Bezuinigen op de openbare ruimte Resultaten peiling EnschedePanel maart 2014
1.
Inleiding
De leden van het EnschedePanel zijn vragen voorgelegd over mogelijke bezuinigingsmaatregelen op de openbare ruimte. De gemeente moet de komende jaren flink bezuinigen, waaronder op de openbare ruimte. Het gaat om een bedrag van € 1 miljoen in 2015, oplopend naar € 2 miljoen per jaar vanaf 2017. Dat is ruim 15 procent van het totale budget. Deze bedragen kunnen worden bereikt door besparingen op het onderhoud, de inrichting en het serviceniveau naar bewoners (zoals de wijze van afhandeling van klachten en meldingen vanuit bewoners). Hierin is een aantal opties mogelijk. Om de voorkeuren van de inwoners van Enschede in kaart te brengen is deze peiling onder het EnschedePanel uitgezet. De vragenlijst kon worden ingevuld tussen 16 en 26 januari. In totaal deden er 2.015 panelleden mee. De respons komt hiermee uit op 29 procent en is daarmee iets lager dan gebruikelijk. Ruim 600 deelnemers aan de peiling hebben aangegeven mee te willen denken over en werken aan de openbare ruimte. Zoals bij alle peilingen onder het EnschedePanel zijn de resultaten statistisch gecorrigeerd door herweging naar leeftijd, geslacht en de wijk waar men woont. Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten op het niveau van de hele gemeente Enschede. In de bijlage zijn de resultaten uitgesplitst naar buurtclusters. De antwoorden op de open vragen zijn opgenomen in een aparte Excel-bijlage. In deze nieuwsbrief wordt eerst de bezuinigingsopgave in het algemeen (houding, kennis) besproken en wordt vervolgens ingezoomd op de drie specifieke onderdelen: het onderhoud en de inrichting van de openbare ruimte, en het serviceniveau vanuit de gemeente. Daarna volgen de mogelijkheden om meer opbrengsten uit de openbare ruimte te halen, bijvoorbeeld door gemeentelijk groen te verkopen aan bewoners, en de ideeën van panelleden om op de openbare ruimte te bezuinigen.
2. Bezuiniging Bezuinigingen ingen openbare ruimte in het algemeen Iets meer dan de helft (53 procent) van de panelleden wist voorafgaand aan deze peiling dat de gemeente Enschede moet bezuinigen op de openbare ruimte. De rest was hiervan niet op de hoogte. Het overgrote deel (84 procent) van de panelleden vindt het goed dat de gemeente inwoners actief betrekt bij de totstandkoming van bezuinigingen op de openbare ruimte (figuur 2). Een ruime meerderheid (60 procent) heeft er begrip voor dat de gemeente moet bezuinigen op de openbare ruimte, een op de zes (15 procent) heeft dat niet. Er is meer verdeeldheid over de stelling dat het geen probleem is om te bezuinigen op de openbare ruimte omdat het best een tandje minder kan. Een kwart (27 procent) is het hiermee eens, tweevijfde (39 procent) oordeelt neutraal en een derde (34 procent) is het oneens.
1
Figuur 1 In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen? (n=1.948 tot n=2.007) Het is goed dat de gemeente inwoners actief betrekt bij de totstandkoming van de bezuinigingen op de openbare ruimte
84%
Ik heb er begrip voor dat de gemeente moet bezuinigingen op de openbare ruimte
60%
Het is geen probleem dat er wordt bezuinigd op de openbare ruimte, het kan best een tandje minder allemaal
27%
0% (geheel) eens
12%
neutraal
25%
39%
25%
15%
34%
50%
75%
100%
(geheel) oneens
Meerderheid kiest versobering dienstverlening De panelleden zijn de drie onderdelen van de openbare ruimte voorgelegd waarop kan worden bezuinigd. Dit zijn: • onderhoud. nderhoud Verlagen van de kwaliteit van het onderhoud (zoals langer gras in gazons, meer onkruid op de verharding en in beplantingen, meer overhangend groen, meer afval op straat et cetera); • inrichting. nrichting Verwijderen van voorzieningen uit de openbare ruimte (bijvoorbeeld minder/geen hondenuitlaatvoorzieningen, afvalbakken en bankjes, bomen, lichtmasten, minder struiken et cetera); • serviceniveau naar bewoners. bewoners Versoberen van de wijze en snelheid van afhandeling van meldingen en klachten (bijvoorbeeld alleen nog maar meldingen afhandelen als er direct gevolg is voor de veiligheid, alleen nog maar digitaal melden). De panelleden moesten er hiervan een kiezen (figuur 3). Er is een voorkeur voor het versoberen van de wijze en snelheid van afhandeling van meldingen en klachten: 51 procent kiest deze optie. Ruim een kwart (28 procent) zou bij voorkeur voorzieningen uit de openbare ruimte willen verwijderen. Het minste draagvlak is er voor het verlagen van de kwaliteit van het onderhoud: eenvijfde (21 procent) geeft de voorkeur aan deze mogelijkheid. Figuur 2 Als u de bezuiniging op de openbare ruimte moet realiseren, waar zou u die bij voorkeur dan zoeken? (n=2.015)
Versoberen van de wijze en snelheid van afhandeling van meldingen en klachten
51%
Verwijderen van voorzieningen uit de openbare ruimte
28%
Verlagen van de kwaliteit van het onderhoud
21%
0%
25%
50%
75%
100%
Vervolgens is gevraagd om een motivatie voor hun keuze. Panelleden die voorkeur hebben voor verlagen van de kwaliteit van het onderhoud vinden vooral dat dit iets minder kan of zelf met buurtbewoners gedaan kan worden.
2
Bij de andere twee onderdelen wordt aangegeven dat men bereid is om het met minder voorzieningen of service te doen. Bij alle drie onderdelen is veel gekozen voor een ander motief dan de voorgecodeerde antwoorden. Uit de toelichtingen die men kon geven blijkt onder meer dat veel panelleden het liefst de kaasschaaf hadden gehanteerd: op alle drie de mogelijkheden bezuinigen, maar niet het zwaartepunt bij een van de drie leggen. Bij alledrie opties wordt vooral aangegeven dat men deze optie het minst slechte alternatief vindt, of de minste van drie kwaden. Panelleden die kozen voor een versobering van de gemeentelijke dienstverlening geven in verhouding de minste inhoudelijke argumenten. Wel wordt er gezegd dat de intake van meldingen verder gedigitaliseerd moet worden, zodat er kan worden bezuinigd op telefonisch melden. Bij het verwijderen van voorzieningen worden onder meer het verwijderen van kunstobjecten op rotondes en groenvoorzieningen genoemd. Bij het verlagen van de kwaliteit van het onderhoudsniveau wordt onder meer gepleit voor het efficiënter inzetten van gemeentelijk onderhoudspersoneel, en het minder vaak maaien van gras en snoeien van openbaar groen. Tabel 1 Wat is voor u de belangrijkste reden om hiervoor te kiezen? (max. 1 antwoord, n=2.015)
ik vind dit geen taak van de gemeente ik vind dat dit best iets minder kan ik kan dit als het moet samen met mijn buurtbewoners ook zelf doen ik maak geen gebruik van deze voorzieningen ik vind het belangrijk dat de openbare ruimte er netjes uit blijft zien. Zo nodig met minder voorzieningen anders totaal
verlagen kwaliteit verwijderen versoberen onderhoud voorzieningen serviceniveau 0% 0% 1% 32% 20% 21% 26% 6% 8% 2% 6% 10% 15% 25% 100%
57% 12% 100%
41% 21% 100%
Hierna ging de vragenlijst in op concrete maatregelen binnen elk onderdeel.
3. Onderdeel 1: Onderhoud Bezuinigen op het onderhoud van de openbare ruimte betekent dat de kwaliteit vermindert. Bijvoorbeeld: meer gaten in de weg, langer gras, meer zwerfafval, enzovoort. Hierdoor kan overlast en onveiligheidsgevoel toenemen. Daarin zijn verschillende keuzes te maken, die aan de panelleden zijn voorgelegd. Per mogelijke maatregel is gevraagd of men dit beslist niet wil, liever niet wil of dit geen probleem vindt. Duidelijke voorkeur voor bezuinigen op groenonderhoud Zoals de tabel 2 laat zien hebben de panelleden een duidelijke voorkeur voor het bezuinigen op het onderhoud van openbaar groen. De vier maatregelen waar de minste weerstand tegen bestaat zijn: 1) minder maaien grasperken, 2) niet meer maaien rondom bomen en palen, 3) minder blad ruimen in het najaar en 4) minder schoffelen in beplantingen. Zaken waarop men het liefst niet bezuinigd zijn gladheidsbestrijding, het verwijderen van zwerfafval, het onderhoud van de verharding en het uitstellen van het vervangen van riolering. Verdeeldheid is er over het onderhoud van hondenuitlaatplaatsen en het onderhoud op lichtmasten. Voor beide geldt dat de groep die dit beslist niet wil, en de groep panelleden die dit geen probleem vindt ongeveer even groot zijn. Uit de toelichtingen komt het beeld naar voren dat men onderhoud aan de verharding en het vervangen van het riool belangrijker vindt dan groenonderhoud. In aanvulling daarop zeggen meerdere panelleden dat groenonderhoud ook meer bij bewoners zou kunnen worden gelegd. Verder wordt gesteld dat bewoners minder last hebben van een achterstallig onderhoudsniveau op groen.
3
Tabel 2 Kunt u van elke maatregel aangeven hoe u hier tegenaan kijkt? (n=2.015) grasperken minder vaak maaien, waardoor het gras langer wordt niet meer maaien rond bijvoorbeeld bomen en palen, waardoor hier een rand hoog gras omheen komt te staan minder blad ruimen in de openbare ruimte in het najaar minder schoffelen in beplantingen, waardoor daar meer onkruid zichtbaar is geen graskanten meer snijden, waardoor het gras verder over de paden groeit het groen minder vaak snoeien, waardoor er meer struiken en takken over de paden en stoepranden gaan hangen de straten en paden niet meer / minder onkruidvrij houden, waardoor er meer onkruid komt te staan alleen nog veiligheidsonderhoud uitvoeren aan speeltoestellen, waardoor de speelplekken er zelf minder netjes uitzien minder onderhoud aan hondenuitlaatplaatsen, zodat daar langer meer uitwerpselen blijven liggen bomen minder vaak snoeien, waardoor er eerder dode takken op de weg kunnen vallen minder schoonmaken van straatmeubilair (banken, afvalbakken e.a.) en graffiti niet meer verwijderen het onderhoud op lichtmasten verlagen, waardoor er plaatselijk langer storingen en donkere plekken ontstaan op minder wegen de gladheid bestrijden minder onderhoud aan bruggen, fonteinen, waterpartijen waardoor deze vervuild raken en minder goed werken het zwerfafval niet of minder verwijderen uit de openbare ruimte, waardoor er meer afval komt te liggen het onderhoud van de verharding verlagen, waardoor er wat meer gaten en ongelijkheden in de wegen of fiets- en voetpaden komen uitstellen van het vervangen van riolering, waardoor er meer kans ontstaat op wateroverlast of plaatselijk inzakken van de weg;
geen probleem 72%
liever niet 24%
beslist niet 5%
67% 63% 60% 51%
28% 31% 33% 41%
5% 7% 6% 8%
43% 40%
47% 49%
10% 10%
34% 33% 29% 26%
47% 42% 53% 55%
19% 28% 18% 19%
22% 19%
47% 37%
31% 44%
15%
60%
25%
7%
49%
45%
6%
39%
55%
5%
38%
57%
Vooral bezuinigen op bedrijventerreinen Naast het verlagen van de kwaliteit van het onderhoud in de hele gemeente kan ook worden gekozen voor het bezuinigen op het onderhoud op bepaalde locaties (figuur 3). Gevraagd is op welke plekken men het liefst zou bezuinigen. Bedrijventerreinen (53 procent) en het buitengebied (26 procent) springen eruit. Woonwijken en buurten (5 procent), de Enschedese parken, de binnenstad en de hoofdwegen worden nauwelijks genoemd. Onder ‘anders’ (7 procent) wordt vooral aangegeven dat er op geen enkele locatie moet worden bezuinigd, of dat er meer moet worden bezuinigd via de kaasschaaf: overal wat eraf. Figuur 3 Op welke locatie(s) zou u als eerste bezuinigen als u moet kiezen? (n=2.015) Bedrijventerreinen
53%
Het buitengebied
26%
De woonwijken en buurten
5%
De parken
4%
De binnenstad
3%
Hoofdstructuren als de Singels en invalswegen
1%
anders
7% 0%
25%
50%
75%
100%
4
In het algemeen wordt voor een bepaalde locatie gekozen omdat men denkt dat dit de minste gevolgen heeft voor het onderhoud van de openbare ruimte (50 procent van het totaal). Voor het buitengebied (69 procent) en de hoofdstructuren (62 procent) denkt men dit het vaakst. Van de kleine groep panelleden die voor woonwijken kozen geeft 69 procent aan dat deze ook door buurtbewoners zelf kunnen worden onderhouden. Over bedrijventerreinen wordt relatief vaak aangegeven (22 procent) dat men dit geen gemeentelijke taak vindt om deze locaties te onderhouden. De open antwoorden onder ‘anders’ zijn in veel gevallen gebruikt om de eerder gemaakte keuze toe te lichten. Zo wordt vooral door de panelleden die voor bedrijventerreinen kozen, aangegeven dat men van mening is dat bedrijven zelf de omgeving van hun bedrijf moeten onderhouden, of daar in elk geval een grotere bijdrage aan moeten leveren dan nu het geval is. Over het buitengebied wordt onder meer aangegeven dat er minder mensen wonen. Tabel 3 Wat is voor u de belangrijkste reden om voor deze locatie te kiezen? ik vind het geen gemeentelijke taak om deze locatie te onderhouden ik kan deze locatie als het nodig is ook zelf samen met mijn buurtbewoners onderhouden ik kom er weinig ik heb er vanuit mijn woning geen zicht op ik vind deze locatie minder belangrijk voor de uitstraling van de stad ik denk dat dit de minste gevolgen heeft voor het beeld van de openbare ruimte anders n=
buitengebied
hoofdstructuren
binnenstad
parken
woonwijken
bedrijventerreinen
anders
totaal
4%
0%
12%
14%
4%
22%
2%
14%
2% 3%
3% 3%
2% 8%
3% 11%
69% 0%
1% 4%
3% 1%
5% 4%
1%
7%
6%
0%
2%
1%
1%
1%
16%
17%
0%
3%
8%
16%
1%
13%
69% 6% 520
62% 7% 29
41% 31% 51
54% 15% 89
10% 9% 105
46% 10% 1082
30% 61% 140
50% 13% 2016
4. Onderdeel 2: Inrichting Niet bezuinigen op afvalbakken en lichtmasten langs fietspaden In dit onderdeel staat de inrichting van de openbare ruimte centraal, het gaat hierbij dan vooral om het verwijderen van voorzieningen uit de openbare ruimte. Hiervoor geldt dat men minder uitgesproken is dan bij het onderhoud van de openbare ruimte, waar een duidelijk beeld naar voren kwam. Over de groenaspecten is men bijvoorbeeld verdeeld: bijna eenvijfde (21 procent) vindt minder bomen bijvoorbeeld geen probleem, maar daar staat tegenover dat 29 procent dit beslist niet wil, hetzelfde geldt voor minder struiken en groen. De panelleden hebben de sterkste voorkeur voor: 1) het vervangen van speelplekken door speelgroen of speelaanleidingen, 2) minder bankjes en 3) minder bewegwijzering naar voorzieningen en locaties (het gaat dan om bewegwijzering waar de gemeente verantwoordelijk voor is, zoals naar bedrijven en musea). Voor deze aspecten geldt dat een grotere groep dit geen probleem vindt, ten opzichte van panelleden die liever niet of beslist niet aangeven.
5
Over veel van de aspecten van inrichting is verdeeldheid. Zo is het vervangen van speelplekken dus volgens veel panelleden geen probleem, maar voor veel van hen gaat minder speelplekken in het algemeen een brug te ver. Ook over het verminderen van lichtmasten langs wegen en minder hondenuitlaatplaatsen en –poepbakken is verdeeldheid. Men is het meest uitgesproken tegen minder lichtmasten langs fietspaden (42 procent wil dit beslist niet, en 41 procent liever niet) en minder afvalbakken: 36 procent wil beslist niet dat het aantal afvalbakken wordt verminderd, 55 procent heeft dit liever niet. De gegeven antwoorden konden worden toegelicht. Hier worden de meest opvallende toelichtingen kort besproken. Over het aantal bankjes wordt meermalen gezegd dat men verwijdering geen probleem vindt, omdat ze als hangplek door jongeren worden gebruikt. Meerdere panelleden zijn van mening dat er genoeg speelplekken, en ook lantaarnpalen in Enschede zijn. Bewegwijzering naar bedrijven wordt niet door iedereen als een gemeentelijke taak gezien, verder wordt hierover gezegd dat vrijwel iedereen tegenwoordig navigatie heeft. Een algemene reden om voor het verminderen van een bepaalde voorziening te pleiten is omdat men er zelf geen gebruik van maakt. Tabel 4 Kunt u van elke maatregel aangeven hoe u hier tegenaan kijkt? (n=2.015) speelplekken vervangen door speelgroen of speelaanleidingen, waardoor er minder traditionele speelvoorzieningen zoals glijbanen, schommel en klimrekken zijn en bijvoorbeeld meer speelbosjes minder bankjes, waardoor er minder plekken zijn om te zitten minder bewegwijzering, waardoor locaties, ondernemers en voorzieningen minder goed vindbaar zijn minder struiken en groen, waardoor er mogelijk meer verharding of gazon komt minder hondenuitlaatplaatsen en hondenpoepbakken, waardoor er mogelijk meer hondenpoepoverlast komt of hondenbezitters de hondenpoep thuis moeten weggooien minder lichtmasten langs wegen, waardoor er mogelijk meer donkere plekken ontstaan minder voetpaden in parken en het openbare groen, waardoor deze minder toegankelijk worden minder speelplekken in het algemeen, waardoor kinderen minder speelplekken in de openbare ruimte krijgen minder bomen, waardoor de straten wat minder groen en kaler worden minder lichtmasten langs fietspaden, waardoor er mogelijk meer donkere plekken ontstaan minder afvalbakken, waardoor er mogelijk meer zwerfafval op straat komt
geen probleem
liever niet
beslist niet
53% 52%
35% 41%
12% 7%
48% 39%
42% 46%
10% 15%
36% 33%
38% 42%
27% 26%
31%
55%
14%
23% 21%
52% 50%
26% 29%
17% 9%
41% 55%
42% 36%
5. Onderdeel 3: Service vanuit de gemeente De laatste mogelijkheid die aan de panelleden is voorgelegd om te bezuinigen op de openbare ruimte, is het serviceniveau van de gemeente richting burgers. Ook bij dit onderdeel is een aantal bezuinigingsvoorstellen aan de panelleden voorgelegd (figuur 4) met de vraag of men deze maatregel geen probleem vindt, liever niet, of beslist niet heeft. Men heeft een sterke voorkeur voor het verlengen van de reactietermijn van 5 tot 7 werkdagen (dit is nu 3 werkdagen): 71 procent vindt dit geen probleem. Over de andere maatregelen is meer verdeeldheid. Ruim tweevijfde vindt het geen probleem dat de gemeente alleen nog digitale meldingen behandeld, voor 32 procent geldt dat men dit liever niet heeft, een kwart (24 procent) is tegen. Voor het niet meer terugkoppelen naar melders en het alleen maar afhandelen van klachten en meldingen als er een direct gevaar is de veiligheid, is minder draagvlak. Ongeveer een kwart van de panelleden vindt beide opties geen probleem, een groot deel zegt liever niet in beide gevallen, en eveneens een kwart is tegen. Uit de toelichtingen blijkt dat men een reactietermijn van 5 tot 7 werkdagen geen probleem vindt.
6
Vaak wordt gezegd dat men een verlengde reactietermijn of alleen digitaal indienen van meldingen niet erg vindt, ‘als de melding maar wordt opgelost’. Bij het digitaal melden wordt de opmerking gemaakt dat ‘iedereen tegenwoordig internet heeft’. Over het terugkoppelen wordt gezegd dat melders het vanzelf wel zien of er iets met een melding is gedaan of niet. Een tegengeluid is dat er nu al vaak niet wordt teruggekoppeld door de gemeente. Tegenstanders van het alleen oplossen van meldingen als er gevaar is voor de veiligheid vinden dit niet acceptabel: veiligheid is een taak van de overheid. Op veiligheid mag niet worden bezuinigd. Een ander panellid wijst op de mogelijkheid van claims bij de gemeente, waardoor een schijnbare bezuiniging juist een kostenpost wordt. Figuur 4 Kunt u van elke maatregel aangeven hoe u hier tegenaan kijkt? (n=2.015) de reactietermijn wordt verlengd naar 5 tot 7 werkdagen
71%
de gemeente behandelt alleen nog maar digitale meldingen
23%
44%
de gemeente geeft geen terugkoppeling meer aan de melder
32%
28%
de gemeente handelt alleen nog maar klachten en meldingen af als er direct gevaar is voor de veiligheid 0% geen probleem
24%
43%
25%
29%
50% 25%
liever niet
7%
26%
50%
75%
100%
beslist niet
6. Meer opbrengsten uit de openbare ruimte In deze paragraaf wordt gekeken naar de mogelijkheden om meer opbrengsten uit de openbare ruimte te halen. Er worden twee zaken besproken: het plaatsen van reclame-uitingen in de openbare ruimte en de mogelijkheid om openbaar groen aan bedrijven of particulieren te verkopen. Uit figuur 5 blijkt dat een ruime meerderheid (83 procent) het verkopen van openbaar groen een goed idee vindt om meer opbrengsten uit de openbare ruimte te halen. Er is minder draagvlak voor meer reclameborden en – uitingen: 41 procent is het eens met de stelling hiervoor, 22 procent is neutraal en 37 procent is tegen (oneens). Figuur 5 Stellingen over opbrengsten uit de openbare ruimte. (n=2001 en n=2004) Ik vind het een goed idee om via de verkoop van openbaar groen meer opbrengsten te behalen uit de openbare ruimte
83%
Om meer opbrengsten uit de openbare ruimte te halen, mogen meer reclameborden en -uitingen worden toegestaan
41%
0% (geheel) eens
neutraal
22%
25%
50%
10%7%
37%
75%
100%
(geheel) oneens
7
Een kleine meerderheid van de panelleden (55 procent) weet niet dat er mogelijkheden zijn om openbaar groen van de gemeente te kopen. Tweevijfde (39 procent) heeft wel eens van deze mogelijkheid gehoord, terwijl 6 procent er goed bekend mee is. Figuur 6 Bent u bekend met de mogelijkheden die er nu al zijn om openbaar groen te kopen? (n=2.015)
6%
39%
0%
20%
55%
40%
60%
Ja, ik ben daar goed mee bekend
80%
Ja, ik heb er wel eens van gehoord
100% Nee
Een kwart (23 procent) van de panelleden heeft een tuin die aan openbaar groen grenst, 17 procent heeft geen tuin en 60 procent wel, maar deze grenst niet aan openbaar groen. Aan de panelleden met een aan openbaar groen grenzende tuin is gevraagd of zij mogelijk interesse hebben in de aankoop van openbaar groen. De helft (52 procent) antwoordt bevestigend. Overall gaat het om 12 procent van de panelleden. Figuur 7 Bent u zelf mogelijk geïnteresseerd in de aankoop van openbaar groen? (n=455)
52%
0%
49%
20%
40%
60% ja
80%
100%
nee
De helft vindt openbaar groen te duur Op dit moment kost de aankoop van openbaar groen minimaal € 130,- per m². De panelleden met aan openbaar groen grenzende tuinen is gevraagd wat zij van deze prijs vinden (figuur 9). De meerderheid (53 procent) vindt deze prijs te hoog, een klein deel (1 procent) te laag. Bijna tweevijfde (37 procent) kon geen oordeel geven. De resterende 9 procent vindt € 130,- per m² een goede prijs (figuur 8). Figuur 8 Het kopen van openbaar groen kost u op dit moment minimaal € 130,- per m². Wat vindt u van de huidige prijs? (n=455)
te laag
1%
precies goed
9%
te hoog
53%
weet niet
37% 0%
25%
50%
75%
100%
8
Wat vinden panelleden dan wel een goede prijs? De 246 panelleden die aangaven de huidige prijs te hoog of te laag te vinden, noemen gemiddeld een prijs van € 58,- per m². Bijna drie op de tien (29 procent) gaat voor € 50,- per m². Een kwart (25 procent) zou het liefst een lagere prijs zien, van de panelleden die voor een hogere vierkantemeterprijs gaan noemt 12 procent € 80,- 5 procent € 90,- en 9 procent € 100,- per m². Slechts twee panelleden noemen bedragen die boven de huidige prijs liggen; respectievelijk € 200,- en € 250,-. Als ook de 43 panelleden die de huidige prijs van € 130,- precies goed vinden in het gemiddelde worden betrokken, bedraagt de gemiddelde prijs die belangstellenden bereid zijn te betalen € 68,- per m2.
7. Ideeën panelleden De panelleden konden zelf ideeën aandragen om te bezuinigen op de openbare ruimte. Hier is door velen gebruik van gemaakt. In deze paragraaf worden deze op hoofdlijnen besproken. In de aparte bijlage zijn alle ideeën afzonderlijk opgenomen. • Eén van de thema’s die vaak terugkomt, is het inzetten van bewoners zelf, langdurig werklozen, Wajong-ers, leerlingen van AOC’s en ROC’s (als opdracht voor school), of zelfs ex-gedetineerden om bijvoorbeeld zwerfafval op te ruimen of groenonderhoud te doen in de buurt, zoals maaien, schoffelen en het opruimen van blad. • Ook het meer efficiënter werken van de gemeentelijke diensten die onderhoud plegen komt naar voren. Meerdere panelleden zijn van mening dat er sneller gewerkt zou kunnen worden door bijvoorbeeld de onderhoudsploegen. • Er worden meerdere suggesties gedaan op het gebied van groenonderhoud, zoals stukken groen laten sponsoren, stukken groen niet verkopen, maar in bruikleen geven, in ruil voor onderhoud, of om er moestuinen van te maken en als laatste bakken plaatsen bij het groen, waardoor passanten en buurtbewoners eerder worden gestimuleerd om zelf bijvoorbeeld rommel op te ruimen. • Het kiezen voor onderhoudsarm groen en beplanting. • Het eerder uitschakelen van openbare verlichting, bijvoorbeeld na 23.00 uur en in het buitengebied. In de zomer zou de openbare verlichting ook later kunnen worden ingeschakeld. • Er kan volgens meerdere panelleden ook bij de gemeente zelf worden bezuinigd. Als de verantwoordelijkheid voor het onderhoud op het uitvoerende niveau wordt gelegd, zou de managementen administratielaag volgens een panellid weg bezuinigd kunnen worden. • Het verhogen van de hondenbelasting. Meer controle en strenger beboeten van hondenbezitters die hondenpoep niet opruimen. Het verwijderen van de hondenuitlaatplaatsen wordt ook regelmatig genoemd. • Op (basis)scholen aandacht voor zwerfafval, leerlingen leren dat afval in een afvalbak moet, of thuis moet worden weggegooid. Ook het beboeten van overtreders. • Geen kunst meer plaatsen in de openbare ruimte. • Horecaondernemers en snackbarhouders verantwoordelijk maken voor het legen van afvalbakken in de buurt van hun zaak.
9
8.
Zelf in actie komen
Tot slot is gevraagd in hoeverre men ook zelf in actie wil komen (figuur 9). Deze bereidheid is er onder 452 panelleden (21 procent) voor het verder meedenken over de bezuinigingsopgave en onder 412 panelleden (21 procent) voor het zelf een bijdrage leveren aan de openbare ruimte in de buurt. Voor een deel zijn dat dezelfde personen omdat bij deze vraag meerdere antwoorden gegeven mochten worden. In totaal hebben 634 personen hun contactgegevens opgegeven voor het vervolg. Figuur 9 Wilt u hieronder aangeven of en op welke wijze u betrokken wilt worden bij het vervolg? (n=2.015; meerdere antwoorden mogelijk) ik wil zelf een bijdrage leveren aan de openbare ruimte in mijn buurt
21%
ik wil meedenken over het verder uitwerken van de bezuinigingsopgave
23%
nee, geen belangstelling
64%
0%
25%
50%
75%
100%
10