Bijbelcafé 21 januari 2015 1+1+1 = 3 Die onmogelijke christelijke dogmatiek Bij de tekst van Rich Tennant, in: De grote religie voor dummies, 431-438 Jurjen Zeilstra
! 1
Inleiding
Als je met een moslim spreekt over Jezus is hij vol respect. Jezus is immers ook in de koran een belangrijke profeet. Maar wat een moslim absoluut niet begrijpt is wat christenen bedoelen wanneer zij hem ‘de zoon van God’ of zelfs ‘God, de zoon’ noemen, het laatste vaak in de trits ‘God de Vader, God de Zoon, God de heilige Geest’. Dit is aan een moslim extreem moeilijk uit te leggen, juist vanwege diens streng monotheistische opvattingen. Vele christenen zijn er zo aan gewend dat ze zich niet realiseren dat de beeldspraak de gedachte oproept aan een mannelijke God die met een sterfelijke vrouw heeft geslapen, zoals veelal gebeurt in de verhalen over Zeus en zijn avonturen met aardse vrouwen, waaruit dan halfgoden voortkomen, zoals Herakles. Hier kom je niet uit wanneer je aan de letterlijke opvatting van de Drie-eenheid blijft vasthouden. Maar mag het ook figuurlijk zijn? De auteur van het deel over het christendom, Rich Tennant schrijft op p431 van ‘De grote religie voor dummies’ dat ‘de Drie-eenheid wellicht het belangrijkste concept is van het christelijk geloof.’ Dat zou ik willen bestrijden. Juist de Drie-eenheid heeft als dogma geen sterke bijbelse papieren. In het Oude Testament komt hij nergens voor. De joden kennen deze leer niet en de moslims ook niet. Tennant werkt e.e.a. vrij kritiekloos uit (model geodriehoek, H2O), niet gehinderd door veel kennis van de problematische kanten van dogmatische woorden.
! 2
Filmfragment: John Romer, Gechiedenis en archeologie van de bijbel (Teleac), deel uit hoofdstuk 5: De keizer en het dogma. De cynische visie op de Triniteit: De Triniteit was vooral nuttig voor de keizer om het rijk bijeen te houden.
! 3
De eigenschappen (attributen) van God
Tennant gebruikt elementen uit Thomas van Aquino als het gaat om het in kaart brengen van God. Deze heeft A) eigenschappen die wij niet kunnen bevatten (onttrekken zich dus aan onze redeneringen, niet communiceerbaar, bijv. eeuwigheid, onveranderlijkheid, ondoorgrondelijkheid); B) eigenschappen die wij in beperkte mate kennen, bijv.
alwetendheid, almacht, eerlijk, wijs, trouw; C) Eigenschappen die Gods relatie met mensen illustreren, bijv. persoonlijk, liefhebbend, vriend. De stelling van Tennant daarbij is dat juist de triniteit het offer van Jezus de moeite waard heeft gemaakt. Dit is erg moeilijk te begrijpen, maar ik ga erop in omdat er in veel kerken zo wordt geredeneerd: De eerste reden is voor Tennant: Juist omdat Jezus én volledig God én volledig mens is, was ‘hij in de unieke positie (…) om het perfecte offer aan te bieden in naam van alle mensen, omdat hij perfect was (p436). Hier stuiten we op de verzoeningsleer. Wie moet er eigenlijk verzoend worden, waarom en hoe? Het gaat er bij veel christenen vandaag niet in dat God letterlijk bloed wilde zien, laat staan van zijn eigen Zoon. Hier verbrokkelt de beeldspraak van de OT-offerdienst. Toch speelt dit een grote rol in vele kerken, m.n. in de Oosterse, de RKtraditie en de behoudende/evangelicale vleugel van het protestantisme. De tweede reden voor Tennant: ‘…als Jezus geen God is, heeft het ook geen zin hem te aanbidden.’ (p437) Wat vind u daarvan? Het is iets om over na te denken. Tot wie bid je? Ik bid tot God, in de naam van Christus, of: door Jezus daartoe opgeroepen of in staat gesteld. Maar ik bid niet tot Jezus. Tennant wel. Het zijn misschien nuances, maar toch…
! 4
De trinitarische geloofsbelijdenis
Deze kanttekeningen hebben consequenties voor de plaats van de geloofsbelijdenis. De meest bekende is de Apostolische Geloofsbelijdenis, maar we kennen ook de Geloofsbelijdenis van Nicaea-Constantinopel (325), p437. Hoe letterlijk neem je die? Daarover zijn veel verschillende gedachten. De geloofsbelijdenis zelf is vrucht van een compromis door keizer Constantijn (272-337) destijds aan een ruziënde kerk opgelegd. Toch heeft de trinitarische geloofsbelijdenis, mede door de geschiedenis en de wereldwijde verbreiding, verbindende waarde. De basisformule van de Wereldraad van Kerken is In de organisatie van de Wereldraad is gekozen voor het directe lidmaatschap van (vooral nationale) kerken. Instemmen met de zogenaamde basisformule is een voorwaarde tot toetreding. In 1961 werd deze, ondanks vrijzinnige bezwaren, aangescherpt in trinitarische zin. De Wereldraad is ‘een gemeenschap van kerken welke overeenkomstig de Schriften de Heer Jezus Christus als God en heiland belijden en die daarom tezamen nastreven hun gemeenschappelijke opdracht te vervullen ter ere van één God, Vader, Zoon en Heilige Geest.’ De organisatie streeft geen fusie der leden na en de basisformule (geen belijdenis) wordt zeer verschillend gewaardeerd en geïnterpreteerd.
! 5
Functie van de dogmatiek
Wat voor veel mensen vroeger onomstotelijke waarheden waren, die door de dogmatiek prettig konden worden gestaafd, zijn nu juist vaak struikelblokken geworden in een levend geloof. De plaats van de dogmatiek is dus verschoven. In plaats van de koningin van de
wetenschap is de theologie vandaag het stiefkind aan de universiteit. Het wordt met geweld bij geesteswetenschap onder gebracht, maar de spanning met kerkelijke opleidingen is aan de meeste universiteiten groot. Dogmatiek is de systematische reflectie op geloofsuitspraken. De zorg is dat een geloofsgetuigenis ongeloofwaardig wordt wanneer het onderling tegenstrijdige beweringen bevat. Dat is de vraag. Toch is het streven een coherent verhaal te vertellen niet aanvechtbaar (fides quaerens intellectum, geloof zoekt redelijk inzicht, Anselmus van Canterbury, 1033-1109), mits er ruime blijft voor deviante ervaringen en de uiting daarvan. Zelf vergelijk ik dogmatiek vaak met de steigers om een bouwwerk. Het is niet het bouwwerk zelf, maar het zijn de tijdelijke stutten en steunen die nodig zijn om het op te trekken. Wanneer je echter stelt dat God zelf tenslotte een mysterie is dat het begrip van mensen te boven gaat, zul je ook de beperkte waarde van de dogmatiek beseffen. Misschien is iets taalkundigs over het zoonschap Gods verhelderend. Zoon in het Hebreeuws is ‘ben’. De ‘beni Israel’ zijn de ‘kinderen Israels’ d.w.z. de Israëlieten. Als je dus in het Hebreeuws spreekt over de zoon van God gaat het in de psalmen bijv. over de koning van Israel (bijv. Psalm 2, vgl. ook Psalm 72). Bedoeld is dan beeldspraak voor de onlosmakelijke verbondenheid met God. Deze mag op Jezus zeker betrokken worden, immers ondanks alle kritiek en verdachtmaking, betogen de evangelisten en de apostelen maar één ding over Jezus: Zijn optreden is altijd in lijn met Gods bedoeling. In zijn ‘Christelijk geloof’ zet H. Berkhof de drie-eenheid bewust niet voorop. De eenheid van God staat voorop. Deze belijdenis vinden we in het hart van het geloof van het oude Israel: Deuteronomium 6, ‘Het sjema, Israël’ Hoor, Israel: de Heer is onze God, de Heer is één! (Dt. 6,4) Deze eenheid leidt niet automatisch tot een drieheid.
! 6
Triniteit als heilsdynamiek (H. Berkhof, 1914-1995)
Waar komt dan toch die drie-eenheid vandaan (als we de keizer even tussen haakjes zetten)? Berkhof laat zien dat het een afgeleide is van het denken over Christus en over de heilige Geest in verband met God. (p327) In Jezus wordt het wezen van God in actie zichtbaar, ‘scheppend, handelend, lijdend en strijdend’. Vader-Geest-Zoon wordt dan een samenvattende beschrijving van het verbondsgebeuren. De Vader verbeeldt de goddelijke partner, de Zoon de menselijke representant, de Geest de dynamische band tussen beiden. Berkhof verwerpt daarbij de klassieke verwoording ‘één wezen in drie personen’ en oppert dat het beter is te denken aan één gebeuren van God uit, dus door de Geest voltrokken, en wel primair tussen twee personen, God en Jezus, maar waarin voortdurend nieuwe personen worden betrokken. Voor velen is de drie-eenheid als dogma een struikelblok geworden, eeuwenlange conflicten en scheuringen. Berkhof ziet als reden dat de beschrijving niet werd opgevat als beschrijving van de hele structuur van het verbond, maar als beschrijving van één van de verbondspartners, nl. van God alleen. De Ene werd meervoudig voorgesteld. De problemen lagen en liggen voor het oprapen. God werd (onnodig) tot een mysterie, niet als God, maar als onlogisch beschreven geheim! De mens werd buitengesloten uit de dynamiek. Dit is heel tragisch geweest. Concreet: Tot wie bid je? Je bidt tot God, door onze Heer Jezus Christus.
Wanneer de beeldspraak van de Triniteit weer open en dynamisch wordt gepresenteerd, kan het zijn, zo hoopt Berkhof dat er een nieuwe dynamiek loskomt. Dan gaat het om een dynamisch verbond, dat gebeurt in de geschiedenis. De dogmatiek levert dus geen ‘foto’ of kloppende beschrijving van God! Maar daarom hoef je de Drie-eenheid als zodanig niet af te schrijven. Ik heb zelf op de zondag na Pinksteren vaak het beeld gebruikt van broze poreuze aarden schaal door archeologen opgegraven, prachtig om te bewonderen en om als beeld van te genieten en je te verbazen over onze voorgangers en met hen verbonden te voelen, maar niet meer bruikbaar in de keuken. Iemand die de Triniteit als het ware als keramisch beschrijft is de filosoof Peter Sloterdijk in het boek sferen. P341-392, i.z. p380.
! 7
Bijbelplaatsen betreffende de Triniteit in het Nieuwe Testament
Ze zijn er wel, maar er is steeds iets mee. Het meest uitgewerkt spreekt Johannes 17 over de verhoudingen tussen God en Christus. Maar dit is geen beschrijving van het dogma van de Drie-eenheid. Het lijkt een uitwerking van de zeer korte formulering in Mt.11,27 ‘Niemand kent de Zoon dan de Vader, en niemand kent de Vader dan de Zoon, en wie de Zoon het wil openbaren.’ Het gaat niet over een in zichzelf besloten abstract Godsbegrip, maar een geopenbaarde God-met-ons, een dynamische Godservaring voor mensen dus. In de literatuur wordt een immanente of wezenstriniteit onderscheiden van den economische of openbarings-triniteit. Dit is een beetje kunstmatig, maar soms wel verhelderend omdat het bij de meeste vindplaatsen in het Nieuwe Testament duidelijk niet gaat om een dogmatisch statische omschrijving, maar om de actuele werking in de ervaringswereld van mensen. Voorbeelden hiervan vindt men vooral in de brieven van het NT (bijv. Romeinen 5,5; 1 Kor. 6,11; Galaten 4,6; Efeziërs 2,18 en 4,4). De meest bekende plaatsen zijn: Mt. 28,19 (uitzending) en 1 Joh.5,7 (‘comma johanneum’). Zeker het laatste wordt gezien als een latere toevoeging. Ook de doop van Jezus (bijv. Marcus 1, 9-11) wordt in de latere theologie en schilderkunst vaak trinitarisch geïnterpreteerd. Dat geldt ook voor de uitwerking van de logos, het goddelijk woord in Johannes 1. De vraag is of dat in dogmatische zin oorspronkelijk zo is bedoeld.
! 8
Kerkstrijd om Triniteit
Er is veel (te veel om op te sommen) door mensen gestreden om de Triniteit. De strijd in de kerkgeschiedenis over de triniteit is vaak afgeleid van de strijd over de natuur/naturen van Christus (Christologie). Wie was Jezus ten diepste en waarom? Hoe verhield hij zich tot God? Pas in de 4e eeuw gaat de aandacht zich steeds meer ook op de aard van de Geest richten. Problemen: Steeds weer komt het monotheïsme in gevaar en stelde Jezus van Nazareth zich niet onderdanig en eerbiedig op ten opzichte van God die hij zijn Vader noemde? Dit ‘loste men op’ door een grote afstand te construeren tussen de wezenstriniteit in de hemel en de openbaringstriniteit op aarde. (Nicaea 325) Op aarde gaat de Geest uit van de Vader (Oosterse kerk); of van de Vader en de Zoon samen (Westerse kerk, kwestie ‘filioque’). Op de
vraag hoe God drie kon zijn en toch één, bedacht men de formule ‘drie personen in één wezen’ (ongelukkig, want Grieks ‘treis hupostaseis en miai ousiai’ is niet hetzelfde als ‘tres personae in una substantia’ (Latijn). Berkhof ziet in het uiteen trekken van wezenstriniteit en openbaringstriniteit een belangrijke oorzaak voor het verwaarlozen van aandacht voor de werking van de heilige Geest in de kerk. Steeds ook zijn er tegenbewegingen geweest, die het kerkelijk dogma over de triniteit als onlogisch, onbijbels, ongerijmd of godslasterlijk hebben aangeklaagd. Belangrijke auteurs: Irenaeus (accent openbaringstriniteit); Augustinus (sterk bespiegelend, toch accent liefde Gods); anti-trinitarisme of unitarisme; 19e en 20e eeuw weer pogingen eenheid in theologisch denken wezens- en openbaringstrinitarisme te herstellen, Schleiermacher, Barth.
! 9
Vandaag
In een open, democratische, postmoderne samenleving is de contextualiteit van de dogmatiek diepgaand gewijzigd ten opzichte van sterk hiërarchisch gestructureerde maatschappelijke en kerkelijke verbanden. Het is geen wonder dat, wanneer de ervaringswereld van mensen er heel anders uit gaat zien, mensen ook een andere Godsbeleving hebben, of ook wel geen. Het antwoord op de vraag of het nog zin heeft een Drie-enig God te belijden en wat daarvan de betekenis dan is, kan alleen door mensen zelf gegeven worden. In een protestantse gemeente als de Regenboogkerk te Hilversum wordt de Apostolische geloofsbelijdenis gezongen bij de doop. Het zijn oude woorden die we vandaag zo niet zouden opschrijven, maar die ons verbinden met een wereldwijde kerk van vele eeuwen (niet alle!) Dat verschillende mensen daar een verschillende beleving bij zullen hebben lijkt mij onvermijdelijk, maar ook niet iets om over wakker te liggen.