Betreft: Briefing en debat over Rapport Gezondheidsraad Risico’s prenatale blootststelling aan chemische stoffen, 4 en 6 November 2014
Geachte heer/mevrouw,
De conclusies en aanbevelingen van de Adviescommissie Prenatale Risico’s Chemische Blootstelling van de Gezondheidsraad, die jarenlang aan dit rapport heeft gewerkt, zijn in verschillende opzichten baanbrekend. De Commissie concludeert dat een aantal chemische stoffen bij de nu toegestane toelatingsnormen de ontwikkeling van het immuunsysteem, het hormoonsysteem en het zenuwstelsel van het ongeboren kind kunnen verstoren en dat dit ingrijpende en levenslange gevolgen kan hebben. Het gaat hierbij niet alleen om de reeds in het verdrag van Stockholm verboden dioxines en PCB’s, maar ook om stoffen waaraan de bevolking dagelijks wordt blootgesteld via consumentenproducten en voeding; via inademing, blootstelling via de huid of door eten en drinken. Deze stoffen worden door de moeder doorgegeven aan haar ongeboren kind en ook aan de zuigeling. De Commissie adviseert daarom om testmethoden en normstelling van chemische stoffen aan te passen aan de grote gevoeligheid van het ongeboren en jonge kind voor verstoring van de ontwikkeling van zijn organen, van zijn zenuwstelsel en hormoon- en immuunsysteem. Met de huidige toxicologische tests blijven die risico’s onderbelicht. Ook adviseert de commissie om daarbij rekening te houden met cumulatieve effecten van stoffen met gelijksoortige of elkaar versterkende werking. Onze baby’s en kinderen worden met de huidige wetgeving onvoldoende beschermd. Dit wordt door wetenschappelijke adviesorganen en de Wereldgezondheid Organisatie en UNEP als een van de oorzaken gezien van de snelle toename van een aantal chronische aandoeningen in de laatste decennia, zoals verminderde vruchtbaarheid van mannen, borsten prostaat en zaadbalkanker, obesitas en diabetes, aangeboren leer- en gedragsstoornissen. Deze gezondheidseffecten leiden mede tot de sterke toename van de langdurige zorg en hebben grote invloed op de stijging van de zorgkosten. Preventie van prenatale blootstelling is daarom een urgent en zeer belangrijk beleidsonderwerp.
Het debat over noodzakelijke beleidsmaatregelen die volgen uit dit rapport, moet daarom een breder en diepgaand vervolg krijgen. Voor het Nederlandse chemische stoffenbeleid – en ook het preventieve gezondheidsbeleid - is dit een uiterst belangrijk rapport. De komende bespreking in het AO Leefomgeving op donderdag 6 november is zowel belangrijk voor de commissie I&M als de commissie VWS. Het is een goede eerste aanzet, maar de consequenties, die dit rapport moet hebben voor het verdere onderzoek en beleid, vereisen een volgende diepgaander aparte bespreking door beide commissies van de Kamer. Nu kan er slechts kort aandacht zijn voor dit onderwerp , dat in dit AO deel uitmaakt van een uitgebreid aantal punten inzake leefomgeving. Betere voorlichting is nodig maar niet voldoende. Uit het rapport van de Gezondheidsraad blijkt dat de overheid niet kan volstaan met voorlichting aan zwangere vrouwen. We vinden betere voorlichting t wel van veel belang. Maar het rapport laat zien dat voorlichting slechts een beperkt middel kan zijn om blootstelling te reduceren. Het is voor vrouwen ondoenlijk om te weten wat je dan wel en niet mag eten en gebruiken. Bovendien is dit een schijnbescherming, want veel blootstelling vindt ook via onbekende en externe bronnen plaats.. De meerderheid van de bevolking vertrouwt er op dat de overheid prioriteit geeft aan gezondheidsbelangen en schadelijke stoffen verbiedt. Men pluist niet allerlei websites uit over veilige en onveilige producten. De beschikbare informatie is voor een deel van de bevolking ook meestal te technisch. Hogere prenatale blootstellingsrisico’s voor lagere inkomensgroepen. Uit biomonitoring onderzoek van pasgeborenen in de VS en Europa blijkt dat bij sociaaleconomisch minder draagkrachtige groepen vaak hogere niveaus van schadelijke stoffen worden gemeten, met als gevolg meer risico’s voor gezondheidsschade. Dit is een van de aspecten van sociaal economische ongelijkheid, omdat in goedkope (import) producten vaak hogere niveaus’ van schadelijke stoffen worden gemeten. Dit is bijvoorbeeld het geval bij kleding, speelgoed, matrassen en goedkoop meubilair, cosmetica en sommige voedselproducten. Dit zijn producten die direct blootstellingsrisico’s kunnen hebben voor zwangere vrouwen en kinderen. Prenatale blootstelling in de werkomgeving. Daarnaast is het ook van groot belang dat in de werkomgeving bloostelling aan stoffen met prenatale risico’s wordt vermeden. Immers, vrouwen en mannen in de vruchtbare leeftijd dus ook werkende jongeren, moeten niet aan stoffen worden blootgesteld, die hun vruchtbaarheid kunnen schaden of op andere wijze schadelijk kunnen zijn voor hun toekomstige nageslacht. Juist in de werkomgeving moet hier extra streng op worden gelet omdat blootstellingsrisico’s groter kunnen zijn. Vrouwen weten pas na een aantal weken of ze zwanger zijn en het is een veel te beperkte aanpak als dan pas beschermende maatregelen zouden worden genomen. Bovendien kan blootstelling van de man ook tot risico’s voor het nageslacht leiden. Onze organisatie WECF - internationaal netwerk voor Duurzame Ontwikkeling – dringt er daarom bij u op aan zich bij het komende AO te willen inzetten voor:
Een vervolg debat in de Tweede Kamer over dit rapport , met beide commissies van VWS en I&M en beide bewindslieden, waar meer tijd kan worden besteed aan bespreking van de aanbevelingen en de noodzakelijke aanpassing van onderzoek, testmethoden en preventieve beleid. Deze moeten beter worden afgestemd op de grote gevoeligheid van het ongeboren en jonge kind voor verstoring van de ontwikkeling. Het hanteren van het voorzorgsprincipe als uitgangspunt bij risico’s van prenatale en vroege blootstelling. Voorkomen van deze risico’s met levenslange effecten moet voorrang hebben boven afwegingen van (bedrijfs)economische aard. Prioriteitstelling voor aanpak van die stoffen, waarvan steeds meer wetenschappelijke aanwijzingen zijn dat ze schadelijke effecten hebben op de pre en postnatale ontwikkeling en waarbij sprake is van dagelijkse blootstellingsrisico’s uit voedsel en consumentenproducten. Zoals hormoonverstorende stoffen.. het vervangen van schadelijke weekmakers en BPA uit plastic medisch instrumentarium in neonatale afdelingen van ziekenhuizen. Extra aandacht voor onderzoek naar prenatale risico’s van stoffen in nano -vorm, die al toegepast worden in meer dan 1000 consumenten – en voedingsproducten en cosmetica (zoals conserveermiddelen, anti-klontermiddelen en antibacteriële stoffen) zonder dat er sprake is van wetgeving en voldoende kennis over de mogelijke gezondheidseffecten. Uit steeds meer onderzoek blijkt dat de specifieke eigenschappen va nanodeeltjes een vergroot risico vormen voor prenatale blootstelling, omdat deze deeltjes met gemak in cellen van bloed en organen binnendringen en dus ook in de zich ontwikkelende organen van een foetus. Onderzoekers wijzen op de hormoonverstorende eigenschappen van een aantal toegepaste nanomaterialen.
Graag zullen we desgewenst nadere informatie geven. We zullen de behandeling in het AO met veel belangstelling volgen en vertrouwen op uw inzet voor dit belangrijke onderwerp van prenatale blootsteling. In de bijlage ter onderbouwing enkele referenties en een korte samenvatting van het GR Rapport Prenatale Blootstelling. Met vriendelijke groet,
WECF - Women in Europe for a Common Future, Sascha Gabizon, Algemeen Directeur Contactpersoon: Marie Kranendonk, beleidsadviseur Gezondheid en Milieu
[email protected] 0418-514067/06-5355 6941 WECF Bureau Utrecht : 030-2310300 Hoofd Communicatie:
[email protected]
Bijlage bij brief WECF d.d. 2 november 2014 aan Tweede Kamerleden inzake bespreking van het Rapport Risico’s Prenatale Blootstelling aan Chemische Stoffen van de Gezondheidsraad. 1
“Risico’s van Prenatale Blootstelling” http://www.gr.nl/sites/default/files/201405Risicos_van_prenatale_blootstelling_stoffen.pdf
BPA vormt een risico voor ongeboren en pasgeboren kinderen. In het rapport staat namelijk dat recent wetenschappelijk onderzoek naar BPA ‘wel reden tot zorg over het risico door prenatale blootstelling’ geeft. Ook stelt het rapport dat ‘er zeker mogelijkheden zijn voor inperking van BPA’.1 Blootstelling aan BPA is zo dagelijks en algemeen dat onderzoek uitwijst dat de grote meerderheid van de bevolking in Europa en Amerika deze stof aantoonbaar in het lichaam heeft. De adviescommissie wijst erop dat de concentratieniveaus in de urine van Nederlandse vrouwen ook reden geven tot zorg2. Het Europese Chemie Agentschap ECHA heeft in april 2014 vastgesteld dat BPA zwaarder geclassificeerd moet worden als een reprotoxische stof. De beoordelingscommissie van ECHA noemt als reden voor zwaardere beoordeling van BPA dat er keiharde bewijzen uit onderzoek zijn dat de stof schadelijke effecten heeft op seksuele functies en vruchtbaarheid . Human BIomonitoring and animal studies on prenatal exposure. Some recent examples Onderzoekspublicatie August 11, 2014 New York http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/24971846 Newborns Commonly Are Exposed in Womb to Germ-Killing, Endocrine-Disrupting chemicals. The antibacterial compounds triclosan may be common in pregnant women and infants. It was the first time Triclosan and triclocarban had been studied in pregnant women and fetuses. The researchers also reported today that pregnant women with higher levels of butylparaben, used as a cosmetics germ-killing preservative, gave birth to shorter babies than women with lower levels. The findings add to growing debate about the safety of anti-microbial chemicals in consumer products. Triclosan and triclocarban are used in more than 2,000 items, including some toothpastes, liquid soaps, detergents, clothing and toys. The women had higher levels of the chemicals, on average, than the general U.S. population. Most of the women tested were black. (Higher exposure in lower income groups).
June 26, 2013. Toxic Chemicals found in newborns, report. 1 Het rapport stelt verder: “Toxicologisch onderzoek heeft inmiddels laten zien dat veranderingen
in epigenetische processen beïnvloed kunnen worden door hormoonverstorende stoffen, zoals bisfenol A (BPA), persistente chloorkoolwaterstoffen, zware metalen en bestrijdingsmiddelen.11 De pre- en postnatale levensfase is daarbij volgens de commissie een kritieke periode, met een mogelijk verhoogde kans op schadelijke gezondheidseffecten later in het leven. Moeilijkheid is wel dat dergelijke effecten zich slechts met zeer omvangrijk epidemiologisch onderzoek rechtstreeks laten aantonen”. 2 “Vergelijking van concentraties BPA in de urine van Nederlandse zwangere vrouwen met concentratieniveaus waarbij associaties
werden gevonden met effecten op gedrag en groeivertraging, leert dat zich in ons land dergelijke effecten hebben kunnen of nog kunnen voordoen.”
http://www.theglobeandmail.com/life/health-and-fitness/health/toxic-chemicals-found-innewborns-report/article12833927/ Detectable levels of a large number of environmental chemicals have been found in the cord blood of some newborns, raising concerns that Canadian children already carry toxins in their bodies at birth, a report says Science News, June 17, 2013 ... from universities, journals, and other research organizations Exposure to BPA in Developing Prostate Increases Risk of Later Cancer: Ubiquitous Plasticizers May Have Long-Term Health Effects Early exposure to BPA (bisphenol A) -- an additive commonly found in plastic water bottles and soup can liners -- causes an increased cancer risk in an animal model of human prostate cancer, according to University of Illinois at Chicago researcher Gail Prins.
Hoofdlijnen Rapport Risico’s Prenatale Blootstelling aan Chemische stoffen. Op basis van epidemiologisch en toxicologisch onderzoek uit binnen- en buitenland concludeert de commissie dat vroege blootstelling kan leiden tot gezondheidsschade in de mens. Met name het zich ontwikkelende zenuwstelsel, immuunsysteem en endocrien systeem zijn hiervoor gevoelig, en de nadelige gezondheidseffecten kunnen zich later in het leven manifesteren De commissie van de Gezondheidsraad concludeert dat nadelige effecten op de gezondheid door vroege chemische blootstelling zich hebben voorgedaan in de Nederlandse bevolking in het verleden, en voor een aantal stoffen is het deels aangetoond en deels aannemelijk dat nadelige effecten zich ook nu voordoen. Ter verbetering van de bescherming van de Nederlandse bevolking tegen de nadelige effecten van vroege chemische blootstelling aan stoffen noemt de commissie een aantal tekortkomingen en onzekerheden in het huidige wettelijke beoordelingskader (REACH) . Deze worden onder andere veroorzaakt door:
de afwezigheid van de eis in REACH voor informatie over ontwikkelingstoxiciteit bij de risicobeoordeling van stoffen waarvan minder dan 10 ton per jaar wordt geproduceerd*, het ontbreken van blootstellingsinformatie (uit Nederland) de mogelijkheid van grotere totaaleffecten bij blootstelling aan mengsels van stoffen. specifieke toxische werkingsmechanismen (bijvoorbeeld effecten in volgende generaties) worden niet altijd zichtbaar in de huidige verplichte dierproeven. Deze multi-generatie effecten blijken bij verschillende onderzoeken naar stoffen met prenatale risico’s.
Ter verbetering van de risicoschatting van stoffen adviseert de commissie:
het stimuleren van onderzoek naar betere (zo mogelijk proefdiervrije) testen, die zijn afgestemd op de grote gevoeligheid van de prenatale ontwikkeling van het kind
het uitbreiden van te onderzoeken aspecten in ontwikkelingstoxiciteitsstudies (meer informatie - minder dieren), het opstellen van blootstellingsschattingen voor consumenten en in werksituaties, toevoegen van in (humane) testen in cellen voor specifieke werkingsmechanismen een post-marketing surveillance systeem van toegelaten stoffen. Nieuwe wetenschappelijke inzichten in prenatale blootstellingsrisico’s dwingen tot een zorgvuldige monitoring en heroverweging of eerder toegelaten stoffen toch een prenataal blootstellingsrisico vormen.
*Onder druk van de industrie is destijds besloten tot deze grens dat een stof in meer dan 10 Ton per jaar moet worden geproduceerd om onder de REACH wetgeving te vallen. Veel stoffen die op deze manier zijn uitgezonderd, blijken wel een schadelijk effect te kunnen hebben op de prenatale ontwikkeling, soms al in heel lage dosis. Zoals stoffen met een hormoonverstorende werking. Ook de stoffen die nu in nano-vorm worden geproduceerd, vallen vaak buiten de REACH grens van 10 ton. Maar kunnen soms in nano-vorm meer toxisch zijn voor de ontwikkeling. Deze grens van 1o ton volume moet dus herzien worden voor stoffen die een risico vormen voor prenatale ontwikkeling. Nederland moet zich hiervoor inzetten in de EU en andere landen op dit punt steunen.