Bestsellers Wat je altijd al wilde weten over succesvolle non-fictieboeken
Arno Korsten 02 01 2014 Het gangbare en het ongebruikelijk Zoals een acteur graag volle zalen trekt, wil een schrijver veel afzet van zijn of haar boek. Veel afzet verwijst naar een succesvol boek, een hit of zelfs een bestseller. Nederlandse bestsellers komen in de wetenschap van politiek, bestuur en bedrijf voor, maar zijn er niet heel veel. We tellen geen actuele (gefundeerde) boeken met enorme verkoopcijfers, want daar gaat het bij een bestseller om. Met uitzondering misschien van een paar boeken zoals ‘Niet spreken met de bestuurder’ (Van Westerloo), een boek over veranderen in organisaties (De Caluwé e.a.) of een boek over procesmanagement (De Bruijn e.a.); tenminste als we de leerboeken niet meetellen. Proefschriften zijn niet zelden al helemaal dor hout. Logisch eigenlijk, een boek dat in het keurslijf geperst wordt van literatuurverkenning, probleemstelling, conceptualisatie en operationalisatie, dataverzameling, rapportage, tja een dergelijk boek kan er moeilijk aanspraak op maken om knallend de verkoopcijfers aan gruzelementen te schieten. Om met de voormalige Nijmeegse hoogleraar en literatuurcriticus Kees Fens te spreken: ‘Een proefschrift is een boek dat maar geen boek wil worden’ (Intermediair, 5 febr. 2009: 38). Maar wat zijn bestsellers in het bereik van de wetenschap? En kenden we in 1950 of 1960 al bestsellers? Is wat een bestseller was in 1960 hetzelfde als een bestseller in 2010? Zeker niet. Het woord ‘bestseller’ werd in 1960 nog helemaal niet gebruikt. En er was nog geen top-10 van goed verkopende non-fictieboeken. Het spraakmakende bestuur Mijn eigen proefschrift uit 1979 ‘Het spraakmakende bestuur’ vind ik achteraf gezien toch niet van het type als Fens jaren later – dertig jaar na mijn promotie - wilde doen voorkomen. Ik had me al via voorstudies volop verantwoord over dataverzameling en wat dies meer zij. Daarom was het boek niet in het genoemde keurslijf geduwd. Werd het boek een goed verkocht boek? Ik heb er naar toenmalige maatstaven veel aan gedaan om het boek in de markt te zetten. De Nijmeegse universiteit organiseerde aan de vooravond van de promotie een persconferentie in het Haagse Nieuwspoort waarin ik mijn bevindingen kon toelichten, wat tot gevolg had dat ik alle dagbladen van Nederland haalde. Het Nijmeegse universiteitsblad verhaalde destijds, in 1979, een pagina lang over ‘een voorbeeldige promotie’. En uitgeverij Vuga gaf niet alleen het proefschrift maar ook de commerciële editie daarvan uit. Het boek kon mooi meelopen in een roemruchte serie ‘Bestuurlijke verkenningen’, waarop nogal wat overheidsorganisaties en –dienaren in die jaren 1
geabonneerd waren. Over verkoopcijfers (en daar gaat het bij bestsellers primair om) had ik niet te klagen maar de inkomsten vielen weg tegen de levering van 350 proefschriften ‘om niet’ voor hoogleraren, collega’s in het vakgebied, kennissen, relaties en universiteitsbibliotheken. Ik deed ook nog iets ongebruikelijks. Ik liet het boek vergezellen door een klein populair geschreven, samenvattend boekje ‘Effecten van inspraak’ waarin ook cartoons waren opgenomen; een samenvattend maar zelfstandig leesbaar boekje ‘om weg te geven’ waarover mijn promotor Roel in ‘t Veld ostentatief stelde ‘hiervoor ben ik niet verantwoordelijk’. Ook voor hem was een boekje met zowel tekst als cartoons, waarvan Vuga opnieuw uitgever was, ongebruikelijk. Dat gratis voor mij geproduceerd boekje werd binnen veertien dagen na mijn promotie al behandeld in een opleiding journalistiek en dan echt niet vanuit de overtuiging dat het niet deugde. Het proefschrift zelf uit 1979 bleef geen eendagsvlieg. Het boek werd ruim dertig jaar later nog besproken in het boek ‘Meerwaarde van de bestuurskunde’ (Aardema e.a., 2010). Volgens mijn promotor was het boek zoveel jaar na verschijning nog steeds actueel (YouTube, rede ter gelegenheid van mijn afscheid). Wat waren nu de omzetcijfers enkele maanden na de promotie: proefschriftoplage - 350 exemplaren; commerciële editie- pakweg 900 ex. bij de lezers/abonnees van de serie; populaire versie: 250 ex. (niet in boekhandel); AO-boekje/special, gerelateerd aan dissertatie: duizenden exemplaren. Dat waren mooie cijfers in 1979. Ik wil het voor die tijd wel een bestseller noemen. Maar goed, een claim op ‘goed schrijven’ is daarmee nog niet voor jaren gelegd, laat staan dat uitgevers vanwege de verkoopcijfers plotseling hectares bomen moeten planten omdat het papier voor drukwerk vanwege de knallende verkoopcijfers van die ene meneer opraakt. Ik moet zeggen dat het werken aan een proefschrift, dat gepaard ging met een handelseditie en brochure-achtige boekje me veel genoegen verschafte. Zeker ook omdat ik toen ook een AO-special (AO stond voor Actueel Onderwerp) mocht uitbrengen onder de titel ‘Inspraak’. Dat telde niet meer dan 25 blz. en zat in een serie miniboekjes voor scholieren van middelbare scholen met titels voor afzonderlijke uitgaven als ‘Kernenergie’, ‘De moderne melkveehouderij’, ‘Ons planetenstelsel’, ‘Vorstelijk tafelzilver’, ‘Slavernij’, ‘Perzië door de jaren heen’, ‘Emoties’ , ‘Kusten van West-Europa’ en wat al niet. Veel hoger kan een mens met een proefschrift eigenlijk niet reiken, dacht ik toen, af en toe. Een boekje met een hoge oplage (vele duizenden) waarmee je reikt tot in de middelbare scholen van heel Nederland. AO startte al voor de Tweede Wereldoorlog. De AO-reeks wordt een fenomeen dat als instrument voor volksontwikkeling zelfs door minister-president Willem Drees wordt geroemd. AO laat in de pré-televisieperiode hele groepen kennis maken met onder meer de nieuwste stand van de techniek, van natuurverschijnselen en van situaties en gebeurtenissen elders in de wereld. Het telt dan nog zestien pagina’s en een abonneebestand met tienduizenden gezinnen en scholen en lezers in alle lagen van de bevolking. Intussen zijn om en nabij 3000 boekjes/specials verschenen. Decennia later Maar hoe gaat het pakweg vijfendertig jaar later toe in het wetenschapsbedrijf? Wordt het schrijven van een boek of bestseller nog begeerd? Proefschriften zijn over het algemeen nog steeds geen literaire non-fictie hoewel auteurs als Mark van Twist en Michel van Eeten met 2
hun proefschriften goede pogingen deden om te boeien. Van Eeten volstond daarmee niet en kwam dan ook met de debuutroman ‘Tegennatuur’, die direct de tiplijst van de AKO Literatuurprijs haalde. Het is een roman die zijn spanning grotendeels ontleent aan de complexe relaties tussen de pas gepromoveerde Grad Vaessen en Leslie Breitbart, een professor die de bewondering heeft van genoemde Grad. In de roman komt naar voren dat aan de universiteiten aan de Amerikaanse westkust onvoorstelbaar hard gewerkt moet worden. De concurrentie is hevig. Er speelt emotionele chantage en nog veel meer. Een boek met veel spanning, vol humor en spot. Een recensent schreef: ‘Een goed boek als “Tegennatuur” laat lezers nadenken over onderwerpen waar ze vroeger blind voor waren …. Dat levert een aantal jaloersmakende scènes op’. En het is mooi als de auteur laat merken dat er sprake is van verbazing over wat hij al onderzoekend en schrijvend aantreft. Tussenbevinding: Zie hier iets van verlangen bij mij tot het lezen van ‘spannende verhalen’ in het eigen vakgebied, verhalen die iets bloot leggen en zeggingskracht hebben. Fascinerende boeken wil ik lezen, die ook goed verkopen. Kortom, wat is er tegen goed geschreven bestsellers in je eigen vakgebied die dat vakgebied ook nog verder brengen? Mag ik op steun rekenen? Een boek Een bestseller schrijven is voor wetenschappers ‘in onze dagen’ niet erg van belang. Je kunt eerder tegen een wetenschapper zeggen: ‘schrijf überhaupt eens een boek’. De meesten doen dat namelijk niet. Voor sommigen is het schrijven van een boek, beter is misschien te zeggen het typen van een boek, zelfs een crime. Deze wetenschappers bezitten slechts de ‘lange’ adem voor het schrijven van kort werk, van een artikel of column. In schaatstermen: het zijn schaatsers op de korte baan, niet op de lange baan, laat staan de marathon! Ze missen doorgaans bepaalde kwaliteiten, volharding, creativiteit en verbeeldingskracht om een onderwerp voor een boek – ze spreken over een studie - te kiezen, en dit uitgebreid te belichten en uit te diepen. Wellicht kunnen ze het wel, maar is de prikkel uit de universitaire wereld juist erg gericht op artikelen, want die tellen op het outputoverzicht, en laten ze daarom de optie tot het schrijven van een ‘boek’ links liggen. Of zijn er persoonlijke omstandigheden die het schrijven verhinderen. Enfin, het gaat soms maar raar toe aan die universiteiten, zo lezen we ook in de roman ‘Mea’ van Willemijn Dicke (gepromoveerd op een narratieve studie over ‘watermanagement’) en de roman ‘Tegennatuur’ van Michel van Eeten. Beide boeken bevatten veel maar ze portretteren ook het universitaire ‘bedrijf’ en dat valt niet allemaal gunstig uit voor dat bedrijf. Willemijn Dicke geeft een zedenschets van het moderne academisch leven vol scherpe observaties. Het boek is bijna een soap vol hilarische worstellingen van een cynische carrièrevrouw in de overgang. Het boek is wel getypeerd als een mix van ‘Onder professoren’ van W.F. Hermans en ‘Zadelpijn’ van Liza van Sambeek. Er is geen gelijkenis met de serie ‘Het Bureau’ van Han Voskuil. Voor anderen dan de artikelenschrijvers die hoog op een Hirsch-citatieindex willen komen, is een boek schrijven iets dat bij het werk hoort. Wie een prikkelende vraag heeft, waarop nog nooit een (goed) antwoord is gegeven, kan beginnen met nadenken over het ontwerp en doel van een boek: over het waarom van juist deze vraag, over hoe daarop een antwoord te geven, over het waarom om dat juist nu te gaan doen. Deze wetenschapper gaat over tot 3
materiaal verzamelen voor dat antwoord maar heeft vermoedelijk ook een indruk van de doelgroep, van de boodschap, van de uitgever. Wie evenwel ouder wordt, heeft mogelijk tabak van zuiver wetenschappelijk werk of – al of niet gerecyclede - artikelen in wetenschappelijke tijdschriften, waarvan onbekend is of die gelezen worden en gevreesd wordt dat ze niet opvallen. Dan komt de drang of het verlangen opzetten om juist een aantrekkelijk verhaal te schrijven dat een breder publiek raakt, een boek misschien ook dat zo mogelijk uitmunt in didactische kwaliteit, verrassingen en in verbeeldingskracht. Een boek als ‘De prooi’ over de ondergang van ABN Amro met opmerkelijke anekdotes en inkijkjes wordt gewaardeerd. In elk geval was dat een boek voor een breder publiek. Zo mogelijk ambieer je misschien wel een bestseller of voorzichtiger ‘een boek dat honderd dagen in de top-100 van managementboek.nl staat’. Homeopathiedreiging Maar wat is een bestseller voor een soort boek? Moet je zoiets wel willen nastreven? Het kan wel gaan om een heroïsch betoog maar voor je het weet, laat je in het boek de fantasie op hol slaan en ben je bezig met charlatanerie of bestuurlijke homeopathie en verloochen je je herkomst als wetenschapper. Dan is ‘evidence-based science’ (informatie is van betekenis als het gefundeerde kennis is) wel heel ver weg. Dan wordt de auteur een nar of toverdokter, die wel gelezen wordt maar waarvan gezegd wordt: ‘interessant maar we gaan het zo toch niet doen’. Dat maakt nieuwsgierig naar wat voor soort non-fictieboeken op het gebied van bestuur en organisatie of kort ‘management’, eigenlijk goed verkopen. Voorbeelden gaf ik al. Vooral de opkomst en neergang van een bank of de Amsterdamse Noord-Zuidlijn (het boek van Soetenhorst) weten te boeien. Maar moet een bestseller dan altijd gaan over de rommel, de rotzooi of institutioneel schroot? Nee, zo betoogde ik indirect aan de hand van mijn eigen dissertatie. Wie met een boek een hit scoort, heeft iets te pakken en heeft iets heel goed gedaan. Dat is een vertrekpunt. Ik ga er hier vanuit dat een bestseller in principe een inhoudelijk aantrekkelijk soort boek kan zijn. Een auteur van een bestseller beschikt namelijk – zo neem ik aan - over enkele jaloersmakende kwaliteiten. Deze auteur heeft niet alleen een vlotte pen, om het ouderwets te zeggen, maar beschikt ook over het vermogen om vanuit fascinatie en verwondering andere dan gebruikelijke vragen te stellen en beschikt over de kwaliteit om zich te laten voeden door de intelligente bevraging van en waarneming in en van de werkelijkheid. Een bestseller schrijven vanuit een ivoren toren, sluit ik hierbij uit. Praktijk, praktijk, praktijk. En dan zoeken naar een ‘hook’, naar een frase of passage waar je meer aan kunt ophangen dan alleen aan een anekdote. Anders kun je niet komen met redeneringen die meer zijn dan ‘Binsenwahrheiten’. De lezer wil over dilemma’s horen, stemmingspeilingen terugzien, succes, falen of trauma’s beschreven zien maar ook hoop houden dat het beter kan worden. Anders bereik je in mijn ogen niet de hitlijsten. Voorbeeld Of ik een bestseller ken? Ja. Ik noemde ‘De Prooi’ al. Een boek over de neergang van ABN Amro. Een boek dat gevolgd is door boeken over onder andere de ING en SNS Reaal. Neem het boek van Spelbos ‘In het hol van de leeuw’ over de ING: een boek waarin bedrijfspolitiek, complotten en persoonlijke belangen de boventoon voeren. De volgende samenvatting van dit boek is van het internet geplukt. 4
Citaat: ‘In 2000 barst er een enorme strijd los binnen ING over de te varen koers. Het management komt lijnrecht tegenover elkaar te staan. Ego’s doen zich gelden en er wordt informatie naar de pers gelekt om anderen in diskrediet te brengen. Het ene na het andere schandaal haalt de voorpagina’s. De bestuurders raken van de realiteit losgezongen. Zodanig zelfs dat er serieuze plannen voor een overname van ABN Amro worden gemaakt - één week voor ING zelf 32 miljard euro staatssteun moest aanvragen en aan de rand van de afgrond belandde. Inmiddels heeft ING haar koers moeten verleggen en is het aan Ralph Hamers, als nieuwe bestuursvoorzitter, om na jaren van kaalslag de bank opnieuw op te bouwen. Dezelfde Hamers die in 2006 op een zijspoor belandde, geslachtofferd in de richtingenstrijd binnen het concern.’ Einde citaat. Vasco van der Boon e.a. (2013) schreven ‘De val van SNS Reaal’. Daarover het volgende. Citaat: ‘De val van SNS Reaal is het verhaal van wat ooit een brave, provinciale spaarbank en vakbondsverzekeraar was, die mee wil doen met de grote jongens van het snelle geld. Na de komst van topman Sjoerd van Keulen werpt de bankverzekeraar zijn laatste schuchterheid af. Met een beursgang haalt SNS Reaal honderden miljoenen euro’s op voor een overnamefestijn. SNS koopt bijvoorbeeld het halve Bouwfonds. Dat blijkt een wespennest van dubieuze vastgoeddeals en fraude. In 2008 springt de overheid voor het eerst bij, zonder succes. Vijf jaar later zet zij het ultieme middel in: nationalisatie.Weer worden de Nederlanders gedwongen hun portemonnee te trekken om een van de grootste banken te redden. Verslikte SNS Reaal zich in slecht vastgoed of in te veel overnames in te korte tijd? Had de Nederlandsche Bank de regie wel in handen? Waarom heeft het ministerie van Financiën de SNS-top zo lang in een onmogelijke oplossing laten geloven? Deze en andere pregnante vragen worden beantwoord in dit onthutsende boek. Vijf journalisten van “Het Financieele Dagblad” spreken met meer dan vijftig sleutelfiguren en kregen toegang tot geheime documenten, notulen, e-mailverkeer, afgeluisterde telefoongesprekken en delen van strafdossiers. Het resultaat is een onthullend relaas van een van de grootste drama’s in de Nederlandse financiële sector sinds de crisis.’ Einde citaat.
‘De Prooi’ is een vele malen herdrukt boek, hoewel dat tegenwoordig met ‘printing on demand’ niets meer zegt. Een uitgever kan zelfs per aangevraagd boek bijdrukken. In mijn interessegebied (onder andere openbaar bestuur: organiseren, politiek bestuur en management) ligt vooral het geweldige boek van Gerard van Westerloo ‘Niet spreken met de bestuurder’. Geweldig, niet zozeer omdat het een goed verkocht boek is maar ook goed geschreven, omdat het verrassende vraagstellingen kent en omdat de auteur bleef zoeken naar antwoorden ook nadat hij het ‘goede’ antwoord door bepaalde zoekprocessen nog niet te pakken had. Een boek dat geschikt is om jonge studenten vertrouwd te maken met de binnenkant van het openbaar bestuur. Het ene hoofdstuk is nog meeslepender dan het andere. Een boek om zeker twee keer te lezen. En dat zeg ik niet makkelijk.
5
Dit boek uit het begin van deze eeuw is gebaseerd op onderzoeksjournalistiek. De auteur begaf zich menigmaal tussen de mensen (Kamerleden, raadsleden, tramchauffeurs, etc.) om te zien hoe dingen gingen of hoe ze in elkaar steken. Participerende observatie was zijn handelsmerk. Hij begaf zich tussen de personen die hij onderzocht, zoals de antropologe Margaret Mead zich tussen de Trobianders bewoog (daarover ontstond later nog discussie maar dat is een ander verhaal). In feite is zijn boek een bundel met (min of meer samenhangende) artikelen die eerder verschenen in onder meer het weekblad Vrij Nederland en een katern van de Zaterdageditie van een dagblad. In het boek zijn heel veel mensuren gaan zitten. Elk van die artikelen is een juweeltje. Zo onderzocht Van Westerloo de eventuele toegevoegde waarde van de Eerste Kamer door een aantal leden van de Eerste Kamer te vragen – in mijn herinnering - wat er zou gebeuren als ze een jaar alles goed zouden vinden wat aan kadernota’s en wetsontwerpen de Tweede Kamer al was gepasseerd. Het opzienbare antwoord van zijn zoektocht: er zou nauwelijks wat veranderen. De Eerste Kamer heeft geen terugzendrecht en geen recht op amendement. En hij onderzocht de positie van Amsterdamse tramchauffeurs en hun leidinggevenden met een tussenpose van een aantal jaren om te zien hoe hun werk veranderde, in relatie tot stabiliteit en verandering in de samenleving. Wat voor spanningen waren er waar te nemen in hun werk? Wat maakte het werk zo moeilijk, waardoor velen nauwelijks de leeftijd van 60 jaar ‘op de wagen’ bereikten? En hij onderzocht wie in het lokaal bestuur van een stad eigenlijk zoal deelnam aan het lokaal bestuur. Ook bakkers of vooral ambtenaren uit het provinciehuis en leraren? Deze en andere beschouwingen leidden tot verrassende en soms bizarre antwoorden. Zo waren tal van leden van de Eerste Kamer niet in staat om de toegevoegde waarde van de ‘chambre de reflection’ aan te geven. En toen de tramchauffeurs klaagden over de grove en intimiderende wijze waarop ze meer en meer bejegend werden door medemensen ‘uit de wijde wereld’ en hoe die zich verder gedroegen, kregen ze ‘een antropoloog op de tram’. De leidinggevenden namen wel een besluit maar erkenden hun opvattingen niet. Menigmaal moet je grinniken, als je de verhalen leest. Doel Ik weet nu al iets over een bestseller. De betere bestseller, let wel, verrast niet alleen door verkoopcijfers (een inherent kenmerk anders is het geen bestseller), maar door vraagstelling, bevinding en leesbaarheid. Ik ga hier verder op zoek naar wat een bestseller is om zo te ontdekken welke tips hieraan te ontlenen zijn voor het schrijven van een boek met bestsellerspotentie en om te achterhalen wat sterk en zwak is aan dit soort boeken. Een conclusie heb ik tussendoor al getrokken. De betere bestseller bestaat. Zouden er ook bestsellers zijn die minder goed zijn? Mijn doel is om van daaruit schrijvers uit de hoek van ‘bestuur en organisatie’ een spiegel voor te houden en op te roepen tot ‘aantrekkelijke’ publicaties, die vakgebieden op het vlak van ‘bestuur en organisatie’ – zoals de bestuurskunde - ook vooruit brengen. Blijken zal dat ik niet vanzelfsprekend veel op heb met bestsellers. Als het boekjes zijn met veel onbewezen en onbeargumenteerde ‘sweeping statements’ wil ik ze het liefst links laten liggen. Maar dan nog kunnen ze de functie hebben dat ze me op een ander been zetten. En dat kan de goede cabaretier ook. Bestsellers in soorten en maten 6
Er bestaan natuurlijk typen bestsellers, dat zal direct duidelijk zijn: de betere en minder goede bestseller. Maar laat ik voorzichtiger beginnen. Als ik mijn boekenkast langs ga, zie ik direct de literaire non-fictie van iemand als Remco Campert die de spot drijft met een politicus, Mallebrootje en het ‘jonge ding uit de achterban’. Geen echt boek maar een bundeling van stukjes die in de Volkskrant verschenen. Dat boekje kan eigenlijk niet meetellen, maar het is wel amusant. Echtere bestsellers zijn die boeken die een schets geven van een organisatie in opkomst of in verval (zoals de boeken over steeds een bank: ABN Amro, ING, SNS Reaal). En zo zijn er meer typen afhankelijk van het inhoudelijke thema dat centraal staat. Men kan ook de klassiekers nemen; klassieke boeken en daarvan dan de boeken die geweldig verkochten. Dat voert ons naar wat spottend wel eens de basisbibliotheek voor managers is genoemd. Wie zich daarin verdiept (Butler-Bowdon, 2004), komt een boek tegen als ‘De zeven eigenschappen van effectief leiderschap’ van Stephen Covey (1989). Wil men naar de best verkochte boeken uit diverse jaren, te beginnen in 1998? Kan ook. Wat men dan tegenkomt is opnieuw Covey maar ook: • ‘Alles over assessment centers’, Van Minden (een boekje voor wie voor het eerst een test moet doen); • ‘Bezieling en kwaliteit in organisaties’ – Ofman (hoe creërende mensen hun energie kunnen bundelen); • ‘Let’s make things beter’- Metze (over de ontrafeling van de machtsstrijd bij Philips); • ‘Praktisch projectmanagement’- Gevers (leerboek voor projectmanagers); • ‘Het kernkwadrantenspel’ - Ofman; • ‘Excellent onderhandelen’ - Fisher; • ‘Kennismanagement’ - Weggeman; • ‘Managementteams’ - Belbin. Deze boeken zijn qua fundering van uiteenlopende kwaliteit. Wie naar een potentieel meer degelijke internationale lijst van de top-100 aan managementboeken wil, krijgt een lijst van Witteveen en Visser (1997) met daarin titels van boeken van onder andere Hamel, Porter, Ansoff, Mintzberg, Argyris, Morgan, Quinn, Schein, Hofstede, Deal & Kennedy, March, Ansoff, Pralahad, Senge, Schön, Kets de Vries, Williamson, Kaplan & Norton. Een klassiek boek is evenwel niet altijd een bestseller geweest. Niet alle boeken van deze auteurs zijn ook in het Nederlands vertaald. Dat geldt overigens wel voor boeken van Morgan (metaforen van organisaties), Mintzberg (structuren), Senge (leren), Kets de Vries (paranoïde organisaties, leiderschap). Maar ik stel voor me niet te verliezen in indelingen. Op het vraagstuk van ‘kwaliteit’ kom ik nog terug want een auteur kan wel vlot schrijven over dit en dat, maar is het ook waar? Wat mij dreef Ik zet eerst maar eens enkele licht autobiografische inzichten uiteen. Ik heb in mijn leven veel boeken en artikelen geschreven die gericht waren op een speciaal publiek, zoals studenten, ambtenaren en bestuurders. En ik heb bundels gemaakt met medeauteurs, zoals een hoofdaannemer met onderaannemers werkt. Het boek ‘Lokaal bestuur in Nederland’ is een voorbeeld van zo een bundel die meer dan drie drukken beleefde. Daar zijn pakweg 5000 exemplaren van verkocht. En voor mij was ‘Bestuurskunde: hoofdfiguren en 7
kernthema’s’ ook een voltreffer. Het leerboek beleefde een paar drukken en stond eveneens op literatuurlijsten van bijna alle opleidingen in de bestuurskunde. Boeken waarmee je in de bestuurskunde je naam kon vestigen want ze voorzagen in een behoefte. Had ik succes met andere boeken dan handboeken? Zelf schreef ik in 2004 met een coauteur een goed gelezen boekje over de val van burgemeesters: over het waar, waarom, wanneer en hoe de val te voorkomen. En in 2010 een boek over regeren met programma’s: een studie over hoe je als kabinet zaken beleidsmatig op de rails kunt krijgen die qua thematiek dwars door de departementen lopen en niet op voorhand behoren tot één verantwoordelijke minister of staatssecretaris en waarvoor ook geen nieuwe ministersfiguur of departement in het leven wordt geroepen. Hoe doe je dat? Kan dat succesvol of niet? Onder welke voorwaarden wel? Wat zijn de valkuilen? Het gangbare beeld was dat pogingen tot samenwerking van departementen tot mislukken gedoemd zijn omdat departementen teveel ‘op zichzelf’ zijn. De werkelijkheid bleek anders. Ook die boeken voorzagen in een behoefte. Het boek over de struikelpartijen van burgemeesters vond zijn weg, onder meer naar burgemeesters die het voor intervisie konden gebruiken. En het boek over regeren met programma’s werd direct al bediscussieerd op een meeting met tal van secretarissen-generaal en anderen. De thematiek kwam namelijk voort uit een bezinning van enkele Kamerleden, waaronder Pierre Heijnen (PvdA), op de vraag: wat te doen als een onderwerp in een regeerakkoord komt, dat niet bij een bestaand departement te beleggen is, zoals energietransitie, en we denken ook niet onmiddellijk aan een programmaminister? SETA Het boek waarmee ik het meest bereikte in termen van discussie en bezinning was het boekje ‘Samen en Toch Apart’ uit 2002, dat handelt over het SETA-concept. Het is geen werk van alleen mijzelf maar van een werkgroepje. Het druk zetten om er een boekje van te maken en het ook echt afmaken kwam vooral van mijzelf. Er verschenen van dat boekje twee oplages van in totaal meer dan 4000 exemplaren. Ik heb het een keer of 90-100 in even zo vele gemeenten of clusters van gemeenten toegelicht. Het SETA-concept is een ‘shared services’-concept. SETA betekent dat bijvoorbeeld drie gemeenten tot een ambtelijke fusie overgaan zonder een bestuurlijke fusie. De gemeentebesturen blijven bestaan maar ze ‘bestellen’ wat ze willen bij de ambtelijke pool. En de pool levert confectie, tenzij de besturen elk een eigen maatpak willen. De ambtenaren kunnen bij wijze van spreken drie keer een verschillend schuldsaneringsbeleid uitleveren maar ook drie keer eenzelfde. Over dat concept heb ik in de periode 2003-2013 ongeveer 90 - 100 inleidingen in het land gehouden, van Anna Paulowna tot Sluis, van Grave en Menaldumadeel, van Amerongen tot Warmond, van Onderbanken tot Wychen en Warnsveld. Waarom het concept zo aantrekkelijk was? Omdat er na 1990 grote druk ontstond om werk slimmer te organiseren. Je kon het concept bovendien veranderen zonder alles op zijn kop te zetten. En je kon proberen een gemeentelijke herindeling ermee af te wenden. Het was bovendien een concept dat betrokkenen naar hun hand konden zetten. Ze konden SETA als groeimodel hanteren. Betrokkenen konden zogezegd gaan spelen met het concept. 8
De vraag die me desondanks wel bezighield, is hoeveel lezers ik met mijn boeken bereikte. Daarover ben ik niet teleurgesteld. Ik maakte doorgaans eerst een conceptplan waarin de volgende vragen werden beantwoord: waarover gaat het boek, voor wie is het boek bestemd, wat worden de hoofdstukken, wanneer kan het verschijnen, zullen er docenten zijn die het boek voorschrijven en/of koppelen we aan verschijning een symposium? Er waren altijd uitgevers van gereputeerde uitgeverijen bereid mijn werk uit te geven. Ook ben ik niet teleurgesteld in de recensies of reactie van lezers. Op momenten dat ik een omroeporganisatie in Hilversum of elders binnen liep, kon het gebeuren dat ineens een sportjournalist zoals Sander Kleikers me aansprak en zei: ‘Leuk om u even te ontmoeten. Ik heb politicologie gestudeerd en toen een boek van u moeten bestuderen. Ik heb het nog.’ Of Joost Eerdmans die me voor BNR een standpunt liet verdedigen en uitriep toen hij mij aan de lijn kreeg: ‘Wat leuk, ik heb uw boeken moeten bestuderen en heb ze nog steeds in de boekenkast staan. U hebt in uw leven niet stilgezeten.’ Nee, teleurstelling dreef me niet naar het thema ‘bestellers’. Eerder was een vraag voor mij hoe bereik ik lezers op een onderhoudende manier, zo dat een boek met ‘boodschappen’ lekker hapt. En hoe verdiep ik een analyse zo leesbaar dat lezers ook begrijpen wat er aan dilemma’s, belangen of emoties speelt rond kwesties. Die overwegingen gaat verder dan ‘strooi wat anekdotes uit het volle leven’ door je teksten. Literaire non-fictie Om te onderhouden en te verdiepen en drama naderbij te brengen, heb ik gevarieerd met de vorm. Zo schreef ik ‘De kus en de oorvijg’. Dat is literaire non-fictie, waarin de lezer hoofdstuk na hoofdstuk de vraag kan proberen te beantwoorden: ‘kan deze (fictieve) burgemeester overleven?’ Aan dat boekje heb ik met veel enthousiasme gewerkt; hard gewerkt door te schaven en te schaven. Aan het schrijven hiervan heb ik misschien wel de meeste lol beleefd. Omdat het volle leven (van een burgemeester in actie) erin naar voren kwam en omdat je kunt proberen lezers zo dieper te raken dan met een meer abstracte beschouwing. Het was een boekje bestemd voor zelfreflectie en intervisie. Dat boekje was een bijproduct van het onderzoek naar de val van burgemeesters. In de rapportage over de val- ‘cases’ moest ik actoren en factoren benoemen en de dynamiek van de aanloop naar de val, maar hoe gaat het dan in het echt als je het proces van wisselwerking tussen actores in de tijd probeert te vatten? Dat is een thema dat in het onderzoek op het vlak van de bestuurskunde en bedrijfskunde niet goed uit de verf komt. Wel in ‘De Prooi’ overigens. Een burgemeester die valt, heeft doorgaans te maken met een voorafgaande reeks gebeurtenissen, die de aanloop zijn naar de val. ‘De kus en de oorvijg’ maakt duidelijk hoe een emmertje aan bezwaren tegen het handelen of non-handelen van burgemeesters zich kan vullen, waarna het op een bepaald moment ‘over’ is. Het emmertjes-effect. Dat boekje hield me nog jaren later bezig omdat het literaire non-fictie was? Wat kun je daarmee? 9
Deze beschouwing gaat dus over het bewust en gericht schrijven van een bestseller, een zeer goed verkopend boek. Ik wil direct al een stelling poneren. Neem je als auteur niet voor om een bestseller te schrijven want zo iets is geen automatisme. Een bestseller schrijven is vooral iets dat je overkomt. Pas later weet je of het lukte en misschien dan pas waarom. Maar er zijn rond een boek altijd wel veel keuzen. Of er een boek in mijn werk was dat achteraf gezien een bestseller was? Ik noemde ‘Samen en Toch Apart’ al. Ik vond het ook leuk om in 2012 een pocket te schrijven “Tien geboden” voor burgemeesters. Waarom? Omdat er een boodschap in zit, omdat het werkje vlot geschreven en goed leesbaar is, omdat het gaat over het nog niet vaak behandelde thema van de ongeschreven regels van een professie - in dit geval burgemeesters -, en omdat het niet dik is. De uitgever meldde ‘er is zoveel vraag naar’ dat we het niet alleen als marketinginstrument naast het boek ‘Onder burgemeesters’ uitbrengen maar als apart boekje met een eigen isbn-nummer en er een prijskaartje aanhangen. Ik neem nu afstand van eigen werk en kom met een ander voorbeeld om zo te zoeken naar wat een bestseller tot een bestseller maakt. Want dat is de hoofdvraag. Kantoorpolitiek: een voorbeeld van een bestseller ‘Hoe word ik een rat?’is een intrigerende titel van een daadwerkelijk bestaand nonfictieboek van een Nederlandse schrijver (Joep Schrijvers), dat zeer goed verkocht. De titel van het eerste hoofdstuk luidt: ‘welkom in het riool’. Direct al een sterk begin. ‘Het boek was hot’. Velen wilden het blijkbaar aanschaffen. Maar ‘goed verkopen’ moet je operationeel maken. Wat houdt dat in? Dat betekent in Nederland, een klein land met een klein taalgebied, dat er in een periode van zeg eens 20 maanden minstens 20.000 exemplaren van over de toonbank gaan. Laat ik dat als criterium nemen voor een bestseller anno 2014. Ik beperk me hier tot tophits in de non-fictieliteratuur. Een boek dat gratis verstrekt wordt bij een pak zeep of bij de inschrijving voor een loterij, of dat uitgereikt wordt bij het 50-jarig bestaan van een vereniging van headhunters of gratis wordt verstrekt bij de aanschaf van een nieuwe keuken telt niet mee. Ook biografieën worden buiten beschouwing gelaten en verzamelingen korte columns. Hoewel de columns van Remco Campert over ‘Drs. Mallebrootje en het jonge ding uit de achterban’, gepubliceerd in De Volkskrant, hilarisch waren. Ook het boekje dat de hoogleraar politicologie Hans Daalder voor zijn kleinkinderen schreef ‘Het boek van Opa Politiek – Het Nederlandse bestel voor kinderen verklaard’ telt niet mee. Aanzuigende werking Een goede titel kiezen is belangrijk en een basisvoorwaarde voor een goed verkopend boek maar lang niet genoeg. Het gaat bij een bestseller op non-fictiegebied natuurlijk niet alleen om de titel. De titel van een bestseller triggert weliswaar maar de uitdagende inhoud moet daarmee sporen. Zo ook bij het genoemde boek. Het succesvolle boek van Joep Schrijvers over rattigheid in organisaties heeft een aanzuigende werking gehad op kijkers in boekhandels die het boek in handen namen of lezers van een recensie in een krant. 10
Maar op wie was het boek gericht? Op biologen, op wie eigenlijk? Het boek is helemaal niet bestemd voor biologen, en dus ook niet voor biologen met interesse voor ratten. Je moet de titel dan ook niet letterlijk nemen. Het boek is evenmin bestemd voor genetici of anderen die dierproeven verrichten want het gaat, puttend uit mijn herinnering, over het handelen van leidinggevenden en politici. En dan in het bijzonder over de streken die ze kunnen uithalen om ‘hogerop’ te geraken of zaken voor elkaar te krijgen of anderen hun karretje in de modder te laten rijden. Lezers zullen het boek direct kunnen associëren met konkelen, met samenspannen, met alledaagse dingen in organisaties die het daglicht niet kunnen verdragen, met politieke spelletjes, met kantoorpolitiek, met manipuleren, met schaduwkanten van de macht. Dit boek gaat niet over een bestuurscrisis, niet over de formele organisaties, niet over de officiële overleggen met de ondernemingsraad, niet over het jaarverslag. Het is een boek over de ondergrondse bewegingen, over de sluipwegen, over machtsbronnen, over stikken en slikken, over belangen, over gedoe, over zaken die stinken. Uitweg en perspectief En toch geeft zo een boek een uitweg vol hoop: hoe kun je het spel naar je hand zetten, hoe kun je coalities vormen, wat is het nut daarvan, en hoe kun je rottigheid vermijden. Het boek van Schrijvers is bestemd voor een breed publiek, dat werkzaam is in organisaties en daar kunnen uiteraard ook mensen toe behoren die een opleiding in de biologie genoten hebben. Het is geen boek voor de echte werkvloer, voor de frontlijnwerkers op huisvuilophaalwagens, voor mensen achter de kassa, voor politieagenten die straatwerk doen; wel voor bestuurders, managers en lieden daar omheen. De toenmalige minister van Financiën gaf, zo vertelde hij mij, het boek een keer cadeau aan premier Jan Peter Balkenende toen die een van zijn kabinetten ging leiden (waarin deze minister zitting had). Het geschenk was natuurlijk een ‘grapje’. Raken en raden Raakt een boek als het genoemde diepere lagen in de mens? Het succesboek is een bestseller of tophit geworden omdat er de suggestie van uitgaat dat het handelt over wat we nog niet weten maar aanvoelen als relevant. Tal van kopers zullen het gevoel hebben als ze dit boek aanschaffen dat dit nu eindelijk het boek is dat gaat over wat ze altijd al gedacht hadden. Dat impliceert dat het een urgentiegevoel oproept in de geest van: ‘dit moet ik lezen’. Eindelijk benoemt iemand dat ‘gedoe’, de streken, de valkuilen, het gedonder. Een bestseller stilt iets in het verlangen naar kennis over het tot dan niet goed benoembare. Lezers denken hierin een bevestiging te krijgen. Tegelijk gaat van de boektitel de suggestie uit dat er nog wel iets te raden overblijft. De boektitel is immers ook in vraagvorm gegoten, iets wat normaal gesproken een doodzonde is in uitgeversland. Nooit een titel in de vorm van een vraag. Is het boek ‘Hoe word ik een rat?’ iets voor de literatuurlijst van een universitaire opleiding? Nee, die pretentie heeft de auteur niet. Zo een boek verschijnt dus niet op de literatuurlijst van een bachelor of masteropleiding. Het boek van Schrijvers hangt tegen het vakgebied van de organisatiekunde aan zonder dat het een oorsprong vindt in bestaande discussies in de wetenschappelijke literatuur over organisatiekunde. Toch kan zo een boek heel informatief
11
zijn. Denk maar eens aan die andere bestseller ‘De prooi’, over de ondergang van de ABN Amro. Een meeslepend boek. Een tophit als non-fictieboek blijft niet hangen bij diagnose maar geeft ook een uitweg, zoveel is duidelijk. Een ‘way- out’ maar dan weer zonder heel concreet te zijn. Er moet wat te raden overblijven. Breder Nu een slag breder, een bestseller is doorgaans een boek dat nieuwsgierig maakt als je het in handen hebt. Niet te duur en met een inhoud waarvan je vermoedt dat je er wat nieuwtjes uithaalt omdat er levensechte verhalen (anekdotes) met ‘human interest’ in zitten. En een auteur durft ook vragen te stellen die eerder onder het tapijt werden geschoven. Een ander voorbeeld is het boek van Ben Tiggelaar uit 2010 ‘Dromen, durven, doen’. ‘Hij behandelt daarin vragen als: Waarom houden we de meeste veranderingen niet vol? Wat bepaalt 95% van je gedrag (zonder dat je het merkt)? Hoe ontwikkel je met succes nieuwe, effectieve gewoontes? Iedereen heeft dromen op het gebied van werk, relatie, gezondheid, persoonlijke ontwikkeling......Maar wat is er nodig om de stap van dromen, naar durven en – uiteindelijk – doen te zetten? Wat zijn de geheimen van échte, blijvende verandering? Ben Tiggelaar geeft heldere antwoorden. Gebaseerd op actuele psychologische inzichten, praktische ervaring én persoonlijke verhalen van mensen die – met vallen en opstaan – hebben geleerd om leiding te geven aan zichzelf.’ Einde citaat Denk ook aan een die andere bestsellers zoals ‘Gijp’, het levensverhaal van de ex-voetballer Van der Gijp. Moet een bestseller over zoiets als politieke touwtrekkerij altijd naar dat niveau? Nee, er zijn natuurlijk vlot geschreven boeken van goeroes uit de hoek van managementwetenschap, zoals Tom Peters, Igor Ansoff of Henry Mintzberg. Waarom hun boeken succes hadden? Dat komt verderop aan de orde. Voorbeelden van bestsellers Ik gaf al voorbeelden van bestsellers maar die lagen deels op het gebied van banken. Ik geef nu vijf voorbeelden van bestsellers in het Nederlandse taalgebied op het gebied van ‘bestuur en organisatie’. Van deze vijf weet ik wat meer als het gaat om hits en verkoopcijfers. 1 ‘Hoe word ik een rat?’ van Joep Schrijvers is een boek waarvan de eerste druk in 2002 verscheen. Het boek telt 162 blz. en stond 367 dagen als nr. 1 in de verkooplijst van Managementboek.nl en 1723 dagen in de top-100, volgens gegevens van eind 2013. 2 Jos Burgers is eveneens een succesvol schrijver en spreker. Zijn boek ‘Gek op gaten’ over wat klanten echt willen stond 58 dagen op nr. 1 qua verkoop van Managementboek.nl. Het boek telt 144 blz. en neemt eind 2013 nog positie zeven in op de ranglijst van verkoopposities.
12
Citaat: ‘Vaak wordt gedacht dat klanten op zoek zijn naar producten en diensten. Maar wie zich beter verdiept in wat klanten écht willen, ontdekt dat ze vooral behoefte hebben aan oplossingen. Oplossingen waar ze plezier aan beleven of die hun ‘pijn’ wegnemen. Om dit wezenlijke verschil te illustreren, gebruikt Jos Burgers in dit boek de treffende metafoor van boren en gaten. De boren staan hierbij voor de producten en diensten die u levert, de gaten voor de behoeften en wensen van uw klanten. In “Gek op gaten” beschrijft Jos Burgers op een luchtige en humoristische manier wat klanten écht willen. Aan de hand van heldere en aansprekende praktijkvoorbeelden laat hij zien hoe belangrijk het is om u in uw klant te verplaatsen en klantgericht te zijn. En dat dit vraagt om medewerkers die flexibel, proactief en betrouwbaar zijn. Medewerkers die oprecht geïnteresseerd zijn in hun klanten, hen met plezier helpen en met hen meedenken. Want klantgerichte medewerkers zijn als geen ander in staat om een brug te slaan tussen boren en gaten.’Einde citaat. Jos Burgers keert verderop nog terug. Hij is de mening toegedaan dat zijn boeken wel verkocht worden maar niet of beperkt worden gelezen. Daarom vent hij de inhoud uit via speeches en andere typen inleidingen voor leden van brancheverenigingen. 3 Van het boek van Jaap Peters en Judith Pouw ‘Intensieve menshouderij’ (2005; 188 blz.) zijn ook veel boeken verkocht. Het boek stond 83 dagen in de top-10 van verkopen van Managementboek.nl en 1004 dagen in de top-100. Citaat: ‘Dit boek gaat over de wijze waarop wij organisatie inrichten: “Hoe produceren wij het organiseren?” Organisaties worden ingericht volgens bepaalde principes. Daarbij is sprake van een systematisch wegnemen van vrijheidsgraden van de medewerkers op de werkvloer als standaard organisatiepatroon, als dan niet met behulp van ICT, terwijl het topmanagement/ het regime zich juist steeds meer vrijheidsgraden toe-eigent. Tevens belicht dit boek de gevolgen daarvan. “Mensen worden niet ziek van werken, wel van de wijze waarop werk is georganiseerd”. Om deze “intensieve” manier van leven en werken te beschrijven, is een voor de hand liggende metafoor gekozen. Een metafoor die de relatie legt tussen de inrichting van de intensieve landbouw en ‘intensieve’ organisaties. De parallellen zijn frappant. De landbouw is inmiddels bezig met een ingrijpend transformatieproces. De Intensieve Menshouderijen uit AEX-land zijn echter nog niet zover. Ze nemen als virtuele machines de macht over van mens en staat en we staan er machteloos bij te kijken. We voelen op onze klompen aan dat het ergens niet klopt. Maar waar gaat het nu precies mis? Er gloort echter hoop. Het laatste hoofdstuk beschrijft verschillende stadia van duurzaamheid en er wordt ingegaan op de droom van het organisch organiseren’. Einde citaat 4 Van het boek van trainer en coach Ben Tiggelaar ‘Dit wordt jouw jaar’ (4e druk in 2012; 124 blz.) zijn volgens de stand van eind 2013 60.000 exemplaren verkocht. Het boek had eind 2012 verkooppositie 25 bij Managementboek.nl. Het boek gaat over de balans tussen privé en werk.
13
5 Van het andere werk van hem ‘Dromen, durven, doen’ (2010; 147 blz.) zijn 300.000 exemplaren verkocht. Eind 2013 was de verkooppositie 31 bij Managementboek.nl. Het boek staat eind 2013 636 dagen in de top-100 van Managementboek.nl. Het boek kwam voor in de top-10. Kenmerken van de bestseller Er lijkt dus zoiets te bestaan als een prettige, goed drinkbare cocktail voor verkoopsucces. De tussenstand is nu dat een bestseller op non-fictiegebied een zeer goed verkocht boek is met een aantal kenmerken. Een eerste kenmerk verwijst naar de originaliteit van de vraagstelling, die over het algemeen geen vertrekpunt of fundament vindt in wetenschappelijke debatten. Er gaat ook geen pretentie achter schuil om een bijdrage te leveren aan de wetenschappelijke kennis. Maar een dergelijk boek voor een brede markt tracht wel het licht te laten schijnen op zaken die de moeite waard zijn om aan te roeren of te belichten. Denk aan de verklaring van een echec van de leiding van een bank. Bij voorkeur is zo een boek zelfs verrassend. Nieuwe woorden dragen daaraan bij, zoals het woord ‘rattigheid’. Als het goed is, bevat een bestseller niet alleen een metafoor (rat, riool, enz.) maar ook anekdotes, verrassende wendingen en drama. Het tweede kenmerk van de bestseller luidt: de auteur springt in het bekende gat in de markt. Het thema is nog niet door anderen al uit en te na behandeld maar nieuw en het voegt iets toe. Het succesboek is een prikkelend boek over een interessant (gemaakt) onderwerp. Het boek lijkt op het eerste en tweede gezicht onderhoudend en goed leesbaar. Niet per se een pageturner maar wel vol mogelijkheden tot herkenning. Met anekdotes, dilemma’s en andere illustraties die uit het leven gegrepen zijn. Vaak wordt bereikt dat de lezer zich kan inleven in de materie en het benoemde herkent. De tophit heeft als derde kenmerk dat het boek een intrigerende titel heeft waarbij je gaat raden naar de prikkelende inhoud. Het boek bevat een pakkende boodschap die helder verwoord wordt. Vierde kenmerk: Het boek wordt voor een betaalbare prijs op de markt gebracht en is gericht op een breed publiek, niet op de massa. Bestsellers tellen minder dan 200 bladzijden. De voornaam van de auteur staat altijd op het omslag. Het is een boek van Ben Tiggelaar of Jaap Peters, alsof het een kennis of vriend van de koper of lezer is. Ziet u dit terug in het volgende gedeelte van een samenvatting van het boek van Schrijvers die ik van het internet plukte? Ik dacht het wel. Citaat: ‘In dit boek geeft Joep Schrijvers inzicht in het politieke gedoe in bedrijven. Hij beschrijft op ironische en zeer toegankelijke wijze de meest voorkomende gore streken. Hij spoort de lezer aan om ‘politieker’ te worden. Welke belangen streven mensen na? Over welke machtsbronnen kun je eenvoudig beschikken? Wat is je eigen niveau van ‘rattigheid’? Hoe vind je de psychologische zwakheden van je tegenstrevers? Hoe speel je hoog spel? Op dit soort praktische vragen gaat de auteur in deze negatieve deugdenleer uitvoerig in. Ook opponeert hij tegen de ‘verbraving’ in organisaties. Veel medewerkers worden met managementtheorieën om de oren 14
geslagen en aangespoord tot ontwikkeling, synergie, bezieling en meesterschap, terwijl hun ervaring daar haaks op staat: de ervaring van graaien, naaien en piepelen’. Einde citaat. Het type boek en het besmettelijke Hoe kun je het succesboek herkennen? Bestsellers worden wel in de markt gezet door te vermelden wat kopers van dit boek nog meer kochten en bekeken. Zo lees ik bij ‘Hoe word ik een rat? dat ook door veel koper gekocht of bekeken werden: ‘Hoe vang ik een rat?’; ‘Wie heeft mijn kaas gepikt?’; ‘Politieke spellertjes in organisaties’. Is het schrijven van een boek dat het goed doet aanstekelijk? Ik zie dat Joep Schrijvers boeken op dit vlak is blijven schrijven. Ik kom titels tegen als: ‘Het maandagmorgengevoel’; ‘Het wilde vlees – De tomtomisering van de passionele mens’. ‘Talk of the town’ Een bestseller heeft ook nog iets heel bijzonders. Het is ‘talk of the town’, zelfs als de schrijver niet in praatprogramma’s als ‘De Wereld Draait Door’ zat. In de beginfase van de verkoop kun je het nog wel aan iemand cadeau doen. Niet lang wachten want ‘iedereen heeft het dan’. Toch is sprake van paradoxen rond bestsellers? Jos Burgers heeft in enkele lezingen die als filmpje op You Tube te vinden zijn het volgende gesteld. Ik stem daarmee in. 1) Een goed verkocht boek is niet vanzelfsprekend een goed boek. 2) Een goed verkocht boek – een bestseller - komt weliswaar in het bereik van veel lezers maar wordt door weinigen (goed, helemaal) gelezen. 3) Een auteur van een bestseller, die nauwelijks gelezen wordt, doet er goed aan het boekje uit te leggen en toe te lichten. Daar wordt ‘het geld’ mee verdiend. 4) Omdat de spreker een bestseller-auteur is, komen vele mensen luisteren naar de speeches van de bestsellerauteur. Zo’n auteur moet wel de moeite waard zijn. Voor Burgers en Tiggelaar werkte het zo. Burgers zegt zelf dat zijn veel verkochte boekje ‘Gek op gaten’ niet veel gelezen is maar hij licht het wel graag toe en daar verdient hij goed mee. Van het boek van trainer/ coach Tiggelaar ‘Dit wordt jouw jaar’ (4e druk in 2012; 124 blz.) zijn volgens de stand van eind 2013 60.000 exemplaren verkocht. Het boek had eind 2012 verkooppositie 25 bij Managementboek.nl. Het boek gaat over de balans tussen privé en werk. Van het andere werk van hem ‘Dromen, durven, doen’ (2010; 147 blz.) zijn 300.000 exemplaren verkocht. Eind 2013 was de verkooppositie 31 bij Managementboek.nl . Het boek staat eind 2013 636 dagen in de top-100 van Managementboek.nl. Hij heeft enkele tientallen boeken samengevat en die samenvattingen in een box op de markt gebracht. Volgens Jos Burgers is die box ‘niet zo vaak’ gelezen of bekeken maar heeft
15
Tiggelaar wel heel veel succes gehad met het uitleggen van wat erin staat op sessies van het soort: ‘MBA in een dag’. Daarvoor betalen veel bezoekers makkelijk 1000 euro p.p. Sterke en zwakke punten van een bestseller Bestsellers hebben vaak voordelen, zoveel is al duidelijk, maar ook nadelen. Voordelen: 1) Een eerste voordeel van een bestseller is de originaliteit van de vraagstelling en/of de originaliteit waarmee de auteur te werk gaat in de beantwoording. De vraag ‘hoe geeft een fractieleider leiding aan een fractie en wat zijn dan de dilemma’s’ is niet geheel als nieuw te beschouwen, hoewel een proefschrift hierover ontbreekt. Maar deze vraagstelling wordt interessanter als blijkt dat de auteur durf toont in de aanpak om antwoorden te krijgen. Hij doet er dan inderdaad goed aan om drie keer een maand lang dagelijks deel te nemen aan alle activiteiten van fractieleden, van het fractiebestuur, van een fractieweekend, de deelname aan de fractieleider aan het bewindsliedenoverleg, etc. Dan zal de auteur er niet aan ontkomen te zien en beschrijven of fractieleden huilen en waarover. Dat vraag durf maar als het lukt om interessante inzichten boven tafel te krijgen is bewondering zijn of haar deel. Om resultaat te boeken zal de auteur overigens moeten durven wachten op veelzeggende momenten. 2) Een lezenswaardige bestseller bevat verhalen in een betoogvorm. Lezers houden van verhalen. Zie het boek van Van Westerloo. 3) Een bestseller kan door het verhalend karakter en het begrijpelijke betoog didactisch zeer van waarde zijn. Toen een uitgever een keer Ben Tiggelaar aan het werk zag in het lezingencircuit suggereerde hij hem: ‘schrijf het op zoals je het verteld’ (Van der Hulst, 2013). 4) Het volgend voordeel dat verwant is aan het als eerste en tweede genoemde voordeel slaat op de levensechtheid van (delen van) het betoog. Veel lezers herkennen zaken in hun eigen organisatie door de levensechte beschrijving in de vorm van bij voorbeeld voorbeelden, illustraties, dilemma’s, gevolgen. Zie opnieuw bij Van Westerloo voor voorbeelden. 5) Het vijfde voordeel houdt in dat de auteur een vraagstelling introduceert die verder onderzoek toelaat. 6) Een laatste voordeel van de bestseller is de toegankelijkheid. Het boek is geen boek dat slechts te lezen is na drie jaar studie op het betreffende terrein. Nadelen: 1) De schrijver van een bestseller streeft doorgaans niet naar fundering van vragen of stellingnamen in de wetenschappelijke literatuur want dat remt de onbevangenheid en de verbeeldingskracht. Literatuurlijsten en verwijzingen ontbreken doorgaans of zijn heel beperkt (bij Tiggelaar vind je overigens wel literatuur). Bestsellers missen dan ook nogal eens degelijke wetenschappelijke onderbouwing. Een voorbeeld is ‘De excellente 16
onderneming’, de titel van een boek van Peters en Waterman. Daarin vind de lezer wel literatuur. Maar niet wanneer zijn welke organisaties in welk opzicht excellent en hoe lang houdt die excellentie aan? Veel van dit soort kritische vragen worden door de auteurs niet beantwoord, zei Cor Lammers, de Leidse hoogleraar organisatiesociologie, ooit. ‘De excellente onderneming’ is een boek dat gekritiseerd is. Er bestaat niet slechts een set kenmerken van één succesvolle onderneming omdat er juist zoveel soorten ondernemingen zijn die in verschillende culturen functioneren (volgens onderzoek van Hofstede). 2) Hoewel een bestseller hoog kan scoren op ‘de wilde frisheid van limoenen’ en relevantie, wordt er doorgaans niet gesproken over concepten, definities, operationalisatie van een concept en indicatoren. De uitspraken van de auteurs voldoen doorgaans niet (voldoende) aan de eisen van geldigheid en betrouwbaarheid. De verantwoording is mager of afwezig. Geldigheid verwijst naar ‘meet ik wat ik wil meten?’, betrouwbaarheid naar ‘krijg ik bij herhaling van de meting dezelfde uitkomst’. Dat betekent dat de rapportage van de bestsellerauteur zich onttrekt aan controleerbaarheid. Anders gesteld: er is nauwelijks sprake van ‘evidence-based science’. Homeopathie ligt op de loer. De criteria relevantie, conceptualisatie, operationalisatie, geldigheid, betrouwbaarheid zijn daarentegen wel criteria in de wetenschap. 3) Voor de auteur van een bestseller is N=1 soms genoeg. Denk aan ‘De Prooi’, die gaat over slechts één casus. Een bestsellerauteur streeft doorgaans niet naar generalisatie. Dat vraagstuk wordt doorgaans niet aangeroerd. Een auteur spreekt misschien over zeven eigenschappen van leidinggevenden maar maakt zich niet druk over de vraag of het er toch geen acht of negen zijn en of deze eigenschappen allemaal gelden voor zowel leidinggevenden in gemeenten als in brandweer- en politieorganisaties, filialen van een winkelketen, jeugdzorginstellingen, geheime diensten, voetbalclubs, zangverenigingen en schoolorganisaties. 4) Velen zeggen over wat beschreven en geanalyseerd wordt ‘dit bestaat’ en ‘dit komt voor’ maar de precisie in de belichting van feiten is geen eerste criterium voor de bestseller-auteur. Vraag bij een dergelijk boek dus niet naar de brede empirische basis of generalisatie want die ambitie is er niet. 5) De bestsellers hebben niet zelden iets van een droom of stip aan de horizon. Ze prediken de revolutie of het aards paradijs. Beide fenomenen zijn echter in werkelijkheid schaars. 6) De beklaagdenbank is doorgaans niet ver weg. Het komt voor dat datgene waar een auteur zich tegen afzet, doorschiet. Dan zeggen we dat de auteur een Don Quichot is, die vecht tegen een geconstrueerd beeld. Wie bezwaar heeft tegen windmolens moet niet doen of werkelijk het hele land er mee volstaat want dat is de werkelijkheid niet. 7) Een bestseller suggereert dat velen de bestseller ook lezen of gelezen hebben. Dat is lang niet altijd zo, zoals al werd gesteld. Bestsellers zijn boeken die je moet ‘hebben’. Veelal is wel sprake van het effect dat mensen die het boek hebben het niet gelezen 17
hebben maar wel graag een sessie bijwonen waarin de auteur het boekje voor hen uitlegt. Dat geldt natuurlijk niet voor handboeken onder de goed verkochte boeken. Die worden in het kader van opleidingen bestudeerd. 8) Hebben de bestsellers nut? Vinden de ideeën toepassing? Dat is lang niet zeker. Als bestsellers over een thema op het terrein van ‘bestuur en organisatie’ dan zoveel nadelen hebben, hoe redden de auteurs zich hieruit dan? Menigeen test ideeën eerst uit in het lezingencircuit. De lezing is de grote winstmaker, niet zozeer de verkoop van het boek. De media als hulpmiddel Is de schrijver van een bestseller altijd een geadoreerde schrijver? Dat is bij non-fictie niet zeker. Zo is Joep Schrijvers niet te vergelijken met Tom Peters, Igor Ansoff of Chris Argyris. De schrijver van ‘Hoe word ik een rat?’ is wel bekend geworden maar geen bekende Nederlander. Wil je bekend worden met bestsellers op het vlak van non-fictie dan moet de bestsellerauteur ook in de media aan de weg timmeren en/of een column hebben in een krant. Ben Tiggelaar is een succesauteur op het gebied van leiderschap en management en hij heeft sinds enkele jaren een rubriek (column) in de NRC. Gekkigheden We weten nu veel over kenmerken van bestsellers en gaven wat kanttekeningen. We weten iets over condities, zoals dat je een boek moet pushen als het kan. Maar er doen zich ook gekkigheden voor. Ik noem er enkele. Een bestseller wordt weggegeven Er zijn auteurs wier boeken helemaal niet zo verkopen via de boekhandel maar in het lezingencircuit worden weggegeven. Dan is een spreker iemand die veel optreedt op meeting voor bedrijven (advocaten, schilders, enz.) of in leergangen en wordt het boek na afloop meegegeven. Dan kunnen de aantallen sterk oplopen. Wie in een jaar tijd 60 betaalde lezingen geeft voor pakweg een publiek van 35 man per keer kan 2000 exemplaren weggeven, die door de aanwezigen via inschrijfgeld al betaald zijn. Dan is een boek nog geen bestseller maar is de auteur een veelgevraagd spreker op weg naar meer. De auteur koopt boeken zelf op We spreken niet over een bestseller als de auteur al zijn (of haar) boeken zelf opkoopt. Is deze opmerking nodig? Ja, want het komt wel voor dat schrijvers in de eerste weken het boek een ‘push’ op de hitlijsten geven door bij zeg eens tien boekhandels steeds 25 exemplaren op te laten kopen. Die tellen dan mee in de verkoopcijfers van de top tien voor non-fictie of voor fictie. Wat we nu weten Bestsellers zijn op zich goed verkochte, originele en goed leesbare boeken met een duidelijke boodschap die een gat in de mark dichten. De onderwerpen zijn intrigerend, verrassend gekozen en soms dwars benaderd; de empirische basis is geen of slechts een zijdelings aandachtspunt. De succesboeken bevatten niet zelden aansprekende voorbeelden uit de praktijk, dilemma’s, illustraties, verhalen. De auteur laat zien dat hij met bekende personen op het gebied van het boekthema heeft gesproken. Hij schudt voorbeelden uit de 18
mouw. De boeken tellen doorgaans minder dan 200 blz. Het aantal hoofdstukken is vaak meer dan tien maar het kunnen er ook 30 zijn. Je moet als lezer makkelijk kunnen stoppen en zo weer verder kunnen gaan, blijkbaar. Dergelijke boeken hebben voor- en nadelen. Wie onderhouden wil worden heeft er iets aan. Wie uit is op degelijkheid, geldigheid, betrouwbaarheid en uiteindelijk zelfs op ‘evidencebased science’ heeft aan dergelijke boeken weinig. Uitgevers op het terrein van wetenschap, zoals BoomLemma, Van Gorcum, Amsterdam University Press of Kluwer zijn zelden of nooit uitgever van dergelijke boeken. Is een bestseller een popularisering van een bestaande theorie uit de organisatiekunde, bestuurskunde of bedrijfskunde? Het is mogelijk maar al het voorgaande wijst een andere weg. Een bestseller is doorgaans wat anders dan een popularisering van bestaande denkbeelden. Populaire goed verkopende boeken laten de traditionele organisatiekunde of bedrijfskunde ‘vaak links liggen’, meent Ben Tiggelaar. Ik ging hier uit van een bestseller op het gebied van non-fictie op het vlak van bestuur, management en organisatie. Wat is daarop van invloed? Natuurlijk het taalgebied, het onderwerp, de reputatie van de schrijver, of het boek gebracht is in de media en aansluit op de tijdgeest. Het kan ineens gebeuren dat een boek het goed doet. Dat kan te maken hebben met een thema dat verbonden is met de onderstroom in de samenleving. Een boek kunnen brengen op tv is een buitenkansje maar het is niet genoeg. Het is handig als de auteur ook spreker is bij een sprekersbureau en tal van lezingen geeft. Dat jaagt de verspreiding aan en leidt weer tot het uittesten van nieuwe gedachten, invalshoeken of redeneringen. Wat ik mooie verhelderende non-fictie vond en vindt op het vlak van politiek en bestuur? Gerard van Westerloo’s boek ‘Niet spreken met de bestuurder’. Dit boek is een aantal keren herdrukt. Het boek spreekt mij bijzonder aan omdat de auteur blijft zoeken tot hij antwoorden heeft die uitstijgen boven oppervlakkigheid. Hij ontdekte hier en daar iets. Meeslepend geschreven. En ook nog degelijk ook. Maar zou de verraste lezer zich kunnen afvragen: er waren toch ook succesvolle auteurs uit wetenschapsgebieden op het vlak van ‘bestuur, management en organisatie’ (managementwetenschappen, bestuurskunde en bedrijfskunde en organisatiekunde), die wel degelijk veel boeken verkochten. Er zijn zelfs goeroes? Inderdaad. Te noemen zijn Ansoff, Argyris, Barnard,Fayol, Fischer, Pralahad, Moss Kanter, Kotler, Likert, McGregor, Handy, Kets de Vries, Maslow, Mayo, Porter, Mintzberg, Rein & Schön, Schein, Senge, Weber, Hogwood, B.G. Peters, Ostrom, Luhmann, Dahl, Simon, Downs, Scharpf, Olsen, Crozier, Janis, Lipsky, Lindblom, Mayntz, Wildavsky, Edelman. Een internationaal bekende auteur die zowel wetenschappelijk onderzoek benut als goed schrijft en veel gelezen is, is Manfred Kets de Vries. Denk aan een titel als ‘Op leven en dood in de directiekamer’, en ‘Leiders, narren en bedriegers’ . Ik trek deze giganten niet van hun sokkels. Maar hun werk was hier niet het vertrekpunt (daarover Korsten en Toonen, 1988).
19
Is het wel zo dat de auteurs van bestsellers die we noemden in een gat springen dat de bestaande literatuur laat ontstaan en bestaan? Ik ben geneigd die vraag (ook gesteld door Van der Hulst, 2013), positief te beantwoorden. Het boek van Van Westerloo had door een bestuurskundige geschreven moeten zijn. Maar het boekje over de val van burgemeesters dan? Dat schreef ik zelf met een co-auteur. Verdienmodel Een bestseller is een boek dat urgentie uitstraalt, dat je moet hebben. Maar wordt het dan ook gelezen? Er vallen tal van boeken te noemen die ‘men’ moet bezitten, die ook wel flink verkocht zijn, maar die desondanks niet of weinig gelezen worden. Zo is het boek van Marx ‘Das Kapital’ wel verkocht, maar weinigen hebben het daadwerkelijk van A –D gelezen, laat staan van A-Z. Dat geldt ook voor de goed verkochte boeken van het soort ‘Gek op gaten’. Een tophit op boekengebied – qua verkoop - is dus lang niet altijd een veel gelezen boek. Tophits worden vaak zelfs helemaal niet gelezen. Wat een paradox. De bestsellerschrijver wordt wel veel gevraagd als spreker en in dat circuit moet het geld verdiend worden. Het verdienmodel voor de goed verkopende auteur is dus het lezingen- en trainingscircuit. Daarin kun je ook boeken ‘weggeven’. Zo zit deze thematiek vol verrassingen. Hoe schrijf ik een bestseller? Weet ik nu hoe ik een bestseller schrijf en waar ik zoal rekening mee moet houden? Er zijn tal van aanwijzingen langs gekomen en voeg er ook nog enkele toe. Ik noem er slechts enkele. 1) Een bestseller schrijven? Veel auteurs van fictie, zoals Ilja Leonard Pfeijffer (in NRC 2 mei 2011), heffen de handen ten hemel en roepen uit ‘wist ik het maar’. Besef dat van een boek als ‘De avonden’ van Gerard Reve, later een bestseller, de eerste jaren slechts enkele honderden boeken zijn verkocht. Waarom zou dat niet ook voor non-fictie kunnen opgaan? 2) Probeer jezelf te kennen. Je komt jezelf al schrijvende namelijk tegen. Vraag je af als ‘het niet wil’ hoe je omstandigheden kunt zoeken en vinden dat je wel vooruit kunt (vrij naar een suggestie van de romanschrijfster Hella Haase). 3) Kies een korte intrigerende titel die eruit springt. De vlag moet de lading dekken. Kies een originele invalshoek en werk die uit zodat de lijn in het betoog blijkt. 4) Een bestseller op het vlak van ‘bestuur en organisatie’ biedt diagnose en zeker perspectief (‘utopisch gehalte’) maar laat ook iets te raden over. Zorg dat in uw boek altijd personen voorkomen, die aan bod komen met uitspraken of door gedrag. 5) Overweeg te werken met contrasten. Als zakelijkheid een hoogtepunt bereikt, kan wat oosterse wijsheid heilzaam zijn. Als alles machinaal gaat en gerobotiseerd is, kun je eens kijken wat de vakman nog kon toen de machine of robot nog niet alles deed. Als bankbestuurders narcistisch en non-communicatief zijn of een andere stoornis hebben, kun je eens kijken hoe ze zich allemaal gedragen als ze een week aan teambuilding doen in de Marokkaanse Sahara (zie ‘De Prooi’).
20
6) Zorg dat je beschikt over verhalen, voorbeelden, schurende zaken, dilemma’s over het onderwerp die in dienst staan van een leesbaar, zo mogelijk spannend betoog met kop en staart. Een bestseller is geen opgewarmde prak. Gebruik niet zelfde voorbeelden steeds om verschillende zaken te illustreren. 7) Vermijd veel jargon en gebruik nieuwe pakkende woorden. Schrijf over kokende kikkers, pottenbakkers, jeugdcentra, Mark Rutte, Steve Jobs of Marc Zuckerberg. Niet over stapsgewijze regressie, matrices of deontologie. Niet over relevantie of geldigheid. 8) U biedt zekerheden en ankerplaatsen, u overstelpt de lezer niet met gestapelde problemen. Een uitgeverswijsheid luidt: ‘een boek met “probleem” in de titel verkoopt niet’. Zorg dat het boek voorzien is van ‘humor’. 9) U leeft in een moderne wereld. Uw boek gaat over de wereld van vandaag en zeker over die van morgen. Telefoons hangen niet meer aan de muur. Twitteren, sms’n, facebook komen voor maar er komt ook weer een wereld na met nieuwe technologie. 10) Gebruik metaforen en melk die uit. Wie het heeft over een rat komt bij riool, plaag, rattenvanger, voer voor ratten, etc. Stapel niet eindeloos metaforen want dat geeft verwarring. Niet elke metafoor is geschikt voor het begrijpen van elk vraagstuk. 11) Test het betoog of gedeeltes daarvan tevoren uit in lezingen. Push het boek maar niet alleen door het weg te geven aan een publiek bij lezingen. 12) Kies voor betrekkelijk korte hoofdstukken. Korte lijstjes ( de drie P’s, de 5 K’s) zijn handig om zaken te onthouden of als ordeningskader. 13) Besef: niet elke bestseller is vanzelfsprekend ook een goed boek. 14) Hou er rekening mee dat als je je aan heel veel regels voor het schrijven van een goed non-fictieboek hebt gehouden een boek toch geen succesboek kan worden door omstandigheden zoals bij voorbeeld ‘doordat de doelgroep er geen kennis van neemt’, ‘doordat de tijdgeest afwijkt van het thema van het boek’ of ‘doordat je het boekje door een adviesbureau liet uitgeven in plaats van een uitgever’.
Literatuur Aardema, H. e.a. (red.), Meerwaarde van de bestuurskunde, Boom Lemma, Den Haag, 2010. Boon, Kasper en Hans Schuurmans, Manager 2.0 & het nieuwe leren, Albert Sickler, 2010. Boon, Vasco van der, e.a., De ondergang van SNS Reaal – Hoogmoed, het snelle geld en blinde ambitie, Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2013. Bos, René ten, Modes in management, Boom, Meppel, 2002. Buelens, Marc, Managementprofeten, Uitgeverij Nieuwerzijds, Amsterdam, 2001. Burgers, Jos, Gek op gaten- Ontdek wat klanten echt willen, Van Duuren Management, Wijk bij Duurstede, 2012. 21
Butler-Bowdon, Tom, 50 Succesklassiekers – Alles wat je altijd al wilde weten over persoonlijke en professioneel succes, Thema, Zaltbommel, 2004. Campert, Remco, Drs. Mallebrootje en het jonge ding uit de achterban, De Bezige bij, Amsterdam, 2003. Clarke, Jane, Politieke spelletjes in organisaties, Uitgeverij Thema, Zaltbommel, 2001. Crainer, Stuart, De ultieme business bibliotheek, Scriptum, Schiedam, 1998. Daalder, H., Het boek van Opa Politiek – Het Nederlands bestel voor kinderen verklaard, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 2006. Dicke, Willemijn, Mea, Uitgeverij Atlas/ Contact, Amsterdam, 2009. Eeten, Michel van, Dialogues of the Deaf, Eburon, Delft, 1999. Eeten, Michel van, Tegennatuur, Uitgeverij Atlas, Amsterdam, 2008. Hulst, A. van der, Hij vertelt managers wat te doen, in: NRC, 21 dec. 2013. Karsten, L. en K. van Veen, Managementconcepten in beweging: tussen feit en vlucht, Van Gorcum, Assen,1998. Kets de Vries, Manfred, Leiders, narren en bedriegers – Essays over de psychologie van leiderschap, Scriptum, Schiedam, 1994. Kets de Vries, Manfred, Over leven en dood in de directiekamer, Scriptum, Schiedam, 1995. Korsten, Arno F.A., Grote klasse! – Op zoek naar excellente ambtenaren en leiderschap, Beljon + Westerterp, 2005. Korsten, A. e.a., Onder burgemeesters, Boom Lemma, Den Haag, 2012. Korsten, A. e.a., Samen en Toch Apart, Open Universiteit, Heerlen, 2002. Korsten, A. en P. Tops (red.), Lokaal bestuur in Nederland, Samsom, Alphen, 1998. Korsten, A. en S. van de Laar, De kus en de oorvijg, PriceWaterhouse, 2007. Korsten, A.F.A. e.a., Regeren met programma’s, Boom Lemma, Den Haag, 2010. Korsten, A.F.A. en H. Aardema, De vallende burgemeester, Min. van BZK, Den Haag, 2004. Korsten, A.F.A. en Th.A.J. Toonen (red.), Bestuurskunde: hoofdfiguren en kernthema’s, Stenfert Kroese, Leiden, 1988. Korsten, A.F.A., Effecten van inspraak, Vuga, Den Haag, 1979. Korsten, A.F.A., Het spraakmakende bestuur, Vuga, Den Haag, 1979. Korsten, Arno en Gerd Leers, Inspirerend leiderschap in de risicomaatschappij, Lemma, Utrecht, 2005. Korsten, Arno, ‘Tien geboden’ voor burgemeesters, Boom Lemma, Den Haag, 2012. Korsten, Arno, In politiek vaarwater – Verkenning van dilemma’s in de praktijk van raadsgriffiers, Open Universiteit/Parkstad Limburg, 2009. Mintzberg, H., Waarom ik zo de pest heb aan vliegen, Scriptum, Schiedam, 2000. Morgan, Gareth, Beelden van organisatie, Scriptum, Schiedam, 1992. Peters, Jaap en Judith Pouw, Intensieve menshouderij – Hoe kwaliteit oplost in rationaliteit, Scriptum, Schiedam, 2005. Pfeijffer, Ilja Leonard, Hoe schrijf je een bestseller?, in: NRC, 2 mei 2011. Rousseau, D.M., (Ed.), The Oxford Handbook of Evidence-Based Management, Oxford UP, Oxford, ,2012. Schrijvers, Joep, Hoe word ik een rat? , Scriptum, Schiedam, 2002. Simon, Albert, Manager 1-2-3 – Het ultieme pakket voor de ware topmanager, Dutch Publishers Educative (DPE), Landgraaf, 1994. Smit, Jeroen, De Prooi - Blinde trots breekt ABN Amro, Prometeus, Amsterdam, 2008. Soetenhorst, Bas, Het wonder van de Noord/Zuidlijn – Het drama van de Amsterdamse metro, Uitgeverij Bert Bakker, Amsetrdam, 2011. 22
Spelbos, Jürgen, In het hol van de leeuw – Mijn verhaal over de machtsstrijd binnen de ING, Spectrum, Utrecht, 2013. Starren, Harry, Grootmeesters in management, Teleac/NOT, Zaandam, 1998. Tennekes, Joost, Jabbok, Atlas, Amsterdam, 2004. Tiggelaar, Ben en Joël Aerts, MBA in één dag, Tyler Roland Press, 2012. Tiggelaar, Ben, Dit wordt jouw jaar, Tyler Roland Press, 2012 (4e druk). Tiggelaar, Ben, Dromen, durven, doen, Het Spectrum, Utrecht, 2010. Turner, Suzanne, Het zwarte boekje voor managers, Van Duuren Management, Culemborg, 2011. Westerloo, Gerard van, Niet spreken met de bestuurder, De Bezige Bij, Amsterdam, 2007 (zevende druk). Winsemius, P., Je gaat het pas zien als je het doorhebt – Over Cruijff en leiderschap, Balans, Amsterdam, 2004. Witteveen, Aernout en Kees Visser, De top 100 aller tijden – Een bespreking van de 100 belangrijkste managementboeken, Main Press, 1997. Wood, James, Hoe fictie werkt, Querido, Amsterdam, 2012.
23