Be s te m mi ng s p l an b e d ri jv e nt e r re i n De D re ntse P oo rt te Nie uw - B uin e n
V AS T G ES T EL D
Be s te m mi ng s p l an b e d ri jv e nt e r re i n De D re ntse P oo rt te Nie uw - B uin e n
V AS T G ES T EL D
Inhoud
Toelichting en bijlagen Regels en bijlagen Verbeelding
23 september 2009 Projectnummer 030.00.02.60.00
O v e r z i c h t s k a a r t
Gemeente Borger-Odoorn, brond: Topografische Dienst
T o e l i c h t i n g
030.00.02.60.00.toe
I n h o u d s o p g a v e
1
Inleiding
2
Huidige situatie
11
2.1
Ontstaansgeschiedenis Nieuw-Buinen
11
2.2
Ligging en landschap
11
2.3
Bedrijventerrein De Drentse Poort
13
3
4
5
9
Toekomstige situatie
15
3.1
Inrichting
15
3.2
Juridische vormgeving
16
Beleid
19
4.1
Provincie
19
4.2
Gemeente
21
Onderzoeken
23
5.1
Bodem
23
5.2
Archeologie
23
5.3
Water
25
5.4
Ecologie
25
5.5
Milieuzonering
27
5.6
Externe veiligheid
27
5.7
Wet geluidhinder
28
5.8
Luchtkwaliteit
28
6
Economische uitvoerbaarheid
31
7
Inspraak en overleg
33
Bijlagen
030.00.02.60.00.toe
1
I n l e i d i n g
In Nieuw-Buinen zijn geen uitgeefbare bedrijfskavels meer beschikbaar, maar
AANLEIDING
er is wel vraag naar bedrijfkavels. De uitbreiding van een bestaand bedrijventerrein is daarom urgent. Langs de noordgrens van het bedrijventerrein De Drentse Poort is ruimte aanwezig die zich leent voor uitbreiding c.q. afronding van dit bedrijventerrein. Mede vanwege de uitbreidingswens van het metaalbedrijf TSV heeft de gemeente het voornemen het bedrijventerrein De Drentse Poort in Nieuw-Buinen uit te breiden met circa 1,5 ha. De uitbreiding is geprojecteerd aan de noordoostelijke grens van het bedrijventerrein, hierna te noemen 'plangebied'. Het plangebied is weergegeven op de overzichtskaart. Met de uitbreiding krijgt het terrein tevens een meer logische begrenzing. Het vigerende bestemmingsplan is het bestemmingsplan Buitengebied Borger
VIGEREND BESTEMMINGS-
(vastgesteld op 23 april 1997 en goedgekeurd op 18 november 1997). In dit
PLAN
bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemming Agrarisch gebied Oost. Uitbreiding van het bedrijventerrein is op grond van dit bestemmingsplan niet mogelijk. Daarom is het voorliggende bestemmingsplan opgesteld. Voor het bestaande bedrijventerrein is in 1993 een bestemmingsplan opgesteld. Dit bestemmingsplan (De Drentse Poort) is vastgesteld op 29 september 1993 en goedgekeurd op 18 januari 1994. Het volgende hoofdstuk geeft een algemene beschrijving van Nieuw-Buinen en
LEESWIJZER
het plangebied. Hoofdstuk 3 gaat vervolgens in op de toekomstige situatie van het plangebied, waarbij ook de juridische vormgeving aan bod komt. Het relevante beleid van de provincie en de gemeente wordt in hoofdstuk 4 besproken. Daarna zullen in hoofdstuk 5 de resultaten van diverse onderzoeken aan bod komen. Ten slotte gaan hoofdstuk 6 en 7 in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.
030.00.02.60.00.toe - Bestemmingsplan bedrijventerrein De Drentse Poort te Nieuw-Buinen 23 september 2009
9
H u i d i g e
2
s i t u a t i e
2.1
Ontstaansgeschiedenis Nieuw-Buinen De ontwikkeling van Nieuw-Buinen hangt nauw samen met de veenontginning. Tot 1870 zorgden de ontginningen voor groeiende werkgelegenheid. De daling die daarna intrad, werd opgevangen door de glasindustrie en de aardappelmeelindustrie. Later kwam door de dalgrondontginning ook de veenkoloniale landbouw goed op gang. In Nieuw-Buinen werd vooral de glasindustrie van groot belang. Het zwaartepunt wat betreft industrie ontwikkelde zich aan het einde van de diepen, aan de zijde van Stadskanaal. Thans heeft de gemeente Borger-Odoorn circa 50 ha aan bedrijventerreinen. Deze terreinen zijn overwegend bestemd voor de vestiging van kleinschalige lokale bedrijven. De gevestigde bedrijven bestaan vooral uit bouwnijverheid, handel, distributie, transport en zakelijke dienstverlening. Een ander deel van de beschikbare bedrijventerreinen bestaat uit bedrijven met een licht industrieel karakter. Op initiatief van de Stichting Ontwikkeling Bedrijvenpark Nieuw-Buinen is halverwege de jaren negentig het bedrijventerrein De Drentse Poort gerealiseerd. In Nieuw-Buinen is naast bedrijventerrein De Drentse Poort ook een industrieterrein voor zwaardere bedrijven aanwezig. Dit terrein is gesitueerd aan de oostzijde van de kern.
2.2
Ligging en landschap De Drentse Poort is gesitueerd ten noorden van de N374 (Buinerweg) in Nieuw-
LIGGING EN BEREIKBAAR-
Buinen. Nieuw-Buinen is gelegen aan de oostrand van de gemeente, direct ten
HEID
westen van Stadskanaal. De kern van Nieuw-Buinen is aan de zuidzijde van de N374 gesitueerd. Het terrein wordt ontsloten door een aansluiting op de rotonde in de N374. In (noord)oostelijke
richting
voert
deze
weg
naar
Stadskanaal
en
in
(zuid)westelijke richting naar Borger.
030.00.02.60.00.toe - Bestemmingsplan bedrijventerrein De Drentse Poort te Nieuw-Buinen 23 september 2009
11
Ligging bedrijventerrein De Drentse Poort (bron: Google Earth)
LANDSCHAP
Het plangebied ligt in een hoogveenontginningsgebied, dat wordt gekenmerkt door de strakke, opstrekkende verkaveling. Ook ten noorden van het plangebied zijn de kavels langgerekt. De percelen ter hoogte van het plangebied zijn in agrarisch gebruik en worden gekenmerkt door een grote mate van openheid.
De ten noorden gelegen agrarische percelen
Ten (noord)westen van het plangebied zijn enkele kavels bebost.
12
030.00.02.60.00.toe - Bestemmingsplan bedrijventerrein De Drentse Poort te Nieuw-Buinen 23 september 2009
2.3
Bedrijventerrein De Drentse Poort De Drentse Poort is een gemengd bedrijventerrein. Het is bedoeld voor klein-
BEDRIJVEN
schalige distributie, (schone) productiebedrijven en kantoorachtige bedrijven. Bedrijfswoningen zijn op het terrein niet toegestaan. Het terrein is in de huidige situatie ongeveer 8,4 ha groot. Alle kavels op het terrein zijn uitgegeven. Op het terrein zijn ruime, blokvormige kavels aanwezig. Deze zijn gesitueerd
PERCELERING EN INFRA-
aan een centraal door het terrein gelegen weg (Drentse Poort). Zowel aan de
STRUCTUUR
binnen- als buitenzijde van deze weg is bedrijfsbebouwing gesitueerd. Langs de oostzijde van het terrein loopt een zandpad richting de Drouwenerstraat (Stadskanaal). De bebouwing op het terrein heeft over het algemeen twee bouwlagen met
BEBOUWINGSBEELD
een plat dak. Het oppervlak van de bebouwing varieert sterk. Ten zuiden van het plangebied is het bedrijf TSV gesitueerd. Dit heeft in de huidige situatie een bebouwd oppervlak van circa 2.000 m2. Het parkeren vindt plaats aan de voorzijde van het bedrijf.
Metaalbedrijf TSV
Langs alle zijden van het terrein, behalve langs de Buinerweg, is opgaand
GROEN- EN WATERSTRUC-
groen aanwezig. Watergangen zijn op het terrein niet aanwezig. De wateraf-
TUUR
voer geschiedt onder meer via de watergangen aan de noordzijde van het terrein.
030.00.02.60.00.toe - Bestemmingsplan bedrijventerrein De Drentse Poort te Nieuw-Buinen 23 september 2009
13
HET PLANGEBIED
Het plangebied ligt aan de noordzijde van het terrein. In de huidige situatie is het plangebied in agrarisch gebruik. De groensingels volgen in de huidige situatie de grens van het terrein. Ook ligt er een sloot door het plangebied.
Bestaande ontsluiting plangebied
14
030.00.02.60.00.toe - Bestemmingsplan bedrijventerrein De Drentse Poort te Nieuw-Buinen 23 september 2009
3
To e k o m s t i g e s i t u a t i e
3.1
Inrichting Met de uitbreiding van het terrein wordt een logische begrenzing van het be-
UITBREIDING
drijventerrein bewerkstelligd. Het bedrijventerrein wordt hiermee vergroot met 14.834 m2. Omdat alle bedrijfskavels in de gemeente zijn uitgegeven en er wel vraag is naar nieuwe kavels, is de (economische) noodzaak van het onderhavige plan in voldoende mate aangetoond. De uitbreiding van het bedrijventerrein is mede het gevolg van het voornemen
TSV
van het bedrijf TSV om uit te breiden. TSV is een metaalbedrijf, gespecialiseerd in metalen dak- en wandsystemen. Het bouwplan van TSV zal worden getoetst door de Welstandscommissie. In de Welstandnota zijn de welstandscriteria voor nieuwe bedrijven weergegeven. TSV is gevestigd direct ten zuiden van de uitbreiding, zie navolgende luchtfoto.
Op het uitgeefbare terrein kunnen zich bedrijven vestigen in milieucategorie 1 tot en met 3.1. Zoals uit paragraaf 5.5 blijkt, is de afstand tot nabijgelegen woningen voldoende.
030.00.02.60.00.toe - Bestemmingsplan bedrijventerrein De Drentse Poort te Nieuw-Buinen 23 september 2009
15
VERKAVELING/BEBOUWING
Met de uitbreiding ontstaat er ruimte voor één á twee extra bedrijven. Omdat een deel in gebruik wordt genomen door het bedrijf TSV, zal een ander deel uitgeefbaar zijn. De nieuwe bebouwing van TSV zal in dezelfde stijl worden voortgezet als de bestaande bebouwing.
PARKEREN EN ONTSLUI-
Parkeren zal op eigen terrein moeten plaatsvinden. In eerste instantie worden
TING
de percelen ontsloten door de bestaande infrastructuur (Drentse Poort). Eventueel kan er nog een nieuwe ontsluiting voor het plangebied worden aangelegd.
LANDSCHAPPELIJKE INPAS-
Een goede landschappelijke inpassing is noodzakelijk. In dit verband kiest de
SING
gemeente voor een voortzetting van de afschermende beplantingsstrook langs de noordelijke en oostelijke rand van de uitbreiding. Om toekomstige bedrijven zichtbaar en bereikbaar te maken, is het noodzakelijk dat de bestaande beplantingsstrook wordt geruimd. Ook zal de bestaande sloot worden verlegd. Op het kaartje in de bijlagen zijn de nieuwe groensingels, de nieuwe sloot, de te verwijderen groensingels en de te dempen sloot weergegeven.
3.2
Juridische vormgeving Algemeen De opzet van het plan sluit aan op nieuwe wettelijke regelingen, namelijk de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Ook zijn de regels van de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP 2008) toegepast. Dit heeft de volgende consequenties. De term vrijstelling is nu gewijzigd in ontheffing. De strafbepaling en de gebruiksbepalingen zijn niet langer opgenomen, aangezien dit in de nieuwe Wro (artikel 7.10) is geregeld. De inleidende regels (begrippen en wijze van meten) sluiten aan bij de eisen van het nieuwe Bro. Dit geldt tevens voor de opzet van het overgangsrecht bouwwerken, het overgangsrecht gebruik en de anti-dubbeltelbepaling. Het bestemmingsplan is overeenkomstig artikel 3.1.3 van het Bro vervat in: a.
een geometrische plaatsbepaling van het plangebied en van de daarin aangewezen bestemmingen;
b.
een beschrijving van de bestemmingen, waarbij per bestemming het doel wordt of de doeleinden worden aangegeven.
16
030.00.02.60.00.toe - Bestemmingsplan bedrijventerrein De Drentse Poort te Nieuw-Buinen 23 september 2009
De SVBP 2008 heeft betrekking op de presentatie van de verbeelding en de hoofdopzet van de regels. Alle bestemmingen zijn bij deze systematiek in alfabetische volgorde opgenomen. De kleuren van de bestemmingen en ook de lettercoderingen zijn aangepast ten opzichte van De Digitale Leest. Verder wordt onderscheid gemaakt tussen verklaringen en aanduidingen. De laatste zijn niet-juridische gegevens, zoals de GBKN en de plangrens. Wat de regels (de nieuwe benaming voor voorschriften) voor de verschillende bestemmingen betreft, zit de verandering met name in de bestemmingsbenamingen. Zo wordt Woondoeleinden standaard Wonen. De SVBP is iets anders dan het IMRO. De SVBP is een presentatiemodel (hoe presenteert een gemeente of provincie de plannen). Het IMRO is een uitwisselingsmodel (hoe worden plannen digitaal uitgewisseld zonder informatieverlies).
030.00.02.60.00.toe - Bestemmingsplan bedrijventerrein De Drentse Poort te Nieuw-Buinen 23 september 2009
17
4
B e l e i d
4.1
Provincie In het Provinciaal Omgevingsplan Drenthe II (POP II), dat is vastgesteld door Provinciale Staten op 7 juli 2004, wordt de kern Nieuw-Buinen, net zoals Exloo, Borger, Odoorn, Valthermond en 2e Exloërmond, tot de categorie van 'hoofdkernen' gerekend. Deze categorie is van belang voor de vitaliteit van het landelijk gebied. De hoofdkernen functioneren als verzorgingscentrum voor hun omgeving, met name voor de omliggende kleine kernen. Voor de ontwikkeling van bedrijvigheid hebben hoofdkernen alleen een functie voor (kleinschalige) lokale bedrijvigheid. Nieuwe voorzieningen met een beperkte bovenlokale (geen regionale) functie kunnen in de hoofdkernen worden gesitueerd. Zowel voor nieuwe woongebieden als bedrijventerreinen geldt dat deze ruimtelijk goed inpasbaar moeten zijn, zonder belangrijke omgevingswaarden aan te tasten. Op de functiekaart is het bedrijventerrein De Drentse Poort aangeduid als Mera-bedrijventerrein (milieu, energie, recycling en afval), zie navolgende kaart. Ten aanzien van kleinschalige lokale bedrijvigheid zegt het POP onder andere
KLEINSCHALIGE LOKALE
het volgende:
BEDRIJVIGHEID BIJ
Naast terreinen voor (boven)regionale bedrijvigheid is ook behoefte aan meer
HOOFDKERNEN
bescheiden (lokale) bedrijventerreinen, om te kunnen voorzien in de vestigings-, uitbreidings- of verplaatsingsbehoefte van kleinschalige lokale bedrijvigheid. Bij het begrip lokale bedrijvigheid wordt gedacht aan bedrijven die grotendeels produceren voor de lokale afzetmarkt. Daarnaast betreft het bedrijvigheid die reeds ter plaatse is gevestigd, maar door groei van het bedrijf, of door andere productiemethoden, dan wel hinder voor de directe omgeving, behoefte heeft aan een nieuwe vestigingsplek.
030.00.02.60.00.toe - Bestemmingsplan bedrijventerrein De Drentse Poort te Nieuw-Buinen 23 september 2009
19
Het uitgangspunt is dat aan de aanleg of de uitbreiding van een bedrijventerrein in of aansluitend op de hoofdkern wordt meegewerkt, mits dit terrein is bedoeld voor kleinschalige lokale bedrijvigheid en de locatie ruimtelijk goed wordt ingepast. De term 'kleinschalig' is ruimtelijk bedoeld: de voor de bedrijvigheid benodigde bebouwing dient te passen in de stedenbouwkundige maat en schaal van de naaste omgeving van de kern. BEELDKWALITEIT EN
De provincie geeft hierbij aan dat beeldkwaliteitsplannen en -in meer structu-
WELSTAND
rele zin- de gemeentelijke welstandsnota bij uitstek de hulpmiddelen zijn om aan ruimtelijke kwaliteit aandacht te besteden.
DUURZAME ONTWIKKELING
De provincie streeft naar een duurzame vernieuwing van de woon- en werkomgeving in Drenthe, een en ander conform de daartoe ontwikkelde Nationale pakketten en het Convenant Duurzaam Bouwen Drenthe (van 2001). Daarnaast vormt het Referentiekader Duurzame Stedelijke Ontwikkeling een provinciale handreiking aan de Drentse gemeenten. Het Referentiekader Duurzame Stedelijke Ontwikkeling biedt, naast de actieve ontsluiting van informatie uit het Nationaal pakket duurzame stedenbouw, het specifieke Drentse beleid voor alle thema's die van belang zijn bij een duurzame stedelijke ontwikkeling. In bijlage D 'werkmilieus' behorende bij het POP staan de aspecten genoemd waaruit de ruimtelijke kwaliteit blijkt. Voor bedrijventerreinen gaat het om:
20
-
zonering ten opzichte van woonfuncties;
-
landschappelijke inpassing;
-
streven naar intensief ruimtegebruik;
-
milieuhinderlijke bedrijven naar daartoe ingerichte terreinen;
-
terughoudendheid ten aanzien van zichtlocaties;
030.00.02.60.00.toe - Bestemmingsplan bedrijventerrein De Drentse Poort te Nieuw-Buinen 23 september 2009
-
duurzame inrichting van de locaties;
-
mogelijkheden voor wind- en zonne-energie;
-
architectonische en stedenbouwkundige kwaliteit;
-
parkmanagement.
In hoofdstuk 3 is omschreven op welke manier aan deze aspecten invulling is gegeven.
4.2
Gemeente Notitie 'Ruimte voor vestiging van bedrijven' In december 2001 is een notitie verschenen waarin reeds is aangegeven dat er in de gemeente Borger-Odoorn vraag is naar extra bedrijfslocaties. De notitie maakt onderscheid in twee gebieden waarin uitbreiding in meer of mindere mate landschappelijk inpasbaar is. Geconcludeerd wordt dat het zandgedeelte een hoge landschappelijke waarde heeft en dat deze waarde beperkingen oplevert. Het veengedeelte legt minder beperkingen op voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen. Niettemin is het nodig om de uitbreiding goed in te passen in het landschap. De notitie beschrijft de uitbreidingsmogelijkheden van verschillende terreinen. Een eventuele uitbreiding van De Drentse Poort zal moeten worden ingepast in de samen door de gemeente Borger-Odoorn en de gemeente Stadskanaal op te stellen toekomstvisie voor het grensstreekgebeid. Voor het gebied in noordwestelijke richting is begin 2001 de Wet voorkeursrecht gemeenten van toepassing verklaard. In 2001 is een begin gemaakt met de aankoop van gronden. Of in dat gebied ook ruimte zal worden gemaakt voor de inrichting van een woon-werkgebied als overgangsgebied naar wonen valt thans niet aan te geven. De toekomstvisie zal moeten aansluiten op de in het kader van de ontwikkeling van de Gronings-Drentse Veenkoloniën op te stellen plannen. Het bedrijventerrein zal volgens de notitie in 2001 worden afgerond door het uit te breiden met 1,5 ha. Deze uitbreiding is niet gerealiseerd, maar wordt middels het voorliggende bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Welstandsnota De welstandsnota beschrijft de ruimtelijke, architectonische en cultuurhistorische kwaliteiten die de gemeente aan de verschillende gebieden toekent, of die in de toekomst in een bepaald gebied zijn gewenst. Vanuit deze kwaliteiten zijn criteria ontwikkeld en is bepaald welk welstandsniveau in de verschillende gebieden wordt gevoerd. Aan de hand daarvan kunnen bouwplannen worden beoordeeld. De nota biedt het inhoudelijk kader voor het overleg met de betrokkenen en de uiteindelijke advisering. Het plangebied behoort tot het welstandsgebied 'bedrijventerreinen'. De bedrijventerreinen de Noorderkijl
030.00.02.60.00.toe - Bestemmingsplan bedrijventerrein De Drentse Poort te Nieuw-Buinen 23 september 2009
21
(2e Exloërmond), De Drentse poort, de Industrieweg (Nieuw-Buinen), Nuisveen (Borger), zandwinlocatie Ellertshaar en Diermedisch centrum Klijndijk zijn planmatig aangelegd en kennen een ander karakter dan bedrijven die zijn gesitueerd aan reeds bestaande infrastructuur. De bebouwing staat op ruime percelen op enige afstand van de weg. De bebouwing bestaat uit bedrijfshallen en bijbehorende kantoren. De hoofdvorm is eenvoudig, de daken zijn plat of met een flauwe kap. Het volume van de bebouwing is relatief groot en heeft een functionalistische uitstraling. De hallen zijn vaak bekleed met plaatmateriaal, de detaillering is doelmatig. Voor de bedrijventerreinen geldt een regulier welstandsregime waarbij de zichtlocaties aan de randen extra aandacht verdienen. Het bouwplan zal worden getoetst door de Welstandscommissie van de gemeente Borger-Odoorn. DUURZAAM BOUWEN EN
Duurzaam bouwen en verbeteren is al jaren speerpunt van het gemeentelijk
VERBETEREN
beleid. Als eerste gemeente in Drenthe besloot Borger-Odoorn het Convenant Duurzaam Bouwen te ondertekenen. Dit betekent dat de gemeente de ambitie op dit vlak geleidelijk gaat verhogen naar het niveau van de maatlat duurzame woningbouw en renovatie. Projectmatige bouw wordt alleen gegund aan ontwikkelaars en aannemers die bereid zijn duurzame maatregelen op te nemen in hun plannen. Behalve energiebesparende maatregelen moeten ook zoveel mogelijk duurzaam geproduceerde materialen worden toegepast. Aan aspecten als het Woonkeur, duurzaam bruikbaar/levensloopbestendig bouwen, zongerichte verkaveling en afkoppeling van verhard oppervlak van de riolering wordt eveneens veel aandacht besteed.
22
030.00.02.60.00.toe - Bestemmingsplan bedrijventerrein De Drentse Poort te Nieuw-Buinen 23 september 2009
5
O n d e r z o e k e n
5.1
Bodem De milieuhygiënische gesteldheid van de bodem is onderzocht door middel van een verkennend bodemonderzoek. Uit de onderzoeksresultaten1 blijkt dat op de locatie enkele licht verhoogde gehalten zijn aangetroffen. De geconstateerde verhoogde gehalten liggen onder het 'criterium voor nader onderzoek' en vormen geen aanleiding tot het instellen van een nader bodemonderzoek. Op basis van de onderzoeksresultaten bestaan er, vanuit milieuhygiënisch oogpunt gezien, geen belemmeringen ten aanzien van het gebruik, bestemmingswijziging van en de geplande bouwactiviteiten op het terrein. Voor de volledigheid kan nog worden vermeld dat de grond, bij eventuele ontgravingswerkzaamheden, naar verwachting niet als schone grond kan worden hergebruikt. Hierbij dient te worden opgemerkt dat dit een indicatieve toetsing aan de Regeling en het Besluit Bodemkwaliteit betreft; het onderzoek is immers uitgevoerd conform de eisen van het Besluit Bodemkwaliteit. Voor grond welke op het perceel wordt toegepast, gelden onzes inziens, gezien de geringe overschrijdingen ten opzichte van de achtergrondwaarden, geen gebruiksbeperkingen.
5.2
Archeologie Archeologische (verwachtings)waarden dienen op grond van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz, 1 september 2007) te worden mee gewogen in de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen. Doel van de Wet op de archeologische monumentenzorg is namelijk: 'bescherming van aanwezige en te verwachten archeologische waarden door het reguleren van bodemverstorende activiteiten'. Om inzicht te krijgen in de archeologische (verwachtings)waarde, is advies opgevraagd bij de provinciaal archeoloog. Navolgende afbeelding geeft de Archis-kaart weer, waarin de trefkans op archeologische waarden en de bekende archeologische monumenten zijn weergegeven.
1
Verkennend bodemonderzoek naast Drentse Poort 11 te Nieuw-Buinen, Klijn Bodemonderzoek B.V. (4 december 2008).
030.00.02.60.00.toe - Bestemmingsplan bedrijventerrein De Drentse Poort te Nieuw-Buinen 23 september 2009
23
Het plangebied ligt in een zone met deels een lage en deels een middelhoge archeologische verwachting. Het betreft een veenkoloniale vlakte met plaatselijke opduikingen van dekzand. Deze relatief hoge plaatsen waren in de prehistorie aantrekkelijk voor bewoning. Uit de bodemkaart kan worden afgeleid dat een dergelijke dekzandkop zich waarschijnlijk bevindt aan de zuidzijde van het plangebied. De directe omgeving van het plangebied is relatief arm aan archeologische vondsten; binnen een straal van 2 km zijn slecht twee vondstmeldingen bekend; het betreft een stenen bijl uit de periode late bronstijd-midden ijzertijd en een melding van een mogelijke houten prehistorische veenweg. PROVINCIAAL BELEID
Voor gebieden met een hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarde geldt een maximale onderzoeksvrijstelling van 500 m2. Het noordelijke deel van het plangebied (verwachting IKAW: Laag) is vrijgesteld van verder onderzoek.
ARCHEOLOGISCH ADVIES
Binnen het zuidelijke deel van het plangebied (overeenkomend met de middelhoge verwachting op de IKAW) dient een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) plaats te vinden. In dit specifieke geval adviseert de provinciaal archeoloog een eerste fase van een onderzoek uit te voeren. Deze fase bestaand uit een handmatig booronderzoek, gericht op het vaststellen van de gaafheid van de bodemopbouw (zes boringen per ha). Indien blijkt dat de bodem (deels) intact is, zou deze fase direct dienen te worden gevolgd door een verdichting van het boornet (naar 20 boringen per ha), om eventuele (steentijd)vindplaatsen te kunnen opsporen.
IVO
Uit het Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek2 blijkt dat de kans op het aantreffen van archeologische grondsporen zeer klein is. De bodem bevat geen veenrestant meer, geen podzolbodem en is dus hoogstwaarschijnlijk te nat geweest voor bewoning. Verder is het terrein pas laat ontgonnen. Beperkende of beschermende maatregelen zijn voor het plangebied dan ook niet wetenschappelijk te verdedigen. Archeologisch vervolgonderzoek wordt niet noodzakelijk geacht. Mochten er tijdens de uitvoering toch onverhoopt archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of vondsten worden gedaan, dan dienen deze direct te wordem gemeld bij zowel de gemeente Borger-Odoorn als bij de provinciaal archeoloog. Het volledige rapport met de archeologische onderzoeksresultaten is separaat beschikbaar.
2
24
Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek, De Steekproef (februari 2009)
030.00.02.60.00.toe - Bestemmingsplan bedrijventerrein De Drentse Poort te Nieuw-Buinen 23 september 2009
5.3
Water Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen. Deze waterparagraaf doet verslag van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. Het plangebied is gelegen in het beheersgebied van het Waterschap Hunze en Aa's. Dit waterschap heeft daarom advies uitgebracht voor het onderhavige plan. Vanwege de toename van verhard oppervlak en de te dempen sloot dient er nieuw waterberging te worden gecreëerd. De waterberging wordt gecreëerd door het graven van een watergang aan de
HET PLAN
noordzijde. Op de verbeelding zijn de betreffende gronden bestemd als water. Het waterschap heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de gevonden oplossingen.
5.4
Ecologie Om de uitvoerbaarheid van dit plan in het kader van de Flora- en faunawet te toetsen, is een natuurwaardenonderzoek uitgevoerd naar de aanwezige natuurwaarden in het plangebied (BügelHajema Adviseurs, 2008). Tevens is gekeken naar effecten op beschermde gebieden in de omgeving. Gebiedsbescherming Beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur liggen op voldoende afstand van het plangebied en zijn hiervan gescheiden door bebouwing en infrastructuur. Gezien de aard van de ingrepen zijn geen negatieve effecten te verwachten. Voor deze activiteit is daarom geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet nodig. De activiteit is op het punt van de gebiedsbescherming van de Ecologische Hoofdstructuur niet in strijd met het POP Drenthe. Deze conclusie moet bij de besluitvorming in het kader van de planologische procedure, wat betreft de Natura 2000-gebieden, worden betrokken. In het kader van de Wro zal de gemeenteraad hiervoor in het vaststellingsbesluit zelf een expliciete afweging moeten opnemen (ABRS 28 februari 2007 200604026/1). Soortenbescherming Ten aanzien van de soortenbescherming zijn vijf aspecten (van belang in de verdere procedure) in acht genomen: -
nadere inventarisatie;
030.00.02.60.00.toe - Bestemmingsplan bedrijventerrein De Drentse Poort te Nieuw-Buinen 23 september 2009
25
NADERE INVENTARISATIE
-
niet bedreigde waarden;
-
bescherming vogels;
-
vrijgestelde soorten;
-
ontheffingen.
Van alle soorten is een voldoende beeld ontstaan door het veldbezoek en de overige gegevens. Nader onderzoek is niet nodig.
NIET BEDREIGDE WAARDEN
Van de volgende soortengroepen worden geen verbodsbepalingen overtreden in het plangebied:
BESCHERMING VOGELS
-
vaatplanten;
-
vleermuizen;
-
reptielen;
-
vissen;
-
dagvlinders;
-
libellen;
-
overige ongewervelde soorten.
Alle vogelsoorten (uitgezonderd exoten) zijn beschermd. Er zijn in of in de omgeving van het plangebied geen permanent bewoonde nesten of belangrijke rust- of foerageergebieden van vogels aanwezig. Mogelijk broeden er enkele vrij algemeen voorkomende soorten in en rond het plangebied. Daarom kan men er in dit plangebied van uitgaan dat geen verbodsbepalingen worden overtreden als buiten het broedseizoen wordt gewerkt of als de werkzaamheden voor het broedseizoen worden begonnen en continu voortduren. Bij deze laatste optie moeten de houtsingels ruim voor aanvang van het broedseizoen worden verwijderd. Als de werkzaamheden voor het broedseizoen worden gestart en continu voortduren, zullen broedvogels een rustiger broedplaats (op enige afstand) zoeken en niet door de werkzaamheden worden gestoord. Voor het broedseizoen wordt in het kader van de Flora- en faunawet geen standaardperiode gehanteerd. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voor de meeste vogels geldt dat het broedseizoen van ongeveer 15 maart tot 15 juli duurt. In het plangebied is voor geen enkele soort de goede staat van instandhouding in het geding.
VRIJGESTELDE SOORTEN
In het plangebied komen enkele beschermde soorten voor in de groepen vaatplanten, amfibieën en zoogdieren die worden verstoord door de werkzaamheden. Deze staan in tabel C. Voor deze soorten geldt bij ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling voor de artikelen 9 tot en met 12 van de Flora- en faunawet. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. Voor verstoring van deze soorten hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. De verboden in de artikelen 9, 10 en 11 gelden niet voor mol, bosmuis en veldmuis. Ook gelden ze niet voor huisspitsmuis als deze zich in of op gebouwen of daarbij behorende erven of roerende zaken bevindt.
26
030.00.02.60.00.toe - Bestemmingsplan bedrijventerrein De Drentse Poort te Nieuw-Buinen 23 september 2009
Tabel C. Soorten in het plangebied waarvoor een vrijstelling geldt Nederlandse naam
Wetenschappelijke naam
Egel
Erinaceus europaeus
Gewone bosspitsmuis
Sorex araneus
Rosse woelmuis
Clethrionomys glareolus
Huisspitsmuis
Crocidura russula
Aardmuis
Microtus agrestis
Gewone pad
Bufo bufo
Bastaardkikker
Rana klepton esculenta
Bruine kikker
Rana temporaria
Kleine watersalamander
Triturus vulgaris
In het plangebied komen geen soorten voor, waarvoor ontheffing dient te wor-
ONTHEFFINGEN
den aangevraagd. Er bestaan voor het plan dan ook geen belemmeringen in het kader van de Flora- en faunawet.
5.5
Milieuzonering Milieuaspecten worden geregeld via de daartoe geëigende wetgeving, maar daar waar het de ruimtelijke ordening raakt, dient met deze aspecten rekening te worden gehouden. Het gaat dan om de situering van milieugevoelige objecten ten opzichte van milieuhinderlijke elementen. Met het onderhavige plan kunnen bedrijven in de milieucategorieën 1 tot en met 3.1 worden opgericht. De richtafstand vanaf de bestemmingsgrens van bedrijven tot woningen in een rustige woonwijk en een rustig buitengebied is 50 m. De meest nabijgelegen woningen liggen op ruim 130 m van het plangebied. Geconcludeerd kan worden dat er geen belemmeringen zijn in verband met milieuzonering.
5.6
Externe veiligheid Het externe veiligheidsbeleid richt zich op risicovolle inrichtingen, transportroutes voor gevaarlijke stoffen en buisleidingen en heeft tot doel individuen en groepen te beschermen tegen ongelukken met gevaarlijke stoffen en tegen ontwrichtende effecten van een ramp. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (2004) zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Ook ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen zullen in de toekomst wettelijke normen worden vastgesteld. Vooralsnog dient op dit punt echter te
030.00.02.60.00.toe - Bestemmingsplan bedrijventerrein De Drentse Poort te Nieuw-Buinen 23 september 2009
27
worden gewerkt met bestaande circulaires, nota's en handreikingen zonder wettelijke status. Het plan maakt niet de realisatie van (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk. Daarom volstaat een korte toetsing aan de risicokaart van de provincie Drenthe. Uit deze kaart blijkt dat op het terrein een lpg-verkooppunt aanwezig is. Het plangebied ligt echter buiten de risicocontour van deze inrichting. Ook ligt het plangebied buiten de contour voor toetsing van het groepsrisico (150 m vanaf het vulpunt). Er zijn derhalve geen knelpunten gesignaleerd.
5.7
Wet geluidhinder Het onderhavige plan maakt niet de oprichting van geluidsgevoelige bebouwing mogelijk. Toetsing aan de Wet geluidhinder is daarom niet aan de orde.
5.8
Luchtkwaliteit Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing). NSL/NIBM
Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wet milieubeheer in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. De ministerraad heeft op voorstel van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ingestemd met het NSL. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden. Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toena-
28
030.00.02.60.00.toe - Bestemmingsplan bedrijventerrein De Drentse Poort te Nieuw-Buinen 23 september 2009
me van maximaal 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd. De ritproductie van het plan is vast gesteld aan de hand de CROW-publicatie
BESTEMMINGSPLAN
nr. 256 'Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden' (oktober 2007). Op basis van deze publicatie mag voor dit bedrijventerrein uit worden uitgegaan van een ritproductie van 242 ritten per uitgeefbare hectare. Er zal circa 1,4 ha uitgeefbaar worden. Dit betekent een ritproductie van circa 339 ritten per etmaal. Voor kleinere ruimtelijke en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de
NIBM-TOOL
luchtkwaliteit heeft het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in samenwerking met InfoMil de nibm-tool 3 augustus 2009 ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging. Met behulp van deze rekentool is de toename van de stoffen NO2 en PM10 bepaald.
Worst-case berekening voor de bijdrage van het extra verkeer als gevolg van een plan op de luchtkwaliteit Extra verkeer als gevolg van het plan Extra voertuigen (weekdaggemiddelde)
339
Aandeel vrachtverkeer NO2 in µg/m3 Maximale bijdrage extra verkeer PM10 in µg/m3
15,0% 0,75
Grens voor "Niet In Betekenende Mate" in µg/m 3
0,20 1,2
Conclusie De bijdrage van het extra verkeer is niet in betekenende mate; geen nader onderzoek nodig; nibm-tool 3-8-2009
Uit de berekeningen met de nibm-tool blijkt dat het plan de grens van 3% (een toename van 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) niet overschrijdt. Het project moet derhalve worden beschouwd als een nibm-project. Nader onderzoek naar de luchtkwaliteit kan derhalve achterwege blijven.
030.00.02.60.00.toe - Bestemmingsplan bedrijventerrein De Drentse Poort te Nieuw-Buinen 23 september 2009
29
6
E c o n o m i s c h e u i t v o e r b a a r h e i d
Sinds 1 juli 2008 is de gemeente op grond van de Wet ruimtelijke ordening verplicht het kostenverhaal te verzekeren. De kosten voor de gemeente die aan het plan zijn verbonden, zullen moeten worden verhaald op de aanvrager. De kosten die gepaard gaan met de uitvoering van dit bestemmingsplan zullen door de initiatiefnemer worden gedragen.
030.00.02.60.00.toe - Bestemmingsplan bedrijventerrein De Drentse Poort te Nieuw-Buinen 23 september 2009
31
I n s p r a a k
7
e n
o v e r l e g
Eventuele resultaten van inspraak en overleg worden te zijner tijd in dit hoofdstuk toegevoegd.
030.00.02.60.00.toe - Bestemmingsplan bedrijventerrein De Drentse Poort te Nieuw-Buinen 23 september 2009
33
B i j l a g e n