1 Benaming Benaming De functie Bewaakt op afstand activeren van noodstopfunctie (motorstop 2) wordt gebruikt om de motor buiten de cabine af te zetten...
Bewaakt op afstand activeren van noodstopfunctie Benaming
Benaming De functie Bewaakt op afstand activeren van noodstopfunctie (motorstop 2) wordt gebruikt om de motor buiten de cabine af te zetten. Dit is een veiligere functie dan Op afstand activeren van noodstopfunctie (motorstop 1), omdat het afzetten worden geactiveerd wanneer de massaverbinding wordt onderbroken. Een sequentiële controle kan tevens in de functie worden opgenomen om te registreren of de schakelaar voor activeren van de noodstopfunctie vast zit in de actieve stand (zie hieronder).
Activeren De functie wordt geactiveerd door aarden van pen 12 in stekker C259 te onderbreken. Activering kan ook plaatsvinden via de CAN-interface; raadpleeg CAN-carrosserieinterface. Tijdens de activering verschijnt een stopsymbool in de hoofddisplay van het instrumentenpaneel. Als de functie wordt geactiveerd tijdens rijden met het voertuig, dan wordt het motortoerental teruggebracht naar het stationaire toerental om de stuurbekrachtigingsfunctie te behouden. De motor wordt alleen afgezet wanneer de voertuigsnelheid lager is dan een ingestelde snelheid (1–20 km/u). De snelheid kan worden afgesteld met behulp van SDP3 (Scania Diagnos & Programmer 3). De standaard fabrieksinstelling is 1 km/u. Alvorens de functie kan worden gebruikt, moet deze worden geactiveerd met behulp van SDP3. De functie kan vervolgens worden geselecteerd met of zonder een sequentiële controle. Zonder sequentiële controle houdt in dat alleen het signaalniveau naar pen 12 in stekker C259 bepaalt of de functie al dan niet wordt geactiveerd. De EXT-schakelaar heeft geen invloed op de functie. Met sequentiële controle houdt in dat de EXT-schakelaar moet worden geactiveerd nadat de contactsleutel in de rijstand is gezet (alleen dan kan de functie worden geactiveerd door de massaverbinding naar pen 12 in stekker C259 te onderbreken). De 11:60-03 Uitgave 2 nl-NL
Bewaakt op afstand activeren van noodstopfunctie Benaming
sequentiële controle wordt uitgevoerd om te registreren of de schakelaar noodstopfunctie vast zit in de actieve stand. Is dit het geval, dan gaat het EXT-symbool in het instrumentenpaneel knipperen.
In de fabriek aangebrachte optiepakketten Optie Carrosserieregeleenheid BWS Carrosseriedraadbundel van cabine naar frame Draadbundel voor status- en controlelampen Carrosseriedraadbundel in frame
Alternatief Met 7+7+7-pens Met 2m 8m 12 m
In de fabriek aangebrachte optiepakketten Optie Alternatief Carrosseriepakketten Voorbereiding elektrische installatie Voorbereiding lift aan achterzijde Voorbereiding krachtafnemer Carrosseriedraadbundel in frame 2m 7m 12 m
Bewaakt op afstand activeren van noodstopfunctie Aansluitopties
Aansluitopties Methode 1: Activeren door onderbreking van massaverbinding. Methode 2: Activeren via CAN-interface. N.B.: Optie 2 kan alleen worden gebruikt bij voertuigen met de volgende chassisserienummers: Productieperiode voertuig Productielocatie Södertälje Zwolle Angers
Bewaakt op afstand activeren van noodstopfunctie Aansluitopties
Methode 1: Activeren door onderbreking van aarding Signaaltype/functie-activering Signaaltype Opmerkingen Massaverbinding naar C259-12 onder- Activeert noodstopfunctie door onderbrebroken ken van aarding
Parameters afstellen met behulp van SDP3 De volgende afstelbare parameters hebben invloed op de functie wanneer deze wordt geactiveerd volgens de instructies. Parameter Mogelijke waarde Selectie van signaalingang voor bewaakt op af- Actief laag stand activeren van noodstopfunctie Externe CAN Bewaakt op afstand activeren van noodstopGeen functie Controleren Toerentalvoorwaarden voor bewaakt op afstand 1-20 km/u in stappen van 1. activeren van noodstopfunctie
Af fabriek Actief laag
Voor deze activering Actief laag
uitlaatBWS BWS
1 km/h
Geen Controleren 1-20 km/u in stappen van 1.
EMS
Meer informatie over de parameters vindt u onder Afstelbare parameters.
Bewaakt op afstand activeren van noodstopfunctie Aansluitopties
Onderdeleninformatie en aansluitposities 1 Schakelaar 2 Kabela 3 Kabela
Openend en veerbelast
5 Carrosseriedraadbundel in frame
Geleverd af fabriek Kabeldoorsnede minimaal 1,5 mm2
Verbonden met aansluiting met oogkop in massapunt G15 4 Carrosseriedraadbundel van cabi- Gelegd in de fabriek ne naar frame C489 C489
C494
3
C494
a. Alle lege pennen kunnen worden gebruikt voor stekker C494. De aangeduide pennen worden slechts als voorbeelden gebruikt. N.B.: De keuze is van invloed voor de plaats van aansluiting (stekker en pennummer) op de DIN-stekkers op het chassis. Zie het document Aansluitingen.
De kabeldoorsnede moet minimaal 0,75 mm2 zijn. De kabels worden door de carrosseriebouwer aangebracht.
C494
C494
Bij voertuigen geproduceerd tot 08-03-2011 bevinden de aansluitingen voor de carrosseriedraadbundel zich aan de bovenzijde van de linker wielkast. De artikelen zijn verkrijgbaar bij Scania dealers.
2
C489
4 C487
C487
1
328 163
5
Methode 1: Activeren door onderbreking van aarding
Bewaakt op afstand activeren van noodstopfunctie Aansluitopties
Methode 2: Activering via CAN-interface Signaaltype/functie-activering Signaaltype CAN
Meer informatie over de CAN-carrosserie-interface vindt u onder CAN-carrosserieinterface.
Opmerkingen Het volgende CAN-signaal activeert de noodstopfunctie: ScaniaBodyControlMessage2. Monitored Engine Stop (Monitored Engine Stop Requested)
Parameters afstellen met behulp van SDP3 De volgende afstelbare parameters hebben invloed op de functie wanneer deze wordt geactiveerd volgens de instructies: Parameter CAN-communicatie met chassis
Mogelijke waarde J1939 Alle Selectie van signaalingang voor bewaakt op af- Actief laag stand activeren van noodstopfunctie Externe CAN Bewaakt op afstand activeren van noodstopGeen functie Controleren Toerentalvoorwaarden voor bewaakt op afstand 1-20 km/u in stappen van 1. activeren van noodstopfunctie
Af fabriek Alle Actief laag
Voor deze activering J1939 Alle
BWS Externe CAN Geen Controleren 1-20 km/u in stappen van 1.
1 km/h
uitlaatBWS
BWS EMS
Meer informatie over de parameters vindt u onder Afstelbare parameters.
Bewaakt op afstand activeren van noodstopfunctie Aansluitopties
Onderdeleninformatie en aansluitposities 1 CAN-netwerk
Extern CAN-carrosserienetwerk C487–7 CAN-low, C487–6 CAN-high 2 Kabel Aangebracht in de fabriek Geleiders verdraaid in paren, kabeldoorsnede 0,75 mm2 3 Carrosseriedraadbundel van cabi- Aangebracht in de fabriek ne naar frame 4 Carrosseriedraadbundel in frame
C259
EXT
C259
C259
20
Geleverd af fabriek. Kabeldoorsnede minimaal 1,5 mm2
N.B.: • Als het externe CAN-carrosserienetwerk in de cabine is aangesloten, wordt CANlow aangesloten op C259-20 en CAN-high op C259-21. • Als de CAN-verbinding in C487 niet wordt gebruikt door andere nodes in het externe CAN-netwerk: Verwijder de in de fabriek aangebrachte overbruggingsdraad voor CAN-signalen naar C494. Zie CAN-carrosserie-interface in dit hoofdstuk voor meer informatie.
21
C494
2
C494
C494 7 6
C494
2 3
C487
De artikelen zijn verkrijgbaar bij Scania dealers. C487