1
Bezinning voor mensen de werken in het onderwijs Averbode 17-18 februari 2006 Bidden als christen, hoe doe je dat? 1. Bidden vandaag, hoe is het mogelijk? 1.1. Spreken over gebed: een waagstuk… 1.2. Hinderpalen voor het gebed (in onze cultuur en binnen de Kerk)
Gebed vraagt tijd… en… “we hebben geen tijd”
De “blinde vlekken” van onze cultuur plaatsen het gebed onder verdenking (rationalisme, wantrouwen tegenover tradities en sociale weefsels, accent op prestatie…)
Moralisering van het evangelie
Camille Crowet schrijft hierover: “Tegenwoordig is het een gemeenplaats geworden om te zeggen dat men dáár God moet ontmoeten (nl. in de anderen). Als men beginnelingen op die weg zet, zouden ze in dit stadium kunnen blijven steken, geloof ik. Terwijl het onmogelijk is de liefde van God in zich te voelen ontluiken zonder te trachten deze over anderen uit te storten, is het tegenovergestelde verre van waar. Vooral tegenwoordig, nu men zo geneigd is het christendom te beschouwen als een vereniging van wederzijdse hulp zonder God erbij te betrekken… Voor bijna iedereen is een christen “iemand die houdt van zijn broeders”. Het eerste gebod wordt totaal over het hoofd gezien…. Madeleine Delbrel bijvoorbeeld is van mening dat het “enige voorschrift, de enige weg om van God te houden is, van elkaar te houden. Deze naastenliefde is de enige poort, de enige drempel, de enige ingang naar de liefde van God.” “Alle wegen van de deugden leiden naar deze poort…” “Een deugd die daarop niet uitloopt is een dol gedraaide deugd. Rond de berg van God, rond de top van de liefde voor God, zal ze tevergeefs ronddraaien, zonder de gladde en hoge muren te kunnen beklimmen.” Ik deel haar mening helemaal niet. De liefde van God is geen haast ontoegankelijke bergtop, verdedigd als een vesting; het is een oneindige ruimte, een onbegrensde oceaan waarin zelfs de geringste met genoegen kan baden, mag drinken zonder ophouden en van de schatten die hij put, te drinken kan geven aan zijn broeders. Ze spreekt zichzelf trouwens tegen door verder te zeggen: “… ongelovigen kunnen elkaar beminnen met een prachtige liefde. Maar wij, wij zijn niet tot deze liefde geroepen. Niet onze liefde hebben wij te geven, maar de liefde van God.” Hoe kunnen we de liefde van God aan de anderen geven als we die slechts kunnen bereiken door haar eerst voor anderen te voelen? Waarom zo’n verwarring terwijl het zo eenvoudig is? God houdt van ons met een oneindige liefde, wij laten ons vervullen van deze liefde en zo worden wij middel om deze liefde in anderen uit te storten. Het is de Geest van God die in ons houdt van de anderen, maar daarom moeten we Hem bezitten.”1
“De blijde boodschap verkondigt ons niet allereerst wat wij moeten doen, maar wel wat er aan ons werd gedaan. Ons geloof baseert zich niet allereerst op waarden… maar op een
1
Henri Caffarel, Gedragen door God. Overwegingen bij de briefwisseling tussen Camille C. en Henri Caffarel, 2000, 133-134.
2 persoon. Niet de mens Jezus uit een ver verleden, maar de levende Heer die ons tot de Vader voert” (Heer, leer ons bidden, 9)
De drukte van het pastorale werk: “hectisch activisme en vermoeid defaitisme”.
1.3. Bidden is en blijft “mensenwerk” 1.4. Waar gaat het dan om in het gebed van de christen? Het gebed is ons vrij antwoord op het Woord dat God ons toespreekt. Het gaat om een ontmoeting. Gebed is het “moment van waarheid” voor een gelovige: wie niet over God spreekt, maar tot Hem, brengt tot uitdrukking dat het in het bijbels geloof inderdaad gaat om een relatie. Gebed is dan: in de houding “tegenover God” gaan staan en tijd maken voor deze relatie. Het hart van het gebed ligt in de levende relatie tussen God en de mens. Dit hart moet altijd opnieuw in herinnering gebracht worden. Jan Dumon2 schrijft over het gebed: “In het bidden word je op een heel andere golflengte geplaatst. Daar wordt niet het ‘doen’, maar het ‘zijn’ belangrijk. Weten dat ik er mag zijn, dat ik bemind word zoals ik ben, zelfs als geknakt rietje of als smeulend vlaspitje (cf. Jes. 42, 3)! Ik kan mezelf aanvaarden omdat ik besef dat deze God, die wat er in mij is heeft geschapen (ps. 139), mij aanvaardt. ‘De Heer is vol liefde en medelijden, lankmoedig en zeer goedgunstig. De Heer is bezorgd voor iedere mens, barmhartig voor al wat Hij maakte’ (ps. 145). Dit in gebed ontvangen besef helpt me om verfrissend aanwezig te zijn, bij zoveel mensen die gebukt gaan onder de efficiëntiecultuur en ernaar verlangen iemand te ontmoeten die hen niet vraagt naar hun prestaties of kwalificaties, maar die hen benadert zoals ze zijn: zomaar mens…. De spiraal van berekenen en manipuleren waarin heel onze planeet, in de roes van haar technische vaardigheid, wordt meegesleept, die spiraal wordt onderbroken in elke mens die dankbaar Gods lof zingt. De meest urgente dienst die christenen aan de heelheid van de planeet kunnen bewijzen is misschien wel de dienst van de gratuïte lofprijzing aan de Schepper. Daarin bestaat in elk geval – in gemeenschap met allen die, langs welke wegen dan ook, God zoeken – onze specifieke eigen inbreng in de zorg voor een leefbare aarde.”
1.5. Het komt er op aan in ons leven de mogelijkheidsvoorwaarden te scheppen voor het gebed. Enkele aandachtspunten: 2
Komt tot rust – tot stilte Een goede plaats Een goede houding: ontspannen aandacht. Rustige ademhaling Geen twee dingen tegelijk doen Ga in Gods aanwezigheid staan Vraag dat het gebed je gegeven mag worden Bid niet te lang, niet te kort Verzorg het einde van je gebed
“Als herder bidden: “De Heer is mijn herder”, in: Collationes 20, 1990, 149-150.
3 1.6. Verschillende gebedsmethoden: bidden met de Schrift – stil gebed – formulegebed - … De goede methode is die welke je dichter bij God en Jezus brengt. De methode is dus relatief, maar toch belangrijk. 1.1. Om te groeien in gebed is het goed in de leer te gaan bij leermeesters: mensen die ons zijn voorgegaan in de leerschool van het gebed. Enkele voorbeelden: 1. Voor mij is het gebed een elan van het hart, een eenvoudige blik naar de hemel, een kreet van dankbaarheid en van liefde, als ik beproefd word en als ik blij ben. (Theresia van Lisieux) 2. Maak er een regel van altijd bij God te zijn en zorg daarbij dat je verstand een plaats heeft in je hart, laat je gedachten niet afdwalen –haal ze terug wanneer ze er vandoor gaan, houd ze thuis in de binnenkamer van je hart en schep behagen in het spreken met God.’ (Theophanes de Kluizenaar) 3. Wij kunnen niet weten wat bidden is. We moeten er altijd opnieuw mee beginnen. Bidden is proberen te bidden, op hoop van zegen. (…) Soms gebeurt het dan. Iets in ons komt aan het woord. Dat is dan genade. Het wordt ons gegeven. Het is niet het resultaat van ons proberen, het gaat daar bovenuit. Wel moeten we altijd opnieuw proberen, wil dat wonder ons – soms - gegeven worden. (Frans Cromphout) 4. Wij buigen en spreken de woorden die de kerk ons in de mond legt. Daartussen zuchten we, want we zijn niet zoals de woorden die we spreken. (Frans Cromphout) 5. Enige personen vroegen aan abt Macarius: ‘Hoe moeten we bidden?’ De grijsaard sprak tot hen: ‘Aan veel gepraat is geen behoefte, maar strekt uw handen uit, en zegt: ‘Heer, zoals U wilt en zoals U weet, wees mij genadig!’ (uit: H. Nouwen, De woestijn zal bloeien, p.85-86) 6. Soms is het beter om je lichamelijk af te zonderen als je gaat bidden. Denk in dat geval aan wat de Bruidegom heeft gezegd: ‘Als je wilt bidden, ga dan je kamer binnen en sluit de deur achter je.’ Jezus deed dat zelf ook. Hij bracht nachten door in gebed. Niet alleen van de menigte zonderde Hij zich af, maar zelfs van zijn eigen leerlingen en vrienden. Toen het uur van zijn dood naderde, nam Hij alleen zijn drie beste vrienden mee, en zelfs die liet Hij achter om alleen te gaan bidden. Als je bidt, doe dan net zo. (Bernardus van Clairvaux) 7. In het begin dwalen je gedachten af, maar na een tijdje ontdek je dat het je makkelijker gaat vallen om stil in de aanwezigheid van de Heer te blijven. Soms lijkt het je of je hoofd vol zit met zorgen en problemen; probeer dan maar te beginnen met het lezen van een paar psalmen of een stukje uit de Schrift. Dat kan helpen om je te concentreren, en daarna ben je beter in staat om stil te mediteren. Als je dat trouw volhoudt, zul je geleidelijk dieper in jezelf kunnen afdalen. Want in die nutteloze uren waarin je niets ‘belangrijks’ of ‘dringends’ doet, moet je leren omgaan met je fundamentele machteloosheid, je onmacht om je eigen of andermans problemen op te lossen, of de wereld te veranderen. Als je die ervaring niet uit de weg gaat, maar ondergaat, zul je ontdekken dat al je projecten, je
4 plannen en je verplichtingen minder urgent, beslissend en belangrijk worden en dat ze hun greep op je verliezen. Ze laten je vrij tijdens het uur dat je met God doorbrengt, en krijgen weer hun eigenlijke plaats in je leven. (Henri Nouwen) 8. Van ons wordt gevraagd, niet noodzakelijkerwijs heel veel uren te besteden aan gebed en meditatie, maar onophoudelijk onze inspanningen aan God aan te bieden, zodat onze dagelijkse plichten onderdeel kunnen worden van wat God met de wereld voorheeft en spirituele waarde krijgen. Als je niet weet waar je beginnen moet, begin dan maar op dit punt: probeer aan elk onderdeel van je dagelijks leven spiritueel perspectief te geven, of dat leven nu bestaat uit een opeenvolging van huiselijke bezigheden, uit deelname aan industriële processen of maatschappelijke dienstverlening, of uit intellectueel of artistiek werk. En natuurlijk hoort daar ook een beetje tijd bij, misschien maar steeds korte momenten, om het contact met God te onderhouden. Houd die gewoonte vol, ook al lijkt het aanvankelijk niets op te leveren. We moeten daarvan de kern van ons bestaan maken, waar alles om draait. Ons innerlijk leven en ons maatschappelijk functioneren worden daardoor constant met elkaar in verband gebracht. (Evelyn Underhill) 9. Leren bidden kun je alleen door het te doen. Door het veel te doen. En als je er geen tijd voor hebt, bid dan tenminste met regelmaat. Maar hoe minder je bidt, hoe slechter het lukt. Als je door omstandigheden niet de regelmaat in het gebed kunt aanhouden, dan moet je je er maar bij neerleggen dat je, als je probeert te bidden, niet kunt bidden –en je gebed bestaat er dan waarschijnlijk uit dat je dat tegen God zegt. Als je ermee wilt beginnen, of je wilt de draad weer oppakken, dan denk ik dat je geen keuze hebt. Je moet gewoon beginnen waar je op dat moment bent.’ (John Chapman) 10. Bidden, in de zin van één worden met God, is een vernietigende ervaring voor de mens. Je moet het doen omwille van God, maar je zult er nooit voldoening aan beleven, in de zin dat je kunt zeggen: ‘In bidden ben ik heel goed. Daar heb ik een schitterende methode voor.’ Een dergelijke gedachte is zelfs rampzalig, want wat wij willen leren is juist dat wij zwak zijn, zonder macht of waarde uit onszelf. Je moet ook niet de verwachting hebben dat je in het gebed iets zult ervaren van de bovennatuurlijke werkelijkheid waarover ik het heb. Je moet geen enkel ander gebed wensen dan het gebed dat God je geeft –ook al is het een heel verstrooid gebed, een gebed zonder vreugde of voldoening. Doe wat je denkt te moeten doen, maar dring jezelf niet op dat je iets moet voelen.’ (John Chapman) 11. Onvermogen om te bidden overvalt zowel jongeren als ouderen van tijd tot tijd: het is de teleurstelling dat je geen vooruitgang maakt in het gebed, of dat je God niet ervaart, of dat je geen enkele respons in jezelf kunt opwekken. Leer te wachten, alleen maar aanwezig te zijn in het gebed, ook al lijkt je dat nutteloos. Of het iets uithaalt of niet –het is de instelling die Samuël heeft: ‘Spreek Heer, uw dienaar luistert’ (1S 3,10). Veel verder dan wachten komen we misschien niet. (Basil Hume) 12. Als je stil in je hart wilt bidden, en het lukt je niet, bid dan maar hardop met bekende woorden, en houd je aandacht bij wat je zegt. De Heer zal je langzaam maar zeker ook het geschenk van het innerlijk gebed geven, en dan zul je in staat zijn om geconcentreerd te bidden zonder af te dwalen. (Silvanus van de berg Athos)
5
2. De psalmen: het gebedenboek van de Schrift 2.1. De psalmen: leerschool van het menselijk hart en van het gebed Grondhoudingen van het gebed in de Schrift:
Dankbaarheid Herkenning: “Wat God van oudsher heeft gedaan, dat doet Hij ook met mij” Vertrouwen Bewondering en lofprijzing Smeekgebed Solidariteit
2.2. De psalmen: een weg om Jezus beter te leren kennen 2.2.1 Jezus heeft zelf de psalmen gebeden. 2.2.2. In het Nieuwe Testament: een speciale band tussen Jezus en de psalmen.
Lucas 24, 22: “Dit is wat ik jullie heb gezegd toen ik nog bij jullie was: alles wat er in de Wet van Mozes en bij de Profeten en in de Psalmen over mij geschreven staat, moet in vervulling gaan.” “Opdat de Schriften vervuld zouden worden”. 2.2.3. Christus blijft de psalmen bidden “Hij is daar dan zelf aanwezig als de gemeenschap bijeen is, als Gods woord verkondigd wordt, en als ‘de kerk bidt en psalmen zingt’” (Algemene inleiding op het getijdengebed, 13).
2.2.4. De kerk sluit zich aan bij het gebed van Christus “…‘Daarom is het één en dezelfde verlosser van zijn lichaam, onze Heer Jezus Christus, Gods Zoon, die voor ons en in ons bidt en tot wie wij bidden. Hij bidt voor ons als priester. Hij bidt in ons allen als ons hoofd en wij bidden tot Hem als onze God. Erkennen wij dan ook onze stem in Hem en zijn stem in ons.’ (Augustinus) De verhevenheid van het christelijk gebed is dus hierin gelegen, dat het laat delen in de liefde van de Eniggeborene tot de Vader en ook in het gebed dat Hij tijdens zijn aardse bestaan in woorden uitdrukte en dat Hij, uit naam en tot welzijn van heel de mensengemeenschap, in de hele kerk en in al haar leden onophoudelijk voortzet.” (AIG, 7)
Dietrich Bonhoeffer roept op om de psalmen te leren bidden “in de naam van Jezus”. “Eén boek van de H. Schrift onderscheidt zich hierin van de andere bijbelboeken dat het alleen maar gebeden bevat. Het gaat om het boek van de psalmen. Men kan zich erover verwonderen dat er in de Schrift een gebedenboek opgenomen is: de H. Schrift is immers het Woord dat God tot ons richt, terwijl de gebeden woorden van mensen zijn. Hoe komt het dan dat ze deel uitmaken van de bijbel? We moeten ons niet in verwarring laten brengen: de bijbel is wel degelijk het Woord van God, ook in de psalmen. Maar dan zouden de gebeden die tot God worden gericht zelf het Woord van God zijn. Dat lijkt ons moeilijk te begrijpen; en toch, we kunnen het begrijpen als we ons in herinnering brengen dat alleen Jezus Christus ons kan leren bidden op de juiste manier; dat het dus gaat om het woord dat de Zoon van God
6 – die ons menselijk bestaan deelt – richt tot God de Vader die van alle eeuwigheid leeft. Jezus Christus heeft aan de Vader elk menselijk leed aangeboden, elke vreugde, elke dankbaarheid, elke hoop. In zijn mond wordt het menselijk woord een goddelijk woord, en als wij met Hem bidden, verandert het goddelijk woord zich op zijn beurt in een menselijk woord. Alle gebeden van de bijbel zijn dus gebeden die we met Jezus Christus bidden. In die gebeden trekt Hij ons mee, dankzij die gebeden brengt Hij ons voor het aanschijn van God. Of anders zijn het geen echte gebeden; want het is slechts in Jezus en door Hem dat we in staat zijn om op een goede manier te bidden. Als we dus de gebeden van de bijbel – in het bijzonder de psalmen - lezen en tot de onze willen maken, moeten we ons niet eerst afvragen waarin ze met ons te maken hebben, maar waarin ze met Jezus Christus te maken hebben. We moeten ons afvragen op welke manier we de psalmen kunnen verstaan als Woord van God; slechts dan kunnen wij ze tot de onze maken. Het wezenlijke is dus niet dat de psalmen uitdrukken wat wij op een bepaald moment in ons hart voelen. Misschien is het zelfs nodig om goed te bidden, dat we bidden ‘tegen ons hart in’. Niet wat wij in onze gebeden willen zeggen, is belangrijk, maar wat God wil horen in de gebeden die we tot Hem richten. Als het enkel van ons zou afhangen, zouden we ongetwijfeld vaak geneigd zijn om enkel de vierde bede van het Onze Vader te bidden. Maar God denkt er anders over. Het is niet de armoede van ons hart die het richtsnoer moet zijn van ons gebed, maar de rijkdom van Gods Woord. Als de bijbel dus ook een gebedenboek bevat, toont dit ons dat niet alleen het Woord dat God tot ons richt deel uitmaakt van het ‘Woord van God’, maar ook dat Woord waarvan Hij wil dat we het tot Hem richten, want dat is het woord van zijn welbeminde Zoon. God geeft ons hierin een grote genade: Hij zegt ons hoe we tot Hem kunnen spreken en met Hem verbonden kunnen zijn. En we kunnen dit door te bidden in de naam van Jezus Christus. De psalmen zijn ons dus gegeven opdat we zouden leren om ze te bidden in de naam van Jezus Christus.” 2.3. Hoe de psalmen leren ontdekken en waarderen? Je kan het ontdekken van de psalmen vergelijken met het maken van een parelsnoer: je rijgt één voor één verschillende parels aan een draad. Enkele voorbeelden: psalm 139, 27, 118, 147, 37, 40, 116, 104, 32, 51, …
Verwerkingsvragen bij de eerste en tweede inleiding: 1. Kom je zelf regelmatig tot gebed? 2. Wat vormt voor jou de grootste hinderpaal bij het gebed? 3. Bij de getuigenissen: welke omschrijving/ervaring over het gebed spreekt jou het meest aan? Waarom? 4. Bidden is… Hoe zou jij zelf deze zin aanvullen? 5. Herken je de grondhoudingen van het bijbelse bidden in de psalmen? 6. Heb jij al een “lievelingspsalm” ontdekt? Welke? Wat spreekt jou er in aan? 7. Bidden met psalmen is soms moeilijk omdat we er soms bidden “tegen ons hart in” (Dietrich Bonhoeffer) Hoe reageer jij daarop?
7
3. Bidden met Jezus: het Onze Vader 3.1. Het gebed van Jezus
“God, ik zoek naar U”: openheid voor Gods wil, in alle omstandigheden
Gebed en inzet horen samen
Totaal gehoorzaam – totaal vrij
3.2. Het Onze Vader
Ter inleiding: Paradox: één van de meest verspreide gebeden op aarde - “De grootste martelaar op aarde” (M. Luther) “Ik zuig tot op de dag van vandaag op het onzevader zoals een kind, ik eet en drink ervan zoals een oude man en ik kan er maar niet genoeg van krijgen. Het is het allerbeste gebed voor mij, beter dan de psalter, waar ik toch ook erg van hou. Werkelijk, je kunt zien dat het door de ware leermeester werd opgesteld en geleerd. Het is dood- en doodjammer dat zo’n gebed van zo’n leermeester overal ter wereld met zo’n gebrek aan aandacht wordt afgeraffeld en afgedreund. Veel mensen bidden in de loop van hun leven duizenden onzevaders en ook al zouden ze duizend jaar lang op die manier zijn blijven voortbidden, dan zouden ze er toch geen lettertje of puntje van hebben gesmaakt of gebeden” (Maarten Luther) Teresa van Avila schrijft daarom: “Ook al zouden wij het onzevader op een heel uur tijd slechts één keer opzeggen, [dat volstaat], als we maar beseffen dat we bij Hem zijn en wat we willen vragen en hoe graag Hij het ons wil geven en hoe dolgraag Hij bij ons is. Hij heeft niet graag dat we er ons het hoofd over breken, hoe veel we tegen Hem aan kunnen praten. Moge de Heer het leven aan degenen onder jullie die het nog niet kennen.”
De oorsprong:
Joods van toon! Schalom Ben Chorin schrijft: “Overal waar het werd gebeden, heb ik het altijd meegebeden, zonder ook maar een haarbreed af te wijken van mijn joods geloof of er tekort aan te doen” Verwant met de Kaddisj (verkondiging van Gods heiligheid): “Verheerlijkt en geheiligd worde Zijn grote Naam in de wereld, die Hij volgens zijn wil heeft geschapen, en Hij moge zijn koningschap nog tijdens jullie leven laten komen en tijdens het leven van het hele huis Israël, weldra en binnenkort. Amen.”
8 Toch zijn er twee grote verschillen: het Onze Vader is in gebedsvorm geschreven én Jezus bidt het in het Aramees, de volkstaal. Jezus leert geen nieuw gebed, maar een nieuwe manier van bidden. (cf. Luc. 11, 1-13: “Leer ons bidden zoals jij bidt”)
Commentaar bij de beden van het Onze Vader
De structuur: na de aanspreking volgen twee delen. Eerst drie beden die op God zelf zijn gericht. We vragen dat God zou mogen doorbreken in onze wereld, in ons leven. Vervolgens beden die menselijke noden vertolken.
Onze Vader, “Kijken wij naar de inhoud van Jezus’ gebed, dan zien wij dat dit kind-zijn geen onvolwassen binding is, maar zich voltrekt in een relatie die zowel door gehoorzaamheid (geen onderwerping aan regels maar een heel gevoelig luisteren) als door mondigheid (geen zich boven de wet verheffen, maar een eigen antwoorden) gekenmerkt wordt. Om welke dingen bidt Jezus? Hij bidt om de verschijning van Gods heerschappij op aarde, Gods heerschappij over de wereld. Dit is wel het tegendeel van de gemakkelijke beweringen, die worden gedaan in de natuurlijk theologie en religie: Gods bestuur spreekt niet vanzelf, het is juist verborgen. Je ziet het niet. De toestand van wereld en mens is zo verschrikkelijk, het bestaande zo vol onrecht en geweld, dat Jezus uitroept: laat Uw heerschappij toch doorbreken!… Dit bidden van Jezus staat in volkomen tegenstelling tot het gebed, dat ons door de nood wordt geleerd, tot de zelfzuchtige zorg om het eigen heil, waardoor het religieuze gebed vaak gekenmerkt wordt.”3 Die in de hemelen zijt Geen afstand, maar het besef dat God alom tegenwoordig is. Geheiligd zij uw Naam De naam van God is in de loop van de geschiedenis al veel misbruikt en ontheiligd: “Hoewel God zich te allen tijde kenbaar in zijn liefde heeft tegenwoordig gesteld, werd wat Hij gaf geweigerd, wat Hij deed afgebroken, wat Hij gebood verwaarloosd. Hij werd altijd weer feitelijk niet gekend, zozeer dat Hij onkenbaar schijnt. Het komt echter ook daardoor dat God zich niet oplegt: zijn openbaring is niet exhibitionistisch, maar altijd verborgen en verhuld…. Zijn openbaring betreft het geheim van Gods hart en dat gooit Hij niet te grabbel. Gods openbaring is teer en kwetsbaar, want zij is een ultieme liefdesverklaring aan vijanden van de liefde."4 Uw rijk kome “Van het Rijk van God kan geen utopie op aarde gemaakt worden”. Wij kunnen niet strijden voor het Rijk van God, wij kunnen het ook niet bouwen. Wat de gemeente van Christus te doen heeft, is: bidden om het Rijk. God zelf moet zijn Rijk doen komen.” (D. Bonhoeffer)
3 4
G.H. ter Schegget, Het innigst engagement. Het Onze Vader als zucht, Baarn, 1991, p. 20-21. G.H. ter Schegget, Het innigst engagement. Het Onze Vader als zucht, Baarn, 1991, p. 39-40.
9 Uw wil geschiede op aarde als in de hemel Het gaat om reikhalzen, genoegen (Spr. 11, 1), goedheid (Ps. 51, 20), welbehagen (Jes. 60 , 10) Geef ons heden ons dagelijks brood “Het brood dat bij jou thuis bederft hoort toe aan iemand die honger lijdt. De schoenen die onder jouw bed beschimmelen horen toe aan iemand die barvoets loopt. De kleren die in jouw kleerkast hangen horen toe aan de naakte. Het geld dat in jouw kas aan waarde verliest hoort toe aan de verpauperde”. (Basilius de Grote) Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren Er is een sterke wisselwerking tussen de vergeving van God en onze vergevingsgezindheid. Leid ons niet in bekoring maar verlos ons van het kwade “bekoring”: die gevarenzones op je levenspad waarin je gemakkelijk kunt wegdrijven van Gods bedoelingen.
Verwerkingsvragen bij de derde inleiding: 1. Volgens het getuigenis van de evangelies is het gebed voor Jezus een vanzelfsprekend onderdeel van zijn leven. Gaat daar voor jou een appèl van uit? Is het een bemoediging of een uitdaging? 2. Heb je nog vragen bij de beden van het Onze Vader? 3. Wat neem je mee vanuit de voorbije bezinningsdagen?