Beste lezer, Hierbij presenteren we je de eerste aflevering van De Rode Pil, een bulletin met kritische discussie over de technische maatschappij. De titel verwijst niet naar onze politieke achtergrond, maar naar The Matrix. Daarin wordt Neo, de hoofdpersoon, benaderd om te leren wat de harde waarheid is achter de alledaagse gebeurtenissen. Hij mag kiezen tussen een rode en een blauwe pil. Kiest hij de blauwe, dan valt hij in slaap en zal hij gelukzalig en onwetend wakker worden. Kiest hij de rode, dan krijgt hij de waarheid te zien. De mens is technisch gezien tot meer dan ooit in staat. We kunnen live videobeelden bekijken van de zuidpool, een raket naar Mars sturen, Whatsappen met onze tante in Australië en de hersenen ontleden. Toch lukt het ons niet om de kap van de Amazone te stoppen, de schuldencrisis op te lossen of eenvoudig onze laaggeschoolde buurman aan een baan te helpen. En, om meteen het thema van dit eerste nummer in te luiden: het lukt ons niet om spionagediensten aan banden te leggen die het halve internet aftappen en via telefoonsignalen in Burum mensen aan de andere kant van de wereld kunnen opsporen om ze te executeren. Maar wat moeten we ermee? Het is allemaal zo complex. En we kunnen onze buik rond eten. Daarom kiezen we soms liever voor de gelukzalige onwetendheid dan voor de waarheid. Jacques Ellul, een Franse denker uit de vorige eeuw, heeft hier veel geschreven. Hij was niet tegen de een of andere technologie, maar hij waarschuwde wel dat het technische streven, het alomvattende streven naar zo veel mogelijk middelen, op ieder maatschappelijk gebied, een autonoom systeem kan worden dat de menselijke vrijheid in gevaar brengt. Er is van al zijn werk bijna niets in het Nederlands vertaald. Dat vinden we een gebrek. Dit voorjaar is het precies twintig jaar geleden dat hij overleed, maar zijn analyse is nog onverminderd actueel, en de hoop die hij had voor een andere wereld is onverminderd nodig. Met onze werkgroep willen wij Ellul weer eens afstoffen. Dit bulletin is daartoe een eerste stap. Het gaat natuurlijk niet om Ellul, maar om een bepaalde kritische houding die we op dit moment een beetje missen. Maar Ellul maakte een combinatie van sociologische analyse en gelovige inspiratie, en dat zijn, wat ons betreft, precies de ingrediënten voor de rode pil die we nodig hebben. We kunnen niet onvermeld laten wat er gebeurde toen we voor de allereerste keer nadachten over het thema van de Rode Pil. We zaten midden in de stad op een terras toen er – en dat is geen grapje – een drone overvloog. Het laat zien hoe actueel de discussie, en we hopen dat we daar met dit bulletin aan kunnen bijdragen. Een hartelijke groet, De werkgroep Jacques Ellul
Door Frank Mulder
Terrorisme, Facebook, schuldencrisis, milieuvervuiling en de opkomst van de politiestaat: de Franse denker Jacques Ellul (1912-1994) heeft het allemaal voorspeld. Toch werd in Frankrijk neergekeken op de provinciale, protestantse professor. Wie was hij? Ellul is niet in een hokje te stoppen. Officieel doceerde hij sociologie en rechtsgeschiedenis aan de rechtenfaculteit in Bordeaux. Maar als hij achter zijn schrijftafel zet, iedere ochtend van zes tot acht, overschreed hij de grenzen van welk vakgebied dan ook. Hij schreef meer dan vijftig boeken en duizend artikelen, en de samenstelling is bijzonder: de helft van zijn werk is sociologisch, de andere helft theologisch. Niet gek dus dat zijn aanhang is verspreid over veel verschillende stromingen. In 1954 publiceerde hij het boek dat het fundament vormde voor zijn verdere werk. Het verscheen in Amerika – pas tien jaar later, op aandringen van de schrijver Aldous Huxley – onder de naam The Technological Society. De wereld wordt niet gestuurd door het kapitaal, schrijft hij, of door politiek, maar door iets anders: door techniek. Niet techniek in de zin van apparaten en machines, maar in de zin van een maatschappelijk ordeningssysteem dat zichzelf aandrijft, voortdurend op zoek naar het éne meest efficiënte middel, op ieder gebied. Dus inclusief politieke, economische en sociale technieken. Als je dat wilt bestuderen, zal je het in samenhang moeten bekijken. Je kunt niet praten over de “voordelen en nadelen” ervan. Techniek zet namelijk ons hele leefmilieu op z'n kop. Neem de auto. Die staat niet op zichzelf, want een auto is verweven met de wegen die je ervoor moet bouwen, met de olie die je moet importeren en de doden die in het verkeer vallen. En met de lopende band, die sinds Ford in iedere fabriek is ingevoerd, en de verstedelijking die er het gevolg van is. Niets in de cultuur blijft intact waar techniek doordringt, zegt Ellul.
Ellul wordt door veel mensen neergezet als ouderwetse mopperkont die gewoon ouderwets is. Dat is niet terecht. Ellul legt keer op keer uit dat hij niet tegen technische vernieuwing is en hij weet beter dan wie dan ook hoe traditionele samenlevingen gebruik maakten van techniek. Waar Ellul kritisch op is, is op techniek als gesloten systeem. In traditionele samenlevingen hadden technieken maar een beperkt en lokaal domein, zegt hij. In de moderne samenleving zijn technieken dominant geworden en aan elkaar gekoppeld, waardoor het een systeem is geworden waar we niet meer onderuit kunnen. Het is autonoom geworden, en onderwerpt alles aan de wet van technische efficiency. Met andere woorden: de middelen worden hun eigen doel – en alles wat ze tegenkomen reduceren ze tot middel, tot object. Maar dat levert altijd conflicten en problemen op. Die moeten op hun beurt ook worden aangepakt, met nog meer organisatie en techniek. In het voorbeeld van de auto: de grote mobiliteit maakt een centrale planning van wegenbouw noodzakelijk, en de vraag naar olie zorgt voor de noodzaak van legers in het Midden-Oosten. Om de bevolking mee te krijgen zijn daar weer propagandatechnieken voor nodig. Dat kan alleen een sterke, technische staat voor elkaar krijgen. Als een vijandige natie technisch sterker wordt, is er maar één weg: zelf ook technisch sterker worden. Zo breidt het technische systeem zichzelf altijd uit. Techniek duldt niets anders dan controle en orde. Maar dat werkt alleen als mensen zich daarnaar voegen. Hun cultuur, hun gemeenschappen, hun natuurlijke leefmilieu, hun vrijheid: alles wordt onderworpen om mensen plooibare, anonieme leden van de massa te maken. Mensen laten zich plooien, omdat ze religieus ontzag hebben voor techniek en vooruitgang. Toch blijft er conflict bestaan. Mensen en hun cultuur zijn namelijk niet aangepast aan een technologische maatschappij. Hoe technischer en rationeler we de orde maken, des te sterker de onderhuidse spanningen worden, of die zich nu uiten in depressie, seksualisering of bijgeloof. De technische orde zal zich blijven uitbreiden, waarschuwt Ellul, maar wel te midden van een groeiende chaos.
MARX EN JEZUS Op jonge leeftijd kwam Ellul al in aanraking met Marx. Toen hij op zijn achttiende Das Kapital las, was het alsof de schellen hem van de ogen vielen. Ineens viel alles op zijn plek: de armoede in zijn jeugd, de werkloosheid van zijn vader, de arbeid in de fabrieken. Marx overtuigde hem van een paar principes die zijn Ellul levenslang zou meedragen. Dat mensen een revolutionaire taak hebben tegenover de maatschappij waarin ze leven. Dat ideeën pas interessant zijn als je hun samenhang met de materiële werkelijkheid analyseert. En, zoals hij in een interview zegt: “Dat ik altijd aan de kant sta van de uitgestotenen, de niet-aangepasten, de mensen aan de rand.” Ellul was nooit gelovig opgevoed. Zijn moeder wel, maar praatte daar niet over omdat haar atheïstische man dat niet wilde. Op zijn twintigste maakte Ellul echter een diepe godservaring mee. Hij wilde er nooit veel over kwijt, maar liet alleen zich weten dat het een heftige ervaring was, die hem na een paar jaar ertoe bracht om christen te worden. Toen hij dat tegen zijn moeder vertelde, zei ze: “Het verwondert me niet. Sinds je geboorte heb ik daar elke avond voor gebeden.” Ellul sloot zich aan bij de kleine protestantse Kerk in Frankrijk. Een grote inspiratiebron vond hij de theoloog Karl Barth, die zich in Duitsland verzette tegen het nazisme. Voor Karl Barth stond centraal dat Gods openbaring voor ons nooit honderd procent te vatten was. God is altijd anders, hij staat buiten onze menselijke systemen. Dat maakte indruk op Ellul, die juist begon te ontdekken hoe gesloten onze systemen zijn. Ellul heeft altijd benadrukt dat de openbaring van God niet in een religie te vangen is, en dus ook niet in het christendom, of in een moraal. Dat is een poging om de vrijheid weer in een systeem te gieten. Niet religie, maar geloof is de tegenhanger van Techniek. Geloof is een antwoord op het woord van God, die ons liefde aanbiedt. Dat heeft met efficiency niets te maken. Het is namelijk vrijheid. De mensheid heeft die liefde altijd afgewezen. Ze willen het heft in eigen hand nemen en willen zelf een toren tot in de hemel bouwen. Dat is de grote lijn in de menselijke geschiedenis. Religie is een onderdeel van het menselijk project om te heersen, aldus Ellul, en Marx heeft dat gezien. Marx biedt noodzakelijke, sociologische kritiek op de kerk. Maar zijn oplossing geeft geen antwoord op het niveau van zingeving. Daarvoor moet je Marx tegelijkertijd onder kritiek stellen van Christus, die volgens Ellul de verpersoonlijking was van Gods openbaring. Jezus Christus en Karl Marx, dat zijn de twee hoofdlijnen in Elluls denken. Wat nu zo interessant is: hij probeert nooit een middenweg te vinden. Zijn sociologische en theologische boeken cirkelen om elkaar heen als twee strengen van een dna-molecuul. Ze zijn niet in één theorie samen te brengen. Er blijft altijd een spanning. Die spagaat moet je niet proberen op te lossen met een soort 'links' christendom. God moet je buiten je systeem houden. Maar tegelijkertijd kunnen we met de vrijheid van God anders in die systemen staan. Hij noemt dat “dialectisch” denken. Sommige tegenstellingen kun je niet verzoenen met een theorie, zegt Ellul, alleen door ze uit te leven.
VERZET Dat uitleven stond altijd centraal voor Ellul. Concreet betekent dat een permanente houding van verzet. Hij was maatschappelijk heel actief, al in de jaren dertig, samen met zijn vriend Bernard Charbonneau, toen de samenleving werd vermorzeld door totalitaire ideeën van links en rechts. In de jaren veertig waren Ellul en zijn vrouw Yvette, ondergedoken op het platteland, een spilfiguur in het Franse verzet. Hij kreeg er een onderscheiding voor van Yad Vashem. De ervaringen van kort na de oorlog waren heel belangrijk voor Ellul. Hij was enige tijd locoburgemeester van Bordeaux, maar hield daar al snel mee op, teleurgesteld over de onmacht van de politiek. Hij was ook teleurgesteld over de oude partijpolitiek die direct na de oorlog al weer de kop opstak. Zijn conclusie: politici kunnen het technische systeem helemaal niet bijsturen, hoe hard ze ook roepen van wel. Iedereen is in de greep van het technische denken. Iedereen wil de wereld verbeteren door massale organisatie of propaganda, maar binnen dat systeem kun je nauwelijks nog sturing geven. Ellul was geen fatalist. Hij geloofde dat er een goddelijke werkelijkheid is die nooit door Techniek opgeslokt kan worden. De wereld wordt langzaam omgebouwd tot machine. Dat kunnen we niet veranderen. Het is onze roeping om zand in de machine te zijn, zelf. Deze houding zou je christenanarchisme kunt noemen. Niet anarchistisch in de zin van chaos, maar in de zin van: afzien van macht en beheersing (an-archè), want techniek komt ten diepste neer op macht. Maar afzien van macht is iets anders dan passief zijn. Ellul was een van de aanjagers van de milieubeweging in zijn regio – toen er in de wereld nog geen milieubeweging bestond – en was jarenlang actief voor probleemjongeren – toen niemand daar nog over nadacht behalve in termen van opsluiting. Hij was actief in de kerk en op de universiteit, en daarnaast nam hij studenten vaak wekenlang mee de bergen in, als soort van parallelle universiteit buiten de bewoonde wereld om kritisch na te kunnen denken over de maatschappij.
Parijse intellectuelen keken neer op de provinciale Ellul, die altijd in Pessac bleef wonen, een dorp vlakbij Bordeaux. Maar toen Ellul overleed, op 19 mei 1994, schreef de krant Le Monde: ‘Werkelijk vrije mensen timmeren, zoals men weet, niet aan de weg’. We zijn intussen een paar decennia verder. Veel voorspellingen van Ellul zijn uitgekomen. Schuldencrisis, terrorisme, groeiende achterbuurten, milieuproblemen, virtualisering, schaalvergroting, de opkomst van de politiestaat: hij heeft het allemaal gezien. Met naïef optimisme had hij niets. Tegelijkertijd was hij geen fatalist. Hij bleef hoop uitdragen omdat hij geloofde dat er een vrijheid is die nooit aangetast kan worden. In een technisch systeem dat zich in onze tijd alleen maar blijft uitbreiden, hebben we die combinatie van eerlijkheid en vrijheid heel hard nodig. BIOGRAFIE De volgende boeken behoren tot de bekendste sociologische werken van Ellul. We noemen de Engelse versie, die vaak later is verschenen dan de Franse:
The Technological Society (1964, oorspr. 1954) The Political Illusion (1967, oorspr. 1964) Propaganda (1973, oorspr. 1962) Money and Power (1984, oorspr. 1954) The Technological Bluff (1990, oorspr. 1988)
De volgende boeken geven een mooie inkijk in zijn theologie:
The Presence of the Kingdom (1951, oorspr. 1948), vertaald als Staan in de wereld van nu (1951) The Meaning of the City (1970) The Subversion of Christianity (1986, oorspr. 1984), vertaald als Subversief christendom (1987).
Meer over Elluls denken: Een heel mooie en leesbare samenvatting van Elluls denken is te vinden in het boek Perspectives on our age (1981), een bewerking van gesprekken met Ellul door Willem Vanderburg. Engelstalige artikelen van hem zijn te vinden via www.ellul.org. In het Nederlands is een documentaire verschenen die te vinden is via http://www.rerunproducties.nl/film ellul.htm
Op www.ellul.nl geven we een overzicht van de bronnen waar je het beste mee kunt beginnen.
Door Frank Mulder
De kranten staan vol met stukken over privacy, de NSA of wat Google allemaal van ons privéleven weet. Maar journalist en rechtsfilosoof Heikelien Verrijn-Stuart mist nog een belangrijke dimensie in het debat. Om die te begrijpen, moeten we luisteren naar Jacques Ellul. Waar komt Elluls visie in het kort op neer? Ellul doet een stap terug. Hij beschrijft de onontkoombaarheid van techniek. Wij hebben er geen greep op, want het technische systeem stuurt zichzelf. Ellul zei al: techniek en propaganda moeten, om succes te boeken, als voedsel en lucht zijn. Ze moeten in onze poriën zitten. Dan is het niet meer te onderscheiden en is er niet tegen te vechten. En dat technische en economische systeem, daar zitten belangen achter? Staten worden aangestuurd door neoliberale belangen. Als staten nog macht hebben dan is het als vehikel voor een macht daarbuiten, beweeglijk, ongrijpbaar. De reizende troepen van de macht, zoals John Berger ze noemt. Wij ademen hun propaganda, die allang niet meer als zodanig herkenbaar is. Zo nodig sturen zij de haat en het ressentiment aan. Of de compassie, die sinds de jaren negentig ook een instrument van buitenlandbeleid is geworden. Daarmee kon een cultuur van hier-en-nu, snelle, urgente actie worden geïntroduceerd. Beelden van slachtoffers, lijden, wreedheid riepen de behoefte op ‘iets te doen’, zoals humanitaire interventies. Zelfs als daarvoor de soevereiniteit van natiestaten mocht worden afgebroken. Maar omdat het Westen zich richtte tegen het totalitarisme, behoefde het zich niet te verdiepen in de vraag hoe ‘goed’ de eigen acties waren. Want zo solidair was het allemaal niet? Een blik op de kaart laat zien welke belangen er werkelijk werden beschermd; water, grondstoffen, energie. Een blik in de economieën toont aan wie er verdienen aan de compassie: de wapenindustrie, de veiligheidsindustrie en alle verwante organisaties en corporaties. Bovendien hebben we de slachtoffers nodig om onze eigen democratie te legitimeren. Echte solidariteit is het niet, want dan zouden we ze serieus nemen en ook aanspreken hun eigen fouten. Het is een afstandelijke compassie, die omkeert in afkeer als het slachtoffer te dichtbij komt. Maar op afstand geeft het een kick.
Zitten er mensen achter dit systeem die ons doelbewust manipuleren? Ellul zegt: het systeem heeft een eigen dynamiek. Alles verloopt via rationele processen. De economie moet namelijk draaien. De domste opmerking is ‘dat is een complottheorie’. Dat maakt Ellul zo briljant! Techniek is een systeem dat zichzelf uitbreidt, niet in een curve maar in een rechte lijn naar boven. Elke uitvinding leidt tot nieuwe uitvindingen die weer tot nieuwe uitvindingen leidt. Het moorden met drones is een wel heel duidelijk voorbeeld. De kern van Ellul is: het kan, dus gebeurt het. Is het ook goed? Dat is een non-vraag. Moraal staat daarbuiten. Maar ook de democratische besluitvorming. Als het uitkomt – neem, er is een reden voor interventie, zoals in Syrië om chemische wapens tegen te gaan – dan komen er gepaste foto's in de krant, of ze nu kloppen of niet. Dus ook de politici worden gemanipuleerd? Politici manipuleren en worden gemanipuleerd, staten zijn de manipulators en de instrumenten tot manipulatie. De geschoktheid is gemanipuleerd in die zin dat we worden bespeeld op haat, wrok en compassie. Het is een gevaarlijk spel, want uiteindelijk zal totale onverschilligheid het gevolg zijn. Terug naar surveillance. Volgens Ellul leidt techniek vanzelf tot een sterke staat. Ellul zegt: techniek ís. Als de staat daarvoor nodig is, zal die er zijn. Staten zijn machten en zijn tegelijkertijd uitgehold, weerloos. Dat maakt verzet zo ingewikkeld, tegen wie moeten we ons verzetten? Bedrijven en overheden – zelfs het brave Noorwegen – zijn op dit moment alles maar dan ook alles in kaart aan het brengen, of het nu is wie een hoofddoek draagt of waar welke peuter zich wanneer bevinden. Waarom? Omdat het kan en je het misschien ooit kunt gebruiken.
Bron: thebureauinvestigates.com
En, zegt u, ook daar zijn particuliere belangen leidend? De staat wordt beheerst door particuliere systemen. Degenen die alles van ons willen weten zijn de banken. Degenen die de grenzen willen bewaken, zijn private beveiligingsbedrijven. Ellul had gelijk met zijn beschrijving van de politiestaat, maar het woord politie moet je wel vervangen door corporate en security. We leven in een corporate securitystaat. Dat doordrenkt elk niveau van de staat. Corporate power móet spioneren,
moet zich ontwikkelen, moet winst maken. Het waarom is allang geen vraag meer. Daarom is de discussie over internetvrijheid ook zo dubbel. Voorstellen tot beperking van de invasie van ons privéleven via internet wordt bestreden door de commerciële bedrijven, die niet alleen willen verkopen via het Net, maar ook de broodnodige bedrijfsspionage moeten kunnen uitvoeren. Volgens Ellul kan het technische systeem totalitair worden. Hoe gebeurt dat? Alle onderdelen van de samenleving zijn doordrongen van het technologisch systeem. Daarin zit het totalitaire. We zijn totaal beheerst. Onze macht wordt gekanaliseerd door middel van technologie. De grootste daad van verzet is voor veel journalisten het indienen van een online Wobverzoek. We zien nu over de gehele wereld het alternatief: vechten op straat; in Brazilië, op Taksim, op Tahrir, in Spanje, Portugal, Parijs en in Italië, allang in Palestina, maar nu ook in Thailand. En verder zien we vooral veel mensen die zich niet verzetten. Een stap verder dan totalitarisme is geïnternaliseerd totalitarisme. Het is niet meer opgelegd, de massa en het individu doen het zelf. We zijn opgelucht als we een mening hebben. Ook dat heeft Ellul gezien, dat de mensen zelf naar propaganda verlangen. Ze zijn maar wat blij om op tv even iets te mogen zeggen over hoe chaotisch de Centraal-Afrikaanse Republiek toch is vergeleken bij onze mooie democratie. Of hoe erg Poetin is. Ze knikken instemmend, maar zien niet dat ze zelf niet weten hoe ze met hun homoseksuele buren in het vakantiepark moeten omgaan. We identificeren ons liever met slachtoffers ver weg.
Bron: metro.us
Hoe komt het dat mensen hier niet doorheen prikken? Volgens Ellul zijn we uitgeput, murwgebeukt. We zijn een onderdeel van het systeem en voelen ons er niet meer verantwoordelijk voor. Mensen willen niet meer denken. Ze zijn niet onverschillig, maar machteloos. Wat móeten ze ermee? En ze worden voortdurend afgeleid, bezig gehouden, en geprikkeld; ook dt is de rol van de technologie. Als ik Ellul in mijn eigen woorden samenvat: eerst waren we schepselen van God, toen onderdeel van de totalitaire staat, toen onderdeel van de massa en nu een levenloos deeltje van de technische machinerie.
Is het echt zo erg? Het is een concrete ontwikkeling, een proces van feitelijkheden. Mensen die niet nuttig meer zijn, worden onzichtbaar gemaakt. We zien het in Zuid-Europa bij de hoogopgeleiden die geen baan meer hebben. In Brazilie is het vervoer zo duur gemaakt, dat de armen niet meer naar werk en school kunnen of naar de stad om te demonstreren. Met de overdosis aan beelden worden mensen onzichtbaar gemaakt. Heeft u nog hoop? In dit domineesland moet elke beschrijving en analyse gepaard gaan met een oplossing. En kunnen we die niet bedenken dan roepen we de hoop aan. Maar de vermenging van hoop met optimisme verhult de fragiliteit en de twijfel over de confrontatie tussen wens en werkelijkheid. Het aanroepen van hoop is een vorm van zelfbedrog. Het legt de verantwoordelijkheid elders, bij anderen. Het was Albert Camus die korte metten maakte met hoop als leidraad. ‘In tegenstelling tot wat algemeen wordt geloofd’, zo noteerde hij, ‘staat hoop gelijk met afstand en gelatenheid’. ‘En te leven betekent juist niet afstand te nemen.’
Heikelien Verrijn Stuart (geb. 1950) was mede-oprichter en jarenlang medewerker van het Clara Wichmann Instituut. Ze schrijft over strafrecht, internationaal recht en mensenrechten en was juridisch commentator voor radio en tv. Ze is onder meer vicevoorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken, voorzitter van de Stichting Movies that Matter, lid van het bestuur van Stichting Democratie en Media, lid van de Restitutiecommissie Cultuurgoederen Tweede wereldoorlog en voorzitter van het Amsterdams Fonds voor de Kunst.
Door Frank Mulder
Ellul zou helemaal niet verbaasd zijn over de NSA-onthullingen. Hij schreef in 1954 al dat de technische staat de neiging heeft een politiestaat te worden die alles wil controleren. Een paar fragmenten uit zijn standaardwerk, The Technological Society. In de technologische maatschappij worden toepassingen bedacht om mensen te bevrijden. Gek genoeg resulteren die in een nog hardere onderwerping. Denk eens aan een politieapparaat dat wreed is, en inquisitie-achtig. De politie opereert hoe het haar goeddunkt en voert willekeurige arrestaties uit. Geen burger heeft rust. Voor deze ziekte is een remedie gevonden, de enige die tot op heden bedacht is, en dat is een hypermodern systeem
van dossiers. Elke burger wordt gedurende zijn hele leven gevolgd, geografisch, biologisch en economisch. De politie weet precies wat hij op welk moment dan ook van plan is. De politie hoeft niet meer wreed te zijn, openlijk te verhoren of zich overal in de publieke ruimte te laten zien. Maar ze doordringt het hele leven, op een manier die de gemiddelde burger niet kan doorzien. Wat is de winst? Toegegeven, de mens hoeft niet meer op te letten op wat hij doet, continu onder verdenking te leven of bang te zijn om onder martelingen verhoord te worden. Deze terreur, die tot op heden een integraal deel van politiemethoden van totalitaire staten is geweest, is een zaak van het verleden, of zal dat althans spoedig zijn. De “terreur over de stad”, perfect beschreven door Cerrado Alvadro, is slechts een overgangsfase. Op open politie-invallen en publieke executies volgt meestal een periode van diffuse angst. In deze fase kan de politie onzichtbaar zijn, maar ze schuilt in de schaduw. Je hoort verhalen van geheime executies in de geluidsdichte kelders van reusachtige, geheimzinnige gebouwen. Maar nog een fase verder verdwijnt zelfs deze diffuse terreur geleidelijk. De politie bestaat alleen nog om “goede burgers” te beschermen. Ze voeren geen open acties meer uit en er is niets mysterieus meer aan. Daardoor voelt het niet als onderdrukking. Politiewerk is “wetenschappelijk” geworden. Hun files bevatten dossiers van iedere burger. Ze zijn in de positie om iedereen die op welk moment dan ook “gezocht” wordt van het bed te lichten, en dat vermindert tot op grote hoogte de noodzaak om het ook te doen. Niemand kan aan de politie ontsnappen of verdwijnen. Maar niemand wil dat ook. Een elektronisch dossier is niet bijzonder beangstigend. Hier hebben we de essentie van een heel scala aan technieken die in onze maatschappij voor “vermenselijking” moeten zorgen: ze moeten de nadelen van andere technieken wegpoetsen. De taak van de technicus is machinetechnieken en menstechnieken te ontwikkelen, met zo'n perfectie, dat zelfs de mens, oog in oog met de perfect functionerende machine, geen initiatief meer toont en geen wil meer heeft om weg te rennen. De capaciteit om de machine te vergeten is het ideaal van technische perfectie. Dit “mens-machine complex” moet geperfectioneerd worden, anders dreigt totale instorting. Is er een andere uitweg? Ja, daar ben ik van overtuigd. Helaas ben ik ook gedwongen te constateren dat noch de wetenschappers, noch de technici een deel van een andere oplossing willen. En aangezien ik het over de realiteit heb en niet over abstracties, concludeer ik dus dat technische problemen technische oplossingen eisen. Mensen wantrouwen niettechnische oplossingen.
Bron: arstechnica.com
Uiteindelijk zorgt techniek ervoor dat de staat totalitair wordt en dat zij het hele burgerleven opslokt. We zagen al dat dit gebeurt door de opeenstapeling van technieken in overheidshanden. Technieken zijn met elkaar verweven en vormen samen een systeem dat onze activiteiten in zich opsluit. Als de staat een enkel draadje van dit netwerk in handen krijgt, trekt het alles beetje bij beetje naar zich toe. Zelfs als ze overtuigd liberaal en democratisch is, kan ze niets anders doen dan totalitair worden. Ofwel direct, ofwel, zoals in de VS, door tussenpersonen, maar ondanks alle verschillen komen ze uiteindelijk tot hetzelfde resultaat. Ellul werkt voorbeelden uit, zoals de oorlogvoering, of de propaganda, en gaat daarna verder met de politie. Wat betreft de politiemacht moeten we opmerken dat ze, wanneer ze technisch wordt, de leiding in de staat op zich neemt. Ze wordt een noodzakelijk instituut in plaats van een instituut voor erbij. Ze zet zichzelf neer als de essentie van de staat. De politie verschijnt als een mysterieuze entiteit die alle wetten omzeilt en complete autonomie veronderstelt. Zoals Hamel zegt: 'De politie is de irrationele kern, die ontsnapt aan alle definitie en begrenzing.' Waarom is dat? Omdat techniek een massa-instrument is. Je kunt over techniek alleen maar nadenken in termen van categorieën. Techniek heeft geen plaats voor het individuele, het persoonlijke betekent niets. We kunnen in theorie niet ontkennen dat ieder individu uniek is, we gunnen hem zijn uniek-zijn zelfs. Maar in de regels en de organisatie kunnen we dat unieke niet meenemen. Het moet met zorg worden verborgen. Het unieke is gelijk aan het subjectieve en mag niet zichtbaar zijn. Als het kon verschijnen, zou dat op een technische manier moeten, en techniek kent geen uniciteit. Technische procedures, daarom, abstraheren van het individu, en zoeken gezamenlijke kenmerken die bij massa's horen en bij massafenomenen. Zonder deze gezamenlijke kenmerken zou geen statistiek, wet van de grote getallen of Gausskromme – inderdaad, geen enkele organisatie – mogelijk zijn.
Het is natuurlijk allemaal formeel en procedureel bedoeld, om het redeneren makkelijker te maken. Maar het formele is verschrikkelijk reëel geworden. Het heeft een wereld geproduceerd die ieder mens van alle kanten inperkt, die hem geen uitgang meer geeft. Er bestaat niet langer een vorm waarin het particuliere concreet kan worden gemaakt, omdat vorm het domein van de techniek is geworden. Techniek, in de vorm van psychotechniek, streeft naar overname van het individuele, streeft naar het omzetten van het kwalitatieve in het kwantitatieve. Het kent maar twee mogelijkheden: de transformatie of de vernietiging van het kwalitatieve. Het is door dit eerste waardoor techniek totalitair is, en als de staat technisch wordt, wordt ze ook totalitair. Ze heeft geen alternatief.
Het woord totalitaire staat roept onvermijdelijk cliché's en gepassioneerde meningen op. Maar die gaan alleen nog maar over vroeger. De totalitaire staat die we hier bespreken is niet het brute, onbegrensde ding dat martelde, verwoestte en alles vertrapte op haar pad, het strijdtoneel van gewapende macho's en facties, een plaats van martelkamers en het rijk van willekeur. Die zaken hebben zeker bestaan, maar ze vertegenwoordigen voorbijgaande kenmerken, geen echte karaktertrekken van de totalitaire staat. Misschien kunnen we zelfs zeggen dat het de menselijke kanten van de staat waren in haar onmenselijkheid. Marteling en excessen zijn daden van mensen die het gebruiken als een manier om een onderdrukt machtsverlangen te uiten. Dat is hier niet van belang. Het ware gezicht van de complete technische, totalitaire staat is anders. In deze staat bestaat niets nutteloos. Er is geen marteling, want marteling is een verspilling van mentale energie die nuttige resources vernietigt zonder nuttig resultaat. Er is geen systematisch georganiseerde hongersnood, want er wordt erkend dat het van het grootste belang is om de arbeidskracht in goede conditie te houden. Er is niets willekeurigs, want willekeurigheid is het precieze tegenovergestelde van techniek, waarin alles “een reden heeft”. Maar een (mechanische) reden is iets anders dan een doel.
Door Frank Mulder
Frank Mulder maakt zijn computer NSAproof en probeert een week lang te leven zonder digitale sporen na te laten. De Cryptoparty is net begonnen als ik de koude fabriekshal betreedt. In het midden staan zes straalkachels in lantaarnformaat opgesteld. Party is een groot woord, want de enige muziek die klinkt is het getik van een honderdtal toetsenborden, maar dat neemt niet weg dat het er knus uitziet. Achteraan, als een rij bodyguards, staat een peloton van vijftien hackers, gereed om de tafels langs te gaan om mensen te leren hoe je anoniem kunt surfen en je email kunt versleutelen. Het zijn geen slechte, maar “goeie hackers”, wordt ons verteld, die ons juist gaan leren hoe je je tegen ongenode gasten op je laptop kunt beschermen. Dat is mijn doel. Voor de Groene Amsterdammer probeer ik een week lang onzichtbaar door het leven te gaan. Dat is natuurlijk onbegonnen werk, want je kunt dan niet bellen, niet pinnen en geen ov-chipkaart gebruiken. En je moet precies tussen de bewakingscamera's door fietsen! Maar goed, ik moet ergens beginnen en hier leer ik in elk geval hoe ik mijn computer moet beveiligen tegen nieuwsgierige data-aagjes. Dat zijn niet alleen overheden trouwens, vertellen de goeie hackers hier. Ook veel bedrijven willen zo veel mogelijk gegevens van je hebben, alleen maar om door te verkopen. Dat kan heel subtiel, zoals in het geval van de overbekende like-knop van Facebook. Wanneer je op een site komt die die knop alleen maar toont, wordt dat al geregistreerd door Facebook. Maar met een simpel pluginnetje, in Firefox, kun je al die scripts in een keer blokkeren. Ik leer een hoop. Voor mijn email- en browserprogramma's installeer ik de noodzakelijke plugins geïnstalleerd, en ik krijg uitleg over hoe anoniem moet surfen. Ik maak een geheime sleutel aan om mijn email mee te encrypten, en ik leer zelfs hoe ik mijn adres moet maskeren, zodat die er anders uitziet en niet tot mij terug te voeren is. Daar maak ik vervolgens weer een Facebookaccount mee aan. Een geheim account, niet tot mij te herleiden. Als naam kies ik iets onverdachts. Jozefien van Bremmelbips. Niemand zal me herkennen! Maar nu? Met wie moet ik Facebooken? Mijn vrienden kennen Jozefien niet. Laat staan mijn mailsleutel. Ik word bijgestaan door Douwe Schmidt, hacktivist en filosoof. Hij wil wel versleuteld met me mailen, maar vriend van Jozefien kan hij niet worden. Hij doet niet aan Facebook. “Facebook weet steeds meer over zijn gebruikers. Dat maakt de maatschappij voorspelbaar. Een maatschappij die voorspelbaar is, is controleerbaar. En een maatschappij die controleerbaar is, kan niet democratisch zijn. Ik hoed me voor partijen die veel macht hebben, zonder tegenmacht. Macht corrumpeert. Ik vind het onbegrijpelijk dat we internet, een techniek die het in zich heeft om de hele wereld toegang te geven tot kennis, aan het ombouwen zijn tot één grote surveillancemachine.” Hij schudt zijn hoofd als hij denkt aan de
kritiekloze manier waarop de goegemeente alles omarmt wat maar nieuw is. “Over een paar jaar komen hier de Googlebrillen op de markt waarmee je foto's kunt maken door twee keer met je ogen te knipperen. Ik houd mijn hart vast.” Het lijkt zo nutteloos. We kunnen onze email versleutelen, maar ondertussen staan onze smartphones continu in verbinding met allerlei app-bedrijven die het recht hebben om alles te gebruiken wat ze op je telefoon kunnen vinden. De enige optie hier lijkt: geen telefoon gebruiken. Schmidt vindt het helemaal niet onzinnig om je digitale sporen tot een minimum te beperken. “Natuurlijk lukt dat niet in één keer. Het is een project. Ik zie het als ambacht. Digitale veiligheid, onafhankelijk zijn van commerciële partijen die jouw data gebruiken, is een ambacht. Zoals het ook een ambacht is om zelf een stopcontact te kunnen repareren of prei te verbouwen. Daar moet je over praten. Feestjes omheen organiseren, zoals cryptoparty's. Gewoon, met je buren rond de computer, met koffie en taart erbij. Ik doe het regelmatig.” De arts kijkt me ernstig aan, de volgende ochtend. Ik zit met mijn dochtertje op het consultatiebureau. Ze is traag met kijken, zegt de arts. Te traag. De assistente vult het braaf in, in het alwetende lopen-uwkindertjes-wel-op-schema-volgsysteem. Ik wil daar een bijdehante vraag over stellen, maar op dat moment buigt de dokter zich naar me toe. “U moet snel naar de oogarts”, zegt ze indringend. “In deze fase van de ontwikkeling telt elke dag.” Ik zeg maar niks over dat volgsysteem. Ik wil toch ook het beste voor mijn kind? Dat mijn dochtertje thuis weer vrolijk rondkijkt, weet het systeem niet. Wat het wel weet, is dat haar broertje volgens de computer op de kleuterschool een 6.4 heeft voor eigenwaarde, wat 0.2 onder normaal is. Ik kan er niets tegen doen. Dit zijn systemen die aannames maken over wat goed en fout is, en wat wel of niet risicovol is, maar die aannames ken ik niet. Wat ik wel kan doen, is minder pinnen. Ik neem me voor om de hele Albert Heijn voortaan links te laten liggen, met z'n zelfscanners en z'n bonuskaarten die koopgegevens drie jaar lang mogen bewaren, nog afgezien van de experimenten die de winkel doet om onze routes door de winkel te gaan analyseren aan de hand van telefoonsignalen. Maar ik denk wel: is het niet een beetje hypocriet om een beetje tof de idealist uit te hangen maar ondertussen wel te genieten van het genetwerkte leven in de stad? Moet je dan niet gewoon in een hutje op de hei gaan wonen? Ik ken wel iemand die dat doet. Niet omdat hij iets weet van de NSA, maar omdat hij een leven van gebed wil leiden, in stilte. Daar moet ik maar eens langs. En zo lift ik de stad uit, op een regenachtige namiddag. De controlemaatschappij laat ik achter, evenals mijn telefoon, mijn pinpas en niet te vergeten de Tomtom die je altijd zo'n veilig gevoel geeft met dat fijne cijfertje 'aankomsttijd'. Ik voel me Pluk van de Pletteflet, die voor een oplossing van zijn probleem op zoek ging naar een kluizelaar met toverbramen, aan de overzijde van de Waas. Hij lijkt er verdacht veel op, mijn kluizelaar in bramenland, op een steenworp afstand van de Waal. Daar woont hij al twintig jaar, in een hut van nog geen twee bij drie.
Ik blijf de hele middag. Een kluizenaar heeft misschien geen klok, maar wel tijd. En hete aanmaakkoffie, die we drinken terwijl ik mijn natgeregende voeten bij de hete kachel houd. Hij bidt en hij werkt, vertelt hij. Zijn dorp komt hij nooit uit en geld, daar doet hij niet aan. Hij leeft van wat de mensen hem geven. Zijn woorden heeft hij liever niet op papier, wie ze wil weten, mag langskomen. Om me heen liggen boeken over Russische spiritualiteit. Een kleine kaars beschijnt maar één kant van zijn gerimpelde, bebaarde gezicht. Ik waan me op de geheimzinnigste bladzijden van Dostojevski, met zijn heilige dwazen en kluizelaars, en bedenk me dat als alles om ons heen smart is geworden, we meer en meer zullen verlangen naar de dwazen die we dan nog kunnen vinden. Hoe maak je je computer NSA-proof? Door een paar eenvoudige stappen te nemen, kun je al een stuk veiliger en anoniemer werken. Email
Stap over van een Amerikaanse emailprovider naar een Nederlandse, of eentje in een land waar privacy beter geregeld is. Versleutel je emailberichten. Dat kan bij Outlook of Thunderbird eenvoudig met een plugin genaamd PGP. Ook de ontvanger heeft PGP nodig. Je codeert je bericht met de sleutel van de ontvanger, die je vrij op internet kunt vinden. Die codering kan echter alleen worden gelezen met een tweede, private sleutel, die alleen de ontvanger heeft. Stuur een ouderwetse, handgeschreven brief. Er zijn drie ministers voor nodig om die te mogen openen.
Internet
Installeer Firefox. Het is een open source-browser, zonder geheime datalekken en met een grote hoeveelheid add-ons, dat zijn plugins die je eenvoudig kunt installeren. De standaard zoekbalk in Firefox is Google. Kies voor een zoekmachine die geen gegevens bijhoudt, zoals Duckduckgo. Gebruik een versleutelde verbinding als je informatie uitwisselt met een website. Je ziet aan het prefix https (in plaats van http) dat de verbinding veilig is. Installeer de add-on HTTPS Everywhere om automatisch te versleutelen waar dat mogelijk is. Internet via een VPN, oftewel een Virtual Private Network. Dan is voor buitenstaanders niet te zien dat jij een bepaalde website bezoekt. Je kunt hier soms het netwerk van je bedrijf of universiteit voor gebruiken, of een abonnement afsluiten. Installeer de Torbrowser om je internetverkeer via een aantal andere computers te laten verlopen. Zo blijf je anoniem. Installeer een van de vele add-ons die ervoor zorgen dat websites geen gegevens over je kunnen verzamelen. Dat kan bijvoorbeeld met AdBlock, Ghostery en Disconnect.
Voor meer informatie over veilig computeren, inclusief chatten, social media of het opzetten van je eigen cloud, kijk op www.prism-break.org of op de site van Bits of Freedom, www.bof.nl.
Door Matthijs Langeraar
Jacques Ellul was een veelschrijver, hij schreef meer dan vijftig boeken en duizend artikelen. Dat deed hij voornamelijk in aan het begin van de dag, van zes tot acht in de ochtend. Van al zijn boeken zijn er maar weinig boeken in het Nederlands vertaald. In de rode pil worden ze besproken. Het eerste boek dat centraal staat is het boek Subversief Christendom. Na enkel boeken te hebben gelezen óver Jacques Ellul, was dit het eerste boek dat ik ván hem las. De reden om daarbij te beginnen met Subversief Christendom was gelegen in het feit dat iemand tegen mij zei: “Heb jij Subversief Christendom nog niet gelezen? Dat is het boek dat jij altijd al had willen schrijven.” Mijn zoektocht naar het boek, waar niet gemakkelijk aan te komen is, begon direct. Wie zou niet willen weten wat hij eigenlijk altijd al had willen schrijven? De titel Subversief Christendom doet vermoeden dat het geen lichte kost bevat. En ja, of je nu wel of niet weet wat het woord subversief betekent als je aan het boek begint, je bent toch wel nieuwsgierig naar wat de Franse theoloog daarmee bedoelt. Ellul is dat zich waarschijnlijk bewust en valt al op de eerste bladzijde gelijk met de deur in huis: “Hoe is het mogelijk dat de ontwikkeling van de christelijke en de kerkelijke samenleving een maatschappij heeft doen ontstaan, een beschaving en cultuur die zo volledig het tegendeel vormen van wat wij lezen in de bijbel, van dat wat de onweersprekelijke tekst is van de Torah en van de profeten, als van Jezus en Paulus?” Dit vormt het vertrekpunt van het boek: het Evangelie van genade staat haaks op alle religie, maar tragisch genoeg is deze boodschap zelf getransformeerd en verworden tot een christelijke religie die niet langer praktiseert wat zij belijdt. Dit gebeurde vooral omdat de leiders besloten toe te geven aan de verleiding die Jezus weerstond (Luc. 4:5-7), namelijk het verwerven van macht. Ellul is niet uniek als hij de kerk onder vuur neemt, maar hij neemt een interessante positie in als het gaat over de vraag hoe het toch bij herhaling mogelijk is dat er een kloof is tussen de Bijbel en het handelen van de kerk en christenen. Ellul maakt vanaf het begin van het boek duidelijk dat het niet alleen nodig is om kennis te nemen van de theologie of de dogmageschiedenis, maar ook van de praktijk van het christendom, om te onderkennen dat het christendom juist de neiging heeft een verbond aan
te gaan met de heersende machten en ze daarmee te verdedigen in plaats van ze ten val te brengen. Net als in veel van zijn andere boeken laat Ellul zien op welke manier en een wisselwerking bestaat tussen de sociologische en theologische benadering van de werkelijkheid. Ellul verklaart bijvoorbeeld op welke manier de begrippen genade en werken als elkaars tegenpolen zijn neergezet ondanks het feit dat noch Jezus in de evangeliën noch Paulus in zijn brieven daartoe hebben aangezet. Het schuurt als Ellul daarbij factoren aanwijst die gevoelsmatig juist horen bij het christendom: de bijzondere plaats van de kerkdienst (het sacraliseren van tijd en ruimte), het benadrukken van de transcendentie van de eeuwige God, het wijzen op de zondigheid van de mens en het pleiten voor een christelijke moraal. Ellul waarschuwt dat telkens wanneer christenen God maken tot een object, waar liefde wordt ingeruild voor politiek en vrijheid voor plichten, de deur wagenwijd open staat voor ketterijen. Ellul analyseert niet alleen de missers van de theologie die ons zo vaak afbrachten van de theologie van genade. Wie zich rekenschap wil geven van wat het christendom is, is niet klaar met de bestudering van de dogmageschiedenis. Ook de alledaagse werkelijkheid en de maatschappelijke ontwikkelingen hebben het ware evangelie ondermijnd. Bekend is de invloed van de Griekse filosofie maar Ellul behandelt uitgebreid de invloed van de Islam op de dogma’s van het christendom. Subversief Christendom is niet alleen een beschrijving, het boek leest als een pamflet. Ellul is naast een groot denker ook een dominee die via zijn boeken zijn toehoorders heeft. Het is daarom dat ook Subversief christendom polemisch van aard is. Bladzijde na bladzijde, hoofdstuk na hoofdstuk, wordt er niet alleen diepzinnig geanalyseerd, maar ook heel veel gesteld. Wie dit boek leest wordt niet alleen op zijn verstandelijke vermogens aangesproken, waarbij kan worden gefilosofeerd over een interessante alternatieve analyse van de wereldgeschiedenis, het is ook een duidelijke oproep het gesubverteerde (het juist omgekeerde) christendom niet te accepteren. Omarm het bevrijdende evangelie klinkt het tussen de regels door, waarbij Ellul herhaaldelijk wijst op het ‘X’. Het kruis is subversief is alle richtingen ten opzichte van alle aardse machten, maar het christendom is vaak conservatief ten opzichte van de huidige machten en daarmee anti-subversief. Onze christelijke praktijk, vaak het omgekeerde christendom, is gewend geraakt aan het doen van de dingen op onze eigen manier en het is zo comfortabel geworden, dat onze praktijken het oorspronkelijke geloof hebben verduisterd. Subversief christendom is daarom een belangrijk boek om te lezen en verdient het niet om slechts bij een enkele tweedehands boekwinkel te kunnen worden aangeschaft. Ik had het inderdaad graag willen schrijven. Subversief Christendom omvat belangrijke thema’s voor een kerk die marginaal en idealiter missionair is. Wil de kerk een zoutend zout en een lichtend licht zijn, dan zal ze moeten geloven in wat ze belijdt. Dit boek is een analyse, spiegel en een aansporing in één. Misschien kunnen we het opnieuw uitbrengen. Geïnteresseerde uitgevers kunnen zich melden bij ondergetekende.
Door Matthijs Langeraar
Hoewel Ellul vele studies publiceerde over Bijbelse thema's en passages, is hij veel meer bekend om zijn sociologische kritiek op techniek dan voor deze kant van zijn werk. In de Rode Pil willen we ook recht doen aan het theologische deel van zijn erfgoed. Dit keer in het kader van het thema: de surveillancestaat. Ellul heeft zijn sociologische analyse bewust ondergebracht in een niettheologische “bedding” van zijn oeuvre. Ellul waakt ertegen zijn sociologische werk ‘theologisch te legitimeren’. Toch zijn de sociologische werken van Ellul nog beter te begrijpen voor wie ook de stichtelijke verhandelingen van Ellul kent. De levende dialectiek tussen theologische en sociologische werken Ellul 's kunnen niet worden genegeerd. "Het criterium van mijn denken is de Bijbelse openbaring, de inhoud van mijn denken is de Bijbelse openbaring, het vertrekpunt is geleverd door de Bijbelse openbaring, de methode is de dialectiek volgens welke de Bijbelse openbaring wordt gegeven aan ons, en het doel is een zoektocht naar de betekenis van de Bijbelse openbaring inzake ethiek.” “Deze gestrenge opvatting impliceert geenszins dat dit een boek enkel voor christenen is. Integendeel, ik verwacht dat de waarde van de Bijbel juist komt door een confrontatie. . . Elk mens in onze verloederende westerse beschaving stelt vragen over de normen van het leven. Nog minder, ten slotte, is de Bijbelse openbaring beperkt tot de kleine kring van de uitverkorenen. Zij spreekt allereerst over alle anderen.” Jacques Ellul To Will & To Do: An Ethical Research for Christians, 1969
Het citaat dat hierboven staat is een typisch voorbeeld van Elluls hartstocht voor de boodschap van de Bijbel haar betekenis. Bijbelstudies van Ellul zijn altijd provocerend en diepgaand. Hoewel je het met Ellul oneens kunt zijn, is Ellul op diverse punten een betere bijbelleraar dan een gemiddelde priester, dominee of voorganger. Het is bijna onmogelijk om een Bijbeltekst op dezelfde manier te bekijken nadat Ellul je verrijkt heeft met zijn inzichten. Het geheim? Ellul brengt ons naar een plek waar we echt de tekst, het levende woord in de vorm van het geschreven woord, kunnen horen. Elke Rode Pil die uitkomt zal daarom een Bijbelstudie van Ellul bevatten. Dit keer in het kader van het thema: de surveillancestaat.
Door Matthijs Langeraar
Jacques Ellul was christen en actief lid van de Franse protestantse kerk. Toch bleef hij zijn leven lang een kritisch christen, ook en niet in de laatste plaats ten opzichte van het instituut van de kerk. Volgens hem was de kerk vervreemd geraakt van haar oorsprong, de boodschap van Jezus Christus zelf, grondlegger van het christendom door te vallen voor de verleiding van de macht. “Political authority and organization are necessities of social life but nothing more than necessities. They are constantly tempted to take the place of God.” Jacques Ellul, Anarchism and christianity, p.22
In de meeslepende roman Een man beschrijft Oriana Fallaci het leven van de onverzettelijke Griekse strijder Alexandros Panagoulis. In 1967 greep een militair regime de macht in Griekenland en Alexandros protesteerde met alle middelen die voor handen waren. Deze man groeit door toedoen van Fallaci tot een mythische held die eenzaam en onbegrepen de Griekse politiestaat te lijf gaat en de massa’s bewust maakt. De impliciete boodschap van Fallaci: een man, een echte tenminste, protesteert tegen de machten die de massa in slavernij brengt. WARE PROTESTANT Naar de maatstaven van Oriana Fallaci behoort Jacques Ellul tot de categorie echte mannen. Zijn leven is een lange verzameling van tegendraadse meningen en eigenzinnige gedragingen, ook in de kerk. Te midden van een katholieke meerderheid leefde Ellul meer dan menig orthodox protestant in de lage landen het protestantisme uit. Ellul was een protestant in de letterlijke zin des woords. De oorsprong van het woord protestant ligt in het protest dat verschillende Duitse edelen in 1529 aantekenden tegen de koersverandering van de katholieke Karel V, waardoor de vrijheid om God te dienen, in het gedrang kwam. In een Protestatio (een in het keizerlijke recht erkende mogelijkheid van protest) bewees de adellijke stand, in die tijd dus bestaande uit echte mannen, zich een ware volgeling van Luther. Zij beriepen zich op het feit dat hun geweten gebonden was aan het Woord van God.
POLITIEKE ILLUSIE Het is dat Woord van God waarom Ellul van mening is dat onverzettelijkheid een basis-ingrediënt is van een Bijbelse manier van leven. Hij stoort zich dan ook aan een christendom waaraan dat ontbreekt. En dan niet zozeer aan de vanzelfsprekendheid van christenen om het gezag te respecteren, maar vooral de zienswijze dat autoriteit een jas is die het christendom past. Ellul gaat zelfs nog veel verder dan de wegbereiders van het protestantisme Luther en Calvijn. Ten onrechte vond Calvijn de staat een instelling van God, die als taak heeft de kerk te beschermen, en het recht te handhaven, zo meende Ellul. Ook neemt hij Luther kwalijk dat hij de kant koos van de adel die de boeren in de Boerenopstand hard onderdrukte. Ten diepste verzet Ellul zich tegen wat hij noemt de politieke illusie. Hij wijst er telkenmale op dat het een illusie is te menen, dat de burger door een politieke weg te bewandelen de samenleving kan beheersen of controleren dan wel veranderen. Het vormt een belangrijk aspect van zijn denken. BIJBELSE ONDERBOUWING Ellul wijst in zijn afkeuring van het bondgenootschap van de kerk met de politieke macht op de Bijbel. Ellul schreef bijvoorbeeld een Bijbelstudie over 2 Koningen, The Politics of God en de politics of Man. Ellul constateert dat Israël de grote fout begaat door een politieke oplossing te zoeken voor de problemen. Jezus deed het anders. Hij legde zijn koninklijke macht af en heeft deze op aarde ook niet gezocht. Hoewel het volk een aardse koning verwacht, maakt Jezus duidelijk dat zijn koningschap niet van deze wereld is. Volgens Ellul is deze opvatting typerend voor de hele bijbel: Politieke macht is niet de weg. Dat wil niet zeggen dat er in het Oude Testament wordt gesproken over regeren, bijvoorbeeld, het regeren van de rechters. Maar, zo zegt Ellul, dat is een a-politiek regeren, want God zelf blijft de enige Koning. En het koningschap waar het volk Israël om vraagt, is tegen de wil van God. Ook in het Nieuwe Testament weigert Jezus of enig apostel macht te aanvaarden. Ook wordt op geen enkele manier naar politieke macht gezocht. De bijbel is volgens Ellul daarom niet zozeer a-politiek maar vooral antipolitiek. Macht in welke politieke vorm dan ook ontwikkelt zich bijna onvermijdelijk tot een afgodische macht die de mensheid tot slavernij brengt. DE MANIER WAAROP ELLUL DE BIJBEL LEEST Wie zich verdiept in Ellul zal opvallen dat hij de Bijbel anders leest dan veel christenen gewend zijn. Ellul redeneert niet vanuit een kerkelijke traditie, zoals niet alleen de katholieken maar ook de protestanten gewend zijn. Ook kan Ellul niet gemakkelijk tot het kamp van fundamentalisten of tot vrijzinnigen worden ingedeeld. Ook kan Ellul niet gemakkelijk op de schaal fundamentalisten - vrijzinnigen worden ingedeeld. Hoewel Ellul wel degelijk gebruik maakt van de moderne Bijbelwetenschap gekenmerkt door dergelijke technieken als redactiekritiek en de analyse van vormen, literaire genres, tradities en bronnen – verzet Ellul zich tegen de neiging van theologen om te denken in termen van Bijbelse boodschappen in plaats van een Bijbelse boodschap. De boodschap van Lukas is niet verschillend van Johannes of Paulus. Ellul is toch eerder een huistheoloog. Ellul leest gewoon de Bijbel en legt vervolgens door een integrale benadering betekenissen bloot. Want ondanks het feit dat Ellul geen theologisch geplaveide paden bewandelt en ook niet veel opheeft met kerkelijke dogma’s, poneert hij een stellige zekerheid. Eén daarvan is dus dat de bijbel een boodschap brengt van radicale kritiek tegenover de
macht, de staat en de politiek. Gods incarnatie in onze tijd en ruimte, in onze geschiedenis, is vooral een beweging van bevrijding en die vrijheid impliceert dat God zijn macht vrijwillig uit handen geeft. Niet alleen het kruis drukt de zwakke en nederige weg van God uit. Als een rode draad door de Bijbel kiest God dat wat het zwakst, het nederigst is: wat voor de wereld zwak is, heeft God uitverkoren. ANTIPOLITIEK Macht in welke vorm dan dient daarom bevraagd te worden in plaats van brave volgzaamheid. Het christendom levert daarom geen enkele rechtvaardiging van politieke macht, zoals bijvoorbeeld in de drieslag God, Nederland en Oranje, is vervat, maar stelt zulke macht onder radicale kritiek. De Kerk heeft, tot verdriet van Ellul, voortdurend de neiging verraad te plegen. Niet alleen zochten de pausen wereldlijke macht, tot in de 20e eeuw erkenden christenen het goddelijk gezag van de koning. En nu dat achter ons ligt krijgt de nieuwe machthebber, de democratie, een Bijbels fundament. Met het handboek van de Verenigde Naties in de ene hand en de Bijbel in de andere strijden we voor meer welvaart en democratie in de wereld. Ellul daarentegen zegt Johannes op Patmos na: ga weg uit Babylon, oftewel het rijk van de wereld, want zij is tegen God en ze zal vallen. Het rijk van de wereld zien we terug in economische en politieke systemen, die met behulp van technologie de wereld steeds meer proberen te beheersen.
Bron: Gutenberger.ro
Voor Ellul is dé relatie tot deze macht die van conflict. Ellul gaat in zijn protest zo ver dat hij zich laat voorstaan als een christenanarchist. Christen-anarchisme, het klinkt als een paradox. Is de strijdkreet van het anarchisme niet "noch God, noch meester”? Ellul wijst er echter op dat sinds de dertiende eeuw vele christelijke theologen juist een verkeerde God, niet de Bijbelse, hebben beleden en doen oprijzen. Een god die boven alles en uitsluitend, een Almachtig en Absoluut heerser is, een onverbiddelijke rechter, een machtspoliticus die vooraf bepaalt wie heil verkrijgt en wie verdoemd is. Het is dan ook niet toevallig dat de kerk zich in deze periode deze eigenschappen heeft aangemeten. Wanneer anarchisme verklaart noch god noch meester, dan bedoelen ze deze god en ook deze kerk.
Het rechtvaardigen van de macht is een dwaling, maar samenwerking met die macht niet minder. Jozef en Daniel zijn in het Oude Testament de enige twee voorbeelden van samenwerking tussen een vertegenwoordiger van Israël en buitenlandse machthebbers. Maar, zo beweert Ellul, men moet niet vergeten dat Jozef, wie zijn broers naar Egypte heeft geleid, juist door zijn succes, de slavernij van geheel van Israël tot stand brengt! Ook bij het tweede voorbeeld Daniel zien we dat het aanschurken tegen de macht, de macht van Nebukadnezar, er toe leidt dat zijn vrienden in de vurige oven worden geworpen. Het is namelijk de autoriteit die boven alles moet worden aanbeden! Ellul wijst keer op keer wijst hij op het antipolitieke evangelie. Dat wil niet zeggen dat Christenen niet zouden moeten deelnemen aan de wereld en de maatschappij! De kerk kan niet anders dan zich politiek uitdrukken en ontkomt niet aan keuzes. Ellul zou iemand die de politiek ingaat ook nooit a priori veroordelen. Wel waarschuwen. Beslissend is waar iemand zijn vertrouwen stelt, welk criterium hij of zij heeft, welke attitude, welke onafhankelijkheid van denken! De democratie lijkt ogenschijnlijk verkieslijker dan een dictatuur, maar het is onmogelijk te bepalen of een bepaalde machtsvorm Gods wil is. Het probleem is namelijk dat in de politiek deze onafhankelijkheid niet of nauwelijks bestaat. De politieke arena bepaalt onze denken en gedrag. We moeten daarentegen niet naïef zijn. We leven in een wereld die altijd onderworpen is geweest door de macht op een of andere manier. Een mens, en daarmee zou Fallaci het eens zijn, moet handelen - niet voor een zichtbaar resultaat, maar omdat we niet anders kunnen. Want wie getrouw is geweest in de kleine dingen die zullen ook de grote worden gegeven. ELLULS BENADERING VAN DE POLITIESTAAT Bovenal moet de kerk beseffen dat macht ongeschikt is om het doel dat de kerk nastreeft te realiseren: het winnen van zielen voor Jezus Christus en ze maken tot discipelen. En daarom kan geen macht, geen grondwet, geen ethiek, voorkomen dat de politieke macht de neiging heef totalitair te worden. Dus wat kan onze moderne technologische welvaartsstaat op een ander spoor zetten? Het moet komen van een principe dat juist niet macht gebruikt. De evangeliën getuigen van een vrijheid te verwachten van degene die Vrijheid bracht. Ook op plekken waar de meest tirannieke, machtscorrupte lieden de wereld beheersen is er slechts hoop door een evangelie dat de mogelijkheid van vrijheid geeft. Niet met macht of geweld, maar slechts door Zijn Geest is een nakende politiestaat te voorkomen of af te breken. GEBRUIKTE LITERATUUR Jacques Ellul – Anarchy and christianity, 1988 Jacques Ellul – Subversief Christendom, 1984 Jacques Ellul - The Politics of God and the Politics of Man, 1972.
#1 - 2014 Oprichters Tiers Bakker Matthijs Langeraar Daan van Molenaar Frank Mulder Redactie Frank Mulder Matthijs Langeraar Vormgeving Daan van Molenaar Logo Daan van Molenaar Internetadres www.ellul.nl Administratie Dhr. M.J.Langeraar, Beekmos 1.03, 3994 KZ Houten. Email:
[email protected] Nummers van de Rode Pil kunnen besteld worden bij de administratie.
De Rode Pil De Rode Pil is een onafhankelijk bulletin dat dit jaar twee keer verschijnt. Wat daarna gebeurt, is afhankelijk van de lezers. Het is opgericht om aan te zetten tot een maatschappelijk debat over de dominante rol van technologie in het huidige tijdsgewricht. Techniek zou ten dienste van de mens moeten staan, maar het lijkt erop dat techniek een autonome kracht is waar de mens zich aan moet onderwerpen. De rode pil wil een platform zijn om de discussie over technologie te voeren. Bijzondere aandacht is er voor het werk van de filosoof Jacques Ellul. Deze Franse filosoof inspireert en legt inzichten bloot met zijn diepe inzichten over techniek, geloof en vrijheid. Wie ook graag aan dit gesprek wil bijdragen, nodigen we van harte uit om mee te doen. Schrijvers, illustratoren, webredacteurs, sprekers, visionairs Interesse: mail naar
[email protected]