Beschrijving “example of good practice” 9 1. Typering van de school
Ges. Vrije lagere school ‘De Zevensprong’ Oostham Schoolstraat 7 3945 Oostham Tel. / Fax.: 011 / 34 38 01 Website: http://www.de-7sprong.be
De school heeft twee vestigingspunten, beiden in Oostham: - KO en 1ste ,2de en 3de leerjaar met 382 leerlingen - 4de ,5de en 6de leerjaar met 125 leerlingen Het team bestaat uit 30 leerkrachten (FT) en er is een zorg- en Gok-team van 4,5 FT1. Directeur: Dhr. Willy Kimpen Zorgcoördinatoren: - KO: Ine Maesen Lieve Poelmans Mieke Ooms Sofie Baeten - LO:
Sylvia Maras Ine Maesen Evi Taels Ruth Thijs
2. Visie op het kind – Zorgconcept / Gokwerking Voor de periode ‘05 – ‘08 werd een degelijk zorgplan opgesteld. Dit document is een samenvatting van alle zorginitiatieven die op het niveau van de school worden genomen. Wij voegen het zorgplan toe in bijlage. Het vertrekpunt is het zorgcontinuüm: Algemene zorg: de leerkracht tracht zijn klas uit te bouwen tot een krachtige leeromgeving. Dit betekent dat de leerkracht probeert een zicht te krijgen op de ontwikkeling van alle leerlingen en probeert in te spelen op gewone zorgvragen. In de dagelijkse klaspraktijk staat uiteraard preventie van leermoeilijkheden centraal.
1
FT = Fulltime equivalent.
Extra zorg: wanneer een zorgbrede aanpak in de klas niet volstaat, is extra zorg noodzakelijk. Deze zorgverbredende aanpak is geen eenpersoonszaak maar een uitdaging voor het ganse team. Dit houdt een voortdurende professionalisering in en een grote aandacht voor preventie van nog grotere moeilijkheden. Moeilijk lerende kinderen kunnen in groepjes, met gepaste materialen en aparte hulp, op weg gezet worden. In iedere klas zijn er 2 lestijden contractwerk. Tijdens deze organisatievorm is de zorgleerkracht in de klas aanwezig waardoor de klasleerkracht of de zorgleerkracht de differentiatie en remediëring kan organiseren. Dan kunnen ook gerichte observaties gebeuren. Ook in het KO wordt geregeld gedifferentieerd, vb. bij het uitwerken van schrijfdans of schrijfstart. De extra zorg wordt zorgvuldig genoteerd in het leerlingvolgsysteem en tijdens MDO2’s geëvalueerd. Speciale zorg: sommige leerlingen hebben nood aan een nog meer gerichte en individuele aanpak. Tijdens gezamenlijk overleg (MDO) van klasleraar, zorgcoördinator, CLB-medewerker en directeur worden de moeilijkheden in kaart gebracht. De ouders worden geïnformeerd. Speciale interventies (klasintern en klasextern) en een strategie worden uitgestippeld in een handelingsplan. Bijzondere zorg: in sommige gevallen zijn de moeilijkheden sterk kindgebonden en geen gevolg van afwezigheden, een verhuis of minder goed onderwijs. Bij leerstoornissen en ontwikkelingsstoornissen vermoedt men een biologische oorzaak (dyslexie, dyscalculie, AD(H)D, ASS, …). Belangrijk is dat na het stellen van de juiste diagnose, de ondersteuning wordt vastgelegd in een handelingsplan met STICORDI maatregelen (stimulerende, compenserende, remediërende en dispenserende ingrepen). Deze afspraken moeten het mogelijk maken dat deze kinderen er toch in slagen in het gewone onderwijs zich verder te ontwikkelen. Voor dyscalculie werd een ‘format’ of strategisch plan samengesteld (gebaseerd op inzichten van prof. Annemie Desoete van de UGent). Schooloverstijgende zorg: voor een aantal kinderen is deze zorg nog ontoereikend omwille van de zeer specifieke situatie en onderwijsbehoeften. De school zal samen met het CLB op zoek gaan naar een buitenschoolse oplossing. Enkele voorbeelden: GON, logopedie, kinesitherapie, revalidatiecentra. Deze hulp dient wel aan een aantal criteria te voldoen. Zo moet de hulp in samenwerking met de school worden verstrekt, planmatig opgezet worden, evalueerbaar zijn, afgestemd zijn op het kind en taakgericht zijn. Kindgerichte initiatieven in de klas Een centraal instrument is het leerlingvolgsysteem. Dit is een volledig digitaal systeem dat voor iedere leerkracht op ieder moment toegankelijk is met een passwoord. Voor het opvolgen van de leerlingengegevens en voor het rapporteren wordt het programma ‘doelpunt’ gebruikt.
2
MDO = Multidisciplinair overleg.
Voor ieder kind wordt de informatie gegroepeerd in 5 rubrieken.
Rubriek één toont een algemeen beeld van de leerling. Iedere leerkracht kan informatie formuleren over zorgvragen, zorginitiatieven, contacten en specifieke afspraken op volgende vlakken: cognitief motorisch muzisch sociaal-emotioneel welbevinden/betrokkenheid De tweede rubriek bevat testgegevens van lvs-toetsen, de vorderingen van het technisch lezen (AVI) en de gegevens van de schoolbekwaamheidstesten (toeters en contrabas). In de derde rubriek worden de zorgmaatregelen genoteerd volgens het zorgcontinuüm. In de vierde rubriek wordt een screening door de leerkracht aan de hand van de axenroos weergegeven. De 3 mogelijke scores wijzen op gedragswijzen die ofwel teveel (1), te weinig (2) of op een gewenste wijze (3) aan bod komen. De laatste rubriek bevat bijlagen zoals handelingsplannen, verslagen van onderzoeken (IQ-tests, logopedische bilans, enz…). Het schoolrapport Ouders kunnen in het rapport zien welke de sterke en zwakke leerinhouden zijn van hun kind. Door de vermelding van het gewenste minimum per getoetste leerinhoud kunnen ouders meevolgen waar de basisdoelen bereikt zijn en waar nog niet. Dit rapport geeft ook informatie betreffende de sociale vaardigheden van het kind. Deze vaardigheden zijn gebaseerd op de 10 basisvaardigheden (10 relatiewijzen in de eindtermen -> axenroos). Aan deze vaardigheden wordt het hele jaar door gewerkt en elke maand wordt één vaardigheid in de kijker geplaatst (maandthema's). Het rapporteringsysteem is volledig geautomatiseerd. Gegevens worden nauwkeurig en op eenvormige wijze bijgehouden van 1e tot 6e leerjaar. Dit is belangrijk voor het schoolteam om de samenhang tussen de verschillende klassen nog beter op elkaar af te stemmen. Allerlei informatie kan per klasgroep of per kind op gelijk welk moment via de computer opgevraagd worden, zodat de klastitularis, in samenwerking met de leerkracht zorgverbreding, een duidelijk globaal beeld krijgt van de ontwikkeling van het kind.
De bladspiegel van het rapport wordt bepaald door het aantal getoetste doelstellingen enerzijds en een aantal vastgelegde kolommen anderzijds. Deze vaste kolommen bevatten van links naar rechts het volgende: De doelstellingen worden door het programma automatisch geschikt per vak. Dat vak wordt telkens bovenaan vermeld. Onderaan op het rapport komt de tekst in verband met de sociale vaardigheden, de algemene mededeling en het handtekeningenonderschrift kolom 1 kolom 2 kolom 3 kolom 4 kolom 5 kolom 6
het vakonderdeel de datum van de evaluatie het niveau :B->basisdoel, E->uitbreidingsdoel of Extra, S->speciale aanpak van de toets (een compensatie of aanpassing) , A->algemene toets de geëvalueerde doelstelling met daaronder eventueel het extra zinnetje dat bij die leerling werd ingetikt. mate van beheersing (in cijfers op 10) de vergelijkingsscore (gewenst minimum) dit is het minimum dat de leerkracht verlangt van elk kind (deze score is meestal lager dan het gemiddelde, dus wie hier lager scoort wordt opgevolgd)
november - december 2004 WISKUNDE Bewerkingen
13-12
B
Bewerkingen
20-12
B
Getallenkennis Getallenkennis
03-12 03-12
B B
Vraagstukken
06-12
B
TAAL Lezen Lezen Taalbeschouwing Schrijven
03-12 20-12 11-12 06-12
E B B B
Schrijven
13-12
S
Schrijven
14-12
B
Schrijven
14-12
B
Schrijven
15-12
E
Schrijven 16-12 Luisteren 20-12 WERELDORIENTATIE Zingeving 14-12 MUZISCHE OPVOEDING
B B
Een tekst verdelen en bij elk deel een goede titel verzinnen Een voorbereid stukje tekst lezen met de juiste intonatie Een gepast vervoermiddel in een zin invullen Woorden met au of ou correct noteren in een zin Woorden met ei en ij rubriceren toets is voorbereid met de zorgcoördinator Zinnen samenstellen uit 3 delen. De delen zitten door elkaar. De waar-, wanneer-, en waarmee deeltjes aanduiden in zinnen Een 'mengverhaal' maken van 'Doornroosje' en 'Klein Duimpje' Werkwoorden in de verleden tijd inpassen in zinnen Bij een gegeven antwoord de bijhorende vraag zoeken
A
13-12
Bewegingsexpressie Beeldende Opvoeding Muzikale Opvoeding Muzisch Taalgebruik
Beh 10.0
Gew 9.0
6.0
9.0
10.0 6.3
9.0 9.5
7.5
9.0
4.5 8.5 2.0 8.7
6.5 8.5 8.0 8.7
10.0
9,0
4.0
9.0
5.0
9.0
5.5
7.5
9.4 8.0
8.8 8.0
SPEELGOED: Vragen oplossen m.b.v. het projectboekje
4.8
7.5
B
Aanlopen, afstoten op de plank, rollen over de plint (3,4,5 delen)
8,0
9,0
14-12
B
Met ingelijmd toiletpapier een griezelig masker ontwerpen
8,5
9,5
12-12
B
8,0
8,0
18-12
B
Het liedje "Des winters ..." op de juiste toonhoogte zingen Een gedicht naar keuze (min. 95 woorden) uit het hoofd kennen Een gedicht met de goede intonatie naar voren brengen
7,5
7,0
Tien oefeningen op de maaltafels oplossen op 75 seconden Tien oefeningen op de deeltafels oplossen op 130 seconden Hiervoor kan je gerust thuis nog wat oefenen ! Getallendictee van getallen tot 100 000 De plaats van E, T, H en D aanduiden in een getal In een vraagstuk het probleem opzoeken en in vraagvorm noteren
Muzisch Taalgebruik 18-12 B 8,0 9,0 SOCIALE VAARDIGHEDEN Jij vertelt op een fijne manier over je belevenissen en jezelf. Je houdt je heel goed aan onze afspraken. Soms hebben andere kinderen ook goede ideeën. Probeer naar anderen te luisteren en samen te beslissen. Prettige vakantie !
Leerkracht,
Ouders,
Leerling,
Het rapport geeft geen percenten weer. Het heeft geen zin om punten van verschillende vakken bij elkaar op te tellen. Dit cijfer geeft alleen maar een gemiddelde van cijfers die totaal niet in verband staan met elkaar. Het biedt dus geen enkele meerwaarde! Ook percenten per vakonderdeel geven dikwijls een vertekend beeld. Een voorbeeld: In een bepaalde maand worden verschillende toetsen gemaakt van getallenkennis en één toets van metend rekenen. Bij een herleiding op 10 (en voor de percentberekening op 100) gaat dus de toets van metend rekenen voor evenveel meetellen als de som van alle toetsen getallenkennis. Door het weglaten van een percentberekening (totaalpercent of percenten per vak) kan met het rapport ook gedifferentieerd worden gewerkt. Een voorbeeld: Wij werken met een leerstofjaarklassensysteem maar iedereen beseft wel dat in dezelfde klas toch niet iedereen op hetzelfde niveau zit. Het is dus mogelijk om kinderen die dit aankunnen een toets te laten maken die boven het basisniveau uitstijgt (extrastof). Het wordt, door het weglaten van de percentberekeningen, ook mogelijk om leerlingen een remediërende toets te laten maken. (een niveau lager: vb voor een leerling van het 4de leerjaar een toets einde 3de leerjaar) Dit wordt op het rapport met een code aangegeven: E (Extra), R... (Remediëring). Door dit te doen komen we tegemoet aan elk kind en geven we datgene waar ALLE kinderen recht op hebben: onderwijs OP HUN NIVEAU. Ieder kind krijgt 4 rapporten per schooljaar: september – oktober: vóór herfstvakantie november – december: vóór kerstvakantie januari – april: vóór paasvakantie mei – juni: vóór grote vakantie Het rapport heeft onder meer de bedoeling om een zicht te krijgen op wat het beheerst en op de moeilijkheden dat het nog heeft.
kind al goed
Kindgerichte initiatieven buiten de klas en de school Zoals ook uit het logo van de Zevensprong blijkt is deze school ook een brede school. Enkele initiatieven van de buurt: -
-
Samen met de sportdienst worden vakantiesportdagen gepromoot. Met de bibliotheek werd een initiatief uitgewerkt rond boekenkoffers. Doordat kinderen de boeken van een koffer in de klas kunnen ontlenen, kan er gemakkelijk aan boekpromotie gewerkt worden. Ouders zijn in de opvoeding van hun kinderen in de eerste plaats partners van de leerkrachten. Voor een zorgzame begeleiding is de school aangewezen op een goede samenwerking met de ouders. Hierbij is een transparante informatie-uitwisseling van groot belang. We geven een opsomming van de wat de school gebruikt als informatiedoorstroming: . . . . . . . . .
een open klasdag informatieavonden instapcontacten individuele oudercontacten heen- en weer schriftjes vergaderingen van de oudervereniging (thema-avonden, maandelijks overleg) de nieuwsbrieven voor ouders met info over de hele school de website van de school: http://www.de-7sprong.be de infobrochure over de school
3. Welke struikelblokken formuleert de school? -
-
Samenwerking met het buitengewoon onderwijs is zeer zinvol voor de zorgkinderen, maar kon alleen maar mits het afstaan van lestijden (waardoor de BLIO3 in het LO kinderen kan begeleiden). Het doorgeven van gegevens naar het SO: als de vraag van de secundaire scholen komt en de ouders gaan akkoord kan het dossier worden doorgegeven.
4. Welke succesfactoren formuleert de school? -
Een gemotiveerd team dat alle vernieuwingen evalueert en implementeert.
-
Een sterke digitale ondersteuning van de werking.
-
-
3
De overtuiging dat de kinderen met een goed zorgconcept zo lang mogelijk in het reguliere basisonderwijs een plaats houden. Dit kost wel veel energie. Een zorgkind mag geen zorgenkind worden voor de school. Een dynamisch leerkrachtenteam dat samen met de kinderen, de ouders en externe hulpverleners om elk kind op school alle mogelijke kansen te geven zodat het stap voor stap en zoveel mogelijk op eigen tempo kan uitgroeien tot een volwaardige persoon.
BLIO = Bijzondere leerkracht individueel onderwijs, te vergelijken met de taakleerkracht in de gewone basisschool.