Besluit op handhavingsverzoek Kenmerk : 27981/2012015093 Betreft : bestuursrechtelijke handhaving
Het Commissariaat voor de Media Gezien het verzoek van RadioCorp B.V. om bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde in artikel 6.23 en artikel 6.24 van de Mediawet 2008 in samenhang gelezen met artikel 22, tweede lid, van het Mediabesluit 2008, artikel 7, eerste lid, onder c, en artikel 8, tweede lid, van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 en ten aanzien van het overtreden van de programmatische voorschriften neergelegd in de FMvergunningen voor niet-landelijke commerciële radio-omroep behorende bij de kavels B03, B12, B13, B15 tot en met B20, B25 en B28 tot en met B37. Het verzoek van RadioCorp B.V. is gericht tegen NDC Radio B.V. Gelet op artikel 3.1 van de Mediawet 2008, Gelet op artikel 6.23, tweede lid, en artikel 6.24, van de Mediawet 2008 in samenhang met artikel 22, tweede lid, van het Mediabesluit 2008, Gelet op artikel 7, eerste lid, onder c, en artikel 8, tweede lid van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003, Gelet op artikel 15.1, eerste lid, onder a, van de Telecommunicatiewet, Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, Overwegende:
A.
Procedure 1.
Bij brief van 4 augustus 2012, ingekomen bij het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) op dezelfde datum, heeft RadioCorp B.V. (hierna: RadioCorp) het Commissariaat voor de Media een verzoek om bestuursrechtelijke handhaving ingediend van het bepaalde in artikel 6.23 en artikel 6.24 van de Mediawet 2008 in samenhang gelezen met artikel 22, tweede lid, van het Mediabesluit 2008, artikel 7, eerste lid, onder c, en artikel 8, tweede lid, van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radioomroep 2003 (hierna: de Regeling AGF). Tevens heeft RadioCorp, zoals bleek ter hoorzitting van 23 oktober 2012, handhaving verzocht ten aanzien van het naar de mening van RadioCorp niet voldoen aan de programmatische voorschriften zoals die zijn neergelegd in de FM-vergunningen voor nietlandelijke commerciële radio-omroep inzake de kavels B03, B12, B13, B15 tot en met B20, B25 en B28 tot en met B37. Het verzoek van RadioCorp B.V. is gericht tegen NDC Radio B.V.(hierna: NDC).
2.
RadioCorp is van mening dat de door NDC verzorgde en via omroepnetwerken uitgezonden programmakanalen gezamenlijk door meer dan 30% van het aantal inwoners van Nederland kunnen worden ontvangen (artikel 7, eerste lid, onder c, van de Regeling AGF). Tevens is er, volgens RadioCorp, sprake van een situatie dat het demografische bereik van de hierboven genoemde kavels meer bedraagt dan 30% (artikel 8, tweede lid, onder a, van de Regeling AGF) en dat er in dit geval tevens sprake is van verboden kavelcombinaties (artikel 8, tweede lid, onder b, van de Regeling AGF). Voorts is RadioCorp van mening dat, doordat op de kavels een en hetzelfde programmakanaal (RadioNL) wordt uitgezonden, niet wordt voldaan aan de voorgeschreven percentages regiogerichtheid van de programmering, zoals die zijn neergelegd in de FM-vergunningen inzake de kavels B03, B12, B13, B15 tot en met B20, B25 en B28 tot en met B37.
3.
Op grond van het bepaalde in artikel 4:7 en artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft het Commissariaat RadioCorp en NDC op 23 oktober 2012 gehoord. De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (Agentschap Telecom, hierna ook: AT), Several Media B.V., Radio Exploitatie Noord-Nederland B.V., Rebecca Beheer B.V., Telecom Vision International B.V. en de Oostelijke Mediagroep B.V. zijn, met bericht, niet ter zitting verschenen. Het verslag van de hoorzitting is bijgevoegd.
B
Relevante feiten 4.
De commerciële media-instellingen die door AT FM-vergunning is verleend voor niet-landelijke commerciële radio-omroep en die het programmakanaal RadioNL via een of meer FM-frequentie verspreiden zijn NDC, Omroep Vereniging Veendam, Radio Limburg 97FM B.V., Several Media B.V., Radio Exploitatie Noord-Nederland B.V., Rebecca Beheer B.V., Telecom Vision International B.V., Oostelijke Media Groep B.V.
NDC 5. Aan NDC is door het Commissariaat toestemming verleend om als commerciële media-instelling radio-omroep te verzorgen via de programmakanalen RadioNL, Waterstad FM, RNL Apeldoorn, RNL Noord-Holland, RNL Overijssel-Zwolle, RNL Twenteland, RNL Arnhem, RNL Groningen, RNL Friesland, RNL Drenthe, WFM Flevoland, WFM Friesland en WFM Groningen Drenthe. 6.
Aan NDC is door AT FM-vergunningen verleend voor niet-landelijke commerciële radio-omroep behorende bij de kavels B10 en B27 tot en met B37.
7.
In kavel B10 worden de programmakanalen Waterstad FM, editie Friesland en Flevoland uitgezonden.
8.
In kavel B27 wordt het programmakanaal Radio Ameland uitgezonden. Ten behoeve van de verzorging van dit programmakanaal heeft de Stichting Kabelkrant Ameland als commerciële media-instelling toestemming verkregen van het Commissariaat.
-2-
9.
In kavel B28 wordt het programmakanaal RadioNL, editie Zutphen uitgezonden.
10.
In kavel B29 wordt het programmakanaal Hot Radio Hits uitgezonden. Ten behoeve van de verzorging van dit programmakanaal heeft de Trend Media Groep B.V. als commerciële media-instelling toestemming verkregen van het Commissariaat.
11.
In de kavels B30 tot en met B37 worden verschillende edities van het programmakanaal RadioNL uitgezonden.
12.
De kavels B10 en B27 tot en met B37 hebben gezamenlijk een demografisch bereik van 4,08%.
Omroep Vereniging Veendam 13. Aan Omroep Vereniging Veendam is door het Commissariaat toestemming verleend om als commerciële media-instelling radio-omroep te verzorgen via het programmakanaal Waterstad FM Groningen. 14.
Aan Omroep Vereniging Veendam is door AT FM-vergunning verleend voor nietlandelijke commerciële radio-omroep behorende bij kavel B13.
15.
Het demografisch bereik van kavel B13 is 1,6%.
16.
In kavel B13 worden de programmakanalen Waterstad FM, editie Groningen en RadioNL, editie Drenthe uitgezonden.
17.
Bestuurders van Omroep Vereniging Veendam zijn de heren S. Mulder en C. Anceaux. De heer C. Anceaux is statutair directeur van NDC.
Radio Limburg 97FM B.V. 18. Aan Radio Limburg 97FM B.V. (hierna: Radio Limburg) is door het Commissariaat toestemming verleend om als commerciële media-instelling radioomroep te verzorgen via het programmakanaal RadioNL Limburg. 19.
Aan Radio Limburg is door AT FM-vergunning verleend voor niet-landelijke commerciële radio-omroep behorende bij kavel B25.
20.
In kavel B25 wordt het programmakanaal RadioNL Limburg uitgezonden.
21.
Het demografisch bereik van kavel B25 is 1,6%.
22.
NDC is enig aandeelhouder en bestuurder van Limburg Broadcasting B.V. Limburg Broadcasting B.V. is enig aandeelhouder van Radio Limburg.
Several Media B.V. 23. Aan de Several Media B.V. (hierna: Several Media) is door het Commissariaat toestemming verleend om als commerciële media-instelling radio-omroep te verzorgen via het programmakanaal Magic Jazz.
-3-
24.
Aan Several Media is door AT FM-vergunning verleend voor niet-landelijke commerciële radio-omroep behorende bij kavel B03.
25.
In kavel B03 worden de programmakanalen RadioNL, editie Noord Holland en editie Amsterdam uitgezonden. Tevens wordt het programmakanaal Coastline FM uitgezonden. Ten behoeve van de verzorging van dit programmakanaal heeft de heer J.K.A. Pieters toestemming verkregen van het Commissariaat.
26.
Het demografisch bereik van kavel B03 is 3,5%.
27.
Radio Exploitatie Noord-Nederland B.V. Aan Radio Exploitatie Noord-Nederland B.V. (hierna: RENN) is door het Commissariaat toestemming verleend om als commerciële media-instelling radio-omroep te verzorgen via het programmakanaal Freez FM.
28.
Aan RENN is door AT FM-vergunning verleend voor niet-landelijke commerciële radio-omroep behorende bij de kavels B12 en B15.
29.
In kavel B12 wordt het programmakanaal RadioNL, editie Friesland uitgezonden en in kavel B15 het programmakanaal RadioNL, editie Groningen.
30.
Het demografisch bereik van kavels B12 en B15 is 4,3%.
Rebecca Beheer B.V. 31. Aan Rebecca Beheer B.V. (hierna: Rebecca Beheer) is door het Commissariaat toestemming verleend om als commerciële media-instelling radio-omroep te verzorgen via het programmakanaal Arrow Classic Rock Noord. 32.
Aan Rebecca Beheer is door AT FM-vergunningen verleend voor niet-landelijke commerciële radio-omroep behorende bij de kavels B16, B17 en B18.
33.
In kavel B16 worden de programmakanalen Waterstad FM, editie GroningenDrenthe, RadioNL, editie Meppel/Noordoostpolder en Arrow Classic Rock Noord uitgezonden. In kavel B17 worden de programmakanalen RadioNL, editie Flevoland en Arrow Classic Noord uitgezonden en in kavel B18 worden de programmakanalen RadioNL, editie Overijssel- Zwolle en Arrow Classic Noord uitgezonden.
34.
Het gezamenlijk demografisch bereik van kavels B16 tot en met B18 is 8,7%.
Telecom Vision International B.V. 35. Aan Telecom Vision International B.V. (hierna: TVI) is door het Commissariaat toestemming verleend om als commerciële media-instelling radio-omroep te verzorgen via de programmakanalen RadioNL Oost- en Midden Nederland. 36.
Aan TVI is door AT FM-vergunningen verleend voor niet-landelijke commerciële radio-omroep behorende bij de kavels B11 en B19.
-4-
37.
In kavel B11 wordt het programma Holland FM uitgezonden. Ten behoeve van de verzorging van dit programmakanaal heeft De Muziekvrienden B.V. als commerciële media-instelling toestemming verkregen van het Commissariaat.
38. 39.
Het demografisch bereik van kavel B11 is 0,8% In kavel B19 worden de programmakanalen Hot Radio Hits, RadioNL, editie Twente en RadioNL, editie Arnhem en Radio Continu uitgezonden. Ten behoeve van de verzorging van het laatstgenoemde programmakanaal heeft de Stichting Radio Continu als commerciële media-instelling toestemming verkregen van het Commissariaat.
40.
Het demografisch bereik van kavel B19 is 1,6%.
Oostelijke Media Groep B.V. 41. Aan de Oostelijke Media Groep B.V. (hierna: OMG) is door het Commissariaat toestemming verleend om als commerciële media-instelling radio-omroep te verzorgen via het programmakanaal Keizerstad FM. 42.
Aan de OMG is door AT FM-vergunning verleend voor niet-landelijke commerciële radio-omroep behorende bij kavel B20.
43.
In kavel B20 worden de programmakanalen RadioNL, editie Apeldoorn en RadioNL, editie Ede uitgezonden.
44.
Het demografisch bereik van kavel 20 is 2,4%.
Totaal demografisch bereik kavels 45. Het totaal demografisch bereik van de kavels B03, B11 tot en met B13, B15 tot en met B20, B25 en B 28 tot en met B37 is 28,58%. 46.
Het totaal demografisch bereik van de kavels waar (onder andere) het programmakanaal met de naam RadioNL (hierna: RadioNL) wordt uitgezonden is 27,78%.
47.
Aangezien in voormelde kavels niet alleen RadioNL te ontvangen is, maar ook andere programmakanalen, zoals Waterstad FM, Coastline FM, Arrow Classic Rock Noord en Hot Radio Hits en de verschillende kavels overlappingen kennen moet het totale demografische bereik van RadioNL worden gecorrigeerd van 27,78% naar 15,26%. Dit blijkt uit de gegevens van AT.
Kabelbereik RadioNL 48. RadioNL wordt in de provincies Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel, Gelderland en Limburg zowel analoog als digitaal via de omroepnetwerken van Ziggo, UPC, Kabel Noord en de Stichting Kabelnet Veendam doorgegeven. In het geval van Ziggo wordt RadioNL ook via digitale kabeltelevisie als onderdeel van het standaardpakket aangeboden. Dit betekent dat RadioNL in het gehele verzorgingsgebied van Ziggo via haar omroepnetwerken is te ontvangen.
-5-
Aannemelijk is, althans niet weersproken, dat hiermee RadioNL via omroepnetwerken door meer dan 30% van het aantal inwoners van Nederland kan worden ontvangen. RadioCorp 49. Aan RadioCorp is door het Commissariaat toestemming verleend om als commerciële omroepinstelling radio-omroep te verzorgen via het programmakanaal 100%NL. 50.
C.
Aan RadioCorp is door AT FM-vergunning verleend ten behoeve van landelijke commerciële radio-omroep behorende bij kavel A09.
Wettelijk kader 51.
D.
In de bijlage bij dit besluit worden de relevante wetsartikelen vermeld.
Ontvankelijkheid 52.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder een belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
53.
De vraag die in deze zaak gesteld moet worden is, of het belang van RadioCorp voldoende rechtstreeks bij het te nemen besluit is betrokken. Voor de beantwoording van deze vraag dient naar vaste jurisprudentie te worden nagegaan of RadioCorp een eigen concreet, actueel, voldoende objectief bepaald en rechtstreeks geraakt belang heeft bij het besluit tot het handhaven van artikel 6.23, tweede lid, en artikel 6.24, eerste lid, van de Mediawet 2008 in samenhang gelezen met artikel 22, tweede lid, van het Mediabesluit 2008, artikel 7, eerste lid, onder c, en artikel 8, tweede lid, van de Regeling AGF. Het Commissariaat is van oordeel dat dit het geval is.
54.
Daartoe overweegt het Commissariaat het volgende.
55.
RadioCorp heeft bij besluit van 1 april 2011 van het Commissariaat voor vijf jaar toestemming gekregen voor het verzorgen van het commerciële radioprogramma 100%NL. Door AT is aan RadioCorp FM vergunning verleend behorende bij kavel A09. RadioNL als 100%NL zenden beide grotendeels Nederlandstalige muziek uit en zijn op dezelfde doelgroep gericht.
56.
Gelet hierop is het Commissariaat van oordeel dat RadioCorp, als directe concurrent van NDC, belang heeft bij handhaving van overtredingen van het bepaalde in artikel 6.23, tweede lid en artikel 6.24, eerste lid, van de Mediawet 2008 in samenhang gelezen met artikel 22, tweede lid, van het Mediabesluit 2008 en artikel 7, eerste lid, onder c, en artikel 8, tweede lid, van de Regeling AGF, omdat, zo dit niet zou gebeuren dit zou (kunnen) leiden tot concurrentievervalsing.
-6-
57.
E.
Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat RadioCorp een rechtstreeks geraakt belang heeft. De belangen van RadioCorp zijn voldoende te onderscheiden van die van anderen, die niet in een dergelijke concurrentiepositie verkeren en zij kan derhalve worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
Standpunt RadioCorp Verbondenheid 58. RadioCorp heeft een verzoek tot bestuursrechtelijke handhaving ingediend tegen NDC, omdat zij van mening is dat alle commerciële media-instellingen, die RadioNL uitzenden, met NDC verbonden zijn en daarmee het demografisch bereik van de desbetreffende kavels tezamen meer bedraagt dan 30% (artikel 8, tweede lid, onder a, van de Regeling AGF). 59.
Volgens RadioCorp is er sprake van aanmerkelijke invloed van NDC op de bedrijfsvoering van de commerciële media-instelling die ervoor kiezen om een programmakanaal van NDC volledig en integraal op (één of enkele van) zijn frequenties uit te zenden.
60.
Naar de mening van RadioCorp is er zelfs sprake van beslissende invloed in de wijze waarop NDC RadioNL exploiteert op FM-frequenties van de commerciële media-instellingen, die RadioNL op die frequenties uitzenden. Nu NDC feitelijk gebruiker is van de FM-frequenties van alle commerciële media-instellingen die RadioNL integraal uitzenden, is het volgens RadioCorp duidelijk dat NDC aanmerkelijke invloed heeft op de inhoud van het beleid van de commerciële media-instellingen die RadioNL uitzenden. Volgens RadioCorp vult NDC de directiefuncties in van, en heeft zij in feite de dagelijkse leiding over die commerciële media-instellingen. RadioCorp meent hierin steun te vinden in de uitspraak van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam van 19 juni 2009 inzake Radio 10 Gold B.V. tegen AT (LJN: B19134). RadioCorp is dan ook van mening dat eerdergenoemde media-instellingen samen met NDC als één instelling zijn te beschouwen.
61.
Volgens RadioCorp laten de feiten en omstandigheden rondom de uitzendingen van RadioNL op 27 juli 2012 overduidelijk zien dat NDC de daadwerkelijke exploitant/gebruiker is van alle FM-frequenties waarop RadioNL is te horen.
62.
NDC is naar de mening van RadioCorp dan ook als grootverbruiker van FMfrequenties voor niet-landelijke commerciële radio-omroep te beschouwen. Volgens RadioCorp ontstaat in feite een (semi) landelijk radiostation met de naam RadioNL. Dit blijkt ook uit het feit dat in alle kavels integraal RadioNL wordt uitgezonden. De productieovereenkomsten die NDC met andere commerciële media-instellingen heeft zijn volgens RadioCorp feitelijk exploitatieovereenkomsten dan wel gebruiksovereenkomsten. RadioCorp is van mening dat die commerciële media-instelingen hun FM-frequenties laten gebruiken/exploiteren door NDC.
-7-
Demografisch bereik RadioNL 63. Omdat NDC, volgens RadioCorp is verbonden met de andere media-instellingen die RadioNL uitzenden, is RadioCorp van mening dat het Commissariaat naar het totale demografisch bereik van de kavels van NDC en de andere commerciële media-instellingen dient te kijken. Volgens RadioCorp dient het Commissariaat daarbij niet alleen te kijken naar het bereik van de FM-frequenties in de kavels waarop RadioNL wordt uitgezonden, maar ook naar de FM-frequenties in de kavels waarop een ander programmakanaal wordt uitgezonden. Hiermee komt volgens RadioCorp het ether- en kabelbereik van de programmakanalen van NDC en de aan haar verbonden instellingen boven het maximale demografische bereik van 30% en is er tevens sprake van verboden kavelcombinaties (artikel 8, tweede lid, onder b, van de Regeling AGF). 64.
Volgens RadioCorp voldoet NDC ook niet aan artikel 7, eerste lid, onder c van de Regeling AGF, omdat RadioNL eveneens wordt doorgegeven via de omroepnetwerken van UPC, Ziggo, Kabelnoord en KPN Interactieve TV. RadioCorp heeft aangegeven dat bij analoge doorgifte van RadioNL op de omroepnetwerken van Ziggo en UPC, het demografisch bereik van dit programmakanaal de 30% niet overschrijdt. Volgens RadioCorp kan echter meer dan 30% van de inwoners RadioNL digitaal via de omroepnetwerken Ziggo, Kabelnoord en KPN Interactieve TV ontvangen.
Programmatische voorschriften 65. Voorts is RadioCorp van mening dat NDC en de commerciële media-instellingen die eveneens RadioNL uitzenden niet voldoen aan de vergunningvoorschriften voor wat betreft het percentage op de regio gerichte programmering. NDC zendt op de desbetreffende kavels in feite één en hetzelfde programmakanaal uit. Volgens RadioCorp maakt NDC gebruik van frequenties waar programmakanalen op moeten worden uitgezonden die in het bijzonder gericht zijn op de regio waarvoor ze bestemd zijn. Ter hoorzitting van 23 oktober 2012 heeft RadioCorp expliciet aangegeven dat hij het Commissariaat hiervan om handhaving verzoekt. Toestemmingen 66. RadioCorp is van mening dat NDC in strijd handelt met artikel 3.1 van de Mediawet 2008, althans dat er onduidelijkheid bestaat met betrekking tot de onderhavige toestemmingen van het Commissariaat. NDC en Radio Limburg hebben volgens RadioCorp 10 toestemmingen voor het verzorgen van een commercieel radioprogramma met de naam RadioNL of RNL, terwijl er 21 edities van RadioNL worden uitgezonden. Volgens RadioCorp worden 11 programmakanalen uitgezonden, waarvoor geen toestemming is verleend
F.
Zienswijze NDC Radio 67.
Volgens NDC gaat AT over de productieovereenkomsten die worden gesloten tussen verschillende vergunninghouders van de betrokken kavels.
-8-
68.
Voorts heeft NDC aangegeven dat er nog een procedure loopt inzake een soortgelijk handhavingsverzoek van Rato Zendertechniek jegens NDC. Naar de mening van NDC moet de afronding van deze procedure afgewacht worden. De feiten en omstandigheden in die kwestie zijn volgens NDC dezelfde als nu aan de orde. NDC is van mening dat eerst duidelijkheid moet komen over wat wel en niet toegestaan is op dit gebied, voordat nieuwe procedures worden gestart. Als NDC niet conform de Mediawet 2008 of Telecommunicatiewet handelt dan zal zij ervoor zorgen dat een en ander wordt aangepast, zodat wel wordt voldaan aan voormelde wetten.
69.
Volgens NDC moet ook rekening worden gehouden met de in juli 2011 verlengde FM-vergunningen voor niet-landelijke commerciële radio-omroep. Bij de verlenging van deze vergunningen is als voorwaarde gesteld dat de vergunninghouder investeert in digitale radio. Hierdoor valt volgens NDC de regiogerichtheid van de programmakanalen voor veel commerciële mediainstellingen ook lastig in te vullen, omdat de verzorgingsgebieden (allotments) van digitale frequenties groter zijn dan die van de analoge FM-frequenties. NDC verzoekt het Commissariaat hiermee rekening te houden.
G.
Overwegingen Commissariaat Bevoegdheid 70. Artikel 7, eerste lid, onder c, van de Regeling AGF is een uitwerking van het bepaalde In artikel 6.23, tweede lid, van de Mediawet 2008. Artikel 6.24 van de Mediawet 2008 is nader uitgewerkt in artikel 22, tweede lid, onder a, van het Mediabesluit 2008 en artikel 8, tweede lid, van de Regeling AGF. 71.
Op grond van artikel 7.11 van de Mediawet 2008 is het Commissariaat belast met het toezicht op de naleving van de artikelen 6.23 en 6.24 van de Mediawet 2008. Op grond van artikel 7.12 van de Mediawet 2008 is het Commissariaat bevoegd ter zake van een overtreding van het bepaalde in de artikelen 6.23 en 6.24 van de Mediawet 2008 een boete opleggen van ten hoogste € 225.000,- per overtreding.
72.
Aangezien het verzoek RadioCorp strekt tot naleving van het bepaalde in artikel 6.23 en artikel 6.24 van de Mediawet 2008 in samenhang gelezen met artikel 22, tweede lid, van het Mediabesluit 2008, artikel 7, eerste lid, onder c, en artikel 8, tweede lid, van de Regeling AGF, is het Commissariaat bevoegd ten aanzien van dit verzoek te beslissen. Eveneens geldt dit ten aanzien van het verzoek tot handhaving van artikel 3.1, tweede lid, van de Mediawet 2008.
73.
Ter hoorzitting heeft RadioCorp ook aangegeven dat zijn verzoek strekt tot naleving van de percentages regiogerichtheid van het radioprogramma-aanbod, zoals die zijn opgenomen in de FM-vergunningen voor niet-landelijke commerciële radio-omroep. Ten aanzien hiervan overweegt het Commissariaat het volgende.
-9-
74.
De FM-vergunningen voor niet-landelijke commerciële radio-omroep zijn, zoals RadioCorp ook bekend, verleend door AT. Ingevolge artikel 15.1, eerste lid, onder a, van de Telecommunicatiewet wordt het toezicht op de in die vergunningen opgenomen vergunningsvoorwaarden, waaronder de programmatische voorschriften, uitgeoefend door AT. Het Commissariaat is dan voor wat betreft de handhaving van de programmatische voorschriften niet bevoegd om handhavend op te treden. Het verzoek te dien aanzien wordt dan ook afgewezen.
75.
Het Commissariaat besluit het handhavingsverzoek voor wat betreft het gedeelte dat ziet op eventuele overtreding van de programmatische voorschriften behorende bij de FM-vergunningen voor niet-landelijke commerciële radioomroep door te zenden naar AT.
Verbondenheid 76. Het Commissariaat stelt allereerst vast dat niet in het geding is dat de commerciële media-instellingen NDC, Omroep Vereniging Veendam en Radio Limburg 97FM B.V. met elkaar verbonden zijn als bedoeld in artikel 6.24, tweede lid, van de Mediawet 2008 in samenhang gelezen met artikel 22, eerste lid, van het Mediabesluit 2008. Dit is door het Commissariaat reeds eerder vastgesteld in zijn besluiten inzake het handhavingsverzoek van Rato Zendertechniek jegens NDC (en Young City Media B.V.) en is door betrokken partijen niet weesproken. Het totale bereik van de kavels waarvoor voornoemde instellingen vergunning hebben is 7,28%. 77.
Zoals het Commissariaat eerder in zijn beslissing op het bezwaar van Rato Zendertechniek van 28 september 2010 heeft geoordeeld, brengt het enkele feit dat een commerciële media-instelling voor (de gehele) invulling van zijn programmakanaal gebruik maakt van een door een derde geproduceerd programmakanaal, niet onmiddellijk mee dat sprake is van verbondenheid van de betrokken media-instellingen, zoals bedoeld in het tweede lid van artikel 6.24 van de Mediawet 2008 in samenhang gelezen met artikel 22 van het Mediabesluit 2008.
78.
Op basis van het tweede lid van artikel 6.24 van de Mediawet 2008 (voorheen: artikel 82f van de Mediawet) is in artikel 22 van het Mediabesluit 2008 (voorheen: artikel 53c van het Mediabesluit) bepaald in welke gevallen twee of meer met elkaar verbonden instellingen als één instelling worden aangemerkt. Deze bepaling bepaalt dat er sprake is van verbondenheid indien: “a. een instelling direct of indirect zodanige zeggenschap of feitelijke invloed heeft in één of meer instellingen dat deze in belangrijke mate het beleid van die instelling of instellingen kan bepalen of aanmerkelijke invloed heeft op de inhoud van dat beleid; of b. een natuurlijk persoon of groep van natuurlijke personen direct of indirect een zodanige zeggenschap of feitelijke invloed heeft in twee of meer instellingen dat deze in belangrijke mate het beleid van die instellingen kan bepalen of aanmerkelijke invloed heeft op de inhoud van dat beleid.”
- 10 -
79.
Volgens de memorie van toelichting bij artikel 6.24 van de Mediawet 2008, is de regeling van artikel 82f van de Mediawet (oud) ongewijzigd gehandhaafd (Kamerstukken II, 2007/08, 31 356, nr. 3). Dat betekent dat het toetsingskader dat gold bij artikel 82f van de Mediawet (oud) en het daarop gebaseerde artikel 53c van het Mediabesluit (oud) bij de onderhavige toets naar verbondenheid nog steeds van toepassing is.
80.
De Nota van Toelichting bij artikel 53c van het Mediabesluit (oud) geeft een nadere omschrijving van verbondenheid “Instellingen kunnen in de praktijk op zeer verschillende manieren met elkaar verbonden zijn. Het kan gaan om verbondenheid op grond van financiële banden, organisatorische/formele banden (benoemingsrechten, stemrechten), directe dan wel indirecte banden (dochter- en zusterondernemingen), samenwerking in een groep of informele samenwerkingsverbanden en onderling afgestemde feitelijke gedragingen. Het is daarom niet goed mogelijk een limitatieve opsomming te geven. Uitgegaan wordt van een criterium, waarbij de mate van invloed op het beleid van een instelling bepalend is. Van één instelling zal onder meer sprake kunnen zijn bij rechtspersonen en vennootschappen die in een groep zijn verbonden, bij een instelling die bestuurder is in een andere instelling en bij natuurlijke of rechtspersonen die op andere wijze direct dan wel indirect zeggenschap hebben over of invloed kunnen uitoefenen op één of meer instellingen, waarbij gedacht kan worden aan onder meer gevallen waarin door middel van het bezit en de uitoefening van stemrechten en benoemingsrechten, al dan niet via overeenkomsten met andere stemgerechtigden, zeggenschap kan worden uitgeoefend”.
81.
Het feit dat twee instellingen dezelfde programmakanalen uitzenden, kan een aanwijzing zijn dat er sprake is van samenwerking en afgestemd gedrag. Het enkele feit dat een programmakanaal wordt geproduceerd voor een derde, leidt, naar het oordeel van het Commissariaat, echter niet onmiddellijk tot de conclusie dat sprake is van een niet-toegestane verbondenheid tussen instelling en die derde, zoals bedoeld in de Mediawet 2008.
82.
Bij zijn toets naar verbondenheid tussen commerciële media-instellingen, de beantwoording van de vraag of er sprake is van aanmerkelijke invloed en de beantwoording van de vraag of de ene media-instelling in belangrijke mate het beleid van de andere kan bepalen, neemt het Commissariaat een groot aantal feiten en omstandigheden in ogenschouw, zoals de eigendomsrechten, een meerderheidsbelang, financiering, bestuurlijke functies, langlopende leveringsovereenkomsten, gezamenlijke huisvesting, gezamenlijke marketing, gezamenlijk personeel en gezamenlijk gebruik van bedrijfsmiddelen.
83.
De in deze kwestie naar voren gebrachte feitelijke gedragingen geven het Commissariaat ook nu geen aanleiding om te oordelen dat NDC zodanige aanmerkelijke dan wel feitelijke invloed hebben op het beleid van de andere vergunninghouders die RadioNL uitzenden, dat sprake zou zijn van een niettoegestane verbondenheid. - 11 -
84.
In het onderhavige geval zou sprake kunnen zijn van verbondenheid indien, zoals RadioCorp schijnt te suggereren, bestuurders dan wel het managementteam van NDC belast zou zijn met het operationele management en of de dagelijkse leiding van de andere vergunninghouders die RadioNL uitzenden. Dit was namelijk het geval in de door RadioCorp aangehaalde uitspraak van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam in de kwestie tussen Radio 10 Gold B.V. en AT inzake tussentijdse uitgifte van het ongeclausuleerd kavel A7. De aanvraag was door AT afgewezen omdat een groep van natuurlijke personen zodanige zeggenschap of feitelijke invloed had in zowel Radio 10 Gold als in Radio 538 dat deze instellingen als één instelling in de zin van artikel 6.24 van de Mediawet 2008 aangemerkt moeten worden.
85.
In het onderhavige geval heeft het Commissariaat niet kunnen niet kunnen vaststellen en daarvoor ook geen aanwijzingen gevonden dat een groep van natuurlijke personen directiefuncties (algemeen directeur, programmadirecteur, financieel directeur en commercieel directeur) bij zowel NDC als Several Media, RENN,Rebecca TVI en OMG heeft.
86.
Evenmin heeft het Commissariaat kunnen constateren dat het bestuur dan wel het managementteam van NDC volmacht van de andere vergunninghouders zou hebben gekregen om rechtshandelingen met betrekking tot de dagelijkse leiding te verrichten namens die andere vergunninghouders. Zou dat wel het geval zijn geweest dan zou naar het oordeel van het Commissariaat vast komen te staan dat NDC in belangrijke mate het beleid van de eerdergenoemde vergunninghouders zou kunnen bepalen, dan wel daarop aanmerkelijke invloed zou hebben.
87.
Voorts is het Commissariaat niet gebleken dat NDC zeggenschap heeft over Several Media, RENN, Rebecca, TVI en OMG. Niet is gebleken dan wel door RadioCorp aangetoond of aannemelijk gemaakt dat bestuurders dan wel werknemers van die voormelde instellingen onderworpen zijn aan de centrale leiding van NDC of dat NDC een aandelenbelang heeft in die instellingen. Ook is het Commissariaat niet gebleken dat NDC zeggenschapsrechten heeft ten aanzien van belangrijke vennootschappelijke besluiten van die instellingen of dat zij zeggenschap heeft ten aanzien van strategische en commerciële beslissingen met betrekking tot die instellingen.
88.
Voorts acht het Commissariaat het uitgangspunt van RadioCorp dat NDC beslissende dan wel aanmerkelijke invloed heeft op de eerdergenoemde instellingen die RadioNL uitzenden niet te rijmen met het bepaalde in artikel 3.1, derde lid, van de Mediawet 2008, waarin is bepaald dat als een commerciële media-instelling het door een derde aangeleverde programma-aanbod van een programmakanaal wijzigt, die commerciële media-instelling voor het gewijzigde programmakanaal toestemming nodig heeft.
- 12 -
89.
Naar het oordeel van het Commissariaat ligt aan deze bepaling de wettelijke veronderstelling ten grondslag dat normaliter een commerciële media-instelling haar programmakanaal kan invullen met het door een derde aangeleverd programma-aanbod van een programmakanaal zonder daar ook maar enige wijziging aan te brengen. Te veronderstellen dat zodoende een commerciële media-instelling haar eigen zelfstandigheid zou verliezen en juridisch een (verbonden) eenheid zou gaan vormen, is naar het oordeel van het Commissariaat, daarmee niet te rijmen.
90.
Dit geldt temeer gelet op artikel 3.5, eerste lid, van de Mediawet 2008 waarin is bepaald dat een commerciële media-instelling zelf de vorm en inhoud van het door haar verzorgde programma-aanbod bepaalt en daarvoor verantwoordelijk is. Naar het oordeel van het Commissariaat geldt dit dus ook voor de in artikel 3.1, derde lid, van de Mediawet 2008, als normaal veronderstelde situatie waarin de commerciële media-instelling voor haar programmakanaal gebruik maakt van het door een derde aangeleverde programma-aanbod van een programmakanaal. In die situatie kan naar het oordeel van het Commissariaat dan ook geen sprake zijn van het aannemen van beslissende of aanmerkelijke invloed van de aanbieder dan wel producent van dat programmakanaal op de media-instelling. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat aan een commerciële media-instelling de vrijheid toekomt om voor haar programmakanaal gebruik te maken van het programmakanaal van een andere media-instelling tevens producent van dat programmakanaal, zoals in het onderhavige geval.
91.
Het Commissariaat ziet dan ook geen aanleiding om het demografisch bereik van de kavels waarvoor NDC geen vergunning heeft, maar waar wel een programmakanaal van NDC wordt uitgezonden, mee te nemen in de beoordeling van het demografisch bereik van de kavels van NDC.
92.
Overigens ook al zou er sprake zijn van verbondenheid zoals RadioCorp meent, dan geldt dat het demografisch bereik van de kavels waar Radio NL wordt uitgezonden de 30% niet overschrijdt. Het totale demografische bereik van alle kavels waar onder andere een programmakanaal van NDC wordt uitgezonden is 27,78%, hetgeen door RadioCorp ook wordt bevestigd. Ook indien kavel B11 (van TVI), waar enkel het radioprogrammakanaal Holland FM wordt uitgezonden, zou moeten worden meegeteld, dan nog komt het totale demografisch bereik van de hier betrokken kavels onder de 30%, namelijk 28,58%.
93.
Bovendien en ten overvloede, zoals het Commissariaat reeds eerder in zijn beslissingen met betrekking tot Rato Zendertechniek heeft vastgesteld, is het demografisch bereik van enkel Radio NL, op grond van de gegevens van AT, 15,26%.
94.
Aangezien het Commissariaat tot de conclusie komt dat er in dit geval geen sprake is van niet-toegestane verbondenheid, kan er naar zijn oordeel ook geen sprake zijn van verboden kavelcombinaties, zoals aangegeven in Bijlage 2a als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003.
- 13 -
95.
Naar het oordeel van het Commissariaat handelt NDC niet in strijd met artikel 6.24 van de Mediawet 2008 in samenhang gelezen met artikel 22, tweede lid, van het Mediabesluit 2008 en artikel 8, tweede lid, van de Regeling AGF. Het Commissariaat ziet dan ook geen aanleiding te dien aanzien handhavend op te treden.
Digitaal kabelbereik programmakanalen NDC 96. De wetgever heeft bij de verdeling van de FM- en AM-frequenties in 2003 voor analoge radio omroep een duidelijke scheiding aangebracht tussen frequenties voor landelijke FM en niet-landelijke FM. Hiertoe zijn aan de vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte in de niet landelijke FM-band programmavoorschriften verbonden. Houders van een dergelijke vergunning moeten een programma verzorgen dat gericht is op hun verzorgingsgebied en zij mogen met hun FM-frequenties niet meer dan 30% demografisch bereik hebben. 97.
De wetgever heeft met het aanbrengen van deze scheiding tussen landelijke en regionale frequenties willen voorkomen dat regionale frequenties door landelijk opererende commerciële media-instellingen zouden worden opgekocht.
98.
Om te waarborgen dat de regionale frequenties worden gebruikt door nietlandelijke opererende instelling, is de materiële eis van artikel 7, eerste lid, onder c, van de Regeling AGF gesteld. Het programma dat wordt uitgezonden in het regionale kavel, moet worden verzorgd door een commerciële media-instelling waarvan alle door haar verzorgde en via omroepnetwerken uitgezonden programmakanalen tezamen door niet meer dan 30% van het aantal inwoners van Nederland kan worden ontvangen.
99.
Gelet op hetgeen het Commissariaat hiervoor met betrekking tot de verbondenheid heeft overwogen stelt het Commissariaat vast dat het demografische analoge etherbereik van de FM-frequenties waarvoor NDC en de aan haar verbonden instellingen vergunning voor het gebruik is verleend, de 30% niet overschrijdt. Hiermee wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 8, tweede lid, onder a, van de Regeling AGF.
100. Het Commissariaat stelt tevens vast, althans naar zijn oordeel is aannemelijk gemaakt, en door RadioCorp wordt dat ook niet weersproken, dat minder dan 30% van de inwoners van Nederland RadioNL analoog via de kabel kan ontvangen. 101. Vastgesteld kan ook worden, althans dit is door NDC niet weersproken, dat meer dan 30% van de inwoners van Nederland RadioNL digitaal via de kabel kan ontvangen. Ten aanzien hiervan overweegt het Commissariaat het volgende. 102. Zoals hiervoor staat aangegeven is het bij de aanvraag, de vergelijkende toets en de verdeling van commerciële radio-omroep frequenties de bedoeling geweest dat er een strikte scheiding werd aangebracht tussen landelijke en niet-landelijke commerciële radio-omroep en dat zij zich niet op elkaars markten mochten begeven.
- 14 -
Daartoe zijn aan de niet-landelijke commerciële radio-omroepen formele eisen (demografisch bereik) en materiële eisen (regionale programmering) gesteld. Om er zeker van te zijn dat een niet-landelijke commerciële radio-omroep de aanvraag zou indienen is de eis van artikel 7, eerste lid, onder c, van de Regeling AGF gesteld. 103. Het Commissariaat is zich er evenwel van bewust dat de toepasselijke regelgeving dateert uit de periode dat de verspreiding van programma’s via de kabel (en de ether) grotendeels nog analoog geschiedde. In de jaren daarna heeft de digitale verspreiding van audiovisuele inhoud een grote opmars gemaakt. Van regeringswege is deze digitalisering gestimuleerd en is regelgeving, onder meer de Mediawet 2008, daarop aangepast. 104. In dit kader stimuleert de regering ook de digitale etherradio en heeft AT op 22 juli 2011 bij de verlenging van de FM-vergunningen voor niet-landelijke commerciële radio (en landelijke) de voorwaarde gesteld dat de vergunninghouders investeren in digitale radio. Daarbij is eveneens vergunning verleend voor digitale radioomroep. 105. Handhaving in dit geval zou indruisen tegen het uitdrukkelijk en door meerdere Ministeries voorgestane beleid om digitalisering van de voor informatievoorziening beschikbare infrastructuur te bevorderen, waarmee ook het grote maatschappelijk belang van een efficiënt gebruik van ether en kabel wordt gediend. Indien het Commissariaat ten aanzien hiervan handhavend zou optreden, zou dat betekenen dat de programmakanalen van NDC niet meer digitaal via de kabel mogen worden doorgegeven. Het Commissariaat acht dit echter niet in het belang van de door de regering gestimuleerde digitale verspreiding van audiovisuele inhoud. Dit zou ook tegengesteld zijn aan het beleid van AT ten aanzien van de digitalisering van commerciële etherradio, waarbij aan verlenging van de vergunningen de voorwaarde wordt verbonden dat de vergunninghouders investeren in digitale radio en aldus een groter bereik van digitale etherradio wordt nagestreefd. Naar het oordeel van het Commissariaat zou het nu eisen van NDC dat zij de digitale doorgifte van haar programmakanalen beëindigt, haaks staan op het algemene overheidsbeleid om voorwaarden en kaders te scheppen voor de bevordering van digitale doorgifte van audiovisuele inhoud. 106. Naar het oordeel van het Commissariaat dienen deze belangen zwaarder te wegen dan het belang van RadioCorp bij handhaving, waardoor handhaving zodanig onevenredig in verhouding tot de daarmee te dienen belangen zou zijn dat daarvan in dit geval behoort te worden afgezien.
- 15 -
107. Bovendien komt naar het oordeel van het Commissariaat nog gelding toe aan het gegeven dat waar het gaat om de door RadioCorp in dit geval gevraagde handhaving, een aan NDC op te leggen punitieve sanctie aan de orde zou zijn. Waar het daarbij gaat om de te voltrekken belangenafweging, dient tevens in aanmerking te worden genomen dat NDC voor de wijze waarop haar programmakanalen op de betrokken omroepnetwerken digitaal wordt doorgegeven, (mede) afhankelijk is van de besluitvorming van de kabelexploitanten. Naar het oordeel van het Commissariaat kan in dit geval met recht de vraag worden gesteld of de omstandigheden dat haar programmakanalen op de omroepnetwerken ongedifferentieerd digitaal wordt doorgegeven, NDC wel volledig is toe te rekenen of aan haar is tegen te werpen. 108. Het Commissariaat ziet hierin dan ook reden om in dit geval geen gebruik te maken van zijn bevoegdheid om handhavend op te treden. Toestemmingen 109. Vastgesteld kan worden dat in het onderhavige geval alle vergunningenhouders van FM-frequenties een of meerdere toestemmingen hebben voor het verzorgen van een commerciële omroepdienst en derhalve gerechtigd zijn programmakanalen op die kavels uit te zenden. 110. Zoals het Commissariaat in randnummers 88 tot en met 90 van dit besluit heeft aangegeven mag een commerciële media-instelling haar programma-aanbod door een derde laten verzorgen en is zij zelf verantwoordelijk voor vorm en inhoud van het door haar verzorgde programma-aanbod. 111. Naar het oordeel van het Commissariaat is het een commerciële media-instelling dan ook toegestaan, althans niet op grond van de Mediawet 2008 verboden, haar programmakanaal onder een andere naam uit te zenden dan de naam die in de toestemming staat aangegeven. 112. Op grond van de gegevens die het Commissariaat tot zijn beschikking heeft komt het Commissariaat tot de conclusie dat in de onderhavige kavels 21 edities van RadioNL, 3 edities van Waterstad FM, Radio Ameland, Hot Radio Hits, Coastline, Arrow Classic Rock Noord en Radio Continu worden uitgezonden. Het Commissariaat stelt vast dat in die kavels 29 verschillende programmakanalen worden uitgezonden. In totaal zijn aan de betrokken vergunninghouders 24 toestemmingen verleend voor het verzorgen een programmakanaal. Het Commissariaat stelt derhalve vast dat voor 5 programmakanalen een toestemming ontbreekt. 113. Op grond van artikel 3.1, tweede lid, van de Mediawet 2008 dient een commerciële media-instelling indien zij meerdere programmakanalen verzorgt, voor ieder programmakanaal afzonderlijk toestemming te verkrijgen. Het Commissariaat constateert dat in het onderhavige geval er een discrepantie is tussen het aantal verleende toestemmingen en het aantal programmakanalen dat in de desbetreffende kavels worden uitgezonden. Het Commissariaat zal de desbetreffende vergunninghouders daarover aanschrijven. - 16 -
Openbaarmaking 114. Op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur besluit het Commissariaat de volledige tekst van dit besluit over twee weken op zijn website te publiceren. Het Commissariaat heeft het algemeen belang bij onverkorte openbaarmaking van het besluit afgewogen tegen het belang van RadioCorp, NDC de aan haar verbonden instellingen en de overige commerciële mediainstellingen die RadioNL uitzenden. Aan het algemeen belang dat door (onverkorte) openbaarmaking wordt gediend, komt een groot gewicht toe. Mede gelet hierop is het Commissariaat van oordeel dat de belangen van eerdergenoemde commerciële media-instellingen door onverkorte openbaarmaking van dit besluit niet onevenredig worden benadeeld. Conclusie 115. Gelet op het vorenstaande en na afweging van alle betrokken belangen, ziet het Commissariaat dan ook geen aanleiding om handhavend op te treden jegens NDC, de aan haar verbonden instellingen of de commerciële media-instellingen die RadioNL uitzenden en wijst het verzoek om handhaving van RadioCorp dan ook af.
- 17 -
H.
Besluit
Het Commissariaat: I.
Verklaart zich niet bevoegd om handhavend op te treden ten aanzien van de programmatische voorschriften neergelegd in de FMvergunningen behorende bij de kavels B03, B12, B13, B15 tot en met B20, B25 en B28 tot en met B37 ten behoeve van niet-landelijke commerciële radio-omroep en wijst dit verzoek af;
II.
zendt het verzoek van RadioCorp voor wat betreft handhaving van de programmatische voorschriften door naar AT;
III.
wijst het verzoek af van RadioCorp om bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde in artikel 6.23 en artikel 6.24 van de Mediawet 2008 in samenhang gelezen met artikel 22, tweede lid, van het Mediabesluit 2008, artikel 7, eerste lid, onder c, en artikel 8, tweede lid, van de Regeling AGF en ten aanzien van de programmatische voorschriften neergelegd in de FM-vergunningen behorende bij de kavels B03, B12, B13, B15 tot en met B20, B25 en B28 tot en met B37 ten behoeve van niet-landelijke commerciële radio-omroep;
IV.
wijst het verzoek van RadioCorp om bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde in artikel 3.1, tweede lid, van de Mediawet 2008 af;
V.
besluit op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur de volledige tekst van dit besluit over twee weken op zijn website te publiceren.
Hilversum, 11 december 2012
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,
prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning commissaris
drs. Eric Eljon commissaris
Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekend gemaakt bezwaar maken bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK Hilversum.
- 18 -
Wettelijk kader artikel 6.23, tweede lid, van de Mediawet 2008: “2. Onze Minister, handelend in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, wijst andere frequentieruimte in de FM-band aan die slechts mag worden gebruikt voor het verspreiden van bij die aanwijzing vast te stellen categorieën radioprogramma-aanbod dat, gelet op de aard, inhoud of doelgroep, verhoudingsgewijs lage inkomsten uit reclame of verhoudingsgewijs hoge kosten meebrengt. artikel 6.24, van de Mediawet 2008: “1. Voor de verspreiding van het radioprogramma-aanbod van eenzelfde instelling wordt niet meer frequentieruimte gebruikt dan één FM-frequentie of samenstel van FM-frequenties. 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald in welke gevallen een aantal met elkaar verbonden instellingen voor de toepassing van het eerste lid als één instelling wordt aangemerkt. 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden afgeweken van het eerste lid als dat wenselijk is vanuit een oogpunt van doelmatig gebruik van frequentieruimte, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt tussen verschillende categorieën frequentieruimte, bestaande uit FM-frequenties en samenstellen van FMfrequenties.” artikel 22, tweede lid, van het Mediabesluit 2008: “1 .Voor de toepassing van artikel 6.24 van de wet worden twee of meer instellingen als één instelling aangemerkt, als: a. een instelling direct of indirect zodanige zeggenschap of feitelijke invloed heeft in één of meer instellingen dat deze in belangrijke mate het beleid van die instelling of instellingen kan bepalen of aanmerkelijke invloed heeft op de inhoud van dat beleid; of b. een natuurlijk persoon of groep van natuurlijke personen direct of indirect een zodanige zeggenschap of feitelijke invloed heeft in twee of meer instellingen dat deze in belangrijke mate het beleid van die instellingen kan bepalen of aanmerkelijke invloed heeft op de inhoud van dat beleid. “2. Bij ministeriële regeling kan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken worden bepaald dat in afwijking van artikel 6.24, eerste lid, van de wet voor de verspreiding van radioprogramma-aanbod van eenzelfde instelling meer frequentieruimte mag worden gebruikt dan één FM-frequentie of samenstel van FM frequenties.” artikel 1, onderdeel q, van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003, en artikel 1, onderdeel m, van de Regeling vervolg verdeling frequenties commerciële radio-omroep 2003: “demografisch bereik: het percentage van het aantal inwoners van Nederland dat bij benadering de uitzendingen via een etherfrequentie of een samenstel van etherfrequenties in het dekkingsgebied, berekend via de technische Zero Baseplanningsnorm, kan ontvangen.” artikel 1 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radioomroep 2003, laatstelijk gewijzigd Stscrt. 2007, 220 (hierna: Regeling AGF): - 19 -
“In deze regeling wordt verstaan onder demografisch bereik: het demografisch bereik, bedoeld in artikel 1, onderdeel q, van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003, en artikel 1, onderdeel m, van de Regeling vervolg verdeling frequenties commerciële radio-omroep 2003.” artikel 7, eerste en tweede lid, van de Regeling AGF: “1. De frequentieruimte in de FM-band, aangewezen in het tweede lid, wordt slechts gebruikt voor het uitzenden van regionale radioprogramma's van commerciële omroepinstellingen die in het bijzonder gericht zijn op het gebied waarvoor de programma’s zijn bestemd. Een radioprogramma wordt aangemerkt als een radioprogramma, bedoeld in de vorige volzin, indien: a. het radioprogramma in elk geval wordt uitgezonden gedurende de uren van 07.00 uur tot 19.00 uur; b. het radioprogramma tussen 07.00 uur en 19.00 uur voor ten minste 10 procent in het bijzonder gericht is op het gebied waarvoor het programma is bestemd; en c. het radioprogramma verzorgd wordt door een commerciële omroepinstelling, waarvan alle door haar verzorgde en via omroepnetwerken uitgezonden programma's tezamen door niet meer dan 30 procent van het aantal inwoners van Nederland kunnen worden ontvangen. 2. Als frequentieruimte, bedoeld in het eerste lid, wordt aangewezen: a. de frequentieruimte in de kavels B1 tot en met B26, bedoeld in tabel 3 van bijlage 1 van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radioomroep 2003; b. de frequentieruimte in de kavels B27 tot en met B38, bedoeld in tabel A van bijlage 1 van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radioomroep 2007.” artikel 8, tweede lid, van de Regeling AGF: “2. In afwijking van artikel 82f, eerste lid, van de Mediawet, mag voor de uitzending via de FM-band van radioprogramma's als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van eenzelfde commerciële omroepinstelling meer dan één FM-frequentie of samenstel van FMfrequenties, behorende tot de in artikel 7, tweede lid, aangewezen frequentieruimte, worden gebruikt, mits a. het demografisch bereik van de desbetreffende FM-frequenties of samenstellen van FM-frequenties tezamen niet meer bedraagt dan 30 procent; en b. er geen sprake is van een combinatie als bedoeld in bijlage 2a van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003 en bijlage 2 van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2007 en, voor zover het betreft de kavels B2, B11 en B26, bijlage 2a van de Regeling vervolg verdeling frequenties commerciële radio-omroep 2003, waarbij het demografisch bereik van de kleinste FM-frequentie of samenstel van FMfrequenties voor 35 procent of meer valt binnen het demografisch bereik van de andere FM-frequentie of samenstel van FM-frequenties, dan wel, indien dit percentage lager is dan 35 procent, meer dan 100.000 inwoners binnen het demografisch bereik van beide FM-frequenties of samenstellen van FM-frequenties vallen.”
- 20 -
artikel 15.1., eerste lid, onder a, van de Telecommunicatiewet: “1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren, voorzover het betreft de bepalingen die betrekking hebben op: a. het gebruik van frequentieruimte (…)”
- 21 -