Amsterdam, 21 januari 2010. Bart, samen met Martine onze kweker in Ilpendam, is een verwoed en zeer ervaren vogelaar. Op mijn verzoek heeft hij een verslag gemaakt van zijn waarnemingen in het park Frankendael en op de tuin in Ilpendam. Naar mijn idee is het prachtig geworden!
Poldervogels in de Purmer Duiven, duiven en nog eens duiven. Hartje Amsterdam komt om van stadsduiven. De Stadsduif staat symbool voor overlast, deze brutale „hangjongeren‟ terroriseren alle stadsdelen, wijken, buurten en straten. Amsterdammers hebben er een haat- liefde- verhouding mee; de Stadsduif wordt tegelijkertijd vervolgd of gevoerd, en aangezien deze soort al in januari op eieren zit, gaandeweg het jaar ongekend reproductief is, en bestrijding ervan gelijk is aan water naar de zee dragen, zit Amsterdam jaarlijks opgezadeld met tienduizenden aantallen van wellicht de bekendste vogel van allemaal: Columba livia forma domestica. Een mond vol wetenschappelijke Latijnse benaming voor een verwilderde vogel, maar het brengt me toe naar gemakkelijke herkenning van vogels, en het voorbeeld van de Stadsduif als cultuurvolger, vormt een eenvoudige aanknoping tot het onderscheiden van de talloze andere soorten. Bijvoorbeeld: verschillen in vorm, grootte, kleur, gedrag en geluid. Herkenning van veel vogels is vaak makkelijker dan menigeen zich voor mogelijk houdt. Vogelgeluiden dienen als communicatiemiddel, en deze zijn vaak verdragend. Soorten die men, voor het Frankendael Park wordt betreden, al vanaf de Middenweg en de Kamerlingh Onneslaan kunt horen roepen zijn ondermeer de Halsbandparkiet, Merel, Grote Bonte Specht, Boomklever, Kauw, Ekster, Houtduif en Gaai. Hun geluid ontstijgt zelfs het verkeerslawaai en lijkt dit gedrag vooralsnog op troepmarkering en, beslist aangetoond in het geval van de Halsbandparkiet, een aanpassing van stadsvogels om onderling gehoord te worden bij de routinevluchten tussen foerageerplekken en slaapplaatsen. Een andere „schreeuwlelijk‟ van het park is de Nijlgans, een relatieve nieuwkomer in de Nederlandse avifauna. Als een Egyptische farao overheerst deze exotische gans het leefgebied van de andere watervogels, zoals het Waterhoentje, de Fuut en de Meerkoet. Maar ook de grotere Blauwe Reiger moet het in conflictsituaties ontgelden. Nijlganzen zijn beslist furieuze vogels, noem ze gerust onsympathiek of zelfs asociaal, en lang niet iedere vogelliefhebber is blij met ze. Nee hoor, dan is de sprong naar dé vogel die iedereen in het park een warm hart toedicht snel gemaakt: de Ooievaar van Frankendael! In Ilpendam moeten wij het stellen zonder deze meest statige en parmantige reigerachtige, maar hier tegenover staat dat Gert Jan, Martine en Bart dagelijks worden geconfronteerd met een ander, zeer uiteenlopend vogelsoortenaanbod ter vergelijking met de stad. Met name in het voor- en naseizoen, afhankelijk van het tijdstip van de beëindiging of hervatting van de winter, trekken er vele honderden vogels boven ons hoofd voorbij aan de kwekerij. Zij die „komen invallen‟ (naar de grond komen), of „blijven pleisteren‟ (voedsel zoeken, of soms kortstondig slapen), winnen daarmee de belangstelling van ons. Echter, er zijn er bij die op een negatieve mannier aandacht trekken. Sommige soorten, Zwarte Kraaien bijvoorbeeld, dragen het predicaat schadelijk voor land- en tuinbouw met zich mee. De Zwarte Kraai is een echte uitgekookte schurk; niet voor niets geheel in het zwart gekleed en voorzien van specialistisch inbrekersgereedschap (krachtige snavel en sterke poten), zondermeer één van de meest intelligente vogels in Nederland, en voor de duvel niet bang te krijgen. Zelfs Gert Jan zijn afschotpogingen, want altijd mis geschoten, werken niet afdoende om ze definitief van het land te weren. Toch valt het niet te ontkennen: Zwarte Kraaien zijn voor het natuurlijk ecologisch evenwicht onmisbaar. Het zijn de vuilnismannen onder de natuur. En het platteland is hun operatiegebied. Als je ‟s ochtendvroeg de Hofweg komt opgereden zie je ze steevast op dezelfde plaats groepsvergaderingen houden, alsof de vogels als pact een tactiek bespreken roepen ze krassend, schor en haast kwaaiig. Boosaardige plannen zijn in de maak… Maar hoe dominant de Zwarte Kraai ook lijkt of zich voordoet te zijn, er bestaat een aartsvijand die ze meer nog dan geweerhagel het stuipen op het lijf doet jagen – geruisloos, vanuit een zweefvlucht dalend in een glijvlucht over de weilanden. De verrassingsjager bij uitstek heet de Havik, en deze roofvogel is terug na jarenlange afwezigheid. Haviken broeden (opnieuw?) in het Purmerbos, het bos aan de oostkant van Purmerend, zogezegd aan de horizon van waaruit wij naar uitkijken. Ze zijn geheimzinnig, schuw, alert en zeer waakzaam; ze jagen op grote prooien, zoals hazen en fazanten, en het vrouwtje en mannetje worden gekenmerkt door een opvallend grootteverschil, wat vooral in baltsvlucht goed valt te zien, en waarbij het grotere vrouwtje serieus dominanter is over het mannetje. Van de schaarse keren dat ik de Havik op patrouille langs de kwekerij zag voorbij komen vliegen, bleek het steeds om een mannetje te gaan. Rolverdelingen binnen een broedpaar (grotere) roofvogels zijn overduidelijk gesteld, het vrouwtje broedt en het mannetje zorgt voor voedsel voor haar en de twee tot maximaal drie jongen. Bij Torenvalken zie je niet uitsluitend de man in de nabije omgeving van het nest jagen. Behoudens de jongen groter zijn gegroeid, gaat ook het vrouwtje voor ze op jacht; om de letterlijk schreeuwende hongerroepen te kunnen verstaan, en aan te worden voldaan, wordt er haast continu gejaagd. Genoegzaam bij iedereen bekend vanwege het „biddende‟ vliegvermogen, of het als een helikopter stilstaan in de lucht, is de Torenvalk tegenwoordig uitsluitend in nestkasten gaan broeden. Dit zijn natuurlijk veel omvangrijkere houten kisten door de mens gemaakt als de kastjes die er misschien in de tuin of aan het balkon zijn opgehangen voor de kleine tuinvogels bij uitstek: Pimpelmees, Koolmees en Roodborst. Moderne bouwvoorschriften voor het oprichten van nieuwbouwwijken, kantoren en industriegebieden voorzien ook in speciale niches of kruipruimten voor werkelijk bijzondere broedende stadsvogels. Zogenaamde gierzwaluwdakpannen, nestlocaties met een aangepaste opening voor de Zwarte Roodstaart of dat voor het aantrekken van Grauwe Vliegenvangers, en natuurlijk niet te vergeten de wens voor het laten terugkeren van troetelkind de Huismus als vertrouwde broedvogel, resulteren al in direct succes. Vogels zijn pure opportunisten, en de stad vertegenwoordigd voor hen één groot feestmaal, verzekerde warmte, en het simuleert een herkenbare en vergelijkbare habitat met dat van hun oorspronkelijke leefgebied van rotsen en bergen. Stadsvogels zijn meer
1
nog dan poldervogels veerkrachtiger (of beter gezegd inventiever) bij de gemeenschappelijke drang tot overleving van de soort, maar het zijn „onze poldervogels‟ ook ooit gelukt om vanuit het Hoge Noorden nieuwe gebieden te koloniseren, en voor hen komen vogelaars waar ook ter wereld speciaal naar Nederland om ze te bekijken.
In de nok van de hooischuur van de familie Quist te Ilpendam hangt een soortgelijke nestkast voor Torenvalken; de valken bewijzen de familie grote dienst door de muizenstand op peil te houden, waartoe de muizen zich gedwongen voelde om zich meer en meer na de schemering te laten zien, of niet te laten zien eigenlijk, in de duisternis van de nacht. Dit „kat- en muisspel‟ kwam tot een onwenselijke stilstand, maar nam een zeer verrassende wending, nadat er werd besloten tot het ophangen van een nog grotere nestkast, waarin men er een jaar later de ó zo gewenste bewoners in mocht verwelkomen. Deze vogel is voor menig mens zo mysterieus als de nacht zelf. Op het tijdstip dat wij diep liggen te dromen, beleeft dit vliegende „witte spook‟ het voornaamste deel van een etmaal door meedogenloos op zoek te gaan naar ‟s nachts actieve veld,- woel- en spitsmuizen. Alleen nestkastcontroleurs zijn er mee bekend: met de overtollige voedselvoorraden van liefst 80 muizen, die als een reserve worden opgeslagen. Over welke vogel gaat het dan? Welke vogels zijn er toe in staat om als paar in één broedseizoen wel 3000 muizen te vangen? Feilloos in complete duisternis van een bekende omgeving kunnen vliegen, geholpen door hun enorm ontwikkelde oriëntatievermogen, en zonder ook maar een steek te kunnen zien in het donker, dankzij een fenomenaal ruimtelijk geheugen voorwerpen behendig weet te omzeilen. Wie is hij toch, hij die in het verleden voor prikkelbare angsten en voor een bizar bijgeloof wist zorg te dragen? Het is de Kerkuil. En Gert Jan heeft hem gezien toe hij zeer vroeg in de ochtend op de kwekerij arriveerde. Kerkuilen zijn meer nog dan welke andere vogelsoort ook statussymbool voor een gezonde bedrijfsvoering met betrekking tot duurzame, extensieve landbouw. Hieronder wordt verstaan: niet aanrollen van de grasmat, geen maaironde in het vroege voorjaar, afzien van gebruik van insecticiden of van kunstmest, en een flinke dosis inbreng van hart voor de natuur. Conform de conditie van het weiland anno 2009/2010, zo verheugend is het vaststellen van de aantallen vogelsoorten die we erop hebben gezien. In de onderstaande tabel staan zij gerangschikt, in volgorde van elke vooraanstaande vogelgids beschreven. Naam
Familie
Tijdstip
Status in NH
Opmerking
Aalscholver
Aalscholvers
Jaarrond
Algemeen, talrijk
Overvliegend
Grote Zilverreiger
Reigers
Jaarrond
Toenemend algemeen, maar schaars
Foeragerend in poldersloten
Blauwe Reiger
Reigers
Jaarrond
Zeer algemeen en talrijk, ook in steden
Meestal alleen, soms in kleine groepen
Lepelaar
Ibisachtigen
Maartseptember, soms tot oktober
Kustvogel, ook langs de Grote Rivieren
Unieke broedvogel voor NoordwestEuropa
Knobbelzwaan
Gansachtigen
Jaarrond
Algemeen, talrijk nabij meren, in polders
Succesvol verwilderd
Kleine Zwaan
Gansachtigen
Oktober- maart
Schaarse wintergast
Vloog achter knobbelzwanen aan
Kolgans
Gansachtigen
Oktober- april
Talrijke wintergast
Kortstondig aanwezig
Grauwe Gans
Gansachtigen
Jaarrond
Zeer algemeen en talrijk
Bekendste gans
Blauwe Kiekendief
Roofvogels
Jaarrond, hier alleen in de winter
Zeer schaars tot zeldzaam
Vrouwtje, let op witte stuitvlek
Ruigpootbuizerd
Roofvogels
September- april
Zeldzaam
IJskoude dag…!
Buizerd
Roofvogels
Jaarrond
Algemeen en talrijk
Ook baltsend gezien
Havik
Roofvogels
Jaarrond
Schaars
Vanuit Purmerbos
Slechtvalk
Roofvogels
Jaarrond
Schaars
Zittend op paal!
2
Torenvalk
Roofvogels
Jaarrond
Algemeen, plaatselijk talrijk
Broedend in de hooischuur
Fazant
Fazanten
Jaarrond
Algemeen en talrijk
Verwilderd
Scholekster
Steltvogels
Jaarrond
Algemeen en talrijk
Typische harde roep
Kievit
Steltvogels
Trekt weg bij vorst, maar niet ver
Algemeen en talrijk
Eierenrapen verboden bij wet
Witgat
Steltvogels
Trekt bij vorst verder naar zuiden
Vrij schaars, meestal enkeling
Herkenbare roep, onverwacht opvliegend
Tureluur
Steltvogels
Trekt bij vorst weg
Vroeger algemeen
Kenmerkende weidevogel
Grutto
Steltvogels
Maart- oktober
Vrij schaars, broedt in laagveengebieden
Beroemdste weidevogel
Wulp
Steltvogels
Jaarrond
Vrij algemeen en talrijk
Zeer lange, gebogen snavel
N.B. Nederland telt zo onnoemelijk veel vogelsoorten op jaarlijkse basis, dat het gewoon ondoenlijk is om de hoogtepunten van de waarnemingen in Ilpendam van Gert Jan, Martine en Bart allemaal in één tabel samen te voegen. Hiertoe is slechts een selectie gebruikt om een indruk te geven wat er ornithologisch zich rondom ons afspeelt. De landerijen van de familie Quist herbergen paarden, inclusief Mevrouw Klaver, het paard van Martine. Paarden zijn in mijn ogen misschien nukkige dieren, Martine wijst me erop dat het edele, kieskeurige planteneters zijn en, zo heb ik inmiddels ook geleerd, niet mals zijn voor hooi. Hooi waar de schuur van uitpuilt en garant staan voor veel muizen voor de Kerkuil- en Torenvalkpopulatie.
De Kerkuil (links) en een vrouwtje Torenvalk De poldervogels van de Purmer kunnen dan alhier goed foerageren (voedsel vergaren), van broeden is vrijwel geen sprake. Nico Quist vertelde me dat hij in zijn jeugd samen met zijn broer door tientallen kwade Grutto‟s werd aangevallen als ze de eieren van deze ooit zo algemene broedvogel probeerde te stelen. Dit klassieke beeld bestaat simpelweg niet meer. Noord-Hollandse Grutto‟s, Tureluurs, Watersnippen, Kemphanen, Kieviten, Graspiepers en Veldleeuweriken zijn als typische plattelands- broedvogels haast gedecimeerd. Alleen in speciale reservaten – daar waar het hoge grondwaterpeil in combinatie met een metersdik laagveenpakket intensieve grondbewerking onmogelijk maakt, grazende hoefdieren daar doorheen dreigen te zakken, en mensen zich tweemaal bedenken om het te betreden – vinden de polder- of weidevogels iets terug van de oorsprong van hun favoriete biotoop. Het Wormer- en Jisperveld, Guisveld, De Reef, Varkensland, Ilperveld, Waterland en de Schermer zijn soortgelijke „onherbergzame‟ gebieden ten noorden van Amsterdam. Op een enkele uitzondering na, kun je vrijwel overal ter plaatse een fluisterboot of kano huren om zelf diep door te dringen in het grote, onbekende moeras.
3
Dit is het domein van riet- en moerasvogels. En zeker in het voorjaar hoor en zie je de mannetjes van de Rietzanger luidt zingend hoog boven de riethalmen uitstijgen, om als een parachute weer naar beneden te komen. Rietzangers lijken verwarrend veel op familiegenoot de Kleine Karekiet; deze zanger verplaatst zich haast als een muis door het dichte riet, maar verraad zijn aanwezigheid door het eindeloos herhalen van zijn eigen naam. Ook erg mooi is het mannetje van de Rietgors, die zijn territorium bovenin een rietstengel bezingt met een eenvoudig, doch zeer herkenbaar lied. Blauwborsten daarentegen maken heel wat meer werk van hun zangstrofen: zij melodieën een potpourri van krassende, harde noten in elkaar, vaak doorspekt met uitstekende imitaties van zangers uit de nabije omgeving. Verwarring alom, helemaal wanneer er een broekbos aan de vaarroute ligt, en het orkest wordt uitgebreid met nog meer leden uit de enorme orde van zangvogels, zoals de Fitis, Winterkoning, Zanglijster, Tjiftjaf, Roodborst, Pimpelmees, Matkop, Tuinfluiter, Zwartkop en, met een beetje geluk, hoor je de solist der solisten zijn partituren spelen. Luid toegedicht, geniet de Nachtegaal grote naamsbekendheid in de literatuur en muziek. Het is een verlegen, meesterlijke zangkunstenaar, die zich vrijwel nooit laat zien en dat hoeft hij ook niet, want zijn lied is ongeëvenaard helder van toon. Opmerkelijk is het feit dat binnen de vogelwereld de grootse zangers niet per definitie ook in kleuren hoeven op te vallen, sterker nog: zij maken een buitengewoon „saaie‟ indruk wanneer je ze ziet, als je ze al überhaupt kunt ontdekken. Zo is tegenovergesteldheid ook mogelijk, want het boterbloemgeel- zwarte verenkleed van een mannetje Wielewaal is dan op het oog onmiskenbaar, deze inmiddels in Noord-Holland zeldzame zomergast heeft de vervelende eigenschap zich compleet onzichtbaar te verstoppen. Frustrerend en tevergeefs. Je hoort hem zo prachtig zingen, en je tuurt jezelf een ongeluk naar het dichte bladerdak waar het melodieuze geluid vandaan komt., en loopt daarbij haast een nekfractuur op. Nee, dan is het monotone insectengeluid van een sprinkhaan, seconden lang nagebootst door een Sprinkhaanzanger (Locustella naevia), onmiddellijk traceerbaar tot de veroorzaker ervan. Net als de Snor (Locustella luscinioides) doet, maar dan meer doortastend, door perfect een veenmol (een soort cicade) na te doen; de Snor is een verborgen levende, op een rietzanger gelijkende vogel, zonder diens opvallende wenkbrauwstreep te bezitten.
De Blauwborst (links) valt direct op, voor de zeldzame Snor is meer geduld nodig... Dit onderste stukje is geschreven als een hypothese, maar het is allerminst een fantasievoorstelling… Daarbuiten wacht een rijkdom aan vogels die niet alledaags zijn en waarvan de kans op ontmoeting realistisch wordt wanneer je er open voor staat. Ingegeven vanuit mijn enthousiasme over vogels en voortkomende uit het aardige voorstel van Gert Jan Hageman om mij er iets meer over te laten vertellen aan alle medewerkers van Restaurant De Kas, heb ik pen en papier ter hand genomen en ben achter de computer gekropen. “Onze virtuele fluisterboottocht eindigt bij een soort van misthoorngeluid: „hoemp‟. Het is uiterst schemerig van aard, zeer mysterieus bovendien, hoorbaar tot op 5 kilometer afstand, en er is toch echt geen groot schip in de buurt… De Roerdomp, de best gecamoufleerde reiger van allemaal laat zich horen, vliegt op vanuit het rietbed wat precies dezelfde kleur heeft, en de vogel gaat even verderop in de beroemde paalhouding zitten: roerloos, kaarsrecht, stokstijf opwaarts gericht met de snavel omhoog. Vanuit het riet weerklinkt het laatste geluid wat we horen: „ping- ping‟. Het zijn Baardmannen, de enige diksnavelmezen vertegenwoordigd in West- Europa… Hoera!”. Kwekerij De Kas doet er veel aan om zangvogels aan te lokken als broedvogel. Vijf spiksplinternieuwe nestkasten voor Kool- en Pimpelmezen hangen vanaf 2010 in de directe omgeving van waar we op de kastjes uit kunnen kijken, en in juni kunnen horen of er jongen in zitten. De ouders van, en deze nieuwe generatie aspirant insectenjagers, helpen ons bij de biologische bestrijding van schadelijke insecten – zelfs in de tunnels vliegen vogels af en aan, dwars door de open deuren en weer terug. Dit zijn de mussen van de boerderij, de Huismus als trouwe metgezel van de mens, en van diens volle neef met een nauwe verwantschap: de Ringmus; onbekend bij stadsmensen; een echte plattelandsbewoner – hij stelt zich zeer bescheiden op ten aanzien van menselijke bemoeienis. Sprekend hierover, daar heeft de Spreeuw echter geen boodschap aan. Spreeuwen zijn of wel heel bekwaam in hun geheugencapaciteit over wanneer de bessen rijp zijn, of uitgekookte strategen in de visuele, exacte timing van het beroven van de vruchten van bessenstruiken en aardbeien in het seizoen voordat wij deze willen gaan oogsten. Het schetst dan ook mijn grootste verbazing dat er in 2009 nauwelijks sprake is geweest van gevoelige gewassenschade veroorzaakt door vogels.
4
Nijlganzen (links) en de Lepelaar vormen uitersten qua gedrag, elegantie en beleving! De idyllische ligging van De Kwekerij van Restaurant De Kas staat aldus symbolisch voor het typische maar inmiddels schaarse Noord-Hollandse licht glooiende cultuurlandschap wat niet grootschalig wordt beheerd en bewerkt – een omgeving waartussen het goed werken is, met fijne collega‟s, en met dagelijks kans op een bijzondere ontdekking op vogelgebied. Tot slot moet me dit nog even van het hart. Anders dan eerder verondersteld houdt het opportunisme van vogels ook een keer op met bestaan. Gezien het tempo waarop er wordt gebouwd, en braakliggende, kruidenrijke pioniersgebieden snel worden ontgint, zijn er helaas ook prachtige vogelsoorten voor Nederland verloren gegaan. Zo is de broedvogelstand van de Kuifleeuwerik abominabel slecht te noemen, is de Ortolaan in een aantal decennia compleet weggevaagd, en doet men er letterlijk en figuurlijk alles aan om de allerlaatste Grauwe Gors voor Limburg te behouden.
Baltimoretroepiaal
Dit gegeven is niet alleen zomaar zorgelijk of alarmerend voor liefhebbende vogelaars, of voor het handjevol wetenschappers die in opdracht van de beheersinstanties onderzoek doen naar Nederlandse broedvogels. De aantallen van de soorten zoals we die kennen schommelen dan weliswaar elke tien jaar dat er onderzoeksrapporten worden getoetst aan het natuurbeleid van de Staat, ze worden bovendien nauwgezet gevolgd onder de ogen van de hele wereld. Zeldzaamheden, vogels die hier vaak normaliter nooit hebben thuisgehoord, maar steeds vaker worden waargenomen, halen het (internationale) nieuws. Onlangs nog is het bezoek van de Noord- Amerikaanse Baltimoretroepiaal aan een tuin in het Hollandse Alkmaar een leuke bijkomstigheid, maar niet meer dan dat. Birdlife International, het overkoepelende vogelbeschermingorgaan van de wereld, kijkt streng achter de schouders van elk land haar verantwoordelijkheid voor inheemse avifauna toe. Wat is er nu leuker dan een vogelsoort, ongeacht de status van zeldzaamheid, aan de toekomstige generatie in het echt te laten zien, in plaats van alleen op een (digitale) afbeelding uit het verleden…?
5
Het moet al vreemd lopen of je hebt ze nog nooit gezien. Toch zijn het voor huidige kinderen vreemde vogels. Inspanningen zijn nodig om de Grutto en de Huismus als broedvogel te behouden voor de toekomst. We koketteren er graag mee: de Grutto als typisch Nederlandse weidevogel, en de Huismus als vriend in elke stad en in ieder dorp. Beide soorten uit twee totaal verschillende families hebben één gemeenschappelijke deler: ze zijn geheel afhankelijk van de invloed van de mens op het landschap en milieu. Cultuurvolgers binnen het grote rijk der vogels (9600 soorten) hebben een slagje voor; zij passen zich aan als nomaden aan de rand van menselijke bewoning, of ze trekken gewoon in. Vogels zijn wel iets gewent als het gaat om ontberingen. Oorspronkelijk afkomstig uit de woestijnen (leeuweriken, tortels, tapuiten), de Arctische toendra en taiga (steltlopers, zangers) en de uitgestrekte grasvlakten (piepers, patrijzen), of rotsen en bergen (roodstaarten, duiven, heggenmussen) zijn het geharde klimaat- overleveraas. Ze migreren van het ene continent met een bar klimaat naar het volgende, daar waar andere extremen gelden. Ze broeden, uitgezonderd in de tropen, vrijwel allemaal in de betrekkelijk korte tijd dat temperaturen gematigd zijn, en de jongen snel moeten kunnen opgroeien, om nog binnen een driekwart jaar exact dezelfde retourreis te ondergaan. Vogeltrek, of migratie, is werkelijk een wonder waarvan we de navigatiekunst enigszins hebben leren begrijpen. Het laat echter nog veel vragen over…
Drieteenstrandlopers bijvoorbeeld – die witte, guitige rennende balletjes op veren die je langs de kust in de winter tijdens een wandeling nog wel eens ziet rondrennen – komen overal langs de Poolcirkel gedurende de zomer als broedvogel voor en vliegen naar hun winterkwartieren, 15.500 km zuidwaarts langs de kusten van alle continenten. Een opmerkelijke prestatie voor een vogel die slechts 28- 75 gram weegt en 18-21 cm groot is. Tot zo ver en niet verder. Eindeloos kan ik er meer over vertellen, maar dan valt de lezer ondertussen wellicht in slaap. Dank aan Gert Jan voor zijn talloze vogelvragen, waarvan ik het antwoord soms schuldig moest blijven, maar het nog dezelfde avond opzocht!
Bart Teeling
6