Bezinningsbijeenkomst Heilig Avondmaal, 6 september 2012. We zingen:
Ps. 133 : 1 en 3
We lezen:
Johannes 17 : 13 - 26
Beste gemeente, hier en thuis, De vorige keer hebben we stilgestaan bij de diepe, innige gemeenschap met Christus aan het Heilig Avondmaal. Een gemeenschap, die alleen wordt ervaren door de levendmakende Geest. We hebben eerst aan Zijn goederen deel, als wij een innige relatie met Christus hebben. Door Zijn levendmakende Geest voedt Christus de hongerige en dorstige zielen met Zijn Lichaam en Bloed, dus met Zichzelf. Zo worden zij een met Hem. In het gedeelte dat we vanavond met elkaar willen bespreken, wordt nog op een andere gemeenschap gewezen. De gemeenschap met de andere leden van het Lichaam van Christus. Daarbenevens, dat wij ook door die Geest onder elkaar, als lidmaten van een lichaam, in waarachtige broederlijke liefde verbonden worden. De levendmakende Geest werkt dus op drie terreinen: 1.
zij legt de gemeenschap tussen Christus en Zijn lidmaten;
2.
zij verbindt de disgenoten onderling;
En die tweeërlei gemeenschap wil komende zondag opnieuw geproefd en gesmaakt worden. Maar nu reeds ook uitgedragen! Zoals gezegd, richten we ons vanavond op de eenheid der gelovigen: Allen tezamen een lichaam! Dat doet ons denken aan Efeze 4: Een lichaam is het, en één Geest, (….) één doop! Een aangelegen onderwerp. Wat is er nl. niet een verdeeldheid, een toenemend individualisme, wat ons van elkaar kan scheiden en een onheilig egoïsme, wat ons van elkaar kan vervreemden. Toch maar niet wanhopen, veelmeer willen we lering trekken en moed scheppen uit dit treffende gedeelte van het Avondmaalformulier. Niet alleen uit de inhoud, waarin Christus, Die deze eenheid tot stand brengt, wordt aangeprezen, daarover straks meer.
De opname van dit gedeelte in het Avondmaalformulier geeft ons alleen al moed. U zult het misschien niet geloven, maar het gedeelte, wat wij vanavond bespreken is nagenoeg woordelijk overgenomen uit de lutherse Avondmaalsliturgie, met name uit het Wurtembergse Formulier. En dat terwijl er nogal wat verschil was in het standpunt tussen Luther en Calvijn omtrent het Heilig Avondmaal. Toch zocht men elkaar vast te houden. Dat blijkt wel uit dit gedeelte. De broederlijke liefde was voor hen geen theoretische zaak, maar wezenlijk onderdeel van de praktijk der godzaligheid. Dit even terzijde, maar wel mooi om te vermelden. Terug naar de onderlinge gemeenschap. Laat het duidelijk zijn: het geloof is een persoonlijke zaak. Wij kunnen niet leven op de geloofsband van een ander met Christus. Wij hebben allen persoonlijk deel te hebben aan Christus en Zijn weldaden, maar let wel: die gemeenschap voltrekt zich nooit buiten de andere lidmaten van Christus’ Lichaam om. Ds. H. Visser, wiens lichaam gisteren begraven is, schrijft heel treffend in zijn boek: Tot Mijn gedachtenis: Wie wedergeboren wordt, wordt daardoor niet slechts met Christus verbonden en door het geloof Hem ingelijfd, hij wordt ook in het huisgezin van God ingeboren. Opgenomen in de gemeenschap der heiligen. Wie tot het geloof in Christus komt, gelooft niet individueel, maar weet zich tegelijk verbonden met al de heiligen. We kunnen niet op ons eentje christen zijn, we zijn elkaars leden. De Heilige Geest is met eerbied gezegd niet tevreden, als Hij ons met Christus verenigt en ons in de gemeenschap met al Zijn goederen houdt. Er gebeurt meer, omdat de Geest in ons als lidmaten woont. Tot zover het citaat! Door de Geest onder elkaar in waarachtige broederlijke liefde verbonden. In waarachtige broederlijke liefde! Broederlijke liefde: geen wens of een mogelijkheid. Veel meer opdracht, sterker nog: een wezenlijk gevolg van de wedergeboorte. De apostel Johannes heeft dat treffend verwoord: een ieder, die gelooft, dat Jezus de Christus is, is uit God geboren. En een ieder, die liefheeft, Degene, Die geboren heeft, die heeft ook lief, degene, die uit Hem geboren is.
Broederlijke liefde! Gelukkig: ze is er nog. Maar in welke mate? Ze staat onder toenemende druk van de individualisering en het egoïsme. Des te meer reden om bij dit gedeelte van het Formulier stil te staan. Het Formulier bepaalt ons, of beter gezegd, Luther haalt hier 1 Kor. 10:17 aan: een brood is het, zo zijn wij velen een lichaam dewijl wij allen eens brood deelachtig zijn. Tezamen een brood! Sterker kan die gemeenschap bijna niet uitgedrukt worden. Pijnlijker komt de verdeeldheid op ons af, die deze eenheid in de weg staat. Wat worden de muren soms opgetrokken, tussen kerken, modaliteiten, tot zelfs in de huwelijken toe. Blijkbaar is de mens goed gebleken in het muren bouwen, en zijn we zo slecht in het muren slechten. En toch: de hoop niet opgeven. We grijpen vast vooruit op de bede, waar dit gedeelte mee besluit: Daartoe helpe ons de almachtige, barmhartige God en Vader van onze Heere Jezus Christus, door Zijn Heilige Geest. De Heere kan wat wij niet kunnen, en misschien ook wel niet willen. Hij brengt bijeen, Hij smeedt samen, wat gescheiden optrekt. Want gelijk uit vele graankorrels een meel gemalen, en een brood gebakken wordt, en uit vele bezien samengeperst zijnde een wijn en drank vliedt en zich ondereen vermengt(…) alzo zullen wij tezamen een lichaam zijn! Een brood: de gelovige ontvangt er een stukje van. Alle stukjes samen vormen een brood. Zo zijn de gelovigen samen een lichaam. In onszelf zijn we maar een nietige graankorrel. Uit een graankorrel ontstaat geen brood. Maar met vele andere graankorrels wordt hij tot een meel gemalen en tot een brood gebakken. Een prachtig beeld: Christen zijn we alleen in de gemeenschap der heiligen. Het beeld van de wijndruif onderstreept dat nog eens. De druiven worden geperst en de drank uit die druiven wordt ondereen vermengd. Alzo zullen wij allen, die door het waarachtig geloof Christus ingelijfd zijn, door broederlijke liefde, om Christus’, onze lieve Zaligmakers wil, Die ons te voren zo uitnemend heeft lief gehad, allen te zamen een lichaam zijn. Door broederlijke liefde! Het vraagt van ons: algehele overgave, zelfopoffering, zelfverloochening, een toegewijd dienen van elkaar, ondanks alle verscheiden in karakter en geloofsbeleving een van hart en ziel zijn. Door broederlijke liefde! Het snijdt liefdeloosheid, een verachten en een verwerpen van elkaar de pas af.
Door broederlijke liefde! Het roept ons op één te zijn in de strijd van het geloof, samen de schouders eronder, we reiken elkaar de hand, met de neuzen dezelfde richting op. En de voeten geschoeid hebbende met de bereidheid van het Evangelie. Een ook in de blijdschap van het geloof! Dezelfde vreugde belevend in Christus. En dat: om Christus, onze lieve Zaligmakers wil, Die ons tevoren zo uitnemend heeft liefgehad. Broederliefde is een eis van God. Maar tegelijkertijd vrucht van Christus’ liefde, die Hij door Zijn Geest in ons werkt. Eis van God en vrucht van Christus’ liefde. We kunnen de Heere nooit liefhebben, zoals Hij ons heeft liefgehad. Hij heeft ons zo uitnemend liefgehad, dat Hij Zichzelf tot in de kruisdood gegeven heeft. En dat voor hen, die van huis uit zondaren, ja zelfs vijanden van Hem waren. Wie dat verstaat, zal de eis van de broederlijke liefde serieus nemen, sterker nog: die bidt onophoudelijk: O Zoon, maak ons Uw beeld gelijk! We zullen die liefde dan niet alleen met woorden, maar ook met de daad jegens elkaar bewijzen. Want liefde met de mond is half, ten diepste goedkoop. Liefde komt in woorden openbaar, dat zeker, maar dan wel onderstreept en bevestigd in onze daden. Liefde in de praktijk van het leven. En die liefde blijkt weer uit: eenheid, en wel om onze lieve Zaligmakers’ wil. Hieraan zal Ik bekennen, zegt de Heiland, dat gij waarlijk Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkaar! En dan volgt tenslotte een gebed, als afsluiting van het onderwijzende gedeelte: Daartoe helpe ons de almachtige, barmhartige God en Vader van onze Heere Jezus Christus, door Zijn Heilige Geest. Wie is tot deze dingen bekwaam? Wie kan op een juiste wijze aan het Avondmaal deelnemen? Wie kan die broederliefde opbrengen, die God van ons vraagt? De God en Vader wordt gesmeekt om hulp. Er wordt een beroep gedaan op Zijn almacht, alsook op Zijn barmhartigheid. De Heere kan helpen als een almachtig God en wil ons helpen als een barmhartig Vader. Ons ‘amen’ op dit gebed verwacht, hoopt en ziet uit naar de zegen op dit gebed: Daartoe helpe ons de almachtige, barmhartige God en Vader van onze Heere Jezus Christus, door Zijn Heilige Geest.
Gespreksvragen: 1.
In het Heilig Avondmaal wordt de gemeenschap met Christus beleefd en ervaren, alsook de gemeenschap met de andere leden van het Lichaam van Christus. Vertel eens hoe u/jij die tweeërlei gemeenschap ervaart? De ene sterker dan de andere? Zijn die twee overigens te scheiden?
2.
Citaat van wijlen ds. H. Visser: Wie wedergeboren wordt, wordt daardoor niet slechts met Christus verbonden en door het geloof Hem ingelijfd, hij wordt ook in het huisgezin van God ingeboren. Opgenomen in de gemeenschap der heiligen. Wat is uw/jouw reactie op deze uitspraak? Beamend?! Vanwaar dan nog zoveel verdeeldheid, individualisme en egoïsme?
3.
Broederlijke liefde: eis van God en vrucht van Christus’ liefde! Diep dat eens met elkaar uit? Tot hoever gaat die broederlijke liefde?
4.
Wat zouden we met elkaar kunnen (moeten) doen om die broederlijke liefde in kerk en samenleving meer gestalte te geven?