Good practice
KLETS! On Tour
Inleiding
Wie zijn wij? De Ambrassade versterkt de positie van kinderen en jongeren in de samenleving en heeft een positieve impact op hun levenskwaliteit. Ze strijdt voor een samenleving waarin kinderen en jongeren hun leven zelf in handen kunnen nemen. De Ambrassade is dé referentie voor alles wat kinderen, jongeren en hun organisaties aanbelangt en een belangrijke schakel tussen overheid, middenveld en jeugd.
De Vlaamse Jeugdraad is de spreekbuis van kinderen en jongeren en wordt ondersteund door De Ambrassade. De Vlaamse Jeugdraad is de officiële adviesraad voor de Vlaamse regering over alle domeinen die kinderen, jongeren en hun organisaties in Vlaanderen aanbelangen. Hij zorgt ervoor dat de stem van kinderen en jongeren tot bij beleidsmakers reikt en hij verdedigt de belangen van jeugdwerkorganisaties in Vlaanderen en Europa.
KLETS! On Tour De Vlaamse Jeugdraad zet allerlei projecten op poten om de stem van kinderen en jongeren op te vangen en te versterken. KLETS! On Tour (kortweg KOT) is er zo een. Dit traject is speciaal ontwikkeld om de stem van -16 jarigen tot bij de Vlaamse Jeugdraad te krijgen. KLETS! On Tour is een rondreizend participatieproject voor kinderen, tieners en jongeren tussen de 6 en 16 jaar, waarbij we telkens zelf naar de kinderen en jongeren toe gaan. We zoeken hen dus op in hun eigen habitat en bevragen hen op een leuke en interactieve manier over één bepaald onderwerp, of over verschillende thema’s. De KOT wordt elk jaar anders ingevuld, al naargelang de doelstelling. De ene keer organiseren we een bevraging in de breedte en luisteren we naar wat kinderen, tieners en jongeren kwijt willen over verschillende thema’s. Een ander jaar gaan we in de diepte, en bevragen we hen over één specifiek thema. Ook de leeftijd kan variëren binnen de ruime doelgroep van -16 jarigen.
Good practice Als participatiemethodiek is KOT een sterk en inspirerend voorbeeld. In deze publicatie geven we toelichting bij de diverse stappen en fasen ervan. We doen dit heel concreet aan de hand van KOT Cultuur. Dit traject uit 2013 duurde een vijftal maanden, van bevraging tot bundeling van de ruwe resultaten. De verwerking van de gegevens tot een rapport is hierin niet meegeteld. De bijlage is een letterlijk voorbeeld van hoe wij het aanpakten. Op elke stap plakten we een timing, om duidelijk te maken hoeveel tijd elke stap vergt.
KLETS! On Tour in 11 stappen START
1-Projectteam samenstellen
9-Terugkoppelen naar scholen
7-Verdere afname KOT
Stap 1 Projectteam samenstellen
Stap 2 Scholen contacteren
Het projectteam geeft mee vorm aan het ganse traject: van het opstellen van de onderzoeksvragen over het bevragen van de doelgroep, tot de verwerking en analyse van de gegevens.
Typisch voor KOT is dat de kinderen en jongeren bevraagd worden op de plek(ken) waar zij zelf vertoeven: in scholen, op speelpleinen, …
Dit projectteam is divers samengesteld. De deelnemers brengen methodische, inhoudelijke, communicatieve, of nog andere expertise mee. Zorg voor een goede mix van competenties die elkaar aanvullen. Het projectteam komt regelmatig samen.
> KOT Cultuur In het projectteam KOT Cultuur zaten twee personen met inhoudelijke expertise. Zij raadpleegden op hun beurt een expertengroep rond het thema Cultuur. Twee andere personen hadden methodische expertise om de methodieken vorm te geven en de bevraging in scholen af te nemen. Het voltallige projectteam kwam zo’n twee keer per maand samen. Tussen de twee vaste begeleiders werd er wel meer overlegd terwijl de bevraging in de klassen bezig was.
Met het projectteam bepaal je best op voorhand de keuzecriteria voor scholen en leeftijdsgroepen, speelpleinen, enzovoort. Zorg ervoor dat deze criteria voor iedereen duidelijk zijn. Start tijdig moet het zoeken naar scholen en las voldoende tijd in om afspraken te maken met begeleiders, leerkrachten enz. Gebruik je overtuigingskracht om hen te laten zien wat de meerwaarde van zo'n bevraging. Vraag aan elke klasgroep dezelfde tijdsduur voor de bevraging. Hou vast aan je oorspronkelijke timing en neem geen genoegen met minder tijd om de bevraging af te nemen.
> KOT Cultuur Gezien de doelstellingen van KOT Cultuur en het hieraan gekoppelde vooronderzoek kozen we voor een indeling per leeftijdscategorie. We benaderden groepen kinderen van 6-7 jaar, 9-10 jaar en 12-13 jaar. Dit komt overeen met respectievelijk het eerste leerjaar, het vierde leerjaar en het eerste middelbaar. Het cultuuraanbod in een grootstad verschilt sterk van dat in een dorp. Daarom kozen we bewust voor een verscheidenheid in geografische ligging en kenmerken. Zo selecteerden we drie dorpsscholen, drie scholen uit een centrumstad en nog drie scholen uit een grootstad, verspreid over heel Vlaanderen.
Tip! Ga uit van minimum 2 uur voor deze methodiek. Wees streng en eis overal hetzelfde tijdsbestek voor je bevraging. Anders loop je het gevaar dat je niet alle vragen kan stellen en dat je resultaten minder betrouwbaar zijn.
Stap 3 Methodieken uitwerken Elke leeftijdsgroep vergt een specifieke aanpak en een eigen methodiek. Bouw per leeftijdscategorie een andere methodiek uit. Zorg dat er een goede balans is tussen de creativiteit in methodieken en voldoende informatiewerving. Jonge kinderen hebben een korte aandacht boog. Steek voor hen een extra spelelement in de bevraging.
> KOT Cultuur Voor deze KOT hebben we de beoogde leeftijden opgedeeld in twee groepen: een groep van 6-7-jarigen en een groep van 9-13-jarigen. Elke leeftijdsgroep kreeg zo een methodiek op maat die doorheen de bevraging meer naar de andere toe groeide, en die enkel op vlak van formulering en woordgebruik van de andere verschilde. Door beperkte tijd en ruimte kozen we ervoor om enkel beeldmateriaal te gebruiken, en geen audio- en filmfragmenten. Voor de methodieken baseerden we ons op een handleiding van JSO 1. Aangezien kunst en cultuur vaak met beleving te maken hebben, baseerde we ons op de cognitieve en sociaalemotionele ontwikkeling van kinderen en jongeren die in dat handboek beschreven werden.
Stap 4 Methodieken uittesten De testfase is onmisbaar voor een geslaagde bevraging. Trek met je eerste aanzet van methodieken naar een testklas of test uit bij individuele kinderen en jongeren. Bouw voldoende tijd in om de methodieken nadien aan te passen.
> KOT Cultuur
1
Methodes kinderparticipatie, JSO, 2005
Bij de KOT Cultuur zijn we onze methodieken voor de jongste leeftijdscategorie gaan uittesten. Uit de test bleek dat we nog moesten bijschaven, onder andere aan de formulering van bepaalde vragen. Wij hadden deze testfase goed ingepland en daardoor hadden we nog voldoende tijd om de methodieken bij te sturen.
Stap 5 KOT-bevraging Het afnemen van de bevraging is je grote moment en dat moet goed voorbereid worden. Maak op voorhand een duidelijke planning en handleiding voor collega’s die mee gaan op bevraging. Stuur vooraf een mail naar de begeleider of leerkracht in kwestie met een toelatingsformulier om foto’s te mogen gebruiken en publiceren. Voorzie een mondelinge briefing net voor de bevraging zodat alle begeleiders op dezelfde golflengte te zitten. Vertrek ruim op tijd naar de school/speelplein waar je je bevraging afneemt. Zo heb je tijd genoeg om je lokaal klaar te zetten en de leerkracht of begeleider van dienst nog eens te briefen over wat je precies komt doen.
> KOT Cultuur Aangezien we met kleine groepen wilden werken, zijn we telkens met minstens twee vaste begeleiders op pad gegaan, aangevuld met een wisselende derde persoon. Elke ‘derde begeleider’ kreeg een heel uitgebreide briefing voor de start van de bevraging. Een dikke week op voorhand kreeg deze ‘derde begeleider’ een uitgebreide briefing waar heel concreet de timing van de dag in stond en de verwachtingen die we van hen hadden voor en na de bevraging. Daarnaast planden we nog een overleg in om samen door de briefing te gaan zodat iedereen op dezelfde golflengte zat. We namen ook een speciale handleiding door, samen met de vaste begeleider en collega's. Met de leerkrachten spraken we telkens een kwartiertje van tevoren af zodat we de lokalen konden inrichten. We namen samen kort de handleiding door en gaven al informatie over de latere terugkoppeling. Daarnaast kreeg elke klas een toelatingsformulier om foto’s te gebruiken en publiceren. Deze brief hadden we op voorhand naar de leerkracht gemaild, zodat de leerlingen van tevoren toestemming konden vragen aan hun ouders.
Stap 6 Bijsturing door projectteam
Stap 8 Analyse en verwerking
Tussentijds bijsturen kan de resultaten van je bevraging ten goede komen.
De KOT is een kwalitatieve bevraging. Je verzamelt dus een heel pak informatie op korte tijd.
Tussen de bevragingen door is het handig om met het projectteam samen te komen en te beoordelen of er antwoorden komen op de onderzoeksvragen. Indien nodig moet je de methodieken en manier van aanpak bijsturen.
> KOT Cultuur Het projectteam van KOT Cultuur heeft na een drietal bevragingen enkele methodische veranderingen doorgevoerd om een beter antwoord te krijgen op de onderzoeksvragen. Vooral de tijd per methodiek werd hier en daar wat aangepast. Ook hadden we een beter zicht op welke bijvragen belangrijk waren en welke minder belangrijk, zodat die aangepast konden worden. De begeleiders werden opnieuw gebrieft.
Bespreek met de projectgroep op voorhand de manier waarop je de informatie gaat verwerken en analyseren. Zorg voor een gestructureerd notitieblad zodat alle bevragingen op dezelfde manier geregistreerd worden. Neem elke bevraging ook op. Zo kan je sommige uitspraken achteraf beluisteren. Er zijn altijd dingen die je niet goed hebt gehoord als je voor een groep kinderen staat. Verwerk zo snel mogelijk de bevraging en de resultaten. Alles zit dan nog fris in je geheugen. Wacht zeker niet tot het einde van je bevragingsronde.
> KOT Cultuur Stap 7 Verdere afname KOT Met de verbeterde methodieken trek je opnieuw naar je doelgroep(en).
Voor de verwerking en de analyse van KOT Cultuur kozen we voor het online verzamelprogramma Dedoose2. Dit programma bundelt en ordent alle informatie door ingevoerde verslagen te coderen. Daarnaast hadden we een gestructureerd notitieblad met telkens eenzelfde verwerkingspatroon. Dit notitieblad zorgde voor een basis bij de verwerking. De bevraging werd nadien beluisterd om alle onderzoeksvragen op eenzelfde manier aan te vullen.
2
www.dedoose.com
Stap 10 Resultaat Naast een weergave van de methoden, werkt het projectteam ook aan een uitgebreide analyse van de resultaten.
Bepaal op voorhand wat je met de resultaten wilt doen, en wie je daarvoor nodig hebt. Stel ook een duidelijke planning op, zodat scholen weten wanneer ze een terugkoppeling mogen verwachten.
> KOT Cultuur Het gebundelde rapport is gepland voor april 2014.
Stap 9 Terugkoppeling naar scholen Na de bevragingsronde is je contact met de school nog niet afgelopen. Hou de deelnemende scholen op de hoogte. Zo verhoog je de kans dat de school een volgende keer met evenveel plezier aan jouw project meewerkt.
Stuur na elke bevraging een bedankingsmailtje naar de scholen waar je langs geweest bent. Herhaal nog eens de timing voor de eerste resultaten. Bezorg de gebundelde resultaten ook aan de scholen. Zodat ze een volgende keer met evenveel plezier meestappen in het traject.
> KOT Cultuur Na elke bevraging stuurde wij een mailtje met een bedanking en een teaser met foto’s en uitspraken van de leerlingen in die bepaalde klas.
Stap 11 Evaluatie Evalueer gans het project samen met je projectgroep.
Overloop alle bovenstaande stappen en evalueer hoe ze verliepen. Ga na welke stappen je nog kan bijschaven. Formuleer verbeterpunten zodat je volgende traject nog beter wordt.
Voorbeeld
Handleiding KOT Cultuur Voorbereiding Opstelling klas bij aanvang bevraging: • • •
Op de grond ligt een raster klaar met tape op de vloer gekleefd, bestaande uit 8 kolommen en 3 rijen. (voor de leeftijd 6-7 jaar) Als er te weinig plaats is voor het raster, dan kunnen de banken eventueel aan de kant geschoven worden. Elk kind heeft een bank ter beschikking waar het individueel aan de slag kan gaan.
Inleiding Ik ben x en ik ben hier met ons ‘Kletske’. Dat is ons ventje hier (wijzen naar ons ventje). ‘Kletske’ is een manneke dat heel graag babbelt en heel graag vertelt wat hij denkt, waar hij mee bezig is. Zoals je ziet, heeft hij een grote mond. Soms is dat ook wel nodig. Ons ‘Kletske’ wil graag dat volwassen mensen ook eens luisteren naar kinderen. Daarom zijn wij hier. Wij willen graag eens horen wat jullie van kunst denken of vinden. Het is niet de bedoeling dat jullie ‘gewoon’ een-voor-een wat gaan vertellen. We hebben leuke opdrachtjes en spelletjes zodat het zeker fijn is om mee te doen. Jullie kunnen vandaag bovendien ‘Kletskes’ verzamelen! (‘Kletske’ tonen) Voor we beginnen wil ik nog zeggen dat er geen goede of slechte antwoorden zijn. Ieder heeft zijn eigen mening en we respecteren dat.
Materiaal •
KLETSKE!-magneet
Groepsindeling (5 min) Iedereen krijgt een Frutella! Maar wacht nog even voor je hem in je mond steekt. Alle roze Frutella’s mogen met X mee, alle gele Frutella’s mogen met Y mee en alle oranje mogen bij Z in de klas blijven.
Kunst en cultuur? (30 min) Stap 1: Wie kent kunst? (20 min)
Ik ga een paar vragen stellen. Als je er iets over wil zeggen, of als je een idee hebt wat het antwoord zou kunnen zijn, dan mag je bij het blad staan met het ventje dat een idee heeft. Als je er niets over wilt zeggen, dan is dat niet erg. Je mag dan bij het blad staan met de vraagtekens op.
Deze vragen worden gesteld. Onder deze vragen staan bijvragen die bedoeld zijn als doorvragen nadat de kinderen een kant gekozen hebben:
-
Wie kent het woord kunst? Wat betekent dat woord?/Wie kan er iets over zeggen? Kan je een voorbeeld geven? Hoe ken je dat?
-
Wie weet waar je kunst kan vinden? Kan je een voorbeeld waar je kunst kan vinden geven? Hoe ken je dat?
-
Wie weet wat een kunstenaar is? Wie is er bijvoorbeeld een kunstenaar? Wanneer kan je een kunstenaar worden? Hoe ken je dat?
-
Wie heeft er al eens gehoord van cultuur?
Wat betekent dat woord? Waar denk je aan bij het woord cultuur? Hoe ken je dat? -
Wie weet wat een museum is? Wie is er al naar een museum gegaan? Hoe ken je dat?
Meting • • •
Turven op registratieblad hoeveel kinderen aan welke kant staan. Kernwoorden bij elke vraag op het registratieblad (eventueel). Opname op dictafoon.
Materiaal • • • • •
Registratieblad voor het turven Registratieblad neerschrijven kernwoorden Geplastificeerd blad met ventje met een idee Geplastificeerd blad met vraagtekens Dictafoon
Doel Onderzoeksvraag 1: wat verstaan kinderen onder het begrip kunst?
Zeer goed gedaan! Jullie hebben een ‘Kletske’ verdiend! Kies maar uit!
Zin in kunst? (30 min) In deze methodiek, onderverdeeld in 3 stappen, proberen we zelf adjectieven als ‘leuk’ en ‘mooi’ zo weinig mogelijk te vernoemen bij de vraagstelling over de getoonde voorbeelden. We vragen ze m.a.w. in geen geval wat ze bijvoorbeeld ‘mooi’ vinden. Maar kinderen kunnen uiteraard wel aangeven dat ze iets interessant vinden, net omdat ze het ‘mooi’ of ‘leuk’ vinden. Stap 1: Prentjes uitdelen en verdelen in twee kolommen (10 min) Jullie mogen aan de banken zitten. Jullie krijgen een stapeltje met prentjes en een groot blad met twee kolommen. Per prentje stel je de vraag: ‘Spreekt mij dit aan? Vind ik dat interessant?’. Als je ‘ja’ antwoordt op die vraag mag je het prentje in de kolom plakken met ‘ja’ op. Als het je niet aanspreekt of je vindt het niet interessant, dan mag je het in de kolom leggen waar ‘nee’ op staat. Jullie mogen zelf kiezen welke prentjes je waar plakt. Onthoud goed: elk antwoord is een goed antwoord. Als je vindt dat alles je aanspreekt, dan kan dat. Het omgekeerde kan ook. Een alternatief voor ‘spreekt mij aan’: ‘Wat zou je graag eens in het echt willen zien?’ Denk al eens na waarom je het in die kolom hebt geplaatst.
Elk kind krijgt dus een stapeltje met prentjes en 1 groot papier met 2 kolommen: ‘ja’ en ‘neen’. Eventuele vragen ter stimulering tijdens het verdelen van prentjes in de twee kolommen en de waarom ervan: Welke prentjes vinden jullie interessant, welke niet? Heb je dat ooit al eens in het echt gezien? Wat vond je daarvan?
Meting •
1 groot papier die we achteraf meenemen. Dit kan je gebruiken om later in het verslag te turven.
Materiaal • •
Pakketjes van prentjes Grote posters met 2 kolommen (# afhankelijk van het aantal kinderen, 1 per kind)
Stap 2: Wat is kunst? (5 min) Jullie krijgen van mij een aantal stickertjes in de vorm van een bolletje. Als je klaar bent mag je een bolletje plakken op de dingen die jij ‘kunst’ vindt. Dat kan in beide kolommen.
Meting •
1 groot papier die we achteraf meenemen. Dit kan je gebruiken om later in het verslag te turven.
Materiaal • •
Plakkertjes in de vorm van bolletjes Blad met de twee kolomen (zie vorige stap)
Stap 3: Vertellen waarom (15 min) Wie wil vertellen welke prentjes hij geplaatst heeft bij de kolom ‘ja’? Elk antwoord is een goed antwoord! Je kan geen foute antwoorden geven. Geen reactie? Zelf een prentje uitkiezen en de vraag stellen: Wie heeft dit prentje in de kolom ‘ja’ gezet? … Waarom heb je dat daar gezet?
In dit onderdeel is er ruimte om door te vragen. De onderstaande vragen zijn daarbij voorstellen. Het is mogelijk dat een paar vragen al beantwoord zijn in het voorgaande. Ga zelf na in hoeverre ze al op de vraag hebben geantwoord. Is het enkel kort vernoemd geweest of enkel oppervlakkig aan bod gekomen, stel de vraag opnieuw en vraag door. Richtvragen bij getoonde afbeeldingen • • • •
Waarom heb je dat prentje gekozen? Wie vindt dat ook/niet interessant? Waarom? Wat je gekozen hebt, is dat kunst? Waarom is dat (geen) kunst?
• •
Bij afbeelding gedicht (indien specifiek getoonde gedicht niet aanspreekt of geen kunst bevonden wordt): kan een boek of gedicht nooit kunst zijn? Waarom wel/niet? (kort) Bij afbeelding dans en/of opera: Wanneer een kindje zou zingen of dansen, is het dan nog kunst? Zou het je dan (nog) aanspreken?
Enkele belangrijke algemene vragen, dus niet noodzakelijk gekoppeld aan specifieke prenten: • • • • • •
Kan je ook zelf kunst maken? Waarom wel/niet? Moet kunst mooi zijn? Moet/kan kunst leuk of tof zijn? Moet kunst speciaal zijn? Moet/kan kunst een gevoel uitdrukken? Moet/kan kunst voor iets dienen?
Meting • •
Kernwoorden op het registratieblad (eventueel) Opname met dictafoon
Materiaal • • •
Dictafoon Registratieblad Prentjes om eventueel te kunnen starten met ‘Wie heeft dit prentje in de kolom ‘ja’ gezet?’
Doel Wat spreekt kinderen aan? Wat niet? Wat wordt gezien als kunst?
Goed bezig! Een tweede ‘Klets’ hebben jullie dik verdiend! Kies maar uit!
(Energizer!) (5 min) Om de kinderen terug wat energieker te maken. (indien nodig) Je mag per twee staan. Sta recht tegenover elkaar met de gezichten naar elkaar. Jullie zijn allemaal knietikkers. Als ik start zeg moet je proberen de andere zijn knie te tikken, maar zorg ervoor dat je zelf niet getikt wordt. Als je de andere zijn knie kan tikken, dan heb je een punt. Hou de telling bij! Er zijn 2 regels: -
Je beweegt je voeten niet, je blijft dus staan. Doe elkaar geen pijn!
Na een paar minuten, stop je het spel en vraag wie er gewonnen heeft in elk groepje. Een dikke proficiat!
Kunst: Waar en met wie? (25 min) Twee verschillende methodieken: 6-7 jaar en 9-13 jaar Voor 6-7jaar ofwel eerste leerjaar Voorbereiding: 8 kunstvoorbeelden liggen in de rij bovenaan het raster = 1ste rij. De grote prenten van plaatsen hangen aan het bord.
• •
Waar? (15 min)
Eerst een vraag: Waar zou je kunst kunnen vinden? Geen reactie of als doorvraag: Zou je kunst kunnen vinden op straat? Alternatieven: (niet allemaal vragen) -
En in een vijver? Of in een park?
-
In school? Op rotondes? Een muur? Slaapkamer?
De kinderen kunnen gewoon los antwoorden geven. Vooral de bedoeling om ze los te maken. Leuke ideeën kunnen op het notitieblad neergeschreven worden. Als je kijkt op de grond zien jullie een raster. Helemaal bovenaan liggen er verschillende dingen. Op het bord hangen er afbeeldingen van verschillende plaatsen. Waar/op welke plaats zou je deze dingen (wijzen naar de uitingen in de eerste rij) graag willen zien? Daarnet hebben jullie mooie voorbeelden gegeven waar kunst te vinden is . Op bord hangen er nog andere voorbeelden. Jullie mogen op deze plakkertjes (post-its tonen) het woord schrijven van de plaats waar je kunst graag zou willen zien. Je mag dat plakkertje leggen in het vak onder de voorbeelden. We overlopen even de voorbeelden van plaatsen aan het bord. Je mag dus kiezen tussen de plaatsen die je daarnet hebt gezegd, en de voorbeelden aan het bord.
Ze leggen de prenten dus in de tweede rij. Als ze dat gedaan hebben, overlopen we de kunst- en culturele uitingen. Richtvragen • • • • • •
Waarom zet je die plaats bij die afbeelding? Zouden jullie daar naar toe gaan? Waarom? Zou bv. graffiti ook in een kerk kunnen? Waarom wel/niet? Bij welke andere plaats zou dat ook (moeten) kunnen? Bij welke niet? Zouden jullie daar dan naar toe gaan? Zouden jullie dan wel gaan kijken? Wanneer zou je er naar toe gaan?
Meting •
Foto van het raster. Achteraf turven in verslag.
• •
Kernwoorden in het registratieblad in het vak ‘waar?’ Opname met dictafoon
Materiaal • • • • • •
Raster van tape met 3 rijen en 8 kolommen Grote afbeeldingen met plaatsen Registratieblad Fototoestel Post-its Dictafoon
Met wie? (10 min)
We bouwen verder op de vorige situatie. Hetzelfde raster, maar de rij eronder. Op het bord hangen de prenten van personen. Als jullie naar kunst zouden gaan kijken, met wie zouden jullie dan willen gaan? Op het bord hangen prenten van verschillende personen. Jullie mogen aan mij de plaats vertellen waar je kunst graag zou willen zien. Ik schrijf dat op een plakkertje. Je mag dan dat plakkertje leggen in het vak onder het voorbeeld. We overlopen even de voorbeelden van personen aan het bord. Het moeten niet per se enkel personen zijn die op het bord staan. Als er nog andere mensen zijn met wie je ernaar toe zou gaan, mag je ze daarop tekenen of schrijven en ook gebruiken.
Ze leggen het dus in de derde rij. Daarna overlopen we de kunstuitingen. Richtvragen • • •
Waarom zou je met die personen ernaar willen (gaan) kijken? Waarom liever bv. met je vrienden dan bv. je jeugdbeweging of met de klas of met je ouders? Wanneer zou je ernaar toe willen gaan?
Meting • • •
Foto van het raster. Achteraf turven in het verslag Kernwoorden in het registratieblad in het vak ‘Wie?’ Opname met dictafoon
Materiaal • • • • • •
Grote afbeeldingen van personen Fototoestel Registratieblad Post-its Balpennen Dictafoon
Doel Welke plaatsen associëren kinderen met kunst? Zouden ze er zelf naar toe gaan? Op welke plaats zou die kunst aangeboden moeten worden? Met wie zouden ze daar dan (wel) naar toe (willen) gaan? Voor 9-13jaar ofwel vierde leerjaar en eerste middelbaar Bij deze stap werken we verder op de grote posters van de methodiek ‘Zin in kunst’ waarop kinderen afbeeldingen hebben onderverdeeld in twee kolommen. Jullie krijgen van mij allemaal een pakje post-its. Bekijk per afbeelding op je groot blad met wie je graag ernaar zou willen kijken. Dat kan iedereen zijn, maar je kan ook alleen iets bekijken. Zet op de post-it met wie je zou kijken en plak het maar op de afbeelding. Doe het ook voor de prentjes in de nee-kolom of bij de prentjes die je wel interessant vindt, maar niet zou bekijken. Met wie zou je wel willen gaan kijken, zodat het interessant zou worden. Als je niemand kan bedenken, geen enkel probleem! Zet dan op je post-it ‘niet’ of ‘niemand’.
Iedereen krijgt dus een stapeltje post-its. En alles iedereen klaar is, opnieuw een aantal prentjes overlopen zoals bij Zin in kunst. Richtvragen • • • • •
Wie heb je het meest opgeschreven op een post-it? Waarom zou je liever met die persoon willen gaan kijken? Bij de prentjes die ze niet interessant vinden: waarom zou dat met die persoon wel interessant zijn? Ga je ook echt met die persoon ernaar kijken? Waarom liever bv. met je vrienden dan bv. je jeugdbeweging of met de klas of met je ouders?
Richtvragen waar • • • • •
Wat er op het prentje staat, waar zou het moeten zijn om het interessant(er) te maken? Waarom die plaats? Waarom liever daar dan bijvoorbeeld in een museum of een theater. Op welke plaats zou het moeten liggen, zodat je er sneller naar toe zou gaan? Zou bv. graffiti ook in een kerk kunnen? Waarom wel/niet?
Meting • • •
Opname met dictafoon Kernwoorden op registratieblad (eventueel) 1 grote poster die we achteraf meenemen. Dit kan je gebruiken om later in het verslag te turven.
Materiaal • • • • • •
Dictafoon Notitieblad Groot blad met prentjes Post-its Balpennen Posters van vorige methodiek
Doel Welke plaatsen associëren kinderen met kunst? Zouden ze er zelf naar toe gaan? Op welke plaats zou die kunst aangeboden moeten worden? Met wie zouden ze daar dan (wel) naar toe (willen) gaan?
Afscheid Dank jullie wel voor jullie enthousiasme! Wij zijn weer heel wat meer te weten gekomen. Iedereen kan een andere mening hebben over wat kunst is. Al heel lang denken veel mensen hierover na, ze doen dat nog steeds. Kunst wordt beschouwd als een deel van cultuur. Maar wat is cultuur? Alles wat een mens doet
en maakt is cultuur. Veel hé! Kunstenaars maken dingen om te laten zien wat ze denken, meemaken, voelen en zien. Kunstwerken kunnen leuk zijn om naar te kijken omdat ze mooi of grappig zijn, maar kunstwerken kunnen je ook aan het denken zetten. Kunst kan over àlles gaan: gedachten, ideeën en gevoelens, maar ook alles wat er zich in de wereld bevindt en afspeelt. Misschien vraag je je misschien wel af wat we nu met al jullie ideeën gaan doen. We verzamelen alles wat jullie hebben gezegd in een mooi dossier. Met dat dossier gaan we naar verschillende mensen, zoals leerkrachten, directeurs van scholen, mensen die werken in het museum, het cultuurcentrum, of de bibliotheek... . Misschien laten we alles ook wel aan de minister zien! We proberen hen duidelijk te maken wat jullie van kunst vinden. Jullie eigen leerkracht zal het dossier ook krijgen. We gaan nu samen de stoelen en tafels terug zetten zoals het stonden. Jullie hebben ondertussen al wat ‘Kletskes’ verzameld, om je verzameling compleet te maken, mag je er 2 uitkiezen!