“Je moet doen waar je goed in bent. Waar je niet goed in bent moet je verbeteren, en de rest zo houden. Als team moet je elkaar aanvullen om samen de pieken en dalen de baas te kunnen. Het is moeilijker voor de huidige generatie. Theo en ik waren eenvoudige jongens, die aan de basis zijn begonnen en stap voor stap zijn meegegroeid. Kras Recycling is nu een grote onderneming en een zeer specialistisch bedrijf dat internationaal opereert. Theo is in 2001, toen het bedrijf vijftig jaar bestond eruitgestapt.” Kras Recycling investeert heel veel in de Volendammer gemeenschap. Met name in de sport duikt voortdurend de naam van de onderneming op. Kras is een van de hoofdsponsors van FC Volendam, het ‘Andere Oranje’, dat gerust het vlaggenschip van het aanvallende voetbal genoemd mag worden. Henk Kras is zelf voorzitter van het bestuur van de voetbalclub die onder zijn leiding is omgebouwd tot een gezond en florerend bedrijf. Daarnaast staat Kras recycling aan de basis van internationale successen van Volendammers in het zaalvoetbal met Kras Boys, en het zaalhandbal van Handbalvereniging KRAS/ Volendam. “Die prestaties zijn belangrijk. Het zijn statements. Ik word nog dagelijks geconfronteerd met de successen die we met het zaalvoetbal in Europa hebben behaald. Die dingen geven Volendam haar uitstraling en daar plukken we met zijn allen uiteindelijk de vruchten van.” “Als je als bedrijf de mogelijkheid hebt om je maatschappelijke verantwoording te nemen, moet je dat ook doen. Wij leven van Volendam en door Volendam, en geven daarom ook zo veel mogelijk terug. Gelukkig is de derde generatie van Kras Recycling dezelfde mening toegedaan. Ze zijn allemaal met de bezem begonnen. Ik hoef me geen zorgen te maken over de toekomst van ons bedrijf. Die is in goede handen!”
161
Majestueze Volendammer kwak onder volle zeilen met kluifok en bezaan
4.8 De ramp bij Terschelling in 1896
Na de VD 25 in 1891 werd in 1894 de VD 115
die ruimde van zuidwest tot een stevige noord
Terwijl er in 1892 zo’n 80 botters van de Vo-
van schipper Jan Zwarthoed tijdens een zware
noordwestenwind waarop we zeil gingen om
lendamse vissersvloot het hele jaar rond op
storm op het strand geworpen waarna de VD
weer aan de kor te gaan. Rond de middaguren
de Zuiderzee actief waren visten de overige
221, de VD 224 en de VD 75 in 1895 hetzelfde
lagen we bij een flinke bries aan de netten,
160 schepen op de Noordzee. Een deel van de
lot ondergingen. Zo’n 50 jaar na datum ver-
toen ik zag dat de zee hol stond en de lucht
Noordzeevloot deed dat sinds 1781 van eind
haalde een van de voormalige Noordzeeschip-
groenig was waarop ik tegen mijn knecht zei:
september tot begin april vanuit de uitvalsha-
pers wat er aan de ramp van 1896 voorafging:
We moesten maar reven, want het weer bevalt
ven van West-Terschelling en een dertigtal viste
“Het was in de nacht van donderdag 26 op
me niet! Mijn woorden waren nog niet koud of
na de opening van het Noordzeekanaal in 1876
vrijdag 27 maart 1896 en laat in het seizoen dat
de zee vloog overeind van een uitschot dat ik in
permanent vanuit IJmuiden.
een vloot Volendammer kwakken de haven van
mijn hele leven als visserman niet meer gezien
West-Terschelling verliet en koers zette naar het
heb. Als de weerlicht vlogen overal de zeilen
Na het absolute topjaar van ansjovisvangsten
Noorden. Bij een zuidoostenwind en zo’n beetje
omlaag en toen begon de dans”.
1890 bleven de verdiensten op de Zuiderzee
de hele nacht regen was het een goede visserij
door overbevissing aan de matige kant. Op
geweest toen het weer tegen de ochtend op-
Bij een orkaan en een steigerende zee is van ha-
de Noordzee was het evenmin een vetpot en
klaarde en de wind ging liggen. Er werd wat
len geen sprake meer en na de tocht (kuiltouw)
vanwege de concurrentie van de vele Engelse
gepraaid en weldra vielen de ankers om even
met een kluiverstok als baken te hebben laten
loggers moesten de vissersschepen bij de Wad-
te rusten. Ik zag nog hoe de Kompik (Klaas Mol
vieren jaagt de botter zonder netten recht voor
deneilanden meer risico nemen om aan een be-
van de VD 288) bij zijn compagniegenoot Kakes
de wind richting Terschelling. Dan slaat het wa-
hoorlijke besomming te komen. Er was in het
(Klaas Schilder van de VD 210) langszij liep om
ter van stuurboord over het schip en terwijl de
verleden ook het nodige onheil geweest, maar
vis over te geven voor de vismarkt in Amster-
laningen (dekplanken) drijven en het water in
de ongelukken namen toe.
dam. Tegen een uur of elf kwam er een tocht
de ruimen omhoog komt weten de twee man-
162
nen met een uiterste krachtsinspanning het roer maar juist in bedwang te houden. De oude schipper heeft na al die jaren nog moeite om te vertellen dat hij machteloos moest toezien hoe Jaap Schilder en zijn twee broers van de VD 153 in het water lagen te vechten voor hun leven terwijl zijn eigen botter door de kolkende zee voorbijschoot. Bijhouden ging niet want eenmaal dwarszees zou een botter reddeloos omslaan. Met de noodkreten van hun makkers nog in de oren komen zij voorbij de zinkende botter van de Kompik die ze staande met zijn zoon op de achterdoft na een laatste golf ten onder zien gaan. Eenmaal in de haven kunnen de mannen van ontzetting urenlang geen woord meer uitbrengen en na de volgende dag tevergeefs naar hun netten te hebben gezocht vernemen zij pas de volle omvang van de ramp. Van de Volendammers bleven de gebroeders Jan, Jaap en Cornelis Schilder van de VD 153, dan schipper Klaas Mol (de Kompik) met zijn zoon Piet en knecht Jan Bond (Prent) en tenslotte schipper Jaap Schilder (van Keetje) van de VD 198 die na een klap van de schoot overboord sloeg. Terwijl de Engelse viermaster Stanley bij Vlieland verging wisten vier Helderse en een Urker botter op het strand te lopen evenals vier Texelse blazers waarvan er twee strandden bij Callantsoog. Behalve de zeven Volendammers kwamen na het vergaan van drie blazers negen Texelaars om het leven. Met de drie bemanningsleden van de UK 321 (UK = Urk) erbij kostte deze stormramp negentien vissers het leven. In 1897 keerden er van de eens zo grote Volendamse Noordzeevloot een achttal botters terug naar Terschelling en bij IJmuiden bleven er een stuk of tien doorvissen totdat de eerste wereldoorlog (1914 –’18) met zijn mijnen en duikboten de Noordzeevisserij tot een te hachelijke onderneming maakte. Nadat Volendamse visserschepen zich rond 1920 weer op de Noordzee hadden gewaagd liepen in 1936 de eerste Noordzeekotters van stapel. De oude visserman vertelt
163
er sprake
Wim Keizer, voorzitter
De oude helling
Antje Mooijer-Tol en Crelis Kes
4.8.1 Volendams museum laat verleden ‘leven’
van een levendig straattoneel. Veel
kunste-
tocht naar een geschikte plaats. Diverse loca-
Rijke historie in een oud gebouw
naars verbleven in onder meer in het bekende
ties werden bekeken, maar geen van de plan-
Slappe hullenweer, de bedstee met kribjes, het
Hotel Spaander. “Bundelen, in kaart brengen,
nen leek tot de oprichting van het museum te
sigarenbandjeshuisje en de stofbal. Wie een-
en tentoonstellen. Daarmee behouden we het
leiden. In 1969 kocht de vereniging Oud Volen-
maal in het Volendams Museum geweest is
erfgoed voor het nageslacht zowel voor toeris-
dam een Volendammer kwak, de VD41 aan. Dit
weet wat met deze termen bedoeld wordt.
ten als voor de mensen uit Volendam en om-
groot type Volendammer botter werd aange-
geving” legt de voorzitter van de Stichting Vo-
kocht middels een geldinzamelingsactie. De
lendams Museum enthousiast uit.
bedoeling was om rondvaarten te gaan maken
De bezoeker kan er kennis maken met de rijke geschiedenis en folklore van Volendam dat
en zo toeristen en belangstellenden kennis te
waarschijnlijk het meest van alle plaatsen in
Conserveren
laten maken met de tradities van het visser-
Nederland is bezongen, geschilderd en bezocht.
Het Volendams Museum is als stichting voort-
dorp. De actie mislukte en de vereniging zag
gekomen uit de vereniging Oud Volendam die
zich genoodzaakt de kwak voor 1 gulden te
Het dorp aan de voormalige Zuiderzee kreeg
in 1967 werd opgericht. Onder de Volendammer
verkopen aan de gemeente. Op de boot rustte
grote bekendheid aan het eind van de negen-
bevolking bleek behoefte te bestaan aan een
geen zegen want hij zonk in de haven van Edam
tiende eeuw. Kunstenaars, schilders, tekenaars
museum. In zo’n museum zouden behalve
en verbrandde later in Groningen.
en fotografen bezochten het vissersdorp om
schilderijen en prenten ook de goederen die
de schepen, klederdracht en huizen vast te leg-
specifiek bij het vissersdorp Volendam horen
Werkgroep
gen op doek, papier en celluloid. Omdat de
kunnen worden geconserveerd. Het bestuur van
De oprichting van het museum kreeg zijn beslag
huizen klein waren en de gezinnen groot was
de vereniging Oud Volendam begon een zoek
toen in 1975 de bovenverdieping van het oude
164
Zusterklooster leeg kwam om door een werk-
woord worden gepromoot. Zo vinden jaarlijks
De kosten die de exploitatie en de activiteiten
groep te worden omgebouwd tot museum-
vele exposanten hun weg naar het museum
van het Volendams Museum met zich mee
ruimte. De vrijwilligers werkten met veel inzet
en om de jeugd bij de historie te betrekken zijn
brengen worden betaald uit gemeentelijke sub-
en mede dank zij de steun van gemeente, bev-
er allerlei culturele activiteiten. Er worden ook
sidie, entreegelden, de verkoop van boeken,
olking en bedrijfsleven kwam het museum tot
kinderpartijtjes gehouden met oude spelvor-
foto’s en andere museumartikelen. Daarnaast
stand.
men en er zijn activiteiten voor kinderen uit een
geeft het museum ieder voorjaar een muse-
oorlogsgebied als Kroatië/Servië. Er zijn ook
umjaarboek uit met premiefoto. Het museum
Vanwege nieuwbouw op dezelfde plaats moest
demonstraties ‘Volendammer kleding maken’
beschikt over een aantal werkgroepen waarvan
na enkele jaren worden uitgezien naar een
en er draaien doorlopende filmvoorstellingen
de werkgroep historisch onderzoek elk seizoen
vervangende ruimte die gevonden werd in
over het oude Volendam.
een ander thema belicht dat terugkomt in de
het voormalige Wit/Gele kruisgebouw aan de
jaarlijks wisselende expositie. De tentoonstel-
Zeestraat 41. Onvermoeibaar zette de Volen-
Sigarenbandjeshuisje
ling van de klederdracht in al zijn variëteiten,
dammer gemeenschap en tientallen vrijwilligers
Behalve het Volendammer erfgoed heeft het
oude interieurs, scheepsmodellen en zeldzame
o.l.v. voorzitter Wim Keizer de schouders
museum sinds 1995 een uniek huis binnen de
schilderijen heeft een permanent karakter. Het
eronder en op zaterdag 16 maart 1991 kon het
muren in de vorm van het sigarenbandjeshuis-
museum heeft diverse begunstigers en het is
museum worden heropend. Het museum heeft
je. Dit wereldbefaamde huisje met mozaïeken
trots op zijn vrijwilligers want zonder hen kan
een veelzijdig programma en het is tevens een
van gebouwen, wapens van provincies, hoofd-
het Volendams Museum niet in stand worden
‘doemuseum’ waarin de klederdracht en het
steden, schepen, kaarten en talrijke decoraties
gehouden. Het museum is geopend van maart
Volendammer erfgoed in de ruimste zin van het
vormt al een bezienswaardigheid op zich.
tot en met oktober van 10.00 uur tot 17.00 uur.
165
4.9 Afnemende visserij en toenemend toerisme
Toen de visserij vanaf 1902 tot 1912 in een die-
Wereldoorlog (1914-’18) kwam de visserij tot
Toen na 1890 meer Noordzeeschepen gingen
pe depressie terechtkwam gingen meer Volen-
1925 in zwaar weer terecht. Na te hebben
deelnemen aan de visserij op de Zuiderzee werd
dammers over tot de eendenhouderij en ande-
ontdekt dat de Gemeente Visafslag financieel
de spoeling daar alleen maar dunner waardoor
ren zochten hun heil in de Noordzeevisserij of
geheel onder het beheer viel van burgemeester
er in 1900 nog 210 Volendamse botters over
op de grote vaart.
Calkoen wisten de Volendammer vissers deze
waren, waarvan er 15 waren overgestapt op de hoekwantvisserij.
in 1918 via een geslaagde coup om te zetten in Nadat diverse Volendammer vissers voor 1900
hun eigen Coöperatieve Afslag.
al op de haringbommen van Katwijk hadden geDe jaren 1901 en ’02 waren goede visserijjaren,
varen voeren er vanaf 1901 regelmatig zo’n 30
Toen in 1920 het werk aan de Afsluitdijk een-
maar met het oog op de afnemende werkgele-
op de loggers van Scheveningen en Vlaardin-
maal begon dook het aantal botters onder de
genheid werden diverse initiatieven ontplooid.
gen en de Noordzeebotters van Huizen.
200, terwijl het toerisme in Volendam en Mar-
Zo kwam het in het jaar 1901 in Volendam tot
ken opliep tot 75.000 bezoekers per jaar.
de oprichting van zowel het Centraal Belangen-
Vanwege de betere verdiensten monsterden
comité voor de Zuiderzeevissers, de Visserij-
met name in 1904 en 1907 de eerste tiental-
De in 1876 begonnen boottochten van Lissone
school, de Gemeentelijke Visafslag en van een
len Volendammers aan op de weekboten naar
werden in 1884 gevolgd door die van rederij Zur
door de schippersbeurs gefinancierde bokking-
Engeland en de linieschepen naar Indië en an-
Mühlen, waarna de vanaf 1897 georganiseerde
rokerij annex garnalenpellerij. Dan kwam in
dere verre bestemmingen.
rondvaarten via de Zuiderzee en de kanalen van
1903 de ventersboot in de vaart zodat de tot 80
Waterland en de in 1888 geopende stoomtram-
toegenomen visventers elke morgen met hun
Na de opleving in de visserij door de winstge-
lijn Amsterdam-Edam in de jaren voor 1900
vis naar Amsterdam konden varen.
vende visexport naar Duitsland tijdens de Eerste
zo’n 2500 toeristen per jaar naar Volendam en
Visafslag
166
Folder Havenstoomdienst sinds 1884
Marken brachten. Onder die toeristen waren tientallen kunstschilders die soms langere tijd in een huurwoning verbleven dan wel in pension Veldhuizen en hotel van Diepen, maar met name in hotel Spaander, dat de kunstenaars atelierruimte kon aanbieden. Hoteleigenaar Spaander zag drie van zijn dochters trouwen met een kunstschilder en met diverse van hun werken en van andere kunstenaars wist men een bonte en op zichzelf bijzondere schilderijencollectie op te bouwen. Naast de bestaande rondvaarten begon de trammaatschappij in 1905 een gecombineerde rondreis per tram, boot en nostalgische trekschuit die als de Marken-Express een internationaal succes werd. Zo rond 1910 kwamen via de aloude ‘Zeddeweg’ de eerste auto’s en toen de dijkwegen na de wa-
Toerisme op de dijk
ters-nood van boven naar onderaan de dijk waren verplaatst verschenen de eerste reisbussen. Terwijl
Marken
de
zondagsheiliging
lang
trouw bleef stonden in Volendam naast hotel Spaander en pension Veldhuizen spoedig de souvenirwinkels van Többen en Simons, de fotozaak van Karels en uitspanningen van andere eigenaars met niet-Volendamse familienamen de toeristen ten dienste. Door de verspreiding van miljoenen van al gauw ook in kleur uitgebrachte ansichtkaarten en daarbij de ongekende hoeveelheid foto’s, films,
mediaverhalen,
reclame-uitingen
en
schilderijen werden Volendam en Marken de grote nationale publiekstrekkers. Het
vooroorlogse
gemiddelde
aantal
van
125.000 bezoekers steeg mede door de ruime Amerikaanse belangstelling tussen 1945 en 1960 tot meer dan een kwart miljoen en vervolgens tot een miljoen en meer per jaar.
167
Na de opening van de Afsluitdijk in 1932 nam de visstand snel af waarna vooral de oudere vissers met een karige afvloeiingsregeling afhaakten. Ongeveer 200 Volendamse gezinnen verlieten het dorp om in Brabant en elders een viswinkel te beginnen en anderen zochten werk in een fabriek waarvan er in Volendam een drietal werden opgericht. Terwijl de van oudsher in heel Noord-Holland van Texel tot de IJpolders bij boeren dienende Volendammer meisjes een ‘dienstje’ zochten in Amsterdam, leerden veel jongens een vak op de in 1932 speciaal voor hen in Edam opgerichte Ambachtschool. Nadat de visserij dank zij de spiering en de komst van aal en snoekbaars eind 1938 weer lonend was geworden haalden de deels gemotoriseerde 114 visserschepen tot in de eerste oorlogsjaren redelijk goede opbrengsten. Door de aanleg van de IJsselmeerpolders werd het voor de 83 vissersschepen van 1953 steeds zwaarder, maar na de aanleg van de polder Oost Flevoland in 1956 werd het voor de resterende 40 motorkotters en 30 kwakken bijna ondoenlijk. Rond 1958 had een vijftiental schippers een Noordzeekotter aangeschaft waaruit zich tot 1974 een vloot vormde van 24 moderne kotters. Dat kwam mede omdat met name het kuilvissen in de jaren vanaf 1960 steeds meer werd beperkt in visgebied en -periode zodat in die jaren de ene na de andere kwak van de hand ging. Op een dag in juni 1964 moesten de Volendammers op de dijk lijdzaam toezien hoe de VD 230 van de gebroeders Schilder als laatste zeilende kwak de haven verliet.
168
4.9.1 Maatwerk in Plaatwerk De historie van Plaatwerkindustrie Tol uit Volendam is er een van de oude stempel: klein beginnen, en groot groeien door keihard te werken en kwaliteit te leveren. In 1949 begon Hein Tol een smederij in een piepklein huisje op de helling aan de haven van Volendam, waar nu het kleine palingwinkeltje zit. Tegenwoordig heeft Plaatwerkindustrie Tol ruim vijftig enthousiaste medewerkers en is het qua oppervlakte een van de grotere bedrijven in gemeente Edam-Volendam. In 1986 trad Hein Tol terug en werd het bedrijf overgenomen door zijn kinderen. Na het vertrek van broer Nico in het jaar 2000, ging Jan Tol alleen verder. Een bedrijf als Plaatwerkindustrie Tol heeft een belangrijke sociale taak in de regio. Er zijn vijftig gezinnen van afhankelijk. Continuïteit was dan ook de belangrijkste bood-
Onder de slogan ‘Maatwerk in Plaatwerk’ heeft
tafels, behuizingen, schakelkasten, panelen en
schap die Jan de vier nieuwe eigenaren Franklin
Plaatwerkindustrie Tol zich weten te profileren
buitenopstellingskasten, vervaardigd uit plaat-
Tol, Johan Kwakman, Johan Tol en Cor Kwak-
als dé specialist in het ontwerpen, vervaardigen
staal, aluminium en roestvrij staal.
man bij de overname in 2005 meegaf.
en leveren van maatwerk producten als meldCor Kwakman: “Alles van een simpel stripje met een gaatje erin tot complete werkplekken. De producten worden ontworpen in intensief overleg met de eindgebruikers. Onder onze klanten bevinden zich grote namen als de ministeries van Defensie en Justitie, Rijkswaterstaat, Schiphol, Shell, Akzo en de NS, maar we richten ons niet uitsluitend op grote projecten. Ook de kleinere klant is van harte welkom.” “Plaatwerkindustrie Tol is een modern en vooruitstrevend bedrijf. We gaan voortdurend mee met de ontwikkelingen in de markt. We blijven investeren in de vernieuwing van onze apparatuur en de opleidingen van onze mensen. We mogen ons gelukkig prijzen met onze medewerkers. Het is een fantastisch team dat meedenkt en meewerkt in de breedste zin van het woord. Vaklui waar je op kunt rekenen!”
169
4.9.2 Hotel Spaander, 125 jaar!
getale kwamen de kunstenaars naar het hotel,
gebombardeerde stad in de oorlog zou worden.
Vanuit de hele wereld komen toeristen naar
zij kunnen als de eerste toeristen beschouwd
De man keerde zwaar getraumatiseerd terug
het befaamde Hotel Spaander, Volendams
worden. Spaander bood ze ruimte om te wer-
en kon, hoewel hij ook affiniteit had met de
meest markante pand. Het hotel aan de oever
ken en te overnachten en maakte van zijn hotel
horeca, zijn moeder niet opvolgen in de zaak.
van het IJsselmeer komt voort uit een dorps-
een ontmoetingsplaats voor (wereldberoemde)
Hotel Spaander verloederde. Volendammer
café dat uit 1854 stamt. In 1881 kocht Leendert
kunstenaars. Bij gebrek aan geld lieten de kun-
Hein Schilder was in 1932 als timmerman een
Spaander het café. Spaander was een man die
stenaars vaak een schilderij achter als betaling.
éénmanszaak gestart. “Het bedrijf leverde na de
commercieel gezien zijn tijd ver vooruit was.
oorlog een grote bijdrage aan de wederopbouw
Het vissersleven, de zee, de klederdracht en de
Na de Eerste Wereldoorlog nam de toestroom
karakteristieke koppen van de dorpsbewoners:
aan kunstenaars af. Leenderts dochter Alida, die
Volendam had in zijn optiek veel dat aantrekke-
inmiddels de scepter over het bedrijf zwaaide,
In 1963 kocht Schilder Hotel Spaander, welke
lijk was voor toeristen.
legde de eerste contacten met grote touropera-
op dat moment in verloederde staat verkeerde.
tors als Thomas Cook. Daarmee legde zij de
Met zijn bouwbedrijf pakte hij in de loop der
Al die elementen uit het Volendammer leven
fundamenten voor het huidige toerisme naar
jaren het achterstallig onderhoud aan. Een
wilde Spaander vast laten leggen door kunste-
het vissersdorp.
proces van continu investeren en aanpassen
naars, zodat Volendam bij een breder publiek
en bood veel werkgelegenheid voor de regio.
aan de veranderende wensen van de vele gas-
bekend zou worden. Hij schreef kunstacade-
De Tweede Wereldoorlog pakte dramatisch uit
ten, maar ook aan de eisen van de overheid.
mies aan, bezocht exposities en nodigde kun-
voor de familie Spaander. De zoon van Alida
Begin jaren zestig werd er een professioneel
stenaars uit naar het dorp te komen. In grote
werd te werk gesteld in Berlijn, wat de meest
management ingesteld om de marktpositie van
170
Hotel Spaander te herstellen. Een missie die
directeur Hein Schilder, een kleinzoon van Hein
Het hotel is samenwerkingsverbanden aange-
is geslaagd. Het hotel staat momenteel onder
Schilder. ,,We koesteren de werkgelegenheid,
gaan met verschillende musea in het land. Voor
leiding van Marcel Rutten en is een dochter-
willen dat in stand houden en uitbreiden. Opa
tentoonstellingen wordt geregeld gebruik ge-
onderneming van de Hein Schilder Groep.
was zo’n type man en de familie Schilder gaat
maakt van voorwerpen uit de omvangrijke col-
zorgvuldig met zijn gedachtegoed om.’’
lectie van Spaander.
projectontwikkeling, belegging en vastgoed
2006 is een bijzonder jaar voor Hotel Spaander.
In het monumentale pand zijn zo’n 2100 kunst-
en horeca (naast Hotel Spaander behoort ook
Het hotel viert zijn 125-jarig jubileum, onder
voorwerpen te vinden, waaronder circa 1300
brasserie Cathrien tot de onderneming). Het
meer met een jubileumboek over de invloed
schilderijen en circa. 700 kunstvoorwerpen,
bedrijf heeft bouwprojecten ontwikkeld en
van Volendam als kunstenaarsdorp en de rol die
variërend van antieke kast tot antieke lepeltjes.
uitgevoerd, waaronder grootschalige woning-
Hotel Spaander hierin heeft gespeeld. ’’Onder
’’Opa kocht het pand omdat hij er verliefd op was
bouw op vinexlocaties in Purmerend en Hoofd-
andere in samenspraak met de gemeente zijn
geworden. Hij koesterde het als het erfgoed van
dorp, maar ook diverse utiliteitsbouwwerken
we druk bezig kenbaar te maken wat Volendam
Volendam. Het hotel is een instituut. Van de vele
zoals het NPS-gebouw in Hilversum of het
als kunstenaarsdorp heeft betekend. Bergen bij-
duizenden gasten die er komen slapen en eten,
theater de Purmaryn in Purmerend. ’’Sociaal
voorbeeld staat bekend als kunstenaarsdorp,
wordt vrijwel iedereen verrast door het authen-
en duurzaam ondernemen staat bij ons voorop,
maar Volendam staat minstens op gelijke hoog-
tieke pand en de collectie, maar bovenal door
we gaan niet voor het snelle geld.’’, zegt huidig
te of misschien wel erboven’’, aldus Schilder.
de gastvrijheid en de service van Spaander.’’
De Hein Schilder Groep Bestaat uit drie takken:
171
4.10 Nieuwe bestaansbronnen en oude tradi-
Tegenover de halsstarrige inpolderingsplannen
binnen- en buitenland verspreide bedrijfstak
ties
van de regering stond een kundige lobby en
van respectabele omvang. Daarnaast moet vis-
Nadat de dijk van de vierde grote IJsselmeerpol-
op 2 november 1990 zag het kabinet af van de
afval worden verwerkt en vis worden verpakt
der Zuid-Flevoland in 1968 was gesloten volgde
Markerwaard. Terwijl glasaalvangsten en aal-
en die bedrijven vragen weer om transport, lo-
ondanks alle degelijke rapporten en protesten
scholvers ongemoeid werden gelaten bleven
gistiek en administratie. In vroeger tijden voe-
in 1970 het definitieve verbod op de kuilvisserij.
de resterende Zuiderzeevissers intussen gevan-
ren de botters en kwakken van de Volendamse
In de jaren daarna trachtten de resterende 38
gen in het tussen Brussel en Den Haag gespan-
vissersvloot uit ter visserij op de Zuider- en
Volendamse kotters te overleven door de vis-
nen fijnmazige net dat ook de Noordzeevloot
Noordzee.
serij met fuiken, staande netten en kistjes. Na
uitdunde door de quotering.
het gereedkomen van de voor de visserij zeer
In deze tijd zwermen in alle vroegte de per-
nadelige dijk Enkhuizen-Lelystad in 1975 haakte
In 1999 was de Volendamse vissersvloot gede-
soneelsbusjes uit om de 100 viswinkels en 50
weer een aantal schippers af en dat herhaalde
cimeerd tot 13 Zuiderzeeschepen en 5 Noordzee-
visstandplaatsen te bemannen, maar ook de
zich na de geringe vangsten aan de noord- en
kotters en anno 2006 zijn die cijfers respectieve-
talrijke bouwplaatsen waar de tientallen bouw-
westwal in 1987. Zowel in 1977, 1979 en tijdens
lijk 7 om 3. Een deel van de nevenbedrijven van
bedrijven van Volendam hun werk hebben. De
de Havenfeesten van 1983 koos de Vereniging
de visserij zijn omgeschakeld naar verwante
veelbewogen historie heeft de Volendammer
tot Behoud van het IJsselmeer Volendam als
producten en de visverwerkende industrie en
geleerd om aan te pakken en dat verschijnsel
locatie voor Anti-Markerwaardmanifestaties.
vishandel is intussen uitgegroeid tot een in
doet zich voor op elk gebied.
172
In 1960 bereikte de voetbalclub van het destijds 10.000 inwoners tellende Volendam voor het eerst de eredivisie, maar datzelfde jaar vestigde het dorp met de wijding van de 100ste priester een wereldrecord dat nog meer glans kreeg door de tussen 1881 en 1960 uit het dorp voortgekomen 127 broeders en zusters die evenals de priesters over de hele wereld uittrokken. Hun ontwikkelingswerk werd met veel opofferingsgezindheid ondersteund door het thuisfront waar een wereldwijd netwerk van charitas werd opgebouwd. Na de giften die de eerste Volendamse broeders in 1890 meekregen voor de missie van NieuwGuinea zijn ook in moeilijke tijden altijd geld en goederen verzonden naar behoeftigen over de hele wereld. Na de expedities met hulpgoederen naar Polen rijden regelmatig transporten naar het armste deel van Roemenië en na de tsunami van 2005 zorgden de Volendammers dat de zeezigeuners van het Thaise vissersdorp Rawai en omgeving weer naar zee konden door de reparatie van 240 vissersboten te financieren. Begin jaren 1960 was het gedaan met de zeilvisserij terwijl de klederdracht steeds meer uit het straatbeeld verdween om onder andere bij de optredens van de Volendamse zangkoren en bij de bediening van de plaatselijke restaurants een meer representatieve en promotionele rol te krijgen. De zich voortaan meer aan de wal ophoudende Volendammers ontpopten zich weldra als sportieve en creatieve figuren die in sporten als turnen, handbal, zaalvoetbal en volleybal in de hoogste regionen meededen. De prestaties op voetbalgebied reikten dermate hoog dat het dorp op 23 augustus 2002 de meest prominente voetbalplaats van Nederland werd. Talrijke sporters kwamen uit in vertegenwoordigende teams of weerden zich tijdens kampioenschappen op nationaal, internationaal en Olympisch niveau.
173
Dan vielen naast de vertel- en voordrachtskunst
De oude zangcultuur met de geheel eigen zang-
zijn terug te vinden. De plaatselijke popstijl
en vaardigheid met naald en draad de model-
wijze van Volendam had in zijn talrijke verha-
verwierf in de jaren 1960 zelfs een eigen label
bouw en diverse andere vormen van huisvlijt
lende ballades een volstrekt eigen emotionele
in de vorm van de palingsound, die werd sa-
op, maar de meest kenmerkende uitingen van
lading van doorvoelde pathos als bij de fado,
mengesteld door de legendarische banmd The
volkscultuur worden gevormd door de tot de
maar kon ook aanstekelijk vrolijk zijn. De Volen-
Cats.
middeleeuwen teruggaande maritieme tradi-
dammers legden daarbij een natuurlijke aanleg
ties van zang en dans.
voor samenzang aan de dag en een voorkeur
BZN is Nederland’s meest succesvolle pop-
voor het eeuwenoude zogenaamde ‘mooizin-
formatie sinds 1964 en zangeres Maribelle
Na het tijdperk van de oeroude reidans, de
gen’ met meeslepende boogjes en versierende
vertegenwoordigde Nederland in 1984 op het
eierdans (een middeleeuwse behendigheids-
vibrato’s. Het feit dat Volendam pas laat een
Eurovisesongfestival. De 9 keren dat The Cats,
dans) en diverse al dan niet met gezang bege-
eigen kerk kreeg en de overheid in Edam was
BZN, Piet Veerman en Jan Smit de hitlijsten
leide oud-Hollandse volksdansen kwam Volen-
gezeteld hielp mee om de Volendammers hun
aanvoerden zouden 2000 (van de 20.000) Vo-
dam vanaf midden 19de eeuw volledig in de
spontaniteit te laten behouden. Het zingen bleef
lendammers kansrijk maken voor het scoren
ban van de polka en de wals. Met de komst van
gepaard gaan met bijpassende bewegingen en
van een nummer-1 hit. Aanleiding voor het
de naoorlogse Angelsaksische en Latin-Ame-
improvisaties in melodie, ritme en tekst.
blad Hitdossier om Volendam op 18 mei 2001
rican danssstijlen en de pop- en rockmuziek in
uit te roepen tot popstad nummer 1 van Ne-
de jaren 1950 werden deze overgeleverde dans-
De moderne muziek heeft de ellenlange bal-
derland. Het dorp beschikt over een scala aan
vormen vervangen door moderne dansen en
lades verdrongen, maar kenners houden het
koren zoals het wereldberoemde Volendams
bewegingsvormen als jazzballet en majorette-
erop dat veel van de genoemde kenmerken
Opera Koor, bands en zangers en er valt volop te
shows.
in het hedendaagse Volendamse muziekleven
genieten van voorstellingen en evenementen.
Zanger Jan Smit
174
Daarin komt de hele muzikale range van instrumentale en vocale klassieke muziek, opera, operette
en
musical
tot
nostalgische
en
hedendaagse popmuziek aan bod. Ook in tijden van rampspoed en droefenis zoals na de nieuwjaarsbrand van 2001 spelen muziek en zang een belangrijke rol. De fleurige vrouwenen stoere mannendracht van Volendam werd tot nationale dracht en Volendam zelf door zijn naamsbekendheid tot nationaal symbool. Het dorp werd vanaf 1860 in tientallen buitenlandse reisjournaals beschreven en tot in Amerika onderwerp van kinderboeken en de zogenaamde Hollandmanie. Twee opera’s, drie operettes en een oratorium speelden rond het thema Volendam, dat in meer dan 100 populaire liedjes werd bezongen en met nog een twintigtal instrumentale titels werd vereerd. Volendam ligt in een voor actieve recreanten ideale omgeving en beschikt over tal van recreatieve faciliteiten zoals jachthavens in het oude centrum en bij de Pieterman, watersportmoge-lijkheden, een modern bowlingcentrum, buitenbad, overdekt zwemparadijs, diverse sportaccommodaties en ruime horecavoorzieningen voor een meerdaags verblijf. De talrijke concerten en muzikale evenementen mogen zich in een grote belangstelling verheugen en het centraal gelegen Volendams Museum ontvangt eveneens talrijke bezoekers. Dicht bij liggen de Aalstraat en de Calkoengracht met de eerste huurwoningen uit 1905 en het oude centrum waar in De Meer en het dichtbebouwde Doolhof achter de dijk de huizen staan met hun kenmerkende houten en groen geschilderde puntgeveltjes. Maar de bekendste trekpleister blijft de haven waar behalve de souvenirwinkels en de tot monument verklaarde visafslag het levendige waterverkeer met de resterende vissersschepen, jachten en cruiseschepen deel uitmaken van het afwisselende decor en de aparte, bruisende ambiance van een internationale ontmoetingplaats. Contractverlenging The Cats 1970
175
4.11 Marken, het ‘Eiland’ Marken lag in het uiterste Oosten van Waterland op de grens (marke betekent begrenzing) van het Flevomeer. Van de hevige stormvloeden die plaatsvonden in de periode tussen 1150 en 1250 hebben met name die van 1164 en 1170 Marken tot een eiland gemaakt. De hevige stormvloeden van 1267 en 1287 zouden daarna tot het ontstaan van de Goudzee (later Gouwzee) hebben geleid waarna vervolgens de Voor-IJe en het Purmer Meer door het water werden uitgeschuurd. Op Marken waren toen de eerste bedijkingen reeds aangebracht door monniken van het Friese klooster Mariëngaarde die in 1231 een gedeelte van het eiland in bezit kregen en het overige deel in 1251 aankochten van de heren van Waterland. Behalve de eerste dijken bouwden de monniken twee boerderijen (Westhuis en Oosthuis) met bijbehorende uithoven en aan respectievelijk Sint Nicolaas en de Heilige Maria gewijde kapellen. De kloosterlingen zorgden ook voor de afwatering om vervolgens van landbouw over te schakelen op veeteelt. Vanuit een derde huis in Monnickendam hebben de monniken rond 1250 waarschijnlijk ook een in de buurt van de latere Grote Kerk gelegen stuk buitendijks land bedijkt en ontgonnen. In 1268 en 1274 stonden de aan hun Friese gewoonterecht gehechte boeren in Waterland op tegen de grafelijke belasting en in 1297 verzamelden de Friezen zich op zee voor Monnickendam om te vechten tegen de Hollanders. Toen de strijd in 1345 weer oplaaide kwam Marken echter in handen van Willem IV van Holland, die de monniken van Marken en Monnickendam verdreef. De monniken hadden rond die tijd 22 hectare van de grond in eigen gebruik terwijl 250 hectare met een twintigtal huizen werd verpacht aan leken. Hun landerijen en hun veestapel van 28 paarden, 118 runderen en 18 varkens werden verkocht aan 10 Markers Nederlands Hervormde kerk
176
en 6 Amsterdamse poorters. Na het vertrek der
Om zich op het eiland tegen het water te be-
Nadat bij de overstroming van 1700 vier werven
monniken hadden de weinige overgebleven
schermen bouwden de Markers tussen 1470 en
verloren waren gegaan werden vooral aan de
bewoners grote moeite om de dijken te onder-
1700 in totaal 27 terpen ofwel ‘werven’, die tot
zuidzijde de volgende terpen door overstromin-
houden waardoor de grond regelmatig werd
ongeveer twee meter boven het maaiveld lagen
gen
overstroomd door het steeds zilter wordende
en waarvan er nu 12 over zijn.
Kloosterwerf (1715), Thamiswerf (1720), Kleine
water.
weggevaagd:
Houtemanswerf
(1703),
Kloosterwerf (1735) en Kraaienwerf (1775). Vanaf ongeveer 1350 is de oppervlakte van het
De grond was nog wel geschikt voor het oogs-
eiland met 35% verminderd en is er onder meer
In 1736 spoelde de zee het voorland en delen
ten van hooi dat de Markers met hun hoog
een complete havendam onder de golven ver-
van de dijk weg, in de winter van 1756-’57 ging
opgetaste botters tot in de 20ste eeuw aan
dwenen. Met de toename van de bevolking die
het eiland door de zware stormvloeden bijna
de man brachten. Omstreeks 1516 zijn er 184
in 1622 uit 750 zielen bestond werd het aantal
ten onder en in 1774 liepen de dijken wederom
Waterlanders geëmigreerd naar het bij Kopen-
werven verder uitgebreid en vergroot, maar
grote schade op.
hagen aan de Sont liggende Deense eiland
door overstromingen en branden gingen de
Amager. Behalve een aantal bronnen duiden
meeste verloren. Na de overstromingen halver-
Om het eiland van de ondergang te redden heb-
klederdachtovereenkomsten
slechte
wege de 16de eeuw zijn door de hevige over-
ben de Raden van Holland van 1699 tot 1810 bij
situatie in de visserij erop dat er onder die
stroming van 1665 en een brand in 1667 op-
voortduring vrijdom van belasting moeten ver-
emigranten wellicht Marker (en volgens enkele
nieuw terpen verloren gegaan, maar de meest
lenen, want de geteerde houten huizen vielen
bronnen ook Volendammer) gezinnen waren.
rampzalige periode was de 18de eeuw.
ook nogal eens ten prooi aan de vlammen.
Interieur kerk
en
de
Werf De Kets
177
Zo verwoestten de branden van 1706 en 1731
de Kets (met het Fort) en langs het vanaf de
leidde tot dichtere bebouwing van de werven
mogelijk De Remmitswerf en de Noorderwerf
Kerkbuurt lopende Zereiderpad de Wittewerf,
waarbij in de Havenbuurt en tegen de werfhel-
bij de vuurtoren en in 1810 brandde de Jan
de Grote Werf en de Rozewerf en tenslotte wat
lingen paalwoningen werden gebouwd.
Reynseswerf (later De Heuvel genaamd) tot de
meer afzijdig de Moeniswerf. De dicht tegen de
grond toe af. In 1905 gingen 13 houten huizen
dijk liggende Rozewerf wordt beschermd tegen
Marken bleef tijdens herfststormen door over-
van buurt II in vlammen op.
kruiend ijs door als De twaalf apostelen bekend
stromingen geteisterd totdat er na de afsluiting
staande ijsbrekers.
van de Zuiderzee in 1932 geen direct gevaar
De 12 overgebleven buurten zijn behalve de Ha-
meer was voor overstroming. Toen zijn de
venbuurt de nabij gelegen Buurten I t/m IV en
De vroegere werf Altena is later ingericht als
ruimtes tussen de palen als onderhuizen bij de
de Kerkbuurt die ooit uit drie werven bestond en
begraafplaats en in het landschap zijn De Heu-
woningen getrokken en is men tussen de Ha-
naar de oude naam Monnikenwerf ook Mekurf
vel en de Noorderwerf duidelijk te onderschei-
ven en de Kerkbuurt huizen gaan bouwen op
wordt genoemd. Dan ligt bezuiden de Buurten
den. De vanaf 1840 ingetreden bevolkingsgroei
het maaiveld.
Deel Grote werf
178
Paalwoningen
4.12 Marken als vissersplaats In 1494 was de visserij op Marken het hoofdmiddel van bestaan, maar die leverde niet altijd genoeg op. Dat was deels te wijten aan het handvest waarin hertog Philips in 1446 tot voordeel van de bokkingrokerij van Monnickendam het verhandelen van haring op zee had verboden. Door dit afslagrecht waren de Marker vissers tevens gehouden om hun vis te lossen aan de afslag van Monnickendam waar de eilanders hun voorraden betrokken. Dan woedde er vanaf het begin van de 16e eeuw een hevige strijd tussen de vissers van de Westwal en die van de visrijke Oostwal. Met de Hollandse watersteden dienden de vissers van Uitdam, Monnickendam, Edam en Marken in 1534 een scherp protest in tegen de voor hen ongunstige maatregelen. In 1559 kwam er een nieuwe regeling ter beperking van de visgronden en de maaswijdte, maar de onenigheid bleef nog lang voortduren. Vanaf 1555 was er een sterke opkomst van de Zuiderzeevisserij zodat het totale aantal van 90 waterschepen toenam tot 130 in 1600. De rond 1550 op de Noordzee begonnen buisnering op de Noordzee was echter nadelig voor de haringvisserij op de Zuiderzee en na een viertal overstromingen en twee branden moesten de Markers in 1566 ondanks hun spaarzaamheid wel verzoeken om hun belasting met driekwart te verminderen. De Markers gingen niet bij de pakken neerzitten en weldra waren veel stuurlieden op de haringbuizen van Enkhuizen en De Rijp afkomstig uit Marken. In de 17de eeuw trokken zij ook ter walvisvaart en werden er op het eiland zelfs traankokerijen ingericht. In 1700 waren zo’n 80 Markers commandeur of schipper en evenals zeeman en visser leven deze oude beroepsnamen voort als achternamen. De Markers zetten vanaf 1700 met de Durgerdammers hun waterschepen in om sleepdiensten te verrichten op de Zuiderzee. Marker haven
179
Daar trokken zij de zogenaamde scheepskamelen (lichters met daarin liggende vrachtschepen) over de ondiepte van Pampus en in en uit de Amsterdamse haven. Na 1700 liep met de haringvisserij in de Noordzee het aantal Marker stuurlui achteruit zodat er in 1793 38 over waren. De Zuiderzeevissers van Huizen, Muiden, Durgerdam en Marken bleven de in 1752 weer bij plakkaat bekrachtigde aanvoerplicht van vis ontduiken en bestrijden. Vooral de sinds 1760 in plaats van de waterschepen in de vaart gekomen meer zeewaardige botters verlegden hun visgebied en daarbij leverde het lossen op zee veel meer op. In de slechte Franse tijd kregen de Markers in 1798 vanuit Monnickendam boetes opgelegd voor het ontduiken van de leverdwang. Intussen kwam de jaarbesomming rond 1800 voor het verslepen van de scheepskamelen per schip niet boven de 700 gulden uit, maar enkele Markers hebben dit zware werk desalniettemin volgehouden tot na de opening van het NoordHollands Kanaal in 1824. Na de malaise in de Franse tijd (1795-1813) vond vanaf 1811 een opleving plaats in de visserij op haring en ansjovis waaraan vanuit Marken 30 schepen deelnamen. Hoewel de verplichting tot de aanvoer van haring aan een van de zeesteden na de Franse tijd verviel bleef Monnickendam tot 1870 een van de belangrijkste aanvoerhavens. In 1825 werd Marken zwaar getroffen door een overstromingsramp waarbij 50 van de 190 huizen instortten en 20 door de golven werden meegesleurd. In hetzelfde jaar begon het werk aan het naar waterstaatsingenieur Goudriaan genoemde kanaal (op Marken: ‘de Knaal’) dat Amsterdam een snellere uitweg naar zee moest geven. Er werd zowel bij Durgerdam als op
180
Marken graafwerk verricht zodat de schepen dwars door Waterland, de deels te dempen Gouwzee en Marken de zee konden bereiken. In 1828 werd het merkwaardige plan ineens stopgezet waarna de Marker boeren in het slootrijke land met een nutteloos kanaal bleven zitten. De Marker vissers wisten intussen met botslepen, de visserij met staande netten op haring en ansjovis en de kuilvisserij op spiering en aal goed aan de kost te komen. De in 1837 aangelegde haven moest in 1854 worden vergroot voor de toen uit ongeveer 90 visserschepen bestaande vloot. Op het Oost van marken waar vroeger al een vuurbaak lag werd in 1839
Vuurtoren
de door zeevarenden als Het Paard van Marken aangeduide vuurtoren gebouwd. De bewoonde toren wordt tegen opkruiende ijsschotsen beschermd door in zee staande ijsbrekers. In 1870 kwam de Westerhaven erbij en in 1888 bereikte de Marker vloot met 163 botters en 21 kleinere vaartuigen zijn grootste omvang. Nu nam het aantal vissersschepen in de andere plaatsen eveneens toe met overbevissing als gevolg, waarop de Marker ‘beren’ hun heil zochten op de haringloggers van het Duitse Emden en de Nederlandse havens Vlaardingen, Maassluis en Katwijk. Naarmate de spoeling op de Zuiderzee dunner werd, de visserijbeperkingen toenamen en de plannen tot afsluiting van de Zuiderzee vastere vormen aannamen waren er meer Marker visserlui te vinden op de visgronden van de Duitse bocht tot de Shetlandeilanden. Tussen 1900 en 1920 voeren er regelmatig tussen de 100 en 200 Marker vissers op de loggervaart. In 1911 was het aantal Marker vissersschepen dan ook teruggelopen tot 97 botters en een 40 kleinere vaartuigen, toen Marken in 1916 andermaal werd getroffen door een watersnood die grote gevolgen zou krijgen. Marker botter
181
4.12.1 Een hoofdstuk
Op Marken komen maar een paar achterna-
Reiz zelf timmert dan ook behoorlijk aan de weg:
“Eigenlijk vul ik een hoofdstuk in de Sijtje Boes-
men heel veel voor, Reiz zit daar niet bij. Sijtje
hij brengt miniaturen op de markt van Marker
story. Het verhaal is lang voor mij begonnen en
heeft hier een heel imperium opgebouwd. De
huisjes, uitgevoerd in polystone en minutieus
ook na mij zullen er nog vele hoofdstukken vol-
mensen kwamen van heinde en verre naar haar
handbeschilderd.
gen. Sijtje was de ongekroonde koningin van
winkel. Hier op Marken was ze niet bijzonder
Marken. Zij haalde het toerisme hier naar toe.
geliefd. Hier heerste toch meer de mentaliteit
Met Swarowski, het Oostenrijkse kristalbedrijf,
In Amerika was ze net zo bekend, misschien
van ‘doe maar gewoon…’.”
werkt hij aan, voor Marken, exclusieve ontwer-
bekender, dan de koningin. Ze woonde en
pen zoals een kristallen presse-papier met
werkte aan de haven. Haar huis is nu een mu-
”De uitstraling van de winkel is nog hetzelfde
daarin de vuurtoren.
seum. Tijdens haar leven stelde ze dat al open
als in de jaren 50, we hebben haar sfeer weten
voor publiek. Zo liet ze Amerikanen zien hoe
vast te houden. Ook het assortiment is deels
“De huisjes vliegen werkelijk de winkel uit.
hier gezinnen met acht kinderen woonden op
ongewijzigd. We hebben nog altijd tin, Delfts
Bijzondere souvenirs, daar is een markt voor.
twintig vierkante meter.”
blauw, klompen en klederdracht, daar zijn
Wij hebben ook duurdere artikelen in het as-
Swarovski-kristal en klomppantoffels bij ge-
sortiment, zoals de Koninklijke Porceleyne Fles,
”Sinds 1 januari 2000 ben ik de eigenaar van
komen. De winkel van Sijtje Boes moet zich te
maar omdat we ook ansichtkaarten verkopen
de winkel. Ik kom oorspronkelijk uit Monnic-
allen tijden onderscheiden van de souvenirwin-
en klomppantoffels dus, loopt iedereen binnen
kendam. Rob Reiz. Je hoort het al aan de naam.
kels in Amsterdam en Volendam.”
en voelt zich bij ons op zijn gemak.”
182
183
4.13 De watersnood van 1916
Daar maakte een ware vloedgolf de haven
leven had gekost werden rond twee uur in de
Ondanks de buitensporige regenval waande de
tot een scheepskerkhof van 62 botters waar-
nacht een aantal van de houten huizen op de
bevolking langs de boorden van de Zuiderzee
bij tegelijk 21 andere vaartuigen over de dijk
Wittewerf van hun fundering gerukt waarbij
zich begin januari 1916 betrekkelijk veilig achter
werden gesmeten en veertig huizen werden
een gezin met twee kinderen en een weduw-
de dijken. Door de aanhoudende westenwinden
vernield. Aan de westwal beukten de door de
vrouw het leven lieten.
stond het water hoog tegen de met water ver-
stormwind opgezweepte golven al die tijd te-
zadigde zeeweringen terwijl die op veel plaat-
gen de in de baan van de noordwesterstorm
Terwijl behalve een omvangrijke hoeveelheid
sen door jarenlange veenafgraving en mollen-
liggende dijkstukken.
huisraad hele woonhuizen door de golven wer-
gangen verzwakt waren. Toen rond 11 januari
den meegesleurd vonden er drie van de zes bij-
een hevige noordwester storm opstak werd het
De dijk bij Andijk kon door een uiterste krachtsin-
een wonende weeskinderen op de Grootewerf
water in het Zuiderzeebekken nog hoger opge-
spanning ternauwernood met zeilen en zand-
de verdrinkingsdood, maar het ergst van al was
stuwd.
zakken worden behouden toen het bij de kleine
het op de Moeniswerf. Daar raakten niet al-
polder Immingerhorn bij Enkhuizen misging
leen 23 van de 30 huizen onbewoonbaar, maar
Nadat het water om 9 uur in de avond van 13
waarna vervolgens de Anna Paulownapolder
vonden ook een echtpaar en drie van hun vijf
januari in een Spakenburgse woning was bin-
bij Nieuwediep onderliep. Ondertussen was
kinderen en nog twee vrouwen de dood.
nengedrongen begon de stormvloed tegelijk
zich op het laagomdijkte en menigmaal door
met de om 11 uur opkomende vloed in alle he-
watervloeden en branden geteisterde eiland
In de haven was het een grote ravage van door
vigheid los te breken. Langs de oostwal vonden
Marken de grootste ramp aan het voltrekken.
elkaar geworpen botters waarvan er enkele op
van Groningen tot de polders bij Nijkerk over-
de kade huizen vernielden en twee anderen tus-
stromingen plaats terwijl Urk, Schokland en
Toen de Kerkbuurt ’s nachts om 1 uur eenmaal
sen de verwoeste huizen door dreven om later
Kampereiland blank kwamen te staan. Om twee
was ondergelopen werd het hele eiland een
bij Muiden te stranden. Na bij de buitendijkse
uur ’s nachts brak het water aan de zuidwal door
prooi der golven waarbij naast de schade aan
Nes bezuiden Monnickendam de eerste bressen
de Eemdijken om al het omringende land in
de meeste woningen uiteindelijk zestien doden
te hebben geslagen brak het water vanaf half
korte tijd tot aan Naarden te overstromen, maar
vielen te betreuren. Nadat het woest aanstor-
vier ’s nachts over een lengte van 350 meter
het zwaarst werd Spakenburg getroffen.
mende water op de Marker Kerkbuurt een eerste
door de Waterlandse Zeedijk.
Omgeslagen huis op Marken
184
Watersnood in Volendam
Ten koste van een enorm verlies aan levende have en schade aan goed en landerijen liepen de achterliggende polders tot en met die van Oostzaan onder water. Nadat het water de grintweg bovenop de Katwouder Zeedijk tussen Monnickendam en Volendam had weggespoeld stortte het water zich tot overmaat van ramp via drie doorbraken in de Katwouder polder en vervolgens in de Zuidpolder bij Volendam. Terwijl de kerken van Monnickendam en Edam als opvang dienden van honderden koeien bleven de Zeevang, de Wormer en de Purmer ternauwernood van overstroming gevrijwaard en Purmerend zelf alleen dank zij met zandzakken gevulde kistdammen. De Volendamse vissersvloot bleef gespaard, maar in het dorp leden de eendenbedrijven grote schade en 400 huizen in De Meer kwamen onder water te staan zodat 1200 vrouwen en kinderen in De Streek en het Duingebied moesten worden ondergebracht tot medio mei. Zolang had ook de grond van Waterland te lijden van het brakke water dat met een slachtoffer in Rotterdam erbij 22 mensenlevens eiste. Van de runderen moesten er 12.000 naar Duitsland worden verkocht en samen met het verlies van 600 koeien, duizenden stuks schapen, varkens en pluimvee beliep de materiële schade aan huizen, boerderijen en vissersschepen 20 miljoen gulden. Tegen het einde van het jaar 1916 was de melkproductie in het overstromingsgebied alweer voor de helft op het oude niveau. De watersnood werd echter ook de aanleiding tot de aanleg van de Zuiderzeewerken. Door de aanleg van de Afsluitdijk in 1932 veranderde de Zuiderzee in het IJsselmeer dat daarna door vier grote polders met de helft zou worden verkleind. Dit alles ging niet alleen ten koste van de werkgelegenheid in visserij en nevenbedrijven maar het versnelde ook de teloorgang van de vaak eeuwenoude folklore en gebruiken in de vissersdorpen. Koeien in Grote Kerk Edam
185
4.14 Van visserseiland tot monument Na de Reformatie ging de bevolking van Marken vanaf 1579 over tot de Nederlands Hervormde Kerk, maar de religieuze roerselen lieten ook op het eiland zijn sporen na. Na 1888 nam de aanhang van de Gereformeerde Kerk toe tot een derde, maar hoewel dat leidde tot een apart kerkgebouw en dito school bleef men met name door de keuze van predikanten in het algemeen recht in de leer. Dat betekende overigens niet dat de Markers geen vertier kenden. Zoals de meeste vissersplaatsen rond de Zuiderzee kende Marken zijn eigen dialect met een duidelijk Fries aandoende woordenschat, maar het eiland onderscheidde zich ook in klederdracht, gebruiken en bijzondere tradities. Zo trok vroeger op de Tweede Paasdag een stoet van mannen, vrouwen en kinderen in een 3 uur durende wandeling langs de ringdijk om het eiland. Tijdens de jaarlijkse Pinksterkermis waren de inwoners en vooral de meisjes op zijn sierlijkst uitgedost terwijl een na het “smokkelen” (= minnekozen) in de botter aangeraakte verkering via een serieuze verloving uitmondde in een met talrijke familieceremonies omgeven bruiloft. In 1917 begonnen de dansvaardige Markers de traditie om op de dichtgevroren haven een ijsbruiloft te houden. In 1995 trokken de Markers daar bijvoorbeeld graag hun aloude kostuums voor aan en dat doen ze tot op heden bij feestelijke gelegenheden zoals de uitbundig gevierde Koninginnedag. Evenals elders in Waterland bestond het typische uit de 17de eeuw stammende verschijnsel van een pronkkast met borden en schotels van porselein en ander aardewerk en pronkbedden met sierlijk gestikte slopen en fraai geborduurd handwerk. Veel huizen bevatten van mooi houtsnijwerk en smaakvol geschilderde taferelen voorziene kasten en kunstig uitgesneden klompen.
186
Nadat Marken eerder in oude reisverhalen en op schilderijen voorkwam werd het eiland in de jaren 1860 door de eerste ‘vreemdelingen’ ontdekt. Maar de grote bekendheid kwam na het verschijnen van het boek van de Fransman Havard waarin hij zijn in 1873 ondernomen zeiltocht langs de Zuiderzeeplaatsen beschreef met het verhaal over de vriendelijke ontvangst op Marken. De eerste soms wat onwennig bekeken nieuwsgierige ‘vreemdelingen’ konden in 1876 al naar het eiland varen op een stoomboot van Amsterdammer Jac P. Lissone, die in 1884 concurrentie kreeg van de havenstoomdienst van Zur Mühlen. Na alle doorstane ellende en de rampzalige watersnood van 1916 mag het geen bevreemding wekken dat de Markers zich positief opstelden tegenover de in 1918 aangenomen wet ter afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee. Veel Markers verlieten in de jaren 1920 noodgedwongen het eiland om bij de Zuiderzeewerken of elders werk te zoeken. Van het toerisme profiteerde naast een handjevol particulieren vooral de gemeente via het in 1914 ingevoerde koppengeld (toeristenbelasting). Ondanks de in steeds grotere getale toestromende bezoekers bleven de gestrenge bestuurders echter vasthouden aan de winkelsluiting op zondag. Zo bleef het in 1925 aan Sijtje Boes opgelegde verbod om mensen in haar kijkhuisje binnen te roepen tot 1939 van kracht. De sluiting van de Afsluitdijk in 1932 en de crisisjaren daarna noopten intussen weer een aantal vooral oudere Marker vissers hun bedrijf op te geven. Dat gebeurde ondanks het vooruitzicht te moeten leven van de karige 14 gulden per week die de Zuiderzeesteunwet voor hen in petto had. De Markers hadden met hun kleiner type botter (13 meter) nooit de kustvisserij op de Noordzee beoefend en zagen op tegen de investering. Bij het museum van Marken
187
Ze brachten hun maritieme ervaring en kennis liever aan de man als visventer of visverwerker (65 man) terwijl 100 andere mannen emplooi vonden in de koopvaardij en baggervaart en 18 in de binnenvaart. Het aantal boerenbedrijven was toegenomen van 10 tot 15 maar verder bood het eiland zelf te weinig werk zodat de werkloosheid rond 1950 sterk toenam. Nadat het aantal visvergunningen tussen 1951 en 1958 was geslonken van 11 tot 2, bestond het merendeel van de mannen inmiddels uit forensen. Vooral zij gaven een zucht van verlichting toen de op 17 oktober 1957 tot stand gekomen dijk naar het vasteland van een wegdek was voorzien. Het toerisme draaide intussen op volle toeren en dat was mede te danken aan de altijd bedrijvige Sijtje Boes (1895-1983) en haar blondgelokte zuster Ale Boes, die door de Amerikanen naar de wulpse filmdiva Mae West werd vernoemd. De Markers zagen de humor er wel van in en bovendien zijn bijnamen er net als in Volendam gemeengoed. In 1962 verliet de MK 53 van Hein Zeeman als laatste botter de haven van Marken richting Zuiderzeemuseum. Marken was al eiland af en toen ook visserplaats af en voor de kleurrijke klederdracht kwam er een, overigens leuk ingericht, museum, maar bij alle ingrijpende veranderingen bleef Marken zichzelf. Voor de 1850 bewoners van nu is Marken gewoon ‘het eiland’ en voor de talrijke bezoekers is het sinds 1971 beschermde dorpsgezicht met zijn werven en fris groen geschilderde, houten paalwoningen een uniek monument van onze strijd tegen de zee.
188
4.14.1 Botters, kachels en sanitair
ping van zijn huis. “Niet handig, maar wel
toch aardig overeen.” In de tijd dat Marken nog
Volgens de analen van de Kamers van Koop-
noodzakelijk”, volgens achterkleinzoon Klaas.
een eiland was, had de smederij al meer werk
handel bestaat Installatiebedrijf Zeeman Mar-
“De werkplaats moest wel daar liggen met het
gekregen aan olie- en kolenkachels, van liever-
ken B.V. al sinds de twintiger jaren van de
oog op hoog water. Een keer of vier per jaar,
lee kwam daar nog bagger- en laswerk bij. Met
vorige eeuw. Het bedrijf zal in die tijd wel an-
als de wind uit een bepaalde hoek waaide, werd
de komst van de dijk kwam er voorgoed een
ders geheten hebben, net zo goed als dat de
het water opgestuwd en Marken kwam dan
eind aan een periode van romantiek en brak ook
werkzaamheden van die tijd niet te vergelijken
voor een groot deel onder water te liggen. Daar
op Marken de époque van nuchtere zakelijkheid
zijn met die van nu.
moest je rekening mee houden.”
door. Voor Zeeman betekende deze omslag dat
In beginsel was Zeeman een smederij, vooral
”Dit probleem was voor het grootste deel op-
doen nu alles: cv, cv-onderhoud, sanitair, water,
druk met reparatie en onderhoud van de bot-
gelost bij de aanleg van de dijk en later, toen
gas, daken, zink / koper, riool en elektrawerken. ”
ters van de vissermannen. Marken was toen
de dijk nog wat verhoogd was, lag Marken echt
nog een eiland. De Afsluitdijk bestond nog niet
veilig. Trouwens, een kopie van de smederij als
”Dat moet ook wel om een totaal pakket te kun-
en over de dijk van Enkhuizen naar Lelystad
die van mijn overgrootvader is te zien in het
nen bieden. En onze kracht? We zijn flexibel!
werd nog niet eens gesproken. Overgrootvader
Zuiderzeemuseum. Het is niet precies nage-
Zowel wat betreft werkzaamheid als wat betreft
Zeeman had zijn smederij op de eerste verdie-
bouwd, maar wat opstelling betreft, komt het
inzetbaarheid.”
de werkzaamheden meer divers werden: “We
189
4.15 Edam, parel van Noord-Holland De naam Adam (later IJedam en Eedam) komt van de IJedam die in de IJe werd gelegd. De veenstroom IJe liep vanaf Oosthuizen in zuidelijke richting en mondde uit in de Voor-IJe waar in 1462 Volendam ontstond. Toen het water steeds meer vanuit zee de IJe binnenstroomde werd in de buurt van enkele veenbulten de IJedam gelegd om het opgestuwde water te weren. De dam werd aangelegd omstreeks 1300 toen Westfriese monniken de omringdijk rond de Zeevang hebben aangelegd. De veronderstelling dat de IJedam heeft gelegen tussen de Speeltoren en de Kaaswaag wordt gevoed door het feit dat de noordelijk van de waag gelegen Matthijs Tinxgracht vroeger Op ’t IJe heette. Het water ten zuiden van de Speeltoren vormt een deel van de IJe die bij de Grote Kerk zijn loop richting Oosthuizen vervolgt. Latijnse school met Librije, Grote Kerk Edam
Interieur met orgel
Het in 1310 als kerspel tot Warder behorende Edam kreeg in 1357 onder het stadsrecht een aantal privileges waaronder toestemming om een eigen uitgang naar zee te graven waarbij de monding van de IJe bij Volendam werd afgedamd. De getijdenstroom hield de uitgang bij het Oorgat weliswaar goed op diepte, maar bij hoog water ondervond het achterland veel overlast. De boeren uit de omgeving voerden vanaf 1400 de bekende ‘cleyne casekens’ aan die met schepen naar de IJsselsteden werden vervoerd. Ook scheepsbouw en handelsvaart in zout, hout en graan met het Rijnland en de Oostzeelanden kwamen tot ontwikkeling. Aan de noordzijde van Edam verrees in het begin van de 15de eeuw een kruiskerk die omstreeks 1540 was vervangen door de St. Nicolaaskerk. Evenals de gelijknamige kerk van Monnickendam is de kerk uitgevoerd in de ook wel boeKoeien aan de IJe
190
rengothiek genoemde laatgothische bouwstijl. De 88 meter lange en ruime hallenkerk met zijn fraaie interieur, houten zoldering en met veel grafzerken bezette vloer had toen al zijn huidige vorm compleet met aangebouwde Librije en Latijnse school. Als een van de in Edam sinds enige jaren aanwezige wederdopers werd Dirck Pieterszoon Smuyl op 24 mei 1546 op last van de procureur van het Hof van Holland door de baljuw van Amstelland, Waterland en de Zeevang te Amsterdam in het vuur geworpen. Tijdens de beeldenstorm van 1566 bleef de St. Nicolaaskerk echter niet ongeschonden om in 1572 als de Grote Kerk in protestantse handen te komen samen met het naastgelegen zusterklooster. In de kerk zijn onder meer de 31 (van de in totaal 36) gebrandschilderde ramen te bewonderen waarvan de meeste na de brand van 1602 werden geschonken door de Hollandse steden en enkele door de gildes van de scheepstimmerlui en zoutzieders en de magistraten van Edam.
Gebrandschilderd raam scheepstimmerlieden
Oudste houten huis
Vanaf het paadje naast het kerkhof ziet men uit over de oude waterloop De IJe en de laaggelegen polder De Zeevang. Achter de kerk strekt zich de lommerrijke Noordervesting uit waar tot 1700 de stadsmuren stonden. Dit tuinderijengebied kreeg later de naam ‘Boerenbuurtje’ vanwege de daar gebouwde stolphoeven waarvan in het verstilde Nieuwvaartje voorbeelden staan. Dicht bij op de Eilandsgracht staat het wonderwel bewaard gebleven uit 1530 stammende oudste houten laatgothische huis. Tegenover de kerk bevinden zich op de plaats van de eerdere begijnenhuisjes de in 1555 gestichte proveniershuisjes voor inwoners die van liefdadigheid afhankelijk waren. In de Grote Kerkstraat bevindt zich het oorspronkelijk in 1585 gestichte Weeshuis waarvan de gevel een gekleurde steen bevat met een weergave van kolfspelende weesjongens. Van oudere datum is de Onze Lieve Vrouwekerk waarvan na de Proveniershuisjes
191
gedeeltelijke sloop in 1882 de Speeltoren met het deels buiten geplaatste carillon mede het silhouet van Edam bepaalt. Edam had in 1514 volgens een schatting 3000 inwoners en eerst in 1526 verwierf het van de Habsburgse keizer Karel V het recht op het houden van een vrije weekmarkt alsmede het waagrecht dat in 1573 dank zij Willem van Oranje een permanent karakter kreeg. Na een onderzoek te hebben ingesteld naar de waterstaatkundige toestand besloot Karel V in 1544 tot de oprichting van het Heemraadschap van de Uitwaterende Sluizen. Ter bescherming van het achterland werd als een van de eerste maatregelen besloten tot de bouw van een buiten- en binnensluis in Edam. De Edammers voorzagen dat een verzande haven hun welvaart zou bedreigen en daarmee brak een felle strijd uit met het Heemraadschap die uiteindelijk ten nadele van Edam zou uitvallen. Toen in 1569 de Zeesluis en Damsluis alsKettingbrug
nog werden gebouwd deden de bewoners hun reputatie als ‘dwarse Edammers’ alle eer aan door de sluizen enkele malen te vernielen in een poging om de doorvaart en doorstroming alsnog veilig te stellen. Hun vrees werd bewaarheid toen de haven tot groot nadeel van de scheepvaart en scheepsbouw verzandde. De zuidkant van het sluisrak tegenover het Oorgat heet de Keetzijde naar de zoutketen waar in de 16de en 17de eeuw zout uit zeewater werd gewonnen. Langs het monument ter nagedachtenis aan de omgebrachte joodse inwoners en over de Pietersbrug gekomen ontwaart men de karakteristieke Kettingbrug. Daar niet ver vandaan staat het enige overgebleven exemplaar van de wel 30 molens die ooit in Edam en omgeving hebben gestaan. Het is een achtkantige binnenkruier die oorspronkelijk halverwege de 17de eeuw werd gebouwd ter bemaling van de Zuidpolder. Die taak wordt thans verricht met behulp van een nieuw door het Hoogheemraadschap gebouwd gemaal langs
Gemaal Zuidpolder bij Volendam
192