Beschrijving “example of good practice” 4 1. Typering van de school
Vrije basisschool De Schakel Kleuterweg 15 3530 Houthalen-Helchteren Tel.: 011 / 30 48 33
Directeur: Marc Bonné Kernteam: Marc Bonné, Petra Daniëls, Lucia Dreesen, Rita Loiacono 2 vestigingen: Kleuterschool: 155 kleuters Lagere school: 240 leerlingen Totaal: 395 leerlingen
Contextgegevens Er heerst een grote diversiteit onder de leerlingenpopulatie: Qua ontwikkelingsniveau zijn beide uitersten aanwezig: erg zwakke kinderen, maar ook erg sterke. Er zijn ook grote verschillen tussen de ouders: sommige ouders kennen de weg erg goed naar de school en hebben een nauw contact, volgen alles zeer strikt op. Andere ouders zijn zeer moeilijk te bereiken. In de thuissituatie en beschikbaarheid van onderwijsondersteunende middelen (computer, studieruimte, begeleiding bij schoolwerk, …) zitten grote verschillen binnen de leerlingenpopulatie. Sommige leerlingen hebben al het denkbare ter beschikking, andere leerlingen vrijwel niets. Ten slotte is er een grote variatie in de thuistaal. Sommige kinderen spreken thuis een andere taal dan het Nederlands en hebben ouders die vrijwel geen Nederlands spreken. Andere kinderen van allochtone afkomst spreken perfect Nederlands, alsook hun ouders. De school situeert zich in een mijngemeente en heeft daardoor een vrij divers publiek. Het schoolteam bestaat uitsluitend uit vrouwelijke leerkrachten. Dit is gegroeid uit het historische gegeven dat de school vroeger een meisjesschool was.
2. Visie op het kind, opvoeding en leren. Uit de informatiebrochure van de school zijn volgende pijlers van het opvoedingsproject af te leiden: De schooleigen christelijke identiteit. De school vertrekt vanuit een christelijke visie op mens en wereld, maar heeft daarnaast uitdrukkelijk respect voor de multireligieuze en multiculturele context waarin zij zich bevindt. De school staat open voor andere overtuigingen en biedt ook lessen islamitische godsdienst aan.
-
-
-
-
Het onderwijsinhoudelijke aanbod. De inhouden zijn gebaseerd op de leerplannen VVKBaO, met extra aandacht voor de verticale en horizontale samenhang erin. Het stimulerende opvoedingsklimaat. De school streeft naar een leeromgeving die motiverend en uitdagend is, aansluitend bij de leefwereld en het ontwikkelingsniveau van de leerlingen. Om dit te realiseren kiest men voor het integreren van nieuwe media in de lessen. De rol van de leerkracht wordt actueel ingevuld als begeleider en ondersteuner van leerprocessen en interactie en ook in de keuze van werkvormen en groeperingsvormen gaat men doordacht te werk. De ontplooiing van elk kind, met brede zorg. Met interne en externe zorgondersteuners streeft de school naar een maximaal bereiken van gelijke onderwijskansen en een optimale ontplooiing van elke leerling. De school als gemeenschap, als organisatie. De school hecht veel belang aan interne communicatie en informatiedoorstroming, alsook aan een systematische open communicatie met de ouders. Daarnaast houdt men contact met de lokale gemeenschap door allerlei activiteiten.
Uit het gesprek met het kernteam komt nogmaals naar voren dat de uitdrukkelijke zorg voor een optimale ontwikkeling en gelijke onderwijskansen van elk kind een punt is waar men veel tijd en energie in investeert. Een overzicht van een aantal concrete methoden om hiernaar te streven: -
-
Het werken aan welbevinden en betrokkenheid van de leerlingen. Dit gebeurt in alle lessen – bijvoorbeeld kiest men in leeslessen teksten die aansluiten bij sociaal-emotionele thema’s die leven bij de kinderen – maar men heeft er ook uitdrukkelijk aandacht voor in de lesuren (katholieke of islamitische) godsdienst (2u/week) en de lessen sociaal-emotionele vaardigheden (1u/week). De school zorgt voor een goede opvolging van de leerlingen en kleuters, dit gebeurt op meerdere manieren: · Screening van de 4-jarige kleuters in hun thuistaal met hulp van tolk (CLB). Kleuters met uitspraakproblemen worden gescreend door logopedisten. Dit wordt gedaan om een goede kijk te hebben op de beginsituatie van de kinderen om dan de begeleiding en het handelingsplan beter te kunnen afstemmen op hun situatie. Voor sommige leerlingen, waarbij uit overleg blijkt dat er bepaalde bedenkingen zijn, resulteert dit in een profiel. Dit wordt opgesteld in overleg: de zorgleerkracht en de klasleerkracht. · De kinderen worden opgevolgd met het KVS1 van CEGO2 (om een zicht te hebben op het welbevinden, de betrokkenheid en de competenties van de kinderen). Daarnaast worden in de lagere school ook het LVS3 van het CLB gehanteerd en de VLOT-testen. In de kleuterschool worden bij de 5-jarigen taaltesten en testen rekenvoorwaarden afgenomen om de beginsituatie van de kinderen bij de overgang naar het eerste leerjaar te kennen. · Per leerling wordt er ook een dossier met groeilijn bijgehouden, zodat de samenhang over de jaren duidelijk blijft en de continuïteit bewaard blijft. De situatie van de leerling kan zo namelijk door de jaren heen opgevolgd worden. · Door de goede opvolging van elk kind doorheen de hele basisschool sluit de begeleiding die in de lagere school wordt aangeboden perfect aan bij de begeleiding die de kleuter reeds kreeg. De zorgverantwoordelijken van de kleuterschool en de lagere school hebben ook wekelijkse overlegmomenten. Zo is de beginsituatie van elk kind grondig gekend. · Bij de overlegmomenten met de klasleerkracht is steeds de zorgverantwoordelijke aanwezig (samen met eventueel de ouders, CLB, directie, andere partijen zoals thuisbegeleiding, GONleerkracht, …). · Een ander aandachtspunt is kinderen met leervoorsprong. Het is belangrijk ook deze kinderen voldoende leerkansen te bieden, zodat ieder kind zich kan ontplooien. Met het LVS wordt voorsprong en achterstand gemeten. Kinderen met een achterstand worden bijgewerkt, kinderen met een leervoorsprong krijgen vervangende pakketten in de plaats van de leerstof die ze al voldoende beheersen. Op deze manier streeft men naar onderwijs op maat, via curriculumdifferentiatie.
1
KVS = Kindvolgsysteem.
2
CEGO = Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs.
3
LVS = Leerlingvolgsysteem.
· Er wordt systematisch overleg gepleegd professionalisering en teamcultuur).
met
alle
betrokkenen.
(Zie
ook
punt
5.
3. Initiatieven m.b.t. externe relaties (ouders, buurt, …) -
-
-
-
-
-
Oudercontacten worden doelbewust reeds van in de kleuterschool opgezet. In de kleuterschool worden deze oudercontacten vooral gebruikt om ouders hun verhaal te laten doen. Het gaat hier vooral om het waarderen en erkennen van de rol van de ouders in de opvoeding van de kinderen. Hierdoor ontstaat een band die de communicatie in de lagere school vergemakkelijkt. Daarnaast heeft de zorgcoördinator elke donderdag een naschools spreekuur, waar ouders zonder afspraak terecht kunnen. Bovendien maakt zij zich ook vaak ’s avonds vrij voor gesprekken met werkende ouders. Van zodra een handelingsplan wordt opgestart, worden ook de ouders op de hoogte gehouden en indien nodig uitgenodigd tot deelname aan de gesprekken. Bij de meeste ouders lukt dit goed, slechts een aantal ouders kan men moeilijker bereiken. Deze worden dan op allerlei momenten en manieren aangesproken om hen toch bij het overleg te kunnen betrekken. Dit alles gebeurt vanuit de visie dat ouders beter in staat zijn bepaalde beslissingen te nemen over de problematiek van hun kind, wanneer ze van meet af aan op de hoogte gehouden werden en betrokken werden bij het overleg. In geval van een problematische thuissituatie wordt vanaf het begin ook het CLB erbij betrokken, en indien nodig · gaan ouders op gesprek op het CLB · of komt het CLB aan huis · wordt doorverwezen naar ICAROS, Daidalos (noodhulp bij gezinsproblemen) Er is ook een samenwerking met schoolopbouwwerk, waar drie maal per jaar overleg mee is. SOW nam een aantal initiatieven: · Men wil de ouders van kansarme kinderen uitnodigen op school om samen activiteiten te doen. Op die manier kunnen zij thuis beter aansluiten bij het schoolse gebeuren van hun kinderen. De eerste stap is hierin gezet. · Vorig jaar werd door SOW een ‘letterklasje’ ingericht in het buurthuis, buiten de lesuren. Hier boden zij schoolse activiteiten op een speelse manier aan. Daarover was overleg via een schriftje en ook een paar keer per jaar met alle leerkrachten van het eerste leerjaar. Dit initiatief wordt terug opgestart in december. Ten slotte is er ook twee keer per jaar overleg met de logopedisten en vaak ook contact via email. Zij houden zo de school op de hoogte van de begeleide kinderen en de school geeft informatie over de begeleiding in de klas.
4. Taalbeleid Binnen deze school hecht men naast curriculumdifferentiatie en het sociaal-emotionele ook veel belang aan taalvaardigheid. Dit uit zich bijvoorbeeld ook in het feit dat zij als één van de actiepunten van GOK kozen voor lezen en voorlezen. -
-
-
De visie op taal en een taalbeleidsplan zijn op deze school volop aan het groeien. Omdat men deze visie wil opbouwen vanuit een gefundeerde basis, neemt de school hier voldoende tijd voor. Recentelijk is in de lagere school de methode Totemtaal ingevoerd. Bij de invoering wordt de visie van de methode bewaakt. De externe begeleiding geeft ondersteuning bij de implementatie. De zorgleerkrachten blijven wel steeds het aanspreekpunt op school, bijvoorbeeld wanneer leerkrachten vragen of problemen hebben bij deze methode. In de kleuterschool is men dag in dag uit met aangepast taalgebruik bezig, zowel in het vrij spel als in de geleide activiteiten. Er wordt ook extra aandacht besteed aan de leeshoek en de taalactiviteiten zijn aangepast aan de diversiteit van de kleuters. Het gebruik van de methode rond het fonemische bewustzijn (groeilijnen en differentiatie in de oefeningen op niveau van het kind) heeft een positieve weerslag op het aanvankelijk lezen. In het eerste leerjaar werkt men m.b.t. lezen vooral preventiegericht. Dit doet men door kinderen zo snel mogelijk (vanaf de kennis van 2 letters) echt te laten lezen (cf. functioneel taalgebruik, zie hoger).
Enkele voorbeelden werken rond functioneel taalgebruik:
Bij de 5-jarigen werd een hoek ingericht rond het thema slapengaan, vertellen en boekjes lezen.
Een kleurenspel bij taalzwakke kinderen.
de
5-jarigen
voor
Bij de 4-jarigen: in samenspel, oefenen zij zich in taal.
rollenspel
3de leerjaar Totemtaal, thema Creatief schrijven, een recept.
Griezels.
6de leerjaar W.O. Voorbereiding bezoek Europlanetarium. De leerlingen werken samen, zoeken informatie ICTvaardigheden worden in deze taak geïntegreerd.
5. Professionalisering van het team, de teamcultuur Het kernteam heeft een zeer doordachte manier van werken om onderwijsinnovaties te doen slagen en daarbij wordt het hele leerkrachtenteam betrokken. Men kiest bij de invoering van een vernieuwing steeds voor een zeer geleidelijke aanpak. Dit gaat als volgt in zijn werk. Men start vanuit een nood, die (mogelijk) in kaart is gebracht door het hele leerkrachtenteam en eventueel ook door de leerlingen zelf. Wanneer duidelijk is welke vernieuwingen doorgevoerd moeten worden, of welk aandachtspunt men wil aanpakken, gaat het zorgteam zich in eerste instantie verdiepen in deze materie, onder andere door het volgen van nascholingen (voorbeeld dyslexie en leervoorsprong). In een volgende stap worden er nascholingen voor het hele team voorzien en probeert men de acties uit in de klaspraktijk. Hiervoor start men soms bij een of enkele leerkrachten. Telkens wordt de vernieuwing in deze fase zeer sterk ondersteund door de GOK- en zorgleerkrachten. In een latere fase kan de klasleerkracht meer zelfstandig, geïntegreerd in de dagelijkse klaspraktijk de vernieuwingen integreren. Op deze manier creëert men ruimte en ondersteuning om de vernieuwing geleidelijk aan te laten groeien in de school, waarbij elke leerkracht volgens zijn eigen tempo kan evolueren in de vernieuwing en zich vanaf het begin betrokken voelt bij de vernieuwing. Hiernaast verdiept het zorgteam zich ook in thema’s die van belang zijn voor het zorgbeleid in de school. Een andere rode draad die steeds terugkomt in de werking rond zorg, is het systematische en regelmatige overleg, met alle betrokkenen. Het overleg met externe betrokkenen werd reeds eerder besproken, wat het overleg en de professionalisering van het leerkrachtenteam betreft kunnen we daar nog volgende zaken aan toevoegen: Om de 14 dagen overlegt de zorgverantwoordelijke met elke klasleerkracht over de stand van zaken van de leerlingen uit diens klas. Voor deze (en andere belangrijke) overlegmomenten wordt de leerkracht klasvrij gemaakt, door vervanging door een van de zorgleerkrachten. Op deze manier is het overleg geen extra belasting voor de leerkracht. Bij dit overleg sluiten ook externen of ouders aan, al naargelang de noodzaak daarvan. Er is ook regelmatig overleg met ZOLA (Zorgbreed Onderwijs Limburg Anders). Op het niveau Midden-Limburg wordt er 4 maal per jaar overlegd. Op dit overleg gaan de leerkrachten in groepen samenzitten om bepaalde thema’s verder uit te werken. Het CLB is in dit overleg ook betrokken. De zorgcoördinatoren van de scholengemeenschap kunnen vergaderen n.a.v. een bepaalde nood of vraag. De visie van het leerkrachtenteam is zeer uitdrukkelijk om te reflecteren, te evalueren en hun eigen werking bij te sturen. Onder andere via de personeelsvergaderingen wordt er aandacht besteed aan de feedback, de uitwisseling en de samenwerking onder alle leerkrachten van het team. 6.
Struikelblokken
De financiële beperkingen zijn het grootste knelpunt voor deze school. Dit laat zich vooral voelen als het gaat om de aankoop van nieuwe methoden. Daarnaast spelen ook het beperkte aantal uren een rol. Men slaagt erin deze uren optimaal te gebruiken in deze school. Dit vraagt echter wel grondige planning, maar door de enthousiaste werking van het team slaagt men erin om met de beperkte middelen (zo) goed (mogelijk) onderwijs op maat van het kind aan te bieden. 7.
Succesfactoren
Een zeer belangrijke succesfactor binnen deze school is het stap voor stap te werk gaan. Het hele leerkrachtenteam betrokken wordt bij een geleidelijke implementatie van de vernieuwing. Doorheen dit hele proces staat men regelmatig even stil om te evalueren, te reflecteren en bij te sturen. Samenhangend met het vorige, voorziet men ook steeds een sensibiliseringsfase, zodat het team stilaan warmloopt voor de vernieuwing. Het is ook belangrijk voldoende ondersteuning te bieden, zodat de leerkrachten niet het gevoel hebben er alleen voor te staan. Men houdt steeds in het achterhoofd dat het leren en het ontwikkelen van het kind op de eerste plaats komt. Er wordt ook overlegd over het nut en de effecten van de acties. Bij voorbeeld: zien we in de lagere school de effecten van de acties die men bij de kleuters onderneemt? Men is gericht op het constant bijleren, als individu en als team.