Beste Leerkracht, Binnenkort gaat u met uw klas naar Othello kijken, een theatervoorstelling met jongeren van het Leuvense gezelschap fABULEUS. We gaan ervan uit dat u relatief gemakkelijk een klassieker als Othello in uw lessenpakket krijgt ingepast (als het er al geen deel van uitmaakt). Op het internet vindt u tonnen informatie over het stuk, de geschiedenis, de auteur enzovoort. Deze brochure belicht vooral die aspecten die eigen zijn aan de bewerking van fABULEUS en Carl von Winckelmann: het repetitieproces, de tekstbewerking en het werken met jongeren. In de meeste analyses van Othello wordt er bijna uitsluitend aandacht gegeven aan het thema jaloezie. Uiteraard komt dat thema duidelijk aan bod in deze voorstelling, maar het lijkt ons verfrissend om daar niet zozeer de nadruk op te leggen. Regisseur von Winckelmann is ervan overtuigd dat de kracht van deze tekst juist zin in de menselijkheid van alle personages. Of
hoe een klassieke tekst verrassend hedendaags kan klinken. In plaats van uitgebreide klasgesprekken over jaloezie, is het volgens ons dus nuttiger om de leerlingen wegwijs te maken in de complexiteit van het verhaal en de taal, waarna ze zelf op ontdekkingstocht kunnen gaan en zich elk om andere redenen kunnen identificeren met de personages. We vinden het leuk als u de leerlingen aanmoedigt om zelf op onderzoek te gaan en onze website www.fabuleus.be uit te pluizen. Op de site vindt u nieuws over al onze projecten én natuurlijk over de audities voor toekomstige jongerenprojecten. Het is ook mogelijk om er te reageren op onze voorstellingen. Die feedback helpt ons de vinger aan de pols te houden. We wensen u een boeiende voorstelling. Tot binnenkort!
KORT Othello is een theatertekst van William Shakespeare. Regisseur Carl von Winckelmann maakte een eigen vertaling en bewerking van de originele tekst. Othello werd – aldus Wikipedia - voor het eerst opgevoerd op 1 november 1604. Het stuk is geschreven in de periode van Shakespeares grote tragedies, waaronder Hamlet (1600), King Lear (1604–5) en Macbeth (1606). Othello speelt zich af tegen de achtergrond van de oorlogen tussen Venetië en het Ottomaanse Rijk in de 16e eeuw. Cyprus, waar de meeste actie van het stuk zich afspeelt, was toen een Venetiaans bolwerk dat in 1570 door de Turken werd aangevallen en het daaropvolgend jaar door hen veroverd werd. De belangrijkste intrige speelt zich af tussen 4 personages: • Othello, een succesvolle generaal in het Venetiaans leger die in het geheim getrouwd is met Desdemona. • Cassio, een militair die door Othello benoemd is tot luitenant.
•
Iago, de vertrouweling van Othello die er alles aan doet om de carrière van Cassio ten gronde te richten en de relatie tussen Othello en Desdemona op de klippen te laten lopen.
De versie van fABULEUS wordt gespeeld door 7 jongeren tussen 16 en 21 jaar. Carl von Winckelmann (Leuven, 1982) studeerde regie aan het Brusselse RITS en beeldende kunst aan het Gentse KASK. In 2010 maakte hij bij fABULEUS zijn professionele regiedebuut met de voorstelling Kasimir en Karoline, naar Ödön von Horváth. Tevens is hij inhoudelijk medewerker bij jeugdwerkorganisatie Koning Kevin vzw. fABULEUS is een professioneel theater- en dansgezelschap. Het werkt vanuit Leuven en speelt ieder seizoen bijna 200 voorstellingen in binnen- en buitenland. Het begon als een gezelschap dat uitsluitend jongerenproducties maakten (met jongeren op scène dus), maar intussen hebben ook tal van jonge professionele podiumkunstenaars hun eerste
eigen creaties gemaakt en gespeeld bij fABULEUS. fABULEUS zet volop in op talentontwikkeling bij zijn makers en spelers, maar tegelijk voelt het een grote verantwoordelijkheid voor zijn publiek. Het gezelschap heeft er altijd een punt van gemaakt om een breed (en vaak ook jong) publiek warm te maken voor de podiumkunsten, zonder te moeten inboeten op vlak van inhoud of artistieke keuzes. In die lijn past ook de keuze voor minder evidente genres als hedendaagse dans of repertoiretheater. Jaarlijks bereikt fABULEUS meer dan 25.000 toeschouwers. fABULEUS won in 2003 de 1000Watt-Lichtpuntprijs, werd in 2005 en 2008 genomineerd voor de Vlaamse CultuurPrijzen in de categorie Jeugdtheater. In 2010 werd fABULEUS Leuvens stadsgezelschap.
OTHELLO – DE PLOT
Zoals in vele repertoireteksten is de plot van Othello eigenlijk van ondergeschikt belang. Dat was al zo in de tijd van Shakespeare, maar dat is in deze tijd des te meer. Het stuk is door de eeuwen heen zo vaak opgevoerd dat veel mensen de grote lijnen van het verhaal wel kennen. En toch weerhoudt dat veel theatermakers niet om hun eigen versie van Othello te maken. En ook het publiek ziet er duidelijk geen graten in om regelmatig dezelfde verhalen voorgeschoteld te krijgen. Meer nog: het gaat zelf op zoek naar die bekende verhalen. Denk maar aan de zoveelste musicalversie of verfilming van Les Miserables of The sound of music. Sommige verhalen spreken de mensen aan, net omdat ze al weten hoe het afloopt. Hoe beter je het verhaal kent, hoe meer je kan focussen op de emoties van de personages en op het spel van de acteurs.
Regisseur Carl von Winckelmann is dan ook niet zo geïnteresseerd in de dramatische ontknoping (die je eigenlijk al van in de eerste scènes voelt aankomen: daar komt bleiten van). Hij heeft zelfs een groot deel van het bloedbad, waar de originele tekst van Shakespeare mee eindigt, achterwege gelaten. Voor Carl zit het geniale van deze theatertekst in de opbouw van de intrige, in elk van de minuscule schakeltjes. Het grote verhaal mag nogal bombastisch en complex zijn, maar elke situatie en elk gesprek tussen twee personages op weg naar die ontknoping is heel herkenbaar, aannemelijk, kleinmenselijk zelfs. Daar is het Carl om te doen: voelbaar maken wat mensen elkaar en zichzelf soms aandoen. Hoe minder je moet bezig zijn met het begrijpen van de intrige, hoe meer je daar oog voor kan hebben: het belang van één woord, één gebaar, één blik. Vandaar dat het perfect verdedigbaar is om samen met de klas op voorhand de korte inhoud van het verhaal door te nemen.
Bovendien helpt het ook als je begrijpt dat een (Shakespeareaanse) tragedie is opgebouwd uit vijf bedrijven. 1. introductie: de uiteenzetting van wat voorafgegaan is en de introductie van de personages; 2. intrige: de verwikkeling, de ontwikkeling van een probleem wordt geschetst; 3. climax: het opvoeren van de spanning 4. catastrofe: hoogtepunt van de spanning en het begin van de ondergang van de held 5. einde: de beslissende wending en de afwikkeling. Het is voornamelijk belangrijk dat je beseft dat de acties in de eerste twintig minuten niet bijdragen aan de grote verhaallijn. De belangrijkste functie van het eerste bedrijf is duidelijk maken wie de personages zijn en wat ze willen. Als je vanaf het begin hongerig bent naar actie, blijf je op je honger zitten en word je op het verkeerde been gezet.
Iago bedenkt een uiterst ingenieus plan om Othello én Cassio ten val te brengen en hiervoor zet hij Rodrigo in, die meereist naar Cyprus, in de hoop dat hij toch nog de liefde van Desdemona kan winnen. Iago wil bij Othello de indruk wekken dat Desdemona hem ontrouw is. 2e bedrijf Aangekomen op Cyprus, blijkt de oorlog al voorbij: de Turkse vloot is in een storm vergaan. Het is feest en Cassio moet op wacht staan. Iago voert Cassio dronken tijdens de wacht en zorgt dat Roderigo hem bovendien kwaad maakt, wat uiteindelijk een gevecht oplevert tussen Cassio en Montano. Othello verschijnt en is getuige van Cassio’s haveloze toestand: hij wordt gedegradeerd. Cassio is wanhopig en Iago raadt hem aan steun te zoeken bij Desdemona: zij is in staat een goed woordje voor hem te doen bij Othello.
© Clara Hermans 1e bedrijf In de opening van het stuk wordt het publiek direct duidelijk gemaakt dat Iago zijn bevelhebber, de moor Othello, haat tot in de grond van zijn hart. Waarom? Naar eigen zeggen omdat hij is gepasseerd voor promotie: in ‘zijn’ plaats is Michaël Cassio door Othello benoemd tot luitenant. Othello is bovendien net in het geheim getrouwd met de Venetiaanse Desdemona. Iago hitst Roderigo, die zelf verliefd is op Desdemona op om voor het huis van Desdemona’s vader, senator Brabantio, alarm te slaan over de vlucht van Desdemona. Othello wordt ter verantwoording geroepen, maar weet al heel snel duidelijk te maken dat Desdemona hem vrijwillig is gevolgd. Zij komt dat zelf bevestigen. Voor de senaat is er een belangrijker kwestie aan de orde: Othello moet naar Cyprus om daar de Turken te verslaan. Desdemona gaat met hem mee. Brabantio kan het niet laten om Othello nog toe te voegen: “zoals ze mij heeft bedrogen, zal ze het ook u doen.”
3e bedrijf Desdemona belooft Cassio hulp en als Othello opkomt, ziet hij nog net een glimp van Desdemona die met Cassio staat te praten. Iago wijst hem hier heel subtiel op en zorgt er zo voor dat het begin van argwaan is gewekt. Desdemona pleit inderdaad gloedvol voor Cassio en Othello belooft dat hij langs mag komen. Als zij weg is, wakkert Iago het vuurtje van de jaloezie verder aan: hij benoemt niets, maar wekt suggesties en raadt Othello aan op zijn vrouw te letten als zij samen is met Cassio. Tegelijk zegt hij zowel Cassio als Desdemona volledig te vertrouwen. Iago vertrekt en Desdemona komt Othello halen voor een maaltijd met de edelen van Cyprus. Ze verliest haar zakdoek, zonder dat ze dat in de gaten heeft. Emilia raapt de zakdoek op en is blij met dit gelukkige toeval, want Iago heeft haar dagelijks gevraagd of zij die wilde stelen. Deze zakdoek was ooit het eerste cadeautje van Othello aan Desdemona en hij heeft haar bezworen hem nooit te verliezen … Emilia geeft de zakdoek nietsvermoedend aan Iago: die wil hem in het huis van Cassio neerleggen en zorgen dat Othello hem daar vindt. Othello wordt gekweld door twijfel en vraagt Iago om bewijzen voor Desdemona’s ontrouw. Iago vertelt hem dat hij Cassio in zijn slaap heeft horen praten over Desdemona én dat hij zag dat Cassio zijn mond afveegde met nét
zo’n zakdoek als Othello aan Desdemona gaf. Othello gaat helemaal door het lint en geeft opdracht Cassio te doden. Zelf zal hij afrekenen met Desdemona. Desdemona zoekt wanhopig naar haar zakdoek: ze weet absoluut niet waar die gebleven kan zijn. Als Othello opkomt, haast ze zich om opnieuw te pleiten voor Cassio, die ze heeft laten roepen. Othello is inmiddels zeer wantrouwend en vraagt Desdemona om haar zakdoek, die ze hem niet kan geven. Voor Othello is dit een bewijs van haar ontrouw. 4e bedrijf Iago zorgt ervoor dat Othello verstopt is achter een gordijn, als Cassio weer opkomt. Cassio praat tegen Iago over Bianca, een prostitué waar hij iets mee heeft, terwijl Othello denkt dat het over Desdemona gaat: dat hij niet van plan is met een hoertje te trouwen, dat hij er een streep onder moest zetten. Als ze weg zijn, wil Othello nog maar één ding: Cassio én Desdemona moeten dood. Zijn liefde voor haar en zijn eergevoel strijden in zijn binnenste om voorrang; hij is compleet wanhopig. Desdemona zal hij wurgen en Iago neemt Cassio voor zijn rekening. Ludovico arriveert met een bericht uit Venetië: Othello wordt terug geroepen en Cassio wordt in zijn plaats benoemd tot gouverneur. Desdemona vraagt Ludovico te bemiddelen tussen Cassio en Othello. Othello vangt dit op en geeft haar een klap. Ludovico is zeer geschokt en Iago voedt zijn gedachten nog meer door te zeggen dat Othello zichzelf niet meer is. Othello hoort Emilia uit over Desdemona en Cassio: zij bezweert hem dat Desdemona hem altijd trouw is geweest. Othello laat Desdemona halen alsof ze een hoer is, beledigt haar en betaalt Emilia alsof ze een koppelaarster is. Desdemona is helemaal kapot en wordt getroost door Emilia en Iago. Ze vraagt Iago om advies hoe te handelen om Othello terug te winnen en hij bezweert haar dat alles goed zal komen. Als Iago vertrekt, komt hij Rodrigo tegen, die hem verwijt dat hij nog geen vorderingen heeft gemaakt, ondanks alle juwelen die Iago namens hem aan Desdemona zou geven. Iago sust hem en stelt voor die avond Cassio te doden: dan zullen Othello en Desdemona niet vertrekken.
5e bedrijf Iago en Roderigo leggen een hinderlaag voor Cassio, maar in het donker maakt Iago van de gelegenheid gebruik om Roderigo te doden. Othello komt bij Desdemona en getuigt nog één keer van zij liefde voor haar, waarna hij haar doodt. Dan komt Emilia binnen om te melden dat Roderigo vermoord is. Emilia ziet de dode Desdemona en begrijpt direct hoe de vork in de steel zit. Iago probeert haar de mond te snoeren, maar Emilia vertelt de waarheid over de zakdoek. Iedereen druipt af en Iago en Othello blijven achter in een puinhoop. Hier eindigt de versie van Carl von Winckelmann en fABULEUS. In de originele versie doodt Iago Emilia, waarop Othello Iago neersteekt (maar niet doodt) en vervolgens zelfmoord pleegt. Iago wordt afgevoerd om te worden berecht in Venetië. (> www.theaterland.nl)
Othello op YouTube Er zijn tal van andere manieren om de plot van een Shakespeare-klassieker samen te vatten. Dit vonden wij de meest amusante: http://www.youtube.com/watch?v=2aQiCvCm8hg Of wat dacht je van Othello in de vorm van een krantenbericht? http://www.bbc.co.uk/print/drama/shakespeare/60secondshakespeare/theme s_Othello.shtml Of Othello in een rap-versie? http://www.youtube.com/watch?v=UC-f0drvdmM Hoe zou je zelf het verhaal vanOthello aanschouwelijk maken?
© Clara Hermans
INTERVIEW MET DE SPELERS Acteurstheater van de bovenste plank, kopte de krant De Morgen over Othello van Carl von Winckelmann: een bijzonder compliment voor de spelers die allemaal tussen 16 en 21 jaar oud zijn. Een gesprek met David Van Dijcke (17, Othello) en Kaat Doupagne (21, Emilia/ de doge van Venetië) aan de hand van citaten uit Othello. Othello Wat is dat daar? Niet dood? Nog niet echt dood? Ik zou niet willen dat je pijn lijdt. (Hij wurgt haar nog eens.) Zo, zo. David: Wij willen allemaal alle liefde van de wereld. De drijfveer van mensen kan altijd herleid worden tot: ik wil graag gezien worden. En in dat verlangen botsen mensen vaak met elkaar. Kaat: Als je het te hard wil, krijg je niks. David: Sommige mensen willen zo graag gezien worden, dat het graag-gezienworden-deel verloren gaat. Uiteindelijk draait het alleen nog maar om bezitten. Jaloezie vertrekt vanuit liefde, maar hoe verder je gaat in die jaloezie hoe minder het te maken heeft met liefde. Othello wil krampachtig iets vasthouden en daardoor raakt hij het kwijt. Desdemona Mijn liefde zegt zo hard dat hij het is dat zelfs zijn koppigheid, zijn ruwheid, zijn gefrons -toe, maak die speld los- schoonheid en aantrekkingskracht hebben. Kaat: Onze benadering van Othello is vrij klassiek omdat we dicht bij de originele tekst blijven, maar dat is er juist zo mooi aan. De taal is zo prachtig, zo visueel, zo emotioneel ook. David: Je kan het stuk zo bewerken dat de personages zeggen waar het op staat, in plaats van er omheen te praten. Dat zou niet alleen minder mooi zijn, je zou ook minder tot de kern komen.
Kaat: Meestal zeggen mensen niet rechtstreeks wat ze bedoelen. Ze gaan er met een grote boog omheen. David: De tekst zit niet vastgepind op één bepaalde betekenis. De dingen die ik in de tekst zie, staan niet expliciet neergeschreven. Je ontdekt het pas door je er in te verdiepen. Kaat: Je ontdekt de hele tijd nieuwe dingen. Soms valt een zin ineens op en krijgt een nieuwe betekenis, terwijl je hem al zo vaak gehoord hebt. Othello O vloek van de liefde, dat wij deze tere wezens de onze noemen maar hun geilheid blijft vrij! Liever was ik een pad, en leefde ik van de stank in een hol, dan in iets wat ik bemin een gat vrij te houden voor andermans gebruik. Kaat: De tekst zelf was niet het vertrekpunt. De eerste weken hebben we veel gewerkt rond improvisatie, rond de basis van spelen: hoe praat je en hoe reageer je? Het waren gewoon spelletjes. Pas veel later zijn we het script gaan lezen. Ik had die opbouw echt nodig. Anders bestaat het gevaar dat je de tekst gaat brengen als een moeilijke tekst. Terwijl, uiteindelijk, waar draait het om? De liefde. En die personages zijn gewoon mensen, die toevallig zo praten. Iago Hoe arm is iemand die geen geduld heeft? Een wond geneest toch enkel stap voor stap? Je weet dat we met slimheid werken en niet met toverkracht. En slimheid kan niet zonder traagheid. David: Je kan je tekst lezen en heel zwaar nadenken: hoe ga ik die tekst laten klinken? Maar Carl liet ons gewoon beginnen. Ik weet niet hoe hij het precies gedaan heeft, maar uiteindelijk stond het er allemaal. Kaat: Volgens mij wist hij op voorhand niet hoe hij het zou aanpakken. Alles lag nog open. Hij gaf ons heel veel bagage, maar ook heel veel vrijheid. En ik denk dat de magie van onze voorstelling daarin ligt. Hij vertelde niet hoe we
moesten spelen. Hij liet het ons zelf ontdekken. En door dat vertrouwen, hebben we ook vertrouwen in onszelf gekregen. David: Het leek als of alles wat er gebeurde, zelfs de dingen die gebeurden in mijn persoonlijke leven, perfect gepland waren door Carl, om ze te gebruiken in het repetitieproces. Dat is natuurlijk niet zo. Maar juist omdat hij ons zo vrij liet, kreeg alles betrekking op de repetities. Iago Ik heb het. Het is bedacht. Er is een monsterlijk kind geboren uit hel en nacht. Kaat: Carl zegt altijd: “Psychologie interesseert me niet.” Dat was leuk, want daardoor raak je niet vast in de gedachte dat je vanalles moet voelen tijdens het spelen. Op het moment dat we dat idee konden loslaten, begonnen er dingen te ontstaan. David: In het begin van het repetitieproces had ik Carl een mail gestuurd over twee replieken van Othello die niet met elkaar strookten. En Carl antwoordde daarop: Het moet ook niet kloppen. Fuck logica. Kaat: Mensen zijn niet logisch. Ze reageren onverwacht. Ik heb echt moeten leren om niet teveel te redeneren. Om het los te laten en gewoon te kijken. Carl vroeg ons vaak om speelplaatssituatie voor te stellen, omdat kinderen heel direct en oprecht reageren. Dat hielp om weg te blijven van het verhevene van de taal van Shakespeare. David: Uiteindelijk zijn volwassenen ook maar gewoon kinderen. Maar dan met huizen en rekeningen en verantwoordelijkheden en kinderen. Rodrigo Ik loop hier maar wat bij, niet als een hond die jaagt maar als eentje die af en toe meeblaft. Kaat: In het begin vergelijk je jezelf veel met de anderen: hoe ze spelen of ze meer tekst hebben of minder. Sommigen hebben veel tijd nodig gehad om hun personage graag te zien. Maar op den duur ben je daar niet meer mee bezig. Dan ga je alleen maar voor het stuk in zijn geheel.
In het eerste promotietekstje over de voorstelling stond er iets als ‘elk personage speelt de hoofdrol in zijn eigen verhaal’. Nu begrijp ik dat. Carl zei altijd: “Jij staat centraal. De andere personages staan in functie van jou.” Het gevolg is dat zelfs als je een bijrol hebt, je niet verdwijnt. Je hebt je eigen verhaal te vertellen. En dat geeft veel voldoening. David: Tijdens de eerste schoolvoorstelling zag ik dat voor het eerst. Hoe dat iedereen telkens opkwam en keihard vocht voor wat hij zelf wou, voor zijn eigen verlangens, voor zijn liefde. Ik zag mensen opkomen en elke keer alles willen. Dat is zo schoon. Kaat: We zijn een hecht team en iedereen supportert voor elkaar. Ook op de bank. De leukste voorstelling vond ik die schoolvoorstelling waarin jij, David, zo kwaad werd omdat het publiek luidruchtig en ongeïnteresseerd was. Maar iedereen ging er keihard tegenaan. Ik had toen nog veel meer goesting dan anders om de scène op te gaan. Othello Deze hand is vochtig, dame. Desdemona Ze kent nog geen ouderdom of verdriet. Othello Dit wijst op een vruchtbaar en vrijgevig hart. Heet, heet en vochtig. Die hand van u vraagt afzondering van vrijheid, vasten en bidden, veel discipline, vrome toewijding. Hier zit een jonge en zwetende duivel, hier, die opstandig is. Kaat: Ik had op voorhand een beetje schrik voor de schoolvoorstellingen. Je denkt: jongeren, een stuk van twee uur, Shakespeare, die taal. Maar uiteindelijk vond ik de schoolvoorstellingen leuker dan avondvoorstellingen. David: In onze recensie in De Morgen hadden ze het de ontvlambaarheid van jonge lijven. Dat vind ik heel schoon. Je ziet jongeren binnenkomen die heel hard proberen om nonchalant te zijn, om cool te zijn en eruit te zien als de anderen, die op voorhand al zeggen: “Ik vind het keisaai”. Maar zij kunnen juist des te sterker ontvlammen. Het stuk gaat over wat zij willen: graag gezien worden. Daarom dragen ze dezelfde kleren. Daarom
gedragen ze zich zo. Alles bruist en leeft in die jonge lichamen. Alles is extreem nieuw en fris en herkenbaar: die gevoelens, dat soort intense relaties. Cassio Reputatie, reputatie, reputatie! O ik ben mijn reputatie kwijt. Ik ben het onsterfelijke gedeelte van mezelf kwijt, alles wat rest is vlees. David: Carl heeft ons op een bepaald moment een mail gestuurd waarin hij zei dat teveel schaamte was in de groep. Kaat: Ik ben zelf nogal geremd. David: Ik ontdek ook veel schaamte in mezelf. We zijn toen een weekend naar zee gegaan en – ik weet niet of dat gezegd mag worden – maar we hebben toen een heel dronken tekstrepetitie gehouden. En dat was keigoed. Daarna was de schaamte weg. Kaat: We hadden nog nooit zo goed gespeeld. Ik dacht dat ik dat de volgende dag kwijt zou zijn, maar sindsdien hadden we een niveau dat we niet meer verloren zijn. David: Aan iedereen die vast zit in zijn repetitieproces: word dronken! Kaat: Je hebt geen remmingen meer en alles komt vanzelf (lacht) David: Schaamte is iets dat algemeen aanwezig is. Iets waar je iedere dag moet tegen vechten. Kaat: Ik ben iemand die veel controle nodig hebt, maar dat helpt je niet vooruit: niet in het echte leven en al helemaal niet als je moet acteren. Carl liet ons veel dingen doen om tegen de schaamte te vechten. Dan moesten we een gospelkoor spelen en om de beurt solo’s zingen. Normaal gezien doe ik zoiets graag, maar er twee of drie mensen zaten te kijken, lukte me dat eerst niet. David: Uiteindelijk is die schaamte helemaal weggegaan. Om een voorbeeld te geven. Ik ben nooit zo’n danser geweest. Op feestjes danste ik nooit. Maar bij Othello heb ik voor de eerste keer ontdekt, hoe leuk ik dansen eigenlijk vind. Echt dansen. Omdat het niemand kan schelen hoe je danst. Zalig.
Emilia Jij hebt de kracht om mij pijn te doen, maar ik heb meer kracht om pijn te lijden. Kaat: Wij zijn gevaarlijk goed getypecast. Emilia heeft pit. Ze is geen seut. Maar ze houdt wel vast aan het verleden, aan iets dat vroeger goed was. Ze spreekt als een feministe, maar in haar relatie… Ze snakt naar liefde. Hoe hopeloos ook. Want alleen is maar alleen. Othello vaarwel rust in mijn hoofd, vaarwel tevredenheid, vaarwel bepluimde troepen en machtige oorlogen, die van ambitie een deugd maken! Vaarwel, alles wat Othello was, is weg. David: De overeenkomsten tussen mij en Othello zijn op het pijnlijke af. Soms had ik zin om tegen Shakespeare te zeggen: “Dat meen je niet serieus.” Er zijn tijdens de repetities ook dingen gebeurd in mijn persoonlijk leven, waardoor ik veel beter en dieper begreep waar het over ging. Daarvoor kende ik jaloezie van horen zeggen. Ik kon jaloers zijn op iemand met een mooie trui. Maar ik heb toen beseft hoe surreëel jaloezie kan zijn. Het was echt heel heel heel heel erg. Ik was een Othello in modern times: ik ging op facebook kijken welke jongens de statussen likten van de persoon in kwestie en dan zette ik al die profielen open om ze een voor een te elimineren… ik werd gek … Los daarvan: ik wist niet hoe diep liefde kon gaan. Heel pijnlijk, maar ook heel fijn. Daarom speelde ik Othello zo graag. Ik had echt het gevoel dat ik op de top van de wereld stond te schreeuwen: “Kijk! Dit is wat er aan de hand is!”
INTERVIEW MET DE REGISSEUR Othello staat bekend als een stuk over jaloersheid en intriges. Hoe sta jij daar tegenover?
Hoe zette je die visie om in een spelregie?
Carl: Op zich is het verhaal super rechtlijnig: “Othello is verliefd. Iago zorgt ervoor dat hij denkt dat Desdemona hem bedriegt. Die gedachte kruipt in zijn hoofd en hij wurgt haar. Einde”. Maar dat is niet wat ik zo schoon vind aan Othello. Het schone is het gekronkel en de bochten waarin alle personages zich wringen. Voor mij gaat de tekst veel meer over twijfels en onzekerheid. De ontwikkeling zit voor mij dan ook niet in de handelingen, maar in alle nuances van wat ze zéggen.
Ik was vooral op zoek naar realistische gedragingen. We deden improvisaties. “Stel, je zit als een koppel in de zetel. Wat doen mensen dan?”. Vaak hebben spelers de neiging om bij zulke improvisaties hevig verliefd te doen of keihard ruzie te maken. Wij zijn meteen op zoek gegaan naar de kleine details: “Hoe hou jij je hand nu? Hoe reageert de ander daarop?”. Ik heb de spelers meteen de evidentie van het spelen van grote emoties afgepakt, door in te zoomen op het onderhuidse. En zo kom je dan weer uit bij wat mij het meest fascineert: het gedrag van mensen die liefde willen. Hoe vragen mensen aandacht en bevestiging, en dus liefde?
Je noemde jouw Othello wel eens “een goed gevecht”. Wat bedoel je daar mee?
Je maakte zelf een tekstbewerking. Welke accenten wilde je leggen?
Othello wordt, doordat hij verliefd is, geconfronteerd met zijn eigen onzekerheid. En als reactie daarop gaat hij een gevecht aan. Hij geeft tegengas. Hij is niet in staat om zijn kwetsbaarheid te tonen of erover te babbelen. De personages proberen zo allemaal iets in stand te houden, bevestiging te zoeken. Ze willen liefde. Ik vind het vooral op dat vlak een goed gevecht. Is die kwetsbaarheid één van de redenen om Othello met jongeren te willen maken? Absoluut. Zeker ook door het temperament van de personages. Op zich zijn het volwassenen, maar ze vertonen onder de invloed van de liefde gedragingen die ik meer associeer met tieners. Ik denk dat verliefd zijn hetzelfde voelt voor een 16-jarige leeftijd als voor een 46-jarige. Sommige gedragingen komen er bij jongeren sneller en heftiger uit. Dat herken ik ook bij de personages in Othello.
Ik vind zelf vertalen een goeie oefening om uit te vissen hoe het komt dat iets mij als lezer raakt. Ik wist ook dat ik behoorlijk veel informatie zou kunnen schrappen, terwijl ik anderzijds ook niet wilde dat er enkel vinnige, hedendaagse één-zins-dialogen overbleven. Want dan zou alle aandacht naar het plot gaan. Je hebt de rijkdom van een breedvoerige taal nodig om de complexiteit van het menselijk gedrag ten volle in de verf te zetten. Ik heb met andere woorden geen herwerking van Othello gemaakt, wel een bewerking dicht bij Shakespeare blijft, met de nodige aandacht en ruimte voor het menselijke gedrag. Repertoiretheater met jonge spelers. Er zijn niet zo veel jonge theatermakers mee bezig. Als je kijkt naar mijn leeftijdsgenoten, dan zijn er weinig regisseurs die doen wat ik doe. Ik vrees dat ik niet zo modieus ben. Ik wil iets maken dat mensen echt raakt. En dat vind ik bij straffe repertoireteksten, en al zeker als ik daarmee met jongeren aan de slag kan zijn. Emotionele knulligheid, dàt ontroert mij.
Naast al dat tekstgeweld laat je je graag vormelijk uitdagen. Bij Othello gebeurt dat door Timme Afschrift (licht en scenografie) en Anna Seniow (kostuums). Hoe gaat dat in z’n werk? Ik laat hen in eerste instantie nogal vrij zoeken, omdat ik het fijn vind om op hun zoektocht intuïtief te kunnen reageren. Eerst en vooral heb ik veel met hen gepraat om hen te vertellen wat mij raakt in Othello. Vervolgens laat ik hen even helemaal los. Ik ben zelf van nature een twijfelaar, en heb leren vertrouwen op die intuïtie. Timme maakte al gauw een associatie bij Othello, die leidde tot het belangrijkste scenografische concept: het paard. Het was een idee waar hij steeds weer bij uitkwam, en telkens opnieuw aan begon te twijfelen. Mijn reactie was dan om keihard vertrouwen op zijn intuïtie. Hetzelfde merk je in de samenwerking met Anna voor de kostuums. Ik wilde graag dat de fysieke eigenschappen van de spelers in de vorm van de kostuums uitvergroot werden. Ik hou van die knulligheid. David (Othello) wordt zo nog groter, Jonas (Iago) wordt zo nog smaller dan hij in werkelijkheid al is. Maar hoe zij dat vormgeeft, daarin kan zij haar intuïtie volgen. Over kleuren, bijvoorbeeld, heb ik het met haar zelfs niet gehad. Je bent een twijfelaar. Je houdt van de twijfelende, onzekere gedragingen van je personages. Hoeveel van jezelf herken jij in het personage Othello? Veel. Vooral een paar jaar geleden geleek ik verdacht op Othello. Ondertussen is dat gelukkig beter geworden. Ik was vroeger ongelooflijk gevoelig voor de blik van de ander, en liet mij daar in al mijn onzekerheid door leiden. Als persoon X op een bepaalde manier naar mij keek, dacht ik meteen dat ik wist hoe hij over mij dacht, en paste ik mijn gedrag ten opzichte van die persoon aan. Op die manier verlies je uiteraard jezelf, en ben je al heel kwaad op jezelf omdat je dat natuurlijk niet wilt. Dat is bij mij pas gekanteld toen ik de kracht kreeg om mij kwetsbaar op te stellen, en gewoon te zeggen met welk gevoel ik zat, en andere mensen met dat gevoel confronteerde om feedback te krijgen. Ik heb dan ook het gevoel dat de personages van Othello mensen van vlees en bloed zijn. Ik vind dat gedrag niet abnormaal.
© Clara Hermans
OTHELLO – DE TAAL Shakespeare mag dan wel de J.K. Rowling van zijn tijd geweest zijn (fris, nieuw, spannend, sexy en misschien wel een uitwas van de toenmalige populaire cultuur), maar in de ogen van een gemiddelde, hedendaagse tiener moeten zijn theaterteksten hopeloos archaïsch overkomen: een soort taalkundige dinosaurusskeletten, waarvan je nooit helemaal zeker bent hoe ze in elkaar passen. Ze druisen in tegen alle hedendaagse entertainmentwetten: • • • •
•
het verhaal komt traag op gang. er worden zijsporen uitgezet en zijpersonages opgevoerd, die weinig/ niets met de hoofdlijn te maken hebben. Er zijn bijna geen live acties. Er wordt alleen gebabbeld over acties. De locatie kan compleet veranderen binnen een scène: een gesprek kan beginnen aan de keukentafel en – bij wijze van spreken – twee replieken later verdergaan op het strand. De personages hebben tien zinnen met telkens vijfentwintig bijzinnen nodig om iets simpels te zeggen als ik hou van u of ik wil u nooit meer zien.
En toch: als je de moeite doet om je weg te banen door de bloemrijke taal van Shakespeare, ontdek je een wereld die verrassend hedendaags is.
Regisseur Carl von Winckelmann over de taal van Othello: “Er zitten geen regieaanwijzingen in Shakespeares tekst, maar voor mij is de taal zelf – in al zijn complexiteit – de regieaanwijzing: het tempo van een scène of de eigenheid van een personage zit er allemaal in besloten. Soms praat iemand met lange zinnen, soms met korte. Dat is bij Shakespeare allemaal heel betekenisvol. Ik merkte dat als ik daaraan zou raken, dat ik dan ook zou raken aan hetgeen mij zo raakt. Dus een hedendaagsere taal dan deze kon voor mij niet. Voor de spelers was het heel hard zoeken, in het begin. Het heeft een tijdje geduurd eer ze door hadden dat mensen echt zo zouden kunnen praten. In het begin waren de meeste zinnen en woorden voor hen ‘leeg’. Geleidelijk aan hebben we die samen ingekleurd met emoties en gedragingen die heel normaal zijn. Dat vergt een grote alertheid van de spelers. Je kan zeggen dat de taal voor hen in het begin louter ‘vorm’ was, en dat die geleidelijk aan inhoud heeft gekregen. Dat was hard werken.” Ook voor de toeschouwer is het in het begin moeilijk om je weg te banen doorheen de bloemrijke taal van Shakespeare. Het kan zijn dat er al een kwartier van de voorstelling voorbij is, voor het langzamerhand ‘normaal’ begint te klinken. Daarom kan het helpen om vooraf een stukje uit het script samen te bekijken.
I. Een fragment uit de eerste scène van het eerste bedrijf. Alle verhaallijnen van het stuk moeten nog uitgezet worden, dus dit is ook één van de meest complexe delen van de tekst. Laat je niet ontmoedigen als je deze tekst een paar keer moet lezen om hem te begrijpen.
Iago Haat me als ik hem niet haat. Drie grote heren van de Stad namen hun hoed af voor hem, in een persoonlijk verzoek om mij tot zijn luitenant te maken, en God, ik ken mijn waarde, ik verdien niks minder. Maar hij, verliefd op zichzelf en zijn groot gelijk, ontwijkt hen met rond de pot gedraai, uitpuilend met oorlogstermen. Bon, hij gaat niet in op het verzoek van mijn voorsprekers. Want “Het feit is”, zegt hij, “Ik heb mijn officier al gekozen”. En wie is dat? Ene Michael Cassio, een kerel met de daadkracht van een bejaarde vrouw, die nooit een eskadron ten velde voerde, niks van de opbouw van een veldslag weet, niet meer dan schoolmeisjes, boekenkennis, die hij even vlot gebruikt als stoffige senatoren. Een soldaat vol praatjes, zonder praktijk. Maar hij, meneer, werd gekozen, en ik, van wie hij met zijn eigen ogen de waarde had gezien op Rhodos, op Cyprus, en op andere plaatsen, moet bakzeil halen voor die rekenmachine. Die boekhouder, hij, ongelofelijk maar waar, moet zijn luitenant worden. En ik ,godbetert, zijne Zwartheids vaandrig.
Rodrigo Ik zou die zwarte dan niet dienen.
Rodrigo God, ik was liever zijn beul geworden.
Opmerkingen & vragen: 1. Waarom is Iago zo kwaad? Probeer in je eigen woorden te vertellen wat de situatie is. 2. De zwarte/ zijne zwartheid = Othello 3. Vaandrig = laagste officiersrang 4. Anciënniteit = idee dat je promotie krijgt naarmate je langer voor een bepaalde organisatie werkt. 5. Wat bedoelt Iago met “ik dien hem om mezelf te dienen”?
Iago Ach, ja. Promotie hangt af van geschrijf en geslijm, en niet van anciënniteit, zoals vroeger, waar elke tweede ooit eerste werd. Wel meneer, zeg nu zelf of ik één reden heb die mij verplicht om de zwarte niet te haten.
Iago O, meneer, wees gerust: ik dien hem om mezelf te dienen. We kunnen niet allemaal meesters zijn, maar niet elke meester wordt trouw gediend. Kijk dan: hoeveel onderdanige en knie-buiging-makende sukkels, die geilen op hun eigen kruiperige gebondenheid, verspillen hun leven als de muilezel van hun meester voor niets meer dan een hapje eten maar eens ze te oud zijn: afgeschreven. Ik vind: zweepslagen voor zulke debielen! Er zijn anderen die enkel onderdanigheid tonen aan hun meesters en in hun hart voor zichzelf zorgen. Ze krijgen geld van hun meesters maar zijn trouw aan zichzelf. Zulke kerels hebben kloten en zo iemand wil ik zijn. Ik slaag niet door liefde maar door doen alsof. Ik ben niet wie ik ben. ****
II. Een fragment uit de derde scène van het derde bedrijf waarin Iago voor het eerst suggereert dat Desdemona Othello bedriegt met Cassio. Hij gaat heel subtiel te werk. Hij probeert zelf zo weinig mogelijk te zeggen, maar probeert vooral Othello de hele redenering te laten opbouwen. Let er vooral op hoe hij erin slaagt om Cassio een leugenaar te noemen, precies door te zweren dat die eerlijk is. Iago: Denken, heer? Iago: Generaal
Iago: Wist Michael Cassio, toen u haar het hof maakte, af van uw liefde?
Othello: Denken, heer? Bij God, hij is mijn echo, alsof er een monster zit in zijn gedachten. Je bedoelt iets. Eerst zei je, net nog, dat bevalt je niet, toen Cassio wegliep: wat beviel je niet? En je trok je voorhoofd tot rimpels, alsof je in je hoofd een verschrikkelijke gedachte moest bedwingen. Als je mijn vriend bent, zeg me wat je denkt.
Othello: Waarom vraag je dat?
Iago: Mijn heer, u weet dat ik uw vriend bent.
Iago: Om na te denken over mijn gedachten. Meer niet.
Othello: Dat weet ik. En daarom krijg ik schrik van je stiltes.
Othello: Wat zeg je Iago?
Iago: Ik durf te zweren dat Michael Cassio eerlijk is. Othello: Welke gedachten, Iago? Othello: Ik denk dat ook. Iago: Ik wist niet dat hij haar daarvoor al kende. Othello: O ja.
Iago: Men moet zijn zoals men lijkt. Anders moet je ook niet zo willen lijken.
Iago: Werkelijk?
Othello: Zeker, men moet zijn zoals men lijkt.
Othello: Werkelijk? Werkelijk! Zegt dat iets? Is hij niet eerlijk?
Iago: Daarom denk ik dat Cassio eerlijk is.
Iago: Eerlijk, heer? Othello: Ja, eerlijk. Iago: Eerlijk Othello: Wat denk je?
Othello: Nee, daar zit toch meer achter? Ik vraag je, zeg wat je denkt en vertel me je ergste gedachte in je ergste woorden. Iago: Beste heer, vergeef me. U mag me houden aan mijn dienstplicht, maar niet aan wat zelfs een slaaf niet moet: mijn gedachten vertellen? Vertellen dat ze vals en slecht zijn? Wie is er zo goed dat hij nooit onzuivere gedachten denkt?
III. Een ruzie tussen een man en een vrouw. De woorden zijn direct, maar de zinnen zingen bijna. Probeer de tekst eens zo natuurlijk mogelijk te lezen, hardop, alsof je altijd zo sprak. Vergelijk de vertaling ook eens met het origineel. Othello: Why, what art thou? Othello: Wat ben jij? Desdemona: Your wife, my lord; your true. And loyal wife. Desdemona: Je vrouw. Je oprechte en trouwe echtgenote. Othello: Come, swear it, damn thyself. Lest, being like one of heaven, the Othello: Kom, zweer het. Vervloek jezelf. Je ziet eruit alsof je uit de hemel devils themselves. Should fear to seize thee: therefore be double damn'd: komt. Het is dubbel zo erg. Zweer dat je eerlijk bent. Sswear thou art honest. Desdemona: De hemel weet dat.
Desdemona: Heaven doth truly know it.
Othello: De hemel weet dat het waar is dat je zo oneerlijk bent als de hel.
Othello: Heaven truly knows that thou art false as hell.
Desdemona: Tegen wie, mijn lief? Met wie? Hoezo ben ik oneerlijk?
Desdemona: To whom, my lord? With whom? How am I false?
Othello: Ah Desdemona, weg, weg, weg!
Othello: O desdemona! Away! Away! Away!
Desdemona: Waarom ween je? Ben ik de reden van je tranen, liefste? Als je mijn vader ervan verdenkt dat hij er voor zorgde dat je terug moet, geef mij niet de schuld. Als hij voor jou dood is, dan is hij dat ook voor mij.
Desdemona: Alas the heavy day! Why do you weep? Am I the motive of these tears, my lord? If haply you my father do suspect, an instrument of this your calling back, aay not your blame on me: if you have lost him, why, I have lost him too.
Othello: Als de hemel mij zou testen, als ze alle mogelijke ellende en pijn over mijn blote hoofd hadden uitgestort mij in armoede, tot aan mijn lippen, hadden gedompeld, mij hadden opgesloten zonder hoop, dan had ik ergens in mijn ziel een druppel geduld gevonden. Maar om afgesloten te zijn van de plaats waar ik mijn hart heb gelegd,de bron van mijn levenskracht, om van daar te zijn afgesloten! Of dat dat een beerput is geworden voor vieze padden om in te penetreren en in te paren. Kijk mij aan, geduld, jonge engel met roze lippetjes. Ja. Kijk mij aan, zwart als de hel.
Othello Had it pleased heaven to try me with affliction; had they rain'd all kinds of sores and shames on my bare head. Steep'd me in poverty to the very lips, given to captivity me and my utmost hopes, I should have found in some place of my soul a drop of patience: But there, where I have garner'd up my heart. Where either i must live, or bear no life; The fountain from the which my current runs, Or else dries up; to be discarded thence! Or keep it as a cistern for foul toads to knot and gender in! Turn thy complexion there, patience, thou young and rose-lipp'd cherubin, Ay, there, look grim as hell!
Desdemona Ik hoop dat je weet dat ik trouw ben. Desdemona: I hope my noble lord esteems me honest. Othello O ja. Zoals groene vliegen in een slachthuis, die elkaar bespringen vanaf het moment dat ze geboren zijn. Jij bent onkruid, dat zo liefelijk mooi is, en zo lekker ruikt dat het pijn doet, was je maar nooit geboren!
Othello: O, ay; as summer flies are in the shambles, that quicken even with blowing. O thou weed, who art so lovely fair and smell'st so sweet that the sense aches at thee, would thou hadst ne'er been born!
© Clara Hermans