Beste leerkracht, Binnenkort gaat u met uw klas naar de theatervoorstelling Het zondagavondgevoel van fABULEUS (Leuven). Het doel van een goede voorbespreking is de leerlingen nieuwsgierig en betrokken maken en ze met een bruikbaar referentiekader naar de voorstelling laten kijken, zonder dat ze het stuk als leerstof ervaren. Ook de nabespreking is van belang. Daarin verwoorden de leerlingen hun eigen kijkervaring en ontdekken ze de inzichten en meningen van hun klasgenoten. We raden u aan om niet alleen oog te hebben voor de inhoudelijke lijnen van Het zondagavondgevoel, maar ook voor de vorm (het medium theater zelf dus). Op die manier leggen leerlingen gemakkelijker de link met eerdere of latere ervaringen in het theater. U mag de leerlingen ook aanmoedigen om zelf op onderzoek te gaan en onze gebruiksvriendelijke website www.fabuleus.be uit te pluizen. Daarop vindt u alle achtergrondinformatie (waaronder deze lesmap), maar ook nieuws over andere producties en audities. Het is bovendien mogelijk om te reageren op de voorstelling. Die feedback helpt ons om de vinger aan de pols te houden, zeker bij onze jonge toeschouwers. We wensen u een boeiend theaterbezoek. Tot binnenkort!
Hoe uw leerlingen voorbereiden?
Weet u zelf eigenlijk al waar u naartoe gaat?
De meest relevante vraag is: hoe bereidt u zichzelf voor?
Zo nee, dan gaan we daar nu al een beetje verandering in brengen.
Gaat u zelf vaak naar dans of theater? Heeft u zelf voor deze voorstelling gekozen of uw collega? Kijkt u uit naar dit theaterbezoek of bent u ongelukkig over de verloren lesuren? Wat bepaalt uw keuze voor een bepaalde voorstelling? Leest u recensies? Gaat u af op een poster? Een titel? Hoe kijkt u naar theater, naar dans, naar beeldende kunst? Wilt u alles begrijpen of wordt u ongemakkelijk van teveel duiding? Kijkt u in een museum vooral naar de kunstwerken of eerder naar de naamplaatjes? Hebt u een eigenzinnige smaak of volgt u vooral grote namen op? Als sommige van deze vragen u op een of andere manier aanspreken, kan u ze misschien ook eens aan uw leerlingen stellen. De beste omkadering van een schoolvoorstelling komt meestal neer op een eerlijke analyse van uw eigen ervaring, samen met uw leerlingen.
Het Zondagavondgevoel is een theatervoorstelling van het Leuvense gezelschap fABULEUS met twee acteurs en twee actrices op scène. Het stuk gaat over het niet willen loslaten van het gelukzalige gevoel van vrijheid. Hoe gezellig je een zondagavond ook probeert te maken, toch zet de stress van de werk- of de schoolweek vaak een domper op de sfeer. Die mengeling van angst, weemoed, onrust en verzet is het zondagavondgevoel. Sinds hun schooltijd zwelgen vier oude vrienden zozeer in het zondagavondgevoel dat het hun hele leven is gaan beheersen. Ze komen samen om eindelijk komaf te maken met het zevendagensysteem en alle verplichtingen en verwachtingen die daar bij horen. Samen smeden ze een complot om de tijd stop te zetten. Het allerbelangrijkste is dat de leerlingen weten DAT ze naar een voorstelling gaan. Druk de voorpagina van deze bundel af en hang die op een zichtbare plek in uw klas. Een echte poster heeft nog meer effect. Vraag erom bij uw cultuucentrum. Soms hebben ze er nog een paar op overschot. Wijs uw leerlingen op de poster en zeg: “Daar gaan wij binnenkort heen.” De vragen zullen vanzelf volgen. Hopelijk geven wij voldoende antwoorden in deze bundel. Als dat niet zo is, kan u altijd te rade gaan bij het cultuurcentrum, op onze website of een mailtje sturen (
[email protected]). Dan doen wij ons best om u zo snel mogelijk te antwoorden. Met plezier trouwens. Wij staan ook te springen om rechtstreeks vragen van leerlingen te beantwoorden. Bij voorkeur via het reactieforum van onze site.
Wat zien de leerlingen op de poster? Welk gevoel roept het beeld op? Een vrolijk gevoel? Een triest gevoel? Een onbehaaglijk gevoel?
and Statistical Manual of Mental Disorders), de "bijbel" op het vlak van psychische aandoeningen.
Kennen de leerlingen het zondagavondgevoel?
Zie http://thismiddleschoolprincipalsthoughts.com/2011/07/31/sundaynight-anxiety-syndrome/
Hoeveel schapen staan er op de poster (is niet zo relevant voor de voorstelling, maar wij vinden het grappig dat er één lijkt, maar stiekem toch twee zijn).
Bekijk nu samen met de leerlingen de flyertekst op pagina twee. In die tekst komt u een heel klein beetje meer te weten over het thema, het verhaal en de makers.
Gesprek: Hoe verloopt een zondagavond bij jou thuis?
De eerste paragraaf vertelt iets over het zondagavondgevoel: een verwarrende mengeling van uitbundigheid en weemoed. Denk je dat je het zondagavondgevoel ook op een andere dag dan zondag kan voelen?
• • • • • • • •
Heb je bepaalde rituelen? Is er een bepaald gerecht dat altijd op zondag gekookt wordt? Heb je een gezamenlijke activiteit met het gezin? Is zondagavond gezellig of vervelend? Waarom? Krijg je zelf stress als je dan aan maandag denkt? Waarom? Zou je je eigen definitie van het zondagavondgevoel kunnen geven? Wat doe je om het zondagavondgevoel tegen te gaan? Volgens de makers kan je zondagavondgevoel ook op andere dagen dan zondag voelen. Over welk gevoel hebben ze het dan? (het gaat dan over het verlangen naar vrijheid, een vrolijk gevoel dat overschaduwd wordt door stress, de onvrede die samenhangt met bepaalde verplichtingen…)
Op verschillende sites op internet kan je informatie vinden over het zondagavondgevoel en zijn Engelstalige varianten ("sunday night syndrome", "sunday night blues", "sunday night depression"...). Eén verwijzing willen we u zeker niet onthouden, nl. die van een Amerikaanse schooldirecteur die ervoor pleit om het Sunday Night Anxiety Syndrome (SNAS) op te nemen in DSM-V (de Diagnostic
Koen Monserez (een van de makers en spelers): “Ik had een vriend die op het internaat zat en die had last van een donderdagavondgevoel, omdat hij niet graag naar huis ging op vrijdag.” In de tweede paragraaf lees je dat het stuk een rollercoaster is van zoete herinneringen en fantasiebeelden, wilde plannen en angstdromen: een trip waarop de spelers een maximum aan spelplezier kunnen etaleren. Het is belangrijk dat de leerlingen beseffen dat de voorstelling niet alleen een rechtlijnig verhaal is, maar ook een kleurrijke en bij momenten chaotische collage waarin de spelers (of de personages) proberen te verbeelden hoe het zondagavondgevoel voor hen voelt.
In het stuk komen vier mensen samen die het zondagavondgevoel zo hevig hebben, dat ze ervoor willen zorgen dat maandag er niet meer komt. Ze willen loskomen van het idee van weekend en van het hele zevendagensysteem. Ze willen de tijd stop zetten. Gesprek: Een aanslag op de tijd. • •
•
• • • • • •
• •
•
Hoe beleef jij de tijd? Vind je dat de tijd snel gaat of traag? Gaat het altijd even snel of even traag? Is er een verschil tussen wetenschappelijke tijd en psychologische tijd? Denk je dat de wetenschappelijke tijd altijd even snel gaat? (dé kans om met Einstein op de proppen te komen! Ga uw gang!) Maak een schets van het leven dat je tot nu toe geleefd hebt. Hoe heb je je indeling gemaakt? Volgens je leeftijd, de seizoenen, het schoolritme, belangrijke gebeurtenissen? Welke momenten springen eruit? Voelt elke dag van de week anders aan of juist hetzelfde? Zou je willen dat sommige dagen eewig zouden duren? Als je één seconde zou mogen kiezen die nooit meer voorbij zou gaan, waar zou je dan voor kiezen? Welke momenten zou je nooit meer willen meemaken? Stel dat je een belangrijk moment uit het verleden opnieuw zou mogen beleven, zou dat dan hetzelfde voelen? Kan je bepaalde momenten herinneren die de eerste keer spectaculair aanvoelden en de volgende keer minder intensief waren? Hoe zou een eeuwige vakantie voelen? Zou je de tijd kunnen stoppen? Hoe zou je dat doen? Denk je dat het echt kan? Kan je een wetenschappelijke uitleg verzinnen of vinden op het internet? Of kan je een nog veel spannender manier zelf bij mekaar fantaseren? Wat zouden de gevolgen zijn als je de tijd stil zou zetten? Welke apparaten zouden blijven werken en welke zouden kapot gaan? Hoe zou je leven eruit zien als je eeuwig in
•
hetzelfde moment zou leven? Zou je gelukkig zijn of juist niet? Wat zou zoiets als liefde of geluk of verdriet betekenen in een wereld zonder tijd?
Steven Beersmans (een van de makers en spelers): “We zijn gaan praten met professor Jean Paul Van Bendegem, een heel slimme filosoof en wiskundige. We hebben aan hem de vraag gesteld: als je een aanslag op de tijd zou willen plegen, hoe zou je dat dan doen? Hij had twee ideeën. Het eerste was: de datumlijn uitvegen. Dat is een denkbeeldige lijn die echt op de kaart staat. Ik had daar nog nooit van gehoord. Die lijn vertrekt vanuit Australië en als je daarover gaat dan ga je van de ene dag naar de andere dag. Als je daar met een bootje over vaart kan je terug in de tijd gaan. Als je die datumlijn op een of andere manier zou kunnen uitwissen dan speel je met een afspraak die wereldwijd gemaakt is en dat zou wel gevolgen hebben. En hij dacht ook aan een andere methode: er zijn een aantal atoomklokken in de wereld en die liggen aan de basis van heel ons tijdsysteem. Alle gps-systemen, alle computers, alle stationsklokken enzovoort volgen die atoomklokken. Dus als je die op een of andere manier kan uitschakelen, dan zouden alle toestellen die daarmee verbonden zijn tilt slaan en dan zou niemand meer weten hoe laat het is, waardoor er chaos komt, alle netwerken platvallen enzovoort. Daarom staan sommige van die atoomklokken op een supergeheime, zwaar bewaakte locatie, die alleen gekend is door een heel klein groepje wetenschappers.
Links onderaan op de flyer staan de credits. Concept en spel Steven Beersmans, Edith Goddeeris, Marie-Ange Gillis, Koen Monserez Dramaturgie Peter Anthonissen Eindregie en lichtontwerp Vital Schraenen Scenografie Sarah Blokken Muziek Stijn Dickel Productie fABULEUS Coproductie TAKT (Neerpelt), C-Mine (Genk), CC de Werft (Geel) Meestal lezen mensen hier over, maar het kan wel interessant zijn om ze eens aandachtig te bekijken, omdat je daardoor beter snapt hoe een voorstelling als deze tot stand komt. •
Je leest 4 namen bij ‘concept en spel’. En iets verderop lees je ‘eindregie’. Die informatie betekent dat de acteurs het stuk zelf bedacht en geschreven hebben en dat er pas in een latere fase een regisseur is bijgezet. De acteurs zijn dus niet vertrokken van een bestaande tekst en ze hebben heel veel beslissingen met zijn vier genomen.
•
Weet er iemand wie de dramaturg is? De dramaturg is geen regisseur, maar eigenlijk is hij de eerste en meest kritische toeschouwer. Hij/zij komt voortdurend kijken tijdens de repetities en hij/zij waakt erover dat de spelers zich bewust blijven van hun oorspronkelijke ideeën. Hij/ zij gaat ook na of wat de spelers doen en wat ze bedoelen met elkaar overeen komen.
•
Scenografie is een ander woord voor decorontwerp.
•
En fABULEUS is het gezelschap.
Wie zijn wij? fABULEUS is een professioneel theater- en dansgezelschap. Het werkt vanuit Leuven en speelt ieder seizoen bijna 200 voorstellingen in binnen- en buitenland. We zijn begonnen als een gezelschap dat uitsluitend jongerenproducties maakten (met jongeren op scène dus). Nu werken we niet meer alleen met jongeren, maar ook met jonge professionele podiumkunstenaars. We streven ernaar om inhoudelijk scherpe en vaak adembenemende podiumproducties te maken en vooral een jong publiek warm te maken voor theater en dans. Jaarlijks bereikt fABULEUS meer dan 25.000 toeschouwers. fABULEUS won in 2003 de 1000Watt-Lichtpuntprijs, werd in 2005 en 2008 genomineerd voor de Vlaamse CultuurPrijzen in de categorie Jeugdtheater. In 2010 werd fABULEUS Leuvens stadsgezelschap.
Interview Op de volgende pagina’s staat een interview met de makers. Je komt er ontzettend veel te weten over de bedoeling van de makers en het repetitieproces. Het is interessant om dit interview vooraf met de leerlingen te lezen en om stil te staan bij fragmenten of woorden die ze niet begrijpen.
In 2004 maakten ze bij fABULEUS een geweldige theaterbewerking van de tienerroman Spelregels. Voor hun nieuwste creatie wentelden Steven Beersmans, Edith Goddeeris, Marie-Ange Gillis en Koen Monserez zich wekenlang in hun zondagavondgevoel. We spraken met elk van hen tijdens de kerstperiode: een kleine maand voor de première.
stilzetten. Om zich te verantwoorden voor hun actie proberen ze bij ieder van hen het zondagavondgevoel op te roepen door pijnlijke momenten uit het verleden na te spelen. Net zoals een astronaut moet leren hoe het voelt om gewichtloos te zijn voor hij de ruimte in gaat. fABULEUS: Is het moeilijk om een voorstelling te maken vanuit een gevoel?
fABULEUS: Wat is het zondagavondgevoel precies? Koen: Het zondagavondgevoel is een tweesnijdend zwaard. Het is heel gezellig, je kijkt met de hele familie naar Sportweekend - zelfs als sport je niet interesseert –, want er zijn lekkere koekjes, maar tegelijk voel je een steen in je maag omdat er nog huiswerk ligt te wachten dat je liever niet wil maken. Je hebt het zondagavondgevoel als die steen in je maag zo groot wordt dat je hem niet meer kan ontkennen. fABULEUS: Waar gaat het verhaal van de voorstelling over? Edith: Het gaat over vier mensen die dat zondagavondgevoel zo hevig hebben dat ze ervoor willen zorgen dat die maandag er niet meer komt. Steven: Ze willen zich verlossen van het idee van weekend en van het hele zevendagensysteem. Ze willen de tijd stopzetten: als er geen morgen meer is, moet je ook niet meer stressen over werk dat ‘tegen morgen’ klaar moet zijn. Twee weken geleden zijn we gaan praten met professor Jean Paul Van Bendegem, een heel slimme filosoof en wiskundige. We hebben aan hem de vraag gesteld: als je een aanslag op de tijd zou willen plegen, hoe zou je dat dan doen? Hij had twee ideeën. Ofwel moet je op de een of andere manier de datumlijn op de wereldkaart uitvegen. Ofwel moet je de atoomklokken die de basis zijn voor heel ons tijdsysteem stilleggen. Zoals we de voorstelling nu zien - maar dat kan nog veranderen -, zie je die vier personages tijdens het uur voor ze de tijd gaan
Edith: We wilden dat heel graag. De vorige voorstelling die wij samen gemaakt hebben, was gebaseerd op een boek: Spelregels van Floortje Zwigtman. Dat geeft veel houvast, maar het is ook een belemmering. In de acht jaar tussen Spelregels en nu heeft vooral Steven meegespeeld in stukken waar het verhaal niet meer op de eerste plaats komt, bijvoorbeeld Het verdragen van Versailles en ZOO doen ze de dingen van Randi De Vlieghe. Ik merk dat ik zelf heel snel een kader of een verhaal zoek, dus het is een bevrijding om te werken met mensen die mij iets anders kunnen leren. fABULEUS: En mis je die houvast van een script of een verhaal niet? Marie-Ange: Je moet als acteur veel meer laten zien tijdens de repetities. Je moet veel improviseren. Er is vooraf geen rolverdeling, dus als je niet werkt aan je personage, dan ben je er ook niet. Dat vind ik wel zwaar. Je moet constant geïnspireerd zijn. fABULEUS: Hebben jullie in deze periode soms last van het zondagavondgevoel? Edith: Helemaal niet. Om het te kunnen voelen, heb je een periode van ontspanning nodig die gevolgd wordt door een onaangename spanning. En wij hebben op dit moment geen ontspanning, want we werken heel de tijd door. En bovendien is ons werk superleuk.
fABULEUS: Maar mis je dan niet de leuke tegenhanger van het zondagavondgevoel: het weekendgevoel? Marie-Ange: Niet echt. Je komt in een soort roes als je een stuk maakt, omdat je zo afgesloten bent. Je bent eigenlijk heel de tijd op kamp. fABULEUS: Wat zijn jullie eigen vroegste herinneringen aan het zondagavondgevoel? Steven: Ik heb zelf eigenlijk nooit last gehad van het zondagavondgevoel. Ik denk bij zondagavond eerder aan pistolets, naar bad gaan, toffe tv-programma’s… Maar die leuke dingen gaan waarschijnlijk minder in de voorstelling zitten. Koen: Ik herinner mij dat ik het zondagavondgevoel als kind al had. Als wij met goede vrienden naar zee waren geweest, reden we op de autostrade achter elkaar, maar in Leuven namen wij de afslag, terwijl die vrienden doorreden. Als ik hen dan uitzwaaide, kreeg ik een ongelofelijk zondagavondgevoel. Maar dat was eerder vluchtig. Pas als je puber bent, begin je daar echt van af te zien. Marie-Ange: Mijn moeder deed op zondagavond het grote licht aan en dan deed ze de strijk voor de hele week. Terwijl ik dan in de zetel zat en naar de televisie probeerde te kijken, groeiden rondom mij de hoopjes gestreken was. Dat maakte de avond niet echt gezellig. Zondagavond was ook het moment om je boekentas open te doen en te ontdekken dat je venndiagram kapot was. Edith: Of om nog een opdracht te ontdekken die je onmogelijk direct kon uitvoeren: “Zoek prentjes over de herfst.” En wij hadden geen krant in huis. fABULEUS: Is nostalgie een belangrijke inspiratiebron voor deze voorstelling?
Steven: Er zit wel veel van onszelf in de voorstelling. In het begin van het repetitieproces hebben we superveel anekdotes aan elkaar verteld. Die verhalen komen nu almaar meer van pas. We vertellen ze niet letterlijk in de voorstelling, maar we spelen ze op de een of andere manier na. Edith: Ik heb bijvoorbeeld echt als kind zo goed gespeeld dat ik buikpijn had – omdat ik niet graag naar school ging – dat de dokter is beginnen panikeren en mijn appendix eruit gehaald heeft. Ik heb tien dagen in het ziekenhuis gelegen, voor niks. Ik heb dat verhaal pas aan mijn vader bekend toen hij zestig werd. fABULEUS: Hoe verlopen de repetities op dit moment? Koen: Ik heb het gevoel dat de kaarten op alle vlakken goed liggen. Het is heel tof om als collectief te werken. Als regisseur voel ik mij ongelofelijk verantwoordelijk en nu is die verantwoordelijkheid echt gedeeld, waardoor ik mij vrij voel om te spelen. fABULEUS: Binnen een collectief heeft iedereen meestal zijn eigen rol. Hoe zit dat bij jullie? Marie-Ange: De mannen geven heel veel aanzetten bij improvisaties. Die spelen echt. Die maken typetjes – allee, typetje is een vies woord – en die gaan daar helemaal in op. Wij zoeken het dichter bij onszelf. En Edith en Koen lijken wat op elkaar in die zin dat zij allebei naar structuur zoeken. Edith: Dat is ook een beetje een handicap. Wij zijn de twee die logica zoeken, ook al is dat soms niet nodig. Wij kunnen daar allebei niet goed van slapen. Koen staat dan heel vroeg op en ik werk heel laat door. En dan komen we bijvoorbeeld naar de repetitie met een scèneoverzicht. Het positieve is dat je dan wel iets hebt om over na te denken. Marie-Ange: Steven voelt zich vrijer op de vloer, die kan zonder structuur helemaal losgaan en die vindt dat heel tof.
Edith: En Marie-Ange heeft een heel eigen manier om naar de wereld te kijken. Die zegt tijdens een gesprek veel minder, maar als ze iets zegt, biedt dat soms ineens een opening. Marie-Ange: We zijn heel blij dat we zo verschillend zijn. Koen zegt dat vaak: “Gelukkig maar dat we dit stuk niet moeten maken met vier zoals ik.” fABULEUS: Hoe gaan Stijn, de componist, en Sarah, de decorontwerpster, te werk? Edith: Stijn werkt een beetje zoals wij: eerst alles opengooien en pas later keuzes maken. Het is ook nog niet duidelijk waar de muziek bij zal horen, want je hebt twee grote lijnen in het stuk. Je hebt de simulaties van het verleden van de personages. En er is de lijn van de strijd tegen de tijd. Marie-Ange: Sarah zette op de eerste vergadering met ons een doos van Koetjesrepen op tafel. En toen ging die doos open en haalde ze een kleine maquette boven van een huisje in karton met raampjes. Uiteindelijk is ze vooral verder gegaan met de ramen. Edith: Met een raam kan je een scheiding maken. Dat is belangrijk omdat het vaak gaat over alleen zijn. Marie-Ange: Het hoort ook letterlijk bij een zondagavond. Je fietst van de scouts naar huis. Het is donker en je ziet al die lampjes achter de ramen. Dat heeft iets melancholisch. fABULEUS: Denk je dat jonge tieners zich gemakkelijk in het zondagavondgevoel zullen herkennen? Edith: Ja, ik denk dat tieners bij uitstek hevige emoties hebben: het gevoel van alleen te zijn, de grote smarten, de steen in je maag. Marie-Ange: Het drama van hevig verlangen en toch niet kunnen. Edith: Voor pubers is dat heel herkenbaar, maar evengoed voor bejaarde mensen. Die botsen evengoed op dingen die niet meer kunnen en op een gemis aan vrijheid.
Koen: Het is van alle tijden en alle leeftijden. Ik herinner mij het beeld van mijn grootvader die op zijn pantoffels vertrok van het huis waar hij altijd gewoond had naar het bejaardentehuis. Dat beeld is voor mij helemaal het zondagavondgevoel. fABULEUS: Wat is volgens jullie de beste remedie tegen het zondagavondgevoel? Koen: Eigenlijk toch al een beetje beginnen werken (lacht). Niet ontkennen dat die maandag gaat komen. Heel mijn weekend zag er anders uit als ik toch al op vrijdag of zaterdag mijn huiswerk had gedaan. Maar er was toch iets hardleers waardoor ik dat niet deed. Er is trouwens al wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het zondagavondgevoel en het blijkt dat mensen die daar erg last van hebben meestal goede werknemers zijn omdat ze zich op zondag al beginnen zorgen te maken over wat er maandag aan de hand zal zijn. Steven: Een goede vriendin vertelde dat haar oplossing was om elke zondagavond af te spreken met een groep vriendinnen op café, waardoor de zondagavond opeens heel leuk wordt. Edith: Dingen doen die je echt wil doen. Zelf beslissen wat je echt wil doen in je leven en zorgen dat wat je doet, dat je dat heel graag doet. Marie-Ange: Je moet zorgen dat er niet een te groot verschil is tussen je weekend en je week. Qua gevoel. Je moet dus een job doen die je graag doet. Edith: Sommige mensen lezen in onze voorstelling een pleidooi voor de maakbaarheid van je eigen leven en daar worden wij wel blij van.
Actieve opdrachten In het begin van het repetitieproces hebben de makers heel veel anekdotes aan elkaar verteld. Verhalen uit hun persoonlijke leven. Dat moet de oervorm van theater zijn: verhalen vertellen. Uiteindelijk zullen die waar gebeurde verhalen niet letterlijk in de voorstelling terecht komen, maar veel persoonlijke verhalen zullen wel aan de basis liggen van bepaalde scènes. Het kan dan ook interessant zijn om een actieve theaterles te geven die gebaseerd is op het vertellen van verhalen en het ensceneren van anekdotes. Begin met een aantal opdrachten die de leerlingen in de stemming brengen om te vertellen zonder dat de nadruk teveel ligt op de inhoud. Synchroonvertellen I Drie leerlingen staan naast elkaar. Eén leerling staat in het midden en links en rechts staat er iemand aan zijn/haar oor. Beiden vertellen gedurende een minuut een sprookje of een echt gebeurd verhaal en de middelste moet proberen beide verhalen tegelijk te volgen. Na een minuut probeert hij/zij beide verhalen na te vertellen. Synchroonvertellen II Twee leerlingen staan voor de klas. Ze vertellen tegelijk een verhaal, maar als je in de handen klapt moeten ze verder gaan met het verhaal van de andere. Woord voor woord Twee leerlingen staan samen voor de klas. Ze vertellen samen een verhaal, maar wisselen woord om woord af, zonder dat ze hebben afgesproken waar het verhaal over zal gaan. Leerling 1: Er Leerling 2: was Leerling 1: eens Leerling 2: een
Leerling 1: hond Leerling 2: die Leerling 1: niet Leerling 2: blaffen Leerling 1: kon Leerling 2: als … De leugen I Je staat voor de klas en vertelt een waargebeurd verhaal aan je medeleerlingen, maar je voegt er één grote leugen aan toe. Wie kan er raden wat waar is en wat niet waar? De leugen II Je begint een waargebeurd verhaal te vertellen, maar zodra iemand een woord roept moet je dat meteen zo overtuigend mogelijk in je verhaal verwerken. Speeddaten Hiervoor moet de groep even zijn. Iedereen denkt aan een kleine bekentenis. Je gaat naar een persoon, je vertelt je verhaal en luistert naar het verhaal van de andere. Daarna vertel je aan een volgende persoon het verhaal van die andere persoon alsof het je eigen verhaal is, maar je voegt er iets aan toe. Uiteindelijk vertelt iedereen het laatste verhaal wat hij/ zij gehoord heeft. Als je dat bijvoorbeeld zes ronden doet, is het verhaal helemaal veranderd. Het is dan leuk om te achterhalen wat het oorspronkelijke verhaal was. Dit is wel een opdracht die veel tijd vraagt.
In een volgende fase kan je oefeningen geven die dichter aansluiten bij Het zondagavondgevoel.
intonatie, tempo, verschillende soorten muziek, … Gemengde gevoelens Tijdens de voorstelling ensceneren de personages korte scènes uit hun verleden. Daarmee proberen bepaalde herinneringen scherp te stellen, maar bovenal proberen ze een bepaald gevoel op te roepen voor zichzelf en voor elkaar: het zondagavondgevoel waar ze allemaal op een of andere manier last van hebben. Een gevoel oproepen met een theaterscène is niet gemakkelijk. Stel dat je naar een theaterstuk of een film kijkt: • Wat is het dan dat jouw raakt? • Wat maakt een acteur overtuigend? Waarom voel je de ene keer écht wat de acteur voelt en de andere keer helemaal niks? • Kan je bepaalde filmscènes of theatervoorstellingen herinneren die jou enorm bang, verdrietig, gelukkig maakten? Weet je nog waarom die scènes zoveel impact op jou hadden? • Wat is een slimme/ eenvoudige manier om een publiek bang te maken? (zonder dat je geweld mag gebruiken of heel hard mag beginnen roepen). Kan je slimme manieren bedenken om een publiek gelukkig te maken of verdrietig? • Kan je nog andere emoties bedenken die je bij een publiek zou vertrekken? Zit samen in groepjes van drie of vier. Een persoon is de regisseur. Bedenk een eenvoudige scène uit het dagelijks leven met twee of drie personages. De scène hoeft niet langer dan één minuut te duren, maar je moet wel exact vastleggen wat er gebeurt en wie wat zegt en doet. Probeer nu twee nieuwe versies van dezelfde scène te maken, die volgens jou de scène een totaal ander gevoel geven, terwijl bijna alles hetzelfde blijft. Probeer te spelen met lichaamshouding,
Speel de neutrale versie en de twee varianten na mekaar voor de rest van de klas. Lukt het je om een bepaald gevoel écht over te brengen? Gelooft het publiek je? Of heb je vooral de lachers op de hand? Het zondagavondgevoel bij jou thuis Hoe breng je iemand in het zondagavondgevoel? Hoe gaat het er op zondagavond bij jou thuis aan toe? De vragen die aan het begin van deze bundel staan kunnen de basis vormen voor een boeiend rollenspel, waarbij leerlingen proberen om hun eigen zondagavond te ensceneren. Ze moeten nadenken over wat een heel typische thuissituatie is. Waar ergeren ze zich aan of wat vinden ze juist supergezellig? Daarna proberen ze dat uit te leggen aan een paar medeleerlingen. Ze duiden een leerling aan die hun vader moet spelen of hun moeder, of broer of zus. Ze duiden een andere leerling aan die henzelf moet spelen. Ze moeten dus ook hun eigen rol in het verhaal overlaten aan iemand anders. Samen bedenken ze een hele korte scène. En die repeteren ze een aantal keer tot de scène perfect overeenstemt met hoe de regisseur die situatie zelf ervaart thuis. Bespreek daarna met het publiek hoe de scène overkwam. Ervaart de regisseur zondagavond als iets positief of negatief? Waaruit leidt je dat af? Herken je iets van jezelf in de scène?