Bestuurlijke afspraken over ontvlechting van de Educatieve Faculteit Amsterdam Bijlage bij brief HO/BL/2005/6586
1. Preambule Het College van Bestuur van de Hogeschool van Amsterdam en het College van Bestuur van de Hogeschool INHOLLAND hebben besloten hun samenwerking in de Educatieve Faculteit Amsterdam (verder EFA) per 1 september 2005 te beëindigen. Zij hebben dit besluit aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (verder OCW) voorgelegd bij hun gezamenlijke brief van 16 december 2004 met het kenmerk CvB/AV/ys/760. Bij dit gezamenlijke besluit is een voorstel gevoegd voor de verdeling van de ‘CROHO-licenties’ van de beide hogescholen na 1 september 2005 evenals voornemens tot wijziging van het onderwijsaanbod. Deze bestuurlijke afspraken hebben alleen betrekking op de componenten in het gezamenlijk voorstel, die te maken hebben met de tweede- en eerstegraads lerarenopleidingen voortgezet onderwijs van de beide hogescholen. Voor de Hogeschool van Amsterdam betreft het tevens de aan die instelling verbonden opleiding tot leraar basisonderwijs. Bij brieven aan de Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool INHOLLAND van 30 november 2004, kenmerken respectievelijk HO/BL/2004/56004 en HO/BL/2004/56543, heeft OCW randvoorwaarden geformuleerd, die bij ontvlechting van de EFA van belang zijn. Genoemde brieven zijn op verzoek van de Tweede Kamer van 8 december 2004 (kenmerk OCW0401202) door OCW in afschrift aan de Tweede Kamer gezonden bij brief van 10 januari 2005, kenmerk HO/BL/2004/59885. Op 10 februari 2005 heeft finaal bestuurlijk overleg tussen beide hogescholen en OCW plaatsgevonden. Partijen hebben overeenstemming bereikt over de condities, waaronder de ontvlechting van de EFA zal plaatsvinden. De uitkomsten van dit overleg zijn neergelegd in paragraaf 2 (‘Maatregelenpakket EFA’) . Centraal uitgangspunt bij de bestuurlijke afspraken is dat het onderwijspakket in de huidige setting nagenoeg volledig behouden kan blijven onder regie van de Hogeschool van Amsterdam, dat de Hogeschool INHOLLAND een substantieel deel van de eigen lerarenopleidingen vanuit een nieuwe profilering in Amsterdam kan gaan verzorgen en dat de doelmatigheid van de lerarenopleidingen als geheel verzekerd is. Beëindiging van de EFA-samenwerking is een keuze die de Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool INHOLLAND in autonomie kunnen maken. Hoewel een andere keuze mogelijk ware, respecteert OCW deze beslissing gelet op de inspanningen die de Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool INHOLLAND willen doen voor het waarborgen van een samenhangend en doelmatig aanbod aan lerarenopleidingen in hun regio. De ontvlechting zal naar verwachting geen nadelige gevolgen hebben voor studenten en voor het huidige personeel. Na een periode van onderlinge samenwerking zal voortaan intensief samengewerkt worden met VU-Windesheim, respectievelijk de UvA. De Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool INHOLLAND dragen zorg voor een goed verloop bij de ontvlechting van de EFA met zo min mogelijk risico’s voor de kwaliteit en de bedrijfsvoering.
De Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool INHOLLAND zullen zich na ontvlechting van de EFA, ieder vanuit de eigen profilering en ambities, blijven inspannen voor een zo goed mogelijke afstemming op de behoefte aan lerarenopleidingen in hun regio. De Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool INHOLLAND nemen bij de instandhouding van de aan hun instellingen verbonden lerarenopleidingen en bij voornemens tot wijziging van dit onderwijsaanbod een doelmatige taakverdeling in acht om zo een bedrijfseconomisch verantwoorde exploitatie te bevorderen en om de educatieve infrastructuur te versterken. De beide hogescholen geven hiermee uitvoering aan de doelstellingen van het ‘Beleidsplan Onderwijspersoneel’. De Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool INHOLLAND zullen daartoe ieder voor zich vóór het studiejaar 2006-2007 een plan uitwerken en over die twee plannen vervolgens overleg voeren vanuit het perspectief van een gezamenlijk gedragen regionale verantwoordelijkheid. Bij deze planontwikkeling houden de hogescholen rekening met de bijzondere omstandigheid dat er in de regio Amsterdam twee aanbieders van lerarenopleidingen voortgezet onderwijs zijn en met het feit dat deze opleidingen vanaf het begin tot aan ontvlechting van de EFA vanuit een samenhangend geheel zijn verzorgd. Uiteraard kan rekening worden gehouden met de eventuele beleidsontwikkeling als gevolg van (uiterlijk in 2006 gedane) uitspraken van het Landelijk Platform over de ontwikkelingen in het VO- en het BVE-domein.
2. Maatregelenpakket EFA
Gemeenschappelijk deel De Hogeschool van Amsterdam, de Hogeschool INHOLLAND en OCW komen, gelet op voorgenomen ontvlechting van de EFA, het volgende maatregelenpakket overeen: OCW keurt de overdracht goed van de hierna te noemen eerstegraads lerarenopleidingen van de Hogeschool INHOLLAND aan de Hogeschool van Amsterdam. Het betreft de opleidingen: algemene economie, bedrijfseconomie, geschiedenis, maatschappijleer, Nederlands en wiskunde. OCW stemt met dit voorstel in, omdat deze overdracht bijdraagt aan instandhouding van een doelmatig geheel van de voorzieningen op het gebied van het hoger onderwijs. De Hogeschool INHOLLAND kiest ervoor de hierna te noemen tweedegraads lerarenopleidingen niet in de huidige constellatie voort te zetten. Het betreft de opleidingen: algemene economie, bedrijfseconomie, biologie, natuurkunde, scheikunde, techniek en wiskunde. Dit betekent dat de Hogeschool INHOLLAND de voltijdse vorm van deze opleidingen gefaseerd zal beëindigen en dat de Hogeschool van Amsterdam de instroom in de voltijdse vorm van deze opleidingen overneemt met ingang van studiejaar 2005-2006, indien technisch mogelijk. De Hogeschool van Amsterdam zal tevens de betrokken studenten en het personeel overnemen. Voor de deeltijdse en duale opleidingsvormen behoudt de Hogeschool INHOLLAND haar ‘CROHOlicenties’ voor maximaal de looptijd van de huidige accreditatieperiode. Binnen die periode zal de Hogeschool INHOLLAND een nader besluit nemen over de positie van dit onderwijsaanbod in het perspectief van de latere beleidsontwikkeling voor lerarenopleidingen voor het VO- en het BVEdomein. Als de Hogeschool INHOLLAND een of meer van deze opleidingen feitelijk blijft verzorgen, dan is er een titel om voor deze opleidingen opnieuw accreditatie te verwerven.
Onderdeel Hogeschool INHOLLAND
2
OCW verleent de Hogeschool INHOLLAND toestemming om haar lerarenopleidingen voortgezet onderwijs in Amsterdam te blijven verzorgen. Ook toekomstige ontwikkelingen binnen dit domein, uitgezonderd de leraar basisonderwijs (pabo), kunnen zich in Amsterdam voltrekken. Gelet op het te verwachten lerarentekort in de grote steden, zal de Hogeschool van Amsterdam zich niet langer tegen de definitieve vestiging in Amsterdam van dit lerarenopleidingencluster verzetten. De Hogeschool INHOLLAND zal haar volgende lerarenopleidingen per 1 september 2005 zelfstandig voortzetten: tweedegraads opleidingen aardrijkskunde, Duits, Engels, Frans, geschiedenis, gezondheidszorg en welzijn, godsdienst, Islam-godsdienst, maatschappijleer, mens & maatschappij, Nederlands en verzorging/gezondheidskunde evenals de eerstegraads opleiding godsdienst en godsdienst/pastoraal werk . De Hogeschool INHOLLAND besluit de opleidingen eerstegraads Engels en tweedegraads Russisch op te heffen. Dit is een keuze die de Hogeschool INHOLLAND in autonomie kan maken.
Onderdeel Hogeschool van Amsterdam De Hogeschool van Amsterdam streeft naar het zoveel mogelijk in stand houden van het EFA-pakket voor zover de desbetreffende opleidingen aansluiten bij de gekozen profilering. Daarom zal de Hogeschool van Amsterdam haar volgende lerarenopleidingen per 1 september 2005 zelfstandig voortzetten: leraar basisonderwijs, aardrijkskunde tweede graad, algemene economie tweede graad, Arabisch tweede en eerste graad, bedrijfseconomie tweede graad, biologie tweede graad, Engels tweede en eerste graad, Frans tweede en eerste graad, geschiedenis tweede graad, mens & maatschappij tweede graad, natuurkunde tweede graad, Nederlands tweede graad, pedagogiek tweede graad, scheikunde tweede graad, wiskunde tweede graad evenals de opleidingen pedagogiek algemene beroepenvariant en de hogere kaderopleiding pedagogiek . De Hogeschool van Amsterdam heeft voorgesteld haar aanbod uit te breiden met een viertal tweedegraads lerarenopleidingen, die nu door de Hogeschool INHOLLAND in EFA-verband worden aangeboden. Het betreft Duits, gezondheidszorg en welzijn, maatschappijleer en techniek . De nadruk ligt hierbij op de opleidingen gezondheidszorg en welzijn en maatschappijleer, gezien de volgens de hogeschool gesignaleerde manifeste groei in de maatschappelijke behoefte in deze disciplines. Wat betreft de tweedegraads opleidingen Duits en techniek heeft de Hogeschool van Amsterdam aangegeven OCW op dit moment nog geen definitief voorstel voor te leggen en zich te willen beraden op de haalbaarheid van deze uitbreiding van het onderwijspakket en over de daarbij te volgen procedure. OCW stemt in met de start van de opleiding maatschappijleer in het studiejaar 2005-2006, onder voorwaarde dat de Toets nieuwe opleiding van de NVAO met een positief resultaat doorlopen is. Deze opleiding is in overeenstemming met de ‘Beleidsregel doelmatigheid hoger onderwijs’, gelet op de gerealiseerde volumestijging sinds het studiejaar 2000-2001, zowel in Amsterdam als landelijk. Wat betreft de opleiding gezondheidszorg en welzijn is sprake van een bijzondere constellatie in de regio Amsterdam. De Hogeschool INHOLLAND bezit thans als enige instelling in die regio twee ‘CROHO-licenties’ op dit terrein te weten: de opleiding gezondheidszorg en welzijn, die in EFAverband wordt verzorgd, en de tweedegraads lerarenopleiding verpleegkunde, gevestigd te Diemen. Deze opleidingen kennen elk een eigen profiel, instroom en infrastructuur. De tweedegraads lerarenopleiding verpleegkunde is een zogenoemde korte hbo-opleiding, die uiterlijk tot en met 31 december 2007 als eigenstandige CROHO-opleiding kan voortbestaan. Op basis van de
3
in 2004 landelijk gemaakte afspraken over de omzetting van het kort-hbo gezondheidszorg zal de instroom van de onderhavige korte opleiding worden opgenomen in de bestaande opleidingen gezondheidszorg en welzijn. Uiteindelijk zal dan uitsluitend de opleiding gezondheidszorg en welzijn aan de Hogeschool INHOLLAND verbonden zijn. OCW kan thans niet instemmen met een aanvraag voor de opleiding gezondheidszorg en welzijn voor de Hogeschool van Amsterdam, gelet op de geringe schaalgrootte van de gelijksoortige opleiding van de Hogeschool INHOLLAND en gelet op het feit dat de Hogeschool INHOLLAND haar opleiding zelfstandig en volledig wil voortzetten. De huidige opleiding gezondheidszorg en welzijn zal door de Hogeschool van Amsterdam worden voortgezet in opdracht van de Hogeschool INHOLLAND en op basis van een realistische kostenberekening naast de omgezette opleiding, die de Hogeschool INHOLLAND in het VU-verband aanbiedt in Amsterdam. Indien de vraag naar afgestudeerden substantieel zou aantrekken, zullen beide hogescholen en OCW de situatie opnieuw in ogenschouw nemen. Er ontstaat ruimte voor een additionele tweedegraads lerarenopleiding gezondheidszorg en welzijn bij de Hogeschool van Amsterdam in het studiejaar 2008-2009, als het volume van de gelijksoortige opleiding van de Hogeschool INHOLLAND een evidente en duurzame stijging te zien geeft. Dat is het geval als zou blijken als de instroom in de opleiding van de Hogeschool INHOLLAND, exclusief de omgezette tweedegraads lerarenopleiding verpleegkunde, op 1 oktober 2007 minimaal twintig procent hoger is dan de instroom op 1 oktober 2004. Bijkomende voorwaarde is dat een eventuele uitbreiding in overeenstemming is met de plannen die de Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool INHOLLAND afzonderlijk zullen opstellen, zoals in de preambule van deze bestuurlijke afspraken is aangegeven. Dit arrangement staat, vanwege de specifieke Amsterdamse situatie, exclusief en eenmalig open voor de tweedegraads lerarenopleiding gezondheidszorg en welzijn. Uiterlijk 1 november 2007 voeren de Hogeschool van Amsterdam, de Hogeschool INHOLLAND en OCW bestuurlijk overleg om de situatie ten aanzien van de opleiding gezondheidszorg en welzijn in ogenschouw te nemen en vast te stellen of er aanleiding is voor realisering van de door de Hogeschool van Amsterdam beoogde uitbreiding. In afwachting van de latere besluitvorming over de uiteindelijke constellatie van het onderwijsaanbod in gezondheidszorg en welzijn zal de Hogeschool van Amsterdam deze opleiding verzorgen in opdracht van de Hogeschool INHOLLAND. Daarnaast zal de Hogeschool INHOLLAND de hierboven genoemde omgezette opleiding voor tweedegraads leraar verpleegkunde gaan verzorgen aan de Zuidas van Amsterdam, binnen het samenwerkingsverband met de Vrije Universiteit Amsterdam, het VU Medisch Centrum en het ROC ASA voor het medisch opleidingscontinuüm.
Voor akkoord,
College van Bestuur Hogeschool INHOLLAND College van Bestuur Hogeschool van Amsterdam
J.M.M. Elbers (voorzitter)
Dr. S.J. Noorda (voorzitter)
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
4
(Mark Rutte)
(Maria J.A. van der Hoeven)
5