Bewegen tot leren: Perspectieven voor een krachtige leeromgeving
Jouw ervaring Neem iets in gedachten dat je nu goed kunt en waarvan je veel plezier hebt in je werk: • Vertel waartoe je in staat bent. • Beschrijf hoe dit zo gekomen is. • Wat werkte daarin vooral goed?
2
Vragen over de leersituatie • • • • • •
Betrof het een geplande leersituatie? Was het tijdens het werk of een training? Was je alleen of met anderen? Bepaalde je zelf wat er gebeurde of was het een docent? Was het iets dat je direct kon gebruiken of iets voor later? Was het omdat je het zelf wilde of omdat een ander aangaf dat je dit moest leren?
3
Principes voor leren • Werk is de primaire bron van leren • Leren is een sociaal en interactief proces • Leren doe je door te doen en te experimenteren • Leren is zelf gestuurd, de lerende is eigenaar • Leren is het construeren van kennis en betekenis • Je kunt niet slim zijn tegen je zin • Nieuwsgierigheid is de motor voor leren 4
Creatieve spanning (Luk DeWulf)
5
Creatieve spanning (Luk DeWulf) • Creatieve spanning kloof tussen een duidelijke visie of gewenste toekomst en de huidige realiteit. • Taakspanning kloof tussen de huidige en de in de toekomst gewenste vervulling van een taak. • Leerspanning kloof tussen te verwerven en reeds ontwikkelde competenties.
6
Creatieve spanning (Luk DeWulf)
7
Wat motiveert ons (Daniel Pink) • Autonomie: wens om zelf invloed en richting te geven aan je werk en je leven • Ontwikkeling: wens om ergens beter in te worden • Zingeving: wens om betekenis te hebben en een zinvol doel te realiseren 8
Flow (Csikszentmihalyi)
9
Mind sets (Dweck)
10
ALLES WAT JE AANDACHT GEEFT, GROEIT….. Kijk naar jezelf en naar je persoonlijk leiderschap:
Discover
Bevraag elkaar nieuwsgierig: Wat is een moment uit de afgelopen dagen, weken en/of maanden dat je trots maakt op je werk?
Waar wil jij je aandacht op richten? Wat is er voor jou zo belangrijk dat je er een bijdrage aan wil leveren? Waar wil je in investeren? Hoe wil je daar vanuit je passie en talent toe bijdragen?
• wat maakt je dan zo trots? • wat maakt het bijzonder? • hoe is het gelukt? wat droeg daaraan bij? • wat zegt dat over jouw kwaliteit of kracht?
DREAM DESTINY Kijk naar wat je vandaag ziet gebeuren in je organisatie en naar de thema’s die spelen:
Stel, we treffen elkaar weer over een jaar, en het gaat erg goed!
Welke eigenschap, welke kwaliteit of welk thema is dan het allerbelangrijkste om door te ontwikkelen? Wat kan daaruit ontstaan? Wat levert dat dan op?
Wat zie je in om je heen gebeuren? Wat zie je jezelf doen? Wat zie je anderen doen?
DESIGN
Kessels & Smit, The Learning Company
Wat is de essentie waar het hem om gaat?
Zeven Krachten (Sprenger e.a.)
12
Successen uit de eigen praktijk • Neem een voorbeeld uit je eigen praktijk waar je trots op bent. • Analyseer elkaars voorbeeld aan de hand van de volgende vragen: 1. Wat gebeurde er en wat leverde dat op? 2. Wat maakt dit voorbeeld belangrijk voor jou? Waar staat het voor? komen 3. Wat zijn de sterke punten in laten dit voorbeeld? 4. Welke principes kun je formuleren op basis van dit voorbeeld?
13
Vensters op leren Organisatie als vertrekpunt
Duurzame ontwikkeling
Probleemoplossen
Individu als vertrekpunt
14
Human Performance Technology • Oplossen van functionerings/performane problemen • 3 niveaus: individu, werkprocessen, organisatie • Systematische, geïntegreerde benadering, waarbij leren slechts een deel van de oplossing is • Focus op gedrag laten komen • Focus verschuift van bereiken van leerdoelen naar realiseren van gedragsverandering • Voorbeeld: ontwikkelen van operators 15
Competentie management • • • •
Focus systemen, op planning en controle Sterke verbinding met ondernemingsstrategie Consistentie en uniformiteit zijn belangrijk, taal Focus verschuift van directe noden en eisen van werk en taak, naar meer flexibele gedragscompetenties • Focus op formele en geplande interventies laten komen
• Voorbeeld: training nieuwe intercedenten
16
Competentie-ontwikkeling • Focus op het ontwikkelen van persoonlijke en vakcompetenties • Talentbenadering: ontwikkelen en optimaal benutten van talent • Wederkerigheid: wederzijdse aantrekkelijkheid • Versterken van zelfsturing en leervermogen van teams laten komen • Van consument naar co-creator van leersituaties • Voorbeeld: management development in het ziekenhuis 17
Kennisproductiviteit • Leren, werken en kennis ontwikkelen zijn één geheel • Ontwikkelen, verspreiden en toepassen van kennis is het primaire proces, datgene dat waarde creëert • Persoonlijke ambities, affiniteit en motivatie vormt het startpunt • Collectieve zelfsturing vanuit autonomie en wederzijdse laten komen aantrekkelijkheid zorgt voor verbindingen • Medewerkers worden co-creator van werk • Voorbeeld: Ontwikkelen van supermarktkennis 18
Verbinden met de eigen praktijk • Voor elk venster: – Wat is een voorbeeld uit je eigen organisatie? – Voor welk type werk en welke vraagstukken in je organisatie is dit venster een goed vertrekpunt?
• Welks vensters zijn sterk ontwikkeld? • Welke vensters zou je willen versterken? Waarom? laten komen
19
Aan de slag met actuele vragen • Neem een thema of vraagstuk dat nu en in de komende tijd actueel is in je organisatie. • Welk venster biedt volgens jou het beste vertrekpunt om deze vraag aan te pakken? • Hoe kan een oplossing er dan in grote lijnen uitzien? • Wat is je eerste stap? laten komen
20
Successen uit de eigen praktijk • Neem een voorbeeld uit je eigen praktijk waar je trots op bent. • Analyseer elkaars voorbeeld aan de hand van de volgende vragen: 1. Wat gebeurde er en wat leverde dat op? 2. Wat maakt dit voorbeeld belangrijk voor jou? Waar staat het voor? komen 3. Wat zijn de sterke punten in laten dit voorbeeld? 4. Welke principes kun je formuleren op basis van dit voorbeeld?
21
Kenmerken van het werk • Werk is steeds meer kenniswerk: werken = leren • Intrinsieke motivatie en nieuwsgierigheid als motor • Bijzondere prestaties en innovatie zijn afhankelijk van individueel vakmanschap, persoonlijke verantwoordelijkheid en passie • Synergie ontstaat in netwerken waarin individuen samenwerken op basis van wederzijdse aantrekkelijkheid
22
Kenmerken van de werker • Professional: brengt kennis, talenten en passie die nodig is voor innovatie • Autonoom: vrijheid en verantwoordelijkheid • Zelfbewust: bewustzijn, zelfvertrouwen, betekenis • Invloedrijk: zelfregulerend en eisen stellend • Geëmancipeerd: wederkerige relaties • Participatief: toegang tot aantrekkelijke netwerken
23
Kenmerken van organiseren • Van planning en controle
naar
zelfregulatie
• Van managen
naar
verleiden, inspireren, ondersteunen
• Van systemen
naar
personen
• Van regels
naar
principes
• Van gehoorzaamheid
naar
creativiteit
• Van afdelingen
naar
netwerken
• Van hiërarchie
naar
wederzijdse aantrekkelijkheid
• Van selectie en uitsluiting
naar
participatie en inclusie
• Van leren voor het werk
naar
werken om te leren
24
Implicaties voor het organiseren van het leren(1) • Leren in het werk: – – – – – – – –
Leren inpassen in dynamiek van het werk vanuit kracht en mogelijkheden creëren van feedbacklussen en -processen tijd voor reflectie maken variatie en innovatieve opdrachten coaching en intervisie rond het werk werkoverleg als leermoment samenwerken en leernetwerken
25
Implicaties voor het organiseren van het leren (2) • Leren buiten het werk: -
consistent met werkprocessen en -context actief en competentiegericht verbonden aan dagelijkse werkzaamheden ruimte om te experimenteren nieuwsgierig maken betekenis geven
26
Spanningen rond opleiden en leren • Wat zijn de belangrijkste spanningsvelden/discussies rond leren in je organisatie? • Wie vinden er met name wat van? • Wat ligt er achter de opvattingen? Welke dilemma’s kun je formuleren? • Hoe kun je met dit dilemma omgaan zodat er beweging laten komen komt?
27
Conclusies • Werken = leren, leervermogen bepaalt productiviteit • Leren wordt achteraf gedefinieerd • Leren werkt als je: - persoonlijke ambities en onopgeloste vragen als vertrekpunt neemt - start vanuit het werk i.p.v. leren naar het werk brengt: werken en leren verbinden - werkt aan persoonlijke en gezamenlijke bekwaamheid - gezamenlijke praktijken inricht en faciliteert - betekenisgeving ondersteunt
28
Het begint met vragen … • Waar loop je warm voor? Wat is voor jou de moeite waard in het werk?Wat maakt dat je hier werkt? Wanneer zou je vertrekken? • Wat zou jij hier willen ontwikkelen? Met wie? • Hoe kun je dat aantrekkelijk maken voor anderen en voor de organisatie? • Waarvoor wil jij verantwoordelijkheid nemen?
30