:N NAAM VAN DE KONING
beschikking RECHTBANK OEN HAAG Zittingsplaats "s-Gravenhage tfh Zaaknr.: 4779035 RP VERZ 16-50054 Uitspraakdaturn. 5 april2016 Beschikking van de kantonrechter
x
in de zaak van:
!!!'!WI..
verzoekende partij, verder te noemen: de werknemer, gemachtigde: rnr. S.O. Voogt, tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
••••••••••
y
B.V., gevestigd te Rijswijk (ZH), verwerende partij, verder te noemen: de werkgever, gemachtigde: mr, J.K. Bekhof. 1. Het procesverloop 1.1. De werknemer heeft de kantonrechter bij verzoekschrift, bij de griffie ingekomen op 26 januari 2016, verzocht - kortgezegd - het op 10 november 20 IS aan werknemer gegeven ontslag te vernietigen, achterstallig loon en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten te betalen. De werkgever heeft een verweerschrift ingediend. Bij brief van I maart 2016 heeft de gemachtigde van werknemer nog een aantal producties toegezonden. 1.2. Op 14 maart 2016 heeft de mondelinge behandel ing van het verzoek plaats gevonden. Verschenen zijn werknemer, bijgestaan door mr. Voogt voornoemd en namens werkgever de heer k.. directeur van werkgever en de heer" & .3 administrateur van werkgever, bijgestaan door mr. Bekhofvoornoemd. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt die zich in het procesdossier bevinden.
re,
2. De feiten 2.1. De werknemer is geboren op . Hij is op I I ,IPOIO bij (de rechtsvoorganger van) werkgever in dienst getreden als constructie bankwerker op basis van een uitzendovereenkomst met uitzendbeding. Per 4 juni 2012 is een tweede uitzendovereenkomst met uitzendbeding gesloten. 2.2. Bij brief van 10 november 2015 heeft werkgever aan werknemer bericht: " Hierij bevestigen wij (... ) dat met ingang van 27 november 2015 de uitzendovereenkomst met u in opdracht van onze opdrachtgever, me Merwede B.V., zal worden beëindigd. Dit betekent dat wij u, na 27 november 2015, geen verlenging van uw uitzendovereenkomst
Zaaknr.: 4779035 RP VERZ 16-50054 Uitspraakdatum: 5 april 2016 laá2 kunnen aanbieden.( ... )". 2.3. Werkgever heeft de loonbetaling na 27 november 2015 stopgezet. 2.4. Op II december 20 IS heeft de gemachtigde van werknemer aan werkgever meegedeeld dat werknemer van mening is dat de overeenkomst slechts door middel van ontbinding door de kantonrechter of door opzegging met een ontslagvergunning van het UWV kan worden beëindigd/opgezegd en werkgever gesommeerd het salaris op de gebruikelijke wijze door te betalen.
2.6. De CAO voor uitzendkrachten 2012-2017 (hierna: de CAO) is van toepassing op de arbeidsverhouding tussen partijen. Deze houdt onder meer het volgende in: "ArtikelI2 Aanvang en aard van de uitzendovereenkomst 1. Aanvang van de uitzendovereenkomst Tenzij in de uitzendovereenkomst anders is overeengekomen, wordt de ïuïitizeïnïdÎoïv.erïeïe~nkomst geacht te zijn aangegaan op het tijdstip, waarop de ... ", e overeengekomen werkzaamheden daadwerkelijk aanvangt. 2. Aard van de uitzendovereenkomst Een uitzendovereenkomst kan in twee vormen worden aangegaan: a. De uitzendovereenkomst met uitzendbeding; Een uitzendovereenkomst met uitzendbeding kan worden aangegaan voor de duur van de terbeschikkingstelling en maximaal tot het einde van fase A. b. De detacheringsovereenkomst; Een detacheringsovereenkomst kan worden aangegaan voor bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd.
1•••
Artikel13 Uitzendfasen 1. Fase A a. De uitzendkracht is werkzaam in fase A zolang deze nog niet meer dan 78 weken voor dezelfde uitzendonderneming heeft gewerkt. (... ) 2. Fase B a. De uitzendkracht is werkzaam in fase B zodra de uitzendovereenkomst na volt.ft~'V",ase A wordt voortgezet, of als binnen 2~elttW.;A~yoltooiing van fase A een nieuwe uitzendovereenkomst met dezelfde uitzendonderneming wordt aangegaan. b. Fase B duurt tweejaar. De uitzendkracht is niet werkzaam in fase C (zie hierna lid 3 van dit artikel) zolang niet meer dan twee jaar is gewerkt in fase Ben/of niet meer dan acht detacheringsovereenkomsten voor bepaalde tijd in fase B zijn overeen~en met deze_.i_l')nderneming. c. In fase B is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een detacheringsovereenkomst voor bepaalde tijd, tenzij uitdrukkelijk een detacheringsovereenkomst voor onbepaalde tijd is overeengekomen. d. De periode van twee jaar en het aantal van acht detacheringsovereenkomsten (als bedoeld onder b.) worden doorgeteld zolang er geen onderbreking is van dertien weken ofmeer tussen twee detacheringsovereenkomsten. Als er wel sprake is van een onderbreking van 13 weken of langer - maar korter van 26 weken - dan begint de telling van fase Bopnieuw. (... )
Zaaknr.: 4779035 RP VERZ 16-50054 Uitspraakdatum: 5 april 2016 ladJ
e. (... ) 3. Fase C a. De uitzendkracht is werkzaam in fase C zodra de detacheringsovereenkomst na voltooiing van fase B wordt voortgezet, of als binnen dertien weken na voltooiing van fase B een nieuwe detacheringsovereenkomst met dezelfde uitzendondememing wordt aangegaan. b. In fase C is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een detacheringsovereenkomst voor onbepaalde tijd. ( ... )."
3. Het verzoek 3.1. De werknemer verzoekt: - het op 10 november 20 IS aan werknemer verleende ontslag te vernietigen; - werkgever te veroordelen om binnen 7 dagen na het wijzen van deze beschikking het achterstallig salaris ad € 4.368,- bruto aan werknemer te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7: 625 BW en wettelijke rente; - werkgever te veroordelen om aan werknemer binnen 7 dagen na het wijzen van deze C; beschikking te voldoen een bedrag van € 561,60 ter vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van werkgever in de proceskosten. 3.2. Aan dit verzoek legt de werknemer het volgende ten grondslag. Vanafweek 23 in 2012 is Fase A opnieuw gaan tellen. In de daarvoor liggende periode waren immers meer dan 26 weken verstreken. In de A-fase telt het aantal weken waarin is gewerkt mee bij het totaal aantal weken. Komt dit totaal op 78 en wordt de arbeidsovereenkomst nadien, binnen 6 maanden, voortgezet, dan treedt Fase B in. Aldus doortellend blijkt, dat vanafweek 29 in 2014 fase B is ingetreden. Vanafweek 27 tot week 29 was sprake van een arbeidsovereenkomst voor de bepaalde duur van 2 weken. Nu vanaf week 29 geen schriftelijke Fase B overeenkomst tussen partijen is afgesloten, werd op basis van artikel 7: 668 lid 4 BW de arbeidsovereenkomst daarmee geacht te zijn voortgezet voor (steeds) de duurvan 2 weken. Voor ljuli 2015 gold in Fase B een maximum van 8 detacheringsovereenkomsten. Daarmee is 16 weken na week 29 Fase C ingetreden, waardoor nadien sprake is van een contract voor onbepaalde tijd. Op de als productie 7 overgelegde salarisspecificaties vanaf 13juli 2015 is bij uitzendfase ook "fase C" vermeld. Dit brengt mee dat de tussen partijen gesloten uitzendovereenkomst slechts kon worden opgezegd met een ontslagvergunning van het UWV dan wel door de kantonrechter kon worden ontbonden. De gedane opzegging is in strijd met artikel 7: 671 (nieuw). Bovendien is de opzegging in strijd met het opzegverbod van artikel 7: 670 lid 1 BWomdat werknemer ten tijde van de opzegging arbeidsongeschikt was. Om deze redenen dient de opzegging van 10 november 2015 te worden vernietigd. Als nevenvordering vordert werknemer het achterstallig salaris ad € 2.400,- per 4 weken, vanafweek 49 2015. Op basis van de CAO ontvangt de werknemer tijdens het eerste ziektejaar 91 % van zijn salaris. Werknemer maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten op grond van de wet.
Zaaknr.: 4779035 RP VERZ 16-50054 Uitspraakdatum: 5 april 2016 lad4 4. Het venveer 4.1. De werkgever verweert zich tegen het verzoek en verzoekt primair het verzoek tot vernietiging van het ontslag afte wijzen, alsmede het gevorderde loon. Subsidiair verzoekt werkgever, voor zover het ontslag wordt vernietigd, de loonvordering af te wijzen wegens gebrek aan onderbouwing en voor zover deze wordt toegewezen, deze te te matigen tot 28 juli 2016, alsmede de wettelijke verhoging op nihil te bepalen. 4.2. Op het verweer wordt hierna bij de beoordeling, voor zover van belang, nader ingegaan. 5. De beoordeling 5.1. Ter zitting hebben beide partijen verklaard het erover eens te zijn dat Fase B voor werknemer is begonnen in week 29 van 2014. Werknemer heeft onbetwist aangevoerd dat hij in week 26 van 2014 niet heeft gewerkt. Tussen partijen is verder niet in geschil dat werknemer van week 27 tot en met week 34 als uitzendkracht heeft gewerkt bij IHC Merwede BV, ook wel mc Offshore genoemd. Tussen partijen is in geschil of door de
overgang van Fase A naar Fase B de laatste overeenkomst in fase A moet worden gezien als in de tijd begrensd, waarbij deze moet worden aangemerkt als overeenkomst voor bepaalde tijd eindigend op het moment van fase-overgang, waarna deze overeenkomst gelet op het bepaalde in artikel 7: 668 lid 4 BW geacht moet zijn steeds voor de duur van 2 weken te zijn voortgezet, zoals werknemer heeft aangevoerd en werkgever heeft bestreden. 5.2. Volgens artikel13, tweede lid, onder a van de CAO is de uitzendkracht werkzaam in fase B zodra de uitzendovereenkomst na voltooiing van fase A wordt voortgezet. Gelet op deze bepaling, gelezen in combinatie met het bepaalde in artikel12, tweede lid van de CAO, brengt een redelijke uitleg van de CAO mee dat bedoeld is te bepalen dat voor een uitzendkracht die uitgezonden werkzaamheden verricht gedurende een periode en in die periode de 7S-weken grens passeert, de bestaande uitzendovereenkomst van kleur verschiet: Van uitzendovereenkomst met uitzendbeding wordt deze een detacheringsovereenkomst voor bepaalde tijd. In de tekst van de CAO is geen aanknopingspunt te vinden voor het standpunt dat bij het ingaan van fase B een geheel nieuwe uitzendovereenkomst, voor wat betreft de duur ervan, aanvangt, zoals werknemer in deze procedure betoogt. 5.3. De enkele omstandigheid dat de salarisspecificaties vanaf 13juli 2015 bij uitzendfase "fase C" vermelden maakt het voorgaande niet anders. Namens werkgever is ter zitting verklaard dat dit een fout is geweest en verder is de datum vanaf welke fase C op de salarisspecificaties is vermeld niet te rijmen met de voorschriften uit de CAO en ook niet met de stellingen van werknemer met betrekking tot het ingaan van fase C. 5.4. Nu werknemer geen nadere feiten ofomstandigheden heeft gesteld waaruit zou kunnen volgen dat hij voldoet aan de in artikel 13, derde lid CAO genoemde voorwaarden voor het werkzaam zijn als uitzendkracht in Fase C, wordt zijn stelling dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (fase C) welke slechts kon worden opgezegd met ontslagvergunning van het UWV dan welontbonden door een beschikking van de kantonrechter, als onvoldoende onderbouwd verworpen. Dit brengt mee dat zijn op die stelling gegronde verzoek het op 10 november 2015 verleende ontslag te vernietigen zal worden afgewezen. 5.5. Gesteld noch gebleken is dat de beëindiging van de detacheringsovereenkomst verband
Zaaknr:
4779035 RP VERl 16-50054 5 april 2016
Uitspraakdaturn.
lad:; hield met de ziekte van werknemer. Integendeel, ter zitting hebben beide partijen verklaard dat het werk voor lHe Offshore eind november 2014 eindigde zoals werkgever ook in zijn brief van] 0 november 2014 heeft vermeld. De stelling van werknemer dat de opzegging in strijd was met het opzegverbod van artikel 7:670, eerste lid BW wordt dan ook verworpen.
S.6. Het voorgaande afgewezen.
brengt mee dat ook de nevenvorderingen
van werknemer zullen worden
5.7. Als de in het ongelijk gestelde partij zal werknemer worden veroordeeld proceskosten als na te melden.
in de
6. De beslissing De kantonrechter: 6.1. wijst de verzoeken af; 6.2. veroordeelt de werknemer tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter kant van de werkgever tot en met vandaag vaststelt op € 400,- aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.F. Hesselink, kantonrechter het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
aan de
en op 5 april 2016 in
I
Voor grosse Afgegeven aan e ten verzoeke va de ~~el ,eie 1verwer nde De griffier van de rechtban Team Kanton Den