GLT-PLUS
Werkinstructie
:
HSEW
Onderwerp
:
VERPAKKEN, TIJDELIJKE OPSLAG EN TRANSPORT VAN RADIO ACTIEF BESMETTE ONDERDELEN
Ref. no. Doc. no. Blz. Status Revisie Datum
: : : : : :
01355266-0001 G-426 1 van 7 FINAL O 8-10-2012
INDEX 1 2 3 3.1
SCOPE DOEL BESCHRIJVING PROCEDURE Introductie
3.2
Verpakking radioactieve materialen
3.2.1 Radioactief besmette installatie-onderdelen 3.2.2 Radioactief afval: 3.2.3 Radioactieve reststoffen 3.2.4 Markering en labelling 3.2.5 Tijdelijk opslag: faciliteit en maximale termijn 3.2.6 Registratie 3.2.7 Vervoersvoorschriften mbt Radioactieve stoffen (ADR/IMO klasse 7) 3.2.7.1
Niet radioactief
3.2.8 Transport kenmerking radioactieve stoffen 3.2.9 Overige transportvoorwaarden 4 5
REFERENTIE BIJLAGE 1; CLASSIFICATIE
NAAM & HANDTEKENING
DATUM
OPGESTELD:
HSEW Advisor
W. Workum
11-10-2012
GECONTROLEERD:
HSEW Advisor
J. Adolfs
11-10-2012
GOEDGEKEURD:
Execution Manager
O. Witjes
WIJZIGING:
Voer revisiewijziging in
01266186-0001/Rev.B/11072011
GLT-PLUS
Werkinstructie
:
HSEW
Onderwerp
:
VERPAKKEN, TIJDELIJKE OPSLAG EN TRANSPORT VAN RADIO ACTIEF BESMETTE ONDERDELEN
Ref. no. Doc. no. Blz. Status Revisie Datum
: : : : : :
01355266-0001 G-426 2 van 7 FINAL O 8-10-2012
SCOPE Deze instructie is vwb. Het verpakken en tijdelijke opsllag van toepassing op alle (mogelijk) radioactief besmette equipment/installatieonderdelen, radioactief afval en radioactieve reststoffen
1
Doel Beschrijven van de taken en verantwoordelijkheden voor het verpakken en tijdelijke opslag beschrijving PROCEDURE
2 3 3.1
Introductie Deze instructie beschrijft de voorschriften die opgevolgd moeten worden voor het verpakken, tijdelijke opslag en transport van radio-actief besmette installatie-onderdelen, afval- en reststoffen. De aanwijzingen en instructies voor opvolging van de voorschriften in dit document worden op locatie door medewerkers van de NAM gegeven. Hierbij geldt de volgende taakvereling: Metingen: Begeleidend stralingsdeskundige NAM Bemonstering: Begeleidend stralingsdeskundige NAM Kwalificatie afval/equipment: Begeleidend stralingsdeskundige NAM Kwalificatie reststoffen: CSD NAM Classificatie ivm transport: CSD NAM Materiaal aanvragen: Beheerder NAM Locatie Tijdelijke opslag: Beheerder NAM Locatie Verpakking: Beheerder NAM Locatie Rapportage overheid: CSD NAM
3.2
Verpakking radioactieve materialen
Radioactieve installatie-onderdelen, afval en reststoffen dienen zodanig te worden verpakt, dat er bij verplaatsing geen kans is op besmetting van personen of omgeving. 3.2.1
Radioactief besmette installatie-onderdelen Radioactief besmette installatie-onderdelen zijn iInstallatie-onderdelen met een aangetoonde besmetting met radioactieve afzettingen, dan wel een vermoeden hiervan. Installatie-onderdelen, die uitsluitend aan de binnenzijde zijn besmet, zoals leidingen, afsluiters ed., dienen deugdelijk te worden afgedicht door middel van blindflenzen, platen, kunststofbeschermkappen (caps) of stevig kunststof folie. Van voorwerpen, die aan de buitenzijde zijn besmet, dient vooraf zo goed mogelijk de afwrijfbare besmetting te worden verwijderd. Vervolgens dienen de voorwerpen zodanig te worden verpakt dat geen verspreiding van radioactief materiaal naar buiten op kan treden. (Kleine (uitwendig) besmette voorwerpen kunnen verzameld worden in afsluitbare kunststof vaten).
01266186-0001/Rev.B/11072011
GLT-PLUS
Werkinstructie
:
HSEW
Onderwerp
:
VERPAKKEN, TIJDELIJKE OPSLAG EN TRANSPORT VAN RADIO ACTIEF BESMETTE ONDERDELEN
3.2.2
: : : : : :
01355266-0001 G-426 3 van 7 FINAL O 8-10-2012
Radioactief afval: Radioactief afval is tijdens LSA-werkzaamheden besmet geraakt of vrijkomend (klein) radioactief materiaal danwel in dit opzicht verdacht materiaal (bijvoorbeeld; gebruikte PBM’s en hulpmiddelen, klein gereedschap, pakkingmateriaal, e.d.). Dit materiaal wordt ook wel secundair radioactief afval genoemd. Opslag in COVRA-vat is in principe definitief. Voorlopig als radioactief afval gekwalificeerde materialen dienen in afwachting van definitieve kwalificatie buiten het COVRA-vat te worden opgeslagen. Radioactief afval mag alleen opgeslagen en vervoerd worden in door COVRA geaccepteerde vaten. Op iedere LSA-locatie dient minimaal een COVRA-vat (staal of kunststof) aanwezig te zijn. Het COVRA-vat wordt opgeslagen in een speciale opslagfaciliteit (bergplaats) voor radioactieve stoffen Voor het verpakken van radioactief afval in COVRA-vaten zijn de lgemene voorwaarden?van COVRA van toepassing: o van metalen delen zoals pijpen e.d. mag de wanddikte niet meer bedragen dan 1 cm, o het gehalte aan vocht mag max. 1% vol. bedragen, o het gehalte van organisch vocht mag max. 10% van het aanwezige anorganisch vocht bedragen. o vaten mogen tot max. 75 kg. worden gevuld, o vaten mogen niet beschadigd zijn (zoals deuken) en geen roestvorming vertonen. o
3.2.3
Ref. no. Doc. no. Blz. Status Revisie Datum
Voor het in COVRA-vaten opgeslagen radioactief afval geldt, dat de maximale opslagtermijn (twee jaar) niet mag worden overschreden.
Radioactieve reststoffen Radioactieve reststoffen zijn reststoffen als scales, zand, vloeistoffen of sludges, waarvan de activiteitsconcentratie en totale activiteit de grenswaarden voor meldings-/vergunningplichtige radioactieve stoffen worden overschreden danwel reststoffen welke hiervan verdacht worden. Opslagmiddelen dienen vloeistofdicht te zijn, afgeschermd tegen inregenen en eenvoudig te decontamineren (minimale roestvorming op binnenwanden.) De toegepaste opvangbak/tank/vat dient in of boven een adequate lekbak, danwel op een vloeistofdichte vloer met adequate lekopvangvoorzieningen te worden geplaatst. o Het kan nodig zijn reststoffen tijdelijk in opslag te nemen in afwachting van het bepalen van de definitieve LSA-status. o De opslagtermijn dient zo kort mogelijk te zijn met een maximum van twee jaar.
3.2.4
Markering en labelling In opslag genomen radioactief besmette installatie-onderdelen en vaten/tanks/containers met radioactief afval en reststoffen dienen als zodanig gekenmerkt te zijn. Hiervoor moet gebruik worden gemaakt van “radioactiviteits-stickers” (bijv. I-WIT) en aanvullend eventueel tape met opschrift “voorzichtig radioactief” Elk installatie-onderdeel of combinatie van gelijksoortige onderdelen zoals gesloopt leidingwerk, dient te worden voorzien van een volledig ingevulde Equipment Begeleidings Kaart (EBK).
01266186-0001/Rev.B/11072011
GLT-PLUS
Werkinstructie
:
HSEW
Onderwerp
:
VERPAKKEN, TIJDELIJKE OPSLAG EN TRANSPORT VAN RADIO ACTIEF BESMETTE ONDERDELEN
3.2.5
Ref. no. Doc. no. Blz. Status Revisie Datum
: : : : : :
01355266-0001 G-426 4 van 7 FINAL O 8-10-2012
Tijdelijk opslag: faciliteit en maximale termijn Tijdelijke opslag van radioactief besmette installatie-onderdelen, -afval en/of reststoffen mag uitsluitend plaatsvinden op een hiertoe vergunde locatie (locatie van vrijkomen of LSAverzamelinrichting). De opslagtermijn dient zo kort mogelijk te worden gehouden met een maximum termijn van twee jaar. Voor radioactief besmette installatiedelen op speciaal hiervoor aangewezen LSAverzamelinrichtingen geldt een maximum termijn van tien jaar te rekenen vanaf eerste datum van opslag. Voor tijdelijk opslag van radioactief besmet equipement en radioactieve stoffen dient een opslagfaciliteit (bijvoorbeeld een container) ingericht te zijn. o Deze bergplaats en/of opslagruimte dient afsluitbaar en eenvoudig decontamineerbaar te zijn. o Het toegestane dosistempo op 10 cm van de buitenzijde* van de opslag bedraagt maximaal 1µSv/hr. * Lees voor “buitenzijde wand opslagcontainer of –gebouw of hekwerk van het opslagterrein. o De sleutel dient onder beheer van de locatiebeheerder te zijn. o De opslagruimte moet aan de buitenzijde voorzien zijn van een geel bord met zwarte rand met de tekst “Radioactieve stoffen”en het radioactiviteitspictogram. Indien er geen radioactief materiaal aanwezig moet de kenmerking worden verwijderd of afgedekt. o De opslagfaciliteit dient te zijn aangegeven op het locatie-plotplan. Wanneer opslag in een hiervoor bestemde ruimte niet mogelijk is, vanwege bijv. grootte/gewicht/hoeveelheid, dient met instemming van de CSD van de betreffende Asset, op de locatie een aparte opslagplaats te worden ingericht en als zodanig herkenbaar gemaakt met behulp van afzetttingen en waarschuwingsborden.
3.2.6
Registratie Alle mutaties mbt in opslag genomen radioactieve stoffen worden vermeld in het LSA-logboek van de betreffende locatie door middel van de hiervoor bestemde registratie formulieren (SBDwerkinstructie LSA-registratie, rapportage en meldingen). De CSD wordt van alle mutaties op de hoogte gebracht
01266186-0001/Rev.B/11072011
GLT-PLUS
Werkinstructie
:
HSEW
Onderwerp
:
VERPAKKEN, TIJDELIJKE OPSLAG EN TRANSPORT VAN RADIO ACTIEF BESMETTE ONDERDELEN
3.2.7
Ref. no. Doc. no. Blz. Status Revisie Datum
: : : : : :
01355266-0001 G-426 5 van 7 FINAL O 8-10-2012
Vervoersvoorschriften mbt Radioactieve stoffen (ADR/IMO klasse 7) De”Wet Vervoer gevaarlijke stoffen”en het “Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen” zijn bepalend voor het transport van radioactief besmette installatieonderdelen en radioactieve stoffen Vanwege verschillen tussen het Besluit stralingsbescherming en het Besluit vervoer mbt de grenswaarden is het in sommige gevallen mogelijk dat Meldingsplichtige of Vergunningplichtige radioactieve stoffen als niet radioactief vervoerd kunnen worden. Het Besluit vervoer schrijft melding van het vervoer van radioactieve stoffen voor. Een globale melding vindt per kalenderjaar plaats in januari. Per transport dient een gedetailleerde melding plaats te vinden circa 3 dagen voor het transport. Indien de activiteitsconcentratie [Bq/g] van de betreffende radioactieve stof niet bekend is, kan de CSD op basis van historische gegevens (Bq/g en/of cps) een inschatting maken. Radioactief besmette installatie-onderdelen, -afval en/of reststoffen kunnen vervoerd worden als: o Niet radioactief (dit geldt voor Meldingsplichtig en Vergunningsplichtige radioactieve stoffen waarbij de grenswaarden van het Besluit vervoer niet overschreden worden) o UN2910, Radioactieve stoffen, vrijgesteld collo – beperkte hoeveelheid stof o UN2912, Radioactieve stoffen met geringe specifieke activiteit (LSA-I) o UN2913, Radioactieve stoffen, voorwerpen met besmetting aan het oppervlak (SCO-I) o UN2913, Radioactieve stoffen, voorwerpen met besmetting aan het oppervlak (SCO-II) o UN3321, Radioactieve stoffen met geringe specifieke activiteit (LSA-II) Voor bovenstaande stoffen geldt dat de verpakking zodanig moet zijn dat onder normale transportcondities de radioactieve inhoud niet naar buiten kan treden. De CSD bepaalt onder welke categorie de betreffende radioactief besmette installatieonderdelen, afval en/of reststoffen vervoerd worden
3.2.7.1 Niet radioactief Indien Meldingsplichtige of Vergunningplichtige radioactieve stoffen als niet-radioactief vervoerd worden mogen aan de buitenzijde van de verpakking geen radioactief symbolen zichtbaar zijn. Overdracht van deze stoffen mag uitsluitend plaatsvinden aan bedrijven die daarvoor een vergunning hebben, dan wel een melding hebben gedaan conform art. 103 van het Besluit stralingsbescherming. Vermeld op de transportdocumenten dat het gaat om “Meldingsplichtig”resp. “Vergunningplichtige” “radioactieve stoffen beneden de vrijstellingslimieten van het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen”
01266186-0001/Rev.B/11072011
GLT-PLUS
Werkinstructie
:
HSEW
Onderwerp
:
VERPAKKEN, TIJDELIJKE OPSLAG EN TRANSPORT VAN RADIO ACTIEF BESMETTE ONDERDELEN
3.2.8
Ref. no. Doc. no. Blz. Status Revisie Datum
: : : : : :
01355266-0001 G-426 6 van 7 FINAL O 8-10-2012
Transport kenmerking radioactieve stoffen Niet radioactief Geen specifieke kenmerking aan buitenzijde van de verpakking voorgeschreven. Aan de buitenzijde van de verpakking mogen geen radioactief symbolen zichtbaar zijn. UN2910 o Geen radioactief symbolen aan de buitenzijde van de verpakking en transportcontainer. o De tekst N2910? het adres van de afzender en/of geadresseerde en het bruto 1 gewicht aanbrengen op de buitenzijde van de verpakking. o het opschrift adioactief?aan de binnenzijde van de verpakking aanbrengen. UN2912, UN2913 en UN3321 2 Verpakking 3 o Aan twee zijden voorzien van volledig ingevulde etiketten 7A/B/C (formaat 10x10 cm). o Het UN nummer inclusief de juiste vervoersnaam, het adres van de afzender en/of 4 geadresseerde en het bruto gewicht aanbrengen op de buitenzijde van de verpakking. Transport container o 7D etiketten (formaat 25x25 cm) aan vier zijden aanbrengen. Indien de transportcontainer 3 tevens de verpakking is bovendien voorzien van etiketten 7 A/B/C (formaat 10x10 cm). Eventueel kan i.p.v. 7D etiketten gekozen worden voor grote etiketten 7 A/B/C (formaat 25x25 cm). Vrachtwagen o 7D etiketten (formaat 25x25 cm), of grote 7 A/B/C etiketten moeten aan zijkanten en achterzijde zichtbaar zijn. De vrachtwagen dient oranje borden te voeren in overeenstemming met de ADR voorschriften 1
Uitsluitend van toepassing bij een bruto gewicht van meer dan 50 kg. In geval van besmette items kan het item de verpakking zijn. 3 Etiket keuze afhankelijk van dosistempo. Raadpleeg de CSD. 4 Uitsluitend van toepassing bij een bruto gewicht van meer dan 50 kg. 2
3.2.9
Overige transportvoorwaarden De chauffeur dient in het bezit te zijn van een klasse 7 certificaat en te beschikken over de juiste en volledig ingevulde transportdocumenten. Nb.: dit geldt ook voor onshore-transport aansluitend op offshore-transport. De CSD wordt dmv. kopieen van transportdocumenten en relevante registratiedocumenten op de hoogte gebracht. -
4
Referentie
EPE.RADIATION.WI.01.10 200102101349 Werkinstructie: Verpakken, tijdelijke opslag en transport van radioactief besmette installatieonderdelen, afval en reststoffen (LSA, NORM, straling)
01266186-0001/Rev.B/11072011
GLT-PLUS
Werkinstructie
:
HSEW
Onderwerp
:
VERPAKKEN, TIJDELIJKE OPSLAG EN TRANSPORT VAN RADIO ACTIEF BESMETTE ONDERDELEN
Ref. no. Doc. no. Blz. Status Revisie Datum
: : : : : :
01355266-0001 G-426 7 van 7 FINAL O 8-10-2012
Bijlage 1; Classificatie
5
Onderwerp
Kenmerk
Keuze Vervolgtraject
1
Installatie-onderdelen
Radioactief besmet (meetresultaat > actiecriterium).
Ne e Ja
geen ADR / IMO klasse 7 1.1
1.1
Radioactief besmette Installatieonderdelen Recycling / hergebruik / decontaminatie
Overschrijding waarde voor totale activiteit [Bq] + 10x waarde voor activiteitsconcentratie [Bq/g] uit tabel a.
Nee
Geen ADR / IMO klasse 7; Niet melden
Ja
Toepassen ADR / IMO klasse 7 Transport 3 dagen vooraf melden bij Senternovem
2
Reststoffen
Ne e Ja
geen ADR / IMO klasse 7 2.1
2.1
Radioactieve reststoffen
Radioactief besmet (analyseresultaat > actiecriterium). Secundair radioactief afval in COVRA vat
Ne
2.2
e
Toepassen ADR / IMO klasse 7 Transport 3 dagen vooraf melden bij Senternovem
Ja 2.2 2.3
Radioactieve reststoffen voor tussen of eind bewerking Sludge met MP- of VPactiviteitsconcentratie of LSA- verdacht
01266186-0001/Rev.B/11072011
Sludge met MP- of VPactiviteitsconcentratie of LSA-verdacht Overschrijding waarde voor totale activiteit [Bq] + 10x waarde voor activiteitsconcentratie [Bq/g] uit tabel a.
Ne
geen ADR / IMO klasse 7
e Nee
2.3 Geen ADR / IMO klasse 7; Niet melden
Ja
Toepassen ADR / IMO klasse 7 Transport 3 dagen vooraf melden bij Senternovem