Juni 2016 De Werkgroep Liturgie denkt na over de vorm van de eredienst. Deze kijkt hierbij ook naar andere kerken en gezindten. Deze keer wil ik graag samen met u kijken naar liturgie en menora en de volgende gedachten met u delen ter overweging. In de kerkzaal van ’t Anker staat, vooraan in de zuidwest hoek of op de trap van het liturgisch centrum, een menora. Waarom staat daar al jaren die menora? Wat is de betekenis ervan? Het licht is een belangrijk symbool in het Jodendom. Op de eerste dag van de schepping riep God Licht te voorschijn. Zonder licht is er geen leven. De Thora wordt vergeleken met het licht en de ‘mitswot’ ( de geboden) met de lampen die het licht zichtbaar maken (Spreuken 6 : 23). Israël zal het licht der wereld zijn (Jesaja 60 : 3). Ook de ziel van de mens wordt voorgesteld als een lamp (Spreuken 20 : 27). In het Nieuwe Testament staat dat God zelf Licht is (1 Johannes 1 : 5 ). In de Openbaring is de zon van de vierde scheppingsdag niet meer nodig, omdat het Lam, dus Christus, het Licht is (Openbaring 21 : 23).
Een menora of menoure (Nederlands – Jiddisch) is een zevenarmige kandelaar. Zeven is het getal van de volheid, compleet. De menora was één van de oudste symbolen van het Hebreeuwse geloof. In het bijbelboek Exodus 25 en 37 staat beschreven hoe Mozes zelf van God te horen en te zien kreeg hoe de kandelaar vervaardigd moest worden. In
Exodus 25 : 31 – 40 kunnen we lezen hoe de menora eruit zag; o.a. van zuiver goud. Het werd gemaakt door een bekwame man, die met name genoemd wordt: Bezaleël, het archetype van de joodse kunstenaar. Zijn naam betekent ‘in de schaduw van God’ of ’in de donkerte / schaduw is God’. In het moderne Tel Aviv draagt de naar hem genoemde Betsalel kunstacademie zijn naam voort. De ‘lampenstandaard’, de menora, werd in de Tabernakel geplaatst en brandde op zuivere olijfolie. Het licht van de menora verwijst naar het Goddelijke Licht. De joodse mystieke traditie leert dat de middelste arm van de menora bezield is door de overvloedige stroom licht van boven. Zo kan deze het licht door geven aan de andere zes armen. De menora is het symbool van het volk van Israël dat als opdracht heeft om ‘een licht voor alle volken te zijn’ (Jesaja 42 : 6). De kohaniem1 staken de menora iedere avond aan en maakten hem de volgende ochtend weer schoon, deden er nieuwe pitten in en vulden de bakjes met verse olie. De menora stond nog weer later in de Tempel van Salomo. Daar brandden zelfs tien menora’s. Na de verwoesting van de tweede Tempel in het jaar 70 van onze jaartelling had de menora geen rituele betekenis meer in de joodse liturgie. In de loop van de tijd werd de menora meer en meer het symbool van het Jodendom. Na de oprichting van de moderne staat Israël op 14 mei 1948 werd de menora officieel het symbool van het land. In Jeruzalem neemt een bronzen zevenarmige kandelaar een prominente plaats in voor het gebouw van de Knesset, het parlement van de staat Israël. De lamp die in de hedendaagse synagogen staat of hangt en die altijd brandt, wordt ‘neer tamied’ genoemd. Het wordt gewoonlijk vertaald met de ‘eeuwig brandende lamp’ en symboliseert de menora uit de Tempel.
1
Kohaniem: de Kohaniem is een kaste in de Joodse religie. De Kohaniem worden beschouwd als afstammelingen van Aäron . Deze was hogepriester. Koheen betekent priester. Onder meer de achternaam Cohen is hiervan afgeleid.
Maar dan nu de Chanoeka. Wat is dat? De Chanoeka wordt ook vaak menora genoemd. Echter, de Chanoeka is een negenarmige kandelaar. De Chanoeka is vaak nagemaakt naar de menora uit de Tempel. De Chanoeka is een kandelaar of lamp voorzien van acht oliepitjes of kaarsen plus een extra negende lichtpunt, de ‘sjamasj’ of dienaar genoemd. Het verhaal van Chanoeka staat opgetekend in de Talmoed, met name in traktaat Sjabbat 21a–24b en in ⅠMakkabeeën en Ⅱ Makkabeeën. Het Chanoekafeest gedenkt een wonder. Het volk van de Seleuciden bezat voor het begin van onze jaartelling een groot gebied rond het huidige Syrië. Ze legden in 168 voor Chr. beslag op de Tempel. Na drie jaar wisten de Joden hen te verjagen. Ze namen de Tempel weer in gebruik in 165 v. Chr. Volgens de Talmoed vond de leider van de joodse opstand, Judas Makkabeüs, een olielamp. Die hadden de Seleuciden achtergelaten. Hoewel die maar olie voor één dag bevatte, bleef de lamp acht dagen lang branden. Hij doofde pas toen Judas Makkabeüs en de zijnen nieuwe gewijde olie vonden. Joden ontdekten in dat wonder een boodschap: het herinwijdingsfeest van de Tempel moest acht dagen duren. Het feest wordt in het Nieuwe Testament genoemd in Johannes 10 : 22 ‘In Jeruzalem werd het feest van de Tempelwijding gevierd: het was winter’. De negenarmige kandelaar staat tijdens het Chanoekafeest, dat begint op de 25-ste van de Hebreeuwse maand Kislev (rond midden december), centraal. Tijdens die acht dagen wordt iedere dag één lichtje meer aangestoken met behulp van de negende, de ‘sjamasj’, de dienaarskaars. Olie speelt nog steeds een belangrijke rol. Joden eten tijdens Chanoeka speciale gerechten oorspronkelijk met olie bereid. Wanneer joden de kaarsen op de Chanoeka aansteken, spreken ze twee of meer zegeningen uit. Daarop volgt een liturgie van lezing en zang. Kinderen krijgen dan van oudsher vaak geld (chocolademunten) als beloning voor hun bijbelstudie. In Israël vormen de acht dagen van ‘het feest van de lichtjes’ een landelijke feestperiode. Het is een van de kleinere joodse feesten, maar wint de laatste eeuwen aan belang.
Waarom staat daar al jaren die menora, het joodse symbool van het licht, in onze kerkzaal? Het is een geschenk van Ds. R. der Nederlanden aan onze kerkelijke gemeente na één van zijn Israëlreizen. Hij was hier predikant van 1980 ±1985. De joodse staat probeert nog steeds een rol als lichtgever op te eisen. Het wapen van Israël bestaat uit een schild waarop een menora is afgebeeld tussen twee olijftakken en het Hebreeuwse woord ‘ ישראלIsrael’. De ‘onopgeefbare verbondenheid van de kerk met het volk Israël’ wordt genoemd in het eerste artikel van de PKN Kerkorde. De PKN kent echter een veelheid aan meningen. Zo wordt heel verschillend gedacht over de verhouding Kerk en Israël en over de concrete invulling van die onopgeefbare verbondenheid. Binnen de PKN is er de afgelopen jaren ook veel aandacht gekomen voor de positie van de Palestijnen, vooral de Palestijnse christenen. Hierdoor is de onopgeefbare verbondenheid met Israël behoorlijk onder druk komen te staan. Een oplossing voor dit probleem valt vrijwel niet te realiseren. Alleen een helder realiteitsbesef zou hierbij kunnen helpen. Maar is die wel bij alle partijen te vinden? De Knesset-Menora, vijf meter hoog, siert tegenwoordig de rozentuin voor de Knesset; geschonken door de Britse regering.
Opschrift op deze menora o.a.: ‘Niet door kracht noch geweld, maar door Mijn Geest, zegt de Eeuwige van de heerscharen’. (Zacharia 4 : 6) De chanoekia zoals die tijdens Chanoeka gebruikt wordt.
5
Het wapen van Israël bestaat uit een schild waarop een menora is afgebeeld tussen twee olijftakken en het Hebreeuwse woord ‘ ישראלIsrael’
6