl. adherenten, principaelste vianden van tgemeene welvaert, ende voorts alomme daer de zelve zynder Excell. vianden te becomen zyn. Daertoe advousterende dat niet te letten en staet, dat by desen raede contrarie zoude gewesen zyn tusschen verscheyde capiteynen van Vlissinghen ende Ingelssche scippers, anghesien int respect van den Ingelsschen tvoorsc. statuyt niet geobserveert en werdt, overmits dat zylieden zulcx niet en zyn ghebruyckende gelyck by de Franchoisen, Oosterlingen ende andere geobserveert ende onderhouden wordt’. Men behoeft er trouwens niet over te twisten, of het schip zich al of niet had mogen verdedigen;
1) 2)
? Vgl. XXXVII, blz. 266.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
349 de kwestie is deze: wanneer de eischer of liever zijn schip het schip van den verweerder had overwonnen, was hetzelfde gebeurd. Bovendien uit verklaringen van enkele opvarenden van het overwonnen schip, bijv. van ‘George Nicolas, chyrurgien en Gaspar Alfonso del Port. Portugalois pilote van den voorsc. scepe’ blijkt duidelijk, dat de zaak zich heeft toegedragen, zooals verweerder reeds heeft uiteengezet en dus drie schoten op hem gelost zijn, voor er van eisch tot strijken gerept kon worden, waardoor ‘Hette Jacobsz. van Amsterdamme zijn been afgeschoten en ghedoodt ende andere ghequetst zyn’. ‘Dezelve attestatie is ghepasseert voor Mr. Ryckard van den Varent, notaris’. Het argument, dat hij niet verantwoordelijk is voor de defensie van den schipper, gaat ook geenszins op. ‘Want ter contrarien blyct, dat de goederen den scippere vertraut zyn tot beneficie ende preservatie van de zelve, ghelyck de gheladen coopmansgoederen aen te geven anden tol, die by verswymenisse van dien de goederen verbeuren mach, veel te meer in dit cas’. En dan ook kan de schipper met de goederen ‘zijnen wille doen’, ‘gelyck of hy by onweder ofte tempeest overvallen zynde zulcke goederen als hy gheladen heeft in zee wierpe, twelck hy georloft is zonder misdoen tot schaede van den eygenaere’. Summa summarum de verweerder blijft bij zijn opinie, waarop ‘de zaeke eyndelinge ghesloten wierdt int advys van den Raede’. De Raad, overwegende enz. enz., ‘segghen, wysen ende verclaren over recht, den heesschere zynen heessche, fynen ende conclusien te zyne wel ontfangel., consenteerende overzulcx den zelven heesschere de lichtinge van de penningen, procedeerende van de vercoopinge van de honderttwalef vaten corinten, hondertthien balen comyns, ellef booten ende twee zacken met spongien ende een boote muscadelle in questien’, mits dat de eischer zal zweren, dat ze geen vijanden toebehooren en slechts hem en Juriaen Meynel. ‘Gewesen in de voorn. Admiraliteyt van Zeelant, residerende tot Vlissingen, den o
c
vierden dach van Maerte A . XV zesenseventich, styl van Hollant’.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
350 en
CCLV. Den 24 Januari 1577 werd een proces gevoerd tusschen ‘Lion Vergier ende Estienne de la Guerre, scipper ende eygenaren van den scepe genaemt de Marte van Bayonne in Vranckrycke, heesschers, ende capiteyn Martin Gilliszn.’ De eischers verklaarden, ‘hoe dat zylueden met andere bootsgezellen ende den voorn. scepe int begin van April lestleden tsamen van Bayonne voorseyt ghevaren zyn 1) naer Terre neufve ende aldaer te visschen naer heurlueder gewoonte, ende alzo zylueden heesschers gevanghen hadden vierentsestich duysent drooghe visschen ende achthondert groote visschen, twee vaten ende vier tonnen traens hebben hemlueden metten voorsc. ghevangen visch ter zee begeven ende heurlueder cours ghenomen naer Bordeaux ofte Rochelle, alwaer zy in meeninge waeren heurlueder visch te ontladen ende vercoopen, int welcke doende de heesschers by den verweerders ghemoet wesende, hebben de verweerders tvoorsc. scip ende ladinge genomen, zettende uuten zelven den voorn. Estienne, scipper, ende negen van zynen volcke omtrent dertich mylen in zee in een cleen schuytkin, ende naerderhant de verweerders, gevonden hebbende een ander franssche scip, hebben daerinne gestelt den voorn. Lion Vergier met noch vier bootsgezellen van den voorn. scepe, zendende dezelve naer tlandt, meenende by zulcken middele den heesscher ende huerlueder consorten te frustreren van heurlueder scip ende visch mette andere goederen daerinne gheladen, bringende alzo tzelve scip naer Vlissingen’. Zij eischten teruggave. ‘De verweerders zeyden, dat zylieden binnen den scepe in questien ten tyde, dat zy tzelve in zee bequamen, anders gheen natie gevonden en hebben dan Biscayers’. De eisch werd toegewezen. Dien zelfden dag kwam ook voor de zaak tusschen ‘capiteyn Adriaen Huyge metten procureur-fiscael’ als eischer tegen ‘Andries Thysz., scipper van den scepe ghenaemt 2) den Uras van Rensborrow , verweerder’. De
1) 2)
New-Foundland. Rensburg.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
351 eischer heeft het schip ‘ter zee vechtenderhandt becomen’ en eischte, dat ‘tvoorn. scip met al zynen gevolge ende toebehoorten zo amonitie van oorloghe als anderssins metgs. tzout ende olie daerinne gheladen’ prijsverklaard zou worden, ‘deur dien de verweerder met zynen scipsvolcke hem teghens den heesscher moetwillich viandelyck ende met ghewelt gestelt ende gheslagen hebben, oversulcx dat hy, al eer d'heesschers hemlueden consten genaderen, denzelven heesscher wel twalef ofte derthien mannen afgeschoten ende deursteken hebben boven noch e
ettelicke ghewondt’, hoewel hij hem tijdig aangemaand had uit naam van ‘Z. Excell. ’ te strijken. De ‘verweerder’ wilde niets af of toe doen aan het goed recht van den koopman, die de goederen geladen had, nl. ‘Jan Stockes, coopman van Londen in Engelandt’, maar wat hem zelf betreft, hij eischte teruggave van zijn schip; ‘secht hy verweerder te wesen een vry persoon, geboren ende residerende in een vrye Hensestadt, metgs. dat tvoorn. scip insghelycx vry is ende respectivelick by zyne e
Princelicke Excell. ende by dien als vriendt ende geallieert behoorde getracteert te worden’. Wat zijn verzet betreft, ‘wesende in de Spaenssche zee omtrent de riviere van Lysbonne’ werd hy aangehouden door een ‘Spaensch scipkin, waer uuyt hy toegeroepen wierdt ende ghevraecht naer gelegentheyt van zynen scepe, goet ende reyse ende dat in franchoissche tale, op welcke vrage de verweerder geandtwordt hebbende naer scippers maniere, is terstont ghesommeert te strycken e
uuter name van zyne voorn. Princel. Excell. , twelcke hem verweerder vremdt gevende, dat tot zulcker plaetse ende in zulcken scipkin eenich volck van Synder e
Excell. wesen zoude en heeft daerop gheen gheloove connen ofte derfven stellen, dan voor gewis gehouden (zo hy zeyde), dat eenige zeeroovers den naeme van Syne Vorstel. ghenaede abusierden om scip ende goedt te overvallen, oversulcx 1) heeft de verweerder met alle schoone worden delay verzocht, om te mogen vertoefven tancomen van den dage, twelcke die van
1)
Uitstel.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
352 tvoorn. scipkin niet aenhooren en wilden, maer terstondt aen zyn boordt wesen, daeruuyt de verweerder meerder suspitie nam van zyn vermoeden, mits dat hy zeyde, den rechten crychshandel te verheysschen niemant ter zee by nachte te overvallen, die niet ontseylen en mach en begeert totten daege te blyven, omme met bescheet ende redelicheyt getracteert te worden als vriendt; niettegenstaende alle de voorgaende presentatien zouden die van tcleyn Spaensch scipkin wel furieuselyck begonst hebben te schieten ende roupen tot vier ofte vyf schueten toe deur verweerders scip’ enz. Daarna had de kapitein hem gelast, ‘dat hy volgen zoude naer den Admirael daer ontrent zynde’. Hij had dit gedaan, ‘hopende by den Admirael beter redelicheyt te vercrygen, ende comende by den Admirael Adriaen Huyge heeft noch meerder onredelicheyt ontmoet, gemerct dezelve Admirael zonder voorgaende toeroupen of spreken teghens hem verweerder schoot, doende groote schade binnen zynen scepe, deur welcke onredelicheyt ende vreese van zeeroovers verweerders volck hen ter weere gestelt hebben ende oock in groote furie ghecomen, zonder yet meer te hooren ofte letten opt guendt dat men naerderhandt mochte toeroupen’ enz. De Raad enz. enz. ‘zonderling gelet op de acte van Gouverneurs en
ende Raeden van Zeelandt op gelycke zaeken den XXI verklaren het schip en de lading voor goeden prijs.
1)
Novembris '74 gemaect’ ,
en
CCLVIII. ‘Den 1 dach van April 1577 stilo novo wierden de Raeden der Admiraliteyt verlaten van haerlieder dienst van weghen Synder Excellentie Myn Heere den Prince van Oraingen by missive van Gouverneur en Raden des Lants van Zeelant van en
daten XXX Maerte lestleden. Dus is den procur-fiscael Joos van den Leene ende Jan de Vettere, secretaris der zelver Admiraliteyt, noch gecontinueert op huerlieder oude gaygen, ende den procureur geordonneert haerl. meesters zaeken alsnoch hanghende
1)
Zie ook Aant. 5, blz. 278.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
353 ongedecideert te bedienen ende de ghescriften over te leveren in handen van den secretaris, die belast wordt alle de zaeken behoorl. ghefurneert aen den Raedt van Zeelandt over te zenden, omme by hemlieden gewydert te wesen’.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
354
Buitgelden. 1)
Anderen ontfanck van Victor Hectorsz, Vendumeester van der Admiraliteyt van Zeelant, procederende van de beuytgoederen, ingebracht tot Vlissinghen zedert den overgaen van der stadt Middelburgh. Ontfaen van Victor voorsc. de soē van VImVIcLIIII £ IX sc. IX g. Vl. sesduysent seshondert vierenvyftich pont, neghen schell., neghen g. Vls., in deverssche ordonn̄. van hem ontfaen en
en
zedert den xx Marty LXXIIII totden XIX Aprilis daeraenvolgende, blyckende by d'Attestaē. Dus hier de soē van
Van den zelven de soē van sesduysent VImVIcXCVII £ VIII sc. VI g. seshondert zevenentnegentich pont, acht schell., ses g. Vls. in diversche ordonn. en
van hem ontfaen tzedert den XIX Aprilis tot den laetsten Mey daeraenvolgende. Dus hier de soē, blyckende by attestaē
Van den zelven de soē van achthondert VIIIcXXI £ XIII sc. VII g. eenentwintich ponden, derthien schell., zeven g. Vls. voor den Tresorier aen diversche Borgeren van Vlissingen bet. over tremboursement van zekere penn. by haerl. geleent totter betalinge van̄ Bootsgesellen, blyckende by attestaē
Van den zelven de soē van dryeduysent IIIm £. pont g. Vls., van hem in diversche p.thyen ontfanghen totten laetsten May LXXV, blyckende by attestaē
1)
Victor Hectorsz. was ook stadsbode.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
355
Van den zelven de soē van tweeduysent IImIIIeXXVIII £ IX sc. VII g. dryehondert achtentwintich pont, neghen schell., zeven g. Vls. in diversche p.thyen en
ontfaen totten XIIII by
July LXXV, blyckende
Van den zelven de soē van tweeduysent IImVeLXXXIII £ XVIII sc. IX g. vyfhondert drieentachtich pont, achthien schell., neghen g. Vls. in diversche p.thyen bet. zoo by ordonn. en̄ anders en
en
zedert den XIIII July LXXV tot den VII October dr.aenvolgende, blyckende by
Van den zelven vyffduysent dryehondert VmIIIeXCVI £ XVII sc. VII g. zesentnegentich pont, zeventhien schell., zeven g. Vls. in diversche p.thyen, zoo by ordonn. assignaē ende anders zedert en
de voorsc. VII October totten laetsten Aprilis LXXVI, blyckende by
Van den voorschreven de soē van tweeduysent hondertdertich ponden g. Vls. voor ende over de volle betalinge c
1)
van VIII balen pastels , by die van der Admiralt. vercocht aen diversche p.soonen, te weten aen Denys l'Hermite c
c
balen tot III £ g. Vls. de bale zijn XV £ g. Vls., ende zyn deze penn. by des. 2) reken. ordonn̄. aen Mr. Johan de Vette gelevert totter betalin̄ van̄ bootsgesellen, V
c
hondert balen ten pryse voorsc. zyn III £ om t'employeren aen̄ fortificaē van c
Vlissingen, item II balen gelevert aen den voorsc. l'Hermite voor Monsr. Arent 3) van Dorp ten pryse als voor - bedraecht c
VI
m
£ g. comende tsamen ter soē van c
c
£, - waerane gecort II LXX £ g., die men by bevel van den Admirael Boysot 4) bet. heeft aen Jacques Gellee , om die weder uut te keeren ofte betalen in II IIII
1) 2) 3) 4)
Pastel of weede, naam eener plant, waaruit een blauwe verfstof getrokken wordt. Secretaris der Admiraliteit, zie blz. 252, Jan de Vetter(e). Gouverneur van Zierikzee. Jacques Gellée, in 1580 ‘raedt der stad Vlissinge’, burgemeester in 1586 enz., het laatst in 1604. Overleden 1607.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
Engelant aen Thomas Baeker, schipp. van den schepe
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
356
1)
genp̄t de Elisabeth van Lonnen , comende van Barbaryen geladen met zuycker, ende by Claes Cloote
m
II CXXX
£ g. Vls.
tich
ingebracht in Aougst LXXV tot Vlissinghen, ende voor goeden beuyt verclaert ende dat op reken̄. van̄ vracht hem competerende vande voorsc. goederen, die men hem beloofde te doen betalen in Engelant duer den voorsc. Gellee dus hier (in die tyden Marcus de la Palma, Raad van de Admiraliteyt).
Van den voorsc. hondertachtentachtich CLXXXVIII £ XIII sc. g. Vls. pont, derthien schell. g. Vls. over thyen kisten zuyckers, gelevert by ordonn̄. van 2) desen rekenaer aen Pyeter de Wachter ende by hem vercocht voor de soē luyt zyne Rekenin̄
Van den voorsc. Victor Hectorszn tweehonderttwee ende tsestich pont,
c
II LXII
£ XIII sc. IIII g. Vls.
c
derthien schell., vier g. Vls. over II XVIII Corfuen rosynen. Duer den voorsc. Hectorsz. vercocht ende de penn̄. aen Wachter by ordonn̄. van desen rekenaer gelevert
Van die van der Admiraliteyt de soē van CLXXXVIII £ VII sc. IIII g. hondertachtentachtich ponden, zeven .schell., vyer g. Vls. over elff pypen olye, gelevert by ordonn̄. van desen rekenaer 3) aen Leunis Ingelsz. tot behouf der fortificaē van Vlissinghen, blyckt by zyn reken̄. van de fortificaē in date den 26 o
January 77 stilo coj. f prima.
a
m c
[XL Somma XXX II LII £ XI sc. V g. Vls. Ick zegge dertichduizent tweehondert
1) 2) 3)
o
Zie bladz. 260, n . XXII. Pieter de Wachter, ‘raedt’ der stad Vlissingen in 1575; schepen in 1574, '76, '79 enz., burgemeester in 1580, '81, '82, '96 en '97. Overleden in 1605. Leunis Ingelsen, schepen te Vlissingen, 1575 en '78, ‘raedt’ 1576. Overleden 1579.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
tweeentvyftich ponden, ellef schell., vyf 4) groon̄ .]
4)
Deze ‘somme’ die ik telkens tusschen [ ] plaats, staat in het handschrift steeds aan den voet eener bladzijde.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
357
Anderen ontfanck van beuyten ingebracht tot Vlissinghen ende dat uut handen van Sr. Marcus de la Palma, Gheleyn Gillisz. Leeste, Mr. Lucas Mayart, Raden der Admiraliteyt, mitgs. den secretaris Mr. Jan de Vette, Gecommitteerde totter deylinge en̄ vercoopinge van zekere beuyten zoo volght. Ontfaen uut handen van Sr. Marcus de IIIcV £ g. Vls. la Palma en̄ Lucas Mayart thien kisten zuyckers, gelevert aen Gheleyn Gillisz 1) Leest uut eennen beuyt van eennen fransschen zeerover, om die in Noort-Hollt. te vercoopen oft te vermangelen aen proviandy voor de schepen van oorlooghen, ende zyn vercocht luyt zyne rekenn. van date den en
tich
Octobris LXXV voor de soē van dryehondertvyff ponden g. Vls. Breeder XIX
o
blyckende f 98 dorso. Dus hier de soē van
Van de voorsc. ses kisten suyckers aen CLVII £ XII sc. g. Martyn Langlet hofmr̄ van myn heer den Admirael Loys de Baysot, om die te vercoopen op rekenn dat men hem ten achteren was en̄ zyn vercocht en̄ hebben uutgebracht de soē van hondertvyftich zeven ponden, twelf schell. g. Vls., die desen reken̄. hem rekent op zyn traictement
c Van den voorschreven twintich kisten V III £ II sc. g. Vls. suyckers gelevert aen Gheleyn Gilliszn 1) Leest uut een schip, comende uut Barbaryen, ingebracht by Willem zn
Heyndrickx om in Noorthollt. te vercoopen ofte vermangelen aen proviand en̄ hebben uutgebracht luyt zyn en
rek. van date den XIII January LXXVI stilo coj. de soē van vyffhondertdrye pont, twee schell. g. Vls. breeder blyckende in o
f XCIX
Van den voorsc. Leyn Leeste vyffentzeventich ponden g. Vls., duer 1) 1)
Leyn Gillissen Leest, raad der stad Vlissingen 1579, schepen 1580. Leyn Gillissen Leest, raad der stad Vlissingen 1579, schepen 1580.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
hem ontfaen in Noorthollant over de gerechticheyt der gemeyner zaken competerende in eennen beuyt
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
358
n bij Cap. Post in Noort-Hollt. ingebracht LXXV £ g. Vls. en
luyt zyn reken̄ in date den XIII t
LXXVI
January o
stilo coj., breeder blykende in f
XCIX
Van den voorschreven en̄ dat uut handen IIIcLXXXVII £ V sc. g. 1) van Maerten Drooge de soē van vyerhondert zevenendertich pont, vyff schell. g. Vls. ende dat over de gerechticheyt, de gemeyne zake competerende in zeker schip met n
2)
bastaert , ingebracht by Cap. Maerten 3) Gilliszn ende by Maerten Drooge, waerane gecort L £ g., te wetene X £ voor cie
4)
een pype gesonden aen zyne Ex. , X £ voor eennen aen den Admirael ende XXX £ voor die van de Admiraliteyt over hem verdeylt. Blyft hier
Van de voorsc. van̄ Admiraliteyt van Zeelt. mitgs. Mr. Jan de Vette, secretaris der zelver als gecommitteerde totter deylinge en̄ vercoopin̄. van desen beuyt, de soē van tweeduysent negenhonderttwelf pont, vier schell., twee g. Vls. over de gerechtich., de gemeenne zake competerende, in drye fransche schepen, geladen met Spaensche goederen, gemunt van Rouaen naer n
Spaingen, ingebracht by Cap. Vincent 5) Willemsz. , Meuse, Evert Heyndrickxsn. cum suis, ende voor beuyt verclaert den en
february LXXV stilo coj. Hierane moeten corten CLIII £ IX sc. III g. voor zeker goederen, uut desen by Victor Hectorszn. vercocht ende dr.van gerekent heeft; boven desen zyn gelevert aen myn Heer den Admirael Boysot drye stucken groeve servietten en̄ een stuck ammelakens, ongerekent item ses stucks lywaet aen Arent de Wolf, bedragende XXI £ XIX sc. III g. ende dr.op bet. aen VII
1) 2) 3) 4) 5)
Zie blz. 332 aant. over hem. Zoeten wijn mnl. wyn bastaert: Verdam Mnl. Hdwdb., blz. 56. Zie prijslijst no. LXV d.d. 12 Jan., blz. 274. Inhoudsmaat van wijn, bier, olie; langwerpig vat, Mnl. Hdwdb., blz. 466. Zie Prijslijst no's LXVI-LXVIII, blz. 274.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
desen rekenaer XI £ IX sc. g. De reste heeft gehouden op reken. van zekere penn̄. gedebourseert t'einde voor d'Admiraliteyt om aldaer te
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
359
vervolghen zekere geberghde olie van den gebleven schepe, namentl. den Christ van Lonnen, zoo dat hier zuvers
m
c
II VII LVIII
£ XIIII sc. XI g.
c
blyft de soē van tweeduysent VII LVIII £ XIIII sc. XI g. Vls., alles breeder verclaert by de rekenn̄. dr.van gehouden by den voorsc. Johan de Vette, dus hier
Van de voorsc. Gecommitteerde de soē IImVIIcXXXIIII £ X sc. V g. Vls. van tweeduysent sevenhondert vierendartich pont, tien schell., vyff g. Vls. over de gerechticheyt, der gemeyne zake competerende in twee Schotsche 1) schepen , gemunt hebbende van Duynkercken nair Spaingien ende n
ingebracht den LXXVI by Cap. Maerten Gillisz, Maerten Maertenszn cum suis ende voor beuyt verclaert, waerinne de gemeyne zake competeerde als voor alles breeder verclaert by de rek. by die van de Admiraliteyt, dus hier
Van de voorsc. de soē van dryenvyftich LIII £ IX sc. VIII g. pont, negen schell., acht g. Vls. over de gerechticheyt, der gemeyne zake competerende in zekeren beuyt n
innegebracht by Cap. Jan Bouwensz. en̄ bet. in handen van Pr. de Wachter, welcke gerechticheyt was bedraghende LXXX £ XIX sc. VIII g. Dan alzoo Maerten Drooge zekeren dienst gedaen hadde zoo in Hollt. te varen met zyn jacht als anders, was hem by die van der Admiraliteyt hier uut desen beuyt gegunt een halfhondert zouts, geestimeert op XXVII £ X sc. g. daen tsamen de voorsc. LXXX £ XIX sc. VIII g., blyckende by rekenyn̄ van Mr. Jan de Vette, dus hier
Van de voorsc. de soē van vyff ende XCV £ XVI sc. III g. tnegentich pont, sesthien schell., drye g. Vls. over de gerechticheyt, der gemeyner zake competerende in zeker mout, n
innegebracht by Cap. Thomas de Bien ende gelevert in handen van Pr. de Wachter, vercocht alsvoor ick segge vyff 1)
Zie Prijslijst no's LXXV-LXXVI, blz. 279.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
ende tnegentich pont, sesthien schell., drye g. Vls
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
360
1) Van Joos Jansz. Vendumr. de soē van LXVIII £ VIII sc. acht ende tsestich ponden, acht schell. g. Vls. over de gerechticheyt, der gemeynen zaken competerende in den
n
beuyt, innegebracht by Cap. Cornelis en
Maertsse den XVI
2)
April LXXVI
Van de voorsc. ende dat uut handen van CXV £ VI sc. IIII g. Lucas Mayart, raedt van der admiraliteyt, de soē van hondertvyfthien pont, ses schell., vier g. Vls., by hem ontfanghen van Symon Vre over de gerechticheyt, der gem. enz. in zekeren beuyt, by hem en
ingebracht den XX zessentzeventich
April
Van Mr. Lucas Mayart de soē van
XXXII
£.
c
tweeendertich ponden g. Vls. over VI £ catoens, by hem ontf. over de gherechticheyt, aencomende de gemeene zake van den voorsc. Vre, ende dezelve vercocht aen Heyndrich Barrick voor de voorsc. somme
Van den voorsc. de soē van vierhondert IIIIcXXVI £ IIII sc. VIII g. sessentwintich pondt, vier schell., acht g. Vls, by hem ontfanghen van Capitein David Jansse over de gerechticheyt van zekeren roscouwer, daer schipper op n
was Pyeter Leuniss. , by hem 3) ingebracht
Van de voorsc. de soē van negenthien pont, een schell., vier g. Vls. over de gerechticheyt in zekeren beuyt,
XIX
£ I sc. VIII g.
n
ingebracht by Cap. Queryn Theunissz. van zeker schip met zout genp̄t de 4) Charite van Desert in Schodtlandt , blyckende by
1)
Joos Janse ‘stadtbode’. De twee stadsbodes mochten alleen de goederen verkoopen. Zie
2) 3) 4)
Aanteekeningen n . CXVI, blz. 336. Zie Prijslijst no. CIX, blz. 287. Zie Prijslijst no. CXV. Roscouwer is uit Rosco (Bretagne). Zie Prijslijst no. CXVIII, blz. 288.
o
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
Van de zelve hondert sessentsestich pont, vyff schell., neghen g. Vls., by hem n
ontfaen van Cap. Cryn Theunissn.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
361
over de gerechticheyt der gemeyne zake CLXVI £ V sc. IX g. competerende in zekeren beuyt, by hem 1) innegebracht , blyckende by
Van de voorsc. vierentnegentich pont, vier schell., elff g. Vls. over de gerechticheyt in zekeren beuyt, n
XCIIII
£ IV sc. XI g.
2)
innegebracht by Cap. Thomas du Bien . De XC £ IIII sc. V. g. duer Lucas Mayart, ende de IIII £ VI g. duer Mr. Jan de Vette, alles breeder verclaert by tcohier dr. van gehouden
Van de zelve elffhondert zevenenvyftig XIcLVII £ XII sc. VIII g. pont, twelff schell., acht g. Vls. over de gerechticheyt, der gemeyne zake competerende in zekeren beuyt, n
ingebracht by Cap. Adriaen Huyghe ende Vincent Willemsz. de CXCVI £ XII sc. VI g., ontfaen duer handen van Mr. Lucas c
Mayart ende de IX LXI £ sc. IIII g. duer handen van Mr. Jan de Vette, blyckende by
c Van de voorsc. de soē van V LXXX £ XV sc. III g. vyffhonderttachtich pondt, vyfthien schell., dry g. Vls. van der gerechticheyt, de gemeyne zake competerende in zekere goederen, bevonden in den Herry van Londen voor beuyt verclaert, te c
wetene III XXX £ voor zekere lakenen, c
gedeylt luyt de reken. van Vette ende II L £ XV sc. III g. voor geschut, want touwen cabels by Joos Janssn. vercocht blyckende by zyn reken.
Van den voorsc. Vettere de soē van LXXXIII £ VI sc. VIII g. drieentachtich ponden, ses schell., acht g. Vls., duer hem ontfaen van Heyndrick, meester tot toerustinge van de oorlooghschepen tot de bescherminge van de visscherie ter harinckvaert, blyckende by 1) 2)
Zie Prijslijst no. CXIX of CXX, blz. 288. Zie Prijslijst no. CXXI, blz. 288.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
Van de voorsc. Vette de soē van hondertveerthien ponden g. Vls. de C £ over de gerechticheyt, de gemeyne
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
362
zake competerende in zekere uutloop CXIIII £ g. Vls. van een schip met graen van Benjamyn Bisschop ingebracht ende voor beuyt ende de XIIII £ voor zeker ransoen
Van de voorsc. de soē van hondert C £. ponden g. Vls. ende zyn die Capiteyn David betaelt voor amende van zeker faulte by hem gecoitteert, voor 1) Brouwershaven de wacht verlatende ende op vreybeuyt uutgetrepen zonder consent ende niet veraccordeert als voor
Van Jan Snouck de Jonghe, by provisie XC £ IIII sc. VI g. Vendumr̄ van̄ beuytgoederen, de soē van tnegentich pont, vier schell., ses g. Vls., by hem ontfaen over de gerechticheyt, de gemeene zake competerende in n
eenen beuyt, by Cap. Schoonen David tich
ingebracht in April LXXVI . Alles breeder verclaert by de rek. van̄ Admiraliteyt in en
date den XXIII J. de Vette
May LXXVI ond.teeckent
Van Barthel Porrenaer, raedt der LXXII £ XII sc. IIII g. Admiraliteyt, tweentzeventich ponden, twelff schell., vier g. Vls. over de gerechticheyt (by hem ontfaen), de gemeene zaken competeren̄ uut zekeren beuyt ende voor des. rekenaer bet. aen den Admirael Loys de Boysot op goede rekenn̄. van zijn tracktement a
mc
[XLI som̄a X I XC £ XIII sc. g. Vls.]
Anderen ontfanck uut handen van Pyeter Reygersberge ende Laureys Bouman, com̄is totter vercoopinge van den beuytgoederen binnen der Vere ingebracht. c
XI XI
en
£ VII sc. by Cap. Johan Oncke, innegebracht den IIII
c
V XIII £ III sc. IIII CXIIII £ IIII sc. VI
1)
t
Decembris LXXIIII . en
g. by Cap. Corn. Ouwen, innegebracht den XVII g. idem, idem.
January LXXV.
o
Zie Aanteekeningen blz. 335, n . CXV.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
m c
II II LI £ I sc. VIII g. Cap. Leunis Jasperssn., Corn. Ouwen ende Calis van der Vere
varende.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
363 m
c
n
en
£ X sc. III g. Cap. Cales ende Ouwen op den X XXI £ g. Queryn Geleynsz. XV £ van twee oude schepen.
IIII LXVI
m
c
IIII IIII L £ XVIII sc. VIII g. Cap. Corn. Leuniszn. XIX £ over transoen van eenen Vlaminck. IIII VI
May LXXV.
ende Cales.
£ XIII sc. IIII g. van een buyssche. £ van een oude huede. m
c
Bedraghende alle de voorsc. parthyen totter somm̄ van IX IX LXXIII £ XII sc. 1 g.
nen
Anderen ontfanck van diversche franssche Cap. , vaeren̄ d'oorlooge ter zee onder de bestellin̄ van den doorluchtighen hooghgebooren Prince van Conde en̄ dat over de gerechticheyt van den thyenden pennynck, die zy bewillicht hebben de gemeyne zake alhier te betalen van alle de prinsen ende beuyten. nen
Ontfaen van diversche franssche cap.
de somme van vyfthyenhonderdvyfthig en en
ponden, derthyen scell., zeven g. Vls. ende dat over de gerechticheyt van den x pennynck van̄ prinsen ende beuyten, ingebracht tzedert in January LXXV stilo coj. tot in Maye tzeventich zes (ons zilver, zes schell. drie g. Vls.).
Anderen ontfanck uut handen van Hardtman Michielszn., com̄is totter vercoopinge ende ontfanck van den beuytten ingebracht tArnemuyden. Tweehondert eenenveertich ponden, veerthien schell. g. Vls., beuyt ingebracht by n
e
Cap. Pyeter Post in Martio LXXVI stilo coj. van een passaigeboot van Calais op Dorweren, behalve dit: drye stucken fluweelen, waarvan voor verkocht het derde gezonden aan Zijne cie
1)
Ex. , twelff paer zyde neerhosen , waervan twee paer gesonden zyn aen zyn cie
Ex. ,
1)
Kousen, vgl. Mnl. Wdb. III, kolom 609.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
364 ende de thien paer zyn gedeelt geweest by my heer den admirael Baysot den gouverneur Haultain ende Tempel.
Anderen ontfanck van beuyten ingebracht tot Brouwershaven. Neghenhondert achtentachtich ponden, ses g. Vls. ende dat over de gerechticheyt, der gemeynen zake competerende in twee beuytschepen, ingebracht by den Capiteynen Pyeter Root van Sparendam ende Corn. Heyndrickszn. Schapekeese uutgereet by Joncker Arent van Derp, Corn. Werckendet Lievensz., Pr. van der Velde cum suis, welcke voorsc. beuyten vercocht zyn met den stocke bedraghende m c
totter somme van III II XLIIII £ V sc. X g., daerane gecort voor vrachten ende c
m
c
onghelden de som van VIII XIX £ XIIII sc. VIII g., rest suvers II IIII XXIIII £ I sc. II g., en
waerinne de gemeene zake competeere over den x c
VII XXVII £ VII
en
en v
penn̄. de soē van
sc. VI g., rest suyvers voor de reeders, capiteynen ende bootsgesellen c
c
de somm van XVI XCVII £ IIII sc. II g., coompt yeder helft VIII XLVIII £ XII sc. I g., ende en
alzoo de gemeenne zake de cap.
ende bootsgesellen voor haer deel uutgecocht
c
heeft voor de soē van V LXXXVII £ XVIII sc. IIII g., profiteere de gemeenne zake alhier c
c
de soē van II LX £ XIII sc. VI g., facit tsn. mette VII XXVII £ VII sc. VI g. de voorsc. c
IX LXXXVIII
£ sc. VI g.
Anderen ontfanck van zekere schepen met sout, by de gemeyne zake geconfisqueert zoo hier tot Middelburgh als tArnemuyden. r
1)
Ontfaen van S . Jan Vaillant de soē van vyfthienhondert vijffentwintich ponden g. c
Vls., over XV een groot quartier een cleen quartier ende neghenthien maten souts hem vercocht (uut den schepe genp̄t St. Joris, daer schipper op was Cornelis Janszn. van Medenblick) voor hondert
1)
Jan Vaillant was vanaf 1 Maart 1574 ‘commis totten ontfange van de licenten binnen Middelburgh’.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
365
ponden g. Vls. thondert. Comende van IXcLXI £ II sc. II g. St. Tunis, aldaer bevracht ende geladen by Indigho de Salazar voor eenen Anthonio de Salazar Frias, raedt der stede van Burgeos in Spaingien, om met den voorsc. schepe en̄ soute te varen naer Avra de grace in Vranckryck ende aldaer te consigneren met Godes hulpe Agarcia del peso Spaingaert, ende door contrarie weder, zoo hy zeyde, ende vreese alleene te seylen uut de vlote die herwaerts quam es hy hierinne gecomen, soo ist dat door eenen Jan Symonsz. ende Mauritius Breukel als tzelfde cie
hebbende zyner Ex. aengegeven tsout Spaingnarts vyanden van den gemeyne zake toe te comen, ende overzulckz by Gouverneurs ende Raden (verstaende tzelfde vyanden goederen te wesen) geordonneert te confisquieren tot proffyte van̄ gemeene zake, mits betalende den schipper voor zyn vracht, voeringen ende andere ongelden, alles blyckende by quitan̄, vierhondert ende tachtich ponden, zeventhien schell., thien g. Vls., item n
alsnoch aen̄ voorsc. Cap. Jan Symonsz. dolde van Westcapelle ende Mauritius Breukel, blyckende by haerl. quitan̄, de soē van vijffentzeventich ponden g. Vls., henl. competer̄. over taenbrengen der selven goederen metgs. tcleyn quartier ende de XIX malen binnen den coop besproken, alles afgetrocken rest hier suvers neghenhondert eenentsestich ponden, twee schell., twee g. Vls., alles blyckende by attestatie ende quitancien, dus hier de somme van
Van Jan Harmansz. als stedehouwer byersteker deser stede Middelburgh ende dat door handen van Jan Vaillant de soē van tweehondertvier ende tachtich ponden, vyff schell. g. Vls. over de gerechticheyt, de gemeene zake competerende in zekere sout, wesende in tschip, dr. schipper op was Jan Geertsz., genp̄t de Fortune vander Gouwe, geladen t'Avera in Portugael tweehondert muyen zouts van Anthonio
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
Vaes uut den name van eenen Francisco de Salazar van weghen zynen broeder Anthonio de Salazar van Bourges, om die te leveren te Rouaen ofte Calis aen Ferdinando Lopez van Antwerpen. Zoo is by desen Jan Geertszn. ende Jan Hermansz. als steehouwer voorsc. aengegeven dit sout vyanden te competeren ende drover geconfisqueert, heeft hier uutgebracht seshondert II groote
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
366
twee cleenne quartieren ende XVII maten IIcLXXXIIII £ V sc. g. souts, vercocht een hondert tot LVIII £, een quartier tot XVI £ II sc. VI g. Aen c
Aernont de Wolf IIII en half tot LXIIII £ facit c
£ g. Ses quartier tot LXIIII £ x sc. thondert zyn XGVI £ XV sc. Item de twee groote twee cleenne quartieren ende XVII maten voor XVII £ XVII sc. III g. Somma II XC
c
tsamen V III £ XIX sc. IX g. Vls., hierane gecort voor de vracht, boven de LXIIII £ g. by den schipper ontfanghen in Portugael, de soē van CLXIII £ III sc. g., blyckt by zyn acquit. Aen Jan Geertszn. ende Jan Harmansz. voor huer aenbrenghen L £ g., voor andere oncosten van vercoopen ende andere VI £ XI sc. g. Rest hier suvers voor de gemeene zake de bovenschreven somme alsvoren a
m c
[XLVII somma I II XLV £ VII sc. II g. Vls.]
Anderen ontfanck uuyt handen van Joos Janszn. venduemr. van de ingebrachte beuyte ende prysen ende by hem vercocht in de 1) 2) Admiraliteyts plaetse binnen der stede Vlissingen . Ontfaen uuyt handen voorsc. de somme van achtduysent vyffhondertvyff ende tachentich ponden, veerthien schell. een groote Vlaems, procederende van diveersche beyten by diveersche capiteynen tot Vlissingen ingebracht a
c
zedert pr. May XV LXXVI tot Januario daeraenvolgende, ende by hem metten stocke vercocht, breeder verclaert by zyn overgegeven rekeninghe, by de welcke hy in uuytgeven brengt betaelt thebbe zoo aen desen rekenaer als by zyne
1)
2)
In de Beursstraat te Vlissingen is nog een oude poort; als men die doorgaat komt men op een plein, genoemd ‘de Pauw’. Die poort was een toegang tot het erf van de Admiraliteit. De Admiraliteit was in de Beursstraat, het erf is nu gedeeltelijk ingenomen door kleine huisjes waar de Arnemuider visschersvrouwen wonen. Genomen dit en het volgende uit het 2e deel der ‘Rekeninghe Adriano Manmaker, ontgonnen primo May 1576 ende geeynt ultimo December 1578, in ponden, schellingen, grooten Vlaems, de ponden van XX sc. ende de schellingen van XII g. Vls.’
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
367
m
c
m c
ordonnantie de somme van VIII IX IIII £ VIII V LXXXV £ XIV sc. I g. XVII sc. IIII g. Vls. Luydt dacquyct van desen rekenaere gegeven in date de VII c
July XV LXXVII. Dan alzoo in de voorsc. m
c
VIII IX IIII
£ XVII sc. IIII g. Vls. c
gecomprehendeert zyn III XIX £ III sc. IIII g., waervan desen rekenaer ontfanck gemaect heeft in zyn eerste rekeninge o
o
o
voor Maio LXXVI f . XL ende XLI beede verso, spruytende van twee beuyte ingebracht voir de maent Maius LXXVI c
voorsc.; te wete de II L £ XV sc. III g. de gemeene zaecke competerende in den beuyt vande Herry van Londen, ingebracht by capiteyn Cornelis Hugens en
ende den XVI Aprilis LXXVI ende LXVIII £ VIII sc. g. van zekere beuyt ingebracht by capiteyn Cornelis Maerts, bedragende dese twee partye ter voorsc. somme van c
£ III sc. III g., dus rest hier zuvers de somme van III XIX
Anderen ontfanck van beuyte uuyt handen van Pieter de Wachter, penninckmr. van der Admiraliteyt. Ontfaen uuyt handen van den voorsc. XVIcLVI £ XI sc. X g. Pieter de Wachter de somme van zesthienhondert zessenvyftich ponden, elff schellinge thien groon Vlaems, procederende van diveersche beuyten by hem vercocht, alles breeder verclaert by de reken. daervan gedaen ende dat tzedert May LXXVI tot in Januario daeraenvolgende, dus hier de somme van
Van den zelven vyffhondertelff pondt, eene schellinck, zes groon Vlaems, s
waerin begrepe zyn XII £ g. van Anth. van Berge om zeker turff te betaele over tgene zy gefurniert ende betaelt hebbe 1) aen Adriaen Corneliszn. , Admirael 1)
Adr. Cornelisz. van Vlissingen was den 29en Januari 1574 ‘capiteyn’ van de vlieboot, waaruit Jasper Leinsen van Zoutelande op het admiraalschip van Glimes oversprong en de
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
geweest hebbende voor Brauwershave om daermede be-
admiraalsvlag afhaalde. Vgl. 's Gravesande, Hist. aaneenschakeling, blz. 396 en E.B. Swalue, De daden der Zeeuwen, blz. 63. In 1577 woonde een Adr. Cornz. in de Schreminkelstraat.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
368
c taelinge te doene aende Capiteyne, V XI £ I sc. VI g. officiere ende boodtsvolck vande schepe van oirloge, aldaer ter wacht liggende
c Van den zelven zesthienhondert XVI LXVI £ XIII sc. IIII g. zessentzestich ponden, derthien schell., vier groon Vlaems, die hy door ordonnantie van desen rekenaer getelt heeft aen Maerten Drooge ende Jan Patarszn., gecommitteerde ter betalinge van de Capiteynen ende boodtsgesellen, m
c
[Summe III VIII XXXIIII £ VI sc. VIIII g. Vls.]
Anderen ontfanck van beuyten ende dat uuyt handen van Mr. Jan de Vetter, Secretaris der Admiraliteyt van Zeelandt. Ontfaen uuyt handen van Jan de Vetter IIIIcX £ V sc. I g. voorschreven de somme van vierhondertthien pondt, vyff schell. eene groote Vlaems van diveersche cleene beuyten by hem ontfanghen te weten van Maerten Maertenszn. enz.
Anderen ontfanck van de beuyten innegebracht by diveerssche capiteyne in dienste van zyne Excell. binnen der stede Middelburcht tsedert May lxxvi tot Augusto daeraenvolgende. c Ontfaen uuyt handen van Jacob III XXXII £ VI sc. X g. Willlemszn. de Hont als vendumr̄. binnen der voorsc. stede de somme van dryehondert tweeendertich pondt, zes schell., negen groon Vlaems enz. c
[Summa V XCIX £ XI sc. X g. Vls.]
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
Anderen ontfanck van beuyten ende dat uuyt handen van Pieter Reygersberge by diversche capiteynen binnen der Vere ingebracht c tzedert May xv tzeventich zes. Ontfaen van den voorsc. Reygersberge de somme van
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
369
drieduysent vierhondertzes ende twintrch IIImIIIIcXXVI £ XII sc. VII g. ponden, twaelff schellingen, zeven groon Vls. enz.
Anderen ontfanck van Hartman Michielszn., commis totter vercoopinge c van den beuyte ingebracht tArnemuyen tzedert xv lxxvi. Ontfaen van der voirscr. Hartman de LXVII £ I sc. II g. somme van zevenentzestich ponden, eenen schellinck, twee grooten Vlaems enz.
Grossa summa van den ontfanck deser XVIImVIIcXCVII £ XIII sc. g. rekeninge bedraeght ter somme van
Naschrift. Blz. 287: Garbeleuster van peper (gerbeleure). Aan Prof. Dr. J.J. Salverda de Grave dank ik de volgende mededeeling: ‘Zonder twijfel staat dit in verband met grabeau, dat in de combinatie “poivre grabeau” voorkomt, d.i. “gestampte peper”. Vandaar het werkwoord “grabeler”. Hoe of echter de woorden daarvan zijn afgeleid, kan ik u niet zeggen’. v.G.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37