ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2015-2016 VOOR DE VOLTIJDSE EN DEELTIJDSE OPLEIDINGEN SPH-MWD-CMV VAN DE ACADEMIES VOOR SOCIALE STUDIES BREDA EN ’S-HERTOGENBOSCH
Datum vaststelling academiedirectie(s) 01-07-15 Datum advies opleidingscommissie 01-05-15 Datum instemming academieraden 01-07-15
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Over de Onderwijs- en examenregeling Voor wie is deze OER? Hoe lees je de OER? Aan welke regels moet de OER voldoen? Hoe lang is de OER geldig? Begrippen in de OER
5 5 5 5 5 6
2 2.1 2.2
Competenties van de opleiding en beroepseisen Welke competenties beheers je aan het einde van de opleiding? Beroepseisen
7 7 7
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3 3.4 3.5
Toelating tot de opleiding Welke vooropleiding moet je gedaan hebben? Als je niet aan de eisen voldoet Je hebt wel een havo-, vwo- of mbo 4-diploma, maar niet het juiste profiel Je hebt geen havo-, vwo- of mbo 4-diploma De taaleis Extra eisen Moet je verplicht werken naast je opleiding?
8 8 8 8 8 8 9 9
4 4.1 4.2 4.2.1
Studiebegeleiding Begeleiden van studenten Hoe begeleiden wij je? De opleiding registreert de gesprekken
10 10 10 10
5 5.1 5.2 5.3 5.3.1 5.3.2 5.4 5.4.1 5.5 5.5.1 5.5.2 5.5.3 5.6 5.6.1 5.6.2 5.7 5.8 5.8.1 5.8.2
Toetsen, tentamens en examens Wat is het examenprogramma? Welke informatie krijg je bij de start van de onderwijseenheid? Wat is een tentamen? Mondelinge toetsen Wanneer kun je een aangepaste toets aanvragen? Moet je je inschrijven voor een toets? Als je je te laat inschrijft? Welke regels gelden er als je een toets maakt? Neem je legitimatie mee Als het alarm afgaat Gelden er meer regels? Wat gebeurt er als je je niet aan de regels houdt? Welke maatregelen kan de examencommissie nemen? Een gesprek met de examencommissie Hoe controleren wij plagiaat? Hoe beoordeelt de examinator je toets? Welke beoordeling krijg je voor een toets? Wanneer behaal je een tentamen?
11 11 11 11 11 12 12 12 12 12 12 12 12 13 13 13 13 13 14
datum 01-09-15 pagina 3 van 127
5.8.3 5.8.4 5.9 5.10 5.11 5.12 5.13 5.13.1 5.13.2 5.13.3 5.13.4 5.13.5 5.14 5.14.1 5.14.2 5.14.3 5.15 5.15.1 5.15.2 5.16 5.17
Hoe berekenen we je tentamencijfer? Voorwaarden compensatie Wanneer krijg je je beoordeling? Als je je toets wilt inkijken Hoe vaak mag je een toets doen? Hoe lang bewaren we tentamens en beoordelingen? Vrijstelling vragen voor een toets Wat moet er in je verzoek staan? Wanneer beslist de examencommissie? Als je geen diploma, getuigschrift, akte of verklaring hebt Wanneer kun je geen vrijstelling vragen? Ben je het niet eens met de examencommissie? Hoe lang is een beoordeling of vrijstelling geldig? Beoordelingen die je behaalt tijdens de propedeutische fase Beoordelingen die je behaalt tijdens de postpropedeutische fase Wil je dat je beoordeling langer geldig is? Wanneer krijg je een getuigschrift of verklaring? Getuigschrift van de propedeuse Als je stopt met de opleiding zonder getuigschrift Welke titel krijg je na de opleiding? Wanneer slaag je cum laude?
14 14 14 14 15 15 15 15 15 16 16 16 16 16 16 17 17 17 17 17 17
6 6.1 6.1.1 6.2 6.3
Verzoek aan de examencommissie of in beroep gaan Heb je een verzoek aan de examencommissie? Waar stuur je je verzoek naartoe? Onvoorziene omstandigheden Ben je het niet eens met een beslissing?
18 18 18 18 19
7 7.1 7.1.1 7.1.2 7.2 7.3 7.3.1 7.3.2 7.3.3 7.3.4 7.4 7.5 7.5.1 7.5.2 7.5.3 7.5.4 7.5.5 7.5.6 7.5.7 7.6 7.7 7.8
De voltijd bacheloropleiding Hoe is de opleiding opgebouwd? Wanneer heb je toestemming nodig voor een minor? Welke afstudeerrichting kun je kiezen? In welke taal is deze opleiding? Met welke vooropleiding kun je vrijstelling krijgen? Je hebt een WEB-diploma Je hebt een vwo-diploma Je hebt een Associate degree Je hebt een andere vooropleiding Wanneer krijg je een voorlopig en een definitief advies over je opleiding? Wanneer moet je stoppen met de opleiding? Als je je voor 1 februari hebt ingeschreven voor de opleiding Als je de propedeuse niet behaalt in twee jaar Een gesprek met de examencommissie Behaal je te weinig studiepunten door persoonlijke omstandigheden? Wat gebeurt er als je moet stoppen met de opleiding? Ben je het niet eens met onze beslissing? Bijzondere situaties Als de inhoud van jouw opleiding verandert Kan de vorm van een toets veranderen? De volgorde van je onderwijseenheden
20 20 20 20 20 21 21 21 21 21 21 21 21 21 22 22 22 22 22 23 23 23
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 4 van 127
7.8.1
Wanneer heb je recht op studievoortgangsgarantie?
23
8 8.1 8.1.1 8.2 8.3 8.3.1 8.3.2 8.3.3 8.3.4 8.4 8.5 8.5.1 8.5.2 8.5.3 8.5.4 8.5.5 8.6 8.7 8.8 8.8.1
De deeltijd bacheloropleiding 24 Hoe is de opleiding opgebouwd? 24 Wanneer heb je toestemming nodig voor een minor? 24 In welke taal is deze opleiding? 24 Met welke vooropleiding kun je vrijstelling krijgen? 25 Je hebt een WEB-diploma 25 Je hebt een vwo-diploma 25 Je hebt een Associate degree 25 Je hebt een andere vooropleiding 25 Wanneer krijg je een voorlopig en een definitief advies over je opleiding? 25 Wanneer moet je stoppen met de opleiding? 25 Een gesprek met de examencommissie 25 Haal je te weinig studiepunten door persoonlijke omstandigheden? 25 Wat gebeurt er als je moet stoppen met de opleiding? 26 Ben je het niet eens met onze beslissing? 26 Bijzondere situaties Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Als de inhoud van jouw opleiding verandert 26 Kan de vorm van een toets veranderen? 27 De volgorde van je onderwijseenheden 27 Wanneer heb je recht op studievoortgangsgarantie? 27
9 9.1 9.2 9.3 9.4
Het maken en aanpassen van de OER Hoe maken we de OER? Ieder studiejaar krijg je een nieuwe OER Soms moeten we de OER eerder aanpassen Waar vind je de OER?
28 28 28 28 28
Bijlage 1
Begrippenlijst
29
Bijlage 2
WHW-artikelen
35
Bijlage 3
Competenties
37
Bijlage 4
Examenprogramma ASB
58
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 5 van 127
1
Over de Onderwijs- en examenregeling Dit is een Onderwijs- en examenregeling (OER). In een OER staat informatie over het onderwijs en de examens. Je leest welke rechten en plichten er gelden binnen jouw opleiding.
1.1
Voor wie is deze OER? Dit is de OER van de opleiding(en) van Avans Hogeschool (brinnummer 07GR) hieronder. Deze OER geldt voor het studiejaar 2015-2016. Naam opleiding
Academie(s)
CROHOnummer
B-Culturele en Maatschappelijke Vorming B-Sociaal Pedagogische Hulpverlening B-Maatschappelijk Werk en Dienstverlening
ASB-ASH-AVD ASB-ASH-AVD ASB-ASH-AVD
34610 34617 34616
Titel na de opleiding (afkorting) B-SW B-SW B-SW
De regels in de OER gelden voor: Alle studenten die zijn ingeschreven voor het studiejaar 2015-2016 en studeren aan een opleiding hierboven. Met studenten bedoelen we ook extranei. Dit zijn studenten die alleen examens doen en geen onderwijs volgen. Het College van Bestuur. De academiedirectie(s). De examencommissie. De medewerkers van de opleiding(en).
1.2
Hoe lees je de OER?
1.3
Als we het hebben over ‘we’, dan bedoelen we Avans Hogeschool en de opleidingen die staan bij 1.1. Met ‘je’ bedoelen we jou, als student of extraneus van Avans Hogeschool. En als we ‘hij’ schrijven, dan bedoelen we ook ‘zij’.
Aan welke regels moet de OER voldoen? De OER moet voldoen aan de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) en het Kaderstellend beleid voor het opleidingsspecifiek studentenstatuut van Avans. Dit beleid bestaat uit de documenten hieronder. Je vindt ze op iAvans. De Handreiking voor het opstellen van een Onderwijs- en examenregeling. Het Format voor het opstellen van een Onderwijs- en examenregeling. Hoe we de OER maken, lees je in hoofdstuk 15.
1.4
Hoe lang is de OER geldig? De OER 2015-2016 is geldig tot 1 september 2016. Is de OER 2015-2016 op 1 september 2015 nog niet gereed? Dan geldt de OER 2014-2015 totdat de nieuwe OER gereed is.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 6 van 127
1.5
Begrippen in de OER Ieder begrip in deze OER proberen wij in de tekst uit te leggen. Als er toch begrippen in de OER staan die je niet kent, dan kun je in de begrippenlijst kijken voor een uitleg. Je vindt de begrippenlijst in bijlage 1.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 7 van 127
2
Competenties van de opleiding en beroepseisen In dit hoofdstuk lees je welke competenties je beheerst aan het einde van de opleiding. Als er voor jouw opleiding beroepseisen gelden, dan lees je die ook in dit hoofdstuk.
2.1
Welke competenties beheers je aan het einde van de opleiding? Avans Hogeschool wil dat je over bepaalde competenties beschikt als je afstudeert. Hiermee bedoelen we dat je over bepaalde kennis, vaardigheden en bepaald gedrag beschikt die je kunt toepassen in het beroep waarvoor we je opleiden. Welke competenties bij jouw opleiding horen, lees je in bijlage 3. We hebben de competenties vergeleken met de Dublin Descriptoren. Hiermee zorgen we er onder meer voor dat onze opleidingen op Associate degree- en bachelorniveau zijn. Daarmee zijn de getuigschriften vergelijkbaar met getuigschriften van andere hogescholen.
2.2
Beroepseisen Niet van toepassing
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 8 van 127
3
Toelating tot de opleiding In dit hoofdstuk lees je aan welke eisen je moet voldoen als je een opleiding wilt doen die hoort bij deze OER.
3.1
Welke vooropleiding moet je gedaan hebben? Als je een opleiding wilt doen van Avans Hogeschool, dan moet je een havo-diploma, vwodiploma of mbo 4-diploma hebben. Je moet ook het juiste profiel en de juiste vakken hebben gedaan op de middelbare school. Wat dit precies betekent, lees je in de inschrijvingsvoorwaarden van Avans Hogeschool. Deze vind je op iAvans bij Studentinfo. Avans Hogeschool houdt zich aan de afspraken in de Lissabon conventie. Dit betekent dat wij getuigschriften van andere hogescholen erkennen.
3.2
Als je niet aan de eisen voldoet Wat je moet doen als je niet aan de eisen voldoet, hangt af van de diploma’s die je hebt.
3.2.1
Je hebt wel een havo-, vwo- of mbo 4-diploma, maar niet het juiste profiel Je hebt een havo-diploma, vwo-diploma of mbo 4-diploma, maar je hebt op de middelbare school niet het juiste profiel gedaan of de juiste vakken gevolgd. Dan verzoek je de academiedirectie of je deel kunt nemen aan het deficiëntieonderzoek. De academiedirectie zal alleen aan je verzoek tegemoet komen, als er zwaarwegende redenen zijn waardoor je niet kunt voldoen aan de juiste vooropleidingseisen van het voorgezet onderwijs. Met het onderzoek moet je aan kunnen tonen dat je dezelfde kennis en vaardigheden hebt als studenten die het profiel of de vakken op de middelbare school wél hebben gedaan. Je voldoet dan toch aan de Regeling Aanmelding en Toelating in het Hoger Onderwijs (3 april 2014).
3.2.2
Je hebt geen havo-, vwo- of mbo 4-diploma Als je geen havo-, vwo- of mbo 4-diploma hebt en je bent 21 jaar of ouder, dan kun je een toelatingsonderzoek aanvragen. De academiedirectie doet het toelatingsonderzoek of laat het doen. Ze onderzoekt of je de kennis en vaardigheden hebt die nodig zijn voor de opleiding. Ze onderzoekt of je het Nederlands goed beheerst. Als de opleiding gegeven wordt in een andere taal, dan toetsen ze of je die taal goed beheerst. Ze onderzoekt dit door een toelatingsonderzoek dat wordt uitgevoerd door Aob Compaz in Tilburg. Informatie over aanmelding voor dit onderzoek is de vinden op iAvans bij studentinfo en bij de SIB (Studenten Informatie Balie). Let op: Heb je een buitenlands diploma? En kun je met dit diploma in het land waar je het hebt behaald naar een school voor hoger onderwijs? Dan kun je een toelatingsonderzoek aanvragen. Je leeftijd maakt niet uit.
3.3
De taaleis Als je een opleiding van Avans Hogeschool wilt doen, moet je de Nederlandse taal voldoende beheersen om de opleiding te kunnen volgen. Als je geen Nederlander of Vlaming bent, moet je voldoen aan een van deze taaleisen: Je hebt het staatsexamen NT2 Programma II behaald. En je beheerst het Nederlands op taalniveau B2 van het Europees Referentie Kader. Je hebt het CNaVT1-certificaat PAT of PTHO behaald.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 9 van 127
Als je niet aan deze taaleisen voldoet kan de academiedirectie na een ander soort onderzoek beslissen dat je het Nederlands goed genoeg beheerst.
3.4
Extra eisen Voor jouw opleiding gelden geen extra eisen.
3.5
Moet je verplicht werken naast je opleiding? Als je de voltijdopleiding volgt, dan hoef je niet te werken tijdens de opleiding. Doe je een opleiding bij de Academie voor Deeltijd? Dan moet je werken tijdens de opleiding. Je werk moet aan de volgende eisen voldoen: Tijdens de propedeutische fase moet je in het voorjaar (periode 3 en 4) minimaal 160 uur werken bij een instelling met een sociaal agogische doelstelling. In het tweede en derde studiejaar moet je 640 uren werken in een beroepsrelevante rol bij een instelling met een sociaal agogische doelstelling. In het vierde studiejaar moet je 640 uren werken in een beroepsrelevante rol bij een instelling met een sociaal agogische doelstelling, waarbinnen het praktijkgedeelte voor minor en afstuderen is opgenomen
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 10 van 127
4
Studiebegeleiding Iedere student van Avans Hogeschool krijgt begeleiding tijdens de opleiding. In dit hoofdstuk lees je meer over deze begeleiding.
4.1
Begeleiden van studenten Avans Hogeschool begeleidt iedere student tijdens de opleiding. We houden ons hierbij aan de regels in het Kader voor matching van Avans. Je vindt dit document op iAvans. De
4.2
volgende studenten kunnen extra begeleiding krijgen: Studenten die naast hun opleiding aan topsport doen. Studenten met een functiebeperking. Studenten die horen bij een minderheid of een kwetsbare groep. We bedoelen groepen waarvan we weten dat ze minder naar hbo-opleidingen gaan dan andere Nederlanders.
Hoe begeleiden wij je? Als student heb je een studiebegeleider die met jou een aantal gesprekken plant over je studieresultaten. Hieronder lees je hoeveel gesprekken dat zijn. Als je een voltijdopleiding volgt, heb je tijdens de propedeutische fase minstens één gesprek per periode met je studiebegeleider. Tijdens de postpropedeutische fase heb je één of meer gesprekken per studiejaar. Als je een deeltijdopleiding volgt, heb je tijdens de propedeutische fase minstens twee gesprekken met je studiebegeleider. Tijdens de postpropedeutische fase heb je minstens één gesprek per studiejaar.
4.2.1
De opleiding registreert de gesprekken De opleiding registreert wat er met je is besproken. We houden ons hierbij aan de regels van de Regeling Bescherming persoonsgegevens studenten. Deze regeling staat in het Studentenstatuut. Je vindt dit statuut op iAvans.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 11 van 127
5
Toetsen, tentamens en examens Om je getuigschrift te behalen, moet je aan alle eisen van het examenprogramma voldoen. In dit hoofdstuk lees je meer over hoe dit is opgebouwd.
5.1
Wat is het examenprogramma? Je bachelor of Associate degree bestaat uit twee examens: het propedeutisch examen en het afsluitend examen. Je behaalt een examen als je alle onderwijseenheden hebt afgerond. Dit samenhangend geheel van onderwijseenheden noemen we het examenprogramma. Welke onderwijseenheden er zijn, vind je in het examenprogramma in bijlage 4. Je sluit een onderwijseenheid af met een tentamen. Tentamens bestaan uit een of meer toetsen. Zie voor een schematisch overzicht de begrippenlijst in bijlage 1.
5.2
Welke informatie krijg je bij de start van de onderwijseenheid? Als
5.3
een onderwijseenheid begint, stellen we de volgende informatie beschikbaar: Waar de onderwijseenheid over gaat. Welke vakken, stages en practica je moet volgen en wat deze onderdelen inhouden. Hoeveel studiepunten je kunt behalen voor de onderwijseenheid. Welke toetsvorm we gebruiken. Welke beoordelingscriteria en -normen we gebruiken. Of het tentamen uit meerdere toetsen bestaat. We laten je in dat geval weten wat voor soort toetsen het zijn en in welke volgorde je ze moet doen. Het moment waarop je toetsen moet maken of opdrachten moet inleveren. Welke deelnameverplichting er is voor onderdelen van het onderwijs. Welke hulpmiddelen je mag gebruiken.
Wat is een tentamen? Iedere onderwijseenheid sluit je af met een tentamen. Dit tentamen kan uit een of meer toetsen bestaan. Een examinator of meer examinatoren toetsen en beoordelen jouw kennis, inzicht en/of vaardigheden. Dit zijn meestal de docenten van je opleiding. Je levert je papers, werkstukken, verslagen en eindscripties veelal (uitsluitend) digitaal in. Of dit ook van toepassing is bij jouw onderwijseenheid lees je in de informatie die je bij de start van de onderwijseenheid krijgt. Avans Hogeschool gebruikt onder andere de volgende toetsvormen: een assessment schriftelijke of mondelinge toets een studietaak of een studieopdracht een werkstuk praktische oefeningen presentatie een scriptie een onderzoeksverslag een stageverslag stageopdrachten practica of veldwerk
5.3.1
Mondelinge toetsen Een mondelinge toets doe je alleen, tenzij de examencommissie anders beslist.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 12 van 127
Een mondelinge toets is openbaar. De examencommissie mag in bijzondere situaties beslissen dat een mondelinge toets niet openbaar is.
5.3.2
Wanneer kun je een aangepaste toets aanvragen? Je kunt in de volgende gevallen vragen of je toetsen mag doen op een manier die voor jou het meest passend is: je hebt een functiebeperking je bent een topsporter Je legt je vraag voor aan de decaan. De decaan adviseert de examencommissie. De examencommissie neemt de beslissing. Als er een andere bijzondere situatie is waardoor je een toets op een andere manier wilt doen, moet je de examencommissie hiervoor toestemming vragen. Hoe je dit doet, staat in hoofdstuk 6 van deze OER.
5.4
Moet je je inschrijven voor een toets? Je moet je op tijd inschrijven voor een toets. Via het jaarrooster laten we je weten vanaf en tot wanneer je je kunt inschrijven. Meer informatie vind je in de Toetsregeling op iAvans.
5.4.1
Als je je te laat inschrijft? Ben je te laat met inschrijven en wil je toch meedoen? Dan gelden tot een week voorafgaande aan de toets deze regels: Als het gaat om een schriftelijke toets die je tegelijk met andere studenten maakt, betaal je € 20 administratiekosten als je je inschrijft. Als je je in één keer voor meerdere toetsen van één onderwijseenheid inschrijft, betaal je € 20 administratiekosten voor dit cluster van toetsen.
5.5
Welke regels gelden er als je een toets maakt? Hieronder lees je aan welke regels je je moet houden als je een toets maakt.
5.5.1
Neem je legitimatie mee Als een schriftelijke toets maakt, moet je je legitimeren. De regels die hiervoor gelden, vind je in de Toetsregeling van Avans Hogeschool. Deze regeling vind je op iAvans. Zonder legitimatie mag je niet meedoen aan de toets.
5.5.2
Als het alarm afgaat Als het alarm afgaat tijdens een toets moet je zo snel mogelijk naar buiten. Je toets wordt niet nagekeken en telt niet mee. Dit geldt ook als je je werk al hebt ingeleverd. Je mag de toets zo snel mogelijk opnieuw maken. Binnen 24 uur na de noodsituatie lees je op Blackboard waar, wanneer en hoe laat de nieuwe toets is.
5.5.3
Gelden er meer regels? Op iAvans vind je de Toetsregeling van Avans Hogeschool. Hierin lees je welke regels nog meer gelden.
5.6
Wat gebeurt er als je je niet aan de regels houdt? Houd je je niet aan de regels die gelden voor het maken van toetsen, of pleeg je fraude of plagiaat? Dan zal de examinator, surveillant of examencommissie het volgende doen: Als een examinator of surveillant voor of tijdens een tentamen vaststelt dat je je niet aan de regels houdt, dan kan hij beslissen dat je niet mee mag doen met het tentamen of dat
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 13 van 127
je het tentamen niet af mag maken. De examencommissie beslist later welke maatregelen zij neemt. De examinator kan ook ná de toets vaststellen dat je je niet aan de regels hebt gehouden. Hij moet dit melden aan de examencommissie. Zij beslist later welke maatregelen zij neemt.
5.6.1
Welke maatregelen kan de examencommissie nemen? De examencommissie kan een of meer van de volgende maatregelen nemen. Je toets wordt niet nagekeken. Je krijgt geen beoordeling. Als je toets al is nagekeken, kan de examencommissie beslissen dat je beoordeling niet geldig is. Je moet de toets opnieuw maken. Je mag maximaal een jaar niet meedoen met een of meer toetsen. Je moet een extra tentamen doen voordat je een getuigschrift krijgt. Hoe dit tentamen eruitziet, beslist de examencommissie. Je krijgt geen getuigschrift voor je propedeuse of bachelor. De examencommissie kan het College van Bestuur vragen te beslissen dat je moet stoppen met je opleiding. De examencommissie kan beslissen dat de toets niet geldig is. Je moet de toets dan opnieuw maken.
5.6.2
Een gesprek met de examencommissie Voordat de examencommissie een maatregel neemt, wil ze eerst met jou praten. Dit noemen we het hoorrecht. Na het gesprek neemt de examencommissie een beslissing en krijg je hierover een brief of mail. De examencommissie informeert ook de academiedirectie. In hoofdstuk 6 lees je wat je moet doen als je het niet eens bent met de beslissing van de examencommissie.
5.7
Hoe controleren wij plagiaat? De werkstukken die je inlevert moet je uploaden op Blackboard. Wij vergelijken alle werkstukken met elkaar en controleren ze op plagiaat. Door het inleveren van het werkstuk geef je hiervoor toestemming. Je mag je werkstuk er niet tegen beveiligen.
5.8
Hoe beoordeelt de examinator je toets? De examinator beoordeelt je toets als volgt: Hij beoordeelt of je de leerdoelen hebt behaald die bij de onderwijseenheid horen. Hiervoor gebruikt hij beoordelingscriteria en een beoordelingsnorm. Deze zijn vooraf vastgesteld. De beoordelingscriteria geven aan waarop je wordt beoordeeld. De beoordelingsnorm geeft aan hoe de beoordeling van de toets moet worden berekend. Heeft de examinator een toets nagekeken? Dan analyseert hij de toets. Concludeert hij achteraf dat de beoordelingsnorm niet klopt? Dan vraagt hij de examencommissie toestemming om de beoordelingsnorm te veranderen. De nieuwe beoordelingsnorm mag niet nadeliger voor je zijn dan de eerste beoordelingsnorm. Een deskundige die niet bij Avans werkt, kan de examinator adviseren over jouw beoordeling. Een deskundige die niet bij Avans werkt, kan jou alleen beoordelen als de examencommissie hem als examinator heeft aangewezen.
5.8.1
Welke beoordeling krijg je voor een toets? Je examinator kan jouw toets als volgt beoordelen: Met een cijfer van 1 tot en met 10. o We ronden cijfers voor toetsen af met één cijfer achter de komma. o Een 5,5 is een voldoende. Een 5,4 is een onvoldoende.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 14 van 127
Met een zeer goed, goed, ruim voldoende, voldoende, onvoldoende of zeer onvoldoende Met een voldaan of niet voldaan. Hieronder zie je hoe de beoordelingen zich tot elkaar verhouden. 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
Zeer goed Goed
Voldaan
Ruim voldoende Voldoende Onvoldoende Niet voldaan Zeer onvoldoende
5.8.2
Wanneer behaal je een tentamen? Je kunt een tentamen behalen op de manieren hieronder. De academiedirectie beslist per onderwijseenheid welke manier geldt. Je hebt voor alle toetsen een 5,5 of hoger behaald. Je hebt een voldoende of hoger behaald. Je hebt de beoordeling ‘voldaan’ gekregen.
5.8.3
Hoe berekenen we je tentamencijfer? Voor tentamens die uit meer dan één toets bestaan, berekenen we het gemiddelde. Hierbij tellen woordbeoordelingen niet mee. Als niet alle toetsen even zwaar meetellen, berekenen we het gewogen gemiddelde. In het examenprogramma in bijlage 4 zie je in de kolom ‘Weging’ hoe zwaar jouw toetsen meetellen.
5.8.4
Voorwaarden compensatie Compensatie tussen toetsen van één en hetzelfde tentamen is mogelijk op de manier waarop de studiehandleiding van de betreffende onderwijseenheid dat vermeld; Compensatie tussen tentamens is niet mogelijk.
5.9
Wanneer krijg je je beoordeling? Je krijgt je beoordeling binnen drie weken nadat je de toets hebt gedaan. De opleiding zet jouw beoordeling en studiepunten in Osiris. Wij houden ons hierbij aan de regels van de Regeling Bescherming persoonsgegevens studenten. Deze regeling is een onderdeel van het Studentenstatuut. Je vindt dit statuut op iAvans. Je kunt een overzicht van je beoordelingen opvragen bij je opleiding.
5.10
Als je je toets wilt inkijken Vanaf de dag dat je je beoordeling krijgt, heb je vier weken de tijd om de beoordeling van de toets in te kijken. Hiervoor gelden de volgende regels: Je hebt inzage in het beoordeelde werk op de ingeroosterde feedbackbijeenkomst in week 10 van de periode; Je kunt een schriftelijk verzoek tot inzage doen bij de betreffende examinator/docent of een door de academiedirectie aangewezen vervanger. Bereid je je voor op een toekomstige toets? Dan mag je de vragen en opdrachten van eerdere toetsen inkijken. En je mag de beoordelingsnorm zien waarmee de examinator de cijfers heeft bepaald. Hiervoor gelden de volgende regels:
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 15 van 127
5.11
Hoe vaak mag je een toets doen?
5.12
Per studiejaar heb je twee kansen om een toets te behalen. De eerste kans is in de onderwijsperiode waarin we de onderwijseenheid aanbieden. Je mag alleen een herkansing doen als je voor een toets een 5,4 of lager haalde. Of als je beoordeling een onvoldoende, een zeer onvoldoende of ‘niet voldaan’ was. Als je een deeltijdopleiding volgt mag je altijd een herkansing doen. Het maakt niet uit of je een voldoende of een onvoldoende hebt behaald voor de eerste toets. Als je niet meedoet met de eerste kans, dan mag je wel meedoen met de tweede kans. Je hebt dan geen recht op een extra kans. In bijzondere situaties kan de examencommissie je hier toch toestemming voor geven. Hoe je toestemming vraagt, lees je in hoofdstuk 6. Als je een toets meer dan één keer maakt geldt je hoogste beoordeling. Alle laatste herkansingen van de propedeutische fase vinden voor de zomervakantie plaats, uiterlijk in week 11 van periode 4.
Hoe lang bewaren we tentamens en beoordelingen?
5.13
Je kunt binnen vier weken na week 10 van de periode waarin de toets werd afgenomen een schriftelijk verzoek tot inzage doen bij de betreffende examinator/docent of een door de academiedirectie aangewezen vervanger.
Toetsopgaven met bijbehorende beoordelingscriteria en normering (antwoordmodellen) bewaren we vier jaar. Beoordelingen bewaren we minimaal zeven jaar. Jouw beoordeelde toetsen en de beoordelingen die daarbij horen, bewaren we twee jaar. Als je een vraag of een klacht hebt gestuurd over de toets, dan bewaren we je toets zo lang je vraag of klacht wordt behandeld. Eindwerkstukken die een voldoende hebben gekregen, bewaren we zeven jaar. Getuigschriften en cijferlijsten bewaren we 50 jaar.
Vrijstelling vragen voor een toets Je kunt vrijstelling vragen voor een toets. Je stuurt hiervoor een verzoek naar de examencommissie. Hoe je het verzoek moet insturen, lees je in hoofdstuk 6.
5.13.1
Wat moet er in je verzoek staan? Schrijf in je verzoek waarom je vrijstelling wilt krijgen en stuur de volgende bewijsstukken mee: Kopie van een diploma, getuigschrift, akte of verklaring waarmee je aantoont dat je aan de eisen van de toets voldoet. Kopie van de lijst met kwalificaties die hoort bij dat diploma, getuigschrift, die akte of verklaring. Kopie van een lijst met documenten die je hebt bestudeerd. Bijvoorbeeld studieboeken, readers of collegeteksten. Andere bewijsstukken waaruit blijkt dat je vrijstelling zou moeten krijgen.
5.13.2
Wanneer beslist de examencommissie? De examencommissie beslist binnen vier weken nadat ze je verzoek hebben gekregen of je vrijstelling krijgt. Je krijgt hierover een brief of mail. De examencommissie bewaart een kopie van de beslissing in je dossier. Krijg je de vrijstelling? Dan staat in Osiris dat je vrijstelling hebt voor de toets.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 16 van 127
5.13.3
Als je geen diploma, getuigschrift, akte of verklaring hebt Als je geen diploma, getuigschrift, akte of verklaring hebt waarmee je aantoont dat je vrijstelling kunt krijgen, dan kan je de examencommissie vragen of je een vervangende opdracht mag maken. Je krijgt vrijstelling als je een voldoende behaalt voor deze toets. Je krijgt hierover een brief of mail. En in Osiris staat dat je vrijstelling hebt voor het toets.
5.13.4
Wanneer kun je geen vrijstelling vragen? Je kunt geen vrijstelling vragen voor een afstudeeropdracht. Je kunt geen vrijstelling vragen voor een toets die je al een keer hebt gemaakt.
5.13.5
Ben je het niet eens met de examencommissie? In hoofdstuk 6 lees je wat je moet doen als je het niet eens bent met de beslissing van de examencommissie.
5.14
Hoe lang is een beoordeling of vrijstelling geldig? Hoe lang een beoordeling of vrijstelling geldig is, hangt af van het moment waarop je de beoordeling of de vrijstelling krijgt. Let op: hieronder hebben we het over beoordelingen. Precies hetzelfde geldt voor vrijstellingen.
5.14.1
Beoordelingen die je behaalt tijdens de propedeutische fase Beoordelingen die je behaalt tijdens de propedeutische fase blijven geldig zolang je bent ingeschreven als student bij Avans Hogeschool. Let op: stop je een tijdje met de opleiding vanwege persoonlijke omstandigheden zoals omschreven in 7.5.5? Dan kan de examencommissie beslissen dat jouw beoordelingen weer geldig zijn als je verder gaat met je opleiding. Neem hiervoor contact op met de examencommissies. Hoe je dit doet, lees je in hoofdstuk 6.
5.14.2
Beoordelingen die je behaalt tijdens de postpropedeutische fase Beoordelingen voor toetsen die je behaalt in het tweede, derde of vierde studiejaar van de opleiding zijn zes jaar geldig. We berekenen dit vanaf de datum dat je de beoordeling van de laatste toets van de onderwijseenheid hebt gekregen. Heb je nog niet alle toetsen van een tentamen behaald? Dan zijn de toetsen die je wel hebt behaald zes jaar geldig. We berekenen deze zes jaar voor iedere toets apart. Haal je de beoordeling in september, oktober, november, december of januari? Dan is de beoordeling zes jaar geldig vanaf 1 februari. Haal je de beoordeling in februari, maart, april, mei, juni, juli of augustus? Dan is de beoordeling zes jaar geldig vanaf 1 september. De beoordelingen die ouder zijn dan zes jaar, kunnen dus op twee momenten in het jaar vervallen. Voor de deeltijdopleidingen geldt dat je beoordelingen geldig blijven zolang je bent ingeschreven bij Avans Hogeschool. Stop je een tijdje met de opleiding vanwege persoonlijke omstandigheden zoals omschreven in 7.5.5? Dan kan de examencommissie beslissen dat jouw beoordelingen weer geldig zijn als je verder gaat met je opleiding. Neem hiervoor contact op met de examencommissie. Hoe je dit doet, lees je in hoofdstuk 6.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 17 van 127
5.14.3
Wil je dat je beoordeling langer geldig is? Als je wilt dat je beoordeling langer geldig is, dan stuur je een verzoek naar de examencommissie. Hoe je dit doet, lees je in hoofdstuk 6. De beoordeling moet wel voldoende zijn.
5.15
Wanneer krijg je een getuigschrift of verklaring? Hieronder lees je wanneer je een getuigschrift of verklaring krijgt.
5.15.1
Getuigschrift van de propedeuse Je krijgt het getuigschrift van de propedeuse als de examencommissie vaststelt dat je alle tentamens van de propedeutische fase hebt behaald. Bij het getuigschrift krijg je ook de cijferlijst die daarbij hoort. De cijfers op je cijferlijst zijn afgerond op hele cijfers. Getuigschrift van de bachelor Je krijgt het getuigschrift van de bachelor als de examencommissie vaststelt dat je alle tentamens van de postpropedeutische fase hebt behaald. Bij het getuigschrift krijg je een cijferlijst en een supplement. Een supplement is een bijlage waarin informatie staat over de opleiding die je hebt gedaan. Je krijgt ook een Engels supplement dat voldoet aan de regels van Unesco/Cepes en de Vereniging Hogescholen.
5.15.2
Als je stopt met de opleiding zonder getuigschrift Stop je met de opleiding en heb je geen recht op een getuigschrift? Dan kun je de examencommissie vragen om een verklaring waarin staat welke tentamens je hebt behaald. Hoe je dit doet, lees je in hoofdstuk 6.
5.16
Welke titel krijg je na de opleiding? Welke titel je behaalt voor de opleiding lees je in hoofdstuk 1.
5.17
Wanneer slaag je cum laude? Wil je cum laude afstuderen voor deze bacheloropleiding? Dan moet je aan de eisen hieronder voldoen. Let op: met cijferlijst bedoelen we de cijferlijst die je krijgt bij je getuigschrift. Het gewogen gemiddelde van alle cijfers op je cijferlijst is een 8,0 of hoger. Als er op je cijferlijst een vrijstelling of de beoordeling ‘voldaan’ staat, beslist de examencommissie hoe deze meetelt voor je gemiddelde. Er staat geen cijfer lager dan een 7,0 op je cijferlijst. Je hebt minstens een 8,0 behaald voor je afstudeeropdracht. Je hebt nooit fraude gepleegd tijdens de opleiding.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 18 van 127
6
Verzoek aan de examencommissie of in beroep gaan In dit hoofdstuk lees je wat je moet doen als je een verzoek hebt voor de examencommissie. Ook lees je wat je moet doen als je het niet eens bent met een beslissing van de examencommissie of een examinator.
6.1
Heb je een verzoek aan de examencommissie? In de andere hoofdstukken van deze OER lees je wanneer je een verzoek naar de examencommissie kunt sturen. Je mag bijvoorbeeld een verzoek sturen over de volgende onderwerpen: Je wilt dat jouw toets of tentamen opnieuw wordt beoordeeld. Je bent niet aangemeld voor een toets. Toch wil je meedoen. Je wilt een vrijstelling. Je meldt je te laat aan voor een toets. Toch vind je dat je geen boete hoeft te betalen, omdat je er niets aan kon doen. Je wilt een toets op een andere manier doen. Je wilt een extra kans voor een toets. Je hebt een functiebeperking en je wilt de toets op een voor jou passende manier doen. Je doet aan topsport. Daarom wil je de toets op een voor jou passende manier of een ander moment doen. Je hebt een klacht over de manier waarop je een toets moest doen, of over de examinator. Zit deze examinator ook in de examencommissie? Dan mag hij over deze situatie niet meebeslissen. Je hebt toestemming nodig om een minor te volgen die je zelf samenstelt, die niet in Avans minorcatalogus staat of die niet in het aanbod van ‘Kies op Maat’ staat. Let op: je moet binnen zes weken na de gedraging of het voorval je verzoek aan de examencommissie hebben gedaan.
6.1.1
Waar stuur je je verzoek naartoe? Een verzoek aan de examencommissie stuur je naar
[email protected] of
[email protected] of
[email protected]. Binnen vier weken nadat de examencommissie je verzoek heeft ontvangen, krijg je een brief of mail met de beslissing van de examencommissie. Hierna mag je niet nog eens een verzoek sturen over hetzelfde onderwerp.
6.2
Onvoorziene omstandigheden Als zich onvoorziene omstandigheden voordoen, die in de OER vastgelegd hadden moeten zijn, dan beslist de examencommissie daarover. Zij overlegt dit zoveel mogelijk met de academiedirectie(s). De examencommissie legt verantwoording af over haar beslissing aan de academiedirectie(s). Je krijgt een brief of mail waarin staat wat de examencommissie heeft beslist en waarom. Er staat ook in wat je kunt doen als je het niet eens bent met deze beslissing. En voor wanneer je dit moet doen.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 19 van 127
6.3
Ben je het niet eens met een beslissing? Als je het niet eens bent met een beslissing van de examencommissie of een examinator, dan kun je in beroep gaan bij het College van Beroep voor de Examens. Je moet dit doen binnen zes weken na de datum die op de brief of mail van de beslissing staat. Hoe je in beroep gaat en hoe het College van Beroep voor de Examens jouw beroep behandelt, lees je in het Reglement van orde van het College van Beroep voor de Examens. Je vindt dit document op iAvans bij Studentinfo.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 20 van 127
7
De voltijd bacheloropleiding Dit hoofdstuk gaat over jouw bacheloropleiding. Je doet de volgende voltijdopleiding: Naam opleiding CMV SPH MWD
7.1
Academie ASB-ASH ASB-ASH ASB-ASH
Major CMV SPH MWD
Hoe is de opleiding opgebouwd? Voor deze opleiding moet je 240 studiepunten behalen. Dit kan in vier jaar. Eén studiepunt staat voor 28 studiebelastingsuren. Eén studiejaar is 42 weken. In één studiejaar kun je 60 studiepunten behalen. Dit zijn 1.680 studiebelastingsuren. Eén studiejaar bestaat uit vier onderwijsperiodes. Periode 1 start in september. Je kunt 15 studiepunten per onderwijsperiode behalen. Dit zijn 420 studiebelastingsuren. In bijlage 4 vind je het examenprogramma van jouw opleiding. Je opleiding is als volgt opgebouwd: Je volgt verplichte onderwijseenheden die bij de competenties van je opleiding horen. Dit noemen we de major. Je behaalt hiervoor 210 studiepunten. Je kiest zelf onderwijseenheden. Deze onderwijseenheden hoeven niet bij je opleiding te horen. Je behaalt hiervoor 30 studiepunten. Deze onderwijseenheden noemen we een minor.
7.1.1
Wanneer heb je toestemming nodig voor een minor? Je hebt toestemming nodig van de examencommissie in de situaties hieronder. De examencommissie controleert of de minor van bachelorniveau is. De minor staat niet in de Avans minorcatalogus. De minor staat niet in het aanbod van ‘Kies op Maat’. Je wilt zelf een minor samenstellen.
7.1.2
Welke afstudeerrichting kun je kiezen? Je kunt in deze opleiding geen afstudeerrichting kiezen.
7.2
In welke taal is deze opleiding? De voertaal van jouw opleiding is in de regel Nederlands. Onderdelen van het onderwijs kunnen in een andere taal worden verzorgd, zoals het Engels. Dit doen we omdat we het belangrijk vinden dat je de beroepsvaardigheden verwerft in een andere taal of dat je je een andere taal eigen maakt door die taal te spreken, lezen en te schrijven.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 21 van 127
7.3
Met welke vooropleiding kun je vrijstelling krijgen? Hieronder lees je met welke vooropleiding je vrijstelling kunt krijgen en waarvoor.
7.3.1
Je hebt een WEB-diploma Je krijgt geen vrijstelling als je een WEB-diploma hebt.
7.3.2
Je hebt een vwo-diploma Je krijgt geen vrijstelling als je een vwo-diploma hebt.
7.3.3
Je hebt een Associate degree Je krijgt geen vrijstelling als je een Associate degree hebt.
7.3.4
Je hebt een andere vooropleiding Deze paragraaf geldt niet voor jouw opleiding.
7.4
Wanneer krijg je een voorlopig en een definitief advies over je opleiding? In de propedeutische fase krijg je twee keer een advies over je opleiding. De examencommissie bekijkt hiervoor de resultaten van je tentamens. Uiterlijk een half jaar nadat je bent gestart, krijg je een voorlopig advies. Een jaar nadat je bent gestart, krijg je een definitief advies. De examencommissie gebruikt het definitieve advies om te beslissen of je wel of niet mag doorgaan met de opleiding. Hoe dat werkt, lees je bij 7.5. Ben je in periode 1 gestart met de opleiding? Dan krijg je voor 1 februari een voorlopig advies en voor 1 september een definitief advies.
7.5
Wanneer moet je stoppen met de opleiding? De examencommissie mag beslissen dat je moet stoppen met de opleiding als ze vindt dat je niet geschikt bent voor de opleiding. Dit noemen we een bindende afwijzing. Het aantal studiepunten dat je hebt behaald, is bepalend. Wij moeten je voldoende studiebegeleiding hebben gegeven. In hoofdstuk 4 en in het Kader voor matching lees je wat we hiermee bedoelen.
7.5.1
Als je je voor 1 februari hebt ingeschreven voor de opleiding De examencommissie beslist dat je moet stoppen met je opleiding als je aan het einde van je eerste studiejaar te weinig studiepunten hebt behaald. We berekenen daarvoor hoeveel studiepunten er op 31 augustus in Osiris staan. Heb je minder dan 52 studiepunten behaald? Dan heb je er te weinig. Bij de berekening van het aantal studiepunten tellen de studiepunten van alle behaalde tentamens en toetsen mee. Als je vrijstellingen hebt, tellen we de studiepunten daarvan mee. We houden bij het uitbrengen van de bindende afwijzing rekening met je persoonlijke omstandigheden.
7.5.2
Als je de propedeuse niet behaalt in twee jaar Je moet de propedeuse binnen twee jaar behalen. Als je je voor 1 februari hebt ingeschreven voor de opleiding, dan beslist de examencommissie uiterlijk 31 augustus van het tweede studiejaar of je moet stoppen met je opleiding. Ze gebruikt hiervoor het aantal studiepunten dat in Osiris staat. We houden hierbij rekening met je persoonlijke omstandigheden.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 22 van 127
7.5.3
Een gesprek met de examencommissie Als de examencommissie van plan is te beslissen dat je moet stoppen met de opleiding, laat ze dat aan je weten in een brief of mail. De examencommissie nodigt je uit voor een gesprek. Dit noemen we het hoorrecht. In het gesprek krijg je de kans om uit te leggen waarom je te weinig studiepunten hebt behaald. Daarna neemt de examencommissie een definitieve beslissing.
7.5.4
Behaal je te weinig studiepunten door persoonlijke omstandigheden? Als je te weinig studiepunten behaalt, kan dat komen door persoonlijke omstandigheden. De examencommissie kan beslissen dat zij twaalf maanden wacht met haar beslissing of je moet stoppen met de opleiding. Als er kans is dat je door persoonlijke omstandigheden te weinig studiepunten behaalt, moet je dit vertellen aan de decaan van je opleiding. Hij gaat vertrouwelijk met jouw verhaal om. De decaan adviseert de examencommissie. Met welke persoonlijke omstandigheden houden we rekening? Ziekte. Functiebeperking. Zwangerschap. Bijzondere omstandigheden in je familie. Lidmaatschap van de opleidingscommissie, de Medezeggenschapsraad of de Academieraad. Bestuurlijk werk voor Avans Hogeschool. Lidmaatschap van het bestuur van een actieve studentenorganisatie of een actieve maatschappelijke organisatie. Deze organisatie heeft volledige rechtsbevoegdheid. In de Faciliteitenregeling bestuurlijk actieve studenten staat aan welke voorwaarden het lidmaatschap of bestuurlijk werk moet voldoen. Je vindt de regeling op iAvans.
7.5.5
Wat gebeurt er als je moet stoppen met de opleiding? Als de examencommissie beslist dat je moet stoppen met de opleiding, dan schrijven we je uit bij de opleiding en ben je vanaf het begin van de maand na de beslissing geen student meer van deze opleiding. We geven je zoveel mogelijk een passend studieadvies mee. Als je uitgeschreven bent gelden de volgende regels voor jou: Je kunt je niet meer als student of als extraneus inschrijven voor deze opleiding bij Avans Hogeschool. Na een jaar kun je je wel weer opnieuw inschrijven bij de opleiding waarmee je moest stoppen. Maar alleen als de academiedirectie het aannemelijk vindt dat je bij een nieuwe start wel genoeg studiepunten kunt behalen voor deze opleiding. Je moet daarvoor goede argumenten hebben. Je hebt bijvoorbeeld intussen ergens anders gestudeerd, of je hebt werkervaring opgedaan. Als de academiedirecteur je toestemming geeft om je weer in te schrijven, dan gelden bij je nieuwe inschrijving weer alle regels over stoppen met de opleiding. Als je wéér moet stoppen, dan kun je niet nog eens na een jaar toelating vragen.
7.5.6
Ben je het niet eens met onze beslissing? In hoofdstuk 6 lees je wat je moet doen als je het niet eens bent met de beslissing van de examencommissie.
7.5.7
Bijzondere situaties Als je je voor 1 februari (start periode 1) of 1 september (start periode 3) uitschrijft voor je opleiding, dan krijg je geen definitief studieadvies en ook geen bindende afwijzing. Ben je gestart in periode 1 bij de voltijdvariant van de opleiding en stap je voor 1 februari over naar de deeltijdvariant of de duale variant? Dan passen we de regels voor deeltijdstudenten of duale studenten toe op jouw situatie. Als je in periode 3 bent gestart
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 23 van 127
7.6
en stap je voor 1 september over, dan passen we ook de regels voor deeltijdstudenten of duale studenten toe. Ben je gestart in periode 1 bij de voltijdvariant van de opleiding en stap je na 1 februari over naar de deeltijdvariant of duale variant? Dan passen we de regels voor voltijdstudenten toe op jouw situatie. Als je in periode 3 bent gestart, dan geldt hetzelfde als je overstapt na 1 september.
Als de inhoud van jouw opleiding verandert Wij vernieuwen onze opleidingen. Dit betekent dat wij de inhoud van onderwijseenheden veranderen en dat wij onderwijseenheden vervangen. Wat betekent dit voor jou? Heb je een onderwijseenheid gevolgd die nu vernieuwd is of die nu niet meer in de opleiding hoort? En heb je de toets of toetsen van die onderwijseenheid nog niet behaald? Dan krijg je nog twee kansen om ze toch te behalen. We bieden hiervoor geen onderwijs aan. Haal je de toets of toetsen van de oude onderwijseenheid niet? Dan moet je meedoen met de vernieuwde of nieuwe onderwijseenheid.
7.7
Kan de vorm van een toets veranderen? Als je een toets moet herkansen, dan moet deze herkansing dezelfde vorm hebben als de eerste toets. Dit geldt alleen als de herkansing in hetzelfde studiejaar is. De toetsvorm kan alleen veranderen als de examencommissie en de student hiermee akkoord zijn.
7.8
De volgorde van je onderwijseenheden In de propedeutische fase geldt geen verplichte volgorde voor deelname aan de onderwijseenheden. In de postpropedeutische geldt de hieronder staande volgorde: Voor de doorstroom van het beroepsvoorbereidende jaar (tweede) naar het beroepsvormende (derde) jaar van de opleidingen: je moet van het tweedejaars-programma tenminste 45 studiepunten hebben behaald; BPV-onderdelen en stagevoorbereiding moeten onderdeel uitmaken van deze studiepunten. Voor doorstroom naar het vierde jaar van de opleidingen: je moet het tweede jaar van de opleiding hebben afgerond (60 ec); je moet de derdejaars stage van de beroepspraktijkvorming met een voldoende hebben afgesloten om deel te kunnen nemen aan een Minor; je moet de derdejaars stage van de beroepspraktijkvorming en supervisie met een voldoende hebben afgesloten om deel te kunnen nemen aan de afstudeerfase.
7.8.1
Wanneer heb je recht op studievoortgangsgarantie? Studievoortgangsgarantie betekent dat als je niet kunt deelnemen aan onderwijseenheden in de verplichte volgorde, dat wij je in dat studiejaar onderwijseenheden aanbieden waarmee je minimaal 40 studiepunten kunt behalen. De voorwaarde is dat je aanwezig was bij de onderwijseenheid die je niet hebt behaald of dat je afwezig was met een goede reden.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 24 van 127
8
De deeltijd bacheloropleiding Dit hoofdstuk gaat over jouw bacheloropleiding. Je doet de volgende deeltijdopleiding:
8.1
Naam opleiding
Academie(s)
CROHOnummer
B-Culturele en Maatschappelijke Vorming B-Sociaal Pedagogische Hulpverlening B-Maatschappelijk Werk en Dienstverlening
AVD AVD AVD
34610 34617 34616
Titel na de opleiding (afkorting) B-SW B-SW B-SW
Hoe is de opleiding opgebouwd? Een opleiding bestaat uit een propedeuse en een postpropedeuse. De propedeuse is het eerste jaar van je opleiding en bestaat uit 60 studiepunten. De postpropedeuse is de studieperiode na de propedeuse. Voor deze opleiding moet je 240 studiepunten behalen. Dit kan in vier jaar. Eén studiepunt is hetzelfde als 28 studiebelastingsuren. Eén studiejaar is 42 weken. In één studiejaar kun je 60 studiepunten behalen. Dit zijn 1.680 studiebelastingsuren. Eén studiejaar bestaat uit vier onderwijsperiodes. Periode 1 start in september. Je kunt vijftien studiepunten per onderwijsperiode behalen. Dit zijn 420 studiebelastingsuren. In bijlage 4 vind je het examenprogramma van jouw opleiding.
Je volgt verplichte onderwijseenheden die bij de competenties van je opleiding horen. Dit noemen we de major. Je behaalt hiervoor 210 studiepunten. Je kiest zelf onderwijseenheden. Deze onderwijseenheden hoeven niet bij je opleiding te horen. Je behaalt hiervoor 30 studiepunten. Deze onderwijseenheden noemen we een minor.
8.1.1
Wanneer heb je toestemming nodig voor een minor? Je hebt toestemming nodig van de examencommissie in de situaties hieronder. De examencommissie controleert of de minor van bachelorniveau is. De minor staat niet in de Avans minorcatalogus. De minor staat niet in het aanbod van ‘Kies op Maat’. Je wilt zelf een minor samenstellen.
8.2
In welke taal is deze opleiding? De voertaal van jouw opleiding is in de regel Nederlands. Onderdelen van het onderwijs kunnen in een andere taal worden verzorgd, zoals het Engels. Dit doen we omdat we het belangrijk vinden dat je de beroepsvaardigheden verwerft in een andere taal of dat je je een andere taal eigen maakt door die taal te spreken, lezen en te schrijven.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 25 van 127
8.3
Met welke vooropleiding kun je vrijstelling krijgen? Hieronder lees je met welke vooropleiding je vrijstelling kunt krijgen en waarvoor.
8.3.1
Je hebt een WEB-diploma Je krijgt geen vrijstelling als je een WEB-diploma hebt.
8.3.2
Je hebt een vwo-diploma Je krijgt geen vrijstelling als je een vwo-diploma hebt.
8.3.3
Je hebt een Associate degree Je krijgt geen vrijstelling als je een Associate degree hebt.
8.3.4
Je hebt een andere vooropleiding Deze paragraaf geldt niet voor jouw opleiding.
8.4
Wanneer krijg je een voorlopig en een definitief advies over je opleiding? In de propedeutische fase krijg je twee keer een advies over je opleiding. De examencommissie bekijkt hiervoor de resultaten van je tentamens. In de loop van het eerste studiejaar, uiterlijk 31 augustus, krijg je een voorlopig advies van de examencommissie. Als je er behoefte aan hebt kun je dit voorlopige advies met je studieloopbaanbegeleider bespreken. Aan het einde van jouw tweede studiejaar, uiterlijk 31 augustus krijg je een definitief advies. De examencommissie gebruikt het definitieve advies om te beslissen of je wel of niet mag doorgaan met de opleiding. Hoe dat werkt, lees je bij 8.5.
8.5
Wanneer moet je stoppen met de opleiding? De examencommissie mag beslissen dat je moet stoppen met de opleiding als ze vindt dat je niet geschikt bent voor de opleiding. Dit noemen we een bindende afwijzing. Het aantal studiepunten dat je hebt behaald, is bepalend. Je moet stoppen met de opleiding als: Er aan het einde van het tweede studiejaar (op 31 augustus) minder dan 60 studiepunten in Osiris staan. Je niet geslaagd bent voor je propedeuse. Als je vrijstellingen hebt, tellen we de studiepunten daarvan mee. Wij moeten je voldoende studiebegeleiding hebben gegeven. In hoofdstuk 4 en in het Kader voor Matching lees je wat we hiermee bedoelen. We houden bij het uitbrengen van de bindende afwijzing rekening met je persoonlijke omstandigheden.
8.5.1
Een gesprek met de examencommissie Als de examencommissie van plan is te beslissen dat je moet stoppen met de opleiding, laat ze dat aan je weten in een brief of mail. De examencommissie nodigt je uit voor een gesprek. Dit noemen we het hoorrecht. In het gesprek krijg je de kans om uit te leggen waarom je te weinig studiepunten hebt behaald. Daarna neemt de examencommissie een definitieve beslissing.
8.5.2
Haal je te weinig studiepunten door persoonlijke omstandigheden? Als je te weinig studiepunten behaalt, kan dat komen door persoonlijke omstandigheden. De examencommissie kan beslissen dat zij twaalf maanden wacht met haar beslissing of je moet stoppen met de opleiding. Als er kans is dat je door persoonlijke omstandigheden te weinig
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 26 van 127
studiepunten behaalt, moet je dit vertellen aan de decaan van je opleiding. Hij gaat vertrouwelijk met jouw verhaal om. De decaan adviseert de examencommissie. Met welke persoonlijke omstandigheden houden we rekening? Ziekte. Functiebeperking. Zwangerschap. Bijzondere omstandigheden in je familie. Lidmaatschap van de opleidingscommissie, de Medezeggenschapsraad of de Academieraad. Bestuurlijk werk voor Avans Hogeschool. Lidmaatschap van het bestuur van een actieve studentenorganisatie of een actieve maatschappelijke organisatie. Deze organisatie heeft volledige rechtsbevoegdheid. In de Faciliteitenregeling bestuurlijk actieve studenten staat aan welke voorwaarden het lidmaatschap of bestuurlijk werk moet voldoen. Je vindt de regeling op iAvans. 8.5.3
Wat gebeurt er als je moet stoppen met de opleiding? Als de examencommissie beslist dat je moet stoppen met de opleiding, dan schrijven we je uit bij de opleiding en ben je vanaf het begin van de maand na de beslissing geen student meer van deze opleiding. We geven je zoveel mogelijk een passend studieadvies mee. Als je uitgeschreven bent gelden de volgende regels voor jou:
Je kunt je niet meer als student of als extraneus inschrijven voor deze opleiding bij Avans Hogeschool.
Na een jaar kun je je wel weer opnieuw inschrijven bij de opleiding waarmee je moest stoppen. Maar alleen als de academiedirectie het aannemelijk vindt dat je bij een nieuwe start wel genoeg studiepunten kunt behalen voor deze opleiding. Je moet daarvoor goede argumenten hebben. Je hebt bijvoorbeeld intussen ergens anders gestudeerd, of je hebt werkervaring opgedaan. Als de academiedirecteur je toestemming geeft om je weer in te schrijven, dan gelden bij je nieuwe inschrijving weer alle regels over stoppen met de opleiding. Als je wéér moet stoppen, dan kun je niet nog eens na een jaar toelating vragen. 8.5.4
Ben je het niet eens met onze beslissing? In hoofdstuk 6 lees je wat je moet doen als je het niet eens bent met de beslissing van de examencommissie.
8.5.5
Bijzondere situaties Als je je voor 1 februari (start periode 1) of 1 september (start periode 3) uitschrijft voor je opleiding, dan krijg je geen definitief studieadvies en ook geen bindende afwijzing. Heb je je ingeschreven bij de deeltijdvariant van de opleiding en stap je over naar de voltijdtijdvariant of de duale variant? Dan passen we de regels voor voltijdstudenten of duale studenten toe op jouw situatie.
8.6
Als de inhoud van jouw opleiding verandert Wij vernieuwen onze opleidingen. Dit betekent dat wij de inhoud van onderwijseenheden veranderen en dat wij onderwijseenheden vervangen. Wat betekent dit voor jou? Heb je een onderwijseenheid gevolgd die nu vernieuwd is of die nu niet meer in de opleiding hoort? En heb je de toets of toetsen van die onderwijseenheid nog niet behaald? Dan krijg je nog twee kansen om ze toch te behalen. We bieden hiervoor geen onderwijs aan. Haal je de toets of toetsen van de oude onderwijseenheid niet? Dan moet je meedoen met de vernieuwde of nieuwe onderwijseenheid.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 27 van 127
8.7
Kan de vorm van een toets veranderen? Als je een toets moet herkansen, dan moet deze herkansing dezelfde vorm hebben als de eerste toets. Dit geldt alleen als de herkansing in hetzelfde studiejaar is. De toetsvorm kan alleen veranderen als de examencommissie en de student hiermee akkoord zijn.
8.8
De volgorde van je onderwijseenheden In de propedeutische fase geldt geen verplichte volgorde voor deelname aan de onderwijseenheden.
8.8.1
In de postpropedeutische fase geldt de hieronder staande volgorde: Voor de doorstroom naar jaar 3 van de opleiding moet je van het tweedejaars programma tenminste 45 studiepunten hebben behaald Toelating tot het derdejaars programma supervisie is alleen mogelijk als je o alle BPV-onderdelen volledig hebt afgerond o een sociaal agogische praktijkplaats hebt van minimaal 15 uur per week Voor doorstroom naar het vierde jaar van de opleidingen: je moet het tweede jaar van de opleiding hebben afgerond (60 ec); je moet van het derdejaars programma minimaal 45 studiepunten hebben behaald. Wanneer heb je recht op studievoortgangsgarantie? Studievoortgangsgarantie betekent dat als je niet kunt deelnemen aan onderwijseenheden in de verplichte volgorde, dat wij je in dat studiejaar onderwijseenheden aanbieden waarmee je minimaal 40 studiepunten kunt behalen. De voorwaarde is dat je aanwezig was bij de onderwijseenheid die je niet hebt behaald of dat je afwezig was met een goede reden.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 28 van 127
9
Het maken en aanpassen van de OER In dit hoofdstuk lees je hoe we de OER maken. Je leest ook hoe we ervoor zorgen dat de OER altijd overeen komt met de afspraken over je opleiding.
9.1
Hoe maken we de OER? De academiedirectie maakt de OER op basis van het Kaderstellend beleid voor het opleidingsspecifiek studentenstatuut. Dit beleid bestaat uit twee delen: Het Format voor het opstellen van een Onderwijs- en examenregeling. Met dit document maakt de academiedirectie deze OER. De Handreiking voor het opstellen van een Onderwijs- en examenregeling. In dit document staat wat de academiedirectie met het Format moeten doen.
9.2
Ieder studiejaar krijg je een nieuwe OER Ieder studiejaar maken wij een nieuwe OER. Deze OER vind je bij Studentinfo op iAvans. We maken de OER op de volgende manier: Ieder jaar evalueert de academiedirectie de OER. Ook de opleidingscommissie doet dit. Haar resultaten stuurt ze naar de academiedirectie. Als het nodig is, past de academiedirectie de OER aan. Ze gebruikt hierbij de adviezen van de opleidingscommissie en de examencommissie. Het nieuwe concept stuurt de academiedirectie naar de opleidingscommissie. De opleidingscommissie geeft een advies over het concept. De academiedirectie beslist wat zij met dit advies doet. Hierna kijkt het Leer- en Innovatiecentrum of het concept klopt met het Kaderstellend beleid voor het opleidingsspecifiek studentenstatuut. De academiedirectie stelt de definitieve OER vast. De academieraad moet hiermee instemmen. Dit doet zij zoals staat in het Medezeggenschapsreglement Academieraden Avans Hogeschool. De academiedirectie zorgt ervoor dat de studenten en medewerkers voor 1 september weten dat er een nieuwe OER is.
9.3
Soms moeten we de OER eerder aanpassen Soms moeten we de OER tijdens een studiejaar aanpassen. We mogen dit alleen doen als dit niet nadelig is voor onze studenten. We passen de OER op de volgende manier aan: De academiedirectie past de OER aan. Zij bespreekt de aanpassing met de opleidingscommissie. Hierna kijkt het Leer- en Innovatiecentrum of de aanpassing klopt met het Kaderstellend beleid voor het opleidingsspecifiek studentenstatuut. De academiedirectie stelt de definitieve OER vast. De academieraad moet hiermee instemmen. Dit doet zij zoals staat in het Medezeggenschapsreglement Academieraden Avans Hogeschool. De studenten en medewerkers van de opleiding krijgen een overzicht waarop staat wat we hebben aangepast.
9.4
Waar vind je de OER?
Je vindt de OER bij Studentinfo op iAvans en op het Blackboard van je opleiding. Deze OER is een onderdeel van het Studentenstatuut van Avans Hogeschool. In dit statuut staan de belangrijkste rechten en plichten van onze studenten.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 29 van 127
Bijlage 1
Begrippenlijst
Academie
Organisatorische eenheid binnen de hogeschool waarin het onderwijs voor een of meer opleidingen wordt verzorgd of voor programma’s binnen opleidingen.
Academiedirectie
Het orgaan binnen de organisatie van de hogeschool dat is belast met de leiding van een academie, voor zover daartoe bevoegdheden door het College van Bestuur zijn gemandateerd.
Academieraad
De medezeggenschapsraad van de academie. Deze deelraad bestaat uit medewerkers en studenten van de academie. De Academieraad oefent tegenover de Academiedirectie het instemmingsrecht en het adviesrecht uit, voor zover het aangelegenheden betreft die de academie aangaan (WHW artikel 10.25).
Afstudeerrichting
Een deel van de bacheloropleiding dat zich richt op een specifiek onderdeel van het beroep of de beroepsuitoefening. Niet van toepassing bij major/minorstructuur.
Associate degree
Een tweejarige opleiding met een afgebakend programma van ten minste 120 studiepunten (EC) dat wordt afgesloten met de wettelijke graad Associate degree. (WHW artikel 7.8a)
Avans Medezeggenschapsraad (AMR)
De medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 10.35 WHW. Deze raad bestaat uit medewerkers en studenten en is bevoegd tot bespreking van alle aangelegenheden die Avans Hogeschool betreffen.
Bachelor
Een vierjarige opleiding met een afgebakend programma van ten minste 240 studiepunten (EC). De aanduiding Bachelor is een graad die aangeeft dat iemand een complete beroepsgerichte opleiding heeft afgerond aan een hogeschool of een basisopleiding heeft voltooid aan een universiteit.
Cohort
Een cohort bestaat uit de studenten die per 1 oktober voor de eerste keer zijn ingeschreven in de propedeutische fase van een opleiding.
College van Beroep voor het Hoger Onderwijs
Een landelijk College van Beroep voor het Hoger Onderwijs, gevestigd in 's-Gravenhage, zoals bedoeld in artikel 7.64 WHW.
College van Beroep voor de Examens (COBEX)
Een aan de hogeschool verbonden beroepscollege voor studenten, aspirant-studenten, voormalige studenten en extraneï, zoals bedoeld in artikel 7.60 WHW.
College van Bestuur (CvB)
Bestuur van de Stichting Avans dat tevens het instellingsbestuur is van Avans Hogeschool.
CROHO
Het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs is een systematisch geordende verzameling van gegevens
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 30 van 127
met betrekking tot de opleidingen die door de instellingen voor hoger onderwijs verzorgd worden. Cum laude
Met lof (latijn).
Deeltijd
Deeltijdonderwijs is hoger onderwijs 1. dat gedurende minder dan 7 maanden gegeven wordt; 2. van 7 maanden of langer dat minder dan 16 klokuren of 19 lesuren per week wordt gegeven; 3. dat gegeven wordt aan studenten voor wie het volgen van onderwijs niet de voornaamste bezigheid is.
EVC
Erkenning van Verworven Competenties. EVC maakt je werkervaring meetbaar. Kennis en vaardigheden (competenties) die je hebt ontwikkeld tijdens je werk. Een examencommissie kan op grond van elders verworven competenties vrijstellingen toekennen.
Eindwerkstuk
Met eindwerkstuk wordt ook bedoeld: een afstudeerwerkstuk, een portfolio, een beroepsproduct, een (reeks van) tentamen(s) ter afsluiting van een competentie, artikel, een artistieke prestatie, of iets dergelijks.
Examen
Het geheel van tentamens van de propedeutische fase of van de postpropedeutische fase.
Examencommissie
De examencommissie wordt ingesteld door het College van Bestuur. De examencommissies is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de Onderwijsen examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad.
Examinator
Een door de examencommissie aangewezen persoon die belast is met de het maken, afnemen en beoordelen van tentamens.
Examenprogramma
Een opleiding is een samenhangend geheel van onderwijseenheden. Het examenprogramma bestaat uit een geheel van de tentamens van de onderwijseenheden van een opleiding. Elke onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen. Een tentamen kan uit één of meer toetsen bestaan.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 31 van 127
Omdat de examencommissie beslissingen kan nemen op het niveau van ‘toetsen’ zijn toetsen het uitgangspunt bij het schrijven van de OER. Extraneus
Degene die conform artikel 7.32 e.v. WHW is ingeschreven aan Avans Hogeschool. Deze inschrijving als extraneus (examenstudent) geeft uitsluitend recht op het afleggen van tentamens en examens.
Fraude
Fraude is een vorm van bedrog; de zaken worden anders voorgesteld dan ze zijn, door mondeling, op papier of digitaal een onjuiste weergave te geven van de werkelijkheid.
Graad
De graad Associate degree wordt verleend als de student is geslaagd voor een Associate degree programma. De graad Bachelor wordt verleend als de student is geslaagd voor een bacheloropleiding met een omvang van 240 studiepunten. De graad Master wordt verleend als de student is geslaagd voor een Master opleiding.
Hoger beroepsonderwijs
Onderwijs dat gericht is op de overdracht van theoretische kennis en op de ontwikkeling van vaardigheden in nauwe aansluiting op de beroepspraktijk.
Hoger onderwijs
Wetenschappelijk onderwijs en hoger beroepsonderwijs.
Kandidaat
De student of extraneus die deelneemt aan een tentamen of examen.
KOM
Kies Op Maat. Dit is een aanbod van minoren van een aantal samenwerkende hogescholen.
Matching
Het proces dat expliciet aandacht geeft aan de bewustwording van de student in het eerste jaar. Onderzocht wordt of er een “fit” is tussen de student en de gekozen opleiding. Het proces kent drie fasen; match-0 (intake),
Major
match-mid (halverwege leerjaar 1)
match-1 (aan het einde van leerjaar 1). In een persoonlijk advies wordt aan de student geadviseerd of er een match is tussen student en opleiding. De fasen zijn gekoppeld aan het VSA en BSA.
Een samenhangend geheel van onderwijseenheden van de bacheloropleiding dat opleidt tot een geëxpliciteerd beroepsprofiel, met een omvang van minimaal 180 en maximaal 210 studiepunten. Binnen een major kunnen keuzemogelijkheden worden aangeboden. Verschillende
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 32 van 127
majors van een opleiding kunnen gezamenlijke onderwijseenheden bevatten. Minor
Een samenhangend geheel van één of meer onderwijseenheden van de bacheloropleiding met een totale omvang van 30 studiepunten. Een minor kan betrekking hebben op verbreding of verdieping van competenties die in de major aan de orde zijn of op nieuwe competenties waaronder doorstroomkwalificaties voor een masteropleiding.
Nominale (studie-)duur
De duur van de opleiding zonder vrijstellingen en zonder studievertraging.
EP-Nuffic
Het EP-Nuffic is de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs.
Onderwijseenheid (OE)
Een samenhangend geheel van de leerstof dat zowel presentatie, verwerking als toetsing omvat. Iedere onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen (WHW artikel 7.3).
Opleiding
Een hbo-bacheloropleiding is volgens de WHW een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit dient te beschikken (artikel 7.3. WHW) met een nominale omvang van 240 studiepunten. Een bacheloropleiding van Avans Hogeschool is een hboopleiding in de zin van de WHW, die als zodanig door het College van Bestuur is benoemd en die opleidt tot het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in het betreffende titeldomein. Een opleiding binnen Avans Hogeschool kan op meerdere locaties worden aangeboden.
Opleidingscommissie
Het adviesorgaan van de opleiding, bestaande uit vertegenwoordigers van studenten en docenten van de opleiding conform artikel 10.3c. van de WHW, dat advies uitbrengt aan de Academieraad en aan de Academiedirectie over de inhoud en kwaliteit van (de uitvoering van) de OER.
Periode
Het schooljaar is opgedeeld in vier onderwijsperioden. Een periode bestaat uit tien weken. Periode 1 start in september. Periode 4 kan uit elf weken bestaan. De periodes staan in het jaarrooster. Het jaarrooster kun je vinden op iAvans.
Plagiaat
Het overnemen van andermans werk zonder correcte bronvermelding. Hierbij wordt een werk gepubliceerd of vermenigvuldigd zonder vermelding van de oorspronkelijke auteur, waarbij de pleger van het plagiaat het doet voorkomen alsof dit zijn eigen oorspronkelijke werk is.
Postpropedeutische fase
Het gedeelte van de opleiding dat volgt na de propedeutische fase. In de voltijdse bacheloropleiding
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 33 van 127
heeft de postpropedeutische fase een nominale duur van drie studiejaren en een omvang van 180 studiepunten. De nominale duur van de postpropedeutische fase van een deeltijdse of duale opleiding kan langer zijn dan drie jaar. De nominale duur van de postpropedeutische fase van de Associate degree is één jaar en deze fase heeft een studielast van 60 studiepunten. In sommige opleidingen wordt de term hoofdfase gebruikt als synoniem voor postpropedeutische fase. Practica / praktische oefening
Hieronder wordt verstaan: het maken van scripties en werkstukken, het uitvoeren van onderzoeksopdrachten, het deelnemen aan veldwerk en excursies, het doorlopen van stages, het deelnemen aan andere onderwijsleeractiviteiten die zijn gericht op het bereiken van specifieke handelingsvaardigheden.(WHW artikel 7.13d, toelichting)
Propedeutische fase
Iedere opleiding kent een propedeutische fase. Deze omvat het eerste gedeelte van de opleiding en heeft in de voltijd- en duale opleiding een nominale duur van één studiejaar en een omvang van 60 studiepunten. De nominale duur van de propedeutische fase van een deeltijdopleiding kan langer zijn dan één studiejaar; (WHW artikel 7.8).
Student
Degene die conform artikel 7.32 e.v. WHW is ingeschreven aan Avans Hogeschool. Overal waar student staat kan ook studente gelezen worden.
Studiebegeleiding
Systeem van begeleiding van de student gericht op het voorkomen van studieproblemen en het tijdig signaleren van studieproblemen en het ondersteunen bij het oplossen hiervan. Ook is studiebegeleiding gericht op het onderzoeken van de match tussen studenten en opleiding en het ondersteunen bij de gevolgtrekking hiervan. Hiertoe worden in ieder geval individuele gesprekken gevoerd, eventueel aangevuld met groepsles of andere activiteiten.
Studiejaar
Het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende jaar (WHW artikel 1.1).
Studielast
De studielast voor een studiejaar bedraagt 60 studiepunten voor voltijd- en duale opleidingen. 60 studiepunten zijn identiek aan 1.680 uren studie. De studielast van iedere bacheloropleiding is 240 studiepunten, en van iedere Associate degree 120 studiepunten. Waar in het Kader wordt gesproken over ‘het behalen van x studiepunten’ wordt bedoeld het verkrijgen van een voldoende beoordeling voor een tentamen van een onderwijseenheid met een studielast van x studiepunten.
Studiepunt
De studielast van de opleiding en van elke onderwijseenheid wordt uitgedrukt in studiepunten. Eén
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 34 van 127
studiepunt is gelijk aan 28 uren studie (WHW artikel 7.4, 7.4b). Het studiepunt voldoet aan de eisen van het European Credit Transfer System (ECTS). Tentamen
Een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de kandidaat met betrekking tot een onderwijseenheid, alsmede de beoordeling van de uitslag van dat onderzoek (WHW artikel 7.10). Een tentamen kan uit een of meer toetsen bestaan.
Toets
Een toets is een onderzoek naar kennis en/of vaardigheden en/of attitude. Er is een veelheid aan toetsvormen. Vanouds bekend zijn het werkstuk, de schriftelijke en de mondelinge toets. Voorbeelden van wat recentere toetsvormen zijn de casustoets, het groepsassessment en de portfoliobespreking. Een toets is een onderdeel van een tentamen.
Voltijd
Voltijdonderwijs betekent onderwijs dat ten minste 16 klokuren of 19 lesuren per week en gedurende minstens 7 maanden wordt gegeven aan studenten voor wie het volgen van onderwijs de voornaamste bezigheid is.
WEB
Wet Educatie en Beroepsonderwijs; dit is de wetgeving voor het beroepsonderwijs. Tot 1996 werd de aanduiding middelbaar beroepsonderwijs (mbo) gebruikt voor deze categorie opleidingen.
Weken
Met ‘weken’ worden ‘onderwijsweken’ bedoeld zoals opgenomen in het Avans-jaarrooster (zie iAvans). De weken die geen onderwijsweken zijn, tellen niet mee voor de periode die in de OER is aangegeven. De weken in de zomervakantie zijn hierop een uitzondering als het gaat om de verzoeken aan de examencommissie. Met de examencommissie heeft het CvB afspraken gemaakt over bereikbaarheid. Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek; Staatsblad 1992, 593 en alle bijbehorende wijzigingen.
WHW
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 35 van 127
Bijlage 2
WHW-artikelen
De wetsartikelen van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) geven de basis geven voor deze OER. In deze tabel vind je terug welk artikelen uit de WHW van toepassing zijn bij welke artikelen in de OER. Nr.
Hoofdstuk
1
Over de Onderwijs- en examenregeling
2
Competenties van de opleiding en beroepseisen
2.1
art.7.13 lid 2 c
3
Toelating tot de opleiding
3.1
art. 7.24, 7.25 en 7.28
3.2.1
art. 7.25
3.2.2
art. 7.29
3.3
art. 7.28
3.3
Gedragscode internationale student hoger onderwijs
3.4
art. 7.26a
3.5
art. 7.27
4
Studiebegeleiding
5
Toetsen, tentamens en examens
Paragraaf
Artikel in de WHW n.v.t.
art. 7.34 lid 1 e , art. 7.13 lid 2 u 5.1
art. 7.3, 7.8 en 7.10
5.2
art. 7.13 lid 2
5.3
art. 7.3, 7.10 lid 1 en 7.12c
5.3.1
art. 7.13 lid 2 n
5.3.2
art. 7.13 lid 2 l en lid 2 m
5.4
n.v.t.
5.5
n.v.t.
5.6
art. 7.12b
5.7
n.v.t.
5.8
n.v.t.
5.9
art. 7.13 lid 2 o
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 36 van 127
6
5.10
art. 7.13 lid 2 p en lid 2 q
5.11
art. 7.13 lid 2 h en lid 2 j
5.12
n.v.t.
5.13
art. 7.12b lid 1 d en 7.13 lid 2 r
5.14
art. 7.13 lid 2 k
5.15
art. 7.11
5.16
art. 7.11
5.17
n.v.t.
Verzoek aan de examencommissie of in beroep gaan
art. 7.59 lid 4, 7.60, 7.1 en 7.62
De opbouw van de hoofdstukken van alle opleidingsvarianten (voltijd, deeltijd, duaal en de Ad’s) zijn hetzelfde. Als voorbeeld is hoofdstuk zeven opgenomen. 7
15
Opleidingsgeboden hoofdstuk
art 7.13 lid 2 i 7.1
art. 7.4, 7.4b, 7.7, 7.8 en 7.13
7.2
art. 7.2
7.3
n.v.t.
7.4
art. 7.8b
7.5
art. 7.8b
7.6
n.v.t.
7.7
n.v.t.
7.8
7.13 lid 2 h
Het maken en aanpassen van de OER
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
art. 7.13, 7.14, 10.3c en 10.20
datum 01-09-15 pagina 37 van 127
Bijlage 3
Competenties
Opleidingskwalificaties en competentieoverzicht opleidingen Drie taakgebieden van de social worker De taken van de sociaal-agoog kunnen in drie taakgebieden worden ingedeeld: 1. Agogisch-vakmatige taken Deze taken voert de sociaal-agoog uit in het kader van zes domeinen, te weten; van het menselijk bestaan op zichzelf, van de vitale levensverrichtingen, van de dagelijkse levensverrichtingen, van de primaire leefsituatie, van de directe sociale omgeving en van het functioneren in de samenleving 2. Organisatorische en bedrijfsmatige taken Het werken in en vanuit een bedrijf of arbeidsorganisatie bevat het vermogen tot het ondernemend denken en handelen en het bijdragen aan het functioneren van bedrijf of arbeidsorganisatie – waaronder kwaliteitszorg, beleidsontwikkelingen, samenwerking in netwerken, aansturing van medewerkers en vrijwilligers en dergelijke. 3. Professionaliseringstaken Het werken aan professionaliteit en professionalisering omvat alle taken die bijdragen aan de ontwikkeling van een eigen beroepsidentiteit en het vermogen een bijdrage te leveren aan het beroep of de beroepsontwikkeling door signalering van lacunes tussen wat beleidsmatig en politiek wordt beoogd in de werkvelden en de praktijk van alledag waarin niet aan beoogde normen en of standaarden wordt voldaan. Daarnaast gaat het om onderzoek en innovatie en het ontwerpen van diensten en methodieken voor klanten of klantgroepen. De taken in deze drie gebieden worden uitgevoerd met een grote mate van verantwoordelijkheid en zelfstandigheid in een vaak complexe situatie. De taakuitvoering is mede beschreven in wet- en regelgeving en beleidskaders. Onjuiste taakuitvoering kan grote consequenties hebben voor de beroepspersoon, tot en met rechtsvervolging. Naar sociaal-agogische eindkwalificaties Binnen het kader van de drie taakgebieden zijn in totaal zes clusters van competenties benoemd. De zes clusters zijn: 1. Verkennen, analyseren, definiëren 2. Sociaal-agogisch handelen in engere zin 3. Werken in en vanuit een bedrijf of organisatie 4. De persoon van de professional als instrument 5. Onderzoek ontwikkelen 6. Leren De competentieclusters binnen de drie taakgebieden zijn hieronder uitgewerkt.
Taakgebied 1 Verkennen, analyseren, definiëren De professional is in staat om – samen met doelgroep, opdrachtgever en andere betrokkenen – de kwaliteit van de verschillende sociale dimensies waarin individu, groep en samenleving betrokken zijn te verkennen, te analyseren en te definiëren; met name in situaties waar de kwaliteit van het bestaan onder druk staat. Dit vraagt dat de professional tenminste:
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 38 van 127
1.1.
een beargumenteerde, breed reikende visie heeft op wat voor hem of haar de sociale dimensie in de verschillende aangetroffen situaties inhoudt en dat hij of zij steeds in staat is deze visie verder te ontwikkelen in samenwerking met doelgroep en opdrachtgever; 1.2. in staat is zich bewust te maken van eigen sociale en culturele waarden en die van anderen in de verschillende situaties en in staat is deze in de overwegingen te betrekken; 1.3. in staat is tot het maken van ethische afwegingen en tot het verantwoorden ervan in situaties waar het sociale onder druk staat; 1.4. in het algemeen kennis heeft van en inzicht heeft in interpersoonlijke en maatschappelijke verhoudingen ten behoeve van het sociaal-agogisch handelen en in het bijzonder daarbij steeds in staat is tot het opsporen van in concrete situaties benodigde kennis, informatie, objectieve en subjectieve gegevens. Hij of zij kan deze gegevens verwerken tot een ontwikkelingsperspectief. Het gaat hierbij om de verwerving van zowel feitelijke gegevens als bewust maken van beleving, behoeften, vermogens en mogelijkheden tot participatie van individuen en groepen; 1.5. zodanig kan handelen dat ontwikkelingsmogelijkheden van cliënten, groepen en organisaties binnen maatschappelijke mogelijkheden in de verschillende dimensies worden aangesproken; 1.6. zicht heeft op maatschappelijke kansen en mogelijkheden, deze kan handhaven, reductie kan voorkomen en deze kansen kan uitbreiden ten behoeve van individuele mogelijkheden. De ontwikkeling van deze competentie beoogt een professional die gericht is op het bijdragen aan de realisatie van een menswaardig bestaan en die in staat is daar rekenschap van af te leggen in zijn of haar professioneel handelen. Sociaal-agogisch handelen in engere zin De professionele sociaal agoog is in staat tot methodisch handelen in sociaal-agogische contexten en tot het verantwoorden van dat handelen. Het eigene van het methodisch handelen in sociaal-agogische contexten wordt primair gekarakteriseerd door de gerichtheid op zelfregulatie en zelfontwikkeling (empowerment) van cliënt, groep en organisatie. De professional: 2.1. is in staat zich steeds te richten op individu, omgeving en systeem in hun wederzijdse samenhang en beïnvloeding; 2.2. is in staat zich te richten op geldende normatieve invalshoeken; 2.3. is in staat zich te richten op zowel resultaat (ontwikkeling zelfregulatie én leefomstandigheden) als proces; 2.4. is in staat tot het dialogisch en wederkerig benaderen van de doelgroep en zijn of haar context; 2.5. is in staat zich te richten op culturele en maatschappelijke participatie en op identiteitsvorming; 2.6. is in staat tot methodisch handelen binnen het spectrum van de diverse sociaalagogische handelingsvormen (verzorgen, behandelen, hulpverlenen, ondersteunen, begeleiden, faciliteren, adviseren, signaleren, opvoeden, leren, ontwikkelen, initiëren, bevestigen, present-zijn); 2.7. is in staat tot handelen conform wat binnen zijn of haar professie als regulatieve cyclus wordt beschouwd en kan daarbij, afhankelijk van de situatie op verschillende punten aanvangen. Het handelen is doelgericht, planmatig handelen. 2.8. is in staat om leiding te geven en te nemen bij het maken van verbinding tussen analyse en diagnose van sociaal-agogische problematieken en uitdagingen en het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van een sociaal (muzisch-)agogisch handelings- en/of begeleidingsplan;
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 39 van 127
2.9.
is in staat het sociaal-agogisch perspectief optimaal te realiseren, ook/juist in situaties/contexten waar dit perspectief onder druk staat; 2.9.1. van disciplineren naar ontwikkelen; 2.9.2. van fysieke gerichtheid naar ontwikkeling; 2.10. is in staat tot het verantwoorden van het methodisch handelen; 2.11. heeft een aantal meer generieke competenties ontwikkeld als voorwaarde voor het sociaal-agogisch handelen; 2.11.1. kan contactueel en communicatief handelen; 2.11.2. kan vraag- en oplossingsgericht handelen; 2.11.3. kan doel- en resultaatgericht handelen; 2.11.4. kan ondernemend en innovatief handelen; 2.11.5. kan inzichtelijk en verantwoord handelen; 2.11.6. kan professioneel en kwaliteitsgericht handelen. Sociaal-agogisch handelen is specifiek methodisch handelen gericht op de versterking van het vermogen tot zelfregulering, tot zelfontwikkeling van cliënt, groep, organisatie, samenleving.
Taakgebied 2 Werken in en vanuit een bedrijf of organisatie De organisatorische context van waaruit de sociaal-agoog opereert kan sterk verschillen: van een zelfstandige kleine onderneming tot een grote organisatie met honderden medewerkers. Dát van de sociaal agoog op een bepaalde wijze functioneren in die context wordt vereist, is evident. Wij geven hier de voornaamste kwaliteiten. De professional: 3.1. kan ondernemend denken en handelen, zowel in een eigen bedrijf als binnen een organisatie; 3.2. kan vanuit sociaal-agogisch perspectief kritisch beleidsmatig opereren binnen en meedenken over doelen en strategie van organisatie of bedrijf; 3.3. kan als medewerker functioneren vanuit de doelstellingen en het beleid van de organisatie; 3.4. kan (multidisciplinair) samenwerken met andere medewerkers, zowel vakgenoten als andere beroepsbeoefenaars, zowel professionals als vrijwilligers; 3.5. kan (bege)leiding geven aan andere medewerkers; 3.6. kan in rapportages verantwoording afleggen; 3.7. kan een bijdrage leveren aan het beleid van organisatie of bedrijf; 3.8. kan materiële voorzieningen / accommodaties beheren; 3.9. kan een bijdrage leveren aan de kwaliteitszorg van de organisatie of bedrijf; 3.10. kan (professionele) relaties met derden ontwikkelen. 1
Taakgebied 3 De persoon van de professional als instrument In het sociaal-agogisch handelen is steeds een aantal meer persoonlijke kwaliteiten van de werker méé in het geding ten behoeve van de versterking van het zelfregulatieve vermogen van de cliënt, groep en/of organisatie.2 Dat brengt met zich mee dat de sociaal agoog in staat is een aantal aan de eigen persoonlijkheid verbonden vermogens professioneel in te zetten (nabijheid) op zodanige wijze
1
Deze competenties zijn overgenomen uit Profilering Agogische Domeinen I
2
Deze vermogens vragen verdere uitwerking en argumentatie. Voorlopig sluiten we op dit punt grotendeels aan bij de persoonlijke en zogenoemde ‘generieke vermogens zorg & welzijn’, zoals verzameld in Klaar voor de Toekomst.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 40 van 127
dat afstand en nabijheid, presentie en interventie worden gecombineerd. Concreet betekent dat dat de professional: 4.1. betrokken is; 4.2. empatisch is; 4.3. assertief is; 4.4. representatief is; 4.5. integer is; 4.6. professionele macht en verantwoordelijkheid kan hanteren.
Onderzoek ontwikkelen De sociaal-agoog kan sociaal-agogisch onderzoek verrichten, gericht op planontwikkeling en beroepsontwikkeling. Hij of zij: 5.1. kan reflecteren op het eigen handelen vanuit theoretische en normatieve kaders van het beroepshandelen; 5.2. kan onderzoek doen naar de beroepsuitoefening en de uitkomsten vertalen naar consequenties voor het beroepshandelen; 5.3. kan veranderingen in de samenleving signaleren en deze vertalen in consequenties voor het professioneel handelen.3 Leren De sociaal-agoog is in staat tot levenslang leren en het onderhouden van de eigen beroepscompetenties. Hij of zij is in staat: 6.1. tot handelen vanuit een eigen beroepsidentiteit; 6.2. tot het ontwikkelen van een eigen professionaliteit en van deskundigheid aan de hand van concepten, theorieën en praktijken in het professioneel handelen.
3
Ook deze competenties zijn overgenomen uit Profilering Agogische Domeinen I
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 41 van 127
CMV Competenties Opleidingsprofiel Culturele en Maatschappelijke Vorming (© 2009Landelijk Opleidingsoverleg CMV) Competenties Alert & Ondernemend 2.0 A
Agogisch handelen
1
Verkennen, onderzoeken, analyseren omschrijving
De CMV’er verkent, onderzoekt en analyseert maatschappelijke ontwikkelingen en situaties en zoekt daarbij het perspectief van mogelijkheden en kansen; hij doet onderzoek naar de leefwereld van specifieke groepen met het oog op ontwikkelings- en participatiemogelijkheden van mensen.
toelichting
Startpunt van elk agogisch handelen en van elke interventie van een CMV’er is dat hij zich oriënteert op de situatie waarin het handelen plaats vindt. Die oriëntatie is zowel gericht op de mensen of organisaties waarmee hij werkt als op de maatschappelijke omgeving waarin het werk zich afspeelt. Dat oriënteren is altijd gericht op het zoeken van mogelijkheden en perspectieven om CMV-doelen te realiseren. Het gaat daarbij om de mogelijkheden van mensen om te leren en zich te ontwikkelen, om deel te nemen aan het sociale en culturele leven, invloed uit te oefenen op hun levensomstandigheden en maatschappelijke positie en het mede vormgeven van de samenleving. Maar het gaat er ook om, de belemmeringen en blokkades die zich daarbij voordoen op te sporen en zo mogelijk te omzeilen of uit de weg te ruimen. Dat vergt altijd enerzijds een analyse van de maatschappelijke verhoudingen en anderzijds leefwereldonderzoek naar de mensen die in beeld zijn. Een belangrijk onderdeel van de oriëntatie is een analyse van de vaak diverse achtergrond van de mensen waarmee gewerkt wordt en de wijze waarop dat hun identiteit en hun perspectief op de samenleving kleurt. Om zich in elke situatie goed te kunnen oriënteren is een gedegen theoretische en wetenschappelijke kennis van mens en maatschappij noodzakelijk; daarnaast een gevoeligheid voor verhoudingen en de kennis en vaardigheden om praktijkgericht onderzoek en leefwereldonderzoek te verrichten.
indicatoren
De CMV’er: maakt een analyse van de sociale en culturele omstandigheden van bepaalde groepen, maakt een sociale en ‘culturele’ kaart van het gebied waar hij werkt, onderzoekt, bij voorkeur samen met betrokkenen, nieuwe perspectieven en ontwikkelingsmogelijkheden in de omgeving van mensen, herkent de verschillende aspecten die deel uit maken van (culturele) identiteitsvorming, doet leefwereldonderzoek, ontwerpt praktijkgericht onderzoek en voert dit uit, maakt gebruik van bestaand wetenschappelijke onderzoek,
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 42 van 127
2
gebruikt bestaande theorieën over maatschappelijke ontwikkelingen en over specifieke groepen en integreert deze in de eigen analyse
Contact leggen en begeleiden omschrijving
De CMV’er legt contact, begeleidt, coacht en ondersteunt groepen, individuen, organisaties en samenlevingsverbanden, zodat nieuwe mogelijkheden ontstaan tot leren, samenwerking en maatschappelijke participatie. De intentie van de ondersteuning is dat betrokkenen beter in staat zijn invloed uit te oefenen op hun levensomstandigheden en leefomgeving en zelf vorm te geven aan hun sociale en culturele leven.
toelichting
Contact leggen, begeleiden, ondersteunen en coachen van (groepen) mensen zijn de meest directe vormen van agogisch handelen. De CMV’er legt contact en gaat relaties aan met individuen, groepen en samenlevingsverbanden in uiteenlopende contexten en met diverse achtergronden. In het directe contact met mensen werkt de CMVprofessional methodisch en agogisch zodat mensen worden gestimuleerd worden met elkaar een proces aan te gaan waarin zij kunnen leren en zich kunnen ontwikkelen. Hij begeleidt en ondersteunt leer- en participatieprocessen van mensen in uiteenlopende situaties. Bovendien creëert de CMV’er omstandigheden waardoor hun individuele en collectieve handelingsmogelijkheden worden bevorderd. Centraal staat het vermogen goed te communiceren. Belangrijk is dat aangesloten wordt bij de leefwereld, de belangen, motieven en interesses van mensen en tegelijkertijd het doel van de activiteit niet uit het oog wordt verloren. De CMV’er moet informeren, motiveren, stimuleren en activeren bij mensen van verschillende culturele, etnische en sociaaleconomische achtergronden en verschillende geslachten en leeftijden. Er wordt gestreefd naar het leggen van verbindingen tussen individuen, groepen, samenlevingsverbanden, organisaties en publieksgroepen. Het begeleiden, ondersteunen en coachen is uiteindelijk altijd gericht op vergroting van autonomie en zelfsturing. Dit agogisch handelen is normatief: het werk wordt gedaan vanuit een betrokkenheid bij mensen en een (normatieve) visie op de samenleving en er worden voortdurend keuzes gemaakt hoe mensen aan te spreken. Dat geldt zowel voor het aanspreken in het eerste contact als in een langer durende agogische relatie. De CMV-professional ontwikkelt een eigen stijl van begeleiden en kan deze ook benoemen en verantwoorden. Om effectief en doelgericht te kunnen begeleiden en ondersteunen heeft de CMV’er kennis van leertheorieën en van groepsdynamica maar hij heeft ook inhoudelijke kennis van de onderwerpen die aan de orde zijn.
indicatoren
De
CMV’er: stapt op individuen en groepen af en spreekt hen aan, maakt contact met moeilijk bereikbare groepen, daagt mensen uit om deel te nemen aan activiteiten, articuleert vraag en behoeften van mensen met verschillende achtergronden, kent en gebruikt een breed scala van (ped)agogische, educatieve en kunstzinnige werkvormen, heeft kennis van verschillende begeleidingsstijlen, ontwikkelt een eigen begeleidingsstijl en kan deze verantwoorden,
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 43 van 127
3
heeft inzicht in en kennis van groepsdynamische processen en gaat er productief mee om, gaat om met de spanning tussen proces- en productgerichte activiteiten, begeleidt individuen en groepen met verschillende culturele en/of etnische achtergrond, initieert en faciliteert de communicatie tussen verschillende individuen en groepen, maakt normen en waarden bespreekbaar met respect voor ieders eigenheid en identiteit, onderhandelt, bemiddelt en weet met conflicten om te gaan, draagt op heldere en motiverende wijze informatie over, werkt in de voorbereiding en uitvoering van de activiteiten samen met deelnemers, vrijwilligers en medewerkers, toont betrokkenheid en weet te overtuigen.
Ontwerpen en ontwikkelen omschrijving
De CMV’er ontwerpt in het kader van agogische dienstverlening (culturele, recreatieve, educatieve en sociale) programma’s en activiteiten met en voor diverse groepen. Hij doet dat doelgericht en in dialoog met (potentiële) deelnemers en verantwoordt het ontwerp inhoudelijk, instrumenteel-technisch en ethisch-normatief. In het ontwerpen zoekt hij een combinatie van persoonlijke ontwikkeling, beïnvloeding van bestaansvoorwaarden en vormgeving van het sociale en culturele leven.
toelichting
Het ontwerpen en ontwikkelen van projecten, activiteiten, programma’s en evenementen, is een kerncompetentie van CMV-professionals. Kennis op verschillende niveaus, diverse vaardigheden en een grote dosis gevoeligheid en intuïtie komen hier samen. Goed ontwikkelen vereist naast inhoudelijke kennis, verbeeldingskracht en creativiteit ook het aansluiten bij de leefwereld, motieven, belangen en mogelijkheden van de deelnemers. Kenmerkend voor het ontwerpen en ontwikkelen van CMV’ers is dan ook het interactieve karakter daarvan. Programma’s en activiteiten worden zo veel mogelijk samen met deelnemers bedacht, ontworpen en ontwikkeld. Tegelijkertijd wordt rekening gehouden met eisen vanuit de samenleving en opdrachtgevers. Ontwerpen en programmeren gebeurt vanuit een visie en een samenhangend concept, waarbij de CMV’er doelgericht en methodisch te werk gaat. Het is de structurering vooraf naar vorm en inhoud van activiteiten en processen op het terrein van leren, participatie, belangenbehartiging en zelforganisatie, zin- en betekenisgeving. Een ontwerp is een doordachte en nauwkeurig op elkaar afgestemde combinatie van ‘vorming en vermaak’ en wel op zo’n wijze dat er nieuwe mogelijkheden ontstaan tot (gemeenschappelijk) leren en handelen. Het appelleert aan de intrinsieke motivatie van deelnemers en draagt tegelijkertijd bij aan de verbreding van de handelingsvaardigheden en mogelijkheden van betrokkenen, waarbij dit steeds wordt geplaatst binnen de context van de maatschappelijke omgeving en de ontwikkelingen die zich daarin voordoen. De CMV-professional is in staat een programma helder te verantwoorden, zowel naar opdrachtgevers als naar deelnemers en anderen in het publieke
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 44 van 127
debat. Behalve vakbekwaam in het bedenken, ontwerpen en programmeren moet de CMV’er ook kennis hebben over de inhoudelijke kant van het onderwerp en het terrein waarbinnen het zich afspeelt, ongeacht of het gaat om kunst- en cultuurparticipatie, de verbetering van de leefomgeving, sport en vrijetijdsbesteding, emancipatie en belangenbehartiging of om identiteitsontwikkeling en zingevingvraagstukken. indicatoren
4
De CMV’er: ontwerpt een project, programma, activiteit of evenement: vanuit een visie en binnen een samenhangend concept, gebaseerd op (theoretische) kennis van de context en het inhoudelijke vraagstuk dat in het geding is, met een methodische aanpak en werkwijze, in samenwerking/samenspraak met betrokkenen, dat tegemoet komt aan de behoefte van mensen om te participeren in de samenleving, te leren, zich te ontwikkelen en zich te vermaken, waarmee mensen zin- en betekenis kunnen geven aan hun bestaan, waarmee mensen zich kunnen verbinden met anderen, waardoor mensen kunnen werken aan de verbetering van hun maatschappelijke positie en invloed kunnen uitoefenen op hun levensomstandigheden, verantwoordt het project, programma, activiteit of evenement naar opdrachtgever en deelnemers, weet om te gaan met de spanning tussen eisen van de samenleving en behoeften van de deelnemers bij het ontwerpen van een programma, maakt het programma overdraagbaar naar collega’s. Organiseren, netwerken en bemiddelen
omschrijving
De CMV’er organiseert - veelal in samenspraak met deelnemers programma’s en activiteiten. De CMV’er stemt tijd en ruimte, doelen en middelen op elkaar af en schept adequate voorwaarden, zodat programma’s kunnen worden uitgevoerd en deelnemers in staat worden gesteld de doelen te realiseren, die zij zich hebben gesteld. In het organiseren gebruikt de CMV’er relaties en netwerken om productieve verbindingen te leggen tussen verschillende actoren en deelnemersgroepen.
toelichting
Om een programma, project, participatieproces, evenement of cursus volgens plan te realiseren, moet behalve het ontwerp ook de uitvoering goed worden georganiseerd. Dit vereist een afstemming van tijd, ruimte en mensen. Ook een nauwkeurige afstemming van doelen en middelen is vereist: welke middelen zijn beschikbaar om de gestelde doelen te organiseren en hoe gebruik je die middelen zo goed mogelijk om tot een optimaal resultaat te komen? Het gaat erom alle elementen van een programma of project zo te arrangeren, dat het succesvol kan verlopen en dat het maximale effect en resultaat kan worden behaald. Dat begint bij het opstellen van een begroting, het verwerven van de financiële middelen, het werven van deelnemers of publiek, het zoeken en binden van mensen met een specifieke deskundigheid; het werven van vrijwilligers en hen instrueren of zorgen dat ze goed geïnstrueerd worden; het zorgen voor de benodigde ruimtes en de inrichting ervan.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 45 van 127
De complexiteit van de projecten varieert van een relatief eenvoudige eenmalige activiteit met een duidelijke afgebakende groep deelnemers tot ingewikkelde processen van samenlevingsopbouw zonder duidelijke tijdslimiet of de planning en uitvoering van een grootschalig evenement met een divers publiek. Door netwerken te creëren en te onderhouden zorgt de CMV-professional voor draagvlak bij alle betrokkenen: opdrachtgever, samenwerkingspartners, deelnemers en andere belanghebbenden. Afhankelijk van context, visie en concept varieert de rol van de CMV’er van vormgever en organisator tot ondersteuner en faciliteerder, waarbij ook de mate van coproductie en mede-eigenaarschap varieert. De CMV’er adviseert en faciliteert deelnemers bij het nastreven van hun doelen, de mobilisatie en inzet van de benodigde middelen en de planning en organisatie van de te ondernemen activiteiten. Vaak speelt hij een intermediaire of bemiddelende rol, balancerend als ‘sociaal makelaar’ tussen verschillende partijen en zoekend naar een optimale match tussen diverse betrokkenen en belanghebbenden. indicatoren
B
De CMV’er: ontwikkelt en organiseert programma’s en activiteiten vanuit een achterliggende visie en in het kader van een samenhangend concept, arrangeert een activiteit, programma, evenement zodanig dat de gestelde doelen gerealiseerd worden, organiseert een activiteit, programma, evenement dat voldoet aan wensen en verwachtingen van deelnemers en opdrachtgever, creëert voorwaarden zodanig dat deelnemers in staat gesteld worden zelf initiatieven te ontwikkelen met het oog op de realisatie van de doelen die zij zich gesteld hebben, maakt een goede inschatting van de middelen die nodig zijn om een activiteit, programma, evenement te organiseren, werkt binnen gegeven financiële kaders, verzorgt de werving van vrijwilligers, verzorgt werving voor een activiteit, programma of evenement, creëert en onderhoudt netwerken, zorgt voor draagvlak bij alle betrokkenen en belanghebbenden, werkt goed samen met collega’s, vrijwilligers en externen, zoekt vanuit eigen expertise samenwerking met andere personen en organisaties binnen en buiten het sociaal-agogische werkveld, bemiddelt tussen individuen onderling, tussen individuen en groepen, tussen groepen onderling, en tussen burgers en overheid.
Ondernemend handelen
5
Bedrijfsmatig & organisatiegericht handelen omschrijving
De CMV’er functioneert als ondernemende professional in en vanuit een organisatie en levert een bijdrage aan de bedrijfsmatige aspecten van de organisatie.
toelichting
De moderne CMV’er is steeds meer een sociaal en cultureel ondernemende professional. Van hem wordt in toenemende mate verwacht dienstverlenend en marktgericht en klantgericht te werken. Dit betekent dat een CMV’er moet beschikken over bedrijfsmatig inzicht en voorkomende taken rond financieel beleid en beheer doelmatig en
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 46 van 127
efficiënt moet kunnen uitvoeren: een begroting maken, acquisitie en marketing en communicatie verzorgen, fondsen werven, een jaarverslag maken. Hij moet iets weten van ‘facility management’ en daar zo nodig naar kunnen handelen. CMV-professionals zijn gevoelig voor duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen en organiseren en moeten daar ook naar handelen. CMV’ers werken in toenemende mate zelfstandig of in kleine bedrijfjes: als freelancer of als zelfstandig ondernemer. Ze moeten dus een ondernemingsplan kunnen maken en in principe bekwaam zijn zelfstandig een bedrijf te runnen. Maar ze werken ook binnen grote organisaties; in dat geval moeten zij als professional een bijdrage leveren aan de organisatie, maar ook organisatieproblemen kunnen herkennen, analyseren en een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing. Ze moeten kritisch kunnen reflecteren op het eigen functioneren binnen de organisatie en kunnen omgaan met de spanning tussen de doelen van de organisatie en de eigen professionele doelen en ambities. Vaak geeft de CMV’er leiding aan vrijwilligers en medewerkers. Hij moet in staat zijn hen zo aan te sturen, te ondersteunen en te begeleiden dat zij (zelfstandig) activiteiten van agogische dienstverlening kunnen ontwikkelen, plannen, uitvoeren en evalueren. Hierbij moet de CMV’er rekening houden worden met de spanning tussen de doelen van de organisatie en de wensen en belangen van de vrijwilligers. indicatoren
De
6
CMV’er: treedt op als sociaal en cultureel ondernemer, geeft leiding aan vrijwilligers en ondersteunt hen, gaat productief om met eigen grenzen en mogelijkheden, organiseert het eigen werk binnen de gegeven randvoorwaarden, vertegenwoordigt de eigen organisatie naar buiten toe, stelt een begroting op binnen de gegeven financiële kaders, werft fondsen en verzorgt acquisitie, heeft kennis van marketingmethoden en technieken en handelt daarnaar, zoekt en benut externe expertise, kan zo nodig een ondernemingsplan maken, levert een bijdrage aan (de ontwikkeling van) het kwaliteitsbeleid van de eigen organisatie, reflecteert op het eigen functioneren in de organisatie.
Beleidsmatig & strategisch handelen omschrijving
De CMV’er levert een bijdrage aan het beleid van de organisatie, ontwikkelt als ondernemende professional nieuwe initiatieven en onderhoudt professionele netwerken.
toelichting
Naast de bedrijfsmatige competenties krijgen beleidsmatige en strategische competenties een steeds zwaarder gewicht. Kenmerkend voor de CMV’er is immers een vaak complexe maatschappelijke positionering, waarin hij zich geconfronteerd ziet met uiteenlopende en soms strijdige standpunten, claims, belangen en wensen. Dat vraagt om bemiddeling tussen leefwereld en systeemwereld, tussen mensen en instellingen, wetgeving en structuren, tussen burgers en overheidsinstanties. Daartoe moeten CMV-professionals een visie hebben op de positie, betekenis en mogelijkheden van hun werk en op basis daarvan strategisch kunnen denken en handelen. Zij moeten verbindingen
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 47 van 127
kunnen zien tussen hun werk en dat van anderen en perspectieven kunnen formuleren op langere termijn. CMV’ers moeten goed kunnen samenwerken, ook met mensen uit andere sectoren en disciplines. Zij moeten kunnen netwerken en aan relatiebeheer doen. Verder moeten ze beschikken over een zekere ‘marktintelligentie’ of maatschappelijke alertheid, dat wil zeggen: een voortdurende en nauwlettende betrokkenheid met wat er in de omgeving omgaat en een gevoeligheid voor sociale en culturele trends, zodat tijdig kan worden ingespeeld op actuele vragen. CMV’ers moeten (markt) onderzoek kunnen verrichten, inzicht hebben in de markt en van de verschillende spelers die daar actief zijn. CMV’ers moeten kunnen schakelen tussen verschillende niveaus en contexten, een veelheid aan partijen met uiteenlopende interesses en belangen bij elkaar kunnen brengen en nieuwe verbindingen kunnen leggen over bestaande scheidslijnen heen. Daarvoor moeten ze goed kunnen onderhandelen. Belangrijk is daarnaast dat ze (vroegtijdig) maatschappelijke ontwikkelingen kunnen signaleren en analyseren, in het bijzonder als het gaat om de kansen en bedreigingen die deze met zich meebrengen. CMV’ers handelen soms binnen een politieke context en kunnen zo nodig sociale actie organiseren. Alleen dan word het mogelijk aan beleidsbeïnvloeding en agendasetting te doen. indicatoren
C
De CMV’er: kent en gebruikt basisprincipes van communicatie, marketing en marktonderzoek, kan beleidsnotities schrijven, zoekt en onderhoudt relaties met overheden en andere relevante maatschappelijke organisaties, maakt een verbinding tussen de eisen van de opdrachtgever, de vragen en behoeften van de deelnemersgroepen en de doelen van de eigen organisatie, slaat bruggen tussen uiteenlopende individuen, groepen en organisaties, relateert maatschappelijke trends en ontwikkelingen aan de doelen van de organisatie en levert op basis daarvan een bijdrage aan (strategische) beleidsontwikkeling, kent relevante wet en regelgeving en weet daar strategisch op in te spelen en op te anticiperen, schat belangen en machtsposities van verschillende betrokken partijen in en houdt daarmee rekening in programmering en beleidsvorming, profileert zichzelf en zijn organisatie en positioneert zich tegenover anderen, schat politieke machtsverhoudingen in en oefent invloed uit op politieke besluitvorming, verantwoordt zijn werkzaamheden naar externe partijen.
Beroepsontwikkeling
7
Eigen professionaliteit ontwikkelen omschrijving
De CMV’er ontwikkelt de eigen professionaliteit en stuurt de eigen loopbaan.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 48 van 127
toelichting
Door persoonlijke ambities, affiniteiten en kwaliteiten te verbinden met de specifieke beroepscontext ontwikkelen CMV’ers een eigen professionele identiteit en zijn zij in staat aan te geven welke bijdrage van hen mag worden verwacht. CMV-professionals zijn in staat te reflecteren op het werk. Als ‘reflective practitioner’ kan de professional het eigen functioneren plaatsen in een bredere setting, met inbegrip van doelen, opvattingen, waarden en normen die in die bredere maatschappelijke context gelden. Als normatieve professionals vragen zij zich voortdurend af of hun handelen juist is: ‘is mijn handelen doeltreffend?’, ‘is mijn handelen juist vanuit een professioneel standpunt?’ en ‘is mijn handelen juist vanuit een moreel standpunt?’. Deze permanente reflectie maakt het mogelijk adequaat te anticiperen op nieuwe, onverwachte en onvoorspelbare situaties. Zo blijft er een alertheid op nieuwe mogelijkheden en kansen voor de eigen ontwikkeling. Voorwaarde voor deze reflectie is dat de CMV’er de ontwikkelingen in het vakgebied bijhoudt en zich ook theoretisch blijft oriënteren op maatschappelijke ontwikkelingen.
indicatoren
De CMV’er: reflecteert op het eigen handelen en trekt daaruit conclusies voor verbetering van dat handelen, (h)erkent dilemma’s in het handelen en verantwoordt de gemaakte keuzes, stuurt het eigen leerproces en ontwikkelt de eigen deskundigheid, kent de belangrijkste discussies in het eigen vakgebied, houdt vakliteratuur bij en is op de hoogte van relevante theorievorming en onderzoek in het eigen vakgebied, vergroot, verbreedt en verdiept de professionele competenties vanuit een lerende houding en ontwikkelt zo zijn vakmanschap.
8 omschrijving
Het ontwikkelen van de beroepspraktijk en het beroepsmatig handelen De CMV’er levert een bijdrage aan de ontwikkeling en vernieuwing van het beroepsmatig handelen en van het vak CMV.
toelichting
Van CMV-professionals wordt verwacht dat zij een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en innovatie van het eigen vak, en dus (nieuwe) ontwikkelingen op het werkterrein bijhoudt, daar eventueel zelf onderzoek naar doet en erover rapporteert. CMV’ers moeten technisch én inhoudelijk een bijdrage kunnen leveren aan het kwaliteitsbeleid binnen de organisatie. Ook moeten ze de eigen werkwijze en de gehanteerde werkvormen systematisch beschrijven en deze analyseren samen met collega’s en andere betrokkenen. Dat vergt dat zij op de hoogte zijn van actuele (ook internationale) ontwikkelingen in samenleving en beroepspraktijk, van nieuwe inzichten op het terrein van theorievorming en deze door kunnen vertalen naar de beroepspraktijk. Daarnaast beschikken zij over (elementaire) kennis van innovatieprocessen en –strategieën en van kwaliteitsbeleid.
indicatoren
De CMV’er: doet onderzoek naar ontwikkelingen in de beroepspraktijk en de effecten van het beroepsmatig handelen,
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 49 van 127
9
vertaalt nieuwe ontwikkelingen en inzichten op het terrein van theorievorming en methodiekontwikkeling naar de beroepspraktijk van CMV, ziet in landelijk en lokaal overheidsbeleid mogelijkheden voor vernieuwing en ontwikkeling van de beroepspraktijk, kent het belang van kwaliteitsbeleid en kan resultaten van dit beleid aanwenden voor de verbetering van het eigen beroepsmatig handelen, doet onderzoek naar de effecten van de eigen beroepspraktijk en is in staat de resultaten van dit onderzoek aan te wenden voor de verbetering en verdere ontwikkeling van die beroepspraktijk, houdt relevante internationale trends en ontwikkelingen in het eigen vakgebied bij.
Profileren, legitimeren en maatschappelijke steun verwerven omschrijving
De CMV’er levert een bijdrage aan de maatschappelijke profilering en legitimering van het vak en weet daarvoor maatschappelijke steun te verwerven.
toelichting
De CMV’er legitimeert en verantwoordt het werk tegenover opdrachtgevers en meer in het algemeen tegenover de samenleving. Als normatieve professional moet hij kunnen verwoorden waarom het werk belangrijk is en welke uitgangspunten en keuzen daaraan ten grondslag liggen. Voorwaarde voor dit alles is dat de CMV’er een theoretisch onderlegde visie heeft op de positie en betekenis van het vak CMV in de samenleving. De CMV’er: heeft een visie op de maatschappelijke plaats en functie van CMV en expliciteert deze visie waar nodig in het publieke en politieke debat, heeft een visie op de mogelijke bijdrage van CMV aan de beantwoording van maatschappelijke vraagstukken en verwoordt die visie op een concrete wijze, analyseert maatschappelijke ontwikkelingen en duidt deze op hun betekenis voor het beroep, doet onderzoek naar de effecten van het beroepsmatig handelen van CMV’ers en kan de resultaten van dit onderzoek aanwenden voor het verwerven van maatschappelijke steun voor het beroep.
indicatoren
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 50 van 127
SPH Competenties
Opleidingsprofiel Sociaal Pedagogische Hulpverlening: DE CREATIEVE PROFESSIONAL: MET AFSTAND HET MEEST NABIJ (© Landelijk Opleidingsoverleg SPH Utrecht 2009)
DE OPLEIDINGSKWALIFICATIES VAN DE SPH’ER Om de opbouw van de kwalificaties te verduidelijken volgt een kort overzicht van de kwalificatie-indeling per segment. Per kwalificatie wordt hieronder een herkenningswoord of een begrip genoemd waar de kwalificatie naar verwijst. Het woord of begrip (en de korte beschrijving waar het naar verwijst) heeft niet het doel de hele lading van de kwalificatie te dekken. Het is bedoeld om een eerste oriëntatie te geven op de inhoud van de kwalificatie.
Segment 1: ‘De competentie van de SPH’er in de hulpverlening aan en ten behoeve van cliënten’, de uitvoerende taken van de beginnende hulpverlener op microniveau.
1. methodisch hulpverlenen 2. ontwerpen van programma’s 3. versterken van de cliënt 4. hanteren van de relatie 5. benutten van de context 6. verantwoorden van handelen
Segment 2: ‘De competentie van de SPH’er met betrekking tot het werken binnen en vanuit een zorginstelling of hulpverleningsorganisatie’, de taken van een beginnende SPH’er als medewerker op mesoniveau.
7. professioneel samenwerken 8. signaleren en initiëren 9. organiseren en beheren 10.sturen 11. innoveren
Segment 3: ‘De competentie van de SPH’er met betrekking tot het werken aan professionalisering’, de taken van een beginnende SPH’er als vertegenwoordiger van de beroepsgroep op meso- en macroniveau.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 51 van 127
12. kritisch reflecteren 13. bijdragen aan beroepsontwikkeling 14. professionalisering 15. onderzoeken
Segment 1 Hulpverlening aan en ten behoeve van cliënten. Methodisch hulpverlenen 1. In dialoog met de cliënt, cliëntsysteem en eventueel met andere hulpverleners de leefsituatie verkennen en analyseren om zo te komen tot het (her)formuleren van de hulpvragen, het vaststellen van doelen en een daarbij aansluitend methodisch hulpverleningsaanbod realiseren, evalueren en bijstellen.
Ontwerpen van programma’s 2. Programma’s voor hulpverlening ontwerpen in situaties die gekenmerkt worden door complexiteit en diversiteit. Het present-zijn is hierbij uitgangspunt, desgewenst wordt een muzisch-agogisch, innovatieve en creatieve handelswijze gehanteerd.
Versterken van de cliënt 3. Vanuit visie op volwaardig burgerschap met een cliënt en cliëntsysteem werken aan het ontwikkelen en in stand houden van competenties. In de competentieontwikkeling wordt uitgegaan van de kracht van de cliënt, rekening houdend met de eisen die de omgeving stelt. Hierbij zijn de volgende aandachtsgebieden van belang: • het functioneren in de leefsituatie; • zelfredzaamheid, zelfzorg en gezondheid; • het ontwikkelen van perspectief en zingeving; • het vormgeven van sociale netwerken en het ontwikkelen en onderhouden van betekenisvolle relaties; • het voor de cliënt zo optimaal mogelijk participeren in de maatschappij; • het beïnvloeden van de omgeving en zonodig inschakelen van andere deskundigen.
Hanteren van de relatie 4. Communicatieve vaardigheden hanteren in complexe situaties, waarbij de waarden, normen en belangen van de cliënt, het cliëntsysteem en de omgeving divers en strijdig kunnen zijn. Professionele nabijheid, durf en creativiteit worden ingezet om de relatie met de cliënt op te bouwen, te hanteren en te beëindigen.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 52 van 127
Benutten van de context 5. Hulpverlenen binnen een context van diversiteit en deze zodanig hanteren dat recht gedaan wordt aan de eigenheid van de cliënt en zijn levensbeschouwelijke, culturele, maatschappelijke en sociale achtergrond. Dit kunnen situaties zijn die zich kenmerken door onvoorspelbaarheid en dwang en drang.
Verantwoorden van handelen 6. Het beroepshandelen rapporteren, verantwoorden en legitimeren met gebruikmaking van theoretische (evidence-based, best-practices en desgewenst onorthodoxe methoden), ethische, maatschappelijke en juridische kaders. Segment 2 Het werken binnen en vanuit een hulpverleningsorganisatie Professioneel samenwerken 7. Aansluitend bij het instellingsbeleid en herkenbaar als sociaal pedagogisch hulpverlener samenwerken in het kader van hulpverlening met: • collega's, • vrijwilligers, • vertegenwoordigers van andere disciplines en organisaties, • vertegenwoordigers van cliënten- en belangenorganisaties
en zich daarbij positioneren als initiatiefrijk vertegenwoordiger van de eigen organisatie gericht op samenwerkingsmogelijkheden en ketenafspraken.
Signaleren en initiëren 8. Signaleren van kwetsbare groepen en (maatschappelijke) risicofactoren, deze bij relevante partijen met visie en vakmanschap onder de aandacht brengen en de daarbij passende preventieve activiteiten initiëren.
Organiseren en beheren 9. Zelfstandig een op resultaat gerichte bijdrage leveren aan organisatie en beheer op het gebied van: • planning van inzet van mensen en middelen, • projectmanagement, • kwaliteitszorg (systemen), • financiën, • verantwoording en rapportage, • de inzet van ICT.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 53 van 127
Sturen 10. Leiding en begeleiding geven aan collega’s, andere beroepsbeoefenaren, vrijwilligers en mantelzorgers, verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteit van de organisatie en bouwen aan het instellingsbeleid.
Innoveren 11. Vanuit een (internationaal) geïnspireerde visie op instellingsbeleid en -methodiek een bijdrage leveren aan onderzoek, ontwikkeling en innovatie van hulpverlening, die leidt tot een in de praktijk haalbare verbetering daarvan. Segment 3 Het werken aan professionalisering Kritisch reflecteren 12. Kritisch reflecteren op eigen beroepsmatig handelen en beroepshouding, gericht op de persoonlijke ontwikkeling als beroepsbeoefenaar in relatie tot normatieve kaders.
Bijdragen aan beroepsontwikkeling 13. Het beroep van de SPH’er definiëren, profileren en legitimeren en daarmee een bijdrage leveren aan de identiteit en ontwikkeling van het beroep.
Professionalisering 14. De eigen deskundigheid blijvend ontwikkelen en de eigen loopbaan bewust vormgeven.
Onderzoeken 15. Een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van beroep en beroepsmethodiek met gebruik van wetenschappelijk onderzoek en praktijkgericht onderzoek.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 54 van 127
MWD Competenties Opleidingsprofiel Maatschappelijk Werk en Dienstverlening: Herkenbaar en toekomstgericht 2.0 Landelijk opleidingsprofiel voor de HBO bacheloropleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (© Landelijk opleidingsoverleg MWD, Amsterdam, 2010)
Directe en indirecte hulp- en dienstverlening A Werken met en namens cliënten 1. De maatschappelijk werker legt contact met de cliënt c.q. het cliëntsysteem en streeft naar een samenwerkingsrelatie met de cliënt, ook in situaties gekarakteriseerd door drang of dwang. Professionele aspecten, die steeds in het geding zijn bij contact leggen en opbouwen van een relatie zijn: a. Goede mondelinge en schriftelijke communicatie, goed kunnen luisteren, uitleggen en toelichten; b. Het dilemma tussen enerzijds een goede relatie opbouwen en onderhouden met de cliënt en anderzijds voldoende professionele afstand behouden; c. Diversiteit, kan omgaan met diversiteit; d. Bewustzijn van de eigen normen en waarden teneinde op basis daarvan cliënten in hun verscheidenheid te accepteren en te respecteren en een zorgvuldige werkrelatie aan te kunnen gaan; e. Bewustzijn van verschillen in macht en positie, probeert ze waar mogelijk en gewenst te verkleinen, kan gezag hanteren; f. Het vermogen om de samenwerkingsrelatie als leerproces te hanteren. 2. De maatschappelijk werker vormt zich samen met de cliënt een beeld van de aard van de vraag van de cliënt - of van de problemen in de situatie waarin de cliënt verkeert. a. De maatschappelijk werker vormt zich een beeld op dialogische en wederkerige wijze en is daarbij gericht op empowerment van de cliënt. b. De maatschappelijk werker verkent, analyseert en duidt de vraag en situaties van de cliënt op verschillende niveaus (individu, maatschappij, organisatie), legt adequate verbindingen tussen de verschillende factoren die in het geding (kunnen) zijn en verantwoordt de bevindingen. c. De maatschappelijk werker benoemt de verschillende belanghebbenden en hanteert de verschillende mogelijk tegengestelde belangen die in het geding zijn. Hij neemt een positie in tussen degene op wie de hulp- en dienstverlening gericht dient te worden, de aanbrenger van de vraag, de opdrachtgever, de betrokken instelling enzovoort. d. De maatschappelijk werker ontwikkelt een visie op het sociaal mogelijke in de betreffende situatie en geeft hier uitwerking aan. e. De maatschappelijk werker maakt ethische afwegingen. 3. De maatschappelijk werker maakt een hulpverleningsplan of dienstverleningsplan in samenspraak met de cliënt, verantwoordt dit plan op toegankelijke wijze voor betrokkenen en spreekt daarmee de ontwikkelingsmogelijkheden van de cliënt aan. 4. De maatschappelijk werker verleent hulp en diensten op methodische en reflectieve wijze. Hij of zij handelt volgens de regulatieve cyclus en vangt, afhankelijk van de situatie, op verschillende punten in deze cyclus aan. Deze hulp- en dienstverlening neemt, afhankelijk van de situatie de volgende vormen aan: a. Veranderings- en competentiegerichte begeleiding – gericht op competentieontwikkeling van de cliënt;
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 55 van 127
b. Ondersteunende en stabiliserende begeleiding; c. Outreachende benadering – bemoeizorg; d. Concrete en informatieve hulpverlening; e. Onderzoek en rapportage gericht op verder dan de individuele cliënt reikende doelen en verklaringen; f. Individuele belangenbehartiging en conflictbemiddeling (inclusief materiële hulpverlening); g. Casemanagement, zorgcoördinatie, zorgbemiddeling en zorgafstemming (ketenbenadering); h. Uitbouwen en ondersteunen van sociale netwerken; i. Crisisinterventie. 5. De maatschappelijk werker verleent op resultaatgerichte wijze hulp en diensten volgens een breed spectrum van methodische benaderingen (eclectisch integratief, methodisch niet eenkennig en evidence based als dat mogelijk-, en gezien de situatie geëigend is) en verantwoordt de inzet ervan. Ontwikkeling van het zelfregulerend vermogen en empowerment van de cliënt binnen de reële mogelijkheden vormen daarbij uitgangspunten. Tenminste de methodische benaderingswijzen, beschreven in de body of knowledge and skills, maken onderdeel uit van zijn methodische handelingsvermogen. 6. De maatschappelijk werker kan verwijzen naar netwerkpartners, evalueert en sluit af. B Werken voor cliënten en potentiële cliënten 1. De maatschappelijk werker signaleert probleemveroorzakende of probleemversterkende factoren in de maatschappelijke context (van cliënt, cliëntsysteem), zoals wetten, regels, voorzieningen, situaties die voor bepaalde groepen in de samenleving nadelig werken en handelt gericht op cliënt, cliëntsysteem en/of samenleving. 2. De maatschappelijk werker voorziet probleemveroorzakende of probleemversterkende factoren en handelt preventief. 3. De maatschappelijk werker bevordert interculturele communicatie. 4. De maatschappelijk werker begeleidt vrijwilligers die betrokken zijn bij hulpverlening aan cliënten op adequate wijze en gaat om met het spanningsveld tussen de (persoonlijke) doelen van de vrijwilligers, betrokken cliënt(en) en die van de organisatie. Werken in en vanuit een arbeidsomgeving C Werken in de eigen instelling of organisatie 1. De maatschappelijk werker voert taken uit, in en vanuit een organisatie, en is daarbij proactief sociaal ondernemer die belang stelt in het welzijn van mensen in de samenleving: a. Hij ziet hoe persoon en maatschappij elkaar beïnvloeden, ziet mogelijkheden en signaleert mogelijke misstanden; b. Hij ziet hoe zijn organisatie, of het particulier initiatief in het algemeen, een rol kan spelen in het tot hun recht komen van mensen, hij is creatief en innovatief als het om welzijn van mensen in de samenleving gaat; c. Hij vormt zich daarover een mening gerelateerd aan de missie van het beroep en kan zijn mening bespreken in de organisatie, in externe samenwerkingsverbanden en met andere indirect belanghebbenden (wethouders etc.) met het doel mensen in de maatschappij optimaal tot hun recht te laten komen als mens en als burger. 2. De maatschappelijk werker maakt deel uit van een organisatie, is als professional loyaal aan die organisatie, maakt zich de missie, beleid, doelstellingen en cultuur van de organisatie eigen en levert vanuit ‘maatschappelijk werk perspectief’ een bijdrage aan de uitvoering en ontwikkeling van missie, beleid, doelstellingen en cultuur.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 56 van 127
3. De maatschappelijk werker initieert intercollegiaal overleg en samenwerking en werkt in teamverband. Hij neemt deel aan: voortgang- en beleidsoverleg, projectgroepen, intervisiegroepen, signaleringsgroepen en werkbegeleiding. 4. De maatschappelijk werker (bege)leidt zo nodig vrijwilligers in of vanuit de organisatie. 5. De maatschappelijk werker levert een actieve bijdrage aan vernieuwingsprojecten die binnen de organisatie in gang zijn of worden gezet of initieert, indien nodig, vernieuwingsprojecten en acquireert daarbij zo nodig subsidiegelden. 6. De maatschappelijk werker werkt volgens en rapporteert conform het kwaliteitsborgingsysteem van de organisatie. De maatschappelijk werker verantwoordt de effectiviteit en efficiëntie van zijn functioneren naar collega’s en leidinggevenden vanuit de bestaande kaders van de eigen organisatie. 7. De maatschappelijk werker levert een bijdrage aan beheersmatige aspecten van de organisatie. Beheer valt daarbij op te vatten als het richting geven aan alle processen die zich in een organisatie afspelen met het oog op de gestelde doelen. De maatschappelijk werker voedt de informatiesystemen met gegevens uit de eigen portefeuille en gebruikt (ICT) hulpmiddelen voor het registreren van deze werkzaamheden. Hij is zich bewust van financiële afrekening en verantwoording. D Werken in externe samenwerkingsverbanden 1. De maatschappelijk werker draagt de in het beroep vigerende waarden en normen uit. 2. De maatschappelijk werker organiseert en coördineert multidisciplinair overleg en samenwerking ten behoeve van cliënten, cliëntsystemen en situaties waarvoor dat nodig is en neemt daaraan deel. 3. De maatschappelijk werker voert de werkzaamheden uit die voortvloeien uit de samenwerking en levert een proactieve bijdrage aan het optimaal functioneren van externe samenwerkingsverbanden waarin hij of zij participeert. 4. De maatschappelijk werker kan het beroep maatschappelijk werk profileren en zijn taakuitvoering vanuit het beroepsmatig werken verantwoorden. 5. De maatschappelijk werker kan andere professionals consulteren, adviseren en coachen. 6. De maatschappelijk werker kan een andere professional aanspreken op het uitvoeren van zijn taken in het externe samenwerkingsverband. Werken aan professionaliteit en professionalisering E Zichzelf ontwikkelen in het beroep 1. De maatschappelijk werker reflecteert op het eigen handelen en stuurt de eigen competentieontwikkeling. 2. De maatschappelijk werker handelt: a. normatief – ethisch volgens de grondslagen van het beroep b. ondernemend en innovatief c. met bewustzijn van de eigen grenzen d. betrokken e. empatisch f. assertief g. integer h. doel- en resultaatgericht i. kwaliteitsgericht. F Bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep 1. De maatschappelijk werker hanteert de beroepscode en leert werken volgens de beroepscode; hij kan omgaan met ethische dilemma’s.
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
datum 01-09-15 pagina 57 van 127
2. De maatschappelijk werker levert een bijdrage aan de opleiding van maatschappelijk werkers bijvoorbeeld door het begeleiden van stagiaires. 3. De maatschappelijk werker draagt bij aan innovatie en beroepsontwikkeling door: a. het signaleren van maatschappelijke en beroepsmatige ontwikkelingen en het vertalen van deze ontwikkelingen in nieuwe beroepsopgaven; b. het onderzoeken van de beroepspraktijk en de voorwaarden voor de beroepsuitoefening en het vertalen van de bevindingen naar consequenties voor het beroepshandelen van zichzelf en de beroepsgroep; c. het bijdragen aan verspreiding van kennis onder professionals en samenleving(en) (publiceren, presenteren).
Academies voor Sociale Studies Breda en ‘s-Hertogenbosch
Bijlage 4
Examenprogramma ASB
In deze bijlage staan achtereenvolgens per voltijdse opleiding de curriculumoverzichten per periode van de propedeutische en postpropedeutische fase van de ASB en ASH en die van de deeltijdse opleiding van de Academie voor Deeltijd (AVD).
Academie:
ASB
Opleiding: CMV Examenprogramma: Propedeuse opleidingsjaar 1, blok 1 t/m 4 Code OE Blok 1 SBSS01ALG-VKE15
Onderwijseenheid
Cohort 2015
Toets
SP OE
SBSS01ALG-VVA15
Vaardigheden
SBSS01ALG-VPR15
Projectonderwijs
Min. eis toets
NC/C
3
50%
5,5
NC
3
50%
5,5
NC
4
100%
5,5
NC
2 1
2 1
5,5 5,5
NC NC
1 1
50% 50%
VLD VLD
NC NC
6
4 Communicatie (assessment) 3 Krachtenbundel (groepsproduct) Individuele procesbeoordeling
Studieloopbaanbegeleid ing
2 Introductie (deelname) Persoonlijk profiel (schriftelijke thuistoets)
Blok 2
Weging
Ontmoetingen met de doelgroep Kennis Psychologische stromingen (schriftelijke schooltoets) Sociologie (schriftelijke schooltoets)
SBSS01ALG-VSL15
SP Toets
Sociaal werk van toen en nu
datum 01-09-15 pagina 59 van 127
SBSS02ALG-VKE15
Kennis
6 Ontwikkelingspsychologie (schriftelijke schooltoets) Geschiedenis van de zorg en welzijn (schriftelijke schooltoets)
SBSS02ALG-VVA15
Vaardigheden
SBSS02ALG-VPR15
Projectonderwijs
50% 50%
5,5 5,5
NC NC
4
100%
5,5
NC
2 1
2 1
5,5 5,5
NC NC
2
100%
VLD
NC
4 Creatief agogisch werken (schriftelijke thuistoets) 3 Sociale kaart (groepsproduct) Individuele procesbeoordeling
SBSS02ALG-VSL15
3 3
Studieloopbaanbegeleid ing
2 Pitch (assessment + contract vrijwilligerswerk)
OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten
59
datum 01-09-15 pagina 60 van 127
Code OE Blok 3 SBSS03CMV-VKE15
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SBSS03CMV-VVA15
Vaardigheden
SBSS03CMV-VPR15
Projectonderwijs
Min. eis toets
NC/C
3 2
3 2
5,5 5,5
NC NC
5
100%
5,5
NC
2 1
2 1
5,5 5,5
NC NC
1
50%
VLD
NC
1
50%
VLD
NC
5
100%
5,5
NC
5
100%
5,5
NC
2
2
5,5
NC
5
5 Activerende gespreksvoering (assessment) 3 Rapport (groepsproduct) Individuele procesbeoordeling
Studieloopbaanbegelei ding
2 Verantw. uren vrijwilligerswerk (schriftelijke thuistoets) HogeschoolTaal toets (digitale schooltoets)
Blok 4 SBSS04CMV-VKE15
Weging
Kijken naar wijken Kennis Sociologie (schriftelijke schooltoets) Sociologie (schriftelijke thuistoets)
SBSS03CMV-VSL15
SP Toets
Werken en leren in de vrije tijd van jongeren Kennis
5 Psychologie van de vrije tijd, leer- en motivatiestrategieën (schriftelijke schooltoets)
SBSS04CMV-VVA15
Vaardigheden
SBSS04CMV-VPR15
Projectonderwijs
5 Begeleiding van groepen (assessment) 3 Product (groepsproduct) 60
datum 01-09-15 pagina 61 van 127
Individuele procesbeoordeling SBSS04CMV-VSL15
Studieloopbaanbegelei ding
1
1
5,5
NC
1 1
50% 50%
VLD VLD
NC NC
2 Reflectie op jaar 1 (schriftelijke thuistoets) Verantw. uren vrijwilligerswerk (schriftelijke thuistoets)
Totaal blok 1 t/m 4
60
OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten
61
datum 01-09-15 pagina 62 van 127
CURRICULUMOVERZICHT
Academie:
ASB
Opleiding: CMV Examenprogramma: Postpropedeuse opleidingsjaar 2, blok 5 t/m 8
Code OE Blok 5 SBSS05CMV-VKE15
Cohort 2015
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
Vaardigheden
Projectonderwijs
3 2
4 2
5,5 5,5
NC
4
100%
5,5
NC
2 2
50% 50%
5,5 5,5
NC NC
2
100%
VLD
NC
4
Studieloopbaanbegeleid ing
2 Praktijkvoorbereiding (schriftelijke thuistoets)
Blok 6 SBSS06CMV-VKE15
NC/C
4
Product (groepsproduct) Individuele procesbeoordeling SBSS05CMV-VSL15
Min. eis toets
5
Gespreksmethoden (assessment) SBSS05CMV-VPR15
Weging
Empowerment Kennis Empowerment (schriftelijke schooltoets) Empowerment (schriftelijke thuistoets)
SBSS05CMV-VVA15
SP Toets
Maatschappelijk ondernemen Kennis
5
62
datum 01-09-15 pagina 63 van 127
Maatschappelijk ondernemen (mondeling assessment) Maatschappelijk ondernemen (schriftelijke thuistoets) SBSS06CMV-VVA15
Vaardigheden
SBSS06CMV-VPR15
Projectonderwijs
50%
5,5
NC
2
50%
5,5
NC
3
100%
5,5
NC
2 2
50% 50%
5,5 5,5
NC NC
2
100%
VLD
NC
4 Ethiek (schriftelijke thuistoets) 4 Product (groepsproduct) Individuele procesbeoordeling
SBSS06CMV-VSL15
3
Studieloopbaanbegeleid ing
2
Praktijkvoorbereiding (schriftelijke thuistoets) OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten
63
datum 01-09-15 pagina 64 van 127
Code OE Blok 7 SBSS07CMV-VKE15
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Weging
Min. eis toets
NC/C
3
100%
5,5
NC
3 2
3 2
5,5 5,5
NC NC
1
100%
5,5
NC
Management in sociaal agogische beroepen (schriftelijke schooltoets) Keuzeprogramma 1
3
3
5,5
NC
2
2
5,5
NC
Keuzeprogramma 2
2
2
5,5
NC
12
6
5,5
NC
Diversiteit in de lokale democratie Kennis
3 Diversiteit en democratie (schriftelijke schooltoets)
SBSS07CMV-VVA15
Vaardigheden
5 Interactieve beleidsvoering (schriftelijke thuistoets) Engels (schriftelijke schooltoets)
SBSS07ALG-VPR15
Projectonderwijs BPV2
SBSS07ALG-VSL15
Studieloopbaanbegeleid ing
1 Intervisie
Blok 8 SBSS08ALG-VKE15
SBSS-KP-V-001 etc. SBSS-KP-V-001 etc. ---SBSS08ALG-VPR15
Werken in en vanuit een organisatie Kennis
7
Vaardigheden Projectonderwijs BPV2
12 BPV-2/Project (portfolioassessment) 64
datum 01-09-15 pagina 65 van 127
SBSS08ALG-VSL15
Studieloopbaanbegeleid ing
2 Intervisie
2
Totaal blok 5 t/m 8
60
OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten
65
100%
5,5
NC
datum 01-09-15 pagina 66 van 127
CURRICULUMOVERZICHT
Academie:
ASB
Opleiding: CMV/MWD/SPH Examenprogramma: Postpropedeuse opleidingsjaar 3, blok 9 t/m 12 Code OE Blok 9 t/m blok 12 SBSS09ALG-VVA15
Cohort 2015
Onderwijseenheid
Toets
Vaardigheden
SP OE
Projectonderwijs BPV3
SBSS09ALG-VSL15
Studieloopbaanbegelei ding + supervisie
Weging
Min. eis toets
NC/C
5
5
5,5
NC
4
4
5,5
NC
46
100%
5,5
NC
4 1
4 1
5,5 5,5
NC NC
9 Kernvragen van het beroep (schriftelijke thuistoets) Innovatie (schriftelijke thuistoets)
SBSS09ALG-VPR15
SP Toets
46 BPV-3 (portfolioassessment) 5 Supervisie (schriftelijke thuistoets) Slb (schriftelijke thuistoets)
Totaal blok 9 t/m 12
60
OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten
66
datum 01-09-15 pagina 67 van 127
CURRICULUMOVERZICHT
Academie:
ASB
Opleiding: CMV/MWD/SPH Examenprogramma: Postpropedeuse
Cohort 2015 opleidingsjaar 4, blok 13 t/m 16
Code OE
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Weging
Min. eis toets
NC/C
3 3
3 3
5,5 5,5
NC NC
3
3
5,5
NC
4
4
5,5
NC
8 7
8 7
5,5 5,5
NC NC
6
6
5,5
NC
3
3
5,5
NC
3
3
5,5
NC
Blok 13 SBSS-MIN-V401-5
Minor WIGK
Minor Werken in gedwongen kader
30
Criminologie deel 1 (schriftelijke schooltoets) Recht in een gedwongen kader (schriftelijke schooltoets) Basiscursus volwassenen (schriftelijke thuistoets) Gespreks- en begeleidingsmethodiek 1: assessment SBSS-MIN-V402-6
SBSS-MIN-V403-6
Minor GGZ Agoog
Minor Jeugd
Minor GGZ-Agoog: Geestelijke Gezondheidszorg Schriftelijke schooltoets Cliëntopdracht individueel
30
Minor Jeugd
30
Jeugd en samenleving (schriftelijke schooltoets) Vaardigheden jeugd en samenleving assessment Artikel (schriftelijke thuistoets) 67
datum 01-09-15 pagina 68 van 127
SBSS-MIN-V404-4
Minor CSW
Minor verschil maken
30
Levenskunst, artikel (schriftelijke thuistoets) Practice what you preach, Taak 1 (portfolio) Practice what you preach, Taak 2 (schrift. thuistoets) Training Jij en Creativiteit (schriftelijke thuistoets) SBSS-MIN-V406-3
Minor LVB
Minor licht verstandelijk beperkt
Vrije externe Minor
30
OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten
68
4 5 3
5,5 5,5 5,5
NC NC NC
3
3
5,5
NC
6 5 4
6 5 4
5,5 5,5 5,5
NC NC NC
30
Schriftelijke schooltoets Assessment 1 Adviesrapport (schriftelijke thuistoets) SBSS-MIN-V-411
4 5 3
datum 01-09-15 pagina 69 van 127
Code OE
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Weging
Min. eis toets
NC/C
3
3
5,5
NC
3
3
5,5
NC
3
3
5,5
NC
3
3
5,5
NC
4
4
5,5
NC
1
1
5,5
NC
5 10
5 10
5,5 5,5
NC NC
Blok 14 SBSS-MIN-V-401-5
SBSS-MIN-V-402-6
Minor WIGK
Minor GGZ Agoog
Minor Werken in gedwongen kader Forensische psychopathologie (schriftelijke schooltoets) Justitiële hulpverlening (schriftelijke schooltoets) Observatie en rapportage (schriftelijke thuistoets) Praktijkoriëntatie deel 1 Integratief Werkstuk (schriftelijke thuistoets) Gespreks- en begeleidingsmethodiek 2 (assessment) Praktijkoriëntatie deel 2 presentatie Minor GGZ-Agoog: Geestelijke Gezondheidszorg Artikel (individuele thuistoets) Ontwerpopdracht (groepsopdracht)
69
datum 01-09-15 pagina 70 van 127
Code OE SBSS-MIN-V-403-6
SBSS-MIN-V-404-4
SBSS-MIN-V-406-3
SBSS-MIN-V-411
Onderwijseenheid Minor Jeugd
Minor CSW
Minor LVB
Toets Minor Jeugd Jeugd en hulpverlening (schriftelijke schooltoets) Vaardigheden jeugd en hulpverlening (thuistoets) Assessment Project (groepscijfer) Minor verschil maken Levenskunst, speech Practice what you preach, Taak 1 (portfolio) Practice what you preach, Taak 2 (schriftelijke thuistoets) Training Jij en Creativiteit (schriftelijke thuistoets) Minor licht verstandelijk beperkt Assessment 2 Workshop Artikel (schriftelijke thuistoets)
Vrije externe Minor
70
SP OE
SP Toets
Weging
Min. eis toets
NC/C
6
6
5,5
NC
3
3
5,5
NC
3 6
3 6
5,5 5,5
NC NC
4 5 3
4 5 3
5,5 5,5 5,5
NC NC NC
3
3
5,5
NC
6 5 4
6 5 4
5,5 5,5 5,5
NC NC NC
datum 01-09-15 pagina 71 van 127
Blok 15 en 16 SBSS15ALG-V-PR15
SBSS15ALG-V-SL15
Projectonderwijs (afstuderen)
27 Afstudeerproject: beroepsproduct
Studieloopbaanbegelei ding
27
100%
5,5
NC
3
100%
5,5
NC
3 Individuele profilering
Totaal blok 13 t/m 16
60
OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten
71
datum 01-09-15 pagina 72 van 127
CURRICULUMOVERZICHT
Academie:
ASB
Opleiding: MWD Examenprogramma: Propedeuse opleidingsjaar 1, blok 1 t/m 4 Code OE Blok 1 SBSS01ALG-VKE15
Cohort 2015
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
Vaardigheden
NC/C
3
50%
5,5
NC
3
50%
5,5
NC
4
100%
5,5
NC
2 1
2 1
5,5 5,5
NC NC
1 1
50% 50%
VLD VLD
NC NC
4
Projectonderwijs
3 Krachtenbundel (groepsproduct) Individuele procesbeoordeling
SBSS01ALG-VSL15
Min. eis toets
6
Communicatie (assessment) SBSS01ALG-VPR15
Weging
Ontmoetingen met de doelgroep Kennis Psychologische stromingen (schriftelijke schooltoets) Sociologie (schriftelijke schooltoets)
SBSS01ALG-VVA15
SP Toets
Studieloopbaanbegeleid ing
2 Introductie (deelname) Persoonlijk profiel (schriftelijke thuistoets) 72
datum 01-09-15 pagina 73 van 127
Blok 2 SBSS02ALG-VKE15
Sociaal werk van toen en nu Kennis
6 Ontwikkelingspsychologie (schriftelijke schooltoets) Geschiedenis van de zorg en welzijn (schriftelijke schooltoets)
SBSS02ALG-VVA15
Vaardigheden
SBSS02ALG-VPR15
Projectonderwijs
50% 50%
5,5 5,5
NC NC
4
100%
5,5
NC
2 1
2 1
5,5 5,5
NC NC
2
100%
VLD
NC
4 Creatief agogisch werken (schriftelijke thuistoets) 3 Sociale kaart (groepsproduct) Individuele procesbeoordeling
SBSS02ALG-VSL15
3 3
Studieloopbaanbegeleid ing
2 Pitch (assessment + contract vrijwilligerswerk)
OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten
73
datum 01-09-15 pagina 74 van 127
Code OE Blok 3 SBSS03MWD-VKE15
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SBSS03MWD-VVA15
Vaardigheden
SBSS03MWD-VPR15
Projectonderwijs
NC/C
3
50%
5,5
NC
3
50%
5,5
NC
4
100%
5,5
NC
2 1
2 1
5,5 5,5
NC NC
1
50%
VLD
NC
1
50%
VLD
NC
3
50%
5,5
NC
3
50%
5,5
NC
4
100%
5,5
NC
4
3 Rapport (groepsproduct) Individuele procesbeoordeling
Studieloopbaanbegeleid ing
2 Verantw. uren vrijwilligerswerk (schriftelijke thuistoets) HogeschoolTaal toets (digitale schooltoets) MW, Jeugd en Gezin
Kennis
6 Psychosociale hulpverlening 2 (schriftelijke schooltoets) Generalist
SBSS04MWD-VVA15
Min. eis toets
6
Intake (assessment)
Blok 4 SBSS04MWD-VKE15
Weging
MWD en professionaliteit Kennis Psychosociale hulpverlening (schriftelijke schooltoets) Psychiatrie
SBSS03MWD-VSL15
SP Toets
Vaardigheden
4 Gezinsbehandeling (schriftelijke thuistoets) 74
datum 01-09-15 pagina 75 van 127
SBSS04MWD-VPR15
Projectonderwijs
3 Product (groepsproduct) Individuele procesbeoordeling
SBSS04MWD-VSL15
Studieloopbaanbegeleid ing
2 1
2 1
5,5 5,5
NC NC
1 1
50% 50%
VLD VLD
NC NC
2 Reflectie op jaar 1 (schriftelijke thuistoets) Verantw. uren vrijwilligerswerk (schriftelijke thuistoets)
Totaal blok 1 t/m 4
60
OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten
75
datum 01-09-15 pagina 76 van 127
CURRICULUMOVERZICHT
Academie:
ASB
Opleiding: MWD Examenprogramma: Postpropedeuse opleidingsjaar 2, blok 5 t/m 8
Code OE Blok 5 SBSS05MWD-VKE15
Cohort 2015
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
Vaardigheden
NC/C
6
100%
5,5
NC
3
100%
5,5
NC
2 2
50% 50%
5,5 5,5
NC NC
2
100%
VLD
NC
3
Projectonderwijs
4 Product (groepsproduct) Individuele procesbeoordeling
SBSS05MWD-VSL15
Min. eis toets
6
Oplossingsgerichte en motiverende gespreksvoering (assessment) SBSS05MWD-VPR15
Weging
MW en omgaan met schaarse goederen Kennis Schuldhulp- en materiële hulpverlening (schriftelijke schooltoets)
SBSS05MWD-VVA15
SP Toets
Studieloopbaanbegeleid ing
2 Praktijkvoorbereiding (schriftelijke thuistoets)
76
datum 01-09-15 pagina 77 van 127
Blok 6 SBSS06MWD-VKE15
Gezonde dwang en herstel van regie Kennis
5 Kennis gezondheid (schriftelijke schooltoets) Kennis reclassering (schriftelijke schooltoets)
SBSS06MWD-VVA15
Vaardigheden
Projectonderwijs
5,5 5,5
NC NC
2 2
50% 59%
5,5 5,5
NC NC
2 2
50% 50%
5,5 5,5
NC NC
2
100%
VLD
NC
4 Product (groepsproduct) Individuele procesbeoordeling
SBSS06MWD-VSL15
2 3
4 Ethiek (schriftelijke thuistoets) Vaardigheden gezondheid (thuistoets)
SBSS06MWD-VPR15
2 3
Studieloopbaanbegeleid ing
2 Praktijkvoorbereiding (schriftelijke thuistoets)
77
datum 01-09-15 pagina 78 van 127
Code OE Blok 7 SBSS07ALG-VKE15
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Weging
Min. eis toets
NC/C
3
100%
5,5
NC
3 2
3 2
5,5 5,5
NC NC
1
100%
5,5
NC
Management in sociaal agogische beroepen (schriftelijke schooltoets) Keuzeprogramma 1
3
3
5,5
NC
2
2
5,5
NC
Keuzeprogramma 2
2
2
5,5
NC
Diversiteit in perspectief Kennis
3 Diversiteit vanuit verschillend perspectief (schriftelijke thuistoets)
SBSS07ALG-VVA15
Vaardigheden
5 Omgaan met diversiteit (schriftelijke schooltoets) Engels (schriftelijke schooltoets)
SBSS07ALG-VPR15
Projectonderwijs BPV2
SBSS07ALG-VSL15
Studieloopbaanbegeleid ing
1 Intervisie
Blok 8 SBSS08ALG-VKE15
SBSS-KP-V-001 etc. SBSS-KP-V-001 etc. ----
Werken in en vanuit een organisatie Kennis
7
Vaardigheden
78
datum 01-09-15 pagina 79 van 127
SBSS08ALG-VPR15
Projectonderwijs BPV2
SBSS08ALG-VSL15
Studieloopbaanbegeleid ing
12 BPV-2/Project (portfolioassessment)
12
6
5,5
NC
2
100%
5,5
NC
2 Intervisie
Totaal blok 5 t/m 8
60
OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten
79
datum 01-09-15 pagina 80 van 127
CURRICULUMOVERZICHT
Academie:
ASB
Opleiding: CMV/MWD/SPH Examenprogramma: Postpropedeuse opleidingsjaar 3, blok 9 t/m 12 Code OE Blok 9 t/m blok 12 SBSS09ALG-VVA15
Cohort 2015
Onderwijseenheid
Toets
Vaardigheden
SP OE
Projectonderwijs BPV3
SBSS09ALG-VSL15
Studieloopbaanbegelei ding + supervisie
Weging
Min. eis toets
NC/C
5
5
5,5
NC
4
4
5,5
NC
46
100%
5,5
NC
4 1
4 1
5,5 5,5
NC NC
9 Kernvragen van het beroep (schriftelijke thuistoets) Innovatie (schriftelijke thuistoets)
SBSS09ALG-VPR15
SP Toets
46 BPV-3 (portfolioassessment) 5 Supervisie (schriftelijke thuistoets) Slb (schriftelijke thuistoets)
Totaal blok 9 t/m 12
60
OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten
80
datum 01-09-15 pagina 81 van 127
CURRICULUMOVERZICHT
Academie:
ASB
Opleiding: CMV/MWD/SPH Examenprogramma: Postpropedeuse
Cohort 2015 opleidingsjaar 4, blok 13 t/m 16
Code OE
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Weging
Min. eis toets
NC/C
3 3
3 3
5,5 5,5
NC NC
3
3
5,5
NC
4
4
5,5
NC
8 7
8 7
5,5 5,5
NC NC
6
6
5,5
NC
3
3
5,5
NC
3
3
5,5
NC
Blok 13 SBSS-MIN-V401-5
Minor WIGK
Minor Werken in gedwongen kader
30
Criminologie deel 1 (schriftelijke schooltoets) Recht in een gedwongen kader (schriftelijke schooltoets) Basiscursus volwassenen (schriftelijke thuistoets) Gespreks- en begeleidingsmethodiek 1: assessment SBSS-MIN-V402-6
SBSS-MIN-V403-6
Minor GGZ Agoog
Minor Jeugd
Minor GGZ-Agoog: Geestelijke Gezondheidszorg Schriftelijke schooltoets Cliëntopdracht individueel
30
Minor Jeugd
30
Jeugd en samenleving (schriftelijke schooltoets) Vaardigheden jeugd en samenleving assessment Artikel (schriftelijke thuistoets) 81
datum 01-09-15 pagina 82 van 127
SBSS-MIN-V404-4
Minor CSW
Minor verschil maken
30
Levenskunst, artikel (schriftelijke thuistoets) Practice what you preach, Taak 1 (portfolio) Practice what you preach, Taak 2 (schrift. thuistoets) Training Jij en Creativiteit (schriftelijke thuistoets) SBSS-MIN-V406-3
Minor LVB
Minor licht verstandelijk beperkt
Vrije externe Minor
30
OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten
82
4 5 3
5,5 5,5 5,5
NC NC NC
3
3
5,5
NC
6 5 4
6 5 4
5,5 5,5 5,5
NC NC NC
30
Schriftelijke schooltoets Assessment 1 Adviesrapport (schriftelijke thuistoets) SBSS-MIN-V-411
4 5 3
datum 01-09-15 pagina 83 van 127
Code OE
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Weging
Min. eis toets
NC/C
3
3
5,5
NC
3
3
5,5
NC
3
3
5,5
NC
3
3
5,5
NC
4
4
5,5
NC
1
1
5,5
NC
5 10
5 10
5,5 5,5
NC NC
Blok 14 SBSS-MIN-V-401-5
SBSS-MIN-V-402-6
Minor WIGK
Minor GGZ Agoog
Minor Werken in gedwongen kader Forensische psychopathologie (schriftelijke schooltoets) Justitiële hulpverlening (schriftelijke schooltoets) Observatie en rapportage (schriftelijke thuistoets) Praktijkoriëntatie deel 1 Integratief Werkstuk (schriftelijke thuistoets) Gespreks- en begeleidingsmethodiek 2 (assessment) Praktijkoriëntatie deel 2 presentatie Minor GGZ-Agoog: Geestelijke Gezondheidszorg Artikel (individuele thuistoets) Ontwerpopdracht (groepsopdracht)
83
datum 01-09-15 pagina 84 van 127
Code OE SBSS-MIN-V-403-6
SBSS-MIN-V-404-4
SBSS-MIN-V-406-3
SBSS-MIN-V-411
Onderwijseenheid Minor Jeugd
Minor CSW
Minor LVB
Toets Minor Jeugd Jeugd en hulpverlening (schriftelijke schooltoets) Vaardigheden jeugd en hulpverlening (thuistoets) Assessment Project (groepscijfer) Minor verschil maken Levenskunst, speech Practice what you preach, Taak 1 (portfolio) Practice what you preach, Taak 2 (schriftelijke thuistoets) Training Jij en Creativiteit (schriftelijke thuistoets) Minor licht verstandelijk beperkt Assessment 2 Workshop Artikel (schriftelijke thuistoets)
Vrije externe Minor
84
SP OE
SP Toets
Weging
Min. eis toets
NC/C
6
6
5,5
NC
3
3
5,5
NC
3 6
3 6
5,5 5,5
NC NC
4 5 3
4 5 3
5,5 5,5 5,5
NC NC NC
3
3
5,5
NC
6 5 4
6 5 4
5,5 5,5 5,5
NC NC NC
datum 01-09-15 pagina 85 van 127
Blok 15 en 16 SBSS15ALG-V-PR15
SBSS15ALG-V-SL15
Projectonderwijs (afstuderen)
27 Afstudeerproject: beroepsproduct
Studieloopbaanbegelei ding
27
100%
5,5
NC
3
100%
5,5
NC
3 Individuele profilering
Totaal blok 13 t/m 16
60
OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten
85
datum 01-09-15 pagina 86 van 127
CURRICULUMOVERZICHT
Academie:
ASB
Opleiding: SPH Examenprogramma: Propedeuse opleidingsjaar 1, blok 1 t/m 4 Code OE Blok 1 SBSS01ALG-VKE15
Cohort 2015
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
Vaardigheden
NC/C
3
50%
5,5
NC
3
50%
5,5
NC
4
100%
5,5
NC
2 1
2 1
5,5 5,5
NC NC
1 1
50% 50%
VLD VLD
NC NC
4
Projectonderwijs
3 Krachtenbundel (groepsproduct) Individuele procesbeoordeling
SBSS01ALG-VSL15
Min. eis toets
6
Communicatie (assessment) SBSS01ALG-VPR15
Weging
Ontmoetingen met de doelgroep Kennis Psychologische stromingen (schriftelijke schooltoets) Sociologie (schriftelijke schooltoets)
SBSS01ALG-VVA15
SP Toets
Studieloopbaanbegeleid ing
2 Introductie (deelname) Persoonlijk profiel (schriftelijke thuistoets) 86
datum 01-09-15 pagina 87 van 127
Blok 2 SBSS02ALG-VKE15
Sociaal werk van toen en nu Kennis
6 Ontwikkelingspsychologie (schriftelijke schooltoets) Geschiedenis van de zorg en welzijn (schriftelijke schooltoets)
SBSS02ALG-VVA15
Vaardigheden
SBSS02ALG-VPR15
Projectonderwijs
50% 50%
5,5 5,5
NC NC
4
100%
5,5
NC
2 1
2 1
5,5 5,5
NC NC
2
100%
VLD
NC
4 Creatief agogisch werken (schriftelijke thuistoets) 3 Sociale kaart (groepsproduct) Individuele procesbeoordeling
SBSS02ALG-VSL15
3 3
Studieloopbaanbegeleid ing
2 Pitch (assessment + contract vrijwilligerswerk)
OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten
87
datum 01-09-15 pagina 88 van 127
Code OE Blok 3 SBSS03SPH-VKE15
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
Vaardigheden
Projectonderwijs
Studieloopbaanbegeleid ing
Blok 4
50% 50%
5,5 5,5
NC NC
4
100%
VLD
NC
2 1
2 1
5,5 5,5
NC NC
1
50%
VLD
NC
1
50%
VLD
NC
3 3
50% 50%
5,5 5,5
NC NC
4
100%
5,5
NC
2
Stoornis en gedrag in de jeugdzorg en psychiatrie Kennis
6 Psychiatrie (schriftelijke schooltoets) Jeugdhulpverlening (schriftelijke schooltoets)
SBSS04SPH-VVA15
3 3
3
Verantw. uren vrijwilligerswerk (schriftelijke thuistoets) HogeschoolTaal toets (digitale schooltoets)
SBSS04SPH-VKE15
NC/C
4
Rapport (groepsproduct) Individuele procesbeoordeling SBSS03SPH-VSL15
Min. eis toets
6
Oplossingsgerichte gespreksvoering (schriftelijke thuistoets) SBSS03SPH-VPR15
Weging
De mens centraal Kennis Filosofie (schriftelijke schooltoets) Doelgroepen, Methodieken en Methoden (schrift. schooltoets)
SBSS03SPH-VVA15
SP Toets
Vaardigheden
4 Plancyclus (schriftelijke thuistoets) 88
datum 01-09-15 pagina 89 van 127
SBSS04SPH-VPR15
Projectonderwijs
3 Product (groepsproduct) Individuele procesbeoordeling
SBSS04SPH-VSL15
Studieloopbaanbegeleid ing
2 1
2 1
5,5 5,5
NC NC
1 1
50% 50%
VLD VLD
NC NC
2 Reflectie op jaar 1 (schriftelijke thuistoets) Verantw. uren vrijwilligerswerk (schriftelijke thuistoets)
Totaal blok 1 t/m 4
60
OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten
89
datum 01-09-15 pagina 90 van 127
CURRICULUMOVERZICHT
Academie:
ASB
Opleiding: SPH Examenprogramma: Postpropedeuse opleidingsjaar 2, blok 5 t/m 8
Code OE Blok 5 SBSS05SPH-VKE15
Cohort 2015
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
Vaardigheden
Projectonderwijs
4 2
4 2
5,5 5,5
NC
3
100%
VLD
NC
2 2
50% 50%
5,5 5,5
NC NC
2
100%
VLD
NC
4
Studieloopbaanbegeleid ing
2 Praktijkvoorbereiding (schriftelijke thuistoets)
Blok 6 SBSS06SPH-VKE15
NC/C
3
Product(groepsproduct) Individuele procesbeoordeling SBSS05SPH-VSL15
Min. eis toets
6
Motiverende gespreksvoering (assessment thuistoets) SBSS05SPH-VPR15
Weging
Groepen en systemen Kennis Systeemtheorie (schriftelijke schooltoets) Groepsdynamica (schriftelijke schooltoets)
SBSS05SPH-VVA15
SP Toets
Kaders van het beroep Kennis
6 90
datum 01-09-15 pagina 91 van 127
Recht (schriftelijke schooltoets) Ontwikkelingsgericht werken (schriftelijke schooltoets) SBSS06SPH-VVA15
Vaardigheden
SBSS06SPH-VPR15
Projectonderwijs
50% 50%
5,5 5,5
NC NC
3
100%
5,5
NC
2 2
50% 50%
5,5 5,5
NC NC
2
100%
VLD
NC
3 Ethiek (schriftelijke thuistoets) 4 Product (groepsproduct) Individuele procesbeoordeling
SBSS06SPH-VSL15
3 3
Studieloopbaanbegeleid ing
2 Praktijkvoorbereiding (schriftelijke thuistoets)
91
datum 01-09-15 pagina 92 van 127
Code OE Blok 7 SBSS07ALG-VKE15
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Weging
Min. eis toets
NC/C
3
100%
5,5
NC
3 2
3 2
5,5 5,5
NC NC
1
100%
5,5
NC
Management in sociaal agogische beroepen (schriftelijke schooltoets) Keuzeprogramma 1
3
3
5,5
NC
2
2
5,5
NC
Keuzeprogramma 2
2
2
5,5
NC
Diversiteit in perspectief Kennis
3 Diversiteit vanuit verschillend perspectief (schriftelijke thuistoets)
SBSS07ALG-VVA15
Vaardigheden
5 Omgaan met diversiteit (schriftelijke schooltoets) Engels (schriftelijke schooltoets)
SBSS07ALG-VPR15
Projectonderwijs BPV2
SBSS07ALG-VSL15
Studieloopbaanbegeleid ing
1 Intervisie
Blok 8 SBSS08ALG-VKE15
SBSS-KP-V-001 etc. SBSS-KP-V-001 etc. ----
Werken in en vanuit een organisatie Kennis
7
Vaardigheden
92
datum 01-09-15 pagina 93 van 127
SBSS08ALG-VPR15
Projectonderwijs BPV2
SBSS08ALG-VSL15
Studieloopbaanbegeleid ing
12 BPV-2/Project (portfolioassessment)
12
6
5,5
NC
2
100%
5,5
NC
2 Intervisie
Totaal blok 5 t/m 8
60
OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten
93
datum 01-09-15 pagina 94 van 127
CURRICULUMOVERZICHT
Academie:
ASB
Opleiding: CMV/MWD/SPH Examenprogramma: Postpropedeuse opleidingsjaar 3, blok 9 t/m 12 Code OE Blok 9 t/m blok 12 SBSS09ALG-VVA15
Cohort 2015
Onderwijseenheid
Toets
Vaardigheden
SP OE
Projectonderwijs BPV3
SBSS09ALG-VSL15
Studieloopbaanbegelei ding + supervisie
Weging
Min. eis toets
NC/C
5
5
5,5
NC
4
4
5,5
NC
46
100%
5,5
NC
4 1
4 1
5,5 5,5
NC NC
9 Kernvragen van het beroep (schriftelijke thuistoets) Innovatie (schriftelijke thuistoets)
SBSS09ALG-VPR15
SP Toets
46 BPV-3 (portfolioassessment) 5 Supervisie (schriftelijke thuistoets) Slb (schriftelijke thuistoets)
Totaal blok 9 t/m 12
60
OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten
94
datum 01-09-15 pagina 95 van 127
CURRICULUMOVERZICHT
Academie:
ASB
Opleiding: CMV/MWD/SPH Examenprogramma: Postpropedeuse
Cohort 2015 opleidingsjaar 4, blok 13 t/m 16
Code OE
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Weging
Min. eis toets
NC/C
3 3
3 3
5,5 5,5
NC NC
3
3
5,5
NC
4
4
5,5
NC
8 7
8 7
5,5 5,5
NC NC
6
6
5,5
NC
3
3
5,5
NC
3
3
5,5
NC
Blok 13 SBSS-MIN-V401-5
Minor WIGK
Minor Werken in gedwongen kader
30
Criminologie deel 1 (schriftelijke schooltoets) Recht in een gedwongen kader (schriftelijke schooltoets) Basiscursus volwassenen (schriftelijke thuistoets) Gespreks- en begeleidingsmethodiek 1: assessment SBSS-MIN-V402-6
SBSS-MIN-V403-6
Minor GGZ Agoog
Minor Jeugd
Minor GGZ-Agoog: Geestelijke Gezondheidszorg Schriftelijke schooltoets Cliëntopdracht individueel
30
Minor Jeugd
30
Jeugd en samenleving (schriftelijke schooltoets) Vaardigheden jeugd en samenleving assessment Artikel (schriftelijke thuistoets) 95
datum 01-09-15 pagina 96 van 127
SBSS-MIN-V404-4
Minor CSW
Minor verschil maken
30
Levenskunst, artikel (schriftelijke thuistoets) Practice what you preach, Taak 1 (portfolio) Practice what you preach, Taak 2 (schrift. thuistoets) Training Jij en Creativiteit (schriftelijke thuistoets) SBSS-MIN-V406-3
Minor LVB
Minor licht verstandelijk beperkt
Vrije externe Minor
30
OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten
96
4 5 3
5,5 5,5 5,5
NC NC NC
3
3
5,5
NC
6 5 4
6 5 4
5,5 5,5 5,5
NC NC NC
30
Schriftelijke schooltoets Assessment 1 Adviesrapport (schriftelijke thuistoets) SBSS-MIN-V-411
4 5 3
datum 01-09-15 pagina 97 van 127
Code OE
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Weging
Min. eis toets
NC/C
3
3
5,5
NC
3
3
5,5
NC
3
3
5,5
NC
3
3
5,5
NC
4
4
5,5
NC
1
1
5,5
NC
5 10
5 10
5,5 5,5
NC NC
Blok 14 SBSS-MIN-V-401-5
SBSS-MIN-V-402-6
Minor WIGK
Minor GGZ Agoog
Minor Werken in gedwongen kader Forensische psychopathologie (schriftelijke schooltoets) Justitiële hulpverlening (schriftelijke schooltoets) Observatie en rapportage (schriftelijke thuistoets) Praktijkoriëntatie deel 1 Integratief Werkstuk (schriftelijke thuistoets) Gespreks- en begeleidingsmethodiek 2 (assessment) Praktijkoriëntatie deel 2 presentatie Minor GGZ-Agoog: Geestelijke Gezondheidszorg Artikel (individuele thuistoets) Ontwerpopdracht (groepsopdracht)
97
datum 01-09-15 pagina 98 van 127
Code OE SBSS-MIN-V-403-6
SBSS-MIN-V-404-4
SBSS-MIN-V-406-3
SBSS-MIN-V-411
Onderwijseenheid Minor Jeugd
Minor CSW
Minor LVB
Toets Minor Jeugd Jeugd en hulpverlening (schriftelijke schooltoets) Vaardigheden jeugd en hulpverlening (thuistoets) Assessment Project (groepscijfer) Minor verschil maken Levenskunst, speech Practice what you preach, Taak 1 (portfolio) Practice what you preach, Taak 2 (schriftelijke thuistoets) Training Jij en Creativiteit (schriftelijke thuistoets) Minor licht verstandelijk beperkt Assessment 2 Workshop Artikel (schriftelijke thuistoets)
Vrije externe Minor
98
SP OE
SP Toets
Weging
Min. eis toets
NC/C
6
6
5,5
NC
3
3
5,5
NC
3 6
3 6
5,5 5,5
NC NC
4 5 3
4 5 3
5,5 5,5 5,5
NC NC NC
3
3
5,5
NC
6 5 4
6 5 4
5,5 5,5 5,5
NC NC NC
datum 01-09-15 pagina 99 van 127
Blok 15 en 16 SBSS15ALG-V-PR15
SBSS15ALG-V-SL15
Projectonderwijs (afstuderen)
27 Afstudeerproject: beroepsproduct
Studieloopbaanbegelei ding
27
100%
5,5
NC
3
100%
5,5
NC
3 Individuele profilering
Totaal blok 13 t/m 16
60
OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten
99
Examenprogramma ASH OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten Curriculumoverzichten cohort 2015 van de Voltijdse Opleidingen van de Academie voor Sociale Studies ’s-Hertogenbosch ASH Academie voor Sociale Studies ’s-Hertogenbosch Examenprogramma: Propedeuse Opleiding: SPH/CMV/MWD, cohort 2015
Code OE
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Min. eis Toets
GP110 (per. 1)
Sociaal agogisch werk
NC/C Weging
12
en de samenleving
SHSW-
Onderzoeksvaardigheden
15GP110A-1
Toets01: schriftelijke
2
5,5
100
NC
3
5,5
100
NC
3
5,5
100
NC
4
5,5
100
NC
voldaan
Voldaan
NC
voldaan
voldaan
NC
schooltoets onderzoeksvaardigheden
SHSW-
Sociologie
15GP110A-2
Toets01: schriftelijke schooltoets sociologie
SHSW-
Sociaal agogisch werk
15GP110A-3
Toets01: schriftelijke schooltoets sociaal agogisch werk
SHSW-
Signaleren
15GP110C-1
Toets01: thuistoets signaleren Toets02: deelname doelgroepenmarkt Toets03: vormcriteria
GP120 (per. 2)
Mens, gedrag en
12
communicatie
SHSW-
Gespreksvaardigheden
15GP120B-1
Toets01: mondelinge
3
Voldoende
100
NC
schooltoetsgespreksvaardigheden Toets02: deelnameverplichting
voldaan
voldaan
NC
datum 01-09-15 pagina 101 van 127
SHSW-
Psychologie
15GP120A-1
Toets01: schriftelijke
3
5,5
100
NC
2
5,5
100
NC
2
5,5
50
NC
2
5,5
50
NC
2
5,5
50
NC
2
5,5
50
NC
3
5,5
100
NC
3
5,5
100
NC
2
Voldaan
100
NC
voldaan
voldaan
3
5,5
schooltoets psychologie
SHSW-
Groepsdynamica
15GP120A-2
Toets01: schriftelijke thuistoets groepsdynamica
SHSW-
Praktijkgericht
15GP120C-1
Onderzoek Toets01: thuistoets leerteamcriteria
Praktijkgericht Onderzoek Toets02: thuistoets individuele criteria
GP130 (per. 3)
Professioneel
12
handelen
SHSW-
Professioneel handelen
15GP130C-1
Toets01: thuistoets leerteam criteria
Professioneel handelen Toets02: thuistoets individuele criteria
SHSW-
Planning en diagnostiek
15GP130A-1
Toets01: schriftelijke schooltoets planning en diagnostiek
SHSW-
Filosofie
15GP130A-2
Toets01: schriftelijke schooltoets filosofie
SHSW-
Expressieve
15GP130B-1
vaardigheden Toets01: mondelinge schooltoets Toets02:
NC
deelnameverplichting
GP140 (per. 4)
Werk in uitvoering
12
SHSW-
Recht
15GP140A-1
Toets01: schriftelijke schooltoets recht
101
100
NC
datum 01-09-15 pagina 102 van 127
SHSW-
Communicatieve
15GP140B-1
vaardigheden
3
voldoende
100
NC
3
5,5
50
NC
3
5,5
100
NC
voldaan
voldaan
1
5,5
100
NC
1
5,5
100
NC
4
5,5
100
NC
4
voldoende
100
NC
Toets01: mondelinge schooltoets communicatieve vaardigheden
SHSW-
Professioneel organiseren
15GP140C-1
Toets01: thuistoets leerteam criteria Toets02: thuistoets individuele criteria
SHSW-
Maatschappelijke
15GP140C-2
betrokkenheid Toets01: thuistoets maatschappelijke betrokkenheid Toets02: voorwaardelijk
NC
criterium activiteit
ENG1
English Reading
1
Comprehension
SHSW-15ENG1B
Schriftelijke Leesvaardighedentoets Engels Toets01: schriftelijke leesvaardighedentoets Engels
BPV101
Beroepspraktijkvormi
5
ng
SHSW-
Beroepspraktijkvorming
15BPV101D
Toets01 Leerverslag
Toets02 Eindverslag
SLB101
Studieloopbaan-
4
begeleiding 1
SHSW -
Studieloopbaan 1 & 2
15SLB101D
Toets01 mondelinge schooltoets: individueel studievoortgangsgesprek
SLB103
Studieloopbaan-
1
begeleiding 1
102
datum 01-09-15 pagina 103 van 127
SHSW -
Studieloopbaan 3
15SLB103D
Toets01 mondelinge
1
voldoende
100
NC
1
Voldoende
100
NC
Toets02 ICT toets
Voldaan
Voldoende
Toets 03 Taaltoets
voldaan
voldoende
schooltoets; Individuele profilering
SLB104
Studieloopbaan-
1
begeleiding 1
SHSW -
Studieloopbaan 4
15SLB104D
Toets01 mondelinge schooltoets: individueel eindgesprek
Totaal
Propedeuse
60
103
datum 01-09-15 pagina 104 van 127
Academie voor Sociale Studies ’s-Hertogenbosch Examenprogramma: Tweede onderwijsjaar Opleiding: SPH, cohort 2015
Code OE
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Min. eis Toets
SPH210
De SPH’er met de
NC/C Weging
10
groep SHSW-
Praktijk project
15SPH210C-1
Thuistoets:
1
Voldoende
50
NC
1
Voldoende
50
NC
3
5,5
100
NC
3
5,5
100
NC
100
NC
Toets 1: doelgroepanalyse (groepstoets) Praktijk project Thuistoets: Toets 2: individueel leerverslag ( individueel Component) SHSW-
Groepsbegeleiding
15SPH210A-2
Schriftelijke schooltoets: Toets 1: groepsbegeleiding (individuele toets)
SHSW-
Pedagogiek
15SPH210A-1
Schriftelijke schooltoets: Toets 1: pedagogiek (individuele toets)
SHSW-
Leiderschapsvaardig-
15SPH210B-1
heden deelname Toets 1: deelnameverplichting
2
Voldaan
voldaan
voldaan
(individuele toets) Mondelinge schooltoets Toets 2: presentatie (individuele toets)
SPH220
De SPH’er met de
7
individuele cliënt
SHSW-
Psychopathologie
15SPH220A-1
Schriftelijke schooltoets Toets 1: psychopathologie (individuele toets) Psychopathologie thuistoets
104
NC
4
5,5
100
datum 01-09-15 pagina 105 van 127
Toets 2: interview (individuele toets) SHSW-
Methodisch gebruik van
15SPH220B-1
gespreksvaardigheden
voldaan
voldaan
3
Voldoende
100
NC
3
Voldoende
50
NC
3
Voldoende
50
NC
Mondelinge schooltoets: Toets 1: Methodisch gebruik van gespreksvaardigheden (individuele toets) SPH230
De SPH’er in de
13
maatschappij SHSW-
Praktijk project
15SPH230C-1
Mondelinge schooltoets: Toets 1: eindpresentatie (groepstoets) Praktijk project Thuistoets: Toets 2: Individueel leerverslag (individueel component)
SHSW-15SPH230A-
SPH-werkveld in
1
beweging
4
5,5
100
NC
3
5,5
100
NC
1,5
Voldoende
50
NC
1,5
Voldoende
50
NC
Thuistoets: Toets 1: Visiedocument (individuele toets)
SHSW-15SPH230B-
Rapporteren
1
Thuistoets Toets 1: Rapporteren (individuele toets)
SPH240
De SPH’er als lerend
12
professional
SHSW-15SPH240C-
Profilering SPH
1
Thuistoets: Toets 1: Werkmap (groepstoets)
Profilering SPH Thuistoets: Toets 2: Individueel verslag (individueel component)
105
datum 01-09-15 pagina 106 van 127
SHSW-15SPH240A-
SPH methodieken
1
Schriftelijke schooltoets:
3
5,5
100
NC
Toets 1: SPH methodieken (individuele toets)
SHSW-15SPH240B-
Leiderschapsvaardig-
1
heden 2
NC
Mondelinge schooltoets: Toets 1:
3
Voldoende
100
voldaan
voldaan
3
Voldoende
100
NC
2
Voldoende
100
NC
2
Voldoende
100
NC
1
5,5
50
NC
Leiderschapsvaardigheden (individuele toets) Leiderschapsvaardigheden 2 deelname toets 2: deelname leiderschapsvaardigheden (individuele toets)
SHSW-15SPH240B-
Omgaan met agressie &
2
weerbaarheid Schriftelijke thuistoets: Toets 1: Agressie en weerbaarheid (individuele toets)
SLB2
Studieloopbaan
SHSW-15SLB202D
4
Studieloopbaanbegeleiding per. 1 & 2 Toets01 mondelinge schooltoets: tussentijdse studieloopbaanpresentatie
SHSW-15SLB203D
Studieloopbaanbegeleiding per. 3 & 4 Toets01 mondelinge schooltoets: afsluitende studieloopbaanpresentatie Toets02: Taaltoets 2
OZV2
Onderzoeksvaardig-
4
heden
SHSW-
Onderzoeksvaardigheden
15OZV201C-1
periode 2 Toets01: thuistoets onderzoeksplan (groepstoets)
106
datum 01-09-15 pagina 107 van 127
Onderzoeksvaardigheden
1
5,5
50
NC
1
5,5
50
NC
1
5,5
50
NC
2
5,5
100
NC
3
5,5
100
NC
3
5,5
100
NC
2
5,5
100
NC
periode 2 Toets02: thuistoets kritischonderbouwde bronvergelijking (individuele toets)
SHSW-
Onderzoeksvaardigheden
15OZV201C-2
periode 3 Toets01: onderzoeksrapport (groepstoets)
Onderzoeksvaardigheden periode 3 Toets02: kritische review (individuele toets)
ENG2
English
2
Conversational skills
SHSW-15ENG2B
Mondelinge toets Engels Toets01: mondelinge toets Engelse gespreksvaardigheden
BPV2
Beroepspraktijk-
8
vorming
SHSW-15BPV201D
Beroepspraktijk-vorming Toets01 Schriftelijke thuistoets: werkplan
Toets02 Schriftelijke thuistoets: eindverslag
Toets03: Voorbereiding/verdieping
Totaal
Tweede jaar
60
107
60
datum 01-09-15 pagina 108 van 127
Academie voor Sociale Studies ’s-Hertogenbosch Examenprogramma: Derde onderwijsjaar Opleiding: SPH, cohort 2015
Code OE
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Min. Eis Toets
NC/C Weging
Studieloopbaanbegeleiding 3 2 SHSW-15SLB304D
Mondelinge schooltoets
2
Voldoende
100
NC
Toets 1: Individueel eindgesprek BPV3
Beroepspraktijk-
48
vorming SHSW-
Beroepspraktijk-
15BPVS301D
vorming
48
5,5
100
NC
1
5.5
100
NC
2
5,5
100
NC
3
Voldoende
100
NC
2
5,5
100
NC
Toets 1: Eindbeoordeling SPH310
Profileren
SHSW-15SPH310A
1 Profileren Thuistoets Toets 1: Profilering (Individuele toets)
SPH320
Kernvragen van het
2
beroep SHSW-15SPH320A
Kernvragen van het Beroep Thuistoets Toets 1: kernvragen van het Beroep (individuele toets)
SUP301
Supervisie
3
SHSW-
Supervisie
15SUP301D
Toets01: Supervisie
SPH330
Methodisch
2
handelen
SHSW-
Methodisch handelen
15SPH330C-1
Thuistoets
108
datum 01-09-15 pagina 109 van 127
Toets 1: reflectie op het eigen methodisch handelen (individuele toets) Methodisch handelen deelname toets 2: deelname methodisch handelen (individuele toets)
SPH340
Professionaliseren
2
van collega’s
SHSW-
Professionaliseren van
15SPH340C-1
collega’s
2
Thuistoets Toets 1: Training (individuele toets) Professionaliseren van collega’s deelname toets 2: deelname professionaliseren van collega’s (individuele toets) Totaal
Derde jaar
60
109
60
Voldoende
100
NC
datum 01-09-15 pagina 110 van 127
Academie voor Sociale Studies ’s-Hertogenbosch Examenprogramma: Tweede onderwijsjaar Opleiding: CMV, cohort 2015 50 Code OE
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Min. eis Toets
CMV210
Ontwerpen
NC/C Weging
10
SHSW-
Project I
15CMV210C-1
Toets 01: schriftelijke
1,5
5,5
50
NC
1,5
5,5
50
NC
3
5,5
100
NC
2
5,5
100
NC
2
5,5
100
NC
1,5
5,5
50
NC
thuistoets Project ontwerp Leerteam criteria Project I Toets 02: schriftelijke thuistoets Project ontwerp Individuele criteria SHSW-
Maatschappelijke thema’s
15CMV210A-1
Toets 02: schriftelijke schooltoets Open boek tentamen Individuele criteria
SHSW-
Methodiek I
15CMV210A-2
Toets 03: schriftelijke thuistoets Methodiek 1 Individuele criteria
SHSW-
Contactleggen
15CMV210B-1
Toets 04: Mondelinge schooltoets Contact leggen Individuele criteria
CMV220
Begeleiden
10
SHSW-
Project II
15CMV220C-1
Toets 01: Schriftelijke thuistoets Beroepsproduct Leerteam criteria
110
datum 01-09-15 pagina 111 van 127
Project II
1,5
5,5
50
NC
3
5,5
100
NC
2
5,5
100
NC
2
5,5
100
NC
1,5
5,5
50
NC
1,5
5,5
50
NC
4
5,5
100
NC
3
5,5
100
NC
Toets 02: Schriftelijke thuistoets reflectieverslag Individuele component SHSW-
Sociale wetenschappen
15CMV220A-1
Toets 02: schriftelijke schooltoets Aanbeveling publicatie Individuele criteria
SHSW-
Methodiek II
15CMV220A-2
Toets 03: schriftelijke thuistoets Methodiek2 Individuele criteria
SHSW-
Begeleidingsvaardig-
15CMV220B-1
heden Toets 04: mondelinge schooltoets Presentatie Individuele criteria
CMV230
Netwerken
10
SHSW-
SamenWerken
15CMV230C-1
Toets 01: Schriftelijke thuistoets Wijkplan Leerteam criteria SamenWerken Toets 02: Schriftelijke thuistoets SWOT-analyse Individuele criteria
SHSW-
Beleid
15CMV230A-1
Toets 02: Schriftelijke schooltoets Beleidsnotitie Individuele criteria
SHSW-
Communicatievaardig-
15CMV230B-1
heden
111
datum 01-09-15 pagina 112 van 127
Toets 03: Mondelinge schooltoets Netwerkgesprek Individuele criteria CMV240
Ondernemen
12
SHSW-
Innovatie
15CMV240C-1
Toets 01: Schriftelijke
5
5,5
100
NC
1
5,5
100
NC
3
5,5
100
NC
3
5,5
100
NC
2
Voldoende
100
NC
2
Voldoende
100
NC
thuistoets Offerte Individuele criteria SHSW-
Innovatie
15CMV240A-1
Toets 02: Mondelinge thuistoets Filmverslag Individuele criteria
SHSW-
Legitimeren
15CMV240B-1
Toets 03: Schriftelijke thuistoets Artikel Individuele criteria
SHSW-
Profileren
15CMV240C-2
Toets 04: mondelinge schooltoets Profileren Individuele criteria
SLB2 SHSW-15SLB202D
Studieloopbaan
4 Studieloopbaanbegeleiding per. 1& 2 Toets01 mondelinge schooltoets: tussentijdse studieloopbaanpresentatie
SHSW-15SLB203D
Studieloopbaanbegeleiding per. 3 & 4 Toets01 mondelinge schooltoets: afsluitende studieloopbaanpresentatie Toets02: Taaltoets 2
112
datum 01-09-15 pagina 113 van 127
OZV2
Onderzoeksvaardig-
4
heden SHSW-
Onderzoeksvaardig-
15OZV201C-1
heden periode 2
1
5,5
50
NC
Toets01: thuistoets onderzoeksplan (groepstoets) Onderzoeksvaardig-
1
5,5
50
NC
1
5,5
50
NC
1
5,5
50
NC
2
5,5
100
NC
3
5,5
100
NC
3
5,5
100
NC
heden periode 2 Toets02: thuistoets kritisch-onderbouwde bronvergelijking (individuele toets) SHSW-
Onderzoeksvaardig-
15OZV201C-2
heden periode 3 Toets01: onderzoeksrapport (groepstoets) Onderzoeksvaardigheden periode 3 Toets02: kritische review (individuele toets)
ENG2
English
2
Conversational skills
SHSW-15ENG2B
Mondelinge toets Engels Toets01: mondelinge toets Engelse gespreksvaardigheden
BPV2
Beroepspraktijk-
8
vorming
SHSW-15BPV201D
Beroepspraktijkvorming Toets01 Schriftelijke thuistoets: werkplan
Toets02 Schriftelijke thuistoets: eindverslag
113
datum 01-09-15 pagina 114 van 127
Toets03:
2
Voorbereiding/verdieping
Totaal
Tweede jaar
60
114
60
5,5
100
NC
datum 01-09-15 pagina 115 van 127
Academie voor Sociale Studies ’s-Hertogenbosch Examenprogramma: Derde onderwijsjaar Opleiding: CMV, cohort 2015
Code OE
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Min. eis Toets
SLB3
NC/C Weging
2
SHSW-15SLB304D
Mondelinge schooltoets
2
Voldoende
100
NC
Toets 1: individueel eindgesprek
BPV3
48
SHSW-
Beroepspraktijk-
15BPVS301D
vorming
48
5,5
100
NC
100
NC
Toets 1: Eindbeoordeling
SUP301
Supervisie
3
SHSW-
Supervisie
15SUP301D
Toets01: Supervisie
CMV310
3
Reflecteren
Voldoende
1
SHSW-
Reflecteren
15CMV310A
Toets 01:
1
voldoende
100
NC
2
5.5
100
NC
2
5,5
100
NC
Schriftelijke thuistoets Reflectieverslag Individuele criteria
CMV 320
Professionaliseren
2
SHSW-
Professionaliseren
15CMV320B
Schriftelijke thuistoets Dilemmaverslag Individuele criteria
CMV330
Verantwoording
2
Methodisch handelen 1
SHSW-
Verantwoording
15CMV330C
methodisch handelen 1 Toets 01: Schriftelijke thuistoets Verantwoordingsverslag Individuele criteria
115
datum 01-09-15 pagina 116 van 127
CMV 340
Verantwoording
2
Methodisch handelen 2
SHSW-
Verantwoording
15CMV340C
methodisch handelen 2
2
Toets 01: Schriftelijke thuistoets aanbevelingsverslag Individuele criteria
Totaal
Derde jaar
60
116
60
5,5
100
NC
datum 01-09-15 pagina 117 van 127
Academie voor Sociale Studies ’s-Hertogenbosch Examenprogramma: Tweede onderwijsjaar Opleiding: MWD, cohort 2015
Code OE
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Min. eis Toets
MWD210
Methodisch
NC/C Weging
10
Werken
SHSW-15MWD210A-
Methodisch werken
1
Toets 1:Mondelinge
3
5,5
100
NC
2
5,5
100
NC
2
5,5
100
NC
3
5,5
100
NC
2
5,5
100
NC
2
5,5
100
NC
schooltoets (individueel): Vraaggesprek
SHSW-15MWD210A-
Cognitieve zelfregulatie
2
Toets 1: Schriftelijke thuistoets: analyse en interventievoorstel (individueel):
SHSW-15MWD210B-
Materiele hulp- en
1
dienstverlening Toets 1: Schriftelijke schooltoets (individueel): Adviseren
SHSW-15MWD210C-
Taak- en
1
oplossingsgericht werken Toets 1: schriftelijke schooltoets (individueel): Casustoets met open vragen
MWD220
Ervaringsgericht
10
Werken
SHSW-15MWD220A-
Gedragspatronen in
1
relaties Toets 1: schriftelijke schooltoets (individueel): Toepassingstoets op basis van casuïstiek
SHSW-15MWD220A-
Interne zelfregulatie
2
Toets 1: schriftelijke thuistoets (individueel):
117
datum 01-09-15 pagina 118 van 127
analyse en interventievoorstel
SHSW-15MWD220C-
Ervaringsgerichte
1
psychosociale
6
5,5
100
NC
3
3
5,5
100
NC
2
2
5,5
50
NC
3
3
5,5
100
NC
2
2
5,5
100
NC
3
5,5
100
NC
hulpverlening Toets 1: schriftelijke thuistoets (individueel): verwerkingsverslag
MWD230
Werken met
10
systemen
SHSW-15MWD230A-
Systeemgericht werken
1
Toets 1: schriftelijke schooltoets (individueel): casustoets met open vragen
SHSW-15MWD230A-
Intermenselijke
2
zelfregulatie Toets 1: Schriftelijke thuistoets (individueel): eindverslag zelfregulatie Intermenselijke zelfregulatie Toets 2: Mondelinge schooltoets (Leerteam): groepsverslag en presentatie
SHSW-15MWD230C-
Sociale netwerk
1
strategieën Toets 1: schriftelijke thuistoets (individueel): profileringsopdracht
SHSW-15MWD230C-
Personen- en
2
familierecht Toets 1: schriftelijke schooltoets (individueel): integrale opdracht
MWD240
Eclectisch werken
12
SHSW-15MWD240A-
Psychopathologie
1
Toets 1: schriftelijke thuistoets (individueel)
118
datum 01-09-15 pagina 119 van 127
SHSW-15MWD240B-
Omgaan met diversiteit
1
Toets 1: mondelinge
3
5,5
100
NC
4
5,5
100
NC
2
5,5
100
NC
schooltoets (individueel): assessment
SHSW-15MWD240C-
Eclectisch integratief
1
werken Toets 1: Schriftelijke thuistoets (individueel): verslag eigen eclectischintegratieve stijl
SHSW-15MWD240C-
Methoden in het
2
maatschappelijk werk Toets 1: Individuele thuistoets
SLB2
Studieloopbaan
SHSW-15SLB202D
4
Studieloopbaanbege-
2
Voldoende
100
NC
100
NC
leiding per. 1 en 2 Toets01: mondelinge schooltoets: tussentijdse studieloopbaanpresentatie
SHSW-15SLB203D
Studieloopbaanbege-
2
Voldoende
voldaan
voldaan
1
5,5
50
NC
1
5,5
50
NC
leiding per. 3 & 4 Toets01: mondelinge schooltoets: tussentijdse studieloopbaanpresentatie Toets02: Taaltoets 2
OZV2
Onderzoeksvaardig-
4
heden
SHSW-
Onderzoeksvaardig-
15OZV201C-1
heden periode 2 Toets01: thuistoets onderzoeksplan (groepstoets)
Onderzoeksvaardigheden periode 2 Toets02: thuistoets kritisch-onderbouwde bronvergelijking (individuele toets)
119
datum 01-09-15 pagina 120 van 127
SHSW-
Onderzoeksvaardig-
15OZV201C-2
heden periode 3
1
5,5
50
NC
1
5,5
50
NC
2
5,5
100
NC
3
5,5
100
NC
3
5,5
100
NC
2
5,5
100
NC
Toets01: onderzoeksrapport (groepstoets)
Onderzoeksvaardigheden periode 3 Toets02: kritische review (individuele toets)
ENG2
English
2
Conversational skills
SHSW-15ENG2B
Mondelinge toets Engels Toets01: mondelinge toets Engelse gespreksvaardigheden
BPV2
Beroepspraktijk-
8
vorming
SHSW-15BPV201D
Beroepspraktijkvorming Toets01 Schriftelijke thuistoets: werkplan
Toets02 Schriftelijke thuistoets: eindverslag
Toets03: Voorbereiding/verdieping
Totaal
Tweede jaar
60
120
60
datum 01-09-15 pagina 121 van 127
Academie voor Sociale Studies ’s-Hertogenbosch Examenprogramma MWD: Derde onderwijsjaar Opleiding: MWD, cohort 2015
Code OE
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Min. eis Toets
SLB3
NC/C Weging
Studieloopbaanbegeleiding 3 2
SHSW-15SLB304D
Mondelinge schooltoets
2
Voldoende
100
NC
48
48
5,5
100
NC
3
3
Voldoende
100
NC
3
5,5
100
NC
2
5,5
100
NC
2
voldoende
100
NC
Toets 1: Individueel eindgesprek BPV3 SHSW-
Beroepspraktijk-
15BPVM301D
vorming Toets 1: Eindbeoordeling
SHSW-15SUP301D
Supervisie Toets 1: Supervisie
MWD310
Professionele
3
dillemma’s MWD SHSW -
Professionele dilemma’s
14MWD310A-1
Toets01: Schriftelijke thuistoets Miniwerkstukken over vijf dilemma’s (individuele toets)
MWD330
Verantwoording
4
Methodisch handelen SHSW -
Verantwoording
14MWD330C
methodisch handelen Toets01: Hulpverleningsplan (individuele toets) Verantwoording methodisch handelen Toets01: eindverslag (individuele toets
Totaal
Derde jaar
60
121
60
datum 01-09-15 pagina 122 van 127
Academie voor Sociale Studies ’s-Hertogenbosch Examenprogramma: Vierde onderwijsjaar Opleiding: SPH/CMV/MWD, cohort 2015
Code OE
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Min. eis Toets
MI410-14
Minor Werken in een
NC/C Weging
30
gedwongen kader
SHSW-15MI410A-
Reclasseren/
1
Resocialiseren
5
5,5
100
NC
5
5,5
100
NC
5
Voldoende
100
NC
100
NC
Toets01: Schriftelijke schooltoets
SHSW-15MI410A-
Forensische
2
psychopathologie Toets01: Schriftelijke schooltoets
SHSW-15MI410B1
Omgaan met agressie Toets02: Thuistoets werkmap Omgaan met agressie Toets01:
voldaan
voldaan
Deelnameverplichting
SHSW-15MI410A-
Recht in een gedwongen
3
kader
4
5,5
voldaan
voldaan
4
5,5
100
NC
3
5,5
100
NC
1
5,5
25
NC
Toets01: Schriftelijke schooltoets Recht in een gedwongen kader Toets02: deelnameverplichting
SHSW-15MI410A-
Basiscursus Jeugd
4
Toets01: Schriftelijke schooltoets
SHSW-15MI410A-
Criminologie
5
Toets01: Thuistoetsessay
SHSW-15MI410C-
Beroepsinnovatie
1
Toets01: Mondelinge schooltoets: presentatie leerteam beroepsproduct
122
datum 01-09-15 pagina 123 van 127
Beroepsinnovatie
1
5,5
25
NC
2
5,5
50
NC
Toets02: Schriftelijke thuistoets: verslag leerteam beroepsinnovatie
Beroepsinnovatie Toets03: Schriftelijke thuistoets verslag individueel: procesverslag
Totaal
MI420-14 SHSW-15MI420A-1
Minor WIGK
30
Minor GGZ Agoog
30 Psychopathologie
7
5,5
100
NC
4
5,5
100
NC
4
5,5
100
NC
4
5,5
100
NC
5
5,5
100
NC
voldaan
voldaan
6
5,5
100
NC
Schriftelijke schooltoets Toets 1: psychopathologie SHSW-15MI420B-1
Interventies thuistoets Toets 1: praktijkopdracht (Groepstoets met individuele componenten)
SHSW-15MI420B-2
Interventies thuistoets Toets 1: Einddocument participatie (individuele toets)
SHSW-15MI420C-1
Impact thuistoets Toets 1: impactdossier periode 1 (individuele toets)
Impact thuistoets Toets 2: impactdossier periode 2 (individuele toets) Impact Thuistoets Toets 3: Deelnameverplichting interviewdag
SHSW-15MI420A-2
Cormobiditeit
123
datum 01-09-15 pagina 124 van 127
Mondelinge schooltoets Toets 1: Casus Comorbiditeit (individuele toets) Totaal
Minor GGZ Agoog
MI430-14
Minor Werken met
30
30
Jeugd SHSW-15MI430A-1
Jeugdzorg 1
4
5,5
100
NC
6
5,5
100
NC
1
voldoende
100
NC
2
voldoende
100
NC
4
5,5
100
NC
3
5,5
100
NC
2
voldoende
100
NC
2
5,5
100
NC
2
voldoende
100
NC
3
5,5
75
NC
Toets01: thuistoets werkstuk SHSW-15MI430B-1
Opvoedingsondersteuning Toets01:mondelinge schooltoets opvoedingsondersteuning
SHSW-15MI430C-1
Begeleiding adolescenten Toets01: thuistoets tussenverslag Begeleiding adolescenten Toets02: thuistoets intervisiebeoordeling
SHSW-15MI430A-2
Jeugdzorg 2 Toets01: thuistoets betoog
SHSW-15MI430B-2
Methodisch werken in de jeugdzorg Toets01: thuistoets DVD Methodisch werken in de jeugdzorg Toets02: thuistoets workshop
SHSW-15MI430C-2
Begeleiding adolescenten Toets01: thuistoets eindverslag Begeleiding adolescenten Toets02: thuistoets intervisiebeoordeling
SHSW-15MI430C-3
Beleidsverkenning
124
datum 01-09-15 pagina 125 van 127
Toets01: thuistoets verkenningsrapport Beleidsverkenning
1
5,5
25
NC
10
5,5
100
NC
5
Voldoende
50
NC
10
5,5
100
NC
5
5,5
Toets02: presentatie Totaal
Minor Werken met
30
Jeugd
MI450-14
Minor
30
Verslavingskunde SHSW-15MI450C-1
Integrale leerlijn Casuïstiek Toets01: Schriftelijke thuisltoets Casuïstiek Individuele criteria
SHSW-15MI450C-2
Integrale leerlijn Gespreksvoering Toets01: Mondelinge schooltoets Gespreksvoering Individuele criteria
SHSW-15MI450C-3
Integrale leerlijn Conferentie Toets01: Schriftelijke thuistoets Conferentie Individuele criteria
SHSW-15MI450C-4
Integrale leerlijn Presentatie Beleid Toets 01: Mondelinge schooltoets Presentatie Individuele criteria
Totaal
Minor
30
Verslavingskunde
125
100
NC
datum 01-09-15 pagina 126 van 127
MI460-14
Minor Professional in
30
de veranderende samenleving SHSW-15MI460A-1
Toets01: Schriftelijke
2
5,5
100
NC
4
5.5
100
NC
schooltoets Kennislabyrint 1 SHSW-15MI460B-1
Toets02: Voorwaardelijk voor demonstratietoets: deelname aan rollenspel Toet02: Demonstratietoets
voldaan
voldaan
vaardigheden
SHSW-15MI460A-2
Toets03: Schriftelijke
2
5,5
100
NC
4
5,5
100
NC
18
5,5
100
NC
4
Voldoende
100
NC
16
5,5
100
NC
Toets01: Visiedocument
8
5,5
100
NC
Toets02: Meesterproef
2
5,5
100
NC
schooltoets Kennislabyrint 2 SHSW-15MI460B-2
Toets04: Presentatie vaardighedenlijn
SHSW-15MI460C-1
Toets05: Assessment Veranderopdracht
Totaal
Minor Professional in
30
de veranderende samenleving AP430-1
Afstudeerproject
SHSW-15AP430-
20 Toets01: Onderzoeksplan
1C-1 SHSW-15AP430-
Toets02: Eindrapport
1C-2 AP430-2
Individuele
10
profilering SHSW-15AP4302C-1 SHSW-15AP4302C-2 Totaal
Vierde jaar
60
126