Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
TOELICHTING
2
Toelichting Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Inhoudsopgave
1.
Inleiding
6
1.1 Aanleiding
6
1.2 Leeswijzer
6
2
8
Het plangebied
2.1 Ligging plangebied
8
2.2 Beschrijving plangebied
8
2.3 Omgeving van het plangebied
10
3.1 Masterplan Bornsche Maten
12
3.2 Bestemmingsplan Bornsche Maten
14
4
16
Stedenbouwkundig plan
4.1. Ruimtelijke opbouw
16
4.2. Programma
16
4.3. Verkeer
17
4.4. Groen en spelen
19
5
22
5.1
Beeldkwaliteitsplan
Tuinstad
22
Onderzoek
25
6.1 Geluidhinder
25
6.2 Milieuhinder
26
6.3 Bodem
26
6.4 Archeologie
27
6.5 Waterhuishoudkundige aspecten
29
6
6.6 Externe veiligheid
30
6.7 Luchtkwaliteit
31
6.8 Flora en fauna
31
Toelichting bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
3
7
Toetsing van het plan aan de uitwerkingsregels
7.1. Algemeen
32
32
7.2. Beschrijving in hoofdlijnen
32
7.3. Uitwerkingsregels bestemming ‘Uit te werken wonen (UW)
33
8
38
Toelichting op de voorschriften
8.1 Opzet juridische regeling
38
8.2 Bestemmingen
38
8.3 Bijzondere bepalingen
39
9
40
Uitvoerbaarheid
9.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
40
9.2 Economische uitvoerbaarheid
40
10 Procedure
41
4
Toelichting Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Afbeelding 1.1. Bestemmingsplan Bornsche Maten
Toelichting bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
5
1.
Inleiding
1.1
Aanleiding
De gemeente Borne heeft het voornemen om 2.700 woningen te realiseren in het gebied de Bornsche Maten. De Bornsche Maten wordt een integraal ontworpen woonwijk waar kwaliteit en duurzaamheid van de menselijke leefomgeving centraal staan. De Bornsche Maten bestaat uit een zevental woonbuurten, ieder met een eigen ruimtelijke typologie, sfeer en architectuur. Als eerste fase is gekozen voor de buurten Nieuw Borne en Oost Esch. Deze buurten sluiten aan op de bestaande kern en worden begrensd door de Bornsche Beek. De tweede fase bestaat uit de buurt Tuinstad en kort daarop Singelwonen. Deze en de buurt De Veste worden niet in voorliggend plan beschreven, maar in een separaat plan uitgewerkt. Voorliggend bestemmingsplan ‘Bornsche Maten, uitwerking “Tuinstad’ betreft een uitwerking van het vigerend bestemmingsplan ‘Bornsche Maten’, dat op 28 oktober 2004 door de gemeenteraad is vastgesteld en op 31 oktober 2006 door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd. In het bestemmingsplan ‘Bornsche Maten’ heeft het plangebied voor Tuinstad de globale bestemming ‘Uit te werken wonen (UW)’. Voorliggend plan bevat de planologisch-juridische regeling die de ontwikkeling van woningen in het plangebied mogelijk maakt. 1.2
Leeswijzer
In hoofdstuk twee wordt de ligging van het plangebied voor Tuinstad aangeven en wordt het plangebied en de omgeving beschreven. De uitgangspunten ten aanzien van wonen, ontsluiting en groen en water worden in hoofdstuk drie toegelicht. Het vierde hoofdstuk beschrijft het stedenbouwkundig plan voor Tuinstad. In hoofdstuk vijf worden de beeldkwaliteitseisen toegelicht. De resultaten van de diverse onderzoeken zoals bodem, geluid en archeologie worden in hoofdstuk zes beschreven. In hoofdstuk zeven wordt het plan voor Tuinstad getoetst aan de uitwerkingsregels uit het moederplan ‘Bornsche Maten’. Hoofdstuk acht geeft een toelichting op de voorschriften. Tot slot wordt ingegaan op de maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid van het plan.
6
Toelichting Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Afbeelding 2.1. Ligging plangebied
Toelichting bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
7
2
Het plangebied
2.1
Ligging plangebied
Het plangebied voor Tuinstad is gelegen is het zuidoosten van de woonwijk en is 33,7 hectare groot. Het gebied wordt globaal begrensd door: het toekomstige Bornsche Beekpark aan de westzijde; de Mekkelhorstweg aan de noordzijde; de Brittanniëlaan aan de oostzijde; De ligging van het plangebied is tevens weergegeven op afbeelding 2.1. 2.2
Beschrijving plangebied
Voor de beschrijving van de huidige situatie wordt verwezen naar de toelichting op het bestemmingsplan ‘Bornsche Maten’. Daarnaast wordt in hoofdstuk 6 van voorliggend plan aandacht besteed aan een aantal specialistische onderzoeken die binnen het plangebied zijn uitgevoerd. De belangrijkste kenmerken van de huidige situatie van het plangebied voor Tuinstad zijn: Het plangebied bestaat grotendeels uit dekzandruggen die rond de Hesselerbeek en de Vossenbeek worden doorsneden door beekdalen. Ter plaatse van de dekzandruggen bedraagt de hoogte grofweg 1.400 – 1.460 centimeter ten opzichte van NAP. De beekdalen liggen lager op grofweg 1.300 – 1.380 centimeter ten opzichte van NAP. Naast deze gronden komen in het meest noordelijke deel van Tuinstad ook podzolgronden voor. Ter plaatse van de Veste komen voornamelijk podzolgronden voor. De Hesselerbeek en de Vossenbeek maken (deels) onderdeel uit van het plangebied. De Hesselerbeek stroomt vanuit de richting Westermaat (Hengelo) naar de Bornsche Beek. De Vossenbeek stroomt vanuit de woonwijken Hasseleres en Vossenbelt in Hengelo. Kenmerk van het oorspronkelijke cultuurlandschap zijn de Deurningerweg en de Mekkelhorstweg. De zuidoostelijke rand van Singelwonen en de noordelijke rand van Tuinstad vormen gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde. In de noordelijke rand van Tuinstad is een archeologische vindplaats gelegen. Het plangebied vertoont veel kenmerken van het kampenlandschap (hoogteverschillen, blokvormige agrarische percelen afgewisseld met bosschages, houtwallen en bomenrijen). Het grondgebruik is overwegend agrarisch en kent een combinatie van akkerbouw- en graslandpercelen.
8
Toelichting Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Afbeelding 2.2. Omgeving plangebied
Carmelcluster
Fase 1
Boomkamp Westermaat De Wheele
Toelichting bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
9
2.3
Omgeving van het plangebied
In de omgeving van het plangebied zijn diverse ontwikkelingen gaande. Het betreft onder meer de ontwikkeling van bedrijventerrein, woningenbouw, (sport)voorzieningen en (grootschalige) detailhandel. De ontwikkelingen zijn weergegeven op afbeelding 2.2. Bornsche Maten fase 1 Ten westen van de Bornsche Beek wordt de eerste fase van Bornsche Maten gerealiseerd. In de buurten Nieuw Borne en Oost Esch worden gezamenlijk circa 650 woningen gerealiseerd in respectievelijk romantische en eigentijdse architectuur. De eerste fase wordt van de tweede fase gescheiden door het Bornsche Beekpark. Diverse langzaam verkeersroutes zullen de eerste en de tweede fase met elkaar verbinden. Bedrijventerrein Westermaat (Hengelo) Ten oosten van het plangebied voor Singelwonen, Tuinstad en de Veste van de Bornsche Maten liggen, op grondgebied van de gemeente Hengelo, de (deels ontwikkelde) bedrijventerreinen Westermaat Expres en Westermaat Campus. De bedrijfsgebouwen van onder meer Eaton (voorheen Holec), welke zijn gelegen op Westermaat Expres, zijn vanuit het plangebied zichtbaar. Carmel Cluster/Kristenbos (Borne/Hengelo) De gemeenten Borne en Hengelo hebben gezamenlijk plannen gemaakt voor de invulling voor het gebied ‘Gebundelde gedachte’ dat grenst aan Tuinstad. De in juli 2005 vastgestelde nota van uitgangspunten voor dit gebied beschrijft de randvoorwaarden voor de realisatie van een drietal complexen voor middelbaar onderwijs, sportvoorzieningen, woningenbouw en bedrijvigheid. Bij de vaststelling van de nota van uitgangspunten is afgesproken dat beide gemeenten afzonderlijk verder gaan met de planuitwerking. Inmiddels is de gemeente Borne gestart met de uitwerking van haar deel van plangebied onder de naam Carmel Cluster. De gemeente Hengelo werkt haar deel uit onder de naam Kristenbos. De Wheele Tegenover het meest zuidwestelijke deel van het plangebied voor Bornsche Maten ligt plangebied De Wheele. De Wheele wordt van Bornsche Maten gescheiden door de Rondweg (N743). In de Wheele worden een multifunctionele school en woningbouw (herontwikkeling) gerealiseerd. Daarnaast zal aandacht worden besteed aan de entree van Borne vanuit het zuiden.
10
Toelichting Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Afbeelding 3.1. Masterplan Bornsche Maten
Toelichting bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
11
3
Planologisch kader Bornsche Maten
3.1
Masterplan Bornsche Maten
Het planconcept voor de Bornsche Maten is vastgelegd in het Masterplan Bornsche Maten (zie afbeelding 3.1). De hoofdstructuur bestaat uit een duurzaam raamwerk dat is samengesteld uit het centraal gelegen Bornsche Beekpark, het Park Oud Borne als overgang naar het landschap, een bufferzone tussen Hengelo en Borne en een combinatie van waterlopen, groenzones, oude landwegen, nieuwe fietsroutes en bebouwingswanden. De hoofdstructuur begeleidt de verstedelijking en omkadert de zeven verschillende woonbuurten die in de Bornsche Maten worden gerealiseerd. Wonen Op basis van het masterplan worden in het totale plangebied voor de Bornsche Maten 2.700 woningen1 gerealiseerd, verdeeld over zeven woonbuurten. Er wordt overwegend laagbouw gerealiseerd in een gedifferentieerd aanbod (vrijstaand, geschakeld, twee-onder-één-kap en rij). Nabij centrumvoorzieningen en als markering van bijzondere punten worden in beperkte mate woningen ‘gestapeld’ gerealiseerd. Voor deze gestapelde bouw (appartementen) geldt in principe een maximale hoogte van 28 meter. Per woonbuurt dient sprake te zijn van een zekere woningdifferentiatie. Het is van belang een zekere flexibiliteit te houden in het woningbouwprogramma, omdat de markt de komende jaren mogelijk een grote dynamiek laat zien. De Tuinstad is in het Masterplan Bornsche Maten als volgt gekarakteriseerd: Tuinstad: gevarieerd, referentie naar de stijl van het tuindorp, met klassieke tuinstadelementen die goed in deze omgeving passen als lanen, hagen en fruitbomen in het gras. Verkeer Het autoverkeer binnen Bornsche Maten wordt afgewikkeld middels een centraal gelegen hoofdontsluitingsroute (Bornsche Beeklaan), welke wordt gekoppeld aan het Bornsche Beekpark. De hoofdontsluiting sluit in het zuiden ter hoogte van de Grotestraat en in het noorden nabij rotonde Bontekoe aan op de bestaande Rondweg. Tussen deze aanknopingspunten zal de Rondweg fysiek worden geknipt. De langzaam verkeersroutes maken onderdeel uit van het duurzaam raamwerk waarop het ontwerp van de Bornsche Maten is gebaseerd. De bestaande oost – west gerichte routes (bijvoorbeeld de Deurningerweg en Mekkelhorstweg) krijgen een langzaam verkeersfunctie en zorgen tevens voor een goede relatie met de kern Borne. Daarnaast worden in noord – zuid richting, op regelmatige afstand van elkaar, langzaam verkeersroutes gerealiseerd.
1
Het bestemmingsplan ‘Bornsche Maten’ voorziet in de bouw van maximaal 2.300 woningen.
12
Toelichting Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Afbeelding 3.2. Bornsche Beekpark
Toelichting bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
13
Groen en water In 3.1 is al aangegeven dat het zogenaamde groen-blauwe raamwerk een belangrijke drager is van de stedenbouwkundige hoofdstructuur van Bornsche Maten. Het raamwerk wordt onder meer gevormd door de volgende elementen: Bornsche Beekpark: het park is gelegen tussen de Bornsche Beek aan de westzijde en de hoofdontsluitingsweg aan de oostzijde. De tussengelegen parkzone is wisselend van breedte en bevat een reeks van ‘eilanden’ met een diversiteit aan functies en stijlen. Het park heeft tevens een functie ten behoeve van de regionale retentie. Een mogelijke invulling van het park is weergegeven in afbeelding 3.2. Park Oud Borne: Het Park Oud Borne bevindt zich in de noord-west hoek van het plangebied voor Bornsche Maten. Het park zal worden ontwikkeld als een landschapspark waarin maximaal 17 woningen gebouwd kunnen worden. Het park moet zicht bieden op Oud Borne en een verbinding vormen met het landelijk gebied. Bufferzone: De noord-zuid georiënteerde bufferzone zorgt voor een fysieke scheiding tussen Bornsche Maten en bedrijventerrein Westermaat (gemeente Hengelo). Daarnaast vormt de bufferzone een verbinding tussen het gebied ten zuiden van de Bornsche Maten en het buitengebied ten noordoosten van de wijk. Water: Bestaande watergangen (bijvoorbeeld Hesselerbeek en Vossenbeek) worden opgenomen in de woonwijk en zullen onderdeel uitmaken van de verschillende woonbuurten. 3.2
Bestemmingsplan Bornsche Maten
De stedenbouwkundige hoofdstructuur zoals beschreven in het Masterplan Bornsche Maten heeft een juridische vertaling gekregen middels het bestemmingsplan ‘Bornsche Maten’ (zie afbeelding 1.1), dat op 28 oktober 2004 door de gemeenteraad is vastgesteld en op 31 oktober 2006 door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd. Ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan ‘Bornsche Maten’ stond voor een groot deel van de woonwijk de nadere invulling nog niet vast. Het bestemmingsplan kreeg daarom een globaal karakter en werd met het oog op flexibiliteit voor een groot deel voorzien van een uitwerkingsplicht. Voor het woongebied ten westen van de Bornsche Beek (de buurten Nieuw Borne en Oost Esch) werd een gedetailleerde bestemming opgenomen, het overige deel van het plan, waaronder de buurten Singelwonen en Tuinstad, moest op een later moment door burgemeester en wethouders worden uitgewerkt. Het bestemmingsplan ‘Bornsche Maten’ bevat regels volgens welke burgemeester en wethouders een en ander moeten uitwerken. Deze uitwerkingsregels komen in hoofdstuk 7 van voorliggend plan aan de orde.
14
Toelichting Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Kaart 4.1. Stedenbouwkundig plan
Toelichting bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
15
4
Stedenbouwkundig plan
In dit hoofdstuk wordt het stedenbouwkundig plan voor de buurt Tuinstad beschreven aan de hand van de ruimtelijke opbouw, het woningbouwprogramma, verkeer, water en groen. 4.1.
Ruimtelijke opbouw
De toekomstige buurt uit de tweede fase Singelwonen en Tuinstad verschillen van elkaar in ruimtelijke opzet en de uitstraling van architectuur en openbare ruimte. De tweede fase kent een iets hogere woningdichtheid dan de eerste fase. De buurten vragen om een efficiënte verkaveling, die desalniettemin aantrekkelijk is.
Singelwonen, een gevarieerde woonbuurt De heldere ruimtelijke opzet wordt gekenmerkt door een licht gebogen (half) open blokverkaveling in oost-west richting vanaf de Bornsche Beeklaan. Aan de zuidzijde is Singelwonen gezichtsbepalend voor de entree van Borne, aan de westzijde gezichtsbepalend voor de ‘wand’ van het Bornsche Beekpark. Tuinstad, een romantische woonbuurt Het karakter van Tuinstad refereert aan de stijl van het traditionele tuindorp. De buurt vormt een sterke eenheid met een centraal gelegen groengebied en een interne ringstructuur. Daarnaast is de opbouw van de buurt herkenbaar als eenheid, zowel aan de binnen- als aan de buitenzijde. Bindende en bijzondere elementen De Bornsche Beeklaan en de langzaam verkeersroutes vormen bindende elementen tussen de woonbuurten, samen met onderdelen van het groen-blauwe raamwerk uit het Masterplan Bornsche Maten (Bornsche Beekpark, bufferzone) en een groenzone langs de Vossenbeek tussen Singelwonen en Tuinstad. In de laatstgenoemde groenzone wordt een bijzondere woonbuurt ontwikkeld.
4.2.
Programma
Het woningbouwprogramma voor Tuinstad is als volgt: Tuinstad Projectmatig Rijwoningen klein
27
Rijwoningen groot
98
2-onder-1 kap woningen
141
Vrijstaande woningen
501
Particulier 2-onder-1 kap woningen Vrijstaande woningen Totaal
1
38 47 401
Dit is inclusief 15 projectmatige woningen in de Vossenbeekzone
16
Toelichting Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Bij de nadere uitwerking van de buurt mag daar alleen gemotiveerd en zeer beperkt van worden afgeweken. De hoek- en tussenwoningen bevatten sociale huur en goedkope koopwoningen (onder ander voor starters op de woningmarkt). Binnen de vrije kavels (uitgifte aan particulieren) worden naast vrijstaande woningen ook twee-onder-één-kap woningen gerealiseerd. 4.3.
Verkeer
Bornsche Beeklaan De Bornsche Beeklaan vormt de hoofdontsluitingsweg van de Bornsche Maten. Deze hoofdontsluiting wordt qua uitstraling zoveel mogelijk onderdeel gemaakt van het Bornsche Beekpark middels een licht gebogen lijnvoering en aankleding met bomen in grasbermen. De snelheid van auto’s wordt geremd door licht gebogen bruggen over de Bornsche Beek en de Vossenbeek. Ook de aansluitingen van de woonbuurten op de Bornsche Beeklaan en de kruisingen met langzaam verkeersroutes werken verkeersremmend door de uitvoering in de vorm van plateaus. Woonstraten De woonbuurten worden ingericht als 30 km/u gebied en zijn allen aangesloten op de Bornsche Beeklaan. Autoverkeer van buurt naar buurt is alleen mogelijk via deze centrale ontsluitingsroute. Alleen voor hulpdiensten worden directe verbindingen tussen de buurten aangelegd. De vijf licht gebogen straten van Singelwonen komen uit op een ventweg, die op één plek aansluiting krijgt op de Bornsche Beeklaan . De interne ring van Tuinstad krijgt eveneens één aansluiting op deze hoofdontsluiting. Parkeren In de woonbuurten wordt gestreefd naar het beperken van een door auto’s gedomineerd straatbeeld. Bij twee-onder-één-kap-woningen en vrijstaande woningen geldt als norm dat, naast de garage, ruimte moet zijn voor 1,3 opstelplaatsen voor auto’s op eigen erf. Daarnaast is er rekening gehouden met 0,7 ppl./won voor bezoekers. Parkeren voor rijwoningen en bezoekers wordt in de openbare ruimte ingepast: 1,8 ppl./won. In openbare ruimte
Op de kavel
rijwoningen
1,8
0
2-onder-1 kap woningen
0,7
2,0
Vrijstaande woningen
0,7
2,0
Langzaam verkeer De buurten Singelwonen en Tuinstad worden onderling middels langzaam verkeersroutes met elkaar verbonden. Darnaast worden voor wandelaars en fietsers worden meerdere aansluitingen op het Bornsche Beekpark gerealiseerd.
Toelichting bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
17
Afbeelding 4.2. Verkeer
18
Toelichting Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
De belangrijkste langzaam verkeersroutes zijn: -
doorgaande route in oost-west richting: Deurningerweg, Mekkelhorstweg;
-
doorgaande route in noord-zuid richting: ventweg langs de Bornsche Beeklaan;
-
buurtroute: centraal door Singelwonen en Tuinstad en een route langs de Vossenbeek;
-
overige route: in de bufferzone.
4.4.
Groen en spelen
Groen Met het Bornsche Beekpark, de Vossenbeek en de bufferzone is de directe omgeving van Singelwonen en Tuinstad goed van groen voorzien. Daarnaast wordt de Bornsche Beeklaan voorzien van vier rijen bomen in groene (midden- en zij-)bermen. Daardoor wordt de route optisch onderdeel van het Bornsche Beekpark. De oost-west verkeersroutes worden eveneens begeleid door laanbeplanting en brede groene bermen. Ook de langzaam verkeersroute die in noord-zuid richting door de buurten loopt, zal grotendeels door groen worden begeleid. Er zal een meer informeel karakter worden nagestreefd, sterk afwijkend van de met formele lanen beplante Bornsche Beeklaan. De exacte invulling zal echter per buurt verschillen. Een mogelijkheid is om gegroepeerde berkenbomen in het gras te planten, zonder hagen in Singelwonen, met hagen in Tuinstad. Spelen Speelplekken worden sociaal veilig gesitueerd en de inrichting wordt goed afgestemd op de omgeving. Speelvoorzieningen voor de jongste kinderen (2-5 jaar) liggen in de woonstraten en de buurtparken/-pleinen. Voorzieningen voor de 6-12 jarigen (klim- en klautertoestellen, klein trapveldje) liggen in de buurtparken, langs de Vossenbeek en in de bufferzone. De speelvoorzieningen voor kinderen ouder dan 12 jaar (basketbalveld, trapveld) liggen vooral in het Bornsche Beekpark, deels in de bufferzone en langs de Vossenbeek.
Toelichting bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
19
Afbeelding 4.3. Langzaam verkeer
20
Toelichting Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Afbeelding 4.4. Groen en spelen
Toelichting bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
21
5
Beeldkwaliteitsplan
5.1.
Tuinstad
Het karakter van Tuinstad refereert aan de stijl van het traditionele tuindorp. In Tuinstad moet één samenhangend ruimtelijk beeld worden gecreëerd met genuanceerde verschillen, zoals voor vele tuindorpen zo kenmerkend is. Rooilijnen In Tuinstad is, ten behoeve van een tuinstedelijk beeld, sprake van de mogelijkheid de voorgevel rooilijnen te laten verspringen met maximaal 1 meter ten opzichte van de voorgevelbouwgrens. Alleen daar waar bijzondere hoekoplossingen gerealiseerd moeten worden en waar de woningen grenzen aan de bufferzone, is, ten behoeve van een gewenste of noodzakelijke grotere flexibiliteit, een bouwblok aangegeven waarbinnen de woningen gerealiseerd dienen te worden. Materialisering en kleur Tuinstad wordt gekenmerkt door een grote variëteit aan woningen binnen één architectuurthema in lichte tinten en rode daken waardoor een opvallende uitstraling ontstaat. Afbeelding 5.1. Materialisering en kleur Tuinstad
22
Toelichting Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Afbeelding 5.2. Architectuureenheden Tuinstad
Toelichting bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
23
Het toepassen van kappen is verplicht, in een rood-oranje kleur en met een nokrichting evenwijdig aan de weg. Ook de architectonische details als trappen, tuinmuren, poorten, kolommen e.d. moeten in dezelfde lichte steen worden uitgevoerd. Overkappingen, pergola’s, balkons e.d. mogen in andere materialen als hout en metaal worden gerealiseerd. Architectuureenheden Tuinstad bestaat uit vier architectuureenheden, die zeer sterk op elkaar worden afgestemd. Per
buurt/eenheid worden in het separate beeldkwaliteitsplan de belangrijkste ruimtelijke en beeldkwaliteitsaspecten beschreven.
24
Toelichting Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
6
Onderzoek
6.1
Geluidhinder
In het bestemmingsplan Bornsche Maten is reeds indicatief akoestisch onderzoek verricht. In dit indicatieve akoestisch onderzoek is aangegeven dat voldaan zal worden aan het bepaalde in de Wet geluidhinder maar dat er aanvullend gedetailleerd akoestisch onderzoek dient plaats te vinden op het moment dat er sprake is van een nadere uitwerking Ten behoeve van voorliggend uitwerkingsplan is een akoestisch onderzoek uitgevoerd als gevolg van het wegverkeer op de Bornsche Beeklaan, Europalaan en de Brittanniëlaan. In het onderzoek is tevens de buurt Singelwonen betrokken. Omdat hiervoor nog een afzonderlijk uitwerkingsplan wordt gemaakt, zal er een specifiek onderzoek worden
gedaan naar deze buurt. De relevante uitgangspunten zijn opgenomen in onderstaande tabel. Het volledige onderzoek, d.d. 11 juni 2007, nummer 9R1068.A0, is biigevoegd. Tabel 6.1: overzicht akoestisch relevante uitgangspunten Wegvak
Etmaalintensiteit
Uurverdeling
[stuks]
dag//avond/nacht [%]
Verdeling licht/middelzwaar/ zwaar [%]
Bornsche Beeklaan Zuid
10.000
Allen 7.0/2.6/0.7
Allen
Midden
7.400
Dag: 98.0/1.5/0.5
Noord
6.700
Nacht: 98.0/1.0/1.0
Richting Bontekoe
6.000
Europalaan Brittaniëlaan
22.760
7.7/0.5/0.7
95.0/3.75/1.25
6.220
7.7/0.5/0.7
95.0/3.75/1.25
Aanvullend op bovenstaande tabel kan worden opgemerkt dat rekening is gehouden met de obstakelcorrecties voor rotondes en met stoplichten geregelde kruispunten. Wegdekverharding Uitgangspunt is dat alle wegen uitgevoerd zullen worden met een dichtasfaltbeton verharding (DAB 0/11). Omdat de Bornsche Beeklaan nog aangelegd dient te worden kan hier ook een geluidsreducerende verharding worden toegepast. Gezien de samenstelling van het verkeer en het ontwerp van de weg wordt uitgegaan van ZSA-SD (Zeer Stil Asfalt Semi Dicht). Bornsche Beeklaan Ingevolge artikel 82 van de Wet geluidhinder dat voor woningen binnen een zone vanwege de weg, de ten hoogst toelaatbare geluidsbeslasting van de gevel 48 dB is (voorkeursgrenswaarde). Uit het onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van de woningen aan de Bornse Beeklaan in Tuinstad, hoger is. Als geluidsreducerend asfalt wordt toegepast zal de maximale geluidbelasting op de gevels 50 dB bedragen. Dit is 2 dB hoger dan de voorkeurswaarde.
Toelichting bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
25
Brittaniëlaan De geluidbelasting op de eerstelijns woonbebouwing bedraagt ten hoogste 45 dB. Daarmee wordt ruimschoots aan de voorkeursgrenswaarde van 48dB(A) voldaan. Hogere grenswaarde Zoals uit voorliggend onderzoek blijkt, is het niet voor alle woningen binnen het bestemmingsplan mogelijk om te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde, ondanks dat bron- en overdrachtsmaatregelen zullen worden getroffen. Voor de woningen worden, op grond van artikel 83 van de Wet geluidhinder, hogere waarden vastgesteld omdat de kosten die voor de beperkte overschrijding gemaakt dienen te worden om aanvullende maatregelen te treffen aanzienlijk zijn en bovendien, in geval van schermplaatsing, uit onder andere stedenbouwkundig opzicht niet wenselijk zijn. Sinds de nieuwe Wet geluidhinder is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om binnen de bebouwde kom hogere grenswaarden vast te stellen. Gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan dient het ontwerp van het besluit tegelijkertijd ter inzage te worden gelegd. 6.2
Milieuhinder
Voor het onderzoek naar milieuhinder (bijvoorbeeld hinder door bedrijven) wordt verwezen naar paragraaf 6.6 van het bestemmingsplan ‘Bornsche Maten’. 6.3
Bodem
In het kader van de ontwikkeling van Bornsche Maten is een aantal bodemonderzoeken uitgevoerd. In de toelichting van het bestemmingsplan ‘Bornsche Maten’ zijn reeds de resultaten van het verkennend onderzoek weergegeven (zie ook DHV rapportage ON-H 20031602). Naar aanleiding van de conclusies van het verkennend onderzoek is door Lankelma Geotechniek op een aantal locaties nader onderzoek verricht (rapportage GJB/VN-26431A). Doel van dit nader onderzoek was het afperken van de verontreinigingen en het bepalen van saneringsnoodzaak. Het nader onderzoek naar asbest is uitgevoerd conform de richtlijnen zoals beschreven in de NEN 5740. Het nader bodemonderzoek naar de overige stoffen is uitgevoerd conform de richtlijnen zoals beschreven in het protocol “Richtlijnen nader onderzoek deel 1”. Hieronder zijn de onderzoeksresultaten weergegeven van het onderzoek op de locaties die deel uitmaken van het plangebied van voorliggend bestemmingsplan. Tijdens het verkennend onderzoek door DHV (2003) is binnen het plangebied voor Singelwonen en Tuinstad op de hierna genoemde locaties asbest aangetroffen in de grond. Deze zijn vervolgens nader onderzocht om te bepalen of sanering noodzakelijk is. De resultaten van het nader onderzoek zijn per locaties weergegeven. A.
Wegen: 1.
Binnenweg (puin): op de locatie is een gehalte asbest boven de interventiewaarde van 100 mg/kg d.s. aangetoond. De hoeveelheid verontreinigde grond bedraagt circa 500m3. Er
26
Toelichting Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
is sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging waardoor er saneringsnoodzaak bestaat. B.
Erven: 2.
Hesselerweg 5/5A (puin naast asfaltweg): op de locatie is tijdens werkzaamheden asbestverdachtmateriaal aangetroffen. De hoeveelheid verontreinigde grond boven de interventiewaarde bedraagt circa 750 m3. Er is sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging waardoor er saneringsnoodzaak bestaat.
3. 4.
Torenlaan 1 (puin): er is geen aanleiding tot het uitvoeren van sanerende maatregelen. Torenlaan 5 (puin): op de locatie is een gehalte asbest boven de interventiewaarde aangetoond. De hoeveelheid verontreinigde grond boven de interventiewaarde bedraagt circa 30 m3. Er is sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging waardoor er saneringsnoodzaak bestaat.
5.
Binnenweg 1: er is geen aanleiding tot het uitvoeren van sanerende maatregelen.
Voor de locaties waar sanering noodzakelijk is, zijn saneringsplannen opgesteld. Op basis van deze plannen wordt een saneringsbeschikking aangevraagd bij de provincie. Tijdens het verkennend onderzoek zijn op één locatie binnen het plangebied voor Singelwonen en Tuinstad bodemverontreinigende stoffen aangetoond. Dit betreft een slootdemping welke in het onderzoek is aangeduid met ‘Noordoostelijk’. Tijdens nader onderzoek is zowel in de bovengrond als in de ondergrond koper niet in een gehalte boven de streefwaarde aangetoond. De verontreiniging is op basis van de onderzoeksresultaten voldoende afgeperkt. De hoeveelheid verontreinigde grond (boven de interventiewaarde) bedraagt minder dan 25 m3, zodat er geen sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Het betreft waarschijnlijk zeer lokale verhoogde gehalten. 6.4
Archeologie
In opdracht van de gemeente Borne is door RAAP Archeologisch Adviesbureau een inventariserend archeologisch onderzoek uitgevoerd (RAAP-rapport 1132). Het gaat hierbij om kartering in gebieden met een hoge en middelmatige archeologische verwachting en om proefsleuvenonderzoek op enkele grote, tijdens de veldinspectie reeds vastgestelde vindplaatsen. Resultaten kartering Op 17 vindplaatsen zijn resten uit het Mesolithicum en/of Neolithicum aangetroffen. Het lijkt er op dat er op de dekzanruggen in de Bornsche Maten, en plaatselijk ook in de aangrenzende laagten, sprake is van een dunnen en vrijwel continue strooiing van vuurstenen artefacten. Het merendeel van de vuurstenen artefacten en hun ruimtelijke spreiding lijkt het resultaat te zijn van herhaaldelijke, kortstondige activiteiten gedurende een periode van honderden zo niet duizenden jaren in het Mesoen Neolithicum. Gezien de aard en conservering van de bodems worde de kans gering geacht dat zich in het plangebied nog goed geconserveerde vuursteenvindplaatsen bevinden.
Toelichting bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
27
Afbeelding 6.1. Waterhuishouding
28
Toelichting Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Op 14 vindplaatsen zijn scherven handgevormd aardewerk uit de IJzertijd en/of Romeinse tijd gevonden. Het grootste deel van de scherven is afkomstig van vier grote tot zeer grote vindplaatsen: de Zuid Esch, de Oude Aalderinkskamp/Hemmelhorst, de Grutterkamp en Hofmeiersblok/Aakamp. Van deze grote vindplaatsen is de Grutterkamp gelegen binnen het plangebied voor Tuinstad (zie ook resultaten proefsleuvenonderzoek). Uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd zijn op een groot aantal vindplaatsen verspreid over het plangebied vondsten gedaan. Het gaat vooralsnog uitsluitend om losse vondsten, hoofdzakelijk om scherven, die verspreid op en langs de randen van dekzandruggen met en zonder plaggendek en in de beekoverstromingsvlakten en beekdalen zijn aangetroffen. De vondsten duiden waarschijnlijk op agrarische activiteiten. Resultaten proefsleuvenonderzoek In het najaar van 2004 en de winter van 2006 is proefsleuvenonderzoek uitgevoerd op de vindplaatsen 1, 3 en 16. Vindplaats 3 is gelegen in het plangebied voor Tuinstad. Tijdens het proefsleuvenonderzoek op vindplaats 3 (Grutterskamp) is een groot aantal archeologische sporen aangetroffen. Het betreft paalkuilen en kuilen, greppels, agrarische sporen en sporen van natuurlijke origine. De paalkuilen en kuilen dateren vermoedelijk allen uit de Late IJzertijd en/of Vroeg Romeinse Tijd. De sporen zijn in een lage dichtheid verspreid over het hele onderzoeksgebied aangetroffen. Gezien de grote hoeveelheid spiekers, het voorkomen van waterkuilen en de aanwezigheid van nederzettingsafval (aardewerk en natuursteen) is het echter duidelijk dat op de Grutterskamp sprake is van een uitgestrekt terrein met nederzettingssporen. De lage dichtheid aan grondsporen en het ontbreken van oversnijdingen duidt waarschijnlijk op een kortstondige, eenmalige bewoning: één of enkele boerderijen met een groot aantal bijgebouwen die over een relatief groot gebied zijn verspreid. Er is sprake van een grote verschillen in conservering tussen het westelijke en het oostelijke deel van vindplaats 3. Het verschil in conservering is terug te voeren op dikte van het cultuurdek in de diverse delen van de vindplaats. In het westelijke deel met een omvang van circa 4 hectare is sprake van goed geconserveerde grondsporen. Dit in tegenstelling tot het oostelijke deel met een omvang van circa 3 hectare waar sporen van recente grondverbetering (frezen) tot diep in de natuurlijke ondergrond reiken. Als gevolg hiervan is hier circa 50% van het archeologische vlak onleesbaar en zullen diverse grondsporen zijn aangetast of geheel zijn verdwenen. Het westelijke deel van vindplaats 3 is vanwege zijn omvang en vanwege de hoge score voor inhoudelijke kwaliteit in principe behoudenswaardig. Indien behoud in situ niet mogelijk is, wordt aanbevolen het westelijk deel van de vindplaats met een omvang van circa 4 hectare te (laten) onderzoeken door middel van een opgraving. Een opgraving (behoud ex situ) zal nog onbekende en daardoor belangrijke archeologische gegevens opleveren. De archeologische waarden worden op de plankaart met een dubbelbestemming beschermd. 6.5
Waterhuishoudkundige aspecten
Op basis van de gebiedskenmerken en bovenstaande uitgangspunten is gekozen voor een waterhuishouding waarbij het schone hemelwater gescheiden wordt gehouden van het vuile afvalwater. De toekomstige waterhuishouding in de woongebieden bestaat uit afvalwatervoorzieningen, wadi’s, greppels en beken.
Toelichting bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
29
Het afvalwater wordt, conform het beleid van het waterschap Regge en Dinkel, afgevoerd naar het afvalwatergemaal van Borne en wordt vandaar naar de RWZI1 Hengelo verpompt. Het hemelwater dat afstroomt van niet vervuilende oppervlakken wordt zoveel mogelijk binnen het plangebied in de bodem geïnfiltreerd (vasthouden). Wanneer de infiltratiecapaciteit van de bodem tekort schiet, zal het water worden vastgehouden (bergen). Bij hevige en/of langdurige regenval zal het hemelwater dat niet verwerkt kan worden door infiltratie en berging, overstorten op oppervlaktewater (afvoeren). Hemelwater dat afstroomt van wegen met een (relatief) hoge verkeersintensiteit of wegen waarover een buslijn voert, is potentieel vervuild. Conform het beleid van het waterschap wordt dit hemelwater niet op de bodem of op oppervlaktewater geloosd. Het hemelwater dat op schone oppervlakken valt, stroomt via de straat af naar wadisystemen. De berging in de wadisystemen voldoet aan de eisen van het waterschap voor lokale retentie (37 mm berging). Het water dat in de wadisystemen wordt geborgen, infiltreert in de bodem en wordt toegevoegd aan het grondwater. Als het aanbod van hemelwater de bergingscapaciteit te boven gaat, zal worden overgestort op oppervlaktewater. Langs een gedeelte van de Bornsche Beeklaan is onvoldoende ruimte om de benodigde berging in de wadi’s te realiseren. Hier is gekozen voor een extra greppel aan de overzijde van de weg in het Bornsche Beekpark. De wadi’s met een bergingstekort zullen op deze greppel overstorten. De greppel wordt uitgevoerd als een bezinksloot, waarbij een drempel of stuw nabij het uitstroompunt voor voldoende berging zorgt. Door de wadi’s wordt het hemelwater in de bodem geïnfiltreerd of stroomt via de drainage vertraagd af naar oppervlaktewater. De vertraging is zodanig dat de maximale afvoer (2,4 l/(s.ha)) die het waterschap voorschrijft, niet wordt overschreden. Grondwaterneutraal bouwen In vrijwel het gehele plangebied komen gedurende korte perioden relatief hoge grondwaterstanden voor. Gezien de vereiste ontwateringdiepte voor woningbouw moeten maatregelen worden genomen om op deze plekken te kunnen bouwen. Een toename in de grondwaterafvoer is strijdig met het beleid op het gebied van verdroging en duurzaam waterbeheer. Door het voorgestelde systeem van goten en wadi’s, gecombineerd met drainage, wordt in periodes met lage grondwaterstanden meer geïnfiltreerd dan in de huidige, onbebouwde, situatie. Dit compenseert ruimschoots de afvoer van grondwater in periodes met hoge grondwaterstanden, waardoor op jaarbasis meer hemelwater aan het grondwater wordt toegevoegd dan nu. 6.6
Externe veiligheid
Voor het onderzoek naar externe veiligheid wordt verwezen naar paragraaf 6.4 uit het bestemmingsplan ‘Bornsche Maten’.
1
Rioolwaterzuiveringsinstallatie
30
Toelichting Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
6.7
Luchtkwaliteit
Voor het onderzoek naar luchtkwaliteit wordt verwezen naar paragraaf 6.5 uit het bestemmingsplan ‘Bornsche Maten’ en de daarbij behorende aanvulling (ref.nr. 9M4990.A0/N00501/Fle/Ensc d.d. 3 mei 2005) 6.8
Flora en fauna
Voor het onderzoek naar flora en fauna wordt verwezen naar hoofdstuk 7 uit het bestemmingsplan ‘Bornsche Maten’.
Toelichting bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
31
7
Toetsing van het plan aan de uitwerkingsregels
7.1.
Algemeen
Voor het plangebied de Bornsche Maten is het bestemmingsplan ‘Bornsche Maten’ opgesteld. Dit plan is door de gemeenteraad vastgesteld op 28 oktober 2005 en door Gedeputeerde Staten van Overijssel goedgekeurd op 31 oktober 2006. De uitwerkingsregels zijn in zijn geheel goedgekeurd.
7.2.
Beschrijving in hoofdlijnen
Als eerste wordt de beschrijving in hoofdlijnen uit het moederplan, voor zover die van toepassing is op plangebied, behandeld. Artikel 4, lid 2 Hoofdstructuur a)
Gestreefd wordt naar het ontwikkelen van twee woonvlekken aan weerszijden van de Bornsche Beek.
b)
De twee woonvlekken zullen worden gesitueerd rond een aan te leggen parkzone langs de Bornsche Beek, het zogenaamde Bornsche Beekpark.
c)
De woonvlek aan de oostzijde van de Bornsche Beek wordt op het Bornsche Beekpark georiënteerd. Deze woonvlek wordt door een bufferzone, een ruimtelijk geledende zone, gescheiden van de bebouwing en ontwikkelingen op het grondgebied van de gemeente Hengelo.
Aan bovengenoemde eisen wordt voldaan middels hetgeen beschreven in hoofdstuk 4 en hoofdstuk 5. Artikel 4, lid 3. Ruimtelijke en functionele hoofdstructuur a)
In het woongebied worden hoofdzakelijk woningen ontwikkeld.
b)
Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening wordt een beeldkwaliteitplan opgesteld. Dit beeldkwaliteitplan bevat de kwalitatieve aspecten van het plangebied. Bij de realisering van het plan wordt rekening gehouden met het beeldkwaliteitplan.
Ad. a) In Tuinstad worden uitsluitend woningen ontwikkeld. Ad. b) Voor Tuinstad is een separaat beeldkwaliteitsplan opgesteld. Een samenvatting hiervan is opgenomen in hoofdstuk 5. Artikel 4, lid 4 Waterstructuur De bestaande waterlopen, de in noord zuid richting gelegen beek en vier in oost west richting liggende beken, blijven gehandhaafd evenals hun waterafvoerfunctie. Daar waar mogelijk en wenselijk kunnen de in oost west richting liggende beken in hun loop worden verplaatst. Er wordt gestreefd naar een duurzame waterhuishoudingstructuur, uitgaande van afkoppeling van regenwater en daar waar mogelijk infiltratie die gebruik maakt van de bestaande kenmerken van de locatie, zoals hoogteligging en opbouw van de grond. Ad a+b.) Aan deze eis wordt voldaan met in achtneming van het bepaalde in artikel 12 van het bestemmingsplan ‘Bornsche Maten’. Dat wil zeggen dat de functie van de Vossenbeek en de Hesselerbeek is gehandhaafd maar de ligging enigszins is gewijzigd.
32
Toelichting Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Ad c.) Het zichtbaar maken van hemelwaterafvoer binnen de buurten Singelwonen en Tuinstad is lastiger dan in de eerder ontwikkelde buurten Nieuw Borne en Oost Esch vanwege een hogere woningdichtheid. De omringende groenzones bieden wel mogelijkheden voor zichtbaar maken van retentie en afvoer van water. In deze groenzones worden wadi’s en beeklopen ingepast. In Singelwonen en Tuinstad wordt een volledig gescheiden stelsel voor hemelwater en afvalwater gerealiseerd. Artikel 4, lid 5 Verkeer a)
Gestreefd wordt naar het handhaven en optimaliseren van de bestaande, historische wegenstructuur met cultuurhistorische waarde van en haar het plangebied.
b)
De langzaam verkeersroutes moeten fietsers en voetgangers de mogelijkheid bieden snel en veilig naar het centrum van Borne te gaan. De ontsluiting van de woonwijk voor langzaam verkeer wordt in principe mogelijk gemaakt ter plaatse van de nadere aanduiding “ontsluiting langzaam verkeer”.
c)
De mogelijk te ontwikkelen HOV-lijn wordt zoveel mogelijk gecombineerd met de hoofdontsluitingsstructuur voor auto’s.
d)
Bij de uitwerking van het plangebied zal de nodige aandacht worden besteed aan de parkeernormering bij de onderscheiden functies, die gerealiseerd worden.
Ad. a+b) De bedoelde historische wegenstructuur ligt niet in het plangebied voor Tuinstad. Ad. c) De HOV-lijn kan gebruik maken van de hoofdonsluitingsroute (Bornsche Beeklaan). Ad. d) Aan deze eis is voldaan (zie hoofdstuk 4). Artikel 4, lid 7 Geluid Tussen een op grond van de Wet geluidhinder gezoneerde weg en de door akoestisch onderzoek bepaalde, op de plankaart aangegeven, zogenaamde 50 dB(A)-contour (na aftrek als bedoeld in artikel 103 van de Weg geluidhinder) mogen, in afwijking van het bepaalde elders in deze voorschriften, geen woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd. Burgemeester en wethouders kunnen hiervan vrijstelling verlenen indien door akoestisch onderzoek is aangetoond dat de desbetreffende woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen, voor zover gebouwd binnen de 48 dB(A)-contour, aan de geluidsbelaste zijde(n) zijn voorzien van gevels zonder te openen delen en met een geluidswering die tenminste gelijk is aan het verschil tussen de geluidbelasting op die gevel en 35 dB(A). Burgemeester en wethouders kunnen hiervan vrijstelling verlenen indien door akoestisch onderzoek is aangetoond dat met toepassing van geluidsbeperkende maatregelen kan worden voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Voor Tuinstad is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De regelgeving welke voortvloeit uit de oude en gewijzigde Wet geluidhinder wordt gerespecteerd.
7.3.
Uitwerkingsregels bestemming ‘Uit te werken wonen (UW)
In het moederplan ‘Bornsche Maten’ zijn ten aanzien van de bestemming ‘Uit te werken wonen (UW)’ uitwerkingsregels opgenomen (artikel 9, lid 2, sub a tot en met v). Burgemeester en wethouders werken de bestemming ‘Uit te werken wonen (UW)’ met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening uit met in achtneming van de volgende regels:
Toelichting bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
33
Binnen de bestemming ‘Uit te werken wonen (UW)’ worden maximaal 1700 woningen gebouwd In Tuinstad worden maximaal 401 woningen gebouwd. Dat betekent dat er in de volgende fasen nog maximaal 1.299 woningen gebouwd mogen worden. Binnen de bestemming ‘Uit te werken wonen (UW)’ mag maximaal 15% van de woningen gestapeld worden gebouwd. In Tuinstad worden geen gestapelde woningen gebouwd. Dat betekent dat in de volgende fasen nog maximaal 15% gestapeld gebouwd mag worden. De gemiddelde woningdichtheid van de bestemming ‘Uit te werken wonen (UW)’, met uitzondering van het gebied dat op de plankaart is aangegeven met de aanduiding ‘Bornsche Beekpark’ bedraagt 20 woningen per hectare. De gemiddelde woningdichtheid in Tuinstad bedraagt 22 woningen per hectare. Voor gestapelde woningen geldt een maximale bouwhoogte van 28 meter. In Tuinstad worden geen gestapelde woningen toegestaan. Voor niet gestapelde woningen geldt een maximale bouwhoogte van 11 meter. In het uitwerkingsplan is voor Tuinstad voor grondgebonden woningen een maximale hoogte van 11 meter opgenomen. Het op de plankaart aangegeven gebied met de aanduiding ‘Bufferzone’ is uitsluitend bedoeld voor groen, water, sportvoorzieningen en verkeer- en verblijfdoeleinden. Voor zover de bufferzone deel uit maakt van het uitwerkingsplan voor Tuinstad is deze bestemd als ‘Groen’. Binnen deze bestemming zijn sportvoorzieningen niet mogelijk. In de doeleindenomschrijving van artikel 2 van de voorschriften is opgenomen welke functies zijn toegestaan. Binnen het op de plankaart aangegeven gebied met de aanduiding ‘Veiligheidszone brandstofleiding’ zijn de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en het uitvoeren van werken en / of werkzaamheden uitsluitend toegestaan, voor zover de veiligheidsrisico’s vanwege de brandstofleiding dit toegelaten. In het uitwerkingsplan voor Tuinstad is de veiligheidszone brandstofleiding bestemd als ‘Beschermingszone brandstofleiding (dubbelbestemming)’. Binnen deze bestemming zijn de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en het uitvoeren van werken en / of werkzaamheden uitsluitend toegestaan, voor zover
34
Toelichting Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
de veiligheidsrisico’s vanwege de brandstofleiding dit toegelaten. Binnen de bestemming ‘Uit te werken wonen (UW)’ bedraagt de totale bruto vloeroppervlakte van binnensportvoorzieningen maximaal 3.000 m². In het uitwerkingsplan voor Tuinstad zijn geen binnensportvoorzieningen geregeld. Dat betekent dat in de volgende fasen nog maximaal 3.000 m² binnensportvoorzieningen kunnen worden gerealiseerd. Binnen de bestemming ‘Uit te werken wonen (UW)’ bedraagt de totale bruto vloeroppervlakte van buitensportvoorzieningen maximaal 71.000 m². In het uitwerkingsplan voor Tuinstad zijn geen buitensportvoorzieningen toegestaan. Dat betekent dat in de volgende fasen nog maximaal 71.000 m² buitensportvoorziening kan worden gerealiseerd. Binnen de bestemming ‘Uit te werken wonen (UW)’ bedraagt het totaal bruto vloeroppervlak voor detailhandel en horeca maximaal 1.000 m². In het uitwerkingsplan voor Tuinstad is geen detailhandel en horeca toegestaan. Dat betekent dat in de volgende fasen nog maximaal 1.000 m² detailhandel en horeca mag worden gerealiseerd. Binnen de bestemming ‘Uit te werken wonen (UW)’ bedraagt het totaal bruto vloeroppervlak van voor onderwijsdoeleinden te bestemmen gronden maximaal 12.000 m². In het uitwerkingsplan voor Tuinstad zijn geen onderwijsdoeleinden mogelijk gemaakt. Dat betekent dat in de volgende fasen nog maximaal 12.000 m² onderwijsvoorzieningen mag worden gerealiseerd. Binnen de bestemming ‘Uit te werken wonen (UW) bedraagt het totaal bruto vloeroppervlak van voor kinderopvang te bestemmen gronden maximaal 2.500 m². In het uitwerkingsplan voor Tuinstad is geen kinderopvang toegestaan. Dat betekent dat in de volgende fasen nog maximaal 2.500 m² kinderdagopvang mag worden gerealiseerd. Binnen de bestemming ‘Uit te werken wonen (UW) bedraagt het totale bruto vloeroppervlak van voor lichte bedrijvigheid te bestemmen gronden maximaal 4.500 m². In het uitwerkingsplan voor Tuinstad is geen lichte bedrijvigheid toegestaan. Dat betekent dat in de volgende fasen nog maximaal 4.500 m² licht bedrijvigheid mag worden gerealiseerd. Binnen de bestemming ‘Uit te werken wonen (UW) bedraagt de totale hoeveelheid water en waterhuishoudkundige doeleinden maximaal 7%. De hoeveelheid water in het plangebied voor Tuinstad bedraagt circa 7%.
Toelichting bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
35
De op de plankaart aangegeven gronden met de aanduiding ‘Beek’ worden als zodanig bestemd. De in het plangebied gelegen beken (Hesselerbeek en Vossenbeek) zijn beide bestemd als ‘Water’. De op de plankaart aangegeven aanduiding ‘Beek’ mag maximaal 150 meter worden verschoven ten opzichte van de aanduiding. Aan deze eis wordt voldaan. Binnen de bestemming ‘Uit te werken wonen (UW) bedraagt de totale hoeveelheid voor groenvoorzieningen te bestemmen gronden minimaal 3%. Binnen het plangebied voor Singelwonen en Tuinstad word 23% groen gerealiseerd. De op de plankaart aangegeven aanduiding ‘Langzaam verkeersroute’ mag maximaal 15 meter worden verschoven ten opzichte van de aanduiding op de plankaart. Binnen het plangebied voor Tuinstad zijn geen aanduidingen ‘Langzaam verkeersroute’ gelegen. De op de plankaart aangegeven aanduiding ‘Hoofdontsluiting verkeer’ wordt als zodanig bestemd. De Bornsche Beeklaan is bestemd als ‘Verkeersdoeleinden’. De op de plankaart aangegeven aanduiding ‘Hoofdontsluiting verkeer’ mag maximaal 150 meter worden verschoven ten opzichte van de aanduiding op de plankaart. Bij het vastleggen van het tracé dient de in de Wet geluidhinder aangegeven maximaal toelaatbare geluidbelasting van de gevel van een woning in acht te worden genomen. De aanduiding ‘Hoofdontsluiting verkeer’ is binnen de gestelde marges verschoven. Binnen de bestemming ‘Uit te werken wonen (UW)’ bedraagt de afstand tussen buitensportvoorzieningen en woningen minimaal 50 meter. Binnen het plangebied voor Tuinstad zijn geen buitensportvoorzieningen opgenomen. Binnen de bestemming ‘Uit te werken wonen (UW)’ bedraagt de maximale hoogte van geluidwerende voorzieningen 3 meter. Deze bepaling is opgenomen in de voorschriften van het uitwerkingsplan. Binnen de bestemming ‘Uit te werken wonen (UW)’ dient rekening te worden gehouden met de lokale en regionale woningbehoefte.
36
Toelichting Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
In het uitwerkingsplan voor fase twee is rekening gehouden met de lokale en regionale woningbehoefte. In Tuinstad wordt een gedifferentieerd woningbouwprogramma gerealiseerd. Voordat een beslissing wordt genomen over het ontwerp uitwerkingsplan stellen burgemeester en wethouders nader onderzoek in naar de archeologische waarden van gronden. Indien uit dit onderzoek blijkt dat het bodemarchief bescherming verdient, houden burgemeester en wethouders rekening met deze archeologische waarden. Ten behoeve van het uitwerkingsplan voor de tweede fase heeft nader onderzoek plaats gevonden naar de archeologische waarden van gronden. Verwezen wordt naar paragraaf 6.4. De archeologische waarden zijn in de voorschriften beschermd middels een aanlegvergunningenstelsel en een dubbelbestemming. Voordat een beslissing wordt genomen over het ontwerp uitwerkingsplan dient (nader) bodemonderzoek te zijn verricht. Ten behoeve van het uitwerkingsplan voor de tweede fase heeft nader bodemonderzoek plaatsgevonden. Verwezen wordt hiervoor naar paragraaf 6.3.
Toelichting bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
37
8
Toelichting op de voorschriften
8.1
Opzet juridische regeling
Het voorliggende plan vormt een uitwerking van de bestemming ‘uit te werken wonen (UW)’ uit het bestemmingsplan Bornsche Maten. Het betreft hier een globale bestemming die door burgemeester en wethouders dient te worden uitgewerkt. De uitwerkingsplicht en het kader waarbinnen dit dient te geschieden zijn te vinden in artikel 9 van de voorschriften van genoemd bestemmingsplan. Het uitwerkingsplan is vervat in een kaart en bijbehorende voorschriften en wordt vergezeld van deze toelichting. Op de kaart, schaal 1:1.000, worden via een combinatie van coderingen, arceringen en lijnen de bestemmingen van de gronden aangegeven. De materiële inhoud van de bestemmingen is opgenomen in de voorschriften. Na het onherroepelijk worden van dit uitwerkingsplan krijgen de kaart en de voorschriften hetzelfde rechtskarakter als de kaart en de voorschriften van het bestemmingsplan Bornsche Maten; zij worden dan geacht daarvan deel uit te maken. Uit het bovenstaande volgt, dat de voorschriften van het bestemmingsplan Bornsche Maten van overeenkomstige toepassing zijn op het onderhavige uitwerkingsplan. Van belang zijn dan vooral hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen (zoals de begripsbepalingen, wijze van meten, anti-dubbeltelbepaling en de algemene beschrijving in hoofdlijnen) en hoofdstuk 4 Overige bepalingen (schuifmogelijkheden nadere aanduidingen, algemene vrijstellingsbevoegdheid, procedure, gebruiksbepaling, overgangsbepalingen, strafbepaling en slotbepaling). De betreffende artikelen uit het bestemmingsplan ‘Bornsche Maten’ zijn als bijlage bij de voorschriften gevoegd. Voor het plangebied is een verkaveling vervaardigd die in de voorgaande hoofdstukken is beschreven. De verkaveling is juridisch vertaald in het uitwerkingsplan. 8.2
Bestemmingen Bestemming Groen
De groenelementen die structuurbepalend zijn in Tuinstad zijn bestemd als Groen. Het gaat hierbij om een deel van de bufferzone en de groene zone tussen Singelwonen en Tuinstad. Bestemming Verkeer Een deel van de Bornsche Beeklaan is in het uitwerkingsplan opgenomen in een afzonderlijke bestemming Verkeer. Bestemming Verkeer en Verblijf De interne ontsluitingswegen van Tuinstad en de verblijfsplekken op buurtniveau zijn bestemd als Verkeer en Verblijf. Bestemming Water De Vossenbeek en de Hesselerbeek zijn bestemd als Water.
38
Toelichting Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Bestemming Wonen De bestemming Wonen voorziet in de bouw van maximaal 401 woningen tot een maximale hoogte van 11 meter. Bestemming Woongebied De bestemming Woongebied voorziet in de bouw van maximaal 20 woningen tot een maximale hoogte van 11 meter in het gebied rond de Vossenbeek. Bestemming Archeologisch waardevol gebied (dubbelbestemming) De dubbelbestemming Archeologisch waardevol gebied dient ter bescherming van mogelijk aanwezige archeologische waarden in het plangebied voor Tuinstad. Bestemming Beschermingszone brandstofleiding (dubbelbestemming) De dubbelbestemming Beschermingszone brandstofleiding dient ter bescherming van de ondergrondse brandstofleiding, welke is gelegen in de bufferzone ten oosten van Singelwonen en Tuinstad. 8.3
Bijzondere bepalingen Aanlegvergunningen
Deze bepaling is van toepassing voor de gebieden met de dubbelbestemming Beschermingszone brandstofleiding en Archeologisch waardevol gebied. In deze bepaling is een regeling voor de werkzaamheden die in de bodem moeten plaatsvinden.
Toelichting bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
39
9
Uitvoerbaarheid
9.1
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Ingevolge artikel 9 lid 2 van het bestemmingsplan Bornsche Maten en artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is het college van burgemeester en wethouders bevoegd tot het vaststellen van een uitwerkingsplan. Voordat tot definitieve vaststelling kan worden overgegaan dient op grond van artikel 14 van het bestemmingsplan Bornsche Maten en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht het ontwerp- uitwerkingsplan ter visie te worden gelegd en de mogelijkheid te worden geboden om zienswijzen op het ontwerp in te kunnen dienen. Het uitwerkingsplan heeft met ingang van 12 oktober tot 23 november 2007 ter inzage gelegen. Gedurende die termijn zijn 5 zienswijzen ingekomen. In een afzonderlijk nota zienswijzen worden de zienswijzen behandeld. 9.2
Economische uitvoerbaarheid
Op basis van norm- en kengetallen is een eerste grondexploitatie opgesteld voor de Bornsche Maten. Daaruit blijkt dat de plannen economisch uitvoerbaar zijn.
40
Toelichting Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
10
Procedure
Conform artikel 14 van (moeder)bestemmingsplan “Bornsche Maten”, artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht wordt het ontwerp uitwerkingsplan gedurende een periode van 6 weken voor een ieder ter inzage gelegd. Tijdens de ter inzage legging kunnen belanghebbenden ten aanzien van het ontwerp uitwerkingsplan een mondelinge of schriftelijke zienswijze indienen bij het college van B&W. Vervolgens wordt het plan (in voorkomend geval gewijzigd) vastgesteld door het college van B&W. Indien tegen het ontwerp uitwerkingsplan zienswijzen zijn ingediend, wordt het plan na vaststelling voor goedkeuring toegezonden aan Gedeputeerde Staten van Overijssel. Indien geen zienswijzen zijn ingediend tegen het ontwerp uitwerkingsplan, kan worden volstaan met het aan Gedeputeerde Staten zenden van een afschrift van het vaststellingsbesluit.
.
Toelichting bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
41
VOORSCHIFTEN
Inhoudsopgave
1
Inleidende bepalingen .................................................................................................... 4
Artikel 1
2.
Begripsbepalingen ............................................................................................... 4
Bestemmingsbepalingen ................................................................................................ 5
Artikel 2
Groen................................................................................................................... 5
Artikel 3
Verkeer................................................................................................................ 6
Artikel 4
Verkeer en verblijf ............................................................................................... 7
Artikel 5
Water .................................................................................................................. 8
Artikel 6
Wonen ................................................................................................................. 9
Artikel 7
Woongebied....................................................................................................... 12
Artikel 8
Archeologisch waardevol gebied (dubbelbestemming)...................................... 15
Artikel 9
Beschermingszone brandstofleiding (dubbelbestemming) ................................ 16
3.
Overige bepalingen ...................................................................................................... 17
Artikel 10
Aanlegvergunningen ........................................................................................ 17
Artikel 11
Procedure nadere eisen.................................................................................... 19
Artikel 12
Bijzondere bepaling…………………………………………………………………………………19
Artikel 13
Slotbepaling ..................................................................................................... 20
Bijlage ................................................................................................................................ 23
2
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
3
1
Inleidende bepalingen
Artikel 1
Begripsbepalingen
In deze voorschriften wordt verstaan onder: 1.
afvalcontainer
:
container voor het gescheiden inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van de Wet milieubeheer;
2.
bouwvlak
:
een op de plankaart aangegeven vlak dat door bouwgrenzen omsloten is en waarop bebouwing is toegelaten;
3.
carport
:
een overkapping met open constructie zonder eigen wanden, aangebouwd aan het hoofdgebouw, bestemd om te dienen als overdekte stalling voor motorrijtuigen op meer dan twee wielen en daarvoor ook toegankelijk;
4.
gesloten bebouwing
:
bebouwing welke wordt gekenmerkt door aaneen gebouwde hoofdgebouwen;
5.
halfvrijstaande
:
Blok van twee aaneen gebouwde woningen;
woning 6.
hoofdgebouw
:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie en/of afmeting als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
7.
kunstwerken
:
elk werk in, over, onder of op de grens van watergangen, waterlopen en waterpartijen, zoals bruggen, duikers en stuwen.
8.
plan
:
het bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad van de gemeente Borne;
9.
plankaart
:
de tekening (nr. 0370-001) van het bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad;
10. voorgevelbouwgrens
:
de naar de weg gekeerde bouwvlakgrens, waar de voorgevel van een hoofdgebouw naar toe is gekeerd, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens de voorschriften toegelaten afwijkingen;
11. voorgevellijn
:
denkbeeldige lijn, die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
4
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
2.
Bestemmingsbepalingen
Artikel 2
Groen
Doeleindenomschrijving: 1.
De op de plankaart voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
groen- en speelvoorzieningen;
b.
watergangen, waterlopen, waterpartijen en waterberging;
c.
fiets- en voetpaden;
d.
bermen en beplanting;
e.
geluidwerende voorzieningen;
f.
de bescherming van archeologische waarden als bedoeld in artikel 8;
g.
de aanleg, instandhouding en bescherming van de veiligheidszone brandstofleiding als bedoeld in artikel 9;
h.
parkeervoorzieningen;
i.
kunstwerken;
j.
kabels en leidingen;
k.
gebouwen van algemeen nut;
l.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
m.
afvalcontainers;
Bouwvoorschriften: 2.
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen: a.
de hoogte van speeltoestellen en kunstwerken mag maximaal 5 m bedragen;
b.
de hoogte van geluidwerende voorzieningen mag maximaal 3 m bedragen;
c.
de hoogte van lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;
d.
de hoogte van gebouwen van algemeen nut mag maximaal 3 m bedragen en de oppervlakte maximaal 15 m2;
e.
de hoogte van een afvalcontainer mag maximaal 2 m bedragen en de oppervlakte maximaal 4 m2 (bij bovengronds plaatsen).
f.
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
5
Artikel 3
Verkeer
Doeleindenomschrijving: 1.
De op de plankaart voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
verkeerswegen;
b.
fiets- en voetpaden;
c.
bermstroken en –sloten, taluds en groenvoorzieningen;
d.
watergangen en waterlopen;
e.
parkeervoorzieningen;
f.
kunstwerken;
g.
kabels en leidingen;
h.
gebouwen van algemeen nut;
i.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
met dien dien verstande dat deze gronden overeenkomstig de op de plankaart aangegeven dwarsprofielen dienen te worden ingericht. Bouwvoorschriften: 2.
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen: a.
de hoogte van kunstwerken mag maximaal 5 m bedragen, met uitzondering van bruggen;
b.
de hoogte van lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;
c.
de hoogte van gebouwen van algemeen nut mag maximaal 3 m bedragen en de oppervlakte maximaal 15 m2;
d.
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
Vrijstelling: 3.
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1 en toestaan dat van de op de plankaart aangegeven dwarsprofielen wordt afgeweken, mits geen wezenlijke verslechtering van de geluidsituatie optreedt.
6
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Artikel 4
Verkeer en verblijf
Doeleindenomschrijving: 1.
De op de plankaart voor ‘Verkeer en verblijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
woonstraten;
b.
paden;
c.
overbouwingen bestemd voor wonen in het verlengde van tenminste de tweede bouwlaag van de naastgelegen woningen, ter plaatse van de op de plankaart aangegeven aanduiding ‘bouwvlak verkeer en verblijf’.
d.
groenvoorzieningen;
e.
speelvoorzieningen;
f.
watergangen, waterlopen, waterpartijen en waterberging;
g.
de bescherming van archeologische waarden als bedoeld in artikel 9;
h.
parkeervoorzieningen;
i.
kunstwerken;
j.
kabels en leidingen;
k.
gebouwen van algemeen nut;
l.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
m.
afvalcontainers.
Bouwvoorschriften: 2.
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen: a.
de hoogte van speeltoestellen en kunstwerken mag maximaal 5 m bedragen;
b.
de hoogte van lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;
c.
de hoogte van gebouwen van algemeen nut mag maximaal 3 m bedragen en de oppervlakte maximaal 15 m2;
d.
de hoogte van een afvalcontainer mag maximaal 2 m bedragen en de oppervlakte maximaal 4 m2 (bij bovengronds plaatsen);
e.
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
7
Artikel 5
Water
Doeleindenomschrijving: 1.
De op de plankaart voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
watergangen, waterlopen en waterpartijen en waterberging;
b.
groenvoorzieningen, taluds en oevers;
c.
fiets- en voetpaden;
d.
waterstaatswerken;
e.
kunstwerken.
Bouwvoorschriften: 2.
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd;
Vrijstelling: 3.
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 voor de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat de hoogte van deze bouwwerken geen gebouwen zijnde, uitgezonderd bruggen, niet meer mag bedragen dan 3 m.
4.
Voordat wordt beslist omtrent de vrijstelling, zoals bedoeld in lid 3, wordt de waterkwantiteitsbeheerder om advies gevraagd.
8
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Artikel 6
Wonen
Doeleindenomschrijving: 1.
De op de plankaart voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
woningen; beroepsmatige activiteiten, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning en bijgebouwen ten behoeve van die activiteiten in gebruik mag zijn tot een absoluut maximum van 45 m2;
c.
tuinen en erven;
d.
wegen en paden;
e.
groen- en speelvoorzieningen;
f.
de bescherming van archeologische waarden als bedoeld in artikel 9;
g.
parkeervoorzieningen;
h.
kabels en leidingen;
i.
gebouwen van algemeen nut;
j.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
k.
afvalcontainers.
Strijdig gebruik: 2.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend: a.
als seksinrichting;
b.
voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft, voor bewoning.
Bouwvoorschriften: 3.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen, gelden de aanwijzingen op de plankaart alsmede de volgende bepalingen: a.
als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;
b.
per bouwperceel mag één hoofdgebouw worden gebouwd;
c.
binnen de in lid 1 bedoelde bestemming worden maximaal 410 woningen gebouwd;
d.
de oriëntatie van de hoofdgebouwen moet worden gericht op de voorgevelbouwgrens, dit dient onder meer te blijken uit de gevelindeling en de presentatie van de bebouwing;
e.
hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat: (1)
ter plaatse van de op de plankaart opgenomen aanduiding ‘voorgevel in voorgevelbouwgrens’ de voorgevel van het hoofdgebouw verplicht in de voorgevelbouwgrens dient te worden gebouwd;
(2)
ter plaatse van de op de plankaart opgenomen aanduiding ‘voorgevel tot 1 meter achter voorgevelbouwgrens’ de voorgevel van het hoofdgebouw dient evenwijdig te worden gebouwd aan de voorgevelbouwgrens en in de zone ter grootte van 1 meter achter en gemeten vanaf de voorgevelbouwgrens;
f.
ter plaatse van de op de plankaart opgenomen aanduiding ‘wonen type 1’ mogen uitsluitend woningen in een gesloten bebouwing worden gebouwd, met dien verstande dat de lengte van gesloten bebouwing niet meer dan 60 meter mag bedragen;
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
9
g.
ten aanzien van de hoofdgebouwen gelden de aanwijzingen op de plankaart met betrekking tot de minimale en maximale goot- en bouwhoogte;
h.
ten aanzien van de hoofdgebouwen gelden de aanwijzingen op de plankaart met betrekking tot de minimale en maximale dakhelling;
i.
de afstand van een vrijstaande woning (hoofdgebouw) tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt aan beide zijden ten minste 3 m;
j.
ten aanzien van een halfvrijstaande of geschakelde woning geldt het bepaalde in sub j, met dien verstande dat maximaal één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelgrens mag worden gebouwd;
k.
ten aanzien van het parkeren dient per vrijstaande, halfvrijstaande en geschakelde woningen op eigen terrein ruimte gereserveerd te worden voor minimaal 2 parkeerplaatsen.
Bouwvoorschriften bijgebouwen bij woningen: 4.
Voor het bouwen van bijgebouwen, gelden de volgende bepalingen: a.
bijgebouwen mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel in of achter het verlengde daarvan worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand tussen de voorgevelbouwgrens en het bijgebouw tenminste 3 m dient te bedragen;
b.
ter plaatse van de op de plankaart opgenomen aanduiding ‘zone onbebouwd’ mogen geen bijgebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat aan een voorgevel dan wel zijgevel van het hoofdgebouw, die grenst aan een weg of openbaar groen, een portaal of erker mag worden gebouwd, met een oppervlakte van maximaal 6 m2, een diepte van 1,5 m1 en een goothoogte van maximaal 3 m; de minimale afstand tussen de portaal of erker tot de voorperceelsgrens dient minimaal 1 m te bedragen;
c.
de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3 m, met dien verstande dat de goothoogte van een met het hoofdgebouw verbonden bijgebouw ten hoogste: (1)
de hoogte van de eerste bouwlaag of;
(2)
de hoogte van het verlengde van de dakhelling van het hoofdgebouw;
mag bedragen; d.
de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 5,5 m;
e.
het gezamenlijke oppervlak van hoofdgebouwen en bijgebouwen mag ten hoogste 60% van het oppervlak van het bouwperceel bedragen;
f.
het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen mag, met inachtneming van lid 4, sub e, ten hoogste bedragen: (1)
50 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte tot en met 500 m2;
(2)
55 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte van 501 tot en met 750 m2;
(3)
60 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte van 751 tot en met 1000 m2;
(4)
65 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte van 1001 m2 en meer;
een en ander met dien verstande dat de carport, zoals is bedoeld in lid 6 niet wordt meegerekend met het maximaal toelaatbaar oppervlak;
10
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Bouwvoorschriften bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 5.
voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen: a.
met uitzondering van het bepaalde in lid 6 mag de hoogte voor de voorgevellijn maximaal 1 m1 bedragen, met dien verstande dat:
b.
(1)
de maximale hoogte van een vlaggenmast 5 m bedraagt;
(2)
de maximale hoogte van tuinmeubilair 2 m bedraagt;
(3)
de maximale hoogte van speeltoestellen 3 m bedraagt;
met uitzondering van het bepaalde in lid 6, mag de hoogte achter de voorgevellijn maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat:
c.
(1)
de maximale hoogte van een vlaggenmast maximaal 5 m bedraagt;
(2)
de maximale hoogte van tuinmeubilair 3 m bedraagt;
(3)
de maximale hoogte van speeltoestellen 3 m bedraagt;
de hoogte van gebouwen van algemeen nut mag maximaal 3 m bedragen en de oppervlakte maximaal 15 m2.
d.
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen.
6.
Carports mogen tot in de voorgevellijn worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 m en een maximaal oppervlak van 20 m2, met dien verstande dat: a.
de kap maximaal 0,5 m voor de voorgevellijn mag uitsteken;
b.
de carport geen ‘eigen wanden’ mag hebben;
c.
de carport aan het hoofdgebouw vast wordt gebouwd.
Nadere eisen: 7.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van aangebouwde bijgebouwen bij vrijstaande woningen, ten behoeve van: a.
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b.
een goede woonsituatie;
c.
de verkeersveiligheid;
d.
de sociale veiligheid;
e.
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
11
Artikel 7
Woongebied
Doeleindenomschrijving: 1.
De op de plankaart voor ‘Woongebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
woningen; beroepsmatige activiteiten, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning en bijgebouwen ten behoeve van die activiteiten in gebruik mag zijn tot een absoluut maximum van 45m2;
c.
tuinen en erven;
d.
wegen en paden;
e.
groen- en speelvoorzieningen;
f.
watergangen, waterlopen, waterpartijen;
g.
parkeervoorzieningen;
h.
kabels en leidingen;
i.
gebouwen van algemeen nut;
j.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
k.
afvalcontainers.
Strijdig gebruik: 2.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend: a.
als seksinrichting;
b.
voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft, voor bewoning.
Bouwvoorschriften: 3.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen, gelden de aanwijzingen op de plankaart alsmede de volgende bepalingen: a.
als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;
b.
per bouwperceel mag één hoofdgebouw worden opgericht;
c.
binnen de in lid 1 bedoelde bestemming worden maximaal 20 woningen gebouwd;
d.
ten aanzien van de hoofdgebouwen gelden de aanwijzingen op de plankaart met betrekking tot de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling;
e.
de afstand van een vrijstaande woning (hoofdgebouw) tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt aan beide zijden ten minste 3 m;
f.
ten aanzien van een halfvrijstaande of geschakelde woning geldt het bepaalde in sub e, met dien verstande dat maximaal één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelgrens mag worden gebouwd;
g.
ten aanzien van het parkeren dient per vrijstaande, halfvrijstaande en geschakelde woningen op eigen terrein ruimte gereserveerd te worden voor minimaal 2 parkeerplaatsen.
12
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Bouwvoorschriften bijgebouwen bij woningen: 4.
Voor het bouwen van bijgebouwen, gelden de volgende bepalingen: a.
bijgebouwen mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel in of achter het verlengde daarvan mogen worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand tussen de voorgevelbouwgrens en het bijgebouw tenminste 3 m dient te bedragen;
b.
de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3 m, met dien verstande dat de goothoogte van een met het hoofdgebouw verbonden bijgebouw ten hoogste: (1)
de hoogte van de eerste bouwlaag of;
(2)
de hoogte van het verlengde van de dakhelling van het hoofdgebouw;
mag bedragen; c. d.
de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 5,5 m; het gezamenlijke oppervlak van hoofdgebouwen en bijgebouwen mag ten hoogste 60% van het oppervlak van het bouwperceel bedragen;
e.
het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen mag, met inachtneming van lid 4, sub d, ten hoogste bedragen: (1)
50 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte tot en met 500 m2;
(2)
55 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte van 501 tot en met 750 m2;
(3)
60 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte van 751 tot en met 1000 m2;
(4)
65 m2 op bouwpercelen met een oppervlakte van 1001 m2 en meer;
een en ander met dien verstande dat de carport, zoals is bedoeld in lid 6 niet wordt meegerekend met het maximaal toelaatbaar oppervlak; Bouwvoorschriften bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 5.
voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen: a.
met uitzondering van het bepaalde in lid 6 mag de hoogte voor de voorgevellijn maximaal 1 m bedragen, met dien verstande dat: (1)
b.
de maximale hoogte van een vlaggenmast 5 m bedraagt;
(2)
de maximale hoogte van tuinmeubilair 2 m bedraagt;
(3)
de maximale hoogte van speeltoestellen 3 m bedraagt;
met uitzondering van het bepaalde in lid 6, mag de hoogte achter de voorgevellijn maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat: (1)
c.
de maximale hoogte van een vlaggenmast maximaal 5 m bedraagt;
(2)
de maximale hoogte van tuinmeubilair 3 m bedraagt;
(3)
de maximale hoogte van speeltoestellen 3 m bedraagt;
de hoogte van gebouwen van algemeen nut mag maximaal 3 m bedragen en de oppervlakte maximaal 15 m2.
d.
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen.
6.
Carports mogen tot in de voorgevellijn worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 m en een maximaal oppervlak van 20 m2, met dien verstande dat:
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
13
a.
de kap maximaal 0,5 m voor de voorgevellijn mag uitsteken;
b.
de carport geen ‘eigen wanden’ mag hebben;
c.
de carport aan het hoofdgebouw vast wordt gebouwd.
Nadere eisen: 7.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van aangebouwde bijgebouwen bij vrijstaande woningen, ten behoeve van: a.
14
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b.
een goede woonsituatie;
c.
de verkeersveiligheid;
d.
de sociale veiligheid;
e.
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Artikel 8
Archeologisch waardevol gebied (dubbelbestemming)
Doeleindenomschrijving: 1.
De op de plankaart aangewezen gronden voor ‘Archeologisch waardevol gebied’ zijn bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.
Bouwvoorschriften: 2.
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen bouwwerken zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
Wijzigingsbevoegdheid: 3.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het plan te wijzigen door het bestemmingsvlak ‘Archeologisch waardevol gebied’ van de plankaart te verwijderen, indien: a.
uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden meer aanwezig zijn;
b.
het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.
Procedure: 4.
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 3 is op de voorbereiding van een besluit de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen procedure, met een termijn van 14 dagen, van toepassing.
Aanlegvergunning: 5.
Wat betreft het uitvoeren of doen uitvoeren van bepaalde werken en/of werkzaamheden binnen het archeologisch waardevol gebied geldt het aanlegvergunningenstelsel zoals opgenomen in artikel 10.
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
15
Artikel 9
Beschermingszone brandstofleiding (dubbelbestemming)
Doeleindenomschrijving 1.
De gronden op de plankaart aangewezen voor ‘Beschermingszone brandstofleiding’, alsmede 5 m aan weerszijden van deze leiding, zijn primair bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een ondergrondse brandstofleiding.
Bouwvoorschriften: 2.
Binnen de beschermingszone mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht, die ten dienste staan van de primaire bestemming met een bouwhoogte van maximaal 1,5 m.
3.
In aanvulling van het bepaalde in lid 2 en in afwijking van het bepaalde in artikel 2 lid 2 mogen binnen de beschermingszone uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, welke krachtens de aan de betreffende gronden gegeven bestemming zijn toegelaten, indien de belangen van de primaire bestemming daarmee niet op een onevenredige wijze worden geschaad.
4.
Alvorens een bouwvergunning wordt verleend voor bouwwerken als bedoeld in lid 3 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
Rangorderegeling 5.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de brandstofleiding als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de primaire bestemming ‘beschermingszone brandstofleiding’.
Aanlegvergunning 6.
Wat betreft het uitvoeren of doen uitvoeren van bepaalde werken en/of werkzaamheden binnen de beschermingszone brandstofleiding geldt het aanlegvergunningenstelsel zoals opgenomen in artikel 10.
16
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
3.
Overige bepalingen
Artikel 10
Aanlegvergunningen
Aanlegvergunning archeologisch waardevol gebied: 1.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren op de gronden als bedoeld in artikel 8 (archeologisch waardevol gebied: a.
het ophogen van de bodem;
b.
het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en
c.
het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; d.
het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
e.
het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere
f.
het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;
leidingen en de daarmee verband houdende constructies; g.
het aanleggen van bos of boomgaard;
h.
het scheuren van grasland;
i.
het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 centimeter, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
2.
Het onder lid 1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen, of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
3.
De aanlegvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in lid 1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal.
4.
Voor zover de in lid 1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning een van de volgende voorschriften wordt verbonden: a.
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
b.
de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
c.
de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
17
5.
De aanlegvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
6.
Alvorens de gevraagde aanlegvergunning te verlenen, vragen burgemeester en wethouders de provinciale archeoloog om advies. Bij een negatief advies van de provinciale archeoloog wordt de aanlegvergunning niet verleend, dan nadat van gedeputeerde staten een verklaring van geen bezwaar is ontvangen.
Aanlegvergunning leidingen: 7.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren op de gronden als bedoeld in artikel 9 (beschermingszone brandstofleiding): a. b.
het aanbrengen van diepwortelende beplanting; het uitvoeren van heiwerkzaamheden of op enige andere wijze ingraven c.q. indrijven van voorwerpen;
c.
het ontginnen, ontgronden, bodemverlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren;
d.
het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
e.
het aanleggen van wegen, paden en parkeergelegenheden dan wel het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
f. 8.
het graven van sloten en het leggen van drainageleidingen.
Het in lid 7 vervatte verbod geldt niet voor: a.
werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis binnen het op de bestemming gerichte normale onderhoud en beheer;
b.
werken en werkzaamheden, die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn.
9.
De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 7 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachte gevolgen, geen onevenredige aantasting van de belangen van de leiding ontstaat of kan ontstaan.
10. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 7 wordt de leidingbeheerder gehoord. 11. Het verlenen van een vergunning als bedoeld in lid 7 in afwijking van het advies van de leidingbeheerder vindt uitsluitend plaats, indien vooraf van Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar is ontvangen. Procedure: 12. Bij het verlenen van een aanlegvergunning geldt de procedure als vervat in de artikelen 44 en verder van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
18
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Artikel 11
Procedure nadere eisen
Bij het stellen van nadere eisen zoals genoemd in deze voorschriften is op de voorbereiding van een besluit de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen procedure, met een termijn van 14 dagen, van toepassing.
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
19
Artikel 12
Bijzondere bepaling
Daar waar de voorschriften strijdig zijn met de bepalingen van het Beeldkwaliteitplan Tuinstad en Vossenbeekzone, gaan de voorschriften van het bestemmingsplan voor.
20
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Artikel 12
Slotbepaling
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als: “Voorschriften bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad”
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Borne in hun vergadering van …………………….
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
21
22
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Bijlage Voorschriften van het bestemmingsplan Bornsche Maten die op het onderhavig uitwerkingsplan van overeenkomstige toepassing zijn
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
23
24
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
Voorschriften Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerking Tuinstad
25
1.
Inleidende bepalingen
Artikel 1.
Begripsbepalingen
In deze voorschriften wordt verstaan onder: 1.
Bebouwing:
één of meer gebouwen en/ of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
2.
Bedrijfsmatige
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke
activiteiten in of bij
bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn
een woning:
beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud
Beroepsmatige
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch,
activiteiten in of bij
medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen
een woning:
gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende
Bestaand bouwwerk:
een bouwwerk dat:
van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend; 3.
bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend; 4.
(1) op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan bestaat of in uitvoering is; (2) na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarbij de bouwaanvraag voor dat tijdstip is ingediend; 5.
Bestemmingsgrens:
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een
6.
Bestemmingsvlak:
een op de plankaart aangegeven vlak met een zelfde bestemming;
7.
Bijgebouw:
een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat door zijn
bestemmingsvlak;
ligging, constructie en/ of afmeting ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw; 8.
Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
9.
Bouwgrens:
een op de plankaart aangegeven lijn, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen;
10.
Bouwperceel:
de aaneengesloten bebouwde en/ of onbebouwde grond, behorende bij een bestaand of op te richten bouwwerk of complex van bouwwerken;
11.
Bouwwerk:
12.
Detailhandel:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van beroepsof bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat het vervaardigen c.q. herstellen van te verkopen goederen ook is toegestaan;
13.
Dienstverlening:
14.
Gebouw:
het beroeps- en/ of bedrijfsmatig verlenen van diensten; elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
15. 16.
Gebouwen van
gebouw ten behoeve van een op het openbare net aangesloten nutsvoorziening,
algemeen nut:
het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het wegverkeer;
Geluidsgevoelige
functies zoals genoemd in artikel 82, lid 2 van de Wet Geluidhinder juncto artikel
functie:
4, lid 2 van het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en artikel 106, lid 1 onder e van de Wet Geluidhinder, zijnde wonen, scholen voor basisonderwijs, scholen voor voortgezet onderwijs, instellingen voor hoger beroepsonderwijs, algemene, categorale en academische ziekenhuizen alsmede verpleeghuizen en
andere gezondheidszorggebouwen, niet zijnde huisartsenpraktijken; 17.
Geschakelde woning:
woningen waarvan de hoofdgebouwen door middel van bijgebouwen met elkaar zijn verbonden;
18.
Gestapelde woning:
Een gebouw bestaande uit meer dan drie boven het maaiveld gelegen bouwlagen.
19.
Horeca:
het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf en/ of ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/ of het exploiteren van zaalaccommodatie;
20. 21.
Lijst van
de lijst van bedrijven bevattende basisinformatie voor milieuzonering, zoals die
bedrijfsactiviteiten:
lijst is opgenomen als bijlage bij de voorschriften;
Maatschappelijke
het verlenen van diensten, op het gebied van openbaar bestuur, openbare
dienstverlening:
dienstverlening, religie, onderwijs, lichamelijke en/ of geestelijke volksgezondheid,
Ondergronds
een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen op ten minste
bouwwerk:
1,75 meter beneden peil;
Plan:
het bestemmingsplan “Bornsche Maten” van de gemeente Borne;
verenigingsleven, opvoeding en cultuur; 22 23 24
Plankaart:
de tekening (nr. 9M4990) van het bestemmingsplan “Bornsche Maten”;
25
Seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een escortbedrijf, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet gecombineerd met elkaar;
26
Vrijstaande woning:
een woning, die vrij staat van een andere woning;
27
Weg:
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994;
28
Wet/ wettelijke
indien en voor zover in deze voorschriften wordt verwezen naar wettelijke
regelingen:
regelingen c.q. verordeningen e.d. dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerpplan tenzij anders bepaald;
29
Woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de zelfstandige huisvesting van maximaal 1 huishouden en waarvan de vloer is gelegen op ten hoogste 3 meter beneden peil;
30
Zakelijke
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, zoals die genoemd worden in de
dienstverlening:
bedrijfsklassen 63 t/m 67, 70, 72 t/m 74 van de bedrijfstakken nr. 6 en 7 van de Bedrijfsindeling Kamers van Koophandel en Fabrieken’.
Artikel 2.
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten: 1.
Bebouwingspercentage:
een in de voorschriften aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
2.
(bouw)hoogte/nokhoogte
van het hoogste punt van het bouwwerk tot aan het peil; voor wat betreft
van een bouwwerk:
gebouwen blijven topgevels, schoorstenen, antennes, liftkokers, units voor luchtcirculatie en andere ondergeschikte bouwdelen hierbij buiten beschouwing;
3. 4. 5. 6.
Goothoogte van
van de horizontale snijlijn van elk dakvlak met het daaronder gelegen
Gebouwen:
buitenwerks gevelvlak tot aan het peil;
Grondoppervlak van een
tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels
bouwwerk:
(en/ of het hart van scheidsmuren);
Ondergrondse bouwdiepte
vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet
van een bouwwerk:
meegerekend;
Peil:
(1)
voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
(2)
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
7.
Vloeroppervlak van een
gemeten (op alle bouwlagen) op vloerniveau langs de buitenomtrek van de
gebouw:
opgaande scheidingsconstructies, of tot het hart van de desbetreffende scheidingsconstructie, indien de binnenruimte van het gebouw grenst aan de binnenruimte van een ander gebouw.
Artikel 3.
Anti-dubbeltelbepaling
Geen bouwwerk of complex van bouwwerken mag worden opgericht, indien daardoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het daarbij behorende bouwperceel, hetzij niet langer zal blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zal gaan afwijken van het plan.
Artikel 4.
Algemene beschrijving in hoofdlijnen
In dit artikel wordt in hoofdlijnen aangegeven op welke wijze met het bestemmingsplan de in de voorschriften omschreven doeleinden in het algemeen, dat wil zeggen voor het gehele plangebied, worden nagestreefd. Dit artikel is derhalve van toepassing naast de artikelen 5, 6 en 7 van deze voorschriften. 1.
Algemeen Het beleid in dit plangebied is gericht op: a.
de realisering van een nieuw woongebied met 2300 woningen en de daarbij behorende voorzieningen. Binnen het gebied met de bestemming “Woondoeleinden” mogen maximaal 800 woningen worden gebouwd;
b.
de ontwikkeling van een woongebied dat bijdraagt aan de herkenbaarheid van Borne als afzonderlijke kern in de Netwerkstad Twente;
c.
de realisering van een woongebied overeenkomstig een voor het plangebied opgesteld Masterplan, voortvloeiende uit het Structuurplan “Uitbreiding Borne” zoals dat is vastgesteld bij raadsbesluit van 31 oktober 2002.
2.
Hoofdstructuur a. b.
Gestreefd wordt naar het ontwikkelen van twee woonvlekken aan weerszijden van de Bornse Beek. De twee woonvlekken zullen worden gesitueerd rond een aan te leggen parkzone langs de Bornse Beek, het zogenaamde Bornse Beekpark.
c.
Het op de plankaart aangegeven gebied met de nadere aanduiding “Bornse Beekpark” wordt een centraal gelegen park bestaande uit verschillende eilanden omgeven door groen en water. In het beekpark worden, naast de woonfunctie, recreatieve mogelijkheden, regionale retentie en groen zo goed mogelijk met elkaar vervlochten.
d.
De woonvlek aan de westzijde van de Bornse Beek wordt zo optimaal mogelijk verweven met de bestaande kom van Borne. Daar waar het beschermd dorpsgezicht Oud Borne grenst aan het plangebied, wordt een park ontwikkeld dat Oud Borne verbindt met het buitengebied, het zogenaamde Park Oud Borne.
e.
De woonvlek aan de oostzijde van de Bornse Beek wordt op het Bornse Beekpark georiënteerd. Deze woonvlek wordt door een bufferzone, een ruimtelijk geledende zone, gescheiden van de bebouwing en ontwikkelingen op het grondgebied van de gemeente Hengelo.
3.
Ruimtelijke en functionele structuur a.
In het woongebied worden hoofdzakelijk woningen ontwikkeld.
b.
Ook aan deze woonfunctie gerelateerde voorzieningen, zoals maatschappelijke voorzieningen, sportvoorzieningen, detailhandel, dienstverlening, horeca en binnen de woonbestemming passende kleinschalige bedrijvigheid, zullen binnen de plangrenzen worden ingepast.
c.
Het streven is erop gericht daar waar sprake is van voorzieningen in de vorm van detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, horeca en / of binnen de woonbestemming passende lichte bedrijvigheid met een wijkniveau, deze centraal te concentreren in het gebied.
4.
Waterstructuur a.
De bestaande waterlopen, de in noord zuid richting gelegen beek en vier in oost west richting liggende beken, blijven gehandhaafd evenals hun waterafvoerfunctie.
b.
Daar waar mogelijk en wenselijk kunnen de in oost west richting liggende beken in hun loop worden verplaatst.
c.
Er wordt gestreefd naar een duurzame waterhuishoudingstructuur, uitgaande van afkoppeling van regenwater en daar waar mogelijk infiltratie die gebruik maakt van de bestaande kenmerken van de locatie, zoals hoogteligging en opbouw van de grond.
5.
Verkeer a.
Het uitgangspunt voor de ontwikkeling van deze wijk is het omleiden van de bestaande Rondweg langs de westzijde van de kom Borne. De verkeersbarrière die deze weg vormt tussen de bestaande kom en het nieuw te ontwikkelen woongebied, zal daarmee komen te verdwijnen.
b.
Gestreefd wordt naar het handhaven en optimaliseren van de bestaande, historische wegenstructuur met cultuurhistorische waarde van en naar het plangebied. Deze wegen worden ingericht als langzaam verkeersroutes.
c.
De langzaam verkeersroutes moeten fietsers en voetgangers de mogelijkheid bieden snel en veilig naar het centrum van Borne te gaan. De ontsluiting van de woonwijk voor langzaam verkeer wordt in principe mogelijk gemaakt ter plaatse van de nadere aanduiding “ontsluiting langzaam verkeer”.
d.
De mogelijk te ontwikkelen HOV-lijn wordt zoveel mogelijk gecombineerd met de hoofdontsluitingsstructuur voor auto’s.
e.
Bij de uitwerking van het plangebied zal de nodige aandacht worden besteed aan de parkeernormering bij de onderscheiden functies, die gerealiseerd worden.
4.
Overige bepalingen
Artikel 12. 1.
Schuifmogelijkheden nadere aanduidingen
De nadere aanduiding “beek” op de plankaart mag maximaal 150 meter worden verschoven ten opzichte van deze aanduiding.
2.
De nadere aanduiding “langzaam verkeersroute” op de plankaart mag maximaal 50 meter worden
3.
De nadere aanduiding “Bornse Beekpark” op de plankaart mag maximaal 100 meter worden verschoven
verschoven ten opzichte van deze aanduiding. ten opzichte van deze aanduiding, met dien verstande dat het Bornse Beekpark en de Bornse Beek aaneengesloten moeten blijven. 4.
De nadere aanduiding “hoofdontsluiting verkeer” op de plankaart mag maximaal 150 meter worden verschoven ten opzichte van de aanduiding op de plankaart. Bij het vaststleggen van het tracé dient de in de Wet geluidhinder aangegeven maximaal toelaatbare geluidbelasting van de gevel van een woning in acht te worden genomen.
5.
De nadere aanduiding “buurtontsluitingsverkeer” op de plankaart mag maximaal 15 meter worden verschoven ten opzichte van de aanduiding op de plankaart;
6.
De nadere aanduiding “ontsluiting langzaam verkeer” op de plankaart mag maximaal 15 meter worden verschoven ten opzichte van de aanduiding op de plankaart.
Artikel 13.
Algemene vrijstellingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het plan voor: 1.
het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarde dat:
2.
a.
de waterhuishouding niet wordt geschaad;
b.
geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.
het afwijken van de in de voorschriften voorgeschreven hoogtematen, en oppervlaktematen met ten hoogste 10%;
3.
het afwijken van de op de plankaart aangegeven begrenzingen van bestemmingen, met dien verstande dat de afwijking niet meer mag bedragen dan 10 meter en door de afwijking de stedenbouwkundige structuur van het plangebied niet wordt of kan worden aangetast;
4.
het oprichten van bouwwerken ten behoeve van het algemeen nut, zoals transformatorhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen, wachthuisjes voor verkeersdiensten, schuilgelegenheden, alsmede voorzieningen voor jongeren ontmoetings plekken, mits de oppervlakte van elk van deze gebouwtjes niet meer zal bedragen dan 20 m² en de hoogte ervan niet meer zal bedragen dan 3 meter.
Artikel 14.
Procedure
Bij het nemen van een beslissing omtrent het toepassen van een uitwerking als bedoeld in artikel 9 en / of 10 dan wel het toepassen van vrijstellingsbevoegdheid zoals genoemd in deze voorschriften is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Artikel 15. 1.
Gebruiksbepaling
Het is verboden de in dit plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken en / of te doen en / of te laten gebruiken of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming.
2.
Onder strijdig gebruik, zoals bedoeld in lid 1, wordt in ieder geval verstaan: a.
het gebruik van woningen voor enige vorm van detailhandel en/of horeca;
b.
het gebruik van gronden en/ of bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen.
Vrijstelling 3.
Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 16.
Overgangsbepalingen
Bouwwerken: 1.
Bouwwerken, die bestaan op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan, dan wel nadien mogen worden gebouwd met in achtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet mogen, behoudens onteigening overeenkomstig de wet en mits de planafwijking naar aard en/of omvang niet wordt vergroot en overigens geen andere afwijking van het plan ontstaat, gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd.
2.
De in lid 1 bedoelde bouwwerken mogen, mits de planafwijking naar aard niet wordt vergroot en overigens geen andere afwijking van het plan ontstaat, eenmalig uitgebreid worden met ten hoogste 10% van de oppervlakte die bestond op het moment, dat het plan in ontwerp ter inzage werd gelegd.
Gebruik: 3.
Het gebruik van gronden en/ of bouwwerken, dat strijdig is met het in het plan bepaalde en dat reeds plaatsvond vóór de datum, waarop het plan rechtskracht heeft verkregen, mag worden voortgezet.
Wijziging gebruik: 4.
Wijziging van het met het plan strijdige gebruik van de gronden en/ of opstallen is verboden, tenzij door de wijziging de afwijking van het plan naar de aard en de omvang wordt verkleind.
Uitzondering: 5.
Het bepaalde in lid 3 is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen, tot die datum geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan en waartegen wordt of alsnog kan worden opgetreden.
Artikel 17.
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in artikel 15 lid 1 en lid 2 en artikel 16 lid 4 wordt aangemerkt als een strafbaar feit als bedoeld in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Artikel 15.
Slotbepaling
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als: "Voorschriften bestemmingsplan Bornsche Maten”.
Behoort bij het besluit van de raad der gemeente Borne d.d. 28 oktober 2004 tot vaststelling van het bestemmingsplan “Bornsche Maten”. Mij bekend, de griffier.
PLANKAART
Projectbureau Bornsche Maten Nieuwe Markt 3, 7622 DD Borne Tel. 074 - 256 73 87 Fax 074 - 250 73 02
[email protected] www.bornschematen.com