BESTEMMINGSPLAN BEINSDORP oktober 1996
Toelichting inclusief toelichting op Lijst van Bedrijfstypen; VNG, 's-Gravenhage juli 1992 separate bijlage bij toelichting: Akoestisch Rapport Bestemmingsplan Beinsdorp, Dienst OWM, 978¬100¬09/1
dd 24 nov 1994, nr
Inhoudsopgave toelichting
Pag
1 Inleiding
5
2 2.1 2.2 2.3
Ruimtelijk Kader Ligging en begrenzing Geldende bestemmingen Stedebouwkundige structuur
6 6 6 6
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Beschrijving van de bestaande situatie Woningen Bevolking Werkgelegenheid Voorzieningen Groen Verkeer Milieu
8 8 8 10 11 12 12 13
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Uitkomsten van het onderzoek Aanpassingen in de kern Bedrijven Dorpshuis Verkeer en vervoer Sociale veiligheid
14 14 14 15 16 16
5 Gedachten die aan het plan ten grondslag liggen 5.1 Aanpassing juridische regeling 5.2 Nieuwe ontwikkelingen 5.3 Beheersplan 5.3.1 Beheer van de openbare buitenruimte 5.3.2 Woningen
18 18 18 18 18 19
6
20
Wijzigingen ten opzichte van het geldende plan
7 Uitvoerbaarheid 7.1 Economische uitvoerbaarheid 7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 7.2.1Participatie 7.2.2Overleg ex artikel 10 BRO 1985
21 21 21 21 21
1. INLEIDING Het bestemmingsplan "Beinsdorp" biedt een planologisch kader voor de bebouwde kom van Beinsdorp, een woonkern in het westen van Haarlemmermeer. Het dorp wordt in het noorden, oosten en zuiden omgeven door agrarische (akkerbouw) gronden. Aan de westkant grenst de bebouwing aan de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder. Beinsdorp ontleent zijn naam aan een van de eilanden in het voormalige Haarlemmermeer. Na de drooglegging in 1852 vestigden de eerste bewoners zich langs de dijk. Zoals overal in de nieuwe gemeente wisten polderpioniers voor weinig geld het recht van opstal te verwerven, met het doel daarop een woning te bouwen. Langzamerhand ontstond op dit verkeerstechnisch gunstig gelegen punt (nabij de omstreeks 1880 gebouwde brug naar Hillegom) een concentratie van bebouwing, die Hillegommerbuurt werd genoemd. In 1959 is de naam officieel gewijzigd in Beinsdorp. Met de nieuwe naam hebben de inwoners tot uiting willen laten komen in een "eigen dorp" te wonen. In de komende 10 jaar (de planperiode) worden in Beinsdorp geen grote ruimtelijke veranderingen voorzien. Het bestemmingsplan is daardoor consoliderend van aard. De nadruk ligt op de woonfunctie en het zo goed mogelijk inpassen van de aanwezige (kleinschalige) bedrijvigheid. Verder zijn de met toepassing van procedures ex artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) gerealiseerde en de in aanbouw zijnde woningen in het plan opgenomen. De toelichting beschrijft achtereenvolgens het ruimtelijk kader (hfd 2), de bestaande situatie (hfd 3), de uitkomsten van onderzoek naar mogelijke en wenselijke ontwikkelingen (hfd 4), de gedachten die aan het plan ten grondslag liggen (hfd 5), de belangrijkste wijzigingen die zijn aangebracht (hfd 6). In de hoofdstukken 7 en 8 komen de uitkomsten van het onderzoek naar de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid en de resultaten van het overleg ex artikel 10 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening (BRO) aan de orde. Na de toelichting volgen de voorschriften.
2.RUIMTELIJK KADER 2.1Ligging en begrenzing Het bestemmingsplan "Beinsdorp" omvat de bebouwde kom van het dorp. De kern is geconcentreerd rond de aansluiting van de Venneperweg op de Hillegommerdijk (afb 1). De bestemming van de gronden is aangegeven op de plankaart (nr 08-3-8). De noord-, oost en zuidgrens van het plangebied sluiten aan op die van het bestemmingsplan "Landelijk Gebied" (vastgesteld door de raad op 24 november 1988, nr 440, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 11 juli 1989, nr 607 en bevestigd door de Kroon op 8 maart 1991, nr 91.002124). De westgrens is de gemeentegrens met Hillegom. 2.2Geldende bestemmingen De huidige planologische regeling van Beinsdorp ligt vast in een Uitbreidingsplan in onderdelen en twee wijzigingen daarop: -u.p. "Beinsdorp", vastgesteld door de gemeenteraad op 02 juni 1960, nr 145 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 15 nov 1961, nr 196 -u.p. "Beinsdorp, eerste wijziging", vastgesteld door de gemeenteraad op 2 mei 1962, nr 159 en goedgekeurd door G.S. op 9 juli 1963, nr 124 -u.p. "Beinsdorp, tweede wijziging", vastgesteld door de gemeenteraad op 5 aug 1965, nr 250 en goedgekeurd door G.S. op 5 sept 1967, nr 168 Aanpassing aan de Wet op de Ruimtelijke Ordening, het actualiseren van de oude regelingen en het opnemen van met toepassing van artikel 19 WRO gerealiseerde bebouwing zijn de belangrijkste redenen het vigerend planologisch regime te herzien. 2.3Stedebouwbouwkundige structuur De stedebouwkundige structuur van Beinsdorp is eenvoudig. De hoofdstructuur bestaat uit lintbebouwing van (half)vrijstaande woningen en bedrijven langs de Hillegommerdijk en de Venneperweg. Achter de lintbebouwing, ten noordoosten van de Venneperweg, ligt de woonbuurt Rietkraag. De lintbebouwing dateert veelal van voor 1940. De woningen aan de Rietkraag zijn tussen 1985 en 1990 in twee fasen gerealiseerd. In 1996 worden nog 46 woningen gebouwd. Verdere uitbreiding van betekenis van de woningbouw in de planperiode is niet voorzien. Het afronden van de dorpskern wordt nader bezien in het kader van de inrichting van de Randstadgroenstructuur. Het doel van de "Groene Randstad" is om voldoende groene ruimten in de Randstad te maken of te houden. Die groene ruimten dienen als buffer tussen de stedelijke agglomeraties en worden benut voor recreatie, natuur en landbouw1. Mochten bij de uitwerking van de Ringvaartzone aansluitend aan de dorpskern gronden overblijven, die niet voor een van de genoemde functies kan worden benut, dan zal worden onderzocht of woningbouw een passende bestemming is2. Structuurplan 2005 Haarlemmermeer, mei 1995
1
"Klein maar Fijn", Kernenplan Haarlemmermeer, sept. 1995
2
3.BESCHRIJVING VAN DE BESTAANDE SITUATIE 3.1Woningen Op 1 januari 1995 telde Beinsdorp 297 woningen, waarvan 77% in de koopsector. Van de 68 huurwoningen, behoren er 29 tot de categorie "sociale huur". De meeste woningen (70%) hebben vier of meer kamers. De bouwvorm die het meest voorkomt, is het eengezins(rijtjes)huis (45%). Het type twee-onder-één-kap komt eveneens veel voor (34%). Bijna 15% van de woningen is vrijstaand. Er zijn 13 woningen, die specifiek zijn bestemd voor ouderen. Het bouwplan van de in 1996 op te leveren woningen omvat 37 koop- en zeven huurwoningen. Van de koopwoningen worden er 16 gebouwd als "twee-onder-één-kap". De overige woningen zijn (rijtjes)huizen, waarvan negen voor ouderen. 3.2Bevolking Op 1 januari 1995 telde Beinsdorp 790 inwoners. Het inwonertal is tussen 1975 en 1985 gedaald van 800 naar 650. De daling is veroorzaakt door een vertrekoverschot, dat slechts gedeeltelijk is gecompenseerd door een geboortenoverschot. In de tweede helft van de jaren '80 nam de bevolking weer toe door de bouw van ruim 60 woningen. In de planperiode wordt een verdere groei van het inwonertal verwacht (tot 825, grafiek 1). De groei is niet gelijkmatig over de verschillende leeftijdsklassen verdeeld (grafiek 2). Het aantal kinderen neemt naar verwachting sterk toe. Zo zal de generatie voor het basisonderwijs - de 4-11 jarigen - verdubbelen (van 6% naar 13%). Het aandeel 20-29 jarigen neemt daarentegen sterk af (van 19% naar 7%). De afname is vooral een gevolg van demografische ontwikkelingen in de jaren 1975-1985 (weinig geboorten en een vertrekoverschot). De veranderingen in de overige leeftijdsklassen - ook die van de 55-plussers - zijn minder opvallend. In absolute zin neemt hun aantal wel toe.
3.3
Werkgelegenheid
Beinsdorp telt 27 bedrijfsvestigingen, die werk bieden aan 95 personen3. De agrarische sector telt de meeste vestigingen, maar de bouwnijverheid levert de meeste arbeidsplaatsen (grafiek 3). Een deel van deze bedrijven (9), waaronder de agrarische en een aannemingsbedrijf in grond- en waterbouwkundige werken met 20 werkzame personen, zijn buiten het plangebied gevestigd. Bron: BIR mei 1994 De beroepsbevolking omvat 370 personen4. Beinsdorp heeft een na verhouding grote uitgaande pendel. In de planperiode wordt geen uitbreiding van betekenis van de werkgelegenheid voorzien. Een groene invulling van de Ringvaartzone maakt dat concentratie van werkgelegenheid in en bij Beinsdorp geen optie voor beleid is. Ook in de toekomst zullen de inwoners in meerderheid buiten de woonplaats werkzaam zijn. Arbeidsmarktverhoudingen in Beinsdorp ---------------------------------------------------------------------Uitgaande pendel 295 Beroepsbevolking 370
Wonend en werkend in de eigen kern 75
Werkgelegenheid 95
Inkomende pendel 20 ---------------------------------------------------------------------3.4Voorzieningen Voorzieningen zijn belangrijk voor het woon- en leefklimaat. Voor het in stand houden van voorzieningen is echter een economisch en maatschappelijk draagvlak nodig. Voor veel voorzieningen ontbreekt in Beinsdorp dit draagvlak en zijn de inwoners aangewezen op kernen in de omgeving. De belangrijkste (basis)voorzieningen in Beinsdorp zijn een winkel voor dagelijkse levensbehoeften, het dorpshuis en een reguliere verbinding van openbaar vervoer. Bedrijven- en instellingenregister Haarlemmermeer, mei personen zijn 15 uur of meer per week economisch actief
3
Omnibus-enquête 1993, deel 7: Beroepsbevolking
4
1994;
deze
winkels Het economisch draagvlak voor de winkel in dagelijkse levensbehoeften is te klein (776 inwoners). Gerekend naar bedrijfseconomische normen is op dit moment ca 1.500 inwoners de ondergrens voor dit type winkel. De inwoners kopen hun dagelijkse boodschappen veelal in grotere supermarkten in Hillegom en Nieuw-Vennep, mede omdat het aanbod van de lokale winkel beperkt is. De perspectieven voor de winkel zijn, gelet op de geringe toename van de bevolking en een stijging van de bedrijfskosten, niet gunstig. Aan de Hillegommerdijk is een winkel in antiek en grenen meubelen gevestigd. Beide winkels zijn bestemd voor "detailhandel en wonen" (DW). dorpshuis Dorpshuis "Het Eiland" is de accommodatie voor sociaal-culturele activiteiten. Het gebouw, dat in 1995 geheel is vernieuwd, wordt gebruikt voor een reeks van activiteiten. openbaar vervoer Beinsdorp wordt aangedaan door buslijn 93, een uurverbinding tussen Haarlem en Nieuw-Vennep. De reistijd naar Haarlem (station NS) bedraagt ca 45 min. en naar Nieuw-Vennep ca 10 min. Openbaar vervoer is belangrijk voor het leefklimaat in het dorp, omdat het voorzieningen als het Spaarne Ziekenhuis in Heemstede en het winkelcentrum van Nieuw-Vennep beter bereikbaar maakt. Daarnaast kunnen de inwoners gebruik maken van de Service-taxi, een vorm van aanvullend openbaar vervoer. overige voorzieningen Naast de genoemde voorzieningen zijn er nog een landijsbaan en volkstuinen. Het ijsbaanterrein wordt 's-zomers gebruikt voor sportieve activiteiten. 3.5Groen De oppervlakte openbaar groen bedraagt momenteel bijna 9.800 m2, dit komt neer op 13 m2 per inwoner. Voor een kleine kern als Beinsdorp is dat voldoende5. Van grote groenvoorzieningen is in Beinsdorp geen sprake. De belangrijkste voorzieningen zijn de groenstrook langs het fietspad tussen de bestaande en in aan bouw zijnde woningen aan de Rietkraag en de speelplaats achter het dorpshuis, dat een functie heeft als "buurtparkje". Het overige groen bestaat hoofdzakelijk uit kleinschalig woonomgevingsgroen en infrastructuurgroen. Rondom de ijsbaan staat een windsingel, die bijdraagt aan het groene beeld van de kern. De inwoners van Beinsdorp kunnen in de toekomst profiteren van nieuwe recreatieve voorzieningen, die in het kader van de Randstadgroenstructuur zullen worden gerealiseerd. 3.6
Verkeer
Op lokaal niveau zijn met name infrastructuur en veiligheid belangrijk. Hillegommerdijk en Venneperweg vormen de hoofdontsluiting van het dorp. De woonbuurt Rietkraag heeft één ontsluiting. De bewoners ervaren dit als een Groen in de dorpen van Haarlemmermeer, concept-groenstructuurplan kleine kernen, mei 1994
5
knelpunt en pleiten voor een tweede ontsluiting6. Er zijn voldoende parkeerplaatsen, hoewel niet altijd voor de deur kan worden geparkeerd. In het "Toekomstplan" worden twee knelpunten gesignaleerd: voor het dorpshuis geparkeerde auto's blokkeren toegang tot de Rietkraag en bij de meest oostelijk gelegen woningen langs de Venneperweg ontbreekt de mogelijkheid van langsparkeren. Voor voetgangers zijn er langs alle wegen trottoirs. Het doorgaande (brom)fietsverkeer in oost-west richting kan tot aan de brug gebruik maken van een vrijliggend fietspad, dat als zodanig is bestemd (Fietspad Vf). Beinsdorp ligt op een snijpunt van doorgaande wegen. De bewoners worden daardoor geconfronteerd met verkeer, dat niet in het dorp thuis hoort. De snelheid waarmee wordt gereden, opstoppingen (als de brug geopend is) en de files zorgen voor bereikbaarheidsproblemen en verkeersonveilige situaties, met name in de ochtend- en avondspits. (Brom)fietsers die van de doorgaande route gebruik maken komen - ondanks de fietsstroken - regelmatig in de knel, vooral op de splitsing Hillegommerdijk/Venneperweg en bij de brug over de Ringvaart. In 1993 zijn om de veiligheid te verbeteren bij de brug verkeerslichten geplaatst. Ook het oversteken van de Venneperweg is vanwege intensiteit en rijsnelheid een probleem. Het gemeentebestuur verwacht dat na het openstellen van de verlengde N207 (eind 1995) de verkeersoverlast in het dorp aanzienlijk zal verminderen, omdat het doorgaande verkeer dan beschikt over een alternatieve snellere route. 3.7
Milieu
De relatie tussen ruimtelijke ordening en milieubeleid komt tot uitdrukking in zonering, het voorkomen van nieuwe knelpunten en het verbeteren van de woonomgeving. Het milieubeleid stelt randvoorwaarden aan activiteiten, die gevaar, schade en hinder veroorzaken. Uitgangspunt is dat de overlast aan de bron wordt bestreden. Waar dit (nog) niet mogelijk is, moeten afstanden worden aangehouden. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in Beinsdorp moet rekening worden gehouden met wegverkeerslawaai en de risico's die zijn verbonden aan de verkoop van LPG. Naar de geluidsbelasting is een akoestisch onderzoek ingesteld (bijlage 1). Uit het akoestisch rapport blijkt dat de geluidsbelasting op de gevels van de bestaande woningen in alle gevallen hoger is dan 55 dB(A)7. De woningen waarvan de geluidsbelasting op 1 maart 1986 hoger was dan 55 dB(A) komen in aanmerking voor de saneringsregeling wegverkeerslawaai. De thans berekende geluidsbelasting is niet zonder meer te vertalen naar de geluidsbelasting van 1986. Voor de omrekening zullen door het ministerie rekenregels worden aangegeven. Verwacht mag worden, dat gezien de huidige hoge geluidsbelasting, ook de geluidsbelasting in 1986 al hoger dan 55 dB(A) was. In het kader van de inventarisatie "saneringsgevallen weg- en railverkeerslawaai" worden de woningen met een geluidsbelasting van 55 dB(A) of hoger op een lijst geplaatst. Vooralsnog worden alleen de woningen met een Toekomstplan Beinsdorp, aug. 1992
6
Akoestisch Rapport Bestemmingsplan Beinsdorp, dd 24 nov. 1994, Dienst OWM, nr 97810009/1
7
geluidsbelasting van 65 dB(A) of meer opgenomen op de zogenoemde A-lijst. Het is de bedoeling dat deze woningen voor het jaar 2002 zijn gesaneerd. In Haarlemmermeer zijn geen woningen die op de A-lijst voorkomen. Voor woningen met een geluidsbelasting van 60-65 dB(A), resp. 55-60 dB(A) worden later Ben C-lijsten opgesteld. Voor de LPG-tank van het verkooppunt voor motorbrandstoffen op de splitsing Venneperweg/Hillegommerdijk en de aan de overzijde van Ringvaart gelegen betonfabriek "De Ringvaart" in Hillegom - een zgn. A-inrichting - zijn maatregelen genomen in het kader van de milieuwetgeving. De A-inrichting is gezoneerd. Dit houdt in dat de geluidsbelasting vanwege de werkzaamheden in de fabriek buiten de zone niet meer mag zijn dan 50 dB(A). Door de voorwaarden die aan de bedrijfsvoering zijn gesteld, ligt de grens van de zone net voor de gevels van de woningen aan de Hillegommerdijk. Industrielawaai vormt daardoor geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen. De LPG-tank voldoet aan de eisen die zijn gesteld in "AMvB voor LPG-tankstations". Rond het vulpunt moet, vanwege de brandbare en explosieve eigenschappen van LPG, een veiligheidsafstand van 80 m worden aangehouden. Dit betekent dat in deze zone geen nieuwe (milieugevoelige) bebouwing is toegestaan. De binnen de zone aanwezige bebouwing blijft gehandhaafd. Beide zones zijn op de kaart aangegeven. In het kader van integraal buurtbeheer worden "brengparkjes" ingericht voor het gescheiden aanbieden van afvalstoffen. Op het parkeerterrein bij restaurant 't Kolkje is een "brengparkje" ingericht. De bestemming "Parkeerterrein" (Vp) staat een "brengparkje" toe.
4.UITKOMSTEN VAN HET ONDERZOEK De ruimtelijke ontwikkelingen in Beinsdorp in de planperiode zijn beperkt, omdat het nog niet duidelijk is, hoe de Ringvaartzone wordt ingevuld. Het onderzoek naar mogelijke of wenselijke ontwikkelingen is daarom vooral gericht geweest op aanpassingen in de bebouwde kom, de uitbreidingsruimte voor lokale kleinschalige bedrijven, de vervanging van het dorpshuis, ruimtelijke voorzieningen die de verkeersveiligheid verbeteren en locaties, die als sociaal onveilig worden ervaren. 4.1Aanpassingen in de kern De bouwvorm en hoogte van de woningen langs de Ringvaart zijn wisselend. Veel woningen liggen bovendien vlak tegen de weg aan. Om hier meer structuur en uniformiteit in te brengen, is de rooilijn naar achteren gelegd en zijn bouwen goothoogte gebracht op een maat die nu gangbaar is (9 m resp. 6 m). Bij een situering aan het water past een bebouwing, die zich nadrukkelijker manifesteert. De rooilijn van de bebouwing aan de Hillegommerdijk is gelegd op 5.5 m uit de rand van de rijbaan. Bij vervanging dienen de nieuwe woningen verder van de weg af te worden gebouwd, om bij het in- en uitrijden meer opstel- en manoeuvreerruimte te hebben. Dit bevordert de verkeersveiligheid. 4.2Bedrijven In "Klein maar Fijn", het Kernenplan Haarlemmermeer, is aangegeven dat aan lokale kleinschalige bedrijven - binnen redelijke grenzen - ruimte kan worden geboden om zich aan te passen aan wijzigende (markt)omstandigheden. Daarbij zal erop worden gelet, dat het wonen niet wordt gehinderd door (uitbreiding van) de bedrijfsactiviteiten8. Om aan te kunnen geven om welke vestigingen het gaat, zijn de bedrijven in het plangebied beoordeeld op toelaatbare hinder. De toelaatbaarheid van bedrijven is getoetst aan de Lijst van Bedrijfstypen, zoals die is opgenomen in de publikatie "Bedrijven en milieuzonering" van de VNG (bijlage 2)9. Er is een onderscheid gemaakt tussen bedrijven, die in de woonbebouwing toelaatbaar zijn (cat 1 en 2 = Bedrijven I) en bedrijven, die conflicteren met een woonbestemming (cat 3 en hoger = Bedrijven II). Nagegaan is in hoeverre de aanwezige bedrijven passen binnen deze regeling. Volgens deze regeling zijn milieuhygiënisch gezien een constructiebedrijf en het verkooppunt voor motorbrandstoffen niet in de woonbebouwing toegestaan, omdat ze vallen in categorie 3 of 4. Voortzetting van de bedrijfsactiviteiten blijft mogelijk. Beide bedrijven zijn als zodanig bestemd, omdat er geen klachten bekend zijn over het constructiebedrijf en het verkooppunt voor motorbrandstoffen voldoet aan de eisen, zoals die zijn gesteld in de AMvB voor LPG tankstations. Wel zal worden gelet op naleving van de vergunning inzake Wet milieubeheer. De aannemings- en sloopbedrijven, "Klein maar Fijn" (zie noot 2)
8
"Bedrijven en milieuzonering"; Vereniging van Nederlandse Gemeenten, 'sGravenhage, juli 1992
9
die achter de bebouwing langs de Hillegommerdijk zijn gevestigd, en het constructiebedrijf aan de Hillegommerdijk, zijn bestemd als "Bedrijven II". Als de bedrijven vertrekken, mag op deze bestemming een bedrijf uit de milieucategorie 1 t/m 3 worden gevestigd. De overige bedrijven kunnen wel in de woonbebouwing gehandhaafd blijven, met de aantekening dat de oppervlakte van de werkplaats van het loodgietersbedrijf niet groter mag zijn dan 150 m2. De handel in tweedehands auto's past volgens de Lijst van Bedrijfstypen wel in de woonbebouwing (cat. 1). Het bedrijf is echter niet als zodanig bestemd, omdat autohandel wordt gerekend tot de (detail)handel in volumineuze artikelen. Handel in volumineuze goederen valt - volgens het "Besluit aanpassing bestemmingsplanvoorschriften" (april 1990) - onder bedrijvigheid, die niet in de woonbebouwing wordt toegelaten. Het betreffende bedrijf is echter al sinds 1982 op Venneperweg 523 gevestigd en valt daardoor onder de overgangsbepalingen. Op grond van deze bepalingen mag gebruik dat drie maanden voor 24 april 1990 plaatsvond in ongewijzigde vorm worden voortgezet, maar qua aard en omvang niet toenemen. De bedrijven die in de woonbebouwing gehandhaafd kunnen blijven, zijn bestemd als "Bedrijven I", met uitzondering van het verkooppunt voor motorbrandstoffen, die een overeenkomstige bestemming heeft gekregen. Een aantal bedrijven is niet als zodanig bestemd, omdat "Wonen" de hoofdfunctie is. 4.3 Dorpshuis Dorpshuis "Het Eiland" is in 1995 vervangen door een nieuw gebouw. Om het dorpshuis rendabel te kunnen exploiteren, is gebruik door commerciële vormen van dienstverlening (bijv. zittingsuren voor bank- of PTT-diensten) toegestaan. In de voorschriften is dit mogelijk gemaakt. Om de problemen met het parkeren aan de Rietkraag op te lossen, is de aanleg van parkeerplaatsen in de bestemming mogelijk gemaakt. Daardoor kunnen op eigen terrein een voorrijstrook en parkeerplaatsen worden aangelegd. De verwachte groei van het aantal kinderen biedt naar de mening van de dorpsraad een basis voor een peuterspeelzaal. Het aantal "2 en 3 jarigen" in de planperiode (ca. 30) is volgens de geldende criteria onvoldoende voor het stichten en in stand houden van een peuterspeelzaal. De wens van een peuterspeelzaal in Beinsdorp is meegenomen in een evaluatie van de spreiding, behoefte en bezetting van de peuterspeelzalen in Haarlemmermeer. De evaluatie heeft geresulteerd in een voorstel voor een minimum-draagvlak voor een peuterspeelzaal. B&W hebben het draagvlak-voorstel overgenomen. Uit een eerste verkenning bleek dat Beinsdorp niet aan de criteria voldeed. De oudere jeugd heeft geen eigen onderkomen. Deze leeftijdscategorie vermaakt zich op straat en/of speelterreintjes voor kleine(re) kinderen. Dit leidt wel eens tot conflicten. Met het oog op de verwachte groei van het aantal jongeren is het gewenst om (tijdig) nieuwe voorzieningen voor deze leeftijdsgroep te realiseren. Een ruimte voor de oudere jeugd kan ook in een nieuw dorpshuis worden ondergebracht. 4.4Verkeer en vervoer De hoofddoelstelling van het gemeentelijk verkeers- en vervoersbeleid is een veilige en economische verplaatsing van personen en goederen, waarbij de
hinder binnen aanvaardbare grenzen blijft. Centraal in het verkeers- en vervoersbeleid staat de verkeersleefbaarheid. De gedachte achter verkeersleefbaarheid is, dat de woonkern primair een domein is voor voetgangers en fietsers, voor verblijfsverkeer en bewoners. Om het verkeer en vervoer veilig en efficiënt te kunnen afwikkelen, is een functionele geleding in het stratenpatroon gewenst. Profiel en vormgeving van een weg moeten op deze functie zijn afgestemd. Naar de functie van de Ringdijk en daarbij behorende inrichting is een studie verricht10. Uit de studie blijkt, dat voor het doorgaande verkeer onvoldoende geschikte alternatieven voorhanden zijn, zodat verkeer in de bebouwde kom van Beinsdorp geaccepteerd moet worden. Ook het openbaar vervoer, dat van de wegen in de bebouwde kom gebruikt maakt, is gebaat bij handhaving van de verkeersfunctie (50 km/u). Maatregelen om de overlast van het doorgaande verkeer te beperken, zullen met name gericht moeten zijn op beïnvloeding van het rijgedrag, i.c. de snelheid. De Rietkraag is bestemd als "Verblijfsgebied". Dat wil zeggen dat deze straat kan worden ingericht als "30 km/u-gebied". Een tweede ontsluitingsweg, zoals beoogd in het Toekomstplan Beinsdorp is niet opgenomen. Deze ontsluiting is gelet op het aantal auto's dat van de weg gebruik zal maken - uit een oogpunt van kosten niet te rechtvaardigen. In exceptionele gevallen kunnen alarmdiensten gebruik maken van het fietspad. Dit pad is voldoende breed, omdat bij de aanleg er rekening mee is gehouden, dat ook landbouwverkeer incidenteel hiervan gebruik moet maken. 4.5Sociale veiligheid In de gemeente is een oriënterend onderzoek gedaan naar redenen, die deelname van vrouwen uit kleine kernen aan activiteiten buitenshuis bemoeilijken of (kunnen) verhinderen11. Een van de belemmeringen die is onderzocht, is sociale veiligheid. Het feit dat vrouwen zich op straat niet op hun gemak of veilig voelen, kan hen ervan weerhouden activiteiten buitenshuis te ondernemen. De belangrijkste oorzaken voor (een gevoel van) sociale onveiligheid zijn: -het ontbreken van sociale controle (geen functiemenging), waardoor bepaalde dode plekken ontstaan -het ontbreken van overzicht door te hoge of te dichte beplanting -slechte verlichting door o.a. te grote afstanden tussen de lichtmasten of achterstallig onderhoud van beplanting en de situering van lichtmasten bij bomen -slechte oriëntatie In vervolg op dit onderzoek is een inventarisatie verricht naar sociaal onveilige plekken. De inventarisatie is verlopen via het "verzamelprincipe". De locaties zijn niet geselecteerd op basis van objectieve criteria, maar aangedragen door dorpsraden en vrouwenorganisaties. In Beinsdorp zijn genoemd12: Perspectief voor de Ringdijk, BCG, 26 okt 1995 (Concept)
10
"Geef vrouwen de ruimte" (DORO, jan. 1990).
11
Sociale veiligheid Haarlemmermeer, riseerde locaties, okt 1991
12
voorstel
maatregelen
geïnventa-
-het (toekomstig) fietspad naast Rietkraag -Hillegommerdijk (richting Zwaanshoek en Lisse); verkeersprobleem en geen sociaal onveilige plek -fietspad langs de Venneperweg (richting Nieuw-Vennep); onvoldoende verlichting, lichtmasten bijplaatsen -pad achter de woningen voor ouderen aan de Rietkraag; onvoldoende verlichting -pad tussen Rietkraag en dorpshuis 't Eiland; onvoldoende verlichting, verplaatsen lichtmast in het verlengde van het pad naar het dorpshuis -omgeving ijsbaan; onvoldoende verlichting Het fietspad en daarbij behorende verlichting is inmiddels aangelegd, waardoor de sociale veiligheid is verbeterd. De Hillegommerdijk en het fietspad langs de Venneperweg liggen buiten het bestemmingsplan.
5.GEDACHTEN DIE AAN HET PLAN TEN GRONDSLAG LIGGEN 5.1Aanpassing juridische regelingen Een nieuw plan is nodig om het uitbreidingsplan aan te passen aan de hui-dige wettelijke regelingen. Een aantal bestemmingen in het uitbreidingsplan komt niet meer overeen met het actuele gebruik. Veel bebouwing is gerealiseerd met toepassing van vrijstellingsprocedures en procedures ex artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (woningen aan de Rietkraag en het fietspad). De kaart is geactualiseerd en de voorschriften zijn afgestemd op de eisen, die thans worden gesteld aan het gebruik van grond en opstallen. 5.2Nieuwe ontwikkelingen Bij het opstellen van het bestemmingsplan is er van uitgegaan, dat in Beinsdorp geen omvangrijke veranderingen zullen plaatsvinden. In het plan is ruimte gecreëerd voor de volgende nieuwe ontwikkelingen: het bouwplan van 46 woningen (uitbreiding Rietkraag), de bebouwingshoogte van de woningen langs de Ringvaart, het verleggen van de rooilijn langs de Hille-gommerdijk en de mogelijkheid voor het bouwen van een bedrijfswoning en derde loods voor het slopersbedrijf Loon op Zand (onder aan de Hillegommerdijk; dit betreft goedgekeurde bouwaanvragen). 5.3Beheersplan Omdat er weinig ruimte is voor nieuwe ontwikkelingen, heeft het bestemmingsplan het kenmerk van een beheersplan. Het accent ligt op behoud en verbetering van de kwaliteit, door het bestaande goed te beheren. Het beheer is enerzijds gericht op de taken van de overheid, die daarvoor in aanmerking komen: de inrichting en het beheer van de openbare ruimte (onderhoud), beide met ruimte voor aanpassing aan veranderende omstandigheden en mogelijkheden. Anderzijds ligt het accent op de bevordering en het passend beheer en gebruik van gebouwen en terreinen door particulieren, steunend op een op de situatie toegesneden regelgeving. 5.3.1Beheer van de openbare buitenruimte Herstraten, vernieuwing van riolering en het opnieuw inrichten van groenvoorzieningen zijn de meest in het oog springende beheersactiviteiten. Bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden kunnen ook andere veranderingen en verbeteringen worden meegenomen. Om daarvoor ook op langere termijn speelruimte te hebben, is de omschrijving van de bestemmingen zo geredigeerd, dat veranderingen in de openbare ruimte mogelijk zijn. Te denken valt aan aanpassingen van woningen, wegen, groen- en sportvoorzieningen e.d. Voor het behoud van de welstand in het dorpsbeeld dient extra zorg te worden besteed aan hoofdelementen, zoals de aansluiting van de Venneperweg op de Hillegommerdijk/Ringvaart en de oversteek bij de brug.
5.3.2Woningen Op de plankaart en in de voorschriften is ruimte gelaten voor uitbreiding van de bestaande woningen. De veelal diepe achtertuinen bieden daarvoor voldoende mogelijkheden. De in de uitbreidingsplannen aangegeven bouwstrook van minimaal 10 m is gehandhaafd. De goothoogte is in de meeste gevallen gebracht op 6 m, een maat die nu gangbaar is. Langs de Hillegommerdijk (waterfront) past een bebouwing, die zich nadrukkelijker manifesteert. Naar de functie van de Ringdijk is een studie verricht. Daarin zijn ook voorstellen voor de wegvakken in Beinsdorp gedaan. Afhankelijk van de uitkomsten van de discussie over de functie, kan de kaart van het bestemmingsplan in de loop van de procedure nog worden aangepast. Aan de Hillegomse kant van de Ringvaart, direct ten noorden van de brug, ligt een woonschip. De bewoner van deze ark heeft een ontheffing van het verbod tot het innemen van een ligplaats in de Ringvaart. De ligplaats voor het woonschip in Beinsdorp is door een aanduiding op kaart in het bestemmingsplan opgenomen. Hierdoor geniet de gebruiker van het woonschip publiekrechtelijke zekerheid. Water (= grond), oever en woonschip zijn zelfstandige rechtsobjecten, waartoe verschillende subjecten (natuurlijke personen, privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersonen) zakelijk gerechtigd kunnen zijn. Daarom zal de woonschipbewoner bij het innemen van de ligplaats altijd dienen te beschikken over vergunningen van rechthebbenden, zoals de gemeente, het waterschap en het hoogheemraadschap. Om die reden kan het bestemmingsplan de woonschipbewoner niet die rechtszekerheid bieden, als ware hij eigenaar of pachter. 6.WIJZIGINGEN TEN OPZICHTE VAN HET GELDENDE PLAN De meeste wijzigingen hebben betrekking op bouwplannen, die zijn verwezenlijkt met toepassing van een vrijstellingsprocedure, omdat ze niet mogelijk waren op grond van het geldende plan, zoals o.a. het bouwplan Rietkraag, het fietspad, het dorpshuis, het ijsbaanterrein, de volkstuinen, de loodsen van het slopersbedrijf "Loon op Zand" en restaurant 't Kolkje. Er zijn in het uitbreidingsplan ook enkele bestemmingen opgenomen, die achteraf niet zijn gerealiseerd (o.a de mogelijkheid voor woningbouw langs de Venneperweg ter hoogte van de graansilo). Ook is de ruime bestemming in een deel van de lintbebouwing langs de Hillegommerdijk ("gebouwen voor eengezinshuizen, winkels, cafés, kleinbedrijf" tussen de brug en de graansilo) herzien en afgestemd op het huidige gebruik. 7.UITVOERBAARHEID 7.1 Economische uitvoerbaarheid Het plan voorziet niet in structurele ingrepen, waarvoor gelden beschikbaar moeten worden gesteld. Voor werkzaamheden, die berusten op sectorale plannen en die in het plan niet onmogelijk zijn gemaakt, dienen bij de uitvoering gelden beschikbaar te zijn. Dit geldt ook voor het versterken van de verblijfsfunctie op de aansluiting Venneperweg/ Ringvaart.
7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid De maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan "Beinsdorp" is getoetst aan het overleg met de bewoners en belanghebbende natuurlijke en rechtspersonen. 7.2.1Participatie Als eerste stap in de participatie is op 13 september 1994 in het dorpshuis een inloopavond gehouden. Daarna heeft het plan van 20 juli tot 1 okt 1995 ter inzage gelegen. 7.2.2Overleg ex artikel 10 BRO 1985 In het kader van het vooroverleg als bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening is het voorontwerp van het bestemmingsplan "Beinsdorp" medio juli 1995 toegezonden aan de volgende instanties: 1.College van Burgemeester en Wethouders van Hillegom 2.Samenwerkingsorgaan Duin- en Bollenstreek te Lisse 3.Dijkgraaf en Heemraden van het Waterschap Groot-Haarlemmermeer te Hoofddorp 4.Directeur van PEN Energiebedrijf Noord-Holland te Bloemendaal 5.Inspecteur van de Ruimtelijke Ordening in de provincies Utrecht, NoordHolland en Flevoland te Amsterdam 6.Dorpsraad Beinsdorp 7.Directeur van het Provinciaal Waterleidingbedrijf van Noord-Holland (PWN) te Bloemendaal 8.Provinciale Dienst Ruimte en Groen 9.Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haarlem en omstreken te Haarlem 10.Provinciale Dienst Milieu en Water te Haarlem 11.Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland te Leiden 12.Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Hygiëne van het milieu in de provincie Noord-Holland te Haarlem 13.ROA Secretariaat te Amsterdam 14.Stichting 't Lage Land te Hoofddorp 15.Fietspadengroep Haarlemmermeer Van de instanties genoemd onder 11 t/m 15 is geen reactie ontvangen en die genoemd onder 1 t/m 6 hebben schriftelijk bericht dat het plan hen geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. De reactie van de Provinciale Dienst Milieu en Water (10) is verwerkt in de reactie van de Dienst Ruimte en Groen (8). 7.Het Provinciaal Waterleidingbedrijf van Noord-Holland (PWN) Door het Waterleidingbedrijf wordt gesteld, dat in het belang van de volksgezondheid de in het plan gelegen gronden geen gevaarlijke stoffen mogen
bevatten, die na leidingaanleg in het drinkwater terecht kunnen komen. Het PWN neemt aan dat in het onderhavige plan geen vervuilde gronden aanwezig zijn. ad 7Voor zover ons bekend bevatten de gronden binnen het plangebied geen gevaarlijke stoffen. 8. Provinciale Dienst Ruimte en Groen De reactie van de Dienst is in overleg met andere provinciale diensten tot stand gekomen. Geconstateerd wordt, dat: -het plan overwegend consoliderend van aard is, waarbij de nadruk ligt de woonfunctie en het zo goed mogelijk inpassen van de aanwezige (kleinschalige) bedrijvigheid -met toepassing van artikel 19 WRO gerealiseerde en nog te realiseren woningen in het plan zijn opgenomen -het plan voorziet in de aanpassing van drie verouderde uitbreidingsplannen en een aanpassing van plankaart Het hoofd van de Dienst kan zich met de planopzet verenigen en ervaart het als een helder plan, waaruit voor de burgers vrij gemakkelijk valt op te maken welke doelstellingen worden nagestreefd. Naar zijn mening kan het plan verder in procedure worden gebracht. ad 8De waardering die het hoofd van de Dienst Ruimte en Groen heeft voor het plan stemt ons tot tevredenheid. 9. Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haarlem en omstreken te Haarlem De Kamer is, vanwege de grote behoefte aan woningen nabij concentraties van werkgelegenheid, voorstander van zoveel mogelijk woningen in Haarlemmermeer. Omdat de Kamer zich ook achter de groei van Schiphol stelt, erkent zij dat de mogelijkheden niet onbeperkt zijn. Om die reden heeft zij meerdere malen gepleit voor het bouwen van woningen in het westen van Haarlemmermeer. De Kamer ondersteunt dan ook de opmerking, dat onderzocht zal worden of gronden die na uitwerking van de Randstadgroenstructuur overblijven kunnen worden benut voor woningbouw. De Kamer adviseert een dergelijk onderzoek reeds nu te starten. De Kamer juicht de ruimte die het bestemmingsplan biedt aan lokale kleinschalige bedrijven om zich - binnen redelijke grenzen - te kunnen aanpassen aan wijzigende marktomstandigheden toe, als "broedplaats-functie" van woonomgeving. Voor het niet bestemmen in de woonomgeving van bedrijven in hogere milieu-categorieën dan I en II heeft de Kamer begrip. Zij adviseert nu al in contact te treden met deze bedrijven om later teleurstellingen om onrendabele investeringen te voorkomen. ad 9De plannen voor woningbouw bij de kleine kernen in het westen van Haarlemmermeer zullen worden meegenomen in de structuurvisie voor de Randstadgroenstructuur. Het voornemen is in 1996 met de structuurvisie te starten.
De betrokken bedrijven zullen in het kader van de participatie (ter visie legging) worden geïnformeerd. Overigens heeft de gemeente geen financiële middelen om de betreffende bedrijven uit te kopen. Zij zullen onder het overgangsrecht worden geplaatst, zodat voortzetting van de bedrijfsactiviteiten ter plaatse mogelijk blijft.
Bijlage 1. Akoestisch Rapport Bestemmingsplan Beinsdorp, Dienst OWM, dd 24 nov 1994, nr 97810009/1 Bijlage 2. Lijst van Bedrijfstypen Toelichting op het gebruik van de Lijst van Bedrijfstypen. In het bestemmingsplan is de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan de Lijst van Bedrijfstypen, zoals aangegeven in de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (juli 1992). In de lijst zijn noodzakelijk geachte afstanden tussen bedrijven en woongebieden opgenomen. Er worden 10 richtafstanden onderscheiden, variërend van 0 m tot 1.500 m. Het noemen van afstanden houdt het risico in, dat zij een eigen leven gaan leiden. Het opnemen van concrete afstanden betekent niet, dat deze ook in het bestemmingsplan moeten worden aangehouden. De genoemde afstanden zijn slechts indicatief. Ze worden gehanteerd met het oog op de kans op en de mate van hinder en gevaar voor de woonomgeving. Volgens de jurisprudentie mag de Lijst niet worden gebruikt als leidraad voor een milieuvergunningsprocedure. In het bestemmingsplan "Beinsdorp" wordt de Lijst van Bedrijfstypen dan ook alleen gebruikt als toetsingskader voor een goede ruimtelijke ordening. In de VNG-publicatie worden 9 soorten milieubelasting onderscheiden: geur, stof, geluid, gevaar, luchtverontreiniging, verontreiniging oppervlaktewater, verontreiniging bodem en grondwater, verkeersaantrekkende werking en visuele hinder. De 10 richtafstanden zijn vertaald in zes categorieën, die worden gehanteerd als (ruimtelijke) criteria voor toelaatbaarheid: cat 1:
bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn in woonwijken (afstandsindicatie 0 - 10 m)
cat 2:
bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woonbebouwing, echter alleen in gebieden met gemengde functies (afstandsindicatie 10 - 30 m)
cat 3:
bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving in enige mate ruimtelijk gescheiden dienen te zijn van woonwijken en dienen te zijn voorzien van een eigen autoverbinding met de hoofd- en/of verzamelwegen: -subcategorie 3.1:toelaatbaar aan de rand van woonwijken echter in het algemeen gescheiden door een weg of groenstrook (afstandsindicatie 30 - 50 m) -subcategorie 3.2:gescheiden door een andere niet of weinig gevoelige functie (afstandsindicatie 50 - 100 m)
cat 4:
bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving op behoorlijke afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn: -subcategorie 4.1:afstandsindicatie 100 - 200 m
-subcategorie 4.2:afstandsindicatie 200 - 300 m cat 5/6:bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving op grote afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn. De aan te houden afstanden dienen per geval te worden bepaald (richtafstanden van bedrijven uit categorie 5: 500 - 1.000 m, categorie 6: 1.000 - 1.500 m) De toelaatbaarheid van bedrijven en de aan te houden afstand zal per bedrijf, in combinatie met een milieuvergunning, worden beoordeeld. De Lijst van Bedrijfstypen is een relatief grof hulpmiddel om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten en bovendien tijdgebonden. Het komt in de praktijk voor dat een bedrijf door een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Lijst van Bedrijfstypen is verondersteld. In artikel 8 van de voorschriften (het bedrijvenartikel) is daarom bepaald dat Burgemeester en Wethouders een dergelijk bedrijf via een vrijstelling kunnen toestaan zich te vestigen op een locatie, die is bestemd voor bedrijven in een lagere categorie. Om een vrijstelling te kunnen verlenen moet het bedrijf door een: "gecertificeerd milieuzorgsysteem" aantonen, dat het naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Daarnaast is het mogelijk dat zich nieuwe bedrijfstypen aandienen, die niet in de Lijst zijn genoemd. Wanneer deze bedrijven wat betreft milieubelasting gelijk kunnen worden gesteld met volgens de bestemmingsregeling toege-laten bedrijven, kan voor de vestiging van deze bedrijven eveneens vrijstelling worden verleend. Ten slotte is het denkbaar dat in de planperiode het algemene beeld van de in de Lijst genoemde bedrijven en bedrijfsactiviteiten zich door technologische ontwikkelingen in positieve zin wijzigt. Om hierop adequaat te kunnen reageren, zijn Burgemeester en Wethouders in dergelijke situaties bevoegd de Lijst van Bedrijfstypen aan te passen. Beinsdorp toel