Alles Hangt Met Alles Samen
Communicatie en counseling over prenatale screening Counseling over prenatale screening heeft tot doel zwangeren en hun partners in staat te stellen te komen tot vrije en bewuste keuzes. In dit document vindt u een samenvatting van de communicatieve aspecten in het counselingproces. Uitgebreidere informatie vindt u op www.psychologie.ahmas.nl. Wij verzoeken u om na het lezen van de informatie op de website en / of dit document de Kennistoets Prenatale Counseling op www.fetalmedicine.nl onder het tabblad links in te vullen, en om deze ingevuld mee te nemen naar de praktijkdag. Wat levert deze workshop mij op? Na het lezen van de informatie bent u op de hoogte van de belangrijkste communicatieve aspecten van counseling over prenatale screening. Hoe doe ik dat? U doorloopt onderstaande modules over counseling via www.gencouns.ahmas.nl, bij voorkeur in onderstaande volgorde en u leest dit PDF bestand waarin de belangrijkste communicatieve aspecten van counseling over prenatale screening zijn samengevat. De relevante modules op www.gencouns.ahmas.nl zijn: Consultvaardigheden • • • •
Counselen Informeren Emoties hanteren Slecht‐nieuwsgesprek
Voor wie nog geen basiscursus Communicatie heeft gedaan zijn via de Ahmas website de volgende inleidingen beschikbaar: • Communicatieleer • Gespreksvaardigheden • Consultvaardigheden
© Professor H.B.M. van de Wiel 2008
1
1. Bodem van eerdere ervaringen Mensen zijn geen onbeschreven blad als u aan uw betoog begint. Uw gesprekspartners hebben al tal van ervaringen en opvattingen die bepalen hoe zij uw informatie gaan interpreteren en gebruiken. Nieuwe informatie wordt ingepast in bestaande opvattingen, waarbij die laatste verreweg de meeste zeggingskracht hebben, ongeacht of ze waar zijn of niet. U dient derhalve zicht te krijgen op wat er leeft bij de ander i.c. op de meest klemmende vragen en gevoelens. Gevoelens die vooral uw aandacht vragen, zijn: • angsten, ongerustheid en onzekerheid; • misvattingen over het onderwerp en mogelijke weerstanden tegen uw uitleg; • negatieve gevoelens tegenover uzelf of tegenover professionele hulp in het algemeen. Hoe doe ik dat? Het belangrijkst is actief luisteren; door vragen te stellen over de verwachtingen en vervolgens vooral goed te luisteren naar de emotionele onderstroom komt u heel veel te weten over de opvattingen en gevoelens van de ander. Verder kunt u in uw uitleg termen en voorbeelden gebruiken, die aansluiten bij eerdere ervaringen of opvattingen van de ander. Wanneer de informatie een verontrustende betekenis heeft, blokkeren de opgeroepen emoties de aandacht. Het duidelijkste voorbeeld hiervan is het slecht‐nieuwsgesprek, maar ook in veel andere gesprekken roept de uitleg die u geeft, emoties op. De opgelopen emotionele spanning moet dan eerst verminderen voordat u meer informatie kunt geven. U kunt dit doen m.b.v. steunend luisteren.
© Professor H.B.M. van de Wiel 2008
2
2. Structuur en opbouw Na het openen van de oren in de inleiding, komt in het middendeel de eigenlijke informatie aan de orde. Door daar een overzichtelijke structuur in aan te brengen, helpt u de ander om de informatie stap voor stap te verwerken en vervolgens ook te kunnen gebruiken. Hoe doe ik dat? a. het geheel structureren in kernen; u deelt uw betoog op in een aantal deelonderwerpen of kernen die elk informatie bevatten over een bepaald aspect van het onderwerp. Door uw uitleg op te bouwen uit 'hapklare brokken', blijft het zowel voor uzelf als voor de luisteraar duidelijk wat er al is besproken en wat er nog aan bod gaat komen. b. paragraferen; u begint iedere nieuwe kern met kort te zeggen wat u hierover gaat vertellen. Vervolgens werkt u systematisch het deelonderwerp af en sluit dit af met een samenvattende zin en vraagt u of tot dan toe alles duidelijk is. Daarna maakt u een duidelijke overgang naar de volgende kern. c. een logische opbouw; de volgorde van de kernen en de onderverdeling in aandachtspunten hangt uiteraard af van het onderwerp. Een logische opbouw bevordert het begrip over de samenhang tussen de diverse onderwerpen en voorkomt dat u van de hak op de tak springt. Vaak is de informatie van een kern nodig om die van een volgende kern te begrijpen. Soms staan de kernen min of meer los van elkaar, bijvoorbeeld bij de argumenten voor of tegen een bepaalde behandeling. De volgorde kunt u dan laten afhangen van welke informatie het belangrijkste is. d. primacy en recency effect; informatie die aan het begin en/of aan het einde van een uitleg wordt gegeven, onthouden mensen beter dan informatie uit het tussenliggende gedeelte.
© Professor H.B.M. van de Wiel 2008
3
3. Afronding uitleg Na het bespreken van de verschillende kernen bent u toe aan de afronding. Deze afronding heeft drie functies: a. u zet de gegeven informatie nog even op een rijtje om het begrijpen en onthouden te bevorderen; b. u maakt de ander duidelijk dat u alle informatie hebt gegeven en dat hij desgewenst vragen kan stellen; c. u gaat na of de ander het verhaal ook werkelijk heeft begrepen en heeft aanvaardt. Zonodig geeft u nog correcties of aanvullingen. Hoe doe ik dat? Bij een kort verhaal is het voldoende als u ter afronding nogmaals het doel van uw uitleg noemt en de ander uitnodigt om vragen te stellen. Bij een langer verhaal of ingewikkelder uitleg dient u tevens de hoofdpunten samen te vatten. Vervolgens gaat u na of uw gesprekspartners uw uitleg hebben begrepen en ermee uit de voeten kunnen. Bij een korte, eenvoudige uitleg is een vraag als "Is u dit allemaal duidelijk?" voldoende. Bij een wat langere en ingewikkelder uitleg kunt u beter enkele, meer concrete vragen stellen om het begrip te toetsen. Indien er over het onderwerp ook een folder of brochure beschikbaar is, dan kunt u deze nu overhandigen en daarin de relevante onderdelen aangeven. Uw uitleg sluit u af met informatie over het vervolgtraject. Ziet u de ander nog terug? Zo ja, wanneer en waarom? Wat zijn de volgende stappen? Is of zijn zij het hier mee eens?
© Professor H.B.M. van de Wiel 2008
4
4. Presentatie van een uitleg De wijze van presenteren draagt veel bij aan de aandacht, begrip en aanvaarding van een uitleg. Een evenwicht tussen enerzijds rust in de presentatie en anderzijds voldoende levendigheid is hierbij van belang. Om deze balans te kunnen vinden, hebt u een goed inzicht en bedrevenheid in de verschillende onderdelen van presentatievaardigheid nodig. Hoe doe ik dat? U let op: • • • • • •
spreekstijl; stemgebruik; oogcontact en mimiek; houding en beweging; uiterlijk; omstandigheden
5. Spreekstijl Een levendige en natuurlijke manier van spreken maken uw uitleg boeiend, begrijpelijk en aansprekend. Hoe doe ik dat? Uw spreekstijl in een counselinggesprek is vrijwel nooit gelijk aan uw alledaagse spreekstijl, waarin zinnen vaak niet worden afmaakt of kromme zinnen, stopwoorden, tussenvoegsels en vage uitdrukkingen worden gebruikt. Het gebruik van stopwoorden en tussenvoegsels kan storend zijn als u zich er vaak aan bezondigt. Berucht zijn woorden als: "eh, enne, en zo, weet je, en dergelijke, bij wijze van spreken, als 't ware, toch zeker, natuurlijk". Bijvoorbeeld: "Luister 'ns, eh, eigenlijk vind ik dat ik eh, nou ja, weet je, het doet er ook niet toe, maar eh .., ik eh, waar het om draait is dat eh .., nou goed, zo zie ik het nou eenmaal" Let u eens op uw spreekstijl in de dagelijkse omgang. Als uw merkt dat u daarin de bovenstaande "fouten" maakt, dan doet u dat misschien ook in professionele situaties. Correctie is dan zeker de moeite waard.
© Professor H.B.M. van de Wiel 2008
5
6. Stemgebruik Spreekstijl en stemgebruik zijn nauw met elkaar verbonden. Met uw stem geeft u kleuring aan uw woorden en daarmee instructies aan de luisteraar. Hoe doe ik dat? U bereikt dit door • Luidheid en articulatie, • Klank en intonatie, • snelheid en ritme. Luidheid en articulatie; deze zijn belangrijk bij groepsvoorlichting, zeker in een ruimte met slechte akoestiek of storend lawaai. Schreeuwen helpt in zo'n situatie vaak minder goed dan het duidelijk en langzaam uitspreken van de woorden. Klank en intonatie; hiermee brengt u accenten aan om een slaapverwekkend en monotoon uitgesproken verhaal te voorkomen. Een levendige zinsmelodie met variatie in sterkte en nadruk is het devies. Snelheid en ritme; veel mensen hebben de neiging om steeds sneller te gaan praten en dan ook nog aan één stuk door te praten. Dit geeft zowel de spreker als de toehoorder(s) een jachtig gevoel en haperingen zijn het gevolg. Dit leidt ertoe dat toehoorders de draad kwijtraken en meer op de presentatie dan op de inhoud van het verhaal gaan letten. Langzaam spreken en regelmatig een korte pauze van één à twee seconden inlassen voorkomt dit euvel, maar overdrijf dit niet. Te langzaam praten klinkt onnatuurlijk en maakt de presentatie saai.
© Professor H.B.M. van de Wiel 2008
6
7. Oogcontact en gezichtsuitdrukking Oogcontact is het vangen van elkaars blik en daarmee van elkaars belangstelling. Met zijn gezichtsuitdrukking geeft iemand uitdrukking aan zijn emoties en daarmee ook aan wat men vindt van de ander. Als professional streeft men in principe naar een actieve werkrelatie na die in het teken staat van vriendschappelijke belangstelling en vertrouwen. Hoe doe ik dat? Vriendschappelijke belangstelling en vertrouwen brengt u op cultureel passende wijze doorgaans tot uitdrukking door: • regelmatig te glimlachen omdat dit uw vriendschappelijke bedoelingen toont; • veelvuldig oogcontact, waarmee u uw belangstelling toont; • een levendige mimiek, waarmee u activiteit en betrokkenheid laat zien. 8. Houding en beweging bij uitleg Met uw lichaamshouding geeft u vooral uitdrukking aan de onderlinge verhoudingen, de relatie. Drie onderdelen daarvan spelen in de hulpverlening een grote rol: • betrokkenheid versus afstandelijkheid; u straalt in principe altijd betrokkenheid uit; • spanning versus ontspanning; u bent geconcentreerd, maar ontspannen; • dominantie versus onderdanigheid; u hebt vanzelfsprekend de leiding. Bewegingen accentueren uw houding en presentatie doordat ze de aandacht trekken en blijk geven van enthousiasme. Ze kunnen bovendien de uitleg op verschillende manieren ondersteunen en verduidelijken. Hoe doe ik dat? De optimale combinatie van al deze drie aspecten komt tot uitdrukking in een rustige, licht asymmetrisch naar de ander toegewende houding. U beweegt weinig omdat veranderingen in het beeld, en zeker zinloze bewegingen als friemelen, door papieren bladeren en met een pen spelen, storend werken. Gebruik alleen uw mimiek en handen om bepaalde zaken te benadrukken.
© Professor H.B.M. van de Wiel 2008
7
9. Uiterlijk Uw uiterlijk is bepalend voor de eerste indruk die u maakt en daarmee voor gevoelens van sympathie of antipathie. Bepaalde aspecten van uw uiterlijk zijn niet te veranderen, zoals uw lichaamspostuur, haar(kleur) of de vorm van uw gezicht. Uw lichaamsverzorging en kleding heeft u echter wel in de hand en kunt u gebruiken om een positieve (eerste) indruk te maken. Hoe doe ik dat? Over lichaamsverzorging en kleding valt veel te zeggen en daarom beperken we ons hier tot enkele vuistregels: • kleding is schoon en heel; • kleding en uiterlijk bevorderen het contact zoveel mogelijk, maar staan het in ieder geval niet in de weg d.w.z. leiden niet tot hinderlijke afleiding, ergernis etc.; 10. Omstandigheden bij uitleg De omstandigheden waarin u uw uitleg geeft kunnen het begrip en de aanvaarding daarvan bevorderen of juist danig tegenwerken. Het is raadzaam deze omstandigheden te controleren en zo nodig maatregelen te treffen om onaangename verrassingen te voorkomen. Hoe doe ik dat? Let op: • de gespreksruimte en de inrichting ervan; bieden ze u de mogelijkheid tot een goed contact? de privacy; kunt u een gesprek voeren zonder dat buitenstaanders meeluisteren? • verstoringen; kunt u uw uitleg ongestoord vertellen zonder lawaai, telefoons of derden die de kamer komen binnenlopen? • tijdsdruk; is er voldoende tijd om uw uitleg te vertellen en is er voldoende tijd voor de ander om hierop te reageren met aanvullende vragen? • ondersteunend materiaal; liggen de tekeningen die u wilt gebruiken en de folders die u wilt uitreiken onder handbereik? © Professor H.B.M. van de Wiel 2008
8
11. Slecht‐nieuwsgesprek Een slecht‐nieuwsgesprek is een gesprek waarin u de ander confronteert met een nare boodschap. Het doel van een slecht‐nieuwsgesprek is zorgen dat de ander begrijpt wat er aan de hand is. Omdat slecht nieuws vaak heftige reacties oproept, is sprake van twee extra doelen: de ander helpen het nieuws emotioneel te verwerken en een zeker houvast te bieden voor het vervolg. Hoe doe ik dat? Een slecht‐nieuwsgesprek dient ongestoord, zonder tijdsdruk, bij voorkeur in aanwezigheid van een of meer naasten, en als volgt gefaseerd plaats te vinden: a. b. c. d.
Het slechte nieuws meedelen; Helpen het nieuws te verwerken; Houvast bieden; Vervolg bespreken en gesprek beëindigen.
Omdat slecht nieuws ook de boodschapper niet onberoerd laat, is aandacht voor eigen emoties en zelfzorg op z'n plaats. Fase 1: Het slechte nieuws meedelen Om de spanning niet onnodig te rekken en op te voeren, deelt men het slechte nieuws na een zeer korte inleiding correct, maar onomwonden mee. Het gaat erom de belangrijkste boodschap zo snel mogelijk in duidelijke en begrijpelijke taal mee te delen. Meer informatie geven dan alleen het slechte nieuws, heeft in het algemeen geen zin. Uw gesprekspartner kan na de emotionele klap doorgaans weinig aandacht opbrengen voor een verdere uitleg, laat staan deze onthouden. Hoe compacter en duidelijker de formulering, des te meer tijd en ruimte men vervolgens heeft om aan de twee overige doelen te werken: de emotionele verwerking bevorderen en houvast bieden voor de nabije toekomst.
© Professor H.B.M. van de Wiel 2008
9
Fase 2: Helpen bij het verwerken Nadat u de belangrijkste boodschap heeft verteld, moet de ander deze eerst verwerken, alvorens in staat te zijn om uw verdere uitleg over wat er precies aan de hand is en hoe het verder moet, te kunnen begrijpen en onthouden. Om dit te bereiken, pauzeert u na de mededeling en wacht u op de eerste reactie. De meeste mensen reageren na een ogenblik van stilte uit zichzelf. Zo nodig maakt u een uitnodigende opmerking, zoals: "U bent er stil van, merk ik". Door vervolgens actief en steunend te luisteren naar de reactie, helpt u de ander de strekking van het slechte nieuws te verwerken. Pas als de ander weer wat tot rust is gekomen, is verdere uitleg wenselijk. Reacties als schrik, ongeloof, verwijten, agressie, verdriet en wanhoop neemt u niet weg met informatie, wel met (h)erkenning, bevestiging en gepast stilzwijgen. Als de eerste emoties in het gesprek zelf wat zijn gezakt, is het tijd om ook aan houvast voor de nabije toekomst te werken. Omdat deze fase de meest cruciale, maar tevens meest moeilijke is van het hele gesprek, is het raadzaam het onderdeel omgaan met emoties nog eens apart te bestuderen! Fase 3: Houvast bieden Slecht nieuws leidt tot emotionele chaos en mentale verwarring. Het bieden van enig houvast voor de nabije toekomst is dan ook van groot belang. Hoe doe ik dat? Dit kan op verschillende manieren: a. inhoudelijk houvast bieden: u geeft duidelijkheid over wat er in grote lijnen aan de hand is en wat dit globaal voor de ander betekent, in termen van ernstig, zorgelijk en dergelijke. Wees correct, maar vermijd details. b. procedureel houvast bieden: u geeft inzicht in het vervolgtraject, welke onderzoeken, behandelingen en afspraken er globaal op het programma staan. Ook hier geldt: wees correct, vermijd details en indien mogelijk, benadruk de keuzemogelijkheden van de ander. c. relationeel houvast bieden: de ander moet weliswaar zelf de nodige ernstige problemen trotseren, maar hoeft dit niet alleen te doen. Geef aan dat voor u de ander de moeite waard is en blijft.
© Professor H.B.M. van de Wiel 2008
10
Naarmate de situatie van de ander inhoudelijk gezien minder oplosbaar is, neemt het belang van procedureel en relationeel houvast toe. Aan het eind van ieder slecht‐ nieuwsgesprek komt dit laatste aspect aan de orde bij de vraag: hoe verder i.c. hoe dit gesprek te besluiten en wat gebeurt er daarna? Fase 4: Het vervolg bespreken en het gesprek beëindigen Hoewel dat gevoelsmatig anders ligt, luidt slecht nieuws een nieuwe fase in en staat men gezamenlijk aan de vooravond van belangrijke beslissingen. Verdere verwerking en bezinking van de informatie is nodig, maar vraagt tijd. De eigenlijke verwerking gebeurt in principe buiten het slecht‐nieuwsgesprek en bij voorkeur in de eigen omgeving. Het onmiddellijk en ter plekke nemen van belangrijke beslissingen is dan ook sterk af te raden. Kortom, het incidentele slechts‐nieuwsgesprek dient te worden omgezet in de start van een begeleidingstraject dat voldoende basis geeft voor de toekomst, hoe ongewis ook. Hoe doe ik dat? a. het huidige gesprek beëindigen; ter afsluiting van het gesprek biedt u de ander niet alleen voorlichtingsmateriaal aan, maar bij voorkeur ook de mogelijkheid om na het gesprek van de eerste schrik te bekomen en alles nog eens voor zichzelf op een rijtje te zetten. Indien mogelijk biedt u hierbij ook de nodige logistieke ondersteuning (rustige ruimte, koffie, deskundige hulp) en brengt de ander daar persoonlijk naartoe. b. de periode tussen nu en het volgende contact overbruggen; u maakt eerst een samenvatting van hetgeen er op korte termijn gaat gebeuren, zoals afspraken inclusief met uzelf. Het gaat om een overzicht van wat er wanneer gaat gebeuren en met wie men dan te maken krijgt.
© Professor H.B.M. van de Wiel 2008
11
12. Verduidelijken Verduidelijken is het expliciet en concreet benoemen van relevante zaken. Pas als de relevante aspecten helder zijn, kan iemand komen tot een juiste totaalafweging. Hoe doe ik dat? U maakt gebruik van: • Concretiseren; U vraagt de ander een specifiek voorbeeld te geven van een tot nu toe slechts in algemene termen aangeduid begrip. Bijvoorbeeld: "U zegt 'ik ben er zo ziek van', wat betekent dat precies?". • Hardop denken: U vertelt de ander welke gedachten zijn verhaal bij u oproept. Zo ziet hij wat er in u omgaat en u kunt uw gedachtegang door haar laten toetsen, corrigeren en aanvullen. Het geeft u ook een denkpauze. Soms zit u vast in een gesprek en weet u even niets meer te zeggen of te vragen. Door hardop alles op een rij te zetten en uw eigen ideeën te vertellen, maakt u een nieuwe opening in het gesprek. • Interpreteren: U plaatst het verhaal van de ander in een ander kader of u geeft er een andere betekenis aan door uw gesprekspartner te vragen om haar verhaal eens in een ander daglicht te zien. • Nuanceren: U laat de ander zien dat haar verhaal meer aspecten bevat dan wat er voor haarzelf sterk op de voorgrond staat. Daarmee kunt u doorbreken dat zij zich aan een enkel punt blijft vastklampen. • Confronteren: Hiermee gaat u nog een stap verder dan bij nuanceren. U wijst op tegenstrijdigheden in gevoelens en ideeën. Mits rustig, veronderstellend en vooral voorzichtig gepresenteerd, kan dit een heilzaam effect hebben. Uw gesprekspartner merkt dat u goed luistert, zijn tegenstrijdigheden opmerkt, maar haar daarom niet afwijst.
© Professor H.B.M. van de Wiel 2008
12
13. Stimuleren Met stimuleren probeert u de gesprekspartners te motiveren door te gaan met de zoektocht naar de beste oplossing of beslissing. Soms neigt de ander namelijk genoegen te nemen met een makkelijke, maar niet altijd adequate oplossing. Hoewel het uiteindelijk aan uw gesprekspartners is om de definitieve keuze te maken, kunt u ze wel prikkelend uitnodigen om even verder te denken. Hoe doe ik dat? Stimuleren kent de volgende deeltechnieken: • Positieve feedback: U laat merken dat u respect en waardering hebt voor de overwegingen en de keuzes die de ander tot dusver gemaakt heeft. • Positief labelen (vaak gevolgd door hardop denken): Gevoelens of ervaringen die de ander als (zeer) negatief ziet, geeft u een positieve betekenis. Na het positieve aspect te hebben vastgesteld, zet u er vervolgens een andere gedachte naast. • Faseren: U stelt een stapsgewijze aanpak voor zodat de ander de tijd krijgt om alles goed op een rijtje te zetten en gaandeweg toe te leven naar het moment van beslissen. • Steun mobiliseren: U stelt voor dat uw gesprekspartners hun ideeën bespreken met anderen, bijvoorbeeld familie, vrienden of lotgenoten, alvorens een besluit te nemen. Ook dat schept ruimte om naar de beslissing toe te leven en om de last van de beslissing met anderen te delen; • Contact versterken: Het contact, dat bepaald wordt door uw betrokkenheid en acceptatie tijdens het gesprek, versterkt u door aan te geven dat u beschikbaar bent voor een volgend gesprek. De ander weet dan dat zij ook in de toekomst kunnen rekenen op uw steun wat het nemen van de beslissing vergemakkelijkt.
© Professor H.B.M. van de Wiel 2008
13
14. Beperkt toelichten Tijdens het gesprek kan blijken dat iemand onvoldoende of onjuiste kennis heeft over een bepaald onderwerp. U kunt dan aanvullende uitleg geven, maar waak er voor om daarin gerichte adviezen te verpakken over wat naar uw mening de beste keuze is omdat u anders probeert emotionele problemen (wederom) met rationele middelen te lijf te gaan. Hoe doe ik dat? Beperk u tot informatie die bestaat uit feiten en inzichten (hoe is het) en mogelijkheden (hoe zou het kunnen). 15. Eigen ervaringen vertellen Counselinggesprekken gaan in principe over gevoelens en beslissingen die los staan van uw specifieke deskundigheid als expert. Naast levenservaring en gezond verstand kunt u ook eigen ervaringen gebruiken om de ander te helpen. Hoe doe ik dat? Door een eigen ervaring te vertellen laat u de ander merken dat u de gevoelens en het (keuze)probleem herkent. Uw gesprekspartner kan daardoor erkenning voelen van de gevoelens, de overeenkomst zien tussen uw beider situatie en zo op nieuwe ideeën komen. Pas op dat u niet 'doorschiet' in uw ontboezemingen. Ten slotte kan de ander uw manier van omgaan met problemen opvatten als een advies en dit klakkeloos van u overnemen. Vertel slechts kort en illustratief over uw ervaringen of bespreek de ervaringen van anderen in soortgelijke situaties.
© Professor H.B.M. van de Wiel 2008
14
16. Metacommuniceren Soms is het wenselijk om de wijze waarop we (onderling) communiceren ter discussie te stellen, bijvoorbeeld omdat u merkt dat u niet de gewenste antwoorden op uw vragen krijgt. Omdat we dan communiceren over communicatie, noemt men deze vorm van communicatie ook wel metacommunicatie. Hoe doe ik dat? Er zijn verschillende vormen van metacommunicatie: • het bespreken van het gespreksverloop; • het agenderen van een bepaald gespreksonderwerp; • het afstemmen van uw taalgebruik op elkaar. 17. Tweekolommen‐techniek De tweekolommen‐techniek houdt in dat u de ander een overzicht laat maken van alle voordelen en bezwaren van een bepaalde oplossing of keuze. Het is een soort boekhoudkundige exercitie die inzicht biedt in de factoren die bepalend zijn voor een beslissing. Hoe doe ik dat? Op een vel papier maakt u twee kolommen met als kopjes: voordelen en nadelen. Vervolgens vraagt u uw gesprekspartner deze kolommen in te vullen. Het is niet nodig en zelfs remmend om systematisch te werk te gaan, bijvoorbeeld door eerst alle voordelen en dan pas de nadelen op te schrijven. Vrije associatie werkt het beste. De ander moet vervolgens komen tot een eindoordeel over alle voor‐ en nadelen om een beslissing te kunnen nemen. Vraag hem om aan te geven wat zwaarwegende argumenten zijn en wat hij bijkomende voor‐ of nadelen vindt. De tweekolommen techniek is eenvoudig uit te voeren en werkt zeer doeltreffend, zeker als er sprake is van een keuze voor of tegen één bepaalde oplossing, bijvoorbeeld een onderzoek of behandeling. Bij de keuze tussen meerdere, evenwaardige behandelingen, is de techniek ingewikkelder en vraagt hij meer tijd. De ander moet dan alle keuzemogelijkheden met hun eigen voor‐ en nadelen tegen elkaar afwegen om tot een besluit te komen.
© Professor H.B.M. van de Wiel 2008
15
18. Implementatie, evaluatie en verslaglegging Om van een echt succesvolle oplossing of wijze keuze te spreken, moet de gekozen aanpak ook uitvoerbaar zijn en bij voorkeur voor alle betrokkenen, ook op langere termijn, een acceptabele oplossing bieden. Hoe doe ik dat? Bespreek nadat uw gesprekspartner zijn besluit heeft genomen, of er praktische, emotionele of sociale obstakels zijn te verwachten en of ondersteuning daarbij gewenst is. Maak ook een notitie van de overwegingen rond de keuze en het uiteindelijke besluit, zodat relevante anderen op de hoogte zijn.
© Professor H.B.M. van de Wiel 2008
16
Essayvragen De essayvragen helpen u om de informatie voor uzelf samen te vatten. Achter elke vraag wordt het paginanummer gegeven zodat u desgewenst de bijbehorende informatie nog eens kunt nalezen.
Pagina 1. Op welke gevoelens van uw gesprekspartner moet u vooral letten tijdens
2
een counselinggesprek?
2. Wat is het belang van structureren van uw betoog?
3
3. Wat zijn de functies van de afronding van een gesprek?
4
4. Waar moet u opletten om ervoor te zorgen dat u presentatie levendig en
5
rust bevat?
5. Waar moet u opletten voor een goed stemgebruik?
6
6. Hoe kunt u vriendschappelijke belangstelling en vertrouwen tot
7
uitdrukking brengen in een gesprek?
7. Welke 3 onderdelen van uitdrukking van de relatie spelen een belangrijke
7
rol in de hulpverlening?
8. Wat zijn, naast de uitleg over de bevindingen, de twee extra doelen in een
9
slecht‐nieuwsgesprek?
© Professor H.B.M. van de Wiel 2008
17
9. Wat is van belang bij in een slecht‐nieuws gesprek?
10
10. Wat is inhoudelijk houvast bieden in een slecht‐nieuwsgesprek?
10
11. Hoe kunt u een slecht‐nieuwsgesprek het beste beëindigen?
11
12. Waarom kunt u uw commentaar het beste afsluiten met een gerichte
11
vraag op opdracht?
13. Hoe kunt u zaken verduidelijken?
12
14. Wat kunt u met stimuleren bewerkstelligen?
13
15. Hoe kan het vertellen van eigen ervaringen bijdragen aan een het maken
14
van een goede beslissing van de ander?
16. Wat is metacommunicatie?
15
17. Welke vormen van metacommunicatie zijn er?
15
18. Wat houdt de tweekolommen‐techniek in?
15
19. Wanneer kan men met van een echt succesvolle oplossing of wijze keuze
16
spreken?
© Professor H.B.M. van de Wiel 2008
18
Kennisvragen Met behulp van onderstaande vragen kunt u uw kennis toetsen. 1. Om vertrouwen in u te hebben moet de gesprekspartner weten wie u bent en wat uw functie is.
Juist
Onjuist
3. Een logische opbouw bevordert het begrip over de samenhang tussen de diverse onderwerpen.
4. Informatie die aan het begin van een tekst wordt gegeven onthouden mensen het slechtst, het zogenaamde ‘primacy effect’.
5. De wijze van presenteren draagt niet bij aan het begrip van een uitleg.
6. Voor een counselinggesprek kun u het beste uw alledaagse spreekstijl gebruiken.
7. Langzaam spreken leidt er vaak toe dat toehoorders de draad kwijtraken.
8. Bij een slecht‐nieuwsgesprek moet aandacht worden besteed aan de emoties van de counselor.
9. De opbouw van een slecht‐nieuwsgesprek is als volgt: het slechte nieuws meedelen, details bespreken, houvast bieden, vragen of alles duidelijk is, vervolg bespreken en beëindigen.
10. Voordat de ander uw verdere uitleg kan begrijpen is het belangrijk dat de ander het nieuws eerst heeft kunnen verwerken.
11. Na een slecht‐nieuwsgesprek is het aan te raden direct beslissingen te nemen over het vervolgtraject.
12. Bij besluitvorming kan men het beste systematisch te werk gaan, dus eerst de voordelen opschrijven en dan de nadelen.
13. Hoe ingewikkelder de keuzes hoe meer tijd het in kaart brengen van voordelen en bezwaren vraagt.
2. Steunend luisteren is het goed luisteren naar de emotionele onderstroom.
© Professor H.B.M. van de Wiel 2008
19