Bewonershandleiding renovatie Berkdijk
Hierbij treft u gerangschikt op onderwerp belangrijke informatie over uw gerenoveerde woning. Wij wensen u heel veel woonplezier in uw woning.
1
Inhoudsopgave 1. Tips bij de nieuwe woning
3
2. Gebruik en onderhoud van de nieuwe woning
8
3. Milieuvriendelijk en geld besparen
22
4. Politiekeurmerk Veilig Wonen
23
5. Bijlagen
25
2
1.Tips bij de nieuwe woning 1.1 Bouwvocht Tijdens de renovatie van uw woning wordt er veel water uw woning ingebracht. Dit komt door toepassing van materialen waar veel water in voorkomt, zoals beton, stukadoorswerk en dergelijke. Daarnaast kan het ook voorkomen dat een regenbui de bouw overtrekt voordat de woning waterdicht is. Uw gerenoveerde woning is goed geïsoleerd waardoor het bouwvocht minder goed kan wegventileren. Om dit bouwvocht op een zo snel en natuurlijk mogelijke manier af te voeren kunnen wij u het volgende adviseren: • Laat u de verwarming zoveel mogelijk branden op een temperatuur tussen de 15 en 18 ° C, een en ander afhankelijk van het jaarget ijde. Vermijd de eerste weken een te hoge temperatuur (22 - 24 ° C) om krimpversc hijnselen te beperken. • Zet zoveel mogelijk de ventilatieroosters en/of de ramen op kierstand. • Laat de mechanische ventilatie gedurende de eerste week op stand 2 of 3 draaien. • Mechanische ventilatie zeker niet uitschakelen, ook niet in een later stadium. • Laat zoveel mogelijk de binnendeuren open staan om een zo goed mogelijke doorstroming door de woning te verkrijgen. Binnendeuren op 45 graden open zetten, zodat de deuren aan beiden zijden even warm blijven en kromtrekken kan worden voorkomen. • Als er condens op de ruiten ontstaat dit zoveel mogelijk met een doek afnemen. Condens kan zowel binnen als buiten voorkomen op HR++ glas, dit is een gewoon verschijnsel bij een tekort aan ventilatie in de woning. Houdt u, met in achtneming van de bovenstaande punten, rekening met een droogstook periode van een á twee weken voordat u gaat inrichten. Pas na geruime tijd (half jaar) is het meeste bouwvocht uit uw woning verdwenen. Plaatst u bij het inrichten van uw woning uw kasten en grote meubelstukken niet strak tegen de wanden. Zodat tussen wand en meubel de lucht kan ventileren. Het kan voorkomen dat door het bouwvocht schimmelvorming ontstaat op wanden of plafonds. Zorg dan dat u extra ventileert in de woning. Na de droging van de schimmel kan in de meeste gevallen dit met een zachte borstel weggeveegd worden. Treedt er na een periode geen verbetering op, probeer dan na te gaan waar het vocht vandaan komt. 1.2 Vloerafwerkingen op nieuwe vloeren Indien u zelf uw vloerafwerking aanbrengt of laat aanbrengen, dient daarop door uw leverancier of vloerenlegger apart garantie te worden afgegeven. Voordat u vloerbedekking of een parketvloer gaat leggen of lijmen moet het vochtpercentage worden gecontroleerd door de stoffeerder of parketleverancier. Een te hoog vochtgehalte in de ondervloer kan schadelijk zijn voor de vloerbedekking of parket. Soms is de tussenruimte tussen de binnendeuren en de vloerafwerking te klein. Er zijn speciale ringetjes te koop in diverse dikten voor paumelles (scharnieren) waarmee de deur iets hoger kan worden gesteld.
3
Een aantal aandachtspunten met betrekking tot de vloerafwerking: • Het verlijmen van houtachtige vloeren op zandcement dekvloeren kan bij krimp van de houten vloerafwerking tot schade aan de dekvloer leiden. Een losliggende vloer is beter. • Vochtmetingen dienen altijd volgens de calciumcarbidmethode uitgevoerd te worden en tot in de constructievloer. Non-destructieve methodes en/of elektrische weerstandmetingen zijn onbetrouwbaar. Let daarbij op het leidingwerk in de vloer en vraag altijd een schriftelijke verslaglegging van de meetresultaten. • Voor steenachtige afwerkingen geldt dat uw vloerenlegger zich dient te verdiepen in de constructie van de ondervloer. Hij dient daar zijn werkzaamheden op af te stemmen en bijvoorbeeld de vloer in vakken te verdelen (dilateren). • Tussen wanden en steenachtige of houten vloeren altijd een naad houden in verband met het uitzetten en/of het voorkomen van contactgeluid. • Ten behoeve van de ventilatie in de woning is het noodzakelijk, dat er na het aanbrengen van de stoffering/vloerafwerking een spleet onder de deur blijft van circa 15mm. Let u bij het kiezen van de vloerafwerking op de mogelijkheden qua dikte, anders dient u de deuren aan de onderzijde zodanig in te korten dat wederom een spleet van 15mm ontstaat. 1.3 Schoonmaken Uw nieuwe woning wordt door ons bezemschoon opgeleverd. Daarna zult u zelf het huis nog een grondige schoonmaakbeurt geven. Hieronder wijzen wij u graag op enkele aandachtspunten voor deze schoonmaakbeurt. De keuze van de schoonmaakmiddelen is erg belangrijk, omdat het gebruik ervan steeds terugkeert. Een groot aantal schoonmaakmiddelen bevat agressieve stoffen, bleekmiddelen en vluchtige oplosmiddelen. Het gebruik daarvan kan onder andere schilderwerk en tegelwerk aantasten of doen verkleuren. Veelal is dit werk nog ‘vers’ en is het raadzaam in het begin voorzichtig schoon te maken. Gebruik liever geen schuursponsjes. Deze kunnen krassen veroorzaken, zelfs op chroom (kranen) of roestvrijstalen aanrechtbladen. Pas op met het gebruik van kranten als afdekking van geschilderd materiaal etc. Drukinkt kan vlekken achterlaten die moeilijk te verwijderen zijn. Gebruik voor het wassen en schoonmaken van de beglazing na oplevering veel en schoon water. Dit om krassen in het glas te voorkomen, het glas is namelijk nog niet volledig uitgehard. Eventuele spatten op de ruiten kunt u voorzichtig verwijderen met behulp van een scheermesje. Het sanitair en de keuken kunt u het beste reinigen met een niet agressief en niet krassend schoonmaakmiddel. Laat u zich bij RVS apparatuur goed voorlichten door de fabrikant over de te gebruiken schoonmaakartikelen om beschadiging te voorkomen. Voor de tegels in de badkamer, de keuken en het toilet en eventueel overige ruimten kunt u bij de eerste schoonmaak het beste helder schoon water of PH-neutrale schoonmaakmiddelen gebruiken. Deze haalt de cementsluier van de tegels af en haalt de glans terug.
4
1.4 Sierpleisterwerk en scheurvorming Wij willen u erop opmerkzaam maken dat er een risico is om kort na de oplevering sierpleisters aan te brengen en dat u dat risico kunt verkleinen door het aanbrengen van voorzorgsmaatregelen zoals bijvoorbeeld wapeningsgaas en het insnijden van sierpleister op in de naden. Door droging en krimp van diverse bouwdelen, welke geruime tijd voortduurt, zullen vrijwel altijd krimpscheuren ontstaan. Deze zetten zich door in de sierpleisters. 1.5 Toilet verstopt Is bijvoorbeeld het toilet kort na het in gebruik nemen verstopt, waarschuw ons dan. In negen van de tien gevallen zal dat zijn veroorzaakt door bouwvuil dat in de leiding is terechtgekomen. 1.6 Thermische breuk Wij begrijpen dat u op het moment van het ‘inruimen’ van uw woning graag wat privacy heeft. Vaak wordt dit gedaan door het afplakken van ruiten. Wij verzoeken u vriendelijk doch zeer dringend dit niet te doen. Wanneer u namelijk op deze manier uw ruiten afschermt kan de ruit zijn warmte niet kwijt die onder invloed van de zon ontstaat. De kans bestaat dat de ruit gaat scheuren. Dit wordt ‘thermische breuk’ genoemd. Wanneer u toch graag het zicht van buiten naar binnen uw woning in wil beperken is het verstandiger enige afstand (10 cm) te bewaren en te zorgen dat de warme lucht weg kan. 1.7 Centrale verwarming Om schade aan het centrale verwarming systeem te voorkomen, raden we u aan om een erkend installateur in te schakelen als u een radiator tijdelijk wilt verwijderen in verband met behangen of schilderen. 1.8 Werk veilig met elektriciteit Houd de veiligheidsvoorschriften in acht als u werkt bij of aan de elektrische installatie. Werk alleen aan de elektrische installatie als er geen spanning op staat. Schakel de groepen waar u aan het werken bent daarom uit en controleer met een goede spanningzoeker of er geen spanning meer op de betreffende wandcontactdoos, lichtpunt en / of schakelaar staat. Hieronder geven wij u een overzicht van de draden die u dient aan te treffen: • • •
Lichtpunten: blauwe en een zwarte draad; Schakelaars: bruine en een zwarte draad; Geaarde wandcontactdozen: bruine, blauwe en geelgroene draad.
Kies bij het werken aan de elektrische installatie voor een kwalitatief goed snoer en/of kabel. Gebruik een stevige kabel van de goede kleur draad en gebruik bij het aansluiten van de verbindingen lasdoppen of kroonsteentjes. Isoleer de verbindingen altijd goed. Voor het opsporen van leidingen in de wanden kan als stelregel worden aangehouden dat deze meestal recht boven of onder de stopcontacten of schakelaars zijn aangebracht. Daarnaast is het mogelijk om met behulp van een detector het leidingverloop in de wand vrij nauwkeurig te bepalen.
5
1.9 Drie-standenschakelaars ventilatie aanmelden na uitschakelen van spanning Als de elektraspanning in de woning uitvalt of door u wordt uitgeschakeld in de woning is het mogelijk dat de twee drie-standenschakelaars in keuken en douche niet meer werken doordat ze zijn afgemeld bij de mechanische ventilatie-unit. Om de drie-standenschakelaars in keuken en douche opnieuw aan te melden bij de ventilatie-unit op zolder (of in de keuken voor de kleine woning) gaat u als volgt te werk: • Haal kort de stekker van de mechanische ventilatie-unit op zolder (of bij de kleine woning in de keuken) uit het stopcontact en doe hem weer terug • U heeft 10 minuten de tijd om de beide drie-standenschakelaars aan te gaan melden • De drie-standenschakelaar aanmelden doet u door tegelijkertijd de toetsen “1” en “ “ (linksboven en linksonder) op de drie-standenschakelaar minimaal vijf seconden ingedrukt te houden • beide led-lichtjes op de twee ingedrukte knoppen geven eerst rood licht en daarna groen, de drie-standenschakelaar is nu aangemeld en werkt weer. Voor de kleine woningen met een andere schakelaar kunnen bovenstaande stappen worden herhaald waarbij gelijktijdig de knoppen “+” en “-“ minimaal vijf seconden ingedrukt moeten worden gehouden. 1.10 Rookmelder Het is niet toegestaan om deze rookmelders in de normaal bewoonde toestand af te plakken of te verwijderen. Op dit moment zijn de rookmelders afgedekt tegen vervuiling door stof dat kan ontstaan bij de afwerking van de woning. Als stof-veroorzakende werkzaamheden gereed zijn, kunt u het afdekmateriaal verwijderen om een optimale bewaking van uw veiligheid te behouden. 1.11 Politiekeurmerk Veilig Wonen Uw woning gaat voldoen aan de eisen van het politiekeurmerk Veilig Wonen. Hier hoort ook een certificaat bij die dat aantoont. De woningen worden fasegewijs opgeleverd waarna er een steekproef plaats vindt door een onafhankelijke instantie. Daarna wordt het certificaat aangeleverd bij ons. In het eerste kwartaal van 2012 verwachten wij u een kopie te kunnen sturen van het certificaat samen met enkele stickers die u kunt aanbrengen op de ruit. U kunt bij uw verzekeraar informeren naar een korting op de inboedelverzekering omdat u in een woning woont die voorzien is van het keurmerk Veilig Wonen.
1.12 Binnenschilderwerk Het schilderwerk wordt als een van de laatste onderdelen uitgevoerd voordat uw woning wordt opgeleverd. Tegenwoordig verf op waterbasis gebruikt wordt om te schilderen en deze verf heeft een langere droogtijd. Daarom verzoeken wij u de eerste week voorzichtig om te gaan met geschilderde onderdelen (houten kozijnen). Kijk uit voor beschadigingen en maak het schilderwerk niet schoon met water of schoonmaakmiddelen. 1.13 Buitenruimtes Leg uw tuin altijd zo aan dat het regenwater van de gevel van uw woning wegloopt. Zorg dat de ventilatieopeningen in de buitenmuren aan de onderzijde van de gevels vrij blijven. 6
Pas op bij het planten van klimplanten tegen de gevel. Zij kunnen eventueel de gevel, het voegwerk en het schilderwerk van de kozijnen beschadigen of ventilatie openingen afdekken. Vooral in het begin kunt u wateroverlast in uw tuin hebben. De grond moet dan nog tot ‘rust’ komen. Vaak is hiervoor een winterperiode nodig. Als huurder bent u zelf verantwoordelijk voor de afvoer van bovenwater (hemelwater) op uw eigen perceel. Als u besluit om de tuin helemaal dicht te leggen met tegels zorg dan dat u ook een afvoerput aanlegt en dat de bestrating op afschot wordt gelegd naar dit putje toe. Het is eenvoudig om het putje aan te sluiten omdat er een nieuwe afvoer is aangelegd tussen de berging en de woning. De buitenberging is voorzien van nieuwe dakpannen. Een buitenberging bestaande uit halfsteens metselwerk zonder isolatie brengt met zich mee, dat er in het grootste deel van het jaar een vochtig binnenklimaat zal heersen in de berging. Deze ruimte is dus niet geschikt voor de opslag van vochtgevoelige spullen. Een behandeling met een waterafstotend middel aan de buitenzijde kan het binnenklimaat enigszins verbeteren. Het blijft echter een onverwarmde ruimte waar de luchtvochtigheid binnen meestal net zo hoog is als buiten. De achtertuin is begrenst door een schutting bestaande uit betonnen palen met een betonnen onderplaat met daarboven houten schotten bestaande uit verduurzaamd hout. Het is niet toegestaan om de schutting en poort te verwijderen.
7
2. Gebruik en onderhoud van de nieuwe woning 2.1 Wanden Tegen de bestaande woningscheidende wanden zijn geluidswerende voorzetwanden geplaatst bestaande uit metalstud met minerale wol en afgewerkt met 15 mm gipsvezelplaat. De nieuwe woningscheidende wanden bestaan uit houten balken en regels, minerale wol afgewerkt met dubbele gipsvezelplaten van 15 mm dikte. De nietdragende binnenwanden bestaan uit lichtgewicht (gibo of gasbeton) bouwstenen of metalstudwanden met minerale wol, eveneens afgewerkt met 15 mm gipsvezelplaat. Tegen de bestaande buitengevel zijn voorzetwanden geplaatst bestaande uit isolatieplaat, afgewerkt met 15 mm gipsvezelplaat. Wanneer u in de wanden gaat boren of schroeven, zorg ervoor dat u zich op de hoogte stelt van het verloop van de water- en elektraleidingen in de wanden. Er wordt altijd verteld dat leidingen rechtstandig omhoog of omlaag gaan. In de meeste gevallen is dit ook zo, maar ga er niet vanuit. Gebruik daarom een detector wanneer u in de wanden gaat boren. Gebruik voor de montage van zware objecten bevestigingsmaterialen die daar geschikt voor zijn. De doe-het-zelf winkel of ijzerwarenhandel kan u een advies op maat geven. 2.2 Vloeren De vloeren zijn afgewerkt met een zandcementdekvloer, hierin zijn de leidingen ten behoeve van verwarmingsinstallatie, water- en elektraleidingen in aangebracht. Boort u daarom geen gaten, en sla geen spijkers, in de vloer. De mogelijkheid bestaat dan dat u een leiding doorboort waardoor er lekkages kunnen ontstaan. Ook het achteraf infrezen van een vloerverwarming in de bestaande dekvloer wordt ontraden. De dekvloer kan los komen te liggen door het frezen. Tevens is de kans op scheurvorming groter, doordat de leidingen niet voldoende diep genoeg aangebracht kunnen worden. 2.3 Plafonds De plafonds op de eerste verdieping en begane grond bestaan uit gipsplaat. Op de eerste verdieping en in de nieuwe aanbouw betreft het gipsplaat die is aangebracht tegen de plafondhangers en vloerbalken. Op de begane grond betreft het een verlaagd plafond van gipsplaat tegen metalen metalstudprofielen. Het is niet raadzaam om zware voorwerpen aan de gipsplaten plafonds te bevestigen vanwege de lage draagkracht van gipsplaat. Gebruik voor de montage van objecten bevestigingsmaterialen die daar geschikt voor zijn. De doe-het-zelf markt of ijzerwarenhandel kan u een advies op maat geven. 2.4 Ophangen van gordijnrailsen Gordijnrailsen kunnen worden opgehangen met normale schroeven aangezien er zowel boven het kozijn als voorlangs in het verlaagde plafond achterhout is aangebracht voor de bevestiging. 2.5 Ophangen van lampen Ter plaatse van lichtpunten bevindt zich aan weerszijden achterhout waardoor plafonnieres kunnen worden bevestigd.
8
2.6 Ophangen van voorwerpen tegen ‘holle wanden’ De ‘holle’ wanden (als je er op bonst’, klinken ze hol) zijn afgewerkt met gipsvezelplaat van 15 mm. Dit is een sterke plaat waar eenvoudig lichte en zwaardere voorwerpen tegen kunnen worden opgehangen. Dit kan gebeuren via diverse bevestigingsmiddelen, afhankelijk van of er lichte of zwaardere voorwerpen bevestigd moeten worden. Met schilderijhaakjes: Aantal Maximaal pennen gewicht in kg 1 17 2 27 3 37 Met schroeven (doorsnede 5 mm) Maximaal gewicht in kg 30 Met metalen hollewandpluggen: Aantal pluggen Maximaal gewicht in kg per plug 1 45 2 of meer (tussen 45 pluggen zit meer dan 150 mm) 2 of meer (tussen 22 pluggen zit minder dan 150 mm) (uitgaande van excentriciteit van de belasting van 400mm) Het frezen in de wanden is niet toegestaan ter voorkoming van het zwakker worden van de wand, zowel in het kader van de stevigheid als voor de brand-, geluids als warmte-isolatie. 2.7 Aanrechtblad Het nieuwe aanrechtblad is van hout met een harde kunststof toplaag. Dit blad is duurzaam, slijt niet snel en is goed bestand tegen krassen en het is gemakkelijk schoon te maken: alleen het blad even goed afvegen en afdrogen. Als er echt vlekken op het blad zitten, haal je deze gemakkelijk wel met een gewoon sopje en een gewone borstel. Hierbij een aantal aandachtspunten zodat het aanrechtblad mooi blijft: • Gebruik geen schurende reinigingsmiddelen of schuursponsjes, hierdoor kan de bovenste laag van het blad worden aangetast. • met hete pannen moet je voorzichtig zijn doordat de harde toplaag hier niet tegen bestand is. Gebruik daarom altijd een onderzetter voordat je iets heets op het aanrechtblad zet!
9
• • • • • • •
Gebruik ter voorkoming van krassen door scherpe voorwerpen daarom altijd een snijplank als u iets wilt snijden of hakken. Doe dit nooit rechtstreeks op uw blad. Agressieve stoffen moeten meteen worden weggespoeld zodra ze op het blad terecht komen. Zware voorwerpen zoals bierkratten en boodschappenkratjes kunnen door schuiven krassen veroorzaken. Als het oppervlak, na de behandeling van een vlek, een doffe indruk geeft, bereikt u vaak een mooi resultaat met een azijnoplossing of met Glassex. Gebruik geen meubelpoetsmiddelen en middelen die wax bevatten. Deze laten namelijk een laag op het oppervlak achter die makkelijk verkleurt, vlekt en vegen kan achterlaten. Erg hardnekkig vuil en oude vlekken kunnen worden verwijderd met organische oplosmiddelen (ethyl alcohol, aceton, e.d.). Een andere manier is om wasmiddel of een papje van wasmiddel en water een nacht te laten inweken.
2.8 Cv-ketel In uw woning is een Nefit modulerende hoog rendements gaswandketel van het type ProLine HRC24/cw3. Deze ketel zorgt zowel voor centrale verwarming als voor warm-tapwater. De temperatuur kunt u regelen met de thermostaat in de woonkamer. Alle radiatoren zijn voorzien van radiatorenkranen. U kunt dus zelf bepalen welke radiator u aan of uitzet. De verdeler van de c.v.-leidingen bevindt zich op de begane grond in de trapkast of keuken (kleine woning). Let op! Leidingen liggen in de cementdekvloeren. Het is daarom ten strengste verboden in de vloeren te spijkeren/boren. Bij de installatie van de nieuwe ketel hebben wij er voor gezorgd dat alles in een keer goed is ingesteld voor u. Daarom hoeft u zelf geen kennis van de ketel te hebben en ook niets te wijzigen. Voor extra informatie is in de bijlage een overzicht toegevoegd van de verschillende symbolen die op het venster van de ketel zichtbaar zijn. Als er sprake is van een storing kunt u zelf de reset-knop indrukken. Als dit niet leidt tot het normaal werken van de cv-ketel kunt u gewoon bellen met de reparatielijn van TBV Wonen. Het bijvullen van de cv-ketel blijft de verantwoordelijkheid van de bewoner. In de bijlage is een instructie toegevoegd waarin staat omschreven hoe u dit kunt doen. Ruikt u gaslucht? 1. Geen open vuur! Niet roken! 2. vermijd vonken! Gebruik geen elektrische schakelaars, geen telefoon of deurbel Beroer de netstekker niet! 3. Sluit de gashoofdkraan! 4. Zet ramen en deuren open! 5. Waarschuw de medehuisbewoners en verlaat de woning! 6. Bel van buiten de woning direct de storingsdienst!
10
Sluit in andere gevaarlijke situaties direct de gashoofdkraan en onderbreek de stroomtoevoer van het cv-toestel. Waar moet u verder op letten? • Wijzigingen aan het ketelsyteem mogen nooit zonder toestemming van TBV Wonen worden uitgevoerd. • De toe- en afvoeropeningen mogen niet kleiner worden gemaakt of worden afgesloten. • Plaats en gebruik geen lichtontvlambare materialen en vloeistoffen in de nabijheid van het toestel. • Om schade aan het cv-toestel te voorkomen dient verontreiniging van de verbrandingslucht door stoffen bijvoorbeeld uit spuitbussen, in oplos- en schoonmaakmiddelen, verf en lijm en door sterke stofvorming te worden vermeden. 2.9 Kamerthermostaat U heeft een Nefit kamerthermostaat van het type ModuLine 100. Op het beeldscherm ziet u de huidige temperatuur. Met de draaiknop kunt u de temperatuur in de ruimte veranderen. Op het moment dat u begint aan de knop te draaien ziet u op het beeldscherm de temperatuur mee veranderen naar de gewenste temperatuur. Als u de gewenste temperatuur bereikt heeft en de draaiknop los heeft gelaten verschijnt na enkele seconden de huidige temperatuur. Na enige tijd zal de gewenste temperatuur bereikt worden. Bij storing controleer eerst zelf het volgende: • werkt het cv-toestel? • zijn er voldoende radiatoren geopend? Display (geen weergave)
Oorzaak -cv-toestel is uitgeschakeld -de stroomvoorziening tussen thermostaat en cvtoestel is onderbroken
---- (knipperend)
-contact tussen cv-toestel en thermostaat wordt opgestart
FILL en 22,5 C (afwisselend)
De waterdruk in de ketel is te laag (0,2-0,8 bar). Het cv-toestel werkt nog wel. De waterdruk in de ketel is sterk gedaald (minder dan 0,2 bar).
FILL (knipperend)
Oplossing -schakel het cv-toestel in -controleer of de kamertemostaat correct is geplaatst op de grondplaat -controleer of de 2 kabels aan de grondplaat zijn aangesloten -wacht enkele seconden tot 1 minuut -indien situatie onveranderd: meld de storing Bijvullen van de verwarmingsinstallatie met water conform de gebruikershandleiding van het cv-toestel Bijvullen van de verwarmingsinstallatie met water conform de gebruikershandleiding van het cv-toestel
Neem contact op met de reparatielijn om een storing te verhelpen als deze niet in
11
de tabel wordt genoemd of wanneer u de storing niet zelf kunt verhelpen. 2.10 Verwarmen van de woning De huidige verwarmingsinstallaties worden met een overcapaciteit berekend. De energiezuinige HR ketel werkt energiezuinig waarbij er sprake is van het principe van het geleidelijk opbouwen van een temperatuurverhoging nadat de thermostaat hoger wordt gezet. Dat houdt in dat de installatie er lang over kan en mag doen om een temperatuurstijging te bereiken. Daarom is het verstandig om grote wisselingen van temperaturen in de woning zoveel mogelijk te minimaliseren en de maximale nachtverlaging van circa 4 graden aan te houden. Dus van 21 graden overdag naar 17 graden ’s nachts. Daarnaast wordt de te bereiken temperatuur gegarandeerd bij gelijktijdige verwarming van alle vertrekken. Indien niet gelijktijdig in alle vertrekken wordt verwarmd kunnen er problemen ontstaan. Wist u overigens dat het energiezuiniger is om de verwarming in alle kamers een beetje aan te hebben dan één enkele kamer sterk te verwarmen? Voorbeeld: De radiatoren in de woonkamer staan helemaal open. De radiatoren in andere vertrekken beneden en boven zijn dicht gedraaid en hebben een temperatuur van niet meer dan 5 à 8 graden. De vloeren, plafond en muren van de woonkamer staan dan zoveel warmte af dat de woonkamer moeilijk op een aangename temperatuur te krijgen is. Door verkeerd gebruik van de verwarmingsinstallatie kan deze niet naar behoren functioneren. Als ondanks gelijktijdige verwarming van alle vertrekken de gegarandeerde temperaturen niet worden bereikt, raden wij u aan ons hiervan in kennis te stellen. Tenslotte verwijzen wij u naar hetgeen wat al eerder is vermeld in deze bewonershandleiding over droogstoken van de woning in verband met het bouwvocht. 2.11 Spuitwerk Op de plafonds van uw woning is overal spuitwerk toegepast. Spuitwerk is een zeer gevoelig materiaal wat zeer snel is beschadigd. Wanneer er kleine beschadigingen zijn, kunt u deze het beste repareren met een goedkope witte tandpasta. Daarnaast kan het voorkomen dat er door krimp- en zettingsverschijnselen van materialen na verloop van tijd scheuren ontstaan in het spuitwerk. Deze scheuren kunt u het beste bijwerken met overschilderbare acrylaatkit en daarna overschilderen. Het is belangrijk dat u een acrylaatkit gebruikt, want deze is flexibel en kan ervoor zorgen dat de scheur kan blijven ‘werken’. 2.12 Isolerende beglazing De nieuwe beglazing bestaat uit HR++glas met een zonwerende coating. Dit glas isoleert zeer goed en houd in de zomer de warmte buiten en in de winter de warmte binnen. Het gebruik van afplaktape op -met name nieuwe- ruiten wordt sterk afgeraden. Onder invloed van de zuren in deze tape kunnen vlekken ontstaan die nauwelijks van de ruit te verwijderen zijn. Overigens raden wij ook het gebruik van tape op binnendeuren, ramen, kozijnen en overig schilderwerk af in verband met mogelijke beschadigingen bij het verwijderen van de tape.
12
Het glas heeft als eigenschap dat het gevoelig is voor het ontstaan van temperatuurverschillen binnen een ruit en kan daardoor scheuren. Wij verzoeken u om met het volgende rekening te houden zodat glasbreuk door thermische breuk zoveel mogelijk wordt voorkomen: • Gordijnen, jaloezieën, lamellen etc. niet direct achter het glas op te hangen maar te zorgen voor een tussenruimte van circa 10 cm. • Beglazing niet te beschilderen of te beplakken met glasfolie (of met andere materialen zoals kranten!) • Geen grote voorwerpen op de vensterbank dicht tegen de beglazing te plaatsen • Voorkomen van handelingen waardoor een temperatuurverschil ontstaat in het glasvlak (bijvoorbeeld door een gerichte koude waterstraal op een door de zon verwarmde glasvlak, kaarsen op de vensterbank 20 cm van het glas plaatsen) 2.13 Bevestiging van zonwering aan de achtergevel De nieuwe achtergevel is goed geïsoleerd en de nieuwe beglazing is voorzien van een zonwerende coating. Daardoor blijft het koeler in de zomer. Mocht u toch een zonwering willen aanbrengen tegen de achtergevel is dit mogelijk. Om er voor te zorgen dat de zonwering goed wordt bevestigd en er geen schade ontstaat aan de gevel verzoeken wij u om nog voordat u de zonwering gaat kopen contact op te nemen met de opzichter van TBV Wonen. Hij kan u dan uitleg geven en informatie. Het aanbrengen van de zonwering dient bij voorkeur uitgevoerd te worden door een gespecialiseerd bedrijf. 2.14 Aardlekschakelaar en groepen De elektrische installatie in uw woning is compleet vernieuwd. De elektrische installatie in uw woning is verdeeld in verschillende groepen. De groepenkast bestaat daarom uit verschillende groepsschakelaars en aardlekschakelaars. In de meterkast treft u de groepenverklaring aan. Per groepsschakelaar is aangegeven welke elektrische voorzieningen (wandcontactdozen, lichtschakelaars et cetera) zijn aangesloten op welke groep. Vervolgens is voor uw woning op tekening aangegeven waar deze elektrische voorzieningen zich bevinden. Bij elke voorziening is ook weer met een cijfer de betreffende groep aangegeven. Met een groepsschakelaar kunt u voor de betreffende groep elektrische voorzieningen de spanning zelf uit- en inschakelen. De groepsschakelaar controleert voortdurend of er geen piekspanning ontstaat door bijvoorbeeld kortsluiting in een defect apparaat. Is dit het geval dan onderbreekt de groepsschakelaar onmiddellijk de stroomtoevoer en schakelt de spanning uit. De aardlekschakelaar controleert voortdurend of er geen stroom op een verkeerde manier loopt, bijvoorbeeld via een defect apparaat, het menselijk lichaam of via contact met water. Is dit het geval, dan onderbreekt de aardlekschakelaar onmiddellijk de stroomtoevoer en schakelt de spanning uit. Als een aardlekschakelaar jaren niet wordt gebruikt, bestaat de kans dat hij niet meer optimaal functioneert. Daarom heeft de aardlekschakelaar een testknop. Test uw aardlekschakelaar regelmatig, maandelijks, wordt door de fabrikant geadviseerd. Na het indrukken van de testknop dient u de aardlekschakelaar handmatig weer terug te zetten. Als u op de testknop drukt, schakelt de aardlekschakelaar zich uit waardoor er geen stroom naar de bijbehorende
13
groepsschakelaars gaat. Als dit niet gebeurt, dat wil zeggen als apparaten en lichtpunten het toch doen, dan is er spanning aanwezig en is de aardlekschakelaar defect. Bel in dat geval direct de reparatielijn van TBV Wonen. Als uw aardlekschakelaar of een groepsschakelaar uitvalt, bel dan niet meteen de reparatielijn van TBV Wonen, maar probeer eerst zelf de oorzaak te achterhalen. • Is de stroom in de gehele woning uitgevallen? Kijk dan eerst of bij uw buren de stroom ook is uitgevallen. Is dat het geval, dan zit de storing niet in uw woning, maar in het net van het energiebedrijf. Bel dan de storingsdienst van het energiebedrijf. • Is er sprake van blikseminslag? Bij blikseminslag kan de aardlekschakelaar of groepsschakelaar ook zijn uitgeschakeld. U kunt hem dan gewoon weer aanzetten. Valt hij daarna direct weer uit, dan is óf de aardlekschakelaar, of groepsschakelaar, óf één van uw apparaten kapot. Als uw aardlekschakelaar of een groepsschakelaar uitvalt, dan kunt u het volgende doen om te controleren wat er eventueel kapot is: 1. Zet de groepsschakelaars uit die door de aardlekschakelaar worden beveiligd. 2. Schakel de aardlekschakelaar weer in en test deze door op de testknop te drukken. Als de aardlekschakelaar in orde is, slaat deze uit. 3. Schakel de aardlekschakelaar weer in. Schakel de groepsschakelaars één voor één weer aan om te controleren wanneer de aardlekschakelaar automatisch uitschakelt. 4. Als de aardlekschakelaar uitschakelt, is bekend in welke groep de fout zit. Zet de groepsschakelaar van deze groep weer uit en schakel de aardlekschakelaar weer in. 5. Haal alle stekkers uit de stopcontacten van de groep waarin de fout zit. Zet de groepsschakelaar weer aan. Slaat de aardlekschakelaar nu weer uit en lukt inschakelen niet, dan is er iets mis met de elektrische installatie van uw woning. Bel in dat geval de storingsdienst op telefoonnummer 013 - 594 05 55. 6. Blijft de aardlekschakelaar wel aan, maar slaat de groepsschakelaar uit, dan is er iets mis met één van uw apparaten. Welk apparaat kapot is, kunt u achterhalen door alle apparaten één voor één weer aan te zetten. Houdt u er rekening mee dat sommige apparaten, zoals klokken en video’s na uitschakeling van de aardlekschakelaar of groepsschakelaar, opnieuw moeten worden ingesteld. Maak van uw meterkast geen opbergkast, want in nood moet u zonder moeite overal bij kunnen. Ook vanuit brandpreventie is het belangrijk om de meterkast leeg te houden. 2.15 Loze leidingen In de keuken van uw woning zit een loze leiding voor bijvoorbeeld een boiler. Laat de aansluiting van een aparte groep hiervoor bij voorkeur aan een vakman over. De overige aansluitpunten zijn bedraad. Om een loze buisleiding te bedraden, zijn de
14
volgende handelingen raadzaam om eventuele problemen zoals verstoppingen te voorkomen. In een loze buisleiding zit een zwarte trekdraad. Deze zwarte trekdraad is niet bedoeld om een kabel/draad aan vast te maken, maar om een trekveer aan vast te maken. Wij adviseren u om een trekveer in stalen uitvoering toe te passen. Nadat de stalen trekveer in zijn geheel door de loze buisleiding is doorgevoerd (d.m.v. de zwarte trekdraad), kan de desbetreffende kabel/draad aan de stalen trekveer vastgemaakt worden. Om de kabel/draad soepel door de buisleiding te laten glijden, kan men een glijmiddel toepassen, welke op de kabel aangebracht dient te worden. Om de kabel/draad door de buis te trekken dient men met 2 personen te zijn, om zo de kabel/draad soepel door de buisleiding te laten glijden. De aanvoer van de kabel/draad is in deze zeer belangrijk, om zo opstoppingen te voorkomen. Wanneer u zelf loze leidingen gaat bedraden, wijzen wij u op de garantievoorwaarden: het ontstaan van beschadigingen / verstoppingen etc. vallen dan buiten de garantie. Wij raden u dan ook aan om dit door een vakman uit te laten voeren die u garantie geeft op de uitgevoerde werkzaamheden. 2.16 Kabelgoten Kabelgoten zijn in verschillende vertrekken aangebracht om geen geluid- of isolatielekken te krijgen (normaal gesproken worden voor wandcontactdozen sparingen in wanden gemaakt). Een andere eigenschap van de kabelgoot is dat het mogelijk is om een wandcontactdoos, of andere aansluitpunt die in de kabelgoot is opgenomen, te verplaatsen. Het werken aan de kabelgoten is hetzelfde als werken aan de elektrische installatie en daarbij moeten de hierbij behorende veiligheidseisen in acht worden genomen. Dit betekent dat wij u adviseren om dat uit te laten voeren door een erkend installateur. De glimmende zijdes van de wandcontactdozen zijn voorzien van een beschermfolie met een blauwe stip. Als u de blauwe stip dus ziet zitten weet u dat u de beschermfolie er nog af kunt halen. De plintgoten zijn van firma Hager, type Tehalit.SL. 2.17 Watermeter De watermeter van uw woning vindt u in de watermeterput van uw woning. Achter de watermeter zit de hoofdkraan van uw woning. Om de waterinstallatie van uw woning af te tappen dient u de hoofdkraan van uw woning af te sluiten. Zet daarna alle kranen in de woning open, waarna u het aftapkraantje achter de hoofdkraan kunt gebruiken om de leidingen leeg te laten lopen. Het overtollige water kunt u opvangen in een emmer. Denk erom de kranen weer te sluiten voor u de hoofdkraan weer opendraait. 2.18 Verstoppingen Mocht, om welke reden dan ook, de riolering verstopt raken, dan raden wij u aan om de volgende stappen te ondernemen: • Controleer waar het water wel wegloopt zodat u kunt vaststellen waar de verstopping zich voordoet. • Ter plaatse kunt u de bekersifon losschroeven, vergeet niet om er een emmertje onder te zetten. • Verwijder de verstopping en maak het goed schoon. In de meeste gevallen is het probleem dan opgelost. Soms kan een scheutje chloor (dat een nachtje heeft gestaan) in de gootsteen- en / of wastafelafvoer ook het
15
probleem oplossen. Maar let wel op: gebruik geen agressieve stoffen zoals aceton, ether, jodium, enz. Deze kunnen schade toebrengen aan chroom of PVC-leidingen. Om verstoppingen te voorkomen, raden wij u aan het overtollige vet van het baken, braden en frituren niet door de gootsteen en / of toilet weg te spoelen. Laat dit stollen en gooi deze verpakt weg in de vuilnisbak. 2.19 Goede ventilatie Een goede ventilatie van de woning is belangrijk en zorgt voor een gezonde situatie. In uw woning is mechanische ventilatie toegepast die zorgt voor de afvoer van lucht waarbij ook lucht van buitenaf wordt aangevoerd door de ventilatieroosters boven de ramen. Een mechanisch ventilatiesysteem werkt pas echt goed als u ook lucht toevoert; immers waar lucht wordt afgevoerd moet ook lucht worden toegevoerd. Doordat de gerenoveerde woning veel meer kierdicht is dan uw oude woning, is de natuurlijke ventilatie door kieren en spleten sterk verminderd. Voor een gezonde binnen situatie in de gehele woning raden wij u daarom aan om de ventilatieroosters boven de ramen altijd open te laten staan. De lucht die van buiten door de ventilatieroosters naar binnen komt, gaat onder de vrije ruimte onder binnendeuren door en wordt uiteindelijk in de (bij)keuken, douche en toilet weer afgezogen. Zorg er daarom voor dat de vrije ruimte onder de binnendeuren, ook na het leggen van vloerafwerking, minimaal 15 mm blijft. Het mechanische ventilatiesysteem zorgt samen met geopende ventilatieroosters dus voor een goede ventilatie van alle vetrekken in de hele woning! 2.20 Mechanische ventilatie Het toilet, de (bij)keuken en de badkamer worden via een buizensysteem mechanisch afgezogen door een mechanische ventilatie-unit. Deze bevindt zich op zolder of in de keuken (kleine woning). Het systeem werkt automatisch en heeft drie standen. Stand 1 is lichte afzuiging, stand 2 normale afzuiging en stand 3 is extra afzuiging (bijvoorbeeld als u aan het koken bent of de douche of het toilet gebruikt). Het systeem gaat ’s nachts (23:00) vanzelf naar Stand 1 en ’s ochtends om 08:00 naar Stand 2. Zowel in de keuken als in de badkamer vindt u een drie-standen schakelaar waarmee u handmatig de afzuiging kunt bedienen. • • • •
Stand 1: nachtstand (lage snelheid). Stand 2: dagstand (midden snelheid). Stand 3: bij koken, gebruik van douche en toilet, veel bezoekers (hoge snelheid). - kort drukken: hoge snelheid 10 minuten Stand : - lang drukken (twee seconden): hoge snelheid 30 minuten in de
Het is aan te raden om de ventilator nog een half uur lang in de hoogste stand door te laten draaien nadat u gedoucht of gekookt hebt. Hierdoor blijft de vochtige lucht niet in uw woning hangen. De ventilatie afzuigopeningen in de (bij)keuken, douche en toilet zijn voorzien van een speciaal soort rooster dat afzuigventiel wordt genoemd. Deze ventielen zijn allemaal apart ingesteld op de hoeveelheid lucht die in de keuken, douche en toilet moeten worden afgezogen. Het verdient daarom aanbeveling om de ingestelde ventielen niet te ontregelen, zodat de optimale werking gehandhaafd blijft. Ten overvloede willen wij u vragen om bij het reinigen van de ventielen het ventiel van elke ruimte weer in
16
diezelfde ruimte terug te plaatsen en ervoor te zorgen dat de ingestelde stand niet veranderd. Belangrijk Sluit op het mechanisch ventilatie systeem nooit een afzuigkap met motor aan. De lucht wordt dan geforceerd het kanaal ingeblazen waardoor de werking negatief wordt beïnvloed en het systeem niet goed meer functioneert. Gebruik hiervoor een motorloze afzuigkap of een recirculatiekap. Als de stroom uitvalt of door u wordt uitgeschakeld in de woning is het mogelijk dat de twee drie-standenschakelaars in keuken en douche opnieuw moeten worden aangemeld bij de ventilatieunit op zolder (of in de keuken voor de kleine woning). Daarbij gaat u als volgt te werk: • Haal kort de stekker van de mechanische ventilatieunit op zolder (of bij de kleine woning in de keuken) uit het stopcontact en doe hem weer terug • U heeft 10 minuten de tijd om de beide drie-standenschakelaars aan te gaan melden • De drie-standenschakelaar aanmelden doet u door tegelijkertijd de toetsen “1” en “ “ (linksboven en linksonder) op de drie-standenschakelaar minimaal vijf seconden ingedrukt te houden • beide led-lichtjes op de twee ingedrukte knoppen geven eerst rood licht en daarna groen, de drie-standenschakelaar is nu aangemeld en werkt weer. Voor de kleine woningen met een andere schakelaar kunnen bovenstaande stappen worden herhaald waarbij gelijktijdig de knoppen “+” en “-“ minimaal vijf seconden ingedrukt moeten worden gehouden. 2.21 Ventilatieroosters De ventilatieroosters zijn belangrijk omdat die gezonde lucht van buiten aanvoeren. Wij raden aan om de roosters altijd open te laten omdat er continu ventilatie nodig is. De ventilatieroosters die zich bevinden boven de ramen zijn inwendig voorzien van een windregelende klep. Naarmate er een sterkere wind is sluit de windklep zich zodat er een kleinere opening ontstaat en er niet meer lucht de woning in gaat dan nodig is. Aan de binnenzijde zit aluminium ventilatiekap met gaatjes. Door vervuiling kunnen de gaatjes na verloop van tijd dicht gaan zitten. De kap met gaatjes zit op het rooster geklemd en kan er zo af en weer op worden geklikt om het te kunnen reinigen. Afhankelijk van de vervuiling ter plaatse adviseren wij u het rooster tweetot driemaal per jaar te reinigen met zuiver leidingwater. Geen schuurmiddelen of synthetische reinigingsmiddelen gebruiken. Regelmatig het rooster een keer dicht en open doen voorkomt dat het rooster, na langdurig niet gebruikt te zijn, gaat vastzitten. Mocht dit onverhoopt toch gebeuren gebruik dan nooit olie om het te smeren. Hierdoor zal het rooster juist sneller vervuilen en moeilijker te reinigen zijn. Wat u wel kunt doen is inspuiten met een alkalivrij sopje of siliconenspray, even laten inwerken, het rooster open en dicht doen en daarna goed naspoelen met schoon water.
17
2.22 Water- en riolering Het waterleidingnet in uw woning is vervangen, maar blijft aangesloten op de bestaande watermeter in de watermeterput achter de voordeur. Denkt u dat er ergens een lekkage zit? Dit kunt u zelf eenvoudig controlerendoor alle kranen te sluiten en daarna te kijken of de watermeter volkomen stil staat. Als er een lekkage aanwezig is, kunt u dit melden bij TBV Wonen via www.tbvwonen.nl of telefonisch via 013-5940555. Om te voorkomen dat kranen vast gaan zitten dient u deze nooit helemaal open te draaien. 2.23 Rookmelders Uit veiligheidsoverwegingen heeft TBV Wonen in de hal op de begane grond en op de overloop van de eerste verdieping rookmelders aangebracht. Het maakt onderdeel uit van een totaalpakket aan veiligheidsmaatregelen, bestaande uit met name inbraakwerende voorzieningen. De rookmelder waarschuwt voor brandgevaar en zorgt er voor dat u meer tijd heeft om te kunnen blussen, vluchten of andere maatregelen te treffen. De rookmelders treden in werking zodra er sprake is van een ongewone hoeveelheid rook. Hierbij hoort u een luide pieptoon. Op deze manier wordt u gewaarschuwd. De rookmelders zijn aangesloten op het elektriciteitsnet. Wel is er een batterij aanwezig voor het geval dat de elektriciteit uit valt. Deze batterij gaat een lange tijd mee maar u zult deze na circa 5 jaar moeten vervangen. Dit wordt aangegeven door een korte pieptoon. Maak de rookmelder minstens een maal per maand schoon. Stofzuig de buitenkant van de rookmelder met een zachte stofzuigerborstel. Maak de rookmelder nooit schoon met water, schoonmaakmiddelen of oplosmiddelen, aangezien deze de rookmelder kunnen beschadigen! De rookmelder dient regelmatig (wekelijks is het voorschrift) te worden getest. Hiervoor is een testknop op de rookmelder aanwezig. Indien u deze indrukt, zal eenmaal het noodsignaal klinken. Indien u geen noodsignaal hoort en u heeft gecontroleerd of de batterij niet leeg is, dan is er iets mis met de rookmelder. U kunt dit doorgeven bij de reparatielijn. Als de rookmelder per ongeluk afgaat, bijvoorbeeld door sigarettenrook of door damp van het koken, dan zal deze na het oplossen van de rook automatisch stoppen. Om de rook of damp sneller weg te krijgen kunt u ramen en deuren openen. Als u dat te lang vindt duren, kunt u ook de testknop (ofwel alarmpauzeknop) indrukken. Het alarmsignaal wordt dan ongeveer een kwartier onderbroken. Als u er ondertussen niet in bent geslaagd om voldoende rook af te voeren kan het alarmsignaal weer afgaan zodat u opnieuw op de alarmpauzeknop kunt drukken. 2.24 Buitenlampen Uit veiligheidsoverwegingen heeft TBV Wonen buitenlichtverlichting aangebracht bij uw achterdeur. Het maakt onderdeel uit van een totaalpakket aan veiligheidsmaatregelen, bestaande uit met name inbraakwerende voorzieningen.
18
De verlichting maakt het voor een inbreker moeilijker om ongezien de woning te betreden. De verlichting de hele nacht laten branden heeft zeker nut omdat ook buren, achter- en overburen, zicht kunnen hebben op de ramen en deuren. Bij de voor- en de achterdeur bevindt zich een buitenlichtpunt met lichtsensor en aan/uit knop. In het kader van de veiligheid en de sociale controle raden wij u aan om de verlichting te laten werken op de lichtsensor. Als u dan de knop “aan” zet dan zorgt de lichtsensor dat de verlichting aan gaat als het donker is en weer uit als het licht wordt. De kosten zijn beperkt aangezien een energiezuinige lamp is toegepast. Het vervangen van de lamp in de toekomst is voor rekening en uitvoering van de bewoner. Om de lamp te kunnen vervangen dient u eerst de kap te verwijderen. Dit is mogelijk na het losdraaien van de twee schroeven in de kap. U kunt een lamp gebruiken van het type PLS 7 Watt. 2.25 Kunststof kozijnen De nieuwe kunststof ramen kunnen zowel naar binnen draaien als in een kiepstand worden gezet. Door de raamhendel naar boven te draaien kan het raam een klein stukje naar binnen kantelen zodat het in een ventilatie- of kiepstand staat. Wij raden u aan om de ramen met de sleutel af te sluiten en deze niet op het raam te laten zitten (om het voor de inbrekers niet gemakkelijk te maken). De nieuwe achterdeur kunt u op het nachtslot doen nadat u eerst de deurkruk omhoog heeft gedaan. Vervolgens kunt u de sleutel omdraaien en is de deur van buitenaf gesloten. Voor het schoonmaken van de kozijnen kunt u de normale vloeibare reinigingsmiddelen gebruiken. Hardnekkige vlekken verwijderd u het beste met speciale voor kunststofkozijnen bestemde schoonmaakmiddelen. Gebruik geen schurende reinigingsmiddelen. Deze maken de kozijnen dof. Wees voorzxichtig met stoffen die oplosmiddelen bevatten zoals nagellkaremover en lijm. De volgende oplosmiddelen mag u nooit gebruiken: aceton, aniline, azijnzuur, benzeen, broom, chloroform, cyclohexanon, ether, fluorwaterstof, jodium, melkzuur, mierenzuur, phenol, salpeterzuur, tetrachloorkoolstof, tolueen, trichloorethyleen. Voor een goede werking van de raam – en deurscharnieren is een keer per jaar een drupje smeerolie voldoende. Als de sleutel zwaar draait kunt u er een beetje grafiet op doen. De sleutel niet smeren met olie, daar kunnen sloten niet tegen. Het is niet toegestaan om de kozijnen te verven of om er gaten in te boren in verband met de duurzaamheid. 2.26 Veluxdakraam In de woningen waar een dakkapel is aangebracht is ook een Veluxdakraam aangebracht in de grote slaapkamer aan de achterzijde. Wilt u frisse lucht in uw kamer, maar uw raam dichthouden? Gebruik dan de ventilatieklep boven aan uw raam.
19
Trek zachtjes aan de bedieningsgreep zodat deze in de eerst stand open staat. Het raam is nog gesloten, maar frisse lucht kan de kamer binnenkomen door de ingebouwde lichtfilter, die insecten, stof en sneeuw buiten houdt.
Hoe opent en sluit u het raam? Openen van het raam; Trek de ventilatieklep naar beneden. Bij de tweede stand kan het raam geopend worden. Het draaiend gedeelte zal in verschillende standen blijven staan d.m.v. de scharnieren. Sluiten van het raam: Duw het draaiend gedeelte omhoog en sluit de ventilatieklep weer zover mogelijk. Wilt u uw kamer ventileren? De ingebouwde vergrendelingsschuif maakt het mogelijk om het raam in open positie te vergrendelen. Deze vergrendelingsschuif zit links boven op het raam achter de ventilatieklep en schuift in het busje die boven aan het frame zit.
Hoe maakt u de ramen aan de buitenzijde schoon? Om de buitenzijde van het glas schoon te maken, kunt u het raam 180° tuimelen. Het draaiend gedeelte kan aan de onderzijde worden vastgezet door de vergrendelingsschuif in het busje, dat aan de onderzijde van het frame zit, te schuiven zodat u beide handen vrij heeft om het raam schoon te maken.
Hoe maakt u het luchtfilter schoon? Het luchtfilter kan verwijderd worden en met gewone schoonmaakmiddelen gereinigd worden. Draai en vergrendel het draaiend gedeelte in de schoonmaakstand en verwijder het filter uit de filterrail. (Nieuwe filters kunt u kopen bij de meeste
20
Doe-het-zelf zaken.) Hoe maakt u de gootstukken rond het raam schoon? Bladeren en ander vuil moeten één keer per jaar uit het gootstuk rond het raam verwijderd worden zodat het regenwater altijd goed afgevoerd kan worden.
21
3. Milieuvriendelijk en geld besparen 3.1 Een milieuvriendelijk huishouden Energie besparen is niet alleen uit kostenoverwegingen interessant. Milieu aspecten spelen een steeds grotere rol, ook in de bouw. Als bewoner van deze woning, kunt u bijdragen aan ontlasting van het milieu. Het efficiënter en bewuster omgaan met de verwarming, het scheiden van afval e.d. zijn zaken waar u als bewoner aandacht aan zou kunnen en moeten schenken. Aan de isolatie en kierdichtheid van uw woning is daarom bij de bouw veel aandacht geschonken om de energiekosten te beperken. Dit geldt ook voor de keuze van de installaties voor de verwarming en ventilatie van uw woning. Hierna volgen enkele tips waarmee u een positieve bijdrage levert aan het milieu en tevens de energiekosten van uw woning verder zou kunnen verlagen. 3.2 Verwarming Door uw stookgedrag kunt u de energiekosten in belangrijke mate beïnvloeden. Voor de meeste mensen is 20 graden een prettige temperatuur. Iedere graad meer warmte betekent 6% meer energieverbruik. Zorg ervoor dat uw woning ‘s nachts geen lagere temperatuur heeft dan maximaal 15 graden, niet lager. Uw woning koelt anders te veel af waardoor het opwarmen ‘s morgens extra energie kost. Maak, waar mogelijk, gebruik van (gratis) zonnewarmte, zeker in de winterperiode door bijvoorbeeld gordijnen of lamellen open te laten. Sluit ‘s avonds de gordijnen. Ook door dubbel glas verdwijnt energie. 3.3 Verlichting / elektra Kijk eens in uw woning rond waar u eventueel gebruik zou kunnen maken van zogenaamde spaarlampen of TL verlichting. Dit soort lampen is rendabel op plaatsen waar het licht lang en vaak aan is. Spaarlampen gebruiken ongeveer een kwart van de energie die gewone gloeilampen nodig hebben. Spaarlampen gaan ook veel langer mee. Ze zijn wel duurder dan gloeilampen, maar over hun totale gebruiksduur bekeken leveren zij toch financieel voordeel op. Wanneer u spaarlampen wilt aanschaffen, onderzoek dan eerst of deze lampen geschikt zijn voor de armaturen waarin u ze wilt plaatsen. U bespaart veel energie als u het licht uit doet in ruimtes waar niemand is. Ook spaarlampen kunt u uit doen als u de kamer verlaat, al is het maar voor twee minuten. Het energieverbruik van uw ijskast schiet omhoog als zich in het vriesvak een rijp- of ijslaag bevindt. Maak het vriesvak dus regelmatig schoon. Gebruikt u grote huishoudelijke apparaten zoals vaatwasser, wasmachine en wasdroger vooral ‘s avonds en in het weekend? Informeer dan bij Essent eens naar het piek-dal tarief. 3.4 Nog meer tips voor een milieuvriendelijk huishouden.... Een eenvoudige manier om water te besparen, is de kraan dicht doen tijdens het tanden poetsen. Dat scheelt al snel vijf liter water per keer. Met de bekende ‘ja/nee’ sticker op uw brievenbus ontvangt u wel het huis-aan-huisblad, maar geen stapels reclamedrukwerk. Giet gebruikte terpentine door een papieren koffiefilter. De schone terpentine kunt u opnieuw gebruiken; de gebruikte filter kan bij het chemisch afval. Moet u morgen opnieuw met een verfkwast aan de slag? Verpak hem in plastic en leg hem in de vriezer. De kwast blijft dan prima zacht. 22
4. Politiekeurmerk Veilig Wonen Uw woning voldoet aan de eisen van het politiekeurmerk Veilig Wonen. Hierbij treft u informatie aan met tips van de politie. De woningen worden fasegewijs opgeleverd waarna er een steekproef plaats vindt door een onafhankelijke instantie. Binnen drie maanden nadat de laatste woning is opgeleverd krijgt u de kopie van het certificaat met enkele stickers die u op het raam kunt plakken, zodat het voor iedereen duidelijk is dat de woning extra beveiligd is. U kunt met de kopie van het certificaat Politiekeurmerk bij uw verzekeraar informeren naar een korting op de inboedelverzekering. 4.1 Tips voor uw veiligheid Inmiddels is uw woning voorzien van inbraakwerende voorzieningen. Dit is natuurlijk een goede zaak, maar u kunt zelf nog een aantal aanvullende maatregelen treffen, die bijdragen aan de veiligheid van u en uw omgeving: 4.2 Hulpmiddelen verschaf geen hulpmiddelen aan de inbreker: • ladders in of op de schuur met kettingen vastleggen; • een vuilcontainer (Kliko) is voor een inbreker een handige opstap, dus zet hem weg of leg hem vast aan een ketting; • gereedschappen niet laten rondslingeren. 4.3 Sleutelbeheer registreer goed wie welke sleutels heeft: • voordat u het huis verlaat of gaat slapen, controleer of ramen en deuren goed zijn afgesloten; • draai de sloten op nachtslot; • sleutels uit het zicht opbergen; • geen sleutels in het slot laten zitten; • geen touwtje uit de brievenbus laten hangen. 4.4 Merken en registreren ondanks alle maatregelen kan er toch iemand binnenkomen: • voorzie daarom waardevolle zaken van uw postcode en huisnummer; • registreer het merk, type en artikelnummer; • maak een foto of video opname; • vermeld bijzonderheden waardoor de herkenbaarheid wordt vergroot. 4.5 Sociale controle zien en gezien worden draagt bij aan de veiligheid: • bevorder het uitzicht op en vanuit uw woning; • maak afspraken met buren, vrienden of familie; • bij verdachte situaties de politie bellen; • laat onbekenden die binnen willen zich eerst legitimeren.
23
4.6 Bewoonde indruk maken niet alleen tijdens afwezigheid: • binnen- en buitenverlichting ’s avonds aan; • sluiten en openen van gordijnen; • verzorgen van planten en/of tuin, • brievenbus legen en de post uit het zicht opbergen; • geen briefjes (zichtbaar) achterlaten voor melkboer, bakker et cetera; • geen (voice)mailteksten maken die wijzen op uw afwezigheid. 4.7 Waardeberging • maak in geval van waardevolle bezittingen gebruik van een brand- en/of inbraakwerende kast of berg ze op in een safeloket bij de bank; • waardevolle bezittingen niet zichtbaar etaleren; berg waardevolle bezittingen niet bij elkaar op (verspreiden).
24
5. Bijlagen
25
26
27