OBS DE TUIMELAAR
Naam school
obs de Tuimelaar
Brinnummer
19ds
Adres
Lengweg 146
Postcode
3192BM Hoogvliet
Telefoon
010-4165392
E-mail
[email protected]
Website
www.bsdetuimelaar.nl
Directeur
H. van der Kellen
Bevoegd gezag
Stichting BOOR
Datum vaststelling
In september 2012 in de medezeggenschapsraad Datum wordt nog doorgegeven
/
2
/ VOORWOORD Dit is het schoolplan van obs de Tuimelaar, een school gelegen in de wijk Meeuwenplaat in Hoogvliet in Rotterdam . De komende jaren vinden er in de wijk de volgende ontwikkelingen plaats ; doorgegaan wordt met de uitvoering van de herstructurering . merkbaar hierbij is dat er behoorlijk veel gesloopt wordt maar dat er te weinig woningen terug gebouwd worden . Ook zal sprake zijn van een groot aantal woningen waarin tijdelijke bewoning zal gaan plaatsvinden. Een positief effect van de al nieuw gerealiseerde woningen is dat er minder sprake is van een grote tussentijdse in- en uitstroom van leerlingen en dat leerlingen van hoger opgeleide ouders hun kinderen op de Tuimelaar inschrijven . Motto van onze school is: “ de Tuimelaar een school met aandacht voor verschillen." In dit schoolplan beschrijven we ons beleid voor de komende vier jaar. Het geeft informatie over hoe wij op de Tuimelaar het onderwijs vorm gaan geven en hoe wij denken en werken. Het door de Stichting BOOR vastgestelde strategisch beleidsplan 2012-2016 “Het kind voorop”, en het Rotterdams Onderwijsbeleid 2011-2014 “Programma Beter Presteren” zijn richtinggevend en vormen het kader voor het beleid van onze school. Hoogvliet , 19 juli 2012 Directie , H van der Kellen , meerscholendirecteur van sbo Hoogvliet en obs de Tuimelaar en I. de Reus Verhorst , locatieleider.
/
3
/ INHOUDSOPGAVE / Voorwoord
1
/ Inhoudsopgave
4
1. / Inleiding
6
1.1. Context en aanleiding 1.2. Doel en functie 1.3. Bestuursbeleid 1.4. Totstandkoming en tijdpad 1.5. Vaststelling en instemming 1.6. Positionering schoolplan 1.7. Integraliteit en samenhang 1.8. Verwijzing
2.
/ SCHOOLSPECIFIEK
13
2.1. / Identiteit & kernwaarden
13
2.2. / SCHOOLprofiel
13
2.2.1. Typering school / team / leerlingenpopulatie 2.2.4. Landelijke / lokale trends en ontwikkelingen
2.3. / De inrichting van ons onderwijs 2.3.1. Zorg voor kwaliteit 2.3.2. Onderwijs en leren 2.3.3. Zorg en begeleiding 2.3.4. Leiderschap en professionele cultuur 2.3.5. Personeelsbeleid 2.3.6. Sociale veiligheid
3. / Kwaliteitsanalyse 3.1. Terugblik schoolplan 2007-2011 3.2. Zelfevaluatie & conclusies 3.3. Beleidsconsequenties periode 2012-2016 /
4
6 6 6 9 9 9 11 12
13 14
15 15 15 15 16 16 16
18 18 18 19
4. / Meerjarenplanning
/
5
20
1. / INLEIDING 1.1. Context en aanleiding Het door de Stichting Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam vastgestelde strategisch beleidsplan 2012-2016 “Het kind voorop”, en het Rotterdams onderwijsbeleidsplan 20112014 “Programma Beter Presteren” vormen het uitgangspunt voor het specifieke beleid van de scholen.
1.2. Doel en functie Het schoolplan is een beleidsdocument voor de periode 2012-2016, waarin de school een omschrijving geeft van haar: Missie en Visie Ambitie Leiderschap en organisatie Identiteit en kernwaarden Kwaliteit Passend onderwijs Het schoolplan heeft twee functies: 1. Een interne ontwikkelfunctie. Het biedt het kader voor de interne dialoog over schoolbeleid. 2. Een verantwoordingsdocument in de richting van de overheid (rijksinspectie), het bevoegd gezag (Stichting BOOR), leerkrachten en ouders. Het schoolplan moet minimaal een keer per vier jaar worden vastgesteld. De in de bijlage van het schoolplan ingevulde strategische planning wordt jaarlijks geëvalueerd. In het jaarplan worden de activiteiten per schooljaar vastgesteld.
1.3. Bestuursbeleid 1.3.1. IDENTITEIT & KERNWAARDEN BOOR vindt onderwijsprestaties heel belangrijk, maar richt zich liever op de kwaliteit van het onderwijs. Het streven naar maximale resultaten voor basisvaardigheden gaat samen met het aanleren van competenties als samenwerken en organiseren. Voor dit onderwijs zijn ontwikkelingsgerichte professionals nodig. Zij leren zelf ook van en met elkaar: kennisdeling, intervisie en supervisie. Excellent leiderschap zorgt voor samenhang in het team waardoor individuele professionele kwaliteiten opbloeien. De identiteit van het Openbaar Onderwijs Rotterdam is gebaseerd op de Universele verklaring van de rechten van de mens en vooral het Verdrag inzake de rechten van het kind. We maken ons sterk voor maximale talentontwikkeling van elke leerling die aan onze /
6
zorg wordt toevertrouwd, ongeacht godsdienst of levensovertuiging, seksuele voorkeur,
etniciteit, politieke overtuiging of welk ander onderscheid dan ook. Wij voeden onze leerlingen op tot een open opstelling ten opzichte van anderen en realiseren een klimaat waarin kinderen elkaar leren kennen, begrijpen en waarderen op basis van respect en vertrouwen. De kernwaarden van het Openbaar Onderwijs Rotterdam zijn: 1.
Maximale talentontplooiing;
2.
Actieve pluriformiteit;
3.
Naleving van kinderrechten;
4.
Sterke binding met de samenleving;
5.
Nieuwsgierig, betrokken en toekomstgericht.
1.3.2. Kwaliteit Het kwaliteitsprofiel van het Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam (BOOR) is een instrument in ontwikkeling en maakt het mogelijk om periodiek en gestructureerd de dialoog te voeren over de kwaliteit van het onderwijs. Het kwaliteitsprofiel berust op “Vensters voor Verantwoording”. Dit landelijk instrument komt tegemoet aan de eisen van horizontale verantwoording. De basisset van “Vensters voor Verantwoording” bestaat uit vijf domeinen: algemeen, resultaten, onderwijsbeleid, kwaliteit en bedrijfsvoering. BOOR voegt hier een zesde domein aan toe. Hierin zijn BOOR-specifieke indicatoren als identiteit, rechten van het kind, taal- en rekenbeleid opgenomen. Het BOOR kwaliteitsprofiel heeft een effectieve verbinding met het “Programma Beter Presteren” van het Rotterdams Onderwijsbeleid en met het bestuurlijk akkoord tussen het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de VO-Raad en de PO-Raad over de opbrengsteisen die het ministerie aan het primair en voortgezet onderwijs gaat stellen. De scholen gebruiken het BOOR Kwaliteitsprofiel voor het toetsen van de kwaliteit van hun onderwijs. Zij streven de indicatoren na, met inbegrip van de daarbij horende normen zoals die door elke sector zijn bepaald. Dat leidt tot beter onderwijs, waarbij opbrengstgericht werken, verhoging van onderwijsresultaten en het ontwikkelen van talenten van leerlingen voorop staan. Aan de hand van het BOOR Kwaliteitsprofiel, de ambities en de feitelijke scores voert het management een planning- en controlcyclus uit.
/
7
1.3.3. PASSEND ONDERWIJS Schoolbesturen voor primair en voortgezet onderwijs krijgen per 1 augustus 2013 een zorgplicht. Dit betekent dat een schoolbestuur wordt verplicht onderwijs aan te bieden dat zo goed mogelijk bij het kind past en aansluit bij zijn haar mogelijkheden en talenten. Het budget voor zorgleerlingen gaat rechtstreeks naar de samenwerkende scholen. Hierdoor kunnen scholen meer maatwerk bieden aan leerlingen die vanwege hun beperking extra ondersteuning nodig hebben, maar ook voor leerlingen die ruim boven het gemiddelde intelligentieniveau uitsteken. Om te voldoen aan passend onderwijs is een basiszorgprofiel met 6 uitgangspunten opgesteld waar de BOOR-scholen voor basisonderwijs aan dienen te voldoen: ................................. 1. ..................................................................................................................................................... Dyslexie; 2. ..................................................................................................................................................... Leerproblemen; 3. ..................................................................................................................................................... Onrust en concentratieproblemen; 4. ..................................................................................................................................................... Meer- en hoogbegaafden; 5. ..................................................................................................................................................... Lichamelijke beperkingen. Het betreft hier in alle gevallen enkelvoudige problematiek. Stichting BOOR neemt actief deel aan het nieuw te vormen samenwerkingsverband voor de hele gemeente Rotterdam: PPO (Passend Primair Onderwijs) i.s.m. de overige besturen in de gemeente en externe partners. Uitgangspunten zijn hierbij dat alle leerlingen een passend onderwijsprogramma krijgen. Leraren houden rekening met kennisniveau, leerstofachterstanden en gedragsaspecten. Zij gaan flexibel om met grootte en samenstelling van groepen of klassen en beschikken over de benodigde pedagogische en didactische kennis en competenties. Niet elke school hoeft alle leerlingen op te vangen. Scholen kunnen zich specialiseren in een bepaald onderwijsarrangement, ondersteund door speciaal (basis)onderwijs, jeugdzorg en welzijn. Afspraken hierover worden gemaakt in regionale samenwerkingsverbanden van regulier en speciaal onderwijs. Binnen eigen mogelijkheden streeft elke school naar de beste kwaliteit van begeleiding en (medische) zorg, in breedte en diepte. BOOR maakt hiervoor de nodige middelen vrij in de vorm van kennis en deskundigheid.
/
8
1.3.4. LEIDERSCHAP & ORGANISATIESTRUCTUUR De visie van het Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam is dat schooldirecteuren zich gaan richten op hun kerntaak namelijk het zorgen voor kwaliteitsonderwijs. In het leidinggeven aan de schoolorganisatie staat daarom onderwijskundig en opbrengstgericht leiderschap centraal. Dit vereist een aanpassing van de organisatiestructuur. Stichting BOOR is voornemens te gaan werken met scholengroepen, bestaande uit meerdere scholen voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs, die geleid worden door een algemene directie. In de uitwerking van dit voornemen wordt gekeken naar de mogelijkheid van een bedrijfsmatig directielid, naast de algemeen directeur. Deze aanpassing moet gepaard gaan met een professionaliseringsprogramma met als belangrijkste thema’s dienend en inspirerend leiderschap, onderwijskundig- en opbrengstgericht leiderschap en lerend organiseren en innovatie. Stichting BOOR is voornemens in het nieuwe organisatiemodel sector overstijgende kenniskringen te organiseren. Tevens kunnen er adviesraden ingesteld worden van leerlingen, ouders en medewerkers. Het zelfde geldt voor een adviesraad met vertegenwoordigers uit de maatschappelijke omgeving.
1.4. Totstandkoming en tijdpad Bij het opstellen van het schoolplan zijn naast de directie, staf en leerkrachten van de school, de medezeggenschapsraad en het bevoegd gezag betrokken. Tijdpad: schooljaar 2011-2012 Ontwikkeld:In teamvergaderingen , werkbijeenkomsten , directie-ib- overleggen en in het directieoverleg Ten aanzien van het stellen van doelen en het opstellen van uitvoeren van kwalitatief goed onderwijs en goede leerlingenzorg is samengewerkt met het APS en met Harry Janssens voor de invoering van de Zorgkalender Basisonderwijs . In het schooljaar 2012/2013 zullen deze activiteiten doorgezet worden naar de nieuw gevormde groep Nul op obs de Tuimelaar Voorgelegd MR: definitief document wordt in september 2012 ter goedkeuring voorgelegd. Ingediend bij bevoegd gezag:
1.5. Vaststelling en instemming De MR heeft instemmingsrecht of bevoegdheid op het "goedkeuren" van het schoolplan. Voor de meerjarenplanning als bijlage van het schoolplan geldt een adviesbevoegdheid van de MR.
1.6. Positionering schoolplan Het schoolplan is bedoeld als ontwikkelingsgericht document. Ook is het schoolplan een integraal meerjarenbeleidplan. Dit vraagt om concretisering in beleid voor de korte termijn. Om dit te realiseren wordt een jaarplan gemaakt. In het jaarplan worden SMART geformuleerde doelstellingen gebruikt. Het Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam zal de /
9
schoolplannen volgens de methode van PDCA evalueren.
/
10
1.7. Integraliteit en samenhang 1.7.1. BETER PRESTEREN Het Rotterdams Onderwijsbeleid is een gezamenlijke krachtsinspanning: van scholen en schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs, het middelbaar en hoger beroepsonderwijs, de universiteit en de gemeente. Samen doen zij wat nodig is om de onderwijsresultaten in Rotterdam te verhogen. Het Rotterdams Onderwijsbeleid 2011-2014 is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: 1. ..................................................................................................................................................... Goed onderwijs is cruciaal voor talentontwikkeling. 2. ..................................................................................................................................................... De school is de eenheid van verandering. 3. ..................................................................................................................................................... Het schoolbestuur en de school zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit 4. ..................................................................................................................................................... Het resultaat telt. 5. ..................................................................................................................................................... Het Rotterdamse Programma Beter Presteren werkt als een lerende organisatie. 6. ..................................................................................................................................................... Rijksbeleid en gemeentelijk beleid versterken elkaar. Thema’s binnen het Programma Beter Presteren zijn: Focus op resultaat, meer leertijd, professionele school, ouderbetrokkenheid en schoolontwikkeling. Deze thema’s zijn uitgewerkt in het hoofdstuk 3 van het Rotterdams Onderwijsbeleid “Programma Beter Presteren”: Actielijnen en aanpak. 1.7.2. BESTUURSAKKOORD PO Het bestuursakkoord heeft tot doel de komende periode de opbrengsten van het primair onderwijs over de hele linie te verhogen. Door prestatieafspraken voor gerichte acties en door alle geledingen in het onderwijs in de juiste positie te brengen wil dit akkoord bijdragen aan een beter fundament voor alle leerlingen die het primair onderwijs verlaten. (Bron: 17-01-12: Bestuursakkoord primair onderwijs 2012-2015: Impuls opbrengstgericht werken en professionalisering / Basis voor presteren, Leraar 2020, In Tien Jaar naar de Top)
/
11
1.8. Verwijzing - ............................................................................................................................................................. Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam: Strategisch beleidsplan 2012-2016 “Het kind voorop”. - ............................................................................................................................................................. Programma Beter Presteren: Rotterdams Onderwijsbeleid 2011-2014. - ............................................................................................................................................................. Bestuursakkoord primair onderwijs 2012-2015 (17-01-12): Impuls opbrengstgericht werken en professionalisering / Basis voor presteren, Leraar 2020, In Tien Jaar naar de Top.
/
12
2.
/ SCHOOLSPECIFIEK
2.1.
/ IDENTITEIT & KERNWAARDEN
2.1.1. Onze levensbeschouwelijke identiteit De identiteit van ons onderwijs is gebaseerd op de Universele verklaring van de rechten van de mens en vooral het Verdrag inzake de rechten van het kind. We maken ons sterk voor maximale talentontwikkeling van elke leerling die aan onze zorg wordt toevertrouwd, ongeacht godsdienst of levensovertuiging, seksuele voorkeur, etniciteit, politieke overtuiging of welk ander onderscheid dan ook. Wij voeden onze leerlingen op tot een open opstelling ten opzichte van anderen en realiseren een klimaat waarin kinderen elkaar leren kennen, begrijpen en waarderen op basis van respect en vertrouwen.
2.2/ SCHOOLPROFIEL 2.2.1. Typering school / team / leerlingenpopulatie OBS de Tuimelaar is een school in een wijk met veel jaarlijkse veranderingen , waardoor het team , de kinderen en de ouders met elkaar de flexibiliteit moeten kunnen opbrengen om jaarlijks aanpassingen in het onderwijs te doen . Ouders zijn betrokken bij de ontwikkelingen van de school en zijn behoorlijk kritisch op het onderwijstraject wat de school aanbiedt . Zij willen duidelijk op de hoogte blijven van de doelen die de school stelt en over de opbrengsten die de school als geheel behaalt en de opbrengsten die hun eigen kinderen behalen . Hierdoor is het noodzakelijk dat ouders betrokken worden bij het onderwijs dat de school aan de kinderen aanbiedt . De school doet dat graag en organiseert dan ook bijeenkomsten voor ouders over onder andere het Cito leerlingvolgsysteem , de te behalen doelen en opbrengsten en over de wijze waarop ouders thuis met hun kinderen kunnen bijdragen aan het verhogen van prestaties en ontwikkelingen . Het team staat open voor veranderingen en verbeteringen in de aanpak van het onderwijs . Naast informatie over cognitieve aspecten wordt op de Tuimelaar ruim aandacht besteed aan de sociaal emotionele ontwikkeling . Op dit gebied is de Tuimelaar uiterst actief door het intensief gebruik van de methode Leefstijl . Ouders worden hier ook nadrukkelijk bij betrokken zodat ook thuis bekend is wat op school /
13
gedaan wordt , zodat hierop aangesloten kan worden .
Hiervoor worden themabijeenkomsten voor ouders belegd , worden thematafels per nieuw thema ingericht en wordt in de school op hetzelfde moment aan hetzelfde onderwerp gewerkt . De leerlingen van de Tuimelaar komen uit diverse culturen en dat wordt door kinderen en ouders als een belangrijke meerwaarde gezien . Ook is waardering voor de uitvoering van ons motto " de Tuimelaar de school met aandacht voor verschillen ". Hierdoor kan per leerjaar op 5 verschillende niveaus gewerkt worden . Dat betekent veel voor het onderwijs dat op de Tuimelaar gegeven wordt en goed om te zien is dat ouders , leerkrachten en kinderen hier uitstekend mee omgaan .
2.2.2. Onze missie, ambities Onze missie en ambitie is om kinderen zich zo optimaal mogelijk te laten ontwikkelen op sociaal- emotioneel gebied ,op cognitief gebied en om aan te sluiten bij de situatie thuis. Alle kinderen zijn binnen de mogelijkheden van de Tuimelaar welkom en verschillen tussen kinderen worden onderkend en in een geplande aanpak omgezet . De Tuimelaar vindt dat zaken zoals gezonde voeding , het omgaan met elkaar , sporten en ouderbetrokkenheid essentieel zijn voor een zo goed mogelijke ontwikkeling van kinderen . Om dit te bereiken worden gerichte activiteiten aangeboden .
2.2.3. Onze visie / onderwijsconcept / onze uitgangspunten De Tuimelaar geeft onderwijs aan leerlingen van gelijke leeftijd waarbij uitgegaan wordt van een zo optimaal mogelijk op maat gesneden aanpak . Hierbij zijn een kwaliteitszorg, een goede zorgstructuur , onderwijs opmaat , het volgen van de kinderen door een goed kind observatiesysteem en een leerlingvolgsysteem een must. Sinds april 2012 is op de Tuimelaar een groep Nul en hierdoor kunnen we vanaf 2-jarige leeftijd starten met een doorgaande lijn in aanpak tot groep acht . Naast de sociaal emotionele ontwikkeling gaat de Tuimelaar uit van een zo optimaal mogelijke cognitieve ontwikkeling waarbij de landelijke eisen ten aanzien van de te behalen kwaliteit leidend zijn .
2.2.4. Landelijke / lokale trends en ontwikkelingen OBS de Tuimelaar neemt tot en met 2012-2013 deel aan het Project Onderwijstijd Verlenging . Activiteiten hierbij zijn verlengde lestijd voor de groepen 7 en 8 bij de onderdelen rekenen , taal en informatieverwerking . Daarnaast het opleiden van innovatoren die op de werkplek bijdragen aan het verhogen van leerkrachtvaardigheden . Een belangrijke opbrengst van het OTV project is het tot stand komen van een structureel overleg van innovatoren en intern begeleiders van alle scholen van Openbaar Onderwijs in de deelgemeente Hoogvliet . Dit overleg draagt zeer nadrukkelijk bij aan de kwaliteitsverbetering van het onderwijs op de afzonderlijke scholen . /
14
Na afloop van het OTV project staat de organisatie en zijn de gezamenlijke scholen instaat om de gerealiseerde kwaliteit en opbrengsten te handhaven . Daarnaast maakt de Tuimelaar zeer nadrukkelijk gebruik van de subsidiemogelijkheden die de afdeling JOS van de gemeente Rotterdam in het kader van het Project Beter Presteren biedt . Onderdelen hiervan zijn de subsidie voor een ouderconsulent , subsidie voor groep Nul , ISO gelden , subsidiegelden voor verlengde lestijd voor de groepen 3 tot en met 8 , subsidie voor het bewegen- en gezondheidsproject Lekker Fit en aanvullende subsidie voor een conciërge met als belangrijke taak het bijhouden van verzuim om schooluitval te voorkomen .
2.2.
/ DE INRICHTING VAN ONS ONDERWIJS
2.3.1. Zorg voor kwaliteit De zorg voor kwaliteit staat omschreven in het Zorgplan van obs de Tuimelaar . In dit plan staan de gevolgde aanpak en de te behalen doelen van de Tuimelaar omschreven. Dit plan wordt jaarlijks geëvalueerd en aangepast en wordt vervolgens ingediend bij de Onderwijsinspectie , de medezeggenschapsraad en het bestuur .
2.3.2. Onderwijs en leren Het opbrengst geïnformeerd werken wordt gekenmerkt door een sterke gerichtheid op de leerresultaten en het optimaliseren van de instructie. Opbrengst geïnformeerd werken vraagt van de schoolleider en het team dat vanuit systematisch kwaliteitsonderzoek over het lesaanbod in relatie tot de opbrengsten de onderwijspraktijk wordt verbeterd. Schoolverbetering en groepsplanning gaan daarbij hand in hand. Het team en de directie zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het eindresultaat in groep 8. Voor het opbrengstgericht werken is het belangrijk dat het team zich betrokken voelt bij de resultaten van de leerlingen van de gehele school. Dit maakt het nodig dat de school werkt met doorgaande leerlijnen en dat leerkrachten minimaal kennis hebben van het leerstofaanbod voorafgaand aan het leerjaar waarin zij lesgeven en het leerjaar er na. Op de in de PDCA cyclus vastgelegde momenten worden de leerresultaten in teamverband besproken. Leerlingen met een ontwikkelingsperspectief zijn niet alleen de zorg van de groepsleerkracht, maar ook van de collega’s. Klik hier als u tekst wilt invoeren.
2.3.3. Zorg en begeleiding Zie jaarlijks vast te stellen zorgplan van obs de Tuimelaar
/
15
2.3.4. Leiderschap en professionele cultuur Kenmerkend voor het leiding geven aan de school is dat de schoolleiding de onderwijsbehoeften van de leerlingen centraal stelt bij het inrichten van de organisatie. De organisatie is er op gericht om kinderen hun talenten te laten ontwikkelen. Dit is breder dan het verbeteren van de taal- en rekenvaardigheden alleen. De schoolleiding is in staat om leiding te geven aan opbrengst gericht werken. De schoolleider heeft kennis van de factoren die op het niveau van de school, de groep en de leraar de leerlingresultaten positief beïnvloeden. Hij kent de kenmerken van de leerlingenpopulatie van de school en de kwaliteit van de leerkrachten en hun ontwikkelingsmogelijkheden. De schoolleiding organiseert, stimuleert en bewaakt een onderzoeksmatige ,lerende cultuur in de school. Een dergelijke cultuur wordt gekenmerkt door het handelen op basis van het verzamelen en analyseren van data. Op basis daarvan worden interventies bepaald en beleid vormgegeven. De schoolleider organiseert uitdagende activiteiten in het kader van het leren van elkaar in de school.
Als onderwijskundig leider organiseert de schoolleiding hierover de communicatie in het team waarbij het leren van elkaar centraal staat. Op grond van het werk en het leerresultaat van kinderen wordt bekeken of het onderwijsaanbod in relatie tot het handelen van de leerkracht aangepast kan worden . De schoolleiding organiseert activiteiten in de school gericht op het leren van elkaar waarbij gebruik wordt gemaakt van erkende ongelijkheid. Klik hier als u tekst wilt invoeren.
2.3.5. Personeelsbeleid Het algemeen personeelsbeleid wordt vormgegeven door het bestuur van Stichting BOOR. Op de Tuimelaar wordt gericht gewerkt aan het zo optimaal mogelijk ondersteunen van leerkrachten bij de uitvoering van hun werk . De directieleden van de Tuimelaar verwijzen leerkrachten indien nodig door naar de bedrijfsarts of naar de personeelsconsulent.
2.3.6. Sociale veiligheid De scholen van boor waarborgen de sociale veiligheid van hun leerlingen en medewerkers door deel te nemen aan het gemeentelijke meldbeleid (SISA) en door binnen het team specifieke functionarissen aan te stellen die de sociale veiligheid bewaken en bevorderen. De eerdere genoemde functionarissen zijn de aandachtsfunctionaris kindermishandeling en de interne, externe en landelijke vertrouwenspersonen.
/
16
2.3.6.1. SISA Het SISA-signaleringssysteem zorgt ervoor dat jongeren in Rotterdam die hulp nodig hebben, worden geregistreerd in een computersysteem. Als er meerdere hulpverleners van verschillende instanties met één kind bezig zijn, worden de hulpverleners daarvan op de hoogte gesteld. Dan kan de hulpverlening goed op elkaar afgestemd worden. Zo werkt het signaleringssysteem: De deelnemende organisaties bepalen zelf wanneer ze een kind aanmelden bij SISA. Wanneer het bij één melding blijft, blijft de hulpverlenende instantie gewoon zijn werk doen. Wanneer er twee meldingen van verschillende instanties binnenkomen, ontstaat er een ‘match’. De hulpverlenende instanties krijgen een signaal dat ook een andere organisatie hulp biedt. De hulpverleners worden met elkaar in contact gebracht en het kind wordt via zijn ouders (per brief ) hierover geïnformeerd. De beheerders van het systeem weten niet wat er met het kind aan de hand is, alleen dát er iets aan de hand is. De beheerders weten wel wie de hulpverleners zijn. Hert signaleringssysteem heeft een privacyreglement zoals door de Wet Bescherming Persoonsgegevens wordt voorgeschreven. Deelnemers aan dit systeem zijn partners op het gebied van Werk en Inkomen, Welzijn, Zorg, Politie/Justitie en Onderwijs. Meer informatie kunt u vinden op www.sisa.rotterdam.nl
2.6.3.2. AANDACHTSFUNCTIONARIS De noodzaak van de aandachtsfunctionaris: - ....................................................................................................................................................... Omdat mishandeling ernstige en lang durende psychische schade veroorzaakt en leren bemoeilijkt. - ....................................................................................................................................................... Omdat de rijksoverheid van mening is dat het hoge aantal onopgemerkte gevallen van kindermishandeling moet worden teruggedrongen en daarvoor de meldcode moet worden gebruikt. - ....................................................................................................................................................... Omdat de gemeente Rotterdam hetzelfde beleid heeft en het CvB van BOOR het convenant daarover met het Gemeentebestuur heeft ondertekend. - ....................................................................................................................................................... Omdat wij kindermishandeling niet kunnen voorkomen, maar wel kunnen signaleren. Binnen Stichting BOOR en haar scholen wordt het beleid m.b.t. de aandachtsfunctionaris verder uitgewerkt. Op ieder school is een aandachtsfunctionaris aanwezig. Voor onze school is dat nog niet ingevuld maar zodra daar tijd voor is zal een toekomstig aandachtsfunctionaris de hiervoor noodzakelijke cursus gaan volgen. /
17
2.6.3.3. VERTROUWENSPERSOON De rol van de vertrouwenspersoon is het fungeren als aanspreekpunt voor werknemers, leerlingen en ouders die binnen de organisatie geconfronteerd worden met ongewenst gedrag (zoals pesten, mishandeling, ruzie, seksueel geweld, discriminatie of racisme), er zorg voor dragen dat die personen goed opgevangen worden en eventueel verwezen worden. Op onze school is de vertrouwenspersoon Karen Bouman Vermeer.
3. / KWALITEITSANALYSE 3.1. Terugblik schoolplan 2007-2011 Belangrijkste moet zijn dat ingespeeld werd op de steeds veranderende problematiek van leerlingen en de buurt . Hiervoor werden methodes en aanpakken ingevoerd die inspeelden op de verschillende cognitieve mogelijkheden van leerlingen , de verschillende beginsituaties van leerlingen en ouders en werd geïnvesteerd op een stevige aanpak van de Sociaal Emotionele Ontwikkeling . Een goed kind-volgsysteem werd ingevoerd en per groep en per kind werden doelen gesteld voor te behalen opbrengsten. Door het opstellen van een zorgplan werd de aanpak van de leerlingenzorg en de te stellen doelen vastgesteld , uitgevoerd , geëvalueerd en bijgesteld . De ouderbetrokkenheid werd omgevormd van het houden van algemene gesprekken naar gerichte activiteiten waardoor ouders in staat waren om hun kinderen beter te ondersteunen in het realiseren van een zo optimaal mogelijke ontwikkeling .
3.2. Zelfevaluatie & conclusies LEERLINGENTEVREDENHEID Grote tevredenheid bij de leerlingen met wel aandachtspunten zoals de wens om het onderwijs aantrekkelijker te maken en opmerkingen over de onveiligheid van de buurt en problemen die we met de gebouwen hebben . Opmerkingen over het onderwijs zijn in de jaarlijkse activiteitenplannen opgenomen , over de onveiligheid van de buurt is actie ondernomen met de Deelgemeente , de politie en de woningbouworganisaties ( overigens met nog weinig resultaat ) De problemen die de Tuimelaar met zijn gebouwen heeft zijn aangekaart bij het bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam . In eerste instantie werd voor de oplossing van dit probleem ingestoken op het realiseren van een MFA maar uiteindelijk bleek dat niet haalbaar te zijn . Vervolgstap is het goed in kaart brengen van de problematiek en de mogelijkheden tot verbeteringen samen met het Bestuur Openbaar Onderwijs in kaart brengen en mogelijk uit voeren . Bij dit onderwerp is de medezeggenschapsraad nadrukkelijk betrokken . /
18
OUDERTEVREDENHEID In algemene zin een behoorlijke mate van tevredenheid . Wel opmerkingen over hygiëne in de school , informatie naar ouders , het gebouw en de omgeving . Ten aanzien van de omgeving in de ouders zijn de actiepunten al verwoord bij het onderdeel leerlingtevredenheid . Ten aanzien van informatie naar ouders is actie ondernomen door het houden van informatiebijeenkomsten over het leerlingvolgsysteem , over de jaarlijks te behalen doelen en over de wijze waarop ouders hun kinderen kunnen ondersteunen . Via de website worden documenten zoals de schoolgids, de bewaarkalender , informatie over het leerlingvolgsysteem , het zorgplan en het inspectierapport voor ouders en belangstellenden toegankelijk . Voor wat betreft de hygiëne zijn twee sporen gevolgd ; het maken van goede afspraken met medewerkers en met het schoonmaakbedrijf en het aankaarten bij het bestuur van problemen in het gebouw die het realiseren van een goede hygiëne bemoeilijken . Het probleem van het gebouw bestaat nog steeds dus er is nog geen sprake van een optimale situatie . MEDEWERKERTEVREDENHEID Over het algemeen een behoorlijke tevredenheid . Wel opmerkingen over het gebouw , de werk- en rusttijden , over werkdruk en over salaris en pensioen . Het gebouw is nadrukkelijk onder de aandacht van het bestuur gebracht maar is nog niet opgelost . Het probleem van rusttijden is zo goed mogelijk binnen de mogelijkheden opgelost maar blijft lastig door het continue rooster en door het VDA. De werkdruk proberen we zoveel weg te nemen door het plannen van studiedagen en werkbijeenkomsten waarin groepsplannen , opbrengstvergaderingen en nieuwe plannen bespreken op opzetten.
3.3. Beleidsconsequenties periode 2012-2016 De periode tot en met 2016 zal met name gericht zijn op het verder ontwikkelen van onderwijs op maat en het behalen van zo optimaal mogelijke opbrengsten. Het werken met arrangementen , didactische werkplannen , individuele plannen. Belangrijk actiepunt is om leerkrachten zoveel mogelijk zelfstandig plannen op te laten stellen en uit te laten voeren , zelf opbrengsten te laten evalueren en de uitkomsten hiervan om te zetten in didactische werkplannen. Belangrijk punt zal zijn om de doorgaande lijn in aanpak te laten starten in onze nieuwe groep Nul . Ouderbetrokkenheid zal meer gericht worden op het geven van informatie over te bereiken aanpak en doelen waardoor ouders instaat zullen zijn om hun kinderen meer te /
19
ondersteunen bij de doelen die voor hun kinderen opgesteld worden .
4. / Meerjarenplanning Zie ingediende meerjarenplanning 2012-2016 Zie ingediend Zorgplan obs de Tuimelaar
/
20