Koöperatyf Kollektyf foar Agrarysk Natuer en Lânskipsbehear
Beschrijvingen en beheervoorschriften van de beheerpakketten die in Westergo toegepast worden
Grasland met rustperiode Beschrijving Het in acht nemen van een rustperiode op grasland is vooral voor weidevogels van belang. Ze biedt rust aan broedende vogels door de kans op verstoring van de legsels te minimaliseren. Ook kan het functioneren als opgroeigebied voor jonge weidevogels. In kleinschalige gebieden kunnen graslanden met een rustperiode, eventueel in de vorm van randen, dienen als schuil- en foerageergebied voor diverse fauna zoals kleine zoogdieren, vogels, vlinders en amfibieën. Ook in de natte dooradering kunnen grasland(rand)en met een rustperiode zinvol zijn. In de rustperiode zijn landbouwkundige werkzaamheden niet toegestaan. Aan het eind van deze periode staat er een vrij hoge vegetatie op het perceel. De pakketten met een rustperiode tot na 15 augustus zijn bestemd voor soorten anders dan weidevogels. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten CGBD) Er wordt een rustperiode in acht genomen van datum x tot datum y (zie beschreven onder pakketten) [1] In de rustperiode vinden in de beheereenheid geen bewerkingen plaats [2] Pakket l en m: Het grasland wordt vanaf 1 maart en voor de rustperiode niet gemaaid [3] Beweiding is in de rustperiode niet toegestaan [25] Aanvullende beheervoorschriften Grasland met een rustperiode in de vorm van randen is toegestaan in kleinschalige gebieden en in gebieden die gericht zijn op waterdoelen (droge respectievelijk natte dooradering, of waterkwaliteitsdoelen). Deze randen moeten minimaal 2 meter breed zijn. Pakketten De rustperiode betreft de periode: a) 1 april tot 1 juni b) 1 april tot 8 juni c) 1 april tot 15 juni d) 1 april tot 22 juni e) 1 april tot 1 juli f) 1 april tot 8 juli g) 1 april tot 15 juli h) 1 april tot 22 juli i) 1 april tot 1 augustus j) 1 april tot 8 augustus k) 1 april tot 15 augustus l) 1 mei tot 15 juni; het gras wordt vanaf 1 maart en voor de rustperiode niet gemaaid m) 8 mei tot 22 juni; het gras wordt vanaf 1 maart en voor de rustperiode niet gemaaid n) 1 april tot 1 september o) 1 april tot 15 september p) 1 april tot 1 oktober
Duurzaam slootbeheer Beschrijving Een sloot is een veelvuldig voorkomend nat lijnvormig landschapselement dat oorspronkelijk vooral bedoeld is om water af te voeren naar een hoofdwatergang (en vervolgens de boezem). Sloten komen in het hele land voor, maar de meeste sloten liggen in gebieden met veenweiden en zeekleibodems. Afhankelijk van hun breedte, diepte en profiel kunnen sloten van belang zijn voor soorten als krabbenscheer, fonteinkruid, zwanenbloem, grote modderkruiper en bittervoorn. Naast de minimumeisen die het waterschap stelt aan het onderhoud van sloten (de Keur) kan zorgvuldig en gefaseerd beheer van de sloot de ecologische waarde ervan versterken. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) Minimaal f% tot maximaal g% van de beheereenheid wordt van 15 juni tot 1 oktober geschoond en/of gemaaid (zie beschreven onder pakketten) [23] Pakket a: Bagger is op aangrenzende landbouwgrond gespoten; melding achteraf binnen 2 weken (beheereenheid is sloot plus aangrenzende landbouwgrond) [26] Pakket b, c: Snoei- en of maaiafval is verwijderd [24] Aanvullende beheervoorschriften Pakket a: er wordt niet gezogen binnen 60 cm vanaf de waterlijn. Pakket a: de zuigkop van de baggerpomp wordt ieder jaar zoveel mogelijk door dezelfde vore getrokken in de sloot. Pakket a: de sloot is minimaal 2 meter breed en loopt tijdens het baggeren niet droog. Pakket a: er komt geen bagger terecht in de slootkant. Pakket a: er wordt gebaggerd in mozaïekvorm, dus niet alles tegelijk. Het Collectief geeft aan wanneer welke sloot gebaggerd mag worden. Pakket b: Het slootvuil wordt afgevoerd of verwerkt op het naastgelegen perceel d.m.v. bijvoorbeeld een wallenfrees. Pakket b: indien de Keur dit toestaat blijft een deel van de slootbegroeiing tijdens het slootschonen staan (afhankelijk van de Keur maximaal 25 % van de begroeiing).. Pakket b en c: bij het slootschonen wordt gebruik gemaakt van een maaikorf of een ecoreiniger. Andere slootreinigingsapparatuur kan ook gebruikt worden mits het bodemprofiel inclusief de wortels van waterplanten in de sloot niet beschadigd wordt. Er mogen geen meststoffen in het element gebruikt worden; Pakket c: De sloot wordt 1 keer per 3 jaar geschoond, waarbij minimaal 40 % en maximaal 60 % van de aanwezige begroeiing met krabbescheer in de lengterichting van de sloot blijft staan. Pakket c: Voor deze variant is toestemming nodig van het waterschap, of deze vorm van beheer moet toelaatbaar zijn volgens de Keur. Pakketten a) Baggeren met de baggerpomp, 50 tot 100% b) Ecologisch slootschonen, 40 tot 100% c) Ecologisch slootschonen voor krabbenscheervegetaties, 40 tot 60%
Kruidenrijk grasland Beschrijving Kruidenrijk grasland is van groot belang voor de biodiversiteit. In weidevogelgebieden vormen kruidenrijke graslanden terreinen waar kuikens kunnen opgroeien. De bloeiende kruiden trekken insecten aan waarop zij kunnen foerageren. In kleinschalige landschappen vormen diezelfde insecten ook de voedselbron van diverse vogelsoorten die in het struweel of in bomen broeden. Vlinders hebben baat bij de beschikbare nectar, en ook kleine zoogdieren profiteren van het ruime insectenaanbod. Langs sloten en waterpartijen zijn kruidenrijke graslanden van belang voor libellen en amfibieën. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) Pakketten a t/m g, j en k: er wordt een rustperiode in acht genomen van datum x tot datum y (zie beschreven onder pakketten) [1] In de rustperiode vinden in de beheereenheid geen bewerkingen plaats [2] Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid [7] Het gewas wordt jaarlijks minimaal 1 keer gemaaid en afgevoerd [17] Minimaal a (zie beschreven onder pakketten) verschillende indicatorsoorten uit lijst b zijn in transect aanwezig in de periode x tot y (groeiseizoen) [19] Bij pakketten a t/m g, j en k: Beweiding is in de rustperiode niet toegestaan [25] Aanvullende beheervoorschriften In de rustperiode wordt de beheereenheid niet beweid, gemaaid, gerold, gesleept, of bemest. In deze periode is het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen niet toegestaan. Beweiding gedurende de rustperiode is toegestaan indien variant 5h en 5i worden uitgevoerd. Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. voor pleksgewijze bestrijding van haarden van akkerdistel, ridderzuring, jacobskruiskruid en brandnetel. Uitsluitend bemesting met vaste mest toegestaan buiten de rustperiode (pakket a t/m g, j,k). Bemesting is in het geheel niet toegestaan in het geval van pakket h en i. Pakketten a t/m c: Het gewas wordt jaarlijks voor 1 augustus afgevoerd door middel van maaien en afvoeren. Tweede keer maaien en afvoeren is toegestaan. Pakketten h en i: Beweiding van de beheereenheid is toegestaan wanneer de beheereenheid is gelegen langs de randen van een perceel. Het grasland mag niet worden gescheurd, gefreesd of heringezaaid. Pakketten a) Kruidenrijk grasland met rustperiode van 1 april tot 15 juni, 4 verschillende indicatorsoorten b) Kruidenrijk grasland met rustperiode van 1 april tot 22 juni, 4 verschillende indicatorsoorten c) Kruidenrijk grasland met rustperiode van 1 april tot 1 juli, 4 verschillende indicatorsoorten d) Kruidenrijk grasland met rustperiode van 1 april tot 8 juli, 4 verschillende indicatorsoorten e) Kruidenrijk grasland met rustperiode van 1 april tot 15 juli, 4 verschillende indicatorsoorten f) Kruidenrijk grasland met rustperiode van 1 april tot 22 juli, 4 verschillende indicatorsoorten g) Kruidenrijk grasland met rustperiode van 1 april tot 1 augustus, 4 verschillende indicatorsoorten h) Kruidenrijke graslandrand klasse A, 4 verschillende indicatorsoorten i) Kruidenrijke graslandrand klasse B, 8 verschillende indicatorsoorten j) Kruidenrijk grasland met rustperiode van 1 april tot 15 september, 4 verschillende indicatorsoorten k) Kruidenrijk grasland met rustperiode van 1 april tot 15 oktober, 4 verschillende indicatorsoorten
Friese variant legsel beheer Beschrijving Om weidevogels te beschermen is het lang niet altijd nodig om alle percelen waarop zich broedende weidevogels bevinden, te beleggen met een rustperiode. Bijvoorbeeld omdat de dichtheid aan weidevogels vrij laag is. In dit soort situaties kan het pakket landbouwgrond met legselbeheer een invulling geven aan weidevogelbeheer, door het legsel en de onmiddellijke omgeving hiervan te beschermen tegen landbouwkundige werkzaamheden. Landbouwgrond met legselbeheer kan zowel bestaan uit grasland als uit bouwland. Door het plaatsen van nestbeschermers of het op andere wijze ontzien van de legsels bij werkzaamheden, wordt de kans op het uitkomen van het legsel sterk vergroot. Percelen met legselbeheer hebben over het algemeen weinig nut als foerageergebied voor jonge weidevogels, tenzij gekozen wordt voor een combinatie met een kruidenrijke weidevogelgraslandrand. Het perceel wordt grotendeels normaal agrarisch gebruikt. Nesten worden gemarkeerd met stokken of nestbeschermers om ze te ontzien bij landbouwkundige werkzaamheden, zoals maaien, weiden of inzaaien. Het pakket legselbeheer is een last-minute pakket geworden en in Westergo is bepaald dat er wordt uitbetaald wanneer er 1 nest van de grote vier hoofdsoorten wordt aangetroffen per 2 ha Er kan op basis van intentie worden ingetekend wanneer er de laatste 3 jaar nesten zijn geregistreerd Op basis van gegevens uit de collectieve beheerplannen of uit het BFVW systeem. Vanaf broedseizoen 2016 alleen op basis van het BFVW systeem. Maatregelen 1. Nesten zoeken en markeren. 2.Een nestenclave van 50 m3 rondom het nest. 3. Het laten staan van vluchtstroken (kuikenranden) van 4 mtr breed aan de beide lange zijden van het perceel. Deze rand blijft ten minste 2 weken staan en wordt niet eerder dan 1 juni gemaaid. Als alternatief kan in overleg met de mozaikregiseur worden gekozen om de vluchtstrook in 1 strook van 8 meter elders op het perceel neer te leggen. Bij maaien van de eerste snee geldt bovengenoemd beheer bij beweiding in de eerste snee dienen de nesten te worden beschermd met een nestbeschermer en dient de vluchtstrook te worden uitgerasterd. Bij beweiding van de tweede snee is het wel mogelijk om de rand eerder dan 1 juni mee te beweiden. 4.De percelen die in aanmerking komen voor legselbeheer worden uiterlijk 15 mei definitief in het systeem vastgelegd. Wanneer de deelnemer samen met de mozaikregiseur vaststelt dat er geen legsels op het betreffende perceel aanwezig zijn en er geen maatregelen worden genomen wordt dit binnen 48 uur in het systeem vastgelegd.
5.De deelnemer kan er ook voor kiezen om de rand (ten minste 4 mtr breed aan beide lange zijden) in te vullen met 1 van de pakketten uitgesteld maaien of als kruiden rijke rand. Voorwaarden 1 en 2 blijven bestaan. Bij het niet aanwezig zijn van nesten vervalt voor het perceel de vergoeding nestbescherming maar blijft wel de vergoeding en de verplichting voor de rand gelden . Vergoeding Voor het volveld pakket geld een vergoeding van € 95,00/ha Wanneer gekozen wordt voor optie 5 geld voor de rand het tarief voor het gekozen pakket en voor het perceel een vergoeding van € 25,00/ha Het pakket legsel beheer bouwland geld de eis indien het perceel wordt bewerkt dat het nest wordt gespaard door het tijdelijk te verplaatsen of door middel van een nest beschermer of door om het nest heen te werken Ook hier geldt dat er allen wordt uitbetaald wanneer er nesten gevonden worden De vergoeding is € 25,00/ha
Plas-dras Beschrijving Plas-dras biedt een aantrekkelijke biotoop voor weidevogels om te rusten en te foerageren. Op plasdraspercelen kunnen voor het eigenlijke broedseizoen soms honderden weidevogels worden aangetroffen. De aantrekkingskracht is daarmee erg groot en gehoopt wordt dat een deel van deze weidevogels zal besluiten in het gebied te blijven om te broeden. Daarnaast bieden plas-draspercelen ook foerageer- en rustmogelijkheden buiten het directe broedseizoen, bijvoorbeeld voor al uitgevlogen jonge vogels en doortrekkers. Het plas-draspakket a t/m d bestaat uit een grotendeels onder water staand graslandperceel. De periode waarin het perceel onder water staat kan variëren van 2 maanden tot bijna een half jaar. In deze periode staat op het perceel steeds minimaal op 60% van de oppervlakte een waterlaag van minimaal 5 cm, zodat het overige deel van het perceel drassig zal worden. Aan het eind van de plasdrasperiode zal het perceel weer droogvallen, waarna het perceel zich kan herstellen, of weer ingezaaid moet worden. Het onderdeel Greppel plas-dras (pakket e t/m h) is een kleinschalige variant van plas-dras en is gericht op het ontwikkelen van specifieke plas-dras condities langs greppels en slootjes. De kracht van greppel plas-dras is het feit dat de beheereenheid in zijn geheel of voor een groot gedeelte wordt geïnundeerd, dit geeft tevens een variatie in de perceelsvegetatie. Bij een greppel plas-dras zullen met name in de kuikenfase veel weidevogelgezinnen gebruik maken van deze waterrand, die vanwege zijn insectenrijkdom een gunstige foerageerlocatie vormt. Greppel plas-dras is ook mogelijk als last minute variant (pakket i t/m l) De pakketten met een rustperiode tot na 15 augustus zijn bestemd voor soorten anders dan weidevogels. Het pakket met winterinundatie is specifiek bestemd voor de noorse woelmuis. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) De beheereenheid is geïnundeerd (100% drassig). De inundatieperiode loopt van datum x tot datum y (zie beschreven onder pakketten) [4] Aanvullende beheervoorschriften De beheereenheid is jaarlijks geïnundeerd. Pakket a t/m d, m: Op minimaal 60% van het oppervlak van de beheereenheid is de laag water tussen de 5 en 20 cm diep Pakket e t/m l: Op minimaal 60% van het oppervlak van de beheereenheid is de laag water ten minste 5 cm diep Pakket i t/m l: Bij het afsluiten van het pakket wordt de begindatum van de inundatie in de overeenkomst tussen deelnemer en collectief duidelijk vermeld. Pakket i t/m l: In de periode tussen 1 mei en 1 augustus wordt een rustperiode gerealiseerd van ten minste a weken (zie beschreven onder pakketten) Pakket n: Op minimaal 60% van het oppervlak van de beheereenheid is de laag water tussen de 5 en 20 cm diep, gedurende een periode van tenminste 2 weken Pakketten De inundatieperiode betreft de volgende periode: a) Van 15 februari tot 15 april b) Van 15 februari tot 15 mei c) Van 15 februari tot 15 juni d) Van 15 februari tot 1 augustus e) Van 15 februari tot 15 april f) Van 15 februari tot 15 mei g) Van 15 februari tot 15 juni h) Van 15 februari tot 1 augustus i) In de periode van 1 mei tot 1 augustus, tenminste 3 weken j) In de periode van 1 mei tot 1 augustus, tenminste1 maand
k) In de periode van 1 mei tot 1 augustus, tenminste 6 weken l) In de periode van 1 mei tot 1 augustus, tenminste 2 maanden m) Van 15 februari tot 1 oktober n) In de periode van 1 november tot 31 januari, ten minste 2 weken
Ruige mest Beschrijving Het uitrijden van ruige mest is gunstig in een totaalaanpak voor weidevogelbeheer. Het bevordert een ‘rustige’ grasgroei, waardoor het gewas minder vol wordt en geschikter voor kuikens. Ook zorgt ruige mest voor meer structuur in het gewas en biedt het meer ruimte voor kruiden. De organische mest zorgt bovendien voor een rijk bodemleven waarop oudervogels kunnen foerageren. Ten slotte wordt het stro in de ruige mest door sommige vogels, kieviten met name, ook gebruikt als nestmateriaal. Beheereisen Bemesting met ruige stalmest is verplicht; melding achteraf binnen 2 weken [6] Aanvullende beheervoorschriften Op de beheereenheid wordt in een kalenderjaar ten minste 10 en maximaal 20 ton ruige stalmest per hectare uitgereden. De ruige stalmest wordt in één keer tussen 1 februari en de begindatum van de rustperiode van het betreffende agrarische beheerpakket, óf vanaf de dag volgend op de einddatum van de rustperiode van het betreffende agrarische beheerpakket tot 1 september opgebracht, waarbij per beheerjaar slecht één melding gedaan mag worden. Van het uitrijden van de ruige stalmest wordt binnen twee weken na dat uitrijden melding gedaan in het administratiesysteem van het Collectief. De melding gaat vergezeld van een kaart met een topografische ondergrond waarop de beheereenheid is, dan wel beheereenheden zijn, aangegeven waarop de ruige stalmest is uitgereden. Pakketten a) Ruige mest
Heech Wetter Fryslân Beschrijving Voor instandhouding van vitale weidevogelpopulaties is het noodzakelijk dat naast optimaliseren van het beheer ook de inrichting wordt geoptimaliseerd ten aanzien van het waterpeil. Hierdoor is het bodemleven beter beschikbaar, wordt grasgroei vertraagd en ontstaat er meer variatie in de structuur van de grasmat Afbakening De beheereenheid bestaat uit grasland, de verhoging vindt plaats in de naast of tussengelegen sloot -
Het beheerpakket is toegestaan in combinatie met pakket 1, 2,4,5,6,7,13 en 30 De beheereenheid is ten minste 0,5 ha groot
Beheereisen (conform lijst beheeractiviteiten in CGBD, te controleren door RvO/NVWA) 19. Slootwater, oppervlaktewaterpeil is vanaf uiterlijk 15 maart tot 15 juni minimaal x cm (zie beschreven onder de pakketten) hoger dan de eerst volgende watergang aangrenzend aan de beheereenheid te controleren door collectief en RvO/NVWA. Het verschil tussen het opgezette peil en het omringende peil is bij peilscheiding, stuwtjes of via peilschalen te meten Aanvullende beheervoorschriften (te controleren door het collectief) -
-
-
Het collectief bepaalt elk jaar in overleg met de beheerders in het betreffende peilvak de werkelijke datum van ingang, maar nooit later dan 15 maart. Collectief streeft er naar om ingangsdatum zo dicht mogelijk op 1 februari in te laten gaan. Het oppervlaktewaterpeil naast de beheereenheid wordt ingesteld op een streefpeil van - 40 cm of minder t.o.v. het (gemiddelde) maaiveld . Het collectief besluit na overleg met beheerders en waterschap welk streefpeil jaarlijks wordt ingesteld en/of wordt aangepast. Controle hierop vindt plaats door collectief. Waar mogelijk wordt gestreefd naar een peil van -25 cm. Er is een schriftelijke toestemming nodig van het waterschap Er gelden geen voorschriften voor de te realiseren maximale drooglegging (= ontwateringsdiepte) . Wel kan in samenwerking met het waterschap besloten worden om op peilvak nivo de drooglegging gedurende de hele beheerperiode te monitoren via peilbuizen
Pakketten a) Voor de friese variant geldt 1 tarief en wordt er geen onderscheid gemaakt in de peilverhogingen om te komen tot het gewenste peil t.o.v. het gemiddelde maaiveld b) Het oppervlaktewaterpeil naast de beheereenheid wordt met minimaal 20 cm verhoogd tov het omringende waterpeil
Vergoeding: De vergoeding bedraagt Є 100,00 /ha
Intekenen In de landelijke richtlijn telt een breedte vanaf de sloot van 25 mtr. wat geldt als oppervlakte die mee telt voor de vergoeding Bij instemming van provincie en waterschap kan hiervan worden afgeweken In Friesland wordt hier instemming gevraagd om af te wijken en bij redelijk vlakke percelen stelt Westergo de volgende werkwijze van oppervlakte intekenen voor Bij heel erg bolle percelen de 25 meter hanteren in overige gevallen als het volgt handelen
Heech wetter -.1 sleat oan de lange kant omheech; ½ perseel yntekenje - 1sleat oan de lange kant en 1 oan de koarte kant; ½ perseel yntekenje - 2 sleatten oan lange kant; hiel perseel yntekenje - alles wat mear is; hiel perseel yntekenje - by nuver foarme perselen; yn boppesteande geast hannelje
Belangryk is om fêst te stellen wannear de peilferheging realiseard wurde sil/kin Dit moat skriftelik troch de intekenaars feststeld wurde Ek yn welk jier at it realiseerd wurde kin omdat we der yn 2016 mooglik ynrichtingssubsidie foar krije kinne