bestemmingsplan
Groessen en Loo gemeente Duiven
21 mei 2007 projectnummer 60644
INHOUD TOELICHTING
LIGGING PLANGEBIED
1
1.3
GELDENDE BESTEMMINGSPLANNEN
2
1.4
LEESWIJZER TOELICHTING
2
2
BESCHRIJVING BESTAANDE SITUATIE
2.1
INLEIDING
3
2.2
GROESSEN
3
2.3
LOO
4
2.4
BEHEER VAN DE RUIMTE
6
3
UITVOERBAARHEID
3.1
INLEIDING
11
3.2
BELEID
11
3.3
MILIEU
14
3.4
WATER
15
3.5
ECOLOGIE
17
3.6
CULTUURHISTORIE EN ARCHEOLOGIE
18
3.7
VERKEER EN PARKEREN
19
3.8
EXTERNE VEILIGHEID
19
3.9
LUCHTKWALITEIT
19
3.10
ECONOMISCHE HAALBAARHEID
20
3.11
HANDHAAFBAARHEID
20
4
WIJZE VAN BESTEMMEN
4.1
ALGEMEEN
21
4.2
PER ARTIKEL
22
5
DE PROCEDURE
5.1
OVERLEG
23
5.2
ZIENSWIJZEN
23
5.3
AMBTSHALVE AANPASSINGEN
24
BIJLAGEN - overlegverslag
3
11
21
23
|
1.2
1
BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
AANLEIDING
|
INLEIDING
1.1
SAB•ARNHEM
1
1
I
SAB•ARNHEM
| BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
|
II
herzien. Aanleiding hiertoe is dat de vigerende bestemmingsplannen voor de bebouwde kommen van deze dorpen overwegend gedateerd zijn. De vigerende plannen vormen geen actueel beleidskader voor toekomstige ontwikkelingen en zijn gebaseerd op de toen geldende inzichten voor wat betreft de regelgeving. Omdat veel plannen het resultaat zijn van de ontwikkelingen in hun tijd, is er geen sprake van uniformiteit in de regelgeving. Bovendien zijn de hier geldende bestemmingsplannen veelal ouder dan tien jaar. Op grond van artikel 33 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening dient een bestemmingsplan eens per tien jaar te worden herzien. Met de herziening van de bestemmingsplannen, wordt een aantal doelen nagestreefd: •
Het streven is om door middel van integrale herzieningen de uniformiteit in voorschriften en wijze van bestemmen aan te brengen voor de verschillende bestemmingsplannen van de gemeente Duiven, waaronder de plannen van Groessen en Loo.
•
In de integrale herzieningsplannen kan naast actualisering ook heroriëntering en herformulering van het beleid plaatsvinden.
Dit voorliggend bestemmingsplan heeft een consoliderend karakter, waarbij de huidige ruimtelijke situatie zal worden vastgelegd. Wijzigingen daarin worden mogelijk gemaakt voor zover zij passen binnen de geformuleerde beleidslijnen.
1.2
LIGGING PLANGEBIED
Globale begrenzing plangebieden Het plangebied bestrijkt de bebouwde kom van de kernen Loo en Groessen. Op bovenstaande kaarten zijn globaal de ligging en begrenzing van de plangebieden weergegeven.
|
De gemeente Duiven heeft besloten haar bestemmingsplannen voor Groessen en Loo te
1 BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
AANLEIDING
|
1.1
INLEIDING
SAB•ARNHEM
1
1.3
GELDENDE BESTEMMINGSPLANNEN Het voorliggende bestemmingsplan vervangt, nadat het van kracht wordt, de vigerende en “bestemmingsplan Loo”, vastgesteld in de jaren ‘80. Daarnaast vervangt het een groot aantal postzegelbestemmingsplannen en een groot aantal vrijstellingen ex artikel 19 van
SAB•ARNHEM
|
BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
2 |
regelingen uit een aantal bestemmingsplannen, met name “bestemmingsplan Groessen”
de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
1.4
LEESWIJZER TOELICHTING Het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit een plankaart met bijbehorende voorschriften, vergezeld van een toelichting. De voorschriften en de plankaart vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan. De toelichting bestaat uit een planbeschrijving met de relevante onderzoeksresultaten. Tevens worden hierin de resultaten van het vooroverleg ex artikel 10 Bro en de inspraak opgenomen. De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd uit een vijftal hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 de beschrijving van de plangebieden. Hierin wordt de ruimtelijke karakteristiek van Groessen en Loo apart besproken. In hoofdstuk 3 komt de uitvoerbaarheid van het plan aan de orde. Vanuit de verschillende van invloed zijnde haalbaarheidsaspecten zoals bijvoorbeeld milieu wordt in dit hoofdstuk beschreven waarom het beheergedeelte van voorliggend bestemmingplan kan worden uitgevoerd. In hoofdstuk 4 is de wijze van bestemmen aangegeven. Er wordt een antwoord gegeven op de vraag hoe hetgeen in voorliggend plan is vastgelegd juridisch wordt geregeld. Er wordt beschreven hoe de plankaart en de voorschriften zijn opgebouwd en welke bestemmingen er in het plan voorkomen. Ook wordt in dit hoofdstuk aangegeven hoe de voorschriften moeten worden geïnterpreteerd en uitgelegd. In het laatste hoofdstuk van dit bestemmingsplan wordt ingegaan op de procedures die voorliggend bestemmingsplan doorloopt.
de gemeente Duiven. Beide dorpen hebben elk een eigen karakteristiek en structuur. In de volgende paragrafen wordt de bestaande situatie van beide dorpen beschreven.
2.2
GROESSEN Groessen is een nederzetting gelegen op de oeverwal en telt anno telt anno 2006 1.963 inwoners. Groessen heeft een zeer oude occupatiegeschiedenis (late IJzertijd en Romeinse tijd). Het huidig dorp is ontstaan in de Karolingische tijd. De nederzetting groeit tot aan 1900 zeer beperkt.
De historische kern aan de Dorpstraat tussen ’t Straatje en de Heiliglandsestraat en de historische linten (Dorpstraat en HeiliglandsestraatLeuvensestraat) zijn nog duidelijk herkenbaar. De bebouwing bestaat voornamelijk uit vrijstaande panden.
|
Dit bestemmingsplan omvat de bebouwde kom van de beide dorpen Groessen en Loo in
3 BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
INLEIDING
|
2.1
B E S C H R I J V I N G B E S TA A N D E S I T U AT I E
SAB•ARNHEM
2
De kern is compacter bebouwd in vergelijking tot de linten. De linten bestaan uit oudere bebouwing waartussen nieuwe panden zijn gebouwd.
noordzijde ligt een kleine uitbreiding rond de Kampstraat en het Isidorusplein. Het betreft uitbreidingen van enkele straten die in verschillende perioden bloksgewijs zijn bebouwd.
BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
4 |
Het centrale dorpslint is aan de zuidzijde uitgebreid met het gebied Steenheuvel. Aan de
De uitbreidingen liggen duidelijk aan de achterzijde van de lintbebouwing. Nieuwe verbindingswegen en een historisch kerkepad zorgen voor verbinding met het dorpslint. Kenmerkend voor Groessen is de historische lintbebouwing. Daaraan liggen ook de karakteristieke gebouwen zoals de kerk, het karkas van de molen en de monumentale boerderijen (klein Rijswijk of Diesfeldt). De oude kerkepaden die de gebieden achter het dorpslint verbonden met het dorpshart zijn nog steeds herkenbaar.
|
In Groessen vindt binnen de bestaande karakteristiek een uitbreiding plaats westelijk van
SAB•ARNHEM
de kern: Diesfeldt. De eerste fase (50 woningen) van Diesfeldt is al gerealiseerd.
2.3
LOO Net als Groessen is Loo een nederzetting gelegen op de oeverwal van de Nederrijn, met anno 2006 975 inwoners. Het huidige Loo is, getuige archeologische vondsten, ontstaan in de Karolingische tijd. Loo groeit tot aan het begin van de 19e eeuw nauwelijks. Het dorp bestond uit verspreide bebouwing langs de Husselarijstraat en de Loostraat. Centraal aan de Loostraat rond de huidige kerk en school was sprake van een bebouwingsconcentratie. Dit deel van Loo is nog altijd als historische dorpskern herkenbaar. De lintbebouwing is in de loop van de 19e eeuw verdicht. Tussen de historische panden is bebouwing van recente datum aanwezig. In het gebied tussen de dijk, boerderijen en woonhuizen langs de Loostraat en Husselarijstraat is in de jaren vijftig van de 20ste eeuw een woongebied ontwikkeld. De karakteristieke lintbebouwing aan de Loostraat en Husselarijstraat is nog altijd herkenbaar. De Loostraat vormt nog altijd een fraaie dorpsrand grenzend aan het open Looveld. De hier aanwezige historische panden en doorzichten zijn bepalend voor deze karakteristiek.
SAB•ARNHEM
|
BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
|
5
De Loodijk vormt aan de zuidwestzijde een markante begrenzing van Loo. De dijk vormt enerzijds de ‘natuurlijke’ afronding van de bebouwing van het dorp en anderzijds geeft de dijk onbelemmerd zicht op de uiterwaarden die het noordelijk deel van het natuurontwikkelingsgebied van de Gelderse Poort vormen. De toekomstige ontwikkelingen in Loo zijn beperkt. In de open ruimte tussen de Loodijk en de Husselarijstraat is een uitbreiding gepland: Binnenwei. Hiervoor zijn aparte plannen gemaakt die in dit voorliggende bestemmingsplan zijn overgenomen.
2.4
BEHEER VAN DE RUIMTE Voorliggend plan is consoliderend van aard. Dit houdt in dat de bestaande situatie, zoals echter niet in dat de bestaande ruimtelijke situatie voor de aankomende tien jaar wordt bevroren. Onnodige starheid van het plan moet worden voorkomen. Kleinschalige ruimte-
SAB•ARNHEM
|
BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
6 |
die bij het opstellen van het bestemmingsplan bekend is, wordt vastgelegd. Dit houdt
lijke ontwikkelingen en veranderingen binnen de bestaande functie is in meerdere of mindere mate wel mogelijk. Een woning blijft een woning en een maatschappelijke functie blijft een maatschappelijke functie. Afhankelijk van de functie worden wel royale of minder royale mogelijkheden binnen de functie gegeven. De verschillende functies zoals die in het plangebied voorkomen zijn veelal bestaande functies. De vraag bij deze functies is in het kader van dit bestemmingsplan niet of de functie daar goed is of mooi; het feit is dat ze er gewoon zijn. Bij deze vraag is wel een nuancering nodig. Als ergens een functie voorkomt die daar werkelijk storend is (niet alleen geen goede ruimtelijke ordening of een matige, maar feitelijk een slechte ruimtelijke ordening) dan is dat een aspect waar actief gemeentelijk optreden bij noodzakelijk is. In het plangebied komen geen functies voor die zéér storend zijn. Hieronder wordt ingegaan op de planologische afwegingen die zijn gemaakt bij het opstellen van dit bestemmingsplan voor enkele belangrijke functies.
wonen bebouwing De woonfunctie is de meest voorkomende functie in het plangebied. In dit bestemmingsplan wordt deze functie beheerd met daarbij royale bouwmogelijkheden. Hierbij is een bouwregeling opgezet welke rekening houdt met de diverse bebouwingscategorieën. De grenzen aan de bebouwing zijn in dit plan bepaald op basis van hetgeen vanuit stedenbouwkundig oogpunt maximaal aanvaardbaar wordt gevonden bij de diverse categorieën. Door dit maximum wordt bereikt dat het karakter van de diverse straten en wijken in stand blijft (een dicht bebouwd gebied zal dus dichtbebouwd blijven). Is het maximum van de bouwmassa bereikt, en wordt om bepaalde redenen alsnog meer bebouwing gewenst dan dient hiervoor een afweging te worden gemaakt. Hierbij kan specifiek worden gekeken naar het bouwplan, de omgeving en de reden waarom het bouwplan wordt gewenst. Dit kan met een vrijstelling binnen het plan ex artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (dit geldt ook voor andere functies dan de woonfunctie). Daarna dient gebruik te worden gemaakt van hetzij een artikel 19-procedure van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) of een herzieningsprocedure. Bij het gebruik maken van een artikel 19-procedure is met name het derde lid van dat artikel van belang.
Nieuwe woningen Op enkele plaatsen zijn nog bouwtitels aanwezig. Het is gewenst vanuit oogpunt van de stedebouwkundige structuur ter plaatse deze nieuwe woningen mogelijk te houden. Op die plaatsen is de aanduiding ‘nieuwe woning’ opgenomen. Het betreft de locaties ’t Straatje tussen 41 en 45 en Heiliglandsestraat tussen 15 en 21 (Groessen) en naast de Prinsstraat 31 (Loo). Voor al deze woningen geldt dat aangenomen kan worden dat de onderwerpen zoals deze in hoofdstuk 3 van deze toelichting aan bod komen geen belemmering vormen voor deze woningen. Het betreft immers gronden direct naast andere bestaande woningen.
aan huis verbonden beroepen en bedrijven Bij de woonfunctie is er bewust voor gekozen om zogenaamde “aan huis verbonden beroepen” mogelijk te maken. Dit komt tegemoet aan de wens van vele mensen om op kleine schaal voor zichzelf te beginnen. Dergelijke aan huis verbonden beroepen zijn niet
ondergeschikt is aan de woonfunctie. Een woning is in de eerste plaats woning en geen ruimte voor het beroep. Het is daarom van belang dat het kleinschalig is en blijft. Dit houdt in dat de bewoner van de woning de beroepsuitoefenaar is. De mogelijkheid voor aan huis verbonden beroepen zorgt ook voor wat levendigheid in de wijk en het straatbeeld, en dat is gewenst. Dit plan biedt ook de mogelijkheid om ‘aan huis verbonden bedrijvigheid’ toe te staan bij de woning. Gedacht zou bijvoorbeeld kunnen worden aan een elektricien die zelfstandig opereert. In de garage bij de eigen woning is een kleine voorraad aan spullen gelegen welke nodig zijn voor het werk. Voorts bezit deze bedrijfsvoerder ook een busje waarmee hij/zij naar de klant toegaat waar de werkzaamheden worden verricht. Dit bedrijf kan (onder specifieke voorwaarden en omstandigheden) best gevoerd worden in een woonwijk. Omdat bij aan huis verbonden bedrijvigheid de risico’s voor de inpasbaarheid in de omgeving groter zijn dan bij aan huis verbonden beroepen is er voor gekozen deze bedrijvigheid pas toe te staan na een afwegingsproces. Dit afwegingsproces vindt plaats via een binnenplanse vrijstelling ex artikel 15 van de WRO. Grootse reclameborden of neonreclame en andere opvallende uitingen ten behoeve van het beroep of bedrijf dat wordt uitgeoefend zijn uiteraard niet toegestaan. In Groessen zijn enkele aan huis verbonden beroepen aanwezig, die binnen de bestemming “wonen”, zijn toegestaan en daarom niet op de plankaart zijn aangegeven. Enkele bijzondere situaties hebben wel een nadere aanduiding. Aan de Dorpsstraat 26 is binnen een woning een bijoux-winkel aanwezig, die zeer kleinschalig van aard en daarom binnen de bestemming “wonen” als winkel is aangeduid. Aan ’t Straatje 29 is een kapsalon aan huis gevestigd, waarbij het gedeelte dat in gebruik is als kapsalon op de plankaart is aangeduid. Achter de woning aan de Heiliglandsestraat 31 is een fietsreparatiebedrijfje aan huis gevestigd.
zorg en wonen Er is een duidelijke trend aanwezig om zorgbehoevende in een gewone woonomgeving te laten wonen. De hulpvraag kan voortkomen vanuit fysieke, psychische en/of sociale achtergrond. Hoe de zorgbehoefte hierbij binnen de woning ingevuld wordt kan divers zijn. Soms is de hulp tijdelijk noodzakelijk en soms permanent, soms intensief en soms extensief. Dit valt allemaal onder mantelzorg en onder de bestemming “wonen”. Omdat mantelzorg soms ook om extra ruimte vraagt, is in dit plan een vrijstellingsmogelijkheid opgenomen om 20 m2 extra te bouwen ten behoeve van mantelzorg.
verkeer, verblijf, groen, water, etc. De openbare gebieden van het plangebied zijn flexibel bestemd. Dit is gedaan om aan de praktijk van alle dag tegemoet te komen. De inrichting van de openbare ruimte wil namelijk nog wel eens veranderen. De loop van een wandelpad, de aanpassing van een bocht in een weg en het verleggen van een groenstrook zal binnen de plantermijn op meerdere
| BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
tegen het overige verkeer dat een woonwijk of – buurt kent. Belangrijk is wel dat het
|
kundig adviseur gaat (of de notaris, de pedicure, de huisarts). Dit extra verkeer valt weg
7
SAB•ARNHEM
milieuhinderlijk voor de omgeving. Het enige effect is een bezoeker die naar de bouw-
locaties kunnen voorkomen. Dit plan voorziet in die aanpassingen. Het openbare gebied blijft na een herinrichting nog steeds een openbaar gebied. De grotere groene gebieden zoals een plantsoen zijn wel als zodanig bestemd. Zo wordt voldoende zekerheid geboIn Loo heeft een gedeelte van de bestemming groen aan de westzijde van het plangebied een dubbelbestemming als waterkering.
SAB•ARNHEM
|
BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
8 |
den aan de omwonenden dat het plantsoen er blijft.
winkels en horeca Loo en Groessen hebben kleinschalige centrumgebieden met een informeel (dorps)karakter. Deze dorpscentra bestaan vaak uit historische karakteristieke panden. Om de cultuurhistorische waarde en het karakter van het centrum te behouden, zijn de bebouwingsvlakken van de verschillende panden strikter bestemd dan in de rest van het bestemmingsplan. Ook zijn de goot- en nokhoogte gedetailleerder aangeven. Dit heeft als doel het behouden van de karakteristieke parcellering (kleinschalige, gevarieerde gevelindeling) en gevarieerde hoogte. Horecagelegenheden komen op drie plaatsen in het plangebied voor. In Loo is aan de Loostraat 51 een zalencentrum aanwezig. In Groessen is naast een zalencentrum aan de Dorpsstraat 29 ook een café aan de Dorpsstraat 18 gesitueerd. In Groessen komen enkele winkels voor, een kadoshop aan de Dorpstraat 41-43 en een slager aan de Heiliglandsestraat 23. Het beheerskader dat voor winkels en horeca is opgenomen, is vrij neutraal te noemen. Er is de mogelijkheid voor extra bebouwing tenzij er al zeer veel aanwezig is. Dit is perceelsafhankelijk. Ook het gebruik is toegesneden op de wijze waarop deze bedrijven functioneren. Forse veranderingen in bebouwing of gebruik zijn alleen na een herziening of vrijstelling van het bestemmingsplan mogelijk. Als bij deze functies een bedrijfswoning aanwezig is, kan deze daar blijven. Is een dergelijke woning nog niet aanwezig, dan is het niet toegestaan deze alsnog te bouwen. Ook is het niet toegestaan bestaande ruimte die nu wordt gebruikt voor bijvoorbeeld kantoor of winkel te gaan gebruiken als woning.
maatschappelijke voorzieningen Er komen meerdere maatschappelijke voorzieningen voor in het plangebied. Deze voorzieningen zijn van groot belang voor het dagelijkse functioneren en de leefbaarheid van een woonwijk. De bouwmogelijkheden bij deze functies zijn daarom ook wat groter dan bij de overige niet-woonfuncties. Hierbij is wel rekening gehouden met de nabijheid van woningen. Daar waar woningen vlak bij de maatschappelijke functie zijn gelegen heeft de maatschappelijke functie weinig bouwmogelijkheden. Daar waar de woningen verder weg zijn gelegen zijn de mogelijkheden groter. Echt grootse bouwuitbreidingen zijn niet mogelijk in dit bestemmingsplan. De gebruiksmogelijkheden zijn ook ruim geformuleerd. Dit is gedaan omdat de verscheidenheid aan maatschappelijke voorzieningen groot is. Een niet-maatschappelijke functie is pas na een nieuw ruimtelijke-juridisch afwegingsproces mogelijk op de plaats van de maatschappelijke functie. In Loo is één maatschappelijke voorziening gesitueerd, te weten de basisschool aan de Loostraat 35-37. Buiten het plangebied zijn in Loo nog andere maatschappelijke voorzieningen gesitueerd, te weten het schuttershuis van schutterij Wilhelm Tell aan de Loostraat 38 en aan de Loostraat 69b is het gebouw te vinden van Muziekvereniging Excelsior Loo en het dorpshuis van Stichting De Dorpsnoot.
In Groessen zijn meerdere maatschappelijke voorzieningen aanwezig. Opvallend in het dorpsbeeld is de kerk met bijbehorende pastorie (Dorpsstraat 7-9). Daarachter, aan ’t Straatje 11, ligt de begraafplaats met enkele kleine gebouwen. Aan de Tempelstraat 1 is een basisschool gesitueerd en aan het St Isidorusplein 2-4 en 8 staat het dorpshuis van
bedrijven (in het woongebied) De bedrijvigheid in het plangebied bestaat uit enkele bedrijven tussen de woningen. In het algemeen geldt volgens de huidige inzichten dat bedrijven niet zonder meer thuis horen in een woongebied; zeker niet als het categorie 3 bedrijven (of hoger) zijn volgens de uitgave ‘Bedrijven en milieuzonering’ van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De in de woongebieden van het plangebied aanwezige bedrijven zijn positief bestemd en hebben beperkte bouwmogelijkheden gekregen. Zo wordt vanuit het oogpunt van rechtszekerheid en van een goede ruimtelijke ordening de beste optie gekozen. Beperkte uitbreidingen in het kader van een gezonde bedrijfsvoering zijn wel mogelijk. Volgens vaste jurisprudentie is het volledig vastzetten van de functie niet toegestaan, tenzij daar zéér dringende redenen voor zijn. Dergelijke situaties komen in dit bestemmingsplan niet voor. Als een bedrijf meer bebouwing wenst dan binnen dit plan mogelijk is, of een ander gebruik c.q. het toelaten van een ander bedrijf, dan is daarvoor een nieuw afwegingsproces nodig. Een verzoek daartoe wordt terughoudend tegemoet getreden waarbij naar alle belangrijke aspecten wordt gekeken zoals geluid, geur, verkeer, visuele uitstraling, bouwmassa et cetera. Voorliggend bestemmingsplan biedt het juiste strakke bouwregime dat past bij de bedrijfsfunctie in deze omgeving. Bij het toestaan van meer bebouwing en/of ander gebruik is in eerste instantie de vrijstellingen ex artikel 15 Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO; artikel 15-vrijstellingen zijn zogenaamde ‘binnenplanse’ vrijstellingen) en de wijziging ex artikel 11 de aangewezen weg. Dat komt omdat die mogelijkheden al in dit bestemmingsplan zijn opgenomen. Daarna komen eventueel de vrijstellingen ex artikel 19 WRO en de herziening van het bestemmingsplan in beeld. Essentieel bij een afweging voor een vrijstelling, wijziging of herziening zijn de exacte plannen voor extra bebouwing en/of gebruik, de achtergronden bij die vraag, de relatie met de integrale bedrijfsvoering, de precieze omgevingsfactoren en diverse overige randvoorwaarden. De herziening is ook de aangewezen weg als het bedrijf ophoudt te bestaan op deze locatie (en wellicht naar elders gaat) en iemand hier woningen of een andere functie wil realiseren. In Loo bevinden zich naast twee nutsvoorzieningen twee bedrijven. Aan de Loostraat 45 is een caravanstalling aanwezig. Verder is er achter het zalencentrum Berendsen aan de Loostraat 51 een caravanstalling. Deze stalling is gesitueerd in leegstaande kassen en hoort bij het perceel Loostraat 61a. Het bedrijf is als zodanig aangeduid op de plankaart. In het plangebied van Groessen zijn meer bedrijven aanwezig. Aan de Kampstraat 50 is een aannemingsbedrijf met bedrijfswoning gesitueerd. Daarnaast, op nummer 46 is een bedrijf in natuursteen gevestigd, eveneens met een bedrijfswoning. Aan de Dorpstraat 4-14 staat het autobedrijf Bedeaux, met daarbij drie bedrijfswoningen. Aan de
| BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
schuttershuis. Verder is er een clubhuis van Odeon, aan de Commendereijstraat 20.
|
Tussen garage Bedeaux en de Kampstraat, aan het Kerkpad (ongenummerd) ligt het
9
SAB•ARNHEM
Groessen.
Dorpstraat 3 is ook een autobedrijf gevestigd, waar tevens parkmachines en grasmaaiers verkocht worden. Aan de Kerkakkers 29 is een agrarisch hulpbedrijf gesitueerd. Tot slot is aan de Dorpstraat achter huisnummer 36 een caravanstalling aanwezig.
SAB•ARNHEM
|
BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
|
10
lend voor de vraag of een nieuw bestemmingsplan ook daadwerkelijk uitvoerbaar is. Hierbij moet worden gedacht aan onder meer het ruimtelijke beleid van de hogere overheden en de gemeente zelf, milieuaspecten als geluid, bodem en hinder van bedrijven, archeologie en economische haalbaarheid. Ook onderhavig plan is getoetst op uitvoerbaarheid, ondanks het conserverend karakter. In dit hoofdstuk is aangegeven wat hiervan de resultaten zijn.
3.2
BELEID Alvorens een bestemmingsplan te kunnen opstellen is het noodzakelijk te bekijken welke beleidslijnen zowel de gemeente als ook andere overheden uitgezet hebben. In deze paragraaf wordt kort ingegaan op het provinciale beleid en het welstandsbeleid van de gemeente. Deze beleidsvelden werken slechts beperkt door in dit bestemmingsplan door het beheergerichte karakter van dit bestemmingsplan.
3.2.1
streekplan Gelderland 2005 Het streekplan Gelderland 2005 is vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 29 juni 2005. Het streekplan beschrijft het ruimtelijk beleid voor de komende jaren voor Gelderland. Het streekplan is er op gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte om wordt gegaan. Groessen en Loo dorpen vallen binnen het stedelijk netwerk van het KAN. Het streekplan biedt verder geen concrete uitspraken die voor beide dorpen belangrijk zijn. Daarbij komt nog dat onderhavig bestemmingsplan consoliderend van karakter is en geen nieuwe ontwikkelingen worden voorzien.
3.2.2
Regionaal Plan 2005-2020 (Stadsregio Arnhem Nijmegen) Met dit Regionaal Plan spreekt de regio Arnhem Nijmegen zich breed uit over allerlei thema’s van regionale ontwikkeling: ruimte, economie, cultuur, natuur, mobiliteit. De Stadsregio Arnhem Nijmegen legt in het Regionaal Plan de beleidsambities vast voor de ontwikkeling van de regio Arnhem Nijmegen. Het doel is om een aantrekkelijke, internationaal concurrerende regio te ontwikkelen waarbij niet langer ingezet wordt op uitbreiding, maar met name op transformatie van bestaand stedelijk en landelijk gebied. De transformatie wordt bewerkstelligd door het verbeteren van bestaande ruimtelijke kwaliteiten. In het plan wordt een tiental strategische ontwikkelingsprojecten genoemd, waaronder de ontwikkeling van de eigenheid en identiteit van dorpen. Door binnen deze dorpen mogelijkheden te creëren voor herinrichting van bestaande gebouwen, nieuwe functies toe te staan én kwalitatieve nieuwbouw te genereren, kan de identiteit van deze dorpen worden versterkt vanuit een duurzaam toekomstperspectief.
|
Het al dan niet voldoen aan verschillende randvoorwaarden en uitgangspunten is bepa-
11 BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
INLEIDING
|
3.1
UITVOERBAARHEID
SAB•ARNHEM
3
Voor Groessen en Loo in het bijzonder worden geen concrete uitspraken gedaan. Onderhavig bestemmingsplan is dan ook consoliderend van karakter voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen.
3.2.3
visie wonen en werken 2003
BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
Kampstraat. Hieraan grenzend is garagebedrijf annex autohandelaar Bedeaux gevestigd.
SAB•ARNHEM
De gemeente Duiven heeft een visie opgesteld waarin een afweging gemaakt wordt
|
|
12
tussen de voor handen zijnde uitbreidingslocaties en de mogelijke inbreidingslocaties. Ook voor de dorpen Groessen en Loo worden verschillende locaties besproken, die in de toekomst in aanmerking komen voor ontwikkeling. In het centrum van Groessen zijn twee direct aan elkaar grenzende gebieden aanwezig die bij voorkeur in onderlinge verwevenheid voor herontwikkeling/inbreiding in aanmerking komen. Het deel, “Onder de Toren” is gelegen aan de noordzijde van Groessen. Het gebied is ingeklemd tussen de bebouwing aan de Heiliglandsestraat, Dorpsstraat en de De afgelopen decennia is dit bedrijf aanzienlijk gegroeid. De situatie is ontstaan dat het bedrijf in feite te groot is voor de omgeving en kan wellicht verplaatst worden. Aan de oostzijde van Groessen is de locatie Diesfeldt gelegen. De locatie is vernoemd naar de voormalige eigenaren (de familie Diesfeldt) van de boerderij die noordelijk van de locatie ligt. Deze karakteristieke boerderij, Klein Rijswijk geheten, is in 1999 geheel gerestaureerd. In de boerderij en het schurencomplex is nu een tiental woningen ondergebracht. De dorpse sfeer zoals die in gebiedsprofiel 1b (dorps wonen) voorkomt, is hiermee versterkt. Het plangebied ligt direct tegen de bestaande bebouwde kom aan, in het verlengde van de Dorpsstraat waar het zwaartepunt van het dorp ligt. Met de twee locaties zoals hierboven beschreven, kan in Groessen een voldoende gevarieerd woningaanbod worden geboden. De locaties Diesfeldt en Onder de Toren zijn geschikt voor grondgebonden woningbouw, met de locatie Bedeaux kan daarnaast voorzien worden in de behoefte aan kleinere woningen, bijvoorbeeld voor senioren en eenpersoonshuishoudens. Voor Loo is ook een potentiële bouwlocatie voorzien. Deze is gelegen aan de noordzijde van de Loostraat, grenzend aan het landelijk gebied (Looveld). Daar bevindt zich thans het bedrijf HSF. De bedrijfsactiviteiten zijn hier inmiddels beëindigd en de eigenaar wil het terrein verkopen. Woningbouw is een goede mogelijkheid om aldaar een ruimtelijke verbetering van de locatie te realiseren: een relatief groot bedrijf dat de nodige effecten voor omwonenden met zich meebrengt (geluid, verkeer) verdwijnt, een passende functie komt ervoor in de plaats. Bovendien wordt een milieuprobleem (bodemverontreiniging)
opgelost en vindt geen uitbreiding van bestaand bebouwd gebied plaats. De locatie maakt onderdeel uit van het gebiedsprofiel “dorpscentrum”. Dit betekent dat naast woningbouw hier ook voorzieningen tot de mogelijkheden behoren. Een ge-
worden aan een zorg- of een andere maatschappelijke voorziening. Omdat de locatie is gelegen aan de rand van het dorp moet gewaakt worden voor uitbreiding van de bebouwing in de richting van het buitengebied, het Looveld met zijn waardevolle doorzichten. Op het hier afgebeelde kaartje is ook de locatie Binnenwei aangegeven in de zuidelijke punt van Loo. Voor deze locatie is al een stedebouwkundig plan en een beeldkwaliteitsplan gemaakt. Op basis daarvan wordt deze wijk nu gerealiseerd. Die plannen zijn in dit voorliggende bestemmingsplan geïmplementeerd.
3.2.4
welstandsnota gemeente Duiven
In 2003 is de welstandsnota voor de gemeente Duiven vastgesteld. De herziene Woningwet regelt dat een gemeentelijke welstandsnota een voorwaarde is voor het uitvoeren van welstandstoezicht. Doel hiervan is om de welstandsadvisering inzichtelijker en beter toetsbaar te maken. In onderhavig bestemmingsplan moet aandacht worden geschonken aan de samenhang met de welstandsaspecten, zoals die in de welstandsnota worden opgenomen. Voor de dorpen Groessen en Loo worden verschillende welstandsniveaus gehanteerd. Het welstandsniveau sluit aan op het te hanteren ruimtelijk kwaliteitsbeleid en de gewenste ontwikkelingen. Op bovenstaand kaartbeeld zijn voor Groessen en Loo de verschillende welstandsniveaus zichtbaar.
gebieden met een minimaal welstandsniveau Dit zijn gebieden die beperkte afwijkingen van de bestaande ruimtelijke structuur en ingrepen in de architectuur van de gebouwen zonder veel problemen kunnen verdragen. In deze gebieden is de bebouwingstypologie vaak zeer divers, waardoor er weinig eisen te stellen zijn. Ook gebieden waar weinig bebouwing staat, en waar deze bebouwing bovendien weinig in het zicht ligt, vallen onder dit welstandsniveau. Het minimale welstandsniveau is toegekend aan de zuidelijke uitbreidingen van Groessen en Loo, gebieden met een bebouwingstypologie die zeer divers is.
| BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
hand. Qua voorzieningen kan dan gedacht
|
accent op woningbouw ligt hier voor de
13
SAB•ARNHEM
mengde invulling van de locatie, met een
gebieden met een regulier welstandsniveau Onder het reguliere niveau vallen gebieden waarvan de basiskwaliteit gehandhaafd moet worden, voor zover deze niet grenzen aan belangrijke wegen of openbare ruimtes. In
gebieden met welstandsniveau regulier extra Bij dit welstandsniveau ligt de gewenste kwaliteit van de bebouwing net iets boven de
BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
14 |
Groessen en Loo bevinden zich geen gebieden met een regulier welstandsniveau.
basiskwaliteit omdat de gebieden beeldbepalend zijn voor de wijk waarin ze zijn gelegen of voor het dorp. Ze grenzen aan belangrijke wegen of belangrijke openbare (groene) ruimtes. Daarnaast zijn de dorpsranden die vanuit het omliggende landschap zichtbaar zijn en daardoor het aanzicht van de kernen bepalen als regulier extra aangemerkt. De extra aandacht richt zich voor een belangrijk deel van deze gebieden op de achterzijde en zijkant van het erf. De bebouwingslinten buiten de historische centra van Groessen en Loo vallen onder dit type welstandsniveau.
gebieden met een bijzonder welstandsniveau
|
In deze gebieden, waaronder de dorpscentra van de kernen Groessen en Loo vallen, is
SAB•ARNHEM
het welstandstoezicht gericht op het voorkomen van aantasting van de ruimtelijke karakteristiek en het versterken van de bestaande kwaliteit. Het betreft gebieden met cultuurhistorische, architectonische, landschappelijke en/of stedenbouwkundige waarden. Ook gebieden die van cruciaal belang zijn voor het aanzicht van de gemeente zijn bijzonder welstandsgevoelig. Voor een aantal van deze gebieden zullen in aanvulling op deze welstandsnota beleidsinstrumenten ontwikkeld worden om de ruimtelijke kwaliteit te versterken.
3.3 3.3.1
MILIEU
milieuzonering De bestaande situatie wordt vastgelegd en van een ruimtelijke-juridische regeling voorzien en daarmee integraal beheerd. Hierdoor komt het bijvoorbeeld voor dat bedrijven en woningen die vlak bij elkaar liggen ook zijn bestemd conform deze situatie, ondanks het feit dat zij op grond van de ruimtelijke-milieuregelgeving (bij voorkeur) verder van elkaar worden gesitueerd (bijvoorbeeld conform de richtlijnen van de uitgave ‘bedrijven en milieuzonering’ van de VNG). De bestaande situatie kan kortom voor wat betreft de milieuzonering niet meer worden vastgelegd conform de gewenste indicatieve afstanden aangezien zij een feit is. Via de Wet milieubeheer wordt hinder op gevoelige functies voorkomen. In het plangebied komen op het gebied van de milieuzonering en de mogelijkheden in het kader van de Wet milieubeheer geen onoverkomelijke problemen voor.
3.3.2
bodem De bodemkwaliteit is in het kader van een bestemmingsplan van belang indien er sprake is van functieveranderingen of een ander gebruik. De bodem moet geschikt zijn voor de
tuele bebouwingsuitbreidingen die binnen de beheerskaders van dit bestemmingsplan mogelijk zijn, wordt vanuit de bouwverordening binnen de bouwvergunningverlening zorg gedragen voor een goede bodemkwaliteit.
3.3.3
geluid De mate waarin het geluid, veroorzaakt door het wegverkeer en/of door inrichtingen, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder. De wet stelt dat in principe de geluidsbelasting op de gevel van woningen niet hoger mag zijn dan de voorkeursgrenswaarde, dan wel een nader bepaalde waarde (hogere grenswaarde). In het geval van bestaande situaties waar geen nieuwe functies zijn voorzien, wordt de geluidsbelasting met betrekking tot de wettelijke normen voor binnenniveaus geregeld via het bouwbesluit. Indien derhalve een bestaande woning of een ander geluidsgevoelig object een uitbreiding wenst te realiseren dan wordt via de bouwvergunningverlening in een aanvaardbaar binnenniveau van het geluid voorzien.
3.4 3.4.1
WATER
rijksbeleid Het Rijksbeleid ten aanzien van water is neergelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding (1998). Hierin is aangegeven dat het waterbeheer in Nederland moet zijn gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde duurzame watersystemen. Om dit te bereiken moet zoveel mogelijk worden uitgegaan van een watersysteembenadering en integraal waterbeheer. In de nota is onder andere aangegeven dat stedelijk water meer aandacht moet krijgen. Volgens de nota Waterbeheer 21e eeuw moet aan het watersysteem meer aandacht worden gegeven om de natuurlijke veerkracht te benutten. Voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie “vasthouden-bergenafvoeren” staat hierbij centraal. Van belang is dat overtollig water zoveel mogelijk wordt vastgehouden in de “haarvaten” van het bestemmingsplangebied. Wanneer dit ontoereikend is moet worden gezocht naar bergingsmogelijkheden. Pas in laatste instantie is afvoer van overtollig water naar benedenstroomse gebieden aan de orde.
3.4.2
provinciaal beleid Het nieuwe Waterhuishoudingsplan 2005-2009 “Water leeft in Gelderland” (WHP-3) is op 15 december 2004 vastgesteld. Het Waterhuishoudingsplan schetst de mogelijkheden om de kansen van water voor mens en natuur goed te benutten in Gelderland. Naast kansen voor verbetering van de kwaliteit van onze leefomgeving zijn er ook maatregelen noodzakelijk om veiligheid te blijven bieden tegen overstroming met rivierwater en om wateroverlast na hevige regenval te voorkomen. Voor ‘stedelijk’ gebied is de inrichting en het beheer van het waterhuishoudkundig systeem gericht op:
| BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
len van dit bestemmingsplan geen milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd. Bij even-
|
staande situatie. De functie is reeds gerealiseerd. Daarom is in het kader van het opstel-
15
SAB•ARNHEM
nieuwe functie. Dit conserverende bestemmingsplan betreft het vastleggen van de be-
•
het voorkomen of beperken van wateroverlast;
•
de ontwikkeling en het behoud van de natuur in het stedelijk gebied;
•
het voorkomen van zettingen;
•
het herbenutten van ontwateringswater voor drink- en industriewatervoorziening of
16
voor herstel van verdroogde natuur;
BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
|
•
water op de riolering; •
het beperken van de vuilbelasting door riooloverstorten;
•
het beperken van de invloed van bronbemaling.
Voor bestaand bebouwd gebied geldt dat bij inrichting en herstructurering waterneutraal wordt gebouwd en kansen worden aangegrepen om een eventuele bestaande afwenteling te verminderen. Bij herstructurering is voldoende infiltratie en waterberging een uitgangspunt. Voor waterbeheer in stedelijk gebied geldt voorts:
1 2
| SAB•ARNHEM
het weren van (diepe) drainage en het voorkomen van instroming van oppervlakte-
3.4.3
vasthouden, bergen en afvoeren van water; niet vervuilen, zuinig gebruiken, hergebruik, schoonmaken van water.
beleid Waterschap Rijn en IJssel Het beleid van het Waterschap Rijn en IJssel is neergelegd in het Waterbeheerplan 20072010. De kernbegrippen in de visie van het waterschap zijn: schoon, levend en functioneel. Deze begrippen vormen de 'kapstok' voor de inhoud van het beleid zoals beschreven in het waterbeheerplan. Het Waterschap Rijn en IJssel streeft in de periode 2007-2010 naar, en werkt aan:
1
schoon water: werken aan het bereiken en in stand houden van een goede chemische kwaliteit van het oppervlaktewater, door onder andere:
−
ontwikkelen van een brongericht en effectgericht waterkwaliteitsspoor en versterking van de afvalwaterketen, in samenwerking met de gemeenten;
−
verbeteren van de rioolwaterzuiveringsinstallaties;
−
bijdragen aan de aanpak van diffuse watervervuiling, o.a. op basis van vergunningverlening en handhaving;
−
schoon maken van vervuilde waterbodems.
2
levend water: Het bereiken en in stand houden van een goede ecologische kwaliteit van de watersystemen, door onder andere:
−
het realiseren van ecologische functies die aan enkele watergangen met een (potentieel) hoge ecologische waarde zijn toegekend, te weten: 'hoogste ecologische niveau' en 'specifieke ecologische doelstelling';
−
het realiseren van de eisen die zijn gesteld aan watergangen die functioneren als (en zijn aangewezen als) ecologische verbindingszone;
−
het realiseren van een aantrekkelijke inrichting en een beheer voor de 'overige' watergangen, dat is afgestemd op de gebruiksfuncties.
3
functioneel water: het bereiken en in stand houden van een watersysteem met een optimale afstemming tussen bestemming, functie, gebruik, inrichting en beheer, door:
−
het vaststellen en realiseren van de gewenste grond- en oppervlaktewaterpeilen afgestemd op behoeften van de landbouw en terreinbeheerders, in samenspraak met de betrokkenen in een gebied;
−
het bestrijden van verdroging in gebieden die daartoe met prioriteit zijn aangewezen, in samenwerking met de provincie;
−
het vasthouden van water in de 'haarvaten' van het watersysteem en het waar nodig realiseren van waterberging, om wateroverlast te voorkomen, waar moge-
door aan te geven bij welke watergangen actieve recreatie mogelijk is.
3.4.4
gemeentelijk beleid Het gemeentelijk beleid is gericht op het scheiden van (afval)waterstromen. Relatief schoon regenwater hoeft niet te worden afgevoerd naar de zuivering maar wordt zo lang mogelijk vastgehouden in het gebied middels retentievoorzieningen en/of infiltratie. Bij vervangingswerkzaamheden van het gemengde riool, zal worden bezien in hoeverre afkoppeling van verhard oppervlak mogelijk is, eventueel door het aanleggen van een apart regenwaterriool. Daar waar afkoppeling van, in meer of mindere mate verontreinigd, regenwater leidt tot onacceptabele belasting van het oppervlaktewater zullen in eerste instantie maatregelen met een lokaal karakter worden genomen. Bovengenoemd beleid is vastgelegd in het Gemeentelijk rioleringsplan. Dit bestemmingsplan betreft het vastleggen van de bestaande situatie. Voor water geldt dat de watergangen in het plangebied een waterbestemming hebben gekregen. Beleidsdoelstellingen ten aanzien van de waterkwantiteit en kwaliteit zijn binnen deze bestemming mogelijk. In dit bestemmingsplan wordt aan veel bestemmingen naast de waterbestemming onder de bestemmingsomschrijving ook water genoemd. Zo wordt het implementeren en uitvoeren van het waterbeleid ruim baan gegeven binnen dit bestemmingsplan.
3.5
ECOLOGIE Het plangebied bevindt zich op relatief korte afstand van de beschermingszone als bedoeld in de Vogel- en/of Habitatrichtlijn. Groessen ligt vlakbij het Rijnstrangengebied, en de bebouwde kom van Loo grenst aan de uiterwaarden van de Rijn. Deze gebieden vallen zowel onder het vogel- als onder het habitatrichtlijngebied. Op de afbeelding op de volgende pagina is deze situatie afgebeeld. Aangezien onderhavig bestemmingsplan consoliderend van karakter is en geen nieuwe ontwikkelingen worden voorzien, worden er geen negatieve effecten veroorzaakt op de natuurwaarden in de omgeving. Wat betreft soortbescherming is de Flora- en faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden aangevraagd. Omdat in voorliggend plan geen sprake is van nieuwe ontwikkelingen en het bestaande groen ter plaatse niet wordt aangetast, kan er geen sprake zijn van negatieve effecten op eventueel voorkomende soorten. Noodzaak tot een nader ecologisch onderzoek is hier dan ook niet aan de orde. Ook zijn er beredeneerd vanuit flora en fauna geen beperkingen voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
| BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
het stimuleren van recreatief medegebruik van de watergangen, ondermeer
|
−
17
SAB•ARNHEM
lijk in samenspraak met gemeenten en belanghebbenden;
195-439
196-439
197-439
198-439
199-439
195-438
196-438
197-438
198-438
199-438
195-437
196-437
197-437
198-437
199-437
195-436
196-436
197-436
198-436
199-436
SAB•ARNHEM
|
BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
|
18
Gebieden beschermd door vogel- of habitatrichtlijn
3.6
CULTUURHISTORIE EN ARCHEOLOGIE Voor dit bestemmingsplan wordt aangesloten bij het landelijke beleid. Dit beleid is gericht op het behoud van cultuurhistorische (archeologische, bouwkundige, stedenbouwkundige en historisch geografische) waarden door ze in ruimtelijke ontwikkelingen te respecteren en zo mogelijk nog beter tot hun recht te laten komen. Op het gebied van de cultuurhistorische waarden wordt via de bestemmingssystematiek rekening gehouden met deze waarden. Waar bijvoorbeeld een fraai oud lint aanwezig is wordt daar rekening mee gehouden bij het toekennen van bouwmogelijkheden. Waar gemeentelijke- of rijksmonumenten aanwezig zijn wordt dit als zodanig op de plankaart aangeduid. Via de Monumentenwet worden deze objecten verder beschermd.
Indicatieve Kaart Archeologische Waarden + Archeologische MonumentenKaart
Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden van de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek staan de verwachtingen ten aanzien van archeologische vondsten afgebeeld. Het plangebied van de kern Loo ligt in een gebied met hoge verwachtingswaarden. Voor de kern Groessen is de verwachtingswaarde minder hoog, met uitzonde-
Op de Archeologische MonumentenKaart is te zien dat ten noorden van het centrum van Groessen een terrein van zeer hoge archeologische waarde aanwezig is (in oranje aangegeven). Het betreft hier een donk, een oude woongrond, vastgesteld bij de bodemkartering van 1950. Op het terrein zijn vondsten gedaan uit de Late IJzertijd, Romeinse tijd en Vroege en Late Middeleeuwen. In de rapportage “Zeldzaam goed” geeft de gemeente Duiven een verdere cultuurhistorische analyse van haar grondgebied met daarin verschillende aanbevelingen en beschrijvingen.
3.7
VERKEER EN PARKEREN De bestaande infrastructuur wordt in dit plan conform het huidige gebruik van de gronden bestemd. De huidige infrastructuur brengt, geen bijzondere problemen met zich mee. Er is gekozen voor een brede bestemming “verkeer”, waarin wegen, trottoirs, parkeervelden en kleine groenvoorzieningen zijn opgenomen.
3.8
EXTERNE VEILIGHEID In de omgeving van het plangebied vinden geen activiteiten met opslag en transport van gevaarlijke stoffen plaats. In het kader van de externe veiligheid zijn derhalve geen belemmeringen aanwezig. Er zijn in of nabij de plangebieden geen ondergrondse leidingen aanwezig, die mogelijk een beperking opleveren ten aanzien van de externe veiligheid.
3.9
LUCHTKWALITEIT Het Besluit Luchtkwaliteit 2005 bevat normen voor stoffen als stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2) en koolmonoxide (CO). De grenswaarden voor deze stoffen moeten in acht worden genomen. Grenswaarden geven het niveau aan van de buitenluchtkwaliteit dat, in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu in zijn geheel, binnen een bepaalde termijn bereikt moet worden. In 2010 moet voor alle bovenstaande stoffen voldaan worden aan de normen uit het besluit. Het besluit schrijft voor dat voor nieuwe bouw- en gebruiksontwikkelingen getoetst moet worden of de in het besluit genoemde normen al dan niet worden overschreden. In het kader van dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan is beheersgericht. Om die reden is een onderzoek naar de luchtkwaliteit achterwege gelaten.
| BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
mingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.
|
plan hoeft geen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd, omdat met dit bestem-
19
SAB•ARNHEM
ring van het centrum van het dorp. In het kader van het opstellen van dit bestemmings-
3.10
ECONOMISCHE HAALBAARHEID Bij de voorbereiding van een ontwerp voor een bestemmingsplan dient op grond van plaats te vinden naar de uitvoerbaarheid van het plan. In voorliggend bestemmingsplan wordt de bestaande situatie vastgelegd. Daarom brengt de ontwikkeling van dit bestem-
SAB•ARNHEM
|
BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
20 |
artikel 9, tweede lid van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (Bro) onderzoek
mingsplan voor de gemeente alleen plankosten met zich mee. Eventuele toekomstige particuliere plannen komen geheel voor rekening van de initiatiefnemer. De economische uitvoerbaarheid wordt hiermee geacht voldoende te zijn aangetoond.
3.11
HANDHAAFBAARHEID Het opstellen van één eenduidig bestemmingsplan met voor iedereen dezelfde (on)mogelijkheden maakt handhaving makkelijker; de rechtsgelijkheid is namelijk goed verzorgd op deze manier. De regels die voor het plangebied opgesteld worden zijn flexibel en ruim waar mogelijk en zijn stringent en strak gesteld waar nodig. Bij de opzet van deze beheersregels is een motivering opgenomen in de toelichting (met name § 2.3) die in de dagelijkse praktijk goed is uit te leggen. In deze motivering wordt ook ingegaan op de mogelijkheden om alsnog af te wijken van dit plan na een ruimtelijk-juridisch afwegingsproces. Zo wordt recht gedaan aan de praktijk dat een bestemmingsplan (ook dit bestemmingsplan!) een momentopname is. De mogelijkheden voor een goede handhaafbaarheid van dit bestemmingsplan zijn daarmee gewaarborgd.
4
ALGEMEEN
21
Het gemeentelijke bestemmingsplan is een middel waarmee functies aan gronden worden toegekend. Het gaat dus om het toekennen van gebruiksmogelijkheden. Vanuit de Wet op de Ruimtelijke Ordening volgt een belangrijk principe: het gaat om toelatingsplanologie. Het wordt de grondgebruiker (eigenaar, huurder etc.) toegestaan om de functie die het bestemmingsplan geeft uit te oefenen. Dit houdt in dat: 1.
de grondgebruiker niet kan worden verplicht om een in het bestemmingsplan aangewezen bestemming ook daadwerkelijk te realiseren, en
2.
de grondgebruiker geen andere functie mag uitoefenen in strijd met de gegeven bestemming (de overgangsbepalingen zijn hierbij mede van belang).
Een afgeleide van de gebruiksregels in het bestemmingsplan zijn regels voor bebouwing (bouwvergunning) en regels voor het verrichten van ‘werken’ (aanlegvergunning). Een bestemmingsplan regelt derhalve: 1.
het toegestane gebruik van gronden (en de bouwwerken en gebouwen);
en een bestemmingsplan kan daarbij regels geven voor: 2.
het bebouwen van de gronden;
3.
het verrichten van werken (aanleggen).
Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument voor het voeren van ruimtelijk beleid, maar het is zeker niet het enige instrument. Andere ruimtelijke wetten en regels zoals bijvoorbeeld de Woningwet, de Monumentenwet 1988, de Algemeen Plaatselijk Verordening, de Wet Milieubeheer en de bouwverordening zijn ook erg belangrijk voor het uitoefenen van ruimtelijke beleid. Meer informatie over de rol en betekenis van het bestemmingsplan is te vinden op de site van de gemeente (www.duiven.nl),op www.vrom.nl/bestemmingsplannen en op www.bestemmingsplan.nl.
4.1.2
dit bestemmingsplan Dit bestemmingsplan bestaat uit een plankaart, voorschriften en een toelichting. De plankaart en de voorschriften vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de plankaart zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwvoorschriften en voorschriften betreffende het gebruik gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
|
over bestemmen
SAB•ARNHEM
4.1.1
BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
|
4.1
WIJZE VA N BESTE MMEN
4.2 4.2.1 22
PER ARTIKEL
algemeen
BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
Inleidende bepalingen
In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de voorschriften worden gebruikt
|
|
Hoofdstuk 1
voorschriften en, eventueel, ook een aanlegvergunningstelsel van toepassing. In dit
(artikel 1). Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing van de voorschriften te waarborgen. Ook is bepaald de wijze waarop gemeten moet worden bij het toepassen van de voorschriften (artikel 2). Hoofdstuk 2
Bestemmingsbepalingen
In dit hoofdstuk zijn de bestemmingen in alfabetische volgorde vastgelegd. Onder een bestemming wordt verstaan de bestemming die op grond van artikel 10 WRO aan gron-
SAB•ARNHEM
den wordt toegekend. Per bestemming is het toegestane gebruik geregeld en zijn bouwhoofdstuk zijn in voorkomend geval ook dubbelbestemmingen opgenomen. Deze ‘overlappen’ overige bestemmingen en beschermen een bijzonder ruimtelijk belang. Dubbelbestemmingen bevatten bijzondere bouw- en/of gebruiksvoorschriften. Iedere bestemming kent een vaste opzet. Eerst wordt het toegestane gebruik geformuleerd in de bestemmingsomschrijving. Vervolgens zijn bouwvoorschriften opgenomen. Aansluitend volgen vrijstellingsbevoegdheden met betrekking tot bouw- en/of gebruiksvoorschriften. Ten slotte zijn eventueel een aanlegvergunningstelsel en/of wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Belangrijk is dat in ieder afzonderlijk bestemmingsvoorschrift veel informatie staat over de bestemming, maar dat ook andere artikelen relevante informatie bevatten die mede gelezen en geïnterpreteerd moeten worden om een volledig beeld te verkrijgen van hetgeen is geregeld. Hoofdstuk 3
Algemene bepalingen
In dit hoofdstuk zijn bepalingen opgenomen met een algemeen – dat wil zeggen: het gehele bestemmingsplan betreffend – karakter. Het zijn achtereenvolgens een antidubbeltelbepaling, een bepaling met betrekking tot bestaande afmetingen, afstanden en percentages (door middel van dit artikel worden in bouwkundige zin feitelijk van de regeling in het bestemmingsplan afwijkende situaties ‘positief’ bestemd), een bepaling die de verhouding tot de gemeentelijke bouwverordening regelt, algemene gebruiksbepalingen, algemene vrijstellings- en wijzigingsbepalingen en algemene procedurebepalingen (deze laatste bepaling hangt samen met de vrijstellings- en wijzigingsbepalingen in het bestemmingsplan). Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotbepalingen
In het laatste hoofdstuk zijn respectievelijk een strafbepaling, overgangsbepalingen en een slotbepaling opgenomen. Hoewel het hier in wezen ook algemene bepalingen betreft, zijn deze vanwege hun meer bijzondere karakter in een apart hoofdstuk opgenomen.
4.2.2
bijzonderheden in dit bestemmingsplan De voorschriften in dit bestemmingsplan zijn opgezet aan de hand van hetgeen hierboven is beschreven. Onderhavig bestemmingsplan heeft overwegend een beheersgericht karakter en bevat in aanvulling op het voorgaande geen bijzonder vermeldenswaardige zaken.
overleg als bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) toegezonden aan de verschillende instanties. In de bijlage is het overlegverslag opgenomen met daarin een samenvatting en beantwoording van de overlegreacties. Het overleg ex artikel 10 Bro heeft geleid tot de volgende aanpassingen aan het ontwerpbestemmingsplan: -
paragraaf 3.2.2 van de toelichting is zodanig aangepast dat niet langer wordt verwezen naar het Regionaal Structuurplan KAN 1995-2015, maar naar het Regionaal Plan Stadsregio Arnhem Nijmegen 2005-2020;
-
paragraaf 3.4.2 van de toelichting is zodanig aangepast dat niet langer wordt verwezen naar het Waterhuishoudingsplan Gelderland 1996-2000, maar naar het Waterhuishoudingsplan Gelderland 2005-2009;
-
in hoofdstuk 3.4 van de toelichting is het beleid van het waterschap opgenomen, door middel van verwijzingen naar het Waterbeheersplan 2007-2011;
-
in artikel 4.4 van de voorschriften zijn de voorwaarden aangevuld met sub c: ‘dienen milieutechnisch overeen te komen met bedrijven uit categorie 2 van het boekwerk “Bedrijven en milieuzonering”;
-
in de artikelen van de voorschriften waar wijzigingsbevoegdheden, vrijstellingen en de aanduiding “nieuwe woning” zijn opgenomen, is een subparagraaf opgenomen dat het alleen is toegestaan mits wordt aangetoond dat de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden niet worden aangetast.
5.2
ZIENSWIJZEN Vanaf donderdag 21 december 2006 tot en met woensdag 31 januari 2007 heeft het ontwerpbestemmingsplan “Groessen en Loo” ter inzage gelegen. Tevens bestond de mogelijkheid om tijdens de vergadering van de Raadscommissie Grondgebied van 13 februari 2007 de zienswijze mondeling toe te lichten. De zienswijzen hebben geleid tot de volgende aanpassingen aan het ontwerpbestemmingsplan: •
de bestemming “Tuin” aan de achterzijde van de percelen Kruisherenstraat 8 t/m 16, De Steenheuvel 12 t/m 26 en Sint Isidorusplein 5 t/m 13 is veranderd in de bestemming “Wonen” Bij de percelen De Rietsteeg 21, Kruisherenstraat 6 en Sint Isidorusplein 13 is de bestemming “Tuin” aan de zijkant vervangen door de bestemming “Wonen”;
•
de Dorpstraat 15 en 24 en de Loostraat 41 hebben naast de bestemming “Wonen” de aanduiding ‘winkel’ gekregen. De Dorpstraat 17 heeft naast de bestemming “Wonen” de aanduiding ‘gezondheidszorg’ gekregen. Een deel van het woonhuis en de gehele voormalige paardenstal aan de Dorpstraat 2 heeft de bestemming “Bedrijf” met de aanduiding ‘educatie’ gekregen;
•
de werkplaats en omliggende gronden hebben net als de slagerij met bedrijfswoning aan de Heiliglandsestraat 23 de bestemming “Detailhandel” gekregen. De loods en de omliggende gronden hebben net als het bedrijf met bedrijfswoning aan de Dorpstraat 3 de bestemming “Bedrijf” met de aanduiding ‘autobedrijf’ gekregen;
|
Het ontwerp van het bestemmingsplan “Groessen en Loo” is in het kader van het voor-
23 BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
OVERLEG
|
5.1
DE PROCEDURE
SAB•ARNHEM
5
•
de gronden van de Husselarijstraat 50 en 56 die ten onrechte de bestemming “Verkeer” hebben gekregen zijn voorzien van de bestemming “Tuin”;
•
de bestemming van een deel van de voormalige watergang tussen Sint Isidorusplein 3 en 5 is gewijzigd in “Groen”.
24
5.3
AMBTSHALVE AANPASSINGEN Naast de aanpassingen naar aanleiding van de overlegreacties en de zienswijzen zijn in het onderhavige bestemmingsplan enkele ambtshalve aanpassingen opgenomen: -
SAB•ARNHEM
in het bestemmingsplan is de dubbelbestemming ‘waardevolle/monumentale bomen’ opgenomen;
-
ter plaatse van een stuk tuin/erf achter de woning Dorpstraat 13 is een ten onrechte geplaatst bouwvlak verwijderd;
|
BESTEMMINGSPLAN GROESSEN EN LOO
|
De responsnota is als separate bijlage bijgevoegd.
-
de bouwvlakken van de woningen aan de Binnenwei zijn aangepast aan de feitelijke situatie.