Oosterkerk, Zondag 19 april 2015 Viering Zwolle 70 jaar bevrijd, overhandiging boekje ‘Kerken onder druk’ Overweging over Micha 3:9-4:5 en I Johannes 1:1-3 ds.Wim Hortensius Kom vanavond met verhalen hoe de oorlog is verdwenen, en herhaal ze honderd malen: alle malen zal ik wenen. Bekende regels uit het indringende gedicht ‘Vrede’ van Leo Vroman. Want ze blijven ingrijpend, verhalen uit welke oorlog dan ook. Verhalen van mensen wanneer alles onzeker is geworden. Wanneer wij voor moeilijke, soms onmogelijke keuzen komen te staan. Verhalen waarin het gaat over leven en dood, liefde en verraad, angst en hoop. Verhalen uit de Oekraïne van vandaag de dag. Uit Syrië en Jemen, vanaf gammele bootjes op de Middellandse Zee. Maar ook al die verhalen van mensen in oorlogssituaties uit het verleden. De profeet Micha vertelt die verhalen al, acht eeuwen voor Christus. Toen de mensen in Israël te lijden hadden van corruptie en leugens, te midden van een stad in puin: Jeruzalem. Mensen opgejaagd, meegevoerd naar vreemd land, ver weg. Micha spreekt er de leiders over Jeruzalem op aan: Door jullie toedoen wordt Jeruzalem een ruïne! Schokkend om te horen, maar het werd de harde werkelijkheid. De Babyloniërs zouden de stad met de grond gelijk maken. Dat Jeruzalem een ruïne zou worden, dat heeft toen zoveel indruk gemaakt, dat dit vers in de profetie van Micha precies het middelpunt vormt van de boekrol van de 12 kleine profeten. Kom vanavond met verhalen hoe de oorlog is verdwenen, en herhaal ze honderd malen: alle malen zal ik wenen. Het zijn de verhalen van mensen in oorlog van alle tijden. Moedige mensen en voorzichtige mensen, met hun zwakte, met hun kracht, met hun geloof, met hun twijfel. Ruben heeft straks zo’n verhaal verteld, van een 15-jarige jongen aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in ons eigen land. En Henk Moerman heeft ingrijpende en soms ontroerende verhalen uit die oorlog verzameld van mensen uit deze Oosterkerk en uit andere Gereformeerde en Hervormde kerken in Zwolle. Hoe zij toen leefden en geloofden. Om die verhalen met elkaar te delen, zijn wij vanmorgen bij elkaar. En om elkaar te bemoedigen met het onuitroeibare visioen van vrede. Als God alles in allen zal zijn.
Henk schrijft dat hij onder de indruk is van de woorden en de daden van de kerkenraadsleden die hij uit die tijd op het spoor is gekomen. Met respect heeft hij hen gevolgd, soms met verbazing, soms met bewondering. Boeiend om te lezen. Laten we er een paar verhalen uitlichten. Zoals de discussie over de verduistering van de kerken. De kerkvoogden in de Hervormde Kerk voelden daar toen niet veel voor, het was te duur. Een opvallend detail is wel dat de kerkvoogden daarover vergaderden in een verwarmde kerkvoogdenkamer in de Grote Kerk, terwijl er geen geld was om de consistoriekamer van de dominees en de ouderlingen te verwarmen… Maar de toenmalige dominee Stevens zette door en liet de kerkgangers in de avonddiensten in de Jeruzalemkerk in het donker zitten; alleen met zaklantaarns konden zij nog wat zien. De kerkvoogden waren boos: het licht zou op de witte muren weerkaatsen, er was kans op ongelukken en in het donker konden ook nog allerlei ongewenste toestanden plaatsvinden. Bovendien werd deze actie door hen gezien als een poging van de predikanten om hun zin door te drijven. Och, kerkrentmeesters, geld en dominees: zoveel verandert er niet in de loop van de tijd… Uiteindelijk werd de Jeruzalemkerk in 1942 dan toch verduisterd. Maar toen werkte de verduistering weer niet goed. Met de firma uit Enschede die de constructie had bedacht was geen contact meer te krijgen: en zo was de kerk niet verduisterd, maar het geld wel! Ingrijpender is het om in het boekje de verhalen te lezen over mensen die in die tijd sympathie hadden voor het Nationaal Socialisme, leden van de NSB. Eén van hen werd in de Gereformeerde Kerk de toegang tot het Heilig Avondmaal ontzegd. Na de oorlog wilde men zich in de kerk anders opstellen tegenover NSB’ers dan velen in de samenleving en de overheid. Er mocht, zo vond met in de kerk, geen scheiding ontstaan tussen verschillende groepen Nederlanders. Want, zo verzuchtte een ouderling, anders zouden de Duitsers de oorlog toch nog gewonnen hebben. Toch ging het er in de kerk ook weer niet heel anders aan toe dan in de samenleving. In een gesprek van de week vertelde iemand me dat zij een vriendin heeft die er nu nog steeds last van heeft dat zij kind was van NSB’ers. De pijnlijke herinnering dat zij na de oorlog als kind niet bij de kerstviering van de kerk welkom was. De praktijk is weerbarstiger dan het beleid.
Een bekend Hervormd predikant in Zwolle in die oorlogsjaren is Horreüs de Haas. Hij woonde hier vlak bij de kerk, op het Groot Weezenland. Een man met een brede belangstelling. Hij was ook voorzitter van de partijafdeling van de SDAP. Woordvoerder van lijdende mensen, mensen die verdrukt worden of vervolgd: de rode vrijzinnige dominee van Zwolle. Hij had al voor de oorlog scherp stelling genomen tegen de nationaal-socialistische ideeën en de Jodenvervolging. Hij werd dus in de gaten gehouden. In 1942 schreef dominee de Haas: ‘Een paar gevaarlijke luisteraars en opschrijvers bij de preek hebben mij tot dusver nog geen kwaad gedaan, maar ik heb mijn evacuatietasje toch maar even nagezien. Met daarin onder andere een boek van Goethe en kleurpotloden’. In 1943 is dominee de Haas onverwacht overleden. Uit respect legt de Zwolse afdeling van de PvdA jaarlijks op 1 mei nog steeds bloemen op zijn graf. Ook andere Zwolse dominees in de oorlog kwamen in de problemen vanwege hun opvattingen. De Gereformeerde dominee Munnik, vanwege de vooraanstaande rol die hij speelde in de verbonden A.R.P. De Hervormde dominee Groenewegen vanwege een anti nationaal-socialistische preek en de Hervormde dominee Stevens omdat hij leerlingen waarschuwde voor een komende razzia. Deze predikanten hebben alle drie korte of langere tijd gevangen gezeten. Een bijzonder verhaal speelde in de Gereformeerde Kerken tijdens het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog. Het was de tijd van het conflict over de betekenis van de doop en de verbondsleer, en de interpretatie van de kerkorde. Het conflict speelde al langer, maar escaleerde aan het einde van de oorlog. De Kamper hoogleraren Schilder en Greydanus werden op grond van hun opvattingen geschorst en afgezet door de synode. Dit leidde tot veel commotie binnen plaatselijke Gereformeerde kerken en het ontstaan van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. In Zwolle werd de breuk een feit toen de Gereformeerde dominee Vreugdenhil op 27 mei 1945, dus een maand na de bevrijding, een middagdienst hield in de gehuurde Broerenkerk. Er ontstond scheuring in voor – en tegenstanders binnen relaties, gezinnen, families en kerken. Wonden in verhoudingen die soms tot op de dag van vandaag schrijnen. Ook in Zwolle. Henk schrijft er over: Wat voor ons wellicht niet meer van wezenlijk belang is, was dat voor de mensen van die tijd zeker wel! Tijden veranderen. Juist de laatste tijd is er in de kleine oecumene toenadering tussen kerken in Zwolle met voorgangersontmoetingen en in de wens om er in diaconaal opzicht samen te zijn voor de mensen in onze stad.
Ik vind het zelf het mooiste om te lezen in het boekje: dat de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente in Zwolle ook gezamenlijk optraden. Beide kerkenraden besloten unaniem dat de bordjes ‘Verboden voor Joden’ niet geplaatst mochten worden bij kerken en kerkelijke gebouwen. Predikanten uit beide kerken werkten nauw samen met de opvang van hongerende kinderen uit het westen van het land. En zowel in de Gereformeerde als in de Hervormde kerkdiensten in Zwolle werd elke zondag voorbede gedaan voor het koninklijk huis. Zo hoorden velen telkens weer dat de Duitse bezetting onwettig was! Zo veel verhalen, en in het boekje zijn er nog veel meer te vinden. Verhalen bewaard en opgeschreven uit respect voor de Zwollenaren die in hele moeilijke oorlogsomstandigheden de kerkelijke gemeenschap bleven opbouwen, bleven vertrouwen op de kracht van het goede woord, en de inspiratie van de Heilige Geest. Mensen die, ondanks alles, bemoedigd werden door wat de apostel Johannes schrijft in zijn eerste brief: dat dat goede Woord vreugde geeft, en echt leven is. Namelijk: leven verbonden met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus. Respect voor de mensen die, ondanks alles, vasthielden aan woorden van de profeet Micha: over vrede voorgoed, speren die snoeimessen worden, en zwaarden ploegijzers, en niemand wordt meer opgeschrikt. Dit vredesvisioen van Micha heeft wereldwíjde betekenis gekregen. Zijn profetische woorden staan uitgebeiteld voor het gebouw van de Verenigde Naties in New York. In het verlangen dat ze in het hart zullen staan van alle mensen, van welk ras, welke overtuiging of geaardheid dan ook. Het inspireerde een Russische kunstenaar tot het maken van een beeld dat een plaats kreeg in de tuin voor het paleis van de Verenigde Naties. Het is een beeld van een man die een zwaard omvormt tot een ploegschaar. Een beeld dat ons voorhoudt dat vrede niet alleen gevierd moet worden, maar telkens weer gesmeed, in onze kleine verhoudingen, in de grote wereldpolitiek. Het zijn de kleine en grote verhalen van mensen die ons inspireren tot vrede. En dat ontroerende Bijbelse verhaal: dat wij in alles verbonden zijn met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus. Dat verhaal kent geen einde, opent telkens weer nieuwe toekomst. Geeft vrijheid. Ondanks alles. Dat ook ons eigen levensverhaal getekend mag zijn door het zoeken naar vrede, gerechtigheid en vrijheid.
Een vrouw vertelde van de week op de oecumenische Bijbelkring dat haar broertje op 15 april 1945 werd geboren, de eerste Zwollenaar nadat de stad was bevrijd. Hij kreeg als tweede naam: ‘Libertas’: we zijn vrij!