Beroepsproduct 3: Een interne huiswerkklas voor het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg
Student:
Paul van Duijvenbode
Stageschool:
Visser ’t Hooft Lyceum, locatie Rijnsburg
Stagebegeleider:
P. C. van der Bent
Vakgebied:
Geschiedenis
Schoolopleider / Opdrachtgever:
R. Scheffer-Bakker
S&W:
T. Kuipers
IO:
J. Hukom
Schooljaar:
2013-2014
1
Inhoudsopgave: Inleiding Plan van aanpak - formulering opdracht - aanleiding opdracht - doel van de opdracht - productomschrijving - context - onderzoeksvraag - gesprek expert Literatuurverkenning Praktijkverkenning Resultaten praktijkverkenning Opzet product Opzet evaluatieonderzoek Planning Literatuurlijst Productverslag Procesverslag Evaluatieonderzoek Bijlagen
blz. 3 blz. 4 blz. 4 blz. 4 blz. 4 blz. 4 blz. 5 blz. 7 blz. 8 blz. 9 blz. 12 blz. 17 blz. 22 blz. 23 blz. 24 blz. 25 blz. 26 blz. 31 blz. 34 blz. 37
2
Inleiding: In het Beroepsproduct drie is het de bedoeling om een product te maken met daarin de uitwerking van een probleem of vraag van de stageschool. Ik vind het belangrijk dat de stageschool iets aan dit onderzoek heeft. De uitdaging voor mij is om de school te helpen met een (belangrijk) vraagstuk. Ik ben dan ook tevreden over het feit dat ik, samen met mijn begeleider Roy Scheffer-Bakker, een onderwerp heb kunnen kiezen met een grote bijdrage aan de school. In overleg hebben wij het volgende onderwerp gekozen: een interne huiswerkklas voor het Visser ’t Hooft Lyceum, locatie Rijnsburg. Daaruit is, in overleg met mijn begeleider op de HU, Wim Borghuis, en in samenspraak met de stageschool de volgende centrale vraagstelling gekomen: Wat zijn de voorwaarden waaronder in het schooljaar 2014-2015 een interne huiswerkklas voor leerlingen uit de onderbouw van het VMBO-T en HAVO/VWO op het Visser ’t Hooft Lyceum, locatie Rijnsburg gerealiseerd kan worden? Deze vraag beantwoord ik door middel van de volgende deelvragen: 1.
2.
3. 4.
5.
In welke mate zijn de huidige voorzieningen betreffende huiswerkbegeleiding van onderbouw VMBO en HAVO/VWO leerlingen voor de directie (coördinatoren en locatiedirecteur) van het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg toereikend? In welke mate zijn de huidige voorzieningen betreffende huiswerkbegeleiding van onderbouw VMBO en HAVO/VWO leerlingen voor de vakdocenten van de kernvakken (Nederlands, Engels, aardrijkskunde, geschiedenis, economie en biologie) van het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg toereikend? Wat zijn voor de directie (coördinatoren en locatiedirecteur) van het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg de gewenste mogelijkheden van een interne huiswerkklas? Wat zijn voor de vakdocenten van de kernvakken (Nederlands, Engels, aardrijkskunde, geschiedenis, economie en biologie) van het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg de gewenste mogelijkheden van een interne huiswerkklas? Wat zijn voor de leerlingen die vanwege hun schoolresultaten in aanmerking komen voor een interne huiswerkklas de gewenste mogelijkheden van een huiswerkklas?
In dit onderzoek lever ik een format waarmee de schoolleiding volgend schooljaar (2014-2015) aan de slag kan. Ik hoop in dit onderzoek de hulp van collega’s en leerlingen te krijgen, om de band tussen mij en de desbetreffende docenten en leerlingen (nog meer) te versterken. 1
Ik volg in dit beroepsproduct de fasen zoals beschreven in de Handleiding Beroepsproduct 3 2013-2014 .
1
https://onderwijsteams.sharepoint.hu.nl/fe/ia/beroepsproducten/default.aspx?RootFolder=%2Ffe%2Fia%2Fbe roepsproducten%2FStudentenmateriaal%2FBeroepsproduct%203&FolderCTID=0x012000F3ECA6AA5500BC4A9 F8C2829E2108F1E&View={2E75E3BC-5A83-4F9B-8E58-25A9AE660E1D} [11-02-2014] 3
Plan van Aanpak 1.1 Formulering opdracht Er is contact geweest tussen Roy Scheffer-Bakker, de locatiedirecteur Geert van Zandwijk en mij. Uit een selectie van drie onderwerpen (zie bijlage 1) is als onderwerp de huiswerkklas gekozen. De schooldirectie houdt zich erg bezig met de cijfers van de leerlingen en het verbeteren van deze cijfers. De schoolleiding ziet in een interne huiswerkklas een mogelijkheid om de cijfers van leerlingen te kunnen verbeteren. De opdracht luidt als volgt: er moet een huiswerkklas komen op het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg. Ik onderzoek welke voorwaarden er gerealiseerd moeten worden om een huiswerkklas te starten medio april 2014. Met als hoofdvraag: Wat zijn de voorwaarden waaronder in het schooljaar 2014-2015 een interne huiswerkklas voor leerlingen uit de onderbouw van het VMBO-T en HAVO/VWO op het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg gerealiseerd kan worden? Het eindproduct ziet er als volgt uit: een inventarisering van meningen betreffende de huidige en de gewenste manier van huiswerkbegeleiding op het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg. Door middel van aanbevelingen aan de school wil ik de discrepantie tussen de twee overbruggen. Aanleiding voor de opdracht: Voor mijn beroepsproduct drie wilde ik een onderwerp dat direct van pas zou komen voor de school. Roy Scheffer-Bakker vroeg mij om met een selectie van drie onderwerpen bij hem te komen(zie bijlage 1). De drie onderwerpen hebben elk een achtergrond waarom ik ze naar voren bracht. De huiswerkklas rust op eerdere ervaringen. Ik heb in mijn stage op het Minkema College in Woerden en op het Andreas College in Katwijk al met een huiswerkklas gewerkt. Een huiswerkklas kan bij iedere school helpen. Het kan helpen met plannen, samenvatten en andere vaardigheden. Het kan ook bijdragen aan het halen van betere cijfers. Het tweede onderwerp is de open dag. De open dag is voor het Visser ’t Hooft Lyceum heel erg belangrijk. Omdat ik vele open dagen en informatieavonden heb gezien wilde ik hier de school van dienst zijn door hier een onderzoek naar te doen onder groep 8 leerlingen en leraren om te kijken wat ze verwachten en willen zien op een open dag. Het derde onderwerp zijn vakoverstijgende lessen. Hier heb ik het vaak met een aantal (huidige) collega’s over 2 gehad en was zeker handig geweest met de projectweken . Na een gesprek met Roy hebben we in overleg gekozen voor de huiswerkklas. We waren beiden van mening dat de school hier het meeste aan zou hebben. Voor de school is het belangrijk dat de resultaten goed zijn en dat ze een mogelijkheid hebben om leerlingen extra te begeleiden om hun cijfers te verbeteren. Doel van de opdracht: De opdracht is dat ik de voorwaarden voor een interne huiswerkklas onderzoek. Door middel van literatuuronderzoek en praktijkonderzoek wil ik de voorwaarden voor een interne huiswerkklas formuleren. Voor het praktijkonderzoek zijn de doelen als volgt: de bestaande situatie in kaart brengen en de gewenste situatie in kaart brengen door middel van een enquête onder de directie en vakdocenten en door middel van een interview met leerlingen. Vervolgens wil ik de discrepantie tussen de twee situaties door middel van aanbevelingen overbruggen. Product: De opdracht is een aantal aanbevelingen aan de school. Hoe zou de huiswerkklas eruit moeten zien? Wat moet er aanwezig zijn? Hoe zie ik die producten voor me (stencils, formulieren etc.)? Wat zijn eisen aan leerlingen en eisen aan docenten in de huiswerkklas? Etc.
2
De projectweek is een fenomeen op het Visser ’t Hooft Lyceum. Ongeveer vier keer per jaar is er op het Visser ’t Hooft Lyceum een projectweek. In deze week wordt er niet ‘’normaal’’ lesgegeven maar er wordt ‘’bijzonder’’ lesgegeven. De week voor een vakantie wordt meestal gebruikt voor deze projectweek. In deze week wordt er gewerkt aan de hand van verschillende (vakoverstijgende) projecten.
4
1.2 Context: Het Visser ’t Hooft Lyceum (VHL) is een redelijk kleine school met ongeveer 300 leerlingen. Het VHL is recent gefuseerd met het Bonaventuracollege in Leiden. Het Visser ’t Hooft Lyceum kent 4 locaties. Locatie Leiden (gymnasium, atheneum, havo, mavo en tweetalig onderwijs), locatie Leiden Zuidwest (mavo, vmbo basis/kader, lwoo en tweetalig onderwijs), locatie Leiderdorp (gymnasium, atheneum, havo, mavo) en locatie Rijnsburg (atheneum, havo, mavo). Mijn stageplaats is de locatie Rijnsburg: Bezoekadres: Noordeinde 24 Postcode: 2231 LK Rijnsburg Telefoonnummer: 071-4021712 Email adres:
[email protected] Website: http://www.vhl.nl/rijnsburg/
Voor mijn onderzoek zijn een aantal personen belangrijk: Pieter van der Bent: Pieter is mijn werkplekbegeleider (WB), de docent bij wie ik mijn stage loop. Pieter kent de school, de leerlingen en kan mij helpen met onder andere de opdrachten van het onderzoek. Pieter is bijna 13 jaar docent geschiedenis en maatschappijleer en is dit jaar mentor van klas R2B. Email:
[email protected] Roy Scheffer-Bakker: Roy is dit jaar mijn schoolopleider (SO). Roy is daarnaast mijn begeleider binnen de school betreffende Beroepsproduct drie en is lid van de directie van het Visser ’t Hooft Lyceum. Hij zal mij gedurende het onderzoek begeleiden. Email:
[email protected] Metta Troost: Metta is teamleider van de brugklassen en 2/3 havo/vwo. Metta was direct betrokken bij eerdere pogingen van 3 een huiswerkklas (de VhIP ). Email:
[email protected] Geert van Zandwijk: Geert is directeur van de school en daarom altijd belangrijk. Hij zal uiteindelijk samen met mij werken aan de uitwerking van de huiswerkklas en daarbij de directie en het grotere geheel (alle locaties) vertegenwoordigen betreffende financiën etc. Email:
[email protected]
3
De V(hl)IP, is een huiswerkklas van vorig jaar dat niet van de grond is gekomen. Deze huiswerkklas was een idee van twee collega’s: Anne-Marie van Wijk en Esther van Vliet. Zij hadden een huiswerkklas bedacht die gebouwd was op een huiselijke sfeer. Het idee was dat er een kleine groep (maximaal 8 leerlingen) op 2 middagen bijeen zou komen om een klokuur te werken aan huiswerk. Dit moest zoveel mogelijk op een huiselijke sfeer lijken. Met wat eten en drinken, gezellig de eerste 5 tot 10 minuten wat kletsen met elkaar en vervolgens 50 minuten aan de slag met het huiswerk onder begeleiding van 2 docenten. 5
Inrichting van de school: De onderdelen die van belang zijn voor mijn onderzoek is de indeling van de school, een van deze ruimtes zal namelijk dienst moeten gaan doen als huiswerkklas. De school bestaat uit twee delen: de ‘’torens’’ en de ‘’vernieuwbouw’’. De school kent twee ‘’torens’’, de ene toren leidt tot lokalen 8 tot en met 14, de tweede tot lokalen 1 tot en met 7. Beide torens hebben een eigen trappenhuis en zijn bekend als toren A en toren B. De torens bestaan slechts uit lokalen. Elk lokaal heeft een balkon. Ieder lokaal heeft een digitaal schoolbord waar alles op gedaan kan worden. De lokalen hebben ‘’normale’’ tafels en staan in de ‘’normale’’ bus opstelling. Het nieuwste gedeelte van de school (de ‘’vernieuwbouw’’) is november vorig jaar geopend. Dit deel bestaat uit 6 delen: het sciencelokaal, de grote theorielokalen, het kantoor van Roy Scheffer-Bakker, het tekenlokaal, het muzieklokaal en de gymzaal. Het sciencelokaal is het nieuwste van het nieuwste. Hier wordt biologie, natuurkunde en scheikunde gegeven. Aan de overkant van de gang zijn twee lokalen met een verschuifbare wand waardoor het een enorm lokaal kan worden. Hier kunnen bijvoorbeeld praktische opdrachten worden gemaakt. De 4 VMBO leerlingen kunnen in dit lokaal de eindexamens maken. Verder is de organisatie van het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg van belang voor de huiswerkklas, in de organisatie zijn een aantal personen ingesloten die een cruciale rol spelen in de huiswerkbegeleiding op een middelbare school. Om te beginnen de mentor als schakel tussen de docenten en de klas. Hier kunnen de leerlingen hun problemen en vragen kwijt. Verder is de mentor op het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg een aanspreekpunt voor de ouders. Vervolgens de teamleider. De twee teamleiders van het VHL zijn Metta Troost (brugklassen en 2/3 havo/vwo) en Roy-Scheffer Bakker (2, 3, 4 vmbo). Boven de teamleiders is er de locatiedirecteur. De locatiedirecteur is Geert van Zandwijk. Het team docenten van het VHL is het kleinste team waar ik tot nu toe in heb gewerkt. Dat heeft voor- en nadelen. Het grootste voordeel is dat de docenten heel erg betrokken zijn bij de school en de leerlingen. Voor mijn onderzoek is het eveneens belangrijk. In de korte tijd dat ik nu bezig ben met dit onderzoek heb ik al vele vragen, suggesties en opmerkingen gehad van collega’s. Wat betreft huiswerk heeft het Visser ’t Hooft Lyceum als visie: ThuiswerkVrij of ThuiswerkLuw onderwijs. Hier ziet de directie van het Visser ’t Hooft Lyceum de volgende voordelen in: Geen gedoe over huiswerk Goed zicht op hoe leerlingen werken Kweken van een zelfstandige houding Bevorderen van eigen verantwoordelijkheid Werken aan vaardigheden, zoals plannen Een leerling kan altijd verder 4 Betere voorbereiding op mbo of havo 4 ThuiswerkLuw onderwijs betekent dat er zo min mogelijk huiswerk wordt meegegeven naar huis en er zo veel mogelijk tijd wordt gegeven om het huiswerk in de(zelfde) les te maken. Voor mijn onderzoek is dit van groot belang. Het ThuiswerkLuw onderwijs zorgt namelijk voor verwarring bij de leerlingen. De leerlingen zien het ThuiswerkLuw onderwijs namelijk als volgt: wij krijgen nooit huiswerk. Dit zou een aspect kunnen zijn die ik tegenkom in mijn praktijkonderzoek met de leerlingen.
4
http://www.vhl.nl/rijnsburg/index.php?page=10 [18-02-2014] 6
1.3 Onderzoeksvraag: Hoofdvraag: Wat zijn de voorwaarden waaronder in het schooljaar 2014-2015 een interne huiswerkklas voor leerlingen uit de onderbouw van het VMBO-T en HAVO/VWO op het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg gerealiseerd kan worden? Deelvragen: 1. In welke mate zijn de huidige voorzieningen betreffende huiswerkbegeleiding van onderbouw VMBO en HAVO/VWO leerlingen voor de directie (coördinatoren en locatiedirecteur) van het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg toereikend? 2. In welke mate zijn de huidige voorzieningen betreffende huiswerkbegeleiding van onderbouw VMBO en HAVO/VWO leerlingen voor de vakdocenten van de kernvakken (Nederlands, Engels, aardrijkskunde, geschiedenis, economie en biologie) van het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg toereikend? 3. Wat zijn voor de directie (coördinatoren en locatiedirecteur) van het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg de gewenste mogelijkheden van een interne huiswerkklas? 4. Wat zijn voor de docenten van de kernvakken (Nederlands, Engels, aardrijkskunde, geschiedenis, economie en biologie) de gewenste mogelijkheden van een interne huiswerkklas? 5. Wat zijn voor leerlingen die vanwege hun schoolresultaten in aanmerking komen voor een interne huiswerkklas de gewenste mogelijkheden van een interne huiswerkklas?
7
Gesprek met expert op de opleiding: John Hukom Ik heb met John Hukom gesproken over de mogelijkheden van de huiswerkklas. Ik heb John een aantal vragen mogen stellen over zijn mening over de huiswerkklas. Vooral Johns mening over de voordelen van de huiswerkklas waren duidelijk. John zag meer voordelen dan nadelen in de huiswerkklas. Voordelen die in het gesprek naar voren kwamen zijn bijvoorbeeld het in rust maken van huiswerk voor leerlingen met een lastige thuissituatie of de rust voor leerlingen die concentratieproblemen hebben. Een groot nadeel dat John in de huiswerkklas zag was dat leerlingen in de les minder gaan doen, zodat ze het later in de huiswerkklas wel zullen doen. Dit kan zorgen voor slecht gedrag in de les en een overvol programma in de huiswerkklas. Over de invulling van de huiswerkklas kwamen Johns idee aardig overeen met het idee dat ik had. Twee begeleiders waren volgens hem voldoende. Daarnaast moest er een kleine groep in de huiswerkklas zijn. De groep mag niet te groot worden, zodat de persoonlijke aandacht hoog blijft. Daarnaast was het volgens John belangrijk dat er verschillende vakdocenten in de huiswerkklas zouden komen, een aantal keer per jaar. Zo zou een natuurkundedocent een aantal keer langs moeten komen, evenals de wiskundedocent en de taaldocenten. Zo krijgen de leerlingen van de huiswerkklas een soort bijles vakgericht van een aantal vakken. De begeleiders van de huiswerkklas zouden volgens hem moeten ondersteunen, studievaardigheden moeten aanbrengen en vooral de leerlingen tijd en rust bieden om geconcentreerd aan het werk te gaan.
De frequentie voor de huiswerkklas moest volgens John twee a drie keer per week zijn. De les zou volgens John twee lesuren moeten duren tot een maximum van 100 minuten. Leerlingen in de huiswerkklas moeten volgens hem dan wel precies weten wat ze moeten doen in de tijd en bezig blijven tot het einde van de bijeenkomst. Ten slotte heb ik het met John gehad over de in en uitstroomeisen van de huiswerkklas. De belangrijkste instroomeis zag John in het advies van de docentenvergadering of een mentoradvies. De docenten en zeker de mentor hebben goed zicht op de leerling en weten daarom het best of hij hulp nodig heeft en welke hulp hij nodig heeft. De uitstroomeis is volgens John cijfermatig. Zolang de leerling teveel onvoldoendes heeft moet hij/zij door blijven gaan met het volgen van de huiswerkklas. Als de leerling een tweetal of minder onvoldoendes heeft dan mag hij vertrekken uit de huiswerkklas.
8
Fase 2: Verkenning 2.1 Literatuurverkenning: Huiswerk is niet meer weg te denken uit het hedendaagse onderwijs. Huiswerk heeft dan ook zijn functie in het onderwijs. Simons (1989) omschrijft vier functies van huiswerk: 1. Didactisch, bevorderen van leerprocessen 2. Pedagogisch, zelfstandig werken, verantwoordelijkheid etc. 3. Controle van de docent of de leerlingen het werk zelfstandig kunnen doen 4. Compensatie, niet alle onderwerpen worden even uitgebreid behandeld in de les en moeten thuis worden 5 gemaakt. Huiswerk kan gedefinieerd worden als maak- of leerwerk dat door een docent aan de leerlingen wordt meegegeven om thuis te maken of te leren. Vaak in de vorm van opdrachten die de leerling zelfstandig thuis moet maken. Van der Sanden (1989) schrijft dat het overgrote deel van huiswerk bestaat uit gebonden opdrachten: maakwerk (35%), leerwerk (31%) of een combinatie van beide (23%). Al jarenlang zijn er problemen met huiswerk. Neuwahl (1986) wijst erop dat slechts 10% van alle leerlingen nooit concentratiemoeilijkheden heeft bij het maken van het huiswerk. Voor- en nadelen van huiswerk: Huiswerk kent zijn voordelen en zijn nadelen. Voordelen zijn het (extra) oefenen van de stof, het beter begrijpen 6 van de lesstof, het oefenen van vaardigheden en huiswerk bevordert de verwerking van informatie. Nadelen zijn dat leerlingen het als extra werk zien en dan een negatieve houding aannemen. Daarnaast zijn er onderzoeken die stellen dat huiswerk bijna niets bijdragen aan de kennis van leerlingen omdat leerlingen het als 7 verplicht nummer zien en er weinig van opsteken. Problemen met huiswerk: Problemen met huiswerk kunnen verschillende oorzaken hebben. Herpen stelt dat de meeste problemen op concentratie en motivatie berusten. Hij geeft hier vier mogelijke oorzaken voor: 1. De leerstof, oefening of opdracht boeit de leerling niet. 2. De leerling ziet het nut van de (leer)taak niet in. 3. De leerling gelooft niet dat hij de (leer) taak goed kan volbrengen. 8 4. De leerling geniet niet van een succeservaring. Neuwahl (1989) geeft zeven oorzaken: 1. De leerling weet niet wat het huiswerk is 2. De leerling weet niet aan welke eisen het huiswerk moet voldoen 3. De leerling weet niet hoe hij het huiswerk moet aanpakken 4. De leerling heeft moeilijkheden met de huiswerktaak (saai, veel, moeilijk) 5. De leerling doet het huiswerk niet (bewust) 6. Aandachtsproblemen 9 7. De leerling wordt afgeleid tijdens het maken/leren van het huiswerk De twee onderzoeken stellen beiden dat er veel problemen met huiswerk zijn. Samenvattend zijn er drie centrale 10 problemen: motivatie (motivatie is de bereidheid tot het verrichten van bepaald gedrag ), niet weten wat er gemaakt/geleerd moet worden en hoe dit moet gebeuren, concentratieproblemen. Juist omdat er zoveel problemen zijn met het maken van huiswerk zijn er vele boeken over geschreven. Voorbeelden zijn Helpen met huiswerk van Leo Sanders, Huiswerk en leren in de thuissituatie van C.E.M. van Herpen en Je huiswerk maken zonder ziek te worden van Walter Dons. In deze boeken en onderzoeken komen veel tips naar voren om leerlingen beter met huiswerk te laten omgaan. Voorbeelden zijn een goede werkplek, een planner en de werksfeer. De werkplek: In de literatuur wordt vaak gesproken over de werkplek: de omgeving waarin de leerling zijn huiswerk moet gaan maken. Sanders stelt dat de plek waar de leerlingen zijn huiswerk maakt (in de school of thuis) niet belangrijk is, zolang de leerling zich op deze plek kan concentreren. Belangrijk op deze plek is om zoveel mogelijk storende
5
I. Doelman, De huiswerkklas nader bekeken (Utrecht, 1994) 7 - 8 http://www.onderwijsvanmorgen.nl/de-effectiviteit-van-huiswerk/ [18-03-2014] 7 http://www.today.com/id/48343652/#.UygDyfl5OVp [18-03-2014] 8 C.E.M. van Herpen, Huiswerk en leren in de thuissituatie (Tilburg 2012) 24 9 Doelman, huiswerkklas, 9 10 http://www.ensie.nl/definitie/Motivatie [18-03-2014] 6
9
factoren te elimineren. Verder stelt Sanders dat het belangrijk is dat de leerling went om op één plek te werken. 11 Zodat de leerling steeds makkelijker gaat werken op deze plek naarmate hij hier meer gaat werken. Stoorzenders die vermeden moeten worden zijn onder andere: computers, televisies, mobiele telefoon, radio, iPod en spelcomputers. Naast deze apparaten zijn er nog andere zaken in de omgeving die ervoor kunnen zorgen dat leerlingen hun concentratie verliezen: een raam waardoor de leerling naar buiten kijkt bijvoorbeeld. Verder moet er gelet worden op de condities in het lokaal zoals omgevingstemperatuur (zo rond de 19 graden 12 Celsius), voldoende licht, ventilatie en een goede zithouding. Naast deze fysieke eisen aan de werkplek moeten er op de werkplek genoeg materialen zijn die nodig zijn bij het maken van huiswerk. Schrijfspullen, boeken en, in het geval van het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg, een 13 laptop . Planning: Leerlingen zijn gehecht aan duidelijkheid. Het eerste punt van duidelijkheid is het startmoment van de huiswerkklas. Volgens Dons is beginnen het moeilijkste deel van het huiswerk maken. Dit heeft te maken met afleiding en motivatie. Daarom kan het leerlingen helpen om op een vast moment (dag en tijdstip) te werken aan 14 huiswerk. Duidelijkheid kan worden gestimuleerd door middel van een planning. Voordelen van een planning is dat 15 leerlingen zelf hun tijd (het beste) kunnen indelen. Dit hangt namelijk af van hobby’s en schooltijden. Het is daarom belangrijk om een planning niet op te leggen aan een leerling, maar samen met een leerling te maken. Een planning maakt het werk voor de leerling visueel. Een planning geeft overzicht. Hierin plan je de opdrachten, 16 de tijd die je aan deze opdrachten gaat besteden, de volgorde, de doelen en de evaluatie. Tijdens het plannen van huiswerk is het belangrijk de volgorde van het leren/maken in de gaten te houden. Het is logisch dat leerlingen beginnen met vakken die ze leuk vinden. De leerstof die ze het lastigst vinden om zich op te 17 concentreren wordt dan vaak naar achter geschoven , juist naar momenten waarop de concentratie en motivatie terugloopt. Leerlingen zouden moeten beginnen met leerwerk en daarna het maakwerk. En in de volgorde van tijd en moeilijkheid. Dat betekent eerst de moeilijke vakken, daarna de makkelijke. En eerst de vakken van morgen en daarna verder werken. Naast een startmoment en een planning moet de energie ook op peil blijven. Er moet op een vast moment een pauze zijn. Tijd om iets te eten en te drinken om vervolgens na deze (korte) pauze door te werken met nieuwe 18 energie. Een pauze duurt ongeveer tien minuten. De werksfeer: In een huiswerkklas moet er een goede sfeer zijn. Een leerling moet zich niet gedwongen voelen in een huiswerkklas. Het is belangrijk om de leerling het nut van de huiswerkbegeleiding in te laten zien, maar hem ook duidelijk te laten blijken waarom hij in de huiswerkklas zit en wanneer hij er weer uit mag (zie in- en uitstroom). Als er een goede sfeer hangt en leerlingen het in de huiswerkklas ook ‘’gezellig’’ vinden, dan gaan de leerlingen harder werken. Belangrijk voor de sfeer is dat de docent interesse toont in de leerling, samen werkt met de 19 leerling en luistert naar de leerling. In- en uitstroom: Duidelijkheid vraagt ook eisen aan de in- en uitstroom van leerlingen. Voorbeelden van instroomeisen zijn: slechte cijfers, slecht gedrag, concentratieproblemen of leerlingen die net een extra zetje nodig hebben. Er moet duidelijkheid bestaan over de instroomeis, die ook duidelijk aan de leerling zijn gemaakt. De instroomeisen moeten met de leerling worden besproken en direct aan een planning worden gekoppeld: hoe gaan we ervoor zorgen dat dit beter wordt? Zo moet er dus ook duidelijkheid worden geschapen over de uitstroomeisen. Het einddoel is eveneens belangrijk, bijvoorbeeld nog maar 2 onvoldoendes.
11
L. Sanders, Helpen met huiswerk (Baarn, 1995) 53 - 54 Doelman, huiswerkklas, 10 - 11 13 De leerlingen van het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg werken met een laptop. Iedere leerling krijgt in zijn eerste jaar een laptop van de school. Veel docenten werken door middel van didactiek met de laptop. Maar bijvoorbeeld de vakgroep Geschiedenis heeft er voor gekozen om de werkboeken digitaal aan te leveren op de laptop. Het is dus nodig om in de huiswerkklas rekening te houden met het feit dat op het Visser ’t Hooft Lyceum leerlingen werken met de laptop om hun huiswerk te maken. Dit betekent echter niet dat de leerlingen de laptop standaard op tafel mogen hebben omdat er voldoende werk is dat de leerlingen zonder laptop moeten of kunnen maken. 14 W. Dons, Je huiswerk maken zonder ziek te worden (tweede druk, Sint-Niklaas 2011) 22 15 Herpen, huiswerk, 66 16 Ibidem, 14-15 17 Sanders, helpen, 57 18 Dons, huiswerk, 39 19 Ibidem, 100 12
10
Een planning kan hier op worden aangepast. Maak de instroomeis van elke leerling, de voortgang, het einddoel en de uitstroomeis voor elke leerling visueel door ze op te schrijven. Afspraken op papier zetten geeft ook wat 20 extra duidelijkheid voor de docent en de leerling. Ouders/begeleiders: De school moet samenwerken met het thuisfront, ook met betrekking tot huiswerkbegeleiding. Vaak zijn de 21 problemen die leerlingen hebben met huiswerk ook thuis aanwezig. Als school moet je proberen samen te 22 werken met het thuisfront om zo de leerling beter te maken. Ouders spelen een belangrijke rol in de huiswerkbegeleiding. De ouders moeten hun kind ook helpen met zijn 23 huiswerk. Hier ligt overigens wel een valkuil: ouders proberen vaak het huiswerk voor hun kind te maken . De belangrijkste taak van de ouders is echter motiveren. Het gebeurt echter vaak dat ouders hun kind demotiveren: ‘’ik snap het ook niet’’ of iets dergelijks. Ouders moeten proberen hun leerlingen te steunen en te helpen. Van Herpen noemt het ook wel ‘’de veilige situatie uitleg’’. In plaats van iets uit te leggen aan het kind moet de ouder vragen aan het kind om het uit te leggen. Hiervoor moet het kind zich op haar/zijn gemak voelen. Het is in deze veilige situatie uitleg belangrijk dat de ouders laten merken dat sommige dingen ook moeilijk zijn, ouders moeten proberen het kind zich te laten verdiepen in de stof (door uitleg te geven) en de ouders moeten 24 proberen door te vragen en zo, al pratend, iets recht zetten of duidelijk maken. Tips voor ouders zijn bijvoorbeeld: - Zorg voor een warme sfeer - Stel vragen over het huiswerk en het leerwerk - Toon interesse - Toon begrip voor gemaakte fouten - Veel lof toezwaaien - Toon interesse in de cijfers - Maak taakgerichte opmerkingen in plaats van persoonsgerichte opmerkingen - Help het kind als die erom vraagt 25 - Laat je niet verleiden tot het maken van het huiswerk voor het kind Conclusie: Duidelijkheid is het eerste centrale woord in de literatuur. Voor leerlingen, docenten en ouders moet er een zo duidelijk mogelijke situatie ontstaan. Hiervoor zijn duidelijke afspraken nodig. Duidelijke afspraken met betrekking tot de in- en uitstroomeisen, een standaard begintijd, een standaard pauze (zowel tijd als tijdsduur), een standaard eindtijd. Verder zijn er de planningen die visueel gemaakt moeten worden, daarnaast de afspraken die visueel op papier moeten worden gezet. Het tweede centrale woord is rust. Een opgeruimde en rustige werkplek. Een werkplek waar alle benodigde spullen aanwezig zijn. Een werkplek waar afleiding zoveel mogelijk is uitgebannen door het weghalen van onder andere telefoons en een IPod. En last but not least moet er goed contact zijn tussen school en ouders/begeleiders van de leerling. Zodat de leerling ook thuis op de juiste manier begeleid en gemotiveerd wordt voor het maken van zijn huiswerk. Uit de literatuur zijn een aantal belangrijke zaken voor een huiswerkklas naar voren gekomen: de werkplek, plannen, de werksfeer, duidelijkheid, in- en uitstroomregelingen, rust en de thuissituatie. Dit zijn belangrijke voorwaarden voor een interne huiswerkklas. Deze kennis wil ik koppelen aan mijn praktijkonderzoek (enquête onder de docenten en de directie en een interview bij leerlingen) en kijken of deze voorwaarden ook terugkomen in het praktijkonderzoek.
20 21
Sanders, helpen, 41 file:///C:/Users/Gebruiker/Downloads/31-50-1-PB.pdf
[19-03-2014]
22
Herpen, huiswerk, 16-17 23 Ibidem, 46 24 Ibidem, 53 25 Sanders, helpen, 46, 51-52 11
2.2 Praktijkonderzoek: Hoe heb ik de praktijk verkend: In dit praktijkonderzoek wil ik twee zaken te weten komen: 1. Hoe zijn de meningen over de huidige manier van huiswerkbegeleiding onder de vakdocenten en de directie van het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg 2. Hoe is de ideale situatie met betrekking tot huiswerkbegeleiding volgens de vakdocenten en de directie van het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg Deze twee vragen wil ik door middel van de volgende enquête in kaart brengen: Beste ….
26
Voor u ligt een enquête over huiswerkbegeleiding binnen het Visser ’t Hooft Lyceum Rijnsburg. Ik doe, in het kader van mijn opleiding, een onderzoek naar de mogelijkheden van een interne huiswerkklas op het Visser ’t Hooft Lyceum. Voor dit onderzoek houd ik een enquête bij de directie, de vakdocenten en een aantal leerlingen van de school. Door middel van deze enquête hoop ik een beeld te krijgen van de meningen over en de wensen voor een huiswerkklas. Met vriendelijke groeten, Paul van Duijvenbode De huidige huiswerkbegeleiding: Op dit moment worden er op het Visser ’t Hooft Lyceum in diverse vormen huiswerkbegeleiding gegeven. De volgende vragen gaan over de verstrekking van de huidige huiswerkbegeleiding door vakdocenten, mentoren en directie. Vraag 1: Wat is uw rol in de huiswerkbegeleiding van leerlingen op dit moment? …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… Vraag 2: Wat is in de huidige huiswerkbegeleiding de rol van de mentoren? …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… Vraag 3: Wat is in de huidige huiswerkbegeleiding de rol de rol van de teamleiders? …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… Vraag 4: Wat is in de huidige huiswerkbegeleiding de rol van de locatiedirecteur? …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… Vraag 5: Wat zijn verbeterpunten in de huidige manier van huiswerkbegeleiding op het Visser ’t Hooft Rijnsburg? …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………
Een interne huiswerkklas: 26
Iedere docent/directielid krijgt een persoonlijke enquête waar op deze plaats zijn/haar naam komt te staan. 12
Een interne huiswerkklas is een mogelijkheid om op school centraal de huiswerkbegeleiding te verschaffen aan leerlingen. De volgende vragen gaan over de indeling van een dergelijke huiswerkklas. Vraag 6: Bent u een voor- of tegenstander van een interne huiswerkklas? o Voorstander, ga verder met vraag 7. o Tegenstander, geef hieronder aan waarom: …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… Als u tegenstander van de huiswerkklas bent is dit het einde van de enquête. Bedankt voor het invullen!
Vraag 7: Wie moet de leiding van een interne huiswerkklas op zich nemen (dit kunnen meerdere personen zijn). Geef ook aan waarom: …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………
Vraag 8: Wat zijn de instroomeisen aan leerlingen voor deelname aan een interne huiswerkklas? Meerdere antwoorden mogelijk. o Een leerling heeft problemen zich thuis te concentreren o Een leerling heeft problemen met het maken van een planning o Een leerling gedraagt zich niet naar behoren op school o Een leerling maakt regelmatig zijn huiswerk niet o Een leerling heeft 1 tot 2 onvoldoendes op zijn cijferlijst o Een leerling heeft 3 tot 4 onvoldoendes op zijn cijferlijst o Een leerling heeft 5 of meer onvoldoendes op zijn cijferlijst o Anders, namelijk…………………………………………………………………………………………………. Vraag 9: Wat zijn eisen aan leerlingen om weer weg te mogen uit de huiswerkklas? Meerdere antwoorden mogelijk. o Leerling behaalt betere cijfers o Leerling staat nog 3 onvoldoendes o Leerling staat nog 2 onvoldoendes o Leerling staat nog 1 onvoldoende o Leerling gedraagt zich beter op school
Vraag 10: Welk lokaal/ruimte in de school is het meest geschikt zijn voor een interne huiswerkklas? Geef ook aan waarom: …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… Vraag 11: Hoe groot zou een interne huiswerkklas maximaal mogen zijn: één antwoord mogelijk. o 1 tot 5 leerlingen o 6 tot 10 leerlingen o 11 tot 15 leerlingen o 16 tot 20 leerlingen o Meer dan 20 leerlingen Vraag 12: Welke middelen zijn er essentieel in een interne huiswerkklas? Schrijf er zo veel mogelijk op. …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………
13
…………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… Bedankt voor het invullen van de enquête! Vriendelijke groeten, Paul van Duijvenbode Naast deze enquête houd ik een interview met een aantal leerlingen. De mentoren van de eerste en tweede klassen hebben mij een lijst gegeven met namen van leerlingen die op dit moment in aanmerking zouden komen voor een interne huiswerkklas (om welke reden dan ook). Ik vind dat dit interview niet te lang moet duren, omdat de leerlingen (zeker met betrekking tot huiswerk) een korte spanningsboog hebben. De belangrijkste punten die in het interview naar voren komen: 1. Heb jij problemen met concentreren of het maken van je huiswerk? 2. Hoe maak jij je huiswerk? Waar, hoe laat en hoe lang per dag. 3. Heb je vaker je huiswerk wel of niet gemaakt? 4. Zou huiswerkbegeleiding jou helpen? Waarmee precies? 5. Hoe lang denk je dat de huiswerkbegeleiding moet duren? 6. Waar moet de huiswerkbegeleiding zijn? 7. Wanneer moet de huiswerkbegeleiding plaatsvinden?
14
2.2.1 Respondenten: Ik heb de enquête afgenomen in de periode 19 maart tot 25 maart. Ik heb de enquête afgenomen bij drie directieleden: 1. Roy Scheffer-Bakker (Teamleider) 2. Metta Troost (Teamleider) 3. Geert van Zandwijk (Locatiedirecteur) Ik heb de enquête afgenomen bij 13 vakdocenten van verschillende vakgroepen. Ik heb deze docenten gekozen omdat ze de onderbouw (klas 1 en 2) les geven. De vakdocenten: 1. Adriaan Vooijs (Aardrijkskunde, mentor klas 1A) 2. Anne-Marie van Wijk (Frans, mentor klas 2C) 3. Karin Arentshorst (Frans, remedial teacher van het Visser ’t Hooft) 4. Pieter van der Bent (Geschiedenis, mentor 2B) 5. Vicky van der Berg (Engels) 6. Jannie Dijksterhuis (Nederlands, mentor 2A) 7. Lenie van Duijn (Nederlands, mentor 1C) 8. Jeroen Timmers (Wiskunde, mentor 1B) 9. Francien Fallaux (Biologie, natuurkunde) 10. Marco van Gijzen (Wiskunde, natuurkunde) 11. Peter-Jan Kops (biologie) 12. Iva Malbasic (Wiskunde) 13. Astrid Janson (Economie) Ik heb op een willekeurig manier 6 leerlingen (1 uit elke onderbouwklas) getrokken. Vanwege privacy redenen heb ik de namen verkort tot de voornaam: 1A: Nina R. 1B: Pieter V. 1C: Natan D. 2A: Marijn H. 2B: Matthijs P. 2C: Kiki S. 2.2.2 Dataverzameling en meetinstrumenten: Ik heb gekozen voor een enquête om gegevens te verzamelen. Deze vragenlijst vond ik de beste aanpak om de meningen te verzamelen. Om de meningen van 15 personen te krijgen is een enquête de snelste manier om de informatie te verkrijgen. Een alternatief is een interview maar docenten zijn tegenwoordig erg druk met onder andere lesgeven, proefwerken, evalueren en vergaderingen. Daarnaast valt de enquête in een extra drukke 27 28 periode. Het valt samen met de proefwerkweek , de week dat de cijfers ingeleverd moeten worden en zijn er 29 rapportvergaderingen . Om een interview met alle 15 docenten/directieleden te houden zou niet lukken. De enquête behoort (deels) antwoord te geven op de hoofd- en deelvragen van dit onderzoek. Vraag 1 tot en met 4 gaan over de huidige situatie betreffende de huiswerkbegeleiding. Vraag 5 moet verbeterpunten aangeven, waar ik in mijn aanbevelingen rekening mee kan houden. Vraag 6 moet aangeven of er meer voorstanders of tegenstanders van een interne huiswerkklas zijn. Dit moet ik meenemen in mijn onderzoek omdat dit aangeeft of een huiswerkklas wel gewenst is door de vakdocenten van het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg. Vraag 7 tot en met 12 moeten aangeven wat voor de directie en de vakdocenten de ideale invulling zal zijn voor een eventuele huiswerkklas. In de enquête heb ik geprobeerd om het geheel niet te groot te laten worden vanwege de drukke periode. Daarom heb ik gekozen voor een aantal open vragen. Hierin komen de docenten met hun eigen ideeën wat essentieel is bij een huiswerkklas. Dit geeft een representatiever beeld dan bij gesloten vragen. Bij gesloten vragen ga je scoren, bij open vragen komen de antwoorden uit de docent zelf. Bij open vragen wordt de docent gevraagd zelf goed na te denken wat ze echt willen, er is ruimte voor verschil en daardoor komt er een completer beeld. Naast de enquête aan de docenten en de directie heb ik als tweede instrument een interview gebruikt. Dit interview houd ik met leerlingen die zijn aangewezen door hun mentor als leerlingen die in aanmerking zouden kunnen komen voor een interne huiswerkklas. In dit interview stel ik de leerlingen een aantal vragen over hun gedachten over een huiswerkklas. Ik denk dat een interview met de leerlingen beter is dan een enquête. Een interview is persoonlijker. Ik heb dan de kans om precies door te vragen en tot op het juiste antwoord te komen. Ik 27
Week 12: 17 maart tot 21 maart Week 13: 26 maart 29 Week 14: 1 april 28
15
verwacht van de docenten dat ze volledige antwoorden op een open vraag kunnen geven, maar leerlingen hebben dat minder. Leerlingen proberen zich op dat moment zich het er makkelijk vanaf te maken door korte antwoorden te geven. Dit is niet wat ik zoek voor mijn onderzoek. De interviews heb ik in de periode na de proefwerkweek met de leerlingen gehouden, zodat ze meer de tijd hadden.
2.2.3 Data-analyse: De enquête: Vraag 1 tot en met 5 zijn de open vragen over de rol van verschillende personen binnen de school met betrekking tot huiswerkbegeleiding. Dit wil ik analyseren door de antwoorden te categoriseren in: geen rol in de huidige huiswerkbegeleiding – kleine rol in de huidige huiswerkbegeleiding – ‘‘normale’’ rol in de huidige huiswerkbegeleiding – belangrijke rol in de huidige huiswerkbegeleiding. Ik wil de antwoorden samenvatten in een kort stuk met daarin de meest voorkomende antwoorden. Vraag 6 is de eerste multiplechoicevraag van de enquête. Ik wil hier de antwoorden scoren: voor of tegen. Hier is het belangrijk te kijken of het idee van een huiswerkklas breed gedragen wordt onder het personeel. En ik wil analyseren wat de belangrijkste redenen zijn om tegenstander van de huiswerkklas te zijn. Vraag 7 en 10 zijn weer open vragen waar maar een beperkt aantal antwoorden mogelijk zijn. Dus ook hier wil ik de antwoorden scoren: welke antwoorden komen er het vaakst voor. Vraag 8, 9 en 11 zijn (deels) gesloten vragen. Ook hier wil ik zien welke antwoorden er het meeste voorkomen. Van vraag 12 wil ik een samenvatting maken van de antwoorden die hier gegeven worden door het personeel: welke middelen worden er allemaal genoemd en hoe vaak worden deze antwoorden genoemd. De interviews: Met een aantal leerlingen (aangewezen door hun mentor) houd ik een interview. Via de vragen wil ik erachter komen hoe de gevoelens van de leerlingen echt zijn. Leerlingen zullen in eerste instantie tegen een deelname zijn, maar door middel van de vragen wil ik door dit eerste gevoel heen prikken. Ik wil weten welke problemen met huiswerk ze hebben, hoe de leerlingen denken dat ze het beste geholpen kunnen worden en door wie. Dit zijn belangrijke meningen en dus zijn deze vragen belangrijk om mee te nemen in de aanbevelingen over bijvoorbeeld de tijd, de leiding en de invulling van een interne huiswerkklas. De resultaten: Met de resultaten van de enquête wil ik antwoorden krijgen uit de praktijk: wat zijn eisen aan een huiswerkklas vanuit het docententeam en de directie? Welke voorwaarden moeten worden voldaan om een huiswerkklas te realiseren en komen deze voorwaarden en eisen overeen met de voorwaarden en eisen die uit de literatuur zijn gekomen. De verschillen tussen de twee zijn slechts aanvullingen op elkaar. Beide geven (deels) antwoord op de centrale vraag: Wat zijn de voorwaarden waaronder in het schooljaar 2014-2015 een interne huiswerkklas voor leerlingen uit de onderbouw van het VMBO-T en HAVO/VWO op het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg gerealiseerd kan worden?
16
2.3 Resultaten: De enquête is ingevuld door 13 vakdocenten en 3 directieleden. Op chronologische volgorde wil ik de resultaten van de enquête weergeven: De huidige huiswerkbegeleiding: Vraag 1: Wat is uw rol in de huiswerkbegeleiding van leerlingen op dit moment? Er zijn grofweg twee antwoorden gegeven. Er wordt ingevuld dat de docent geen rol heeft (3 keer ingevuld). Het tweede antwoord dat wordt ingevuld is dat de docent alleen binnen zijn les een (kleine) rol heeft (10 keer ingevuld). 30 31 Vaak wordt geantwoord dat het KWU of de LLB een rol heeft in de huiswerkbegeleiding van de docenten. Echter wordt er bij alle docenten bij genoemd dat hun rol klein is. De directie vult eveneens in dat er nog weinig op individueel niveau wordt gedaan. De twee teamleiders schrijven dat ze binnen hun eigen vaklessen letten op het huiswerk van leerlingen, terwijl de directeur schrijft dat zijn taak het in de aandacht brengen van verbeteringen betreffende huiswerkbegeleiding is. Vraag 2: Wat is in de huidige huiswerkbegeleiding de rol van de mentoren? Twee docenten hebben geen beeld op de taak van de mentor. De andere 11 docenten geven een vrij volledig beeld van de taken van de mentor. Voorbeelden die gegeven worden zijn: leerlingen leren plannen, checken van agenda’s, het aansturen van leerlingen, het helpen bij vragen, hun cijfers en vorderingen volgen en het aandragen van namen voor verdere begeleiding (extern). De directie vult hier dezelfde antwoorden in als de vakdocenten. Vraag 3: Wat is in de huidige huiswerkbegeleiding de rol van de teamleiders? 5 docenten hebben geen idee wat de taak van de teamleiders is in de huiswerkbegeleiding. 2 docenten denken dat de teamleiders geen rol hebben in de huiswerkbegeleiding. 6 docenten schrijven dat de taak van de teamleiders is het checken van de mentoren. 1 docent omschrijft dit heel duidelijk: ‘’Mijn teamleider werkt als een back up. Zodra een leerling regelmatig zijn of haar huiswerk niet maakt, verwijs ik de leerling door naar de teamleider. Zij praat met de leerling en maakt eventueel afspraken over het in te halen werk. Soms werken 32 leerlingen ’s middags in haar kantoor.’’ De twee teamleiders omschrijven hun rol als het checken van de afspraken met de mentoren, het helpen van mentoren en het begeleiden van leerlingen die aangedragen worden door de mentoren. Vraag 4: Wat is in de huidige huiswerkbegeleiding de rol van de locatiedirecteur? 3 docenten schrijven dat de locatiedirecteur geen rol heeft binnen de huiswerkbegeleiding. 6 docenten schrijven dat de rol van de locatiedirecteur hen onbekend is. 2 docenten schrijven dat de rol van de locatiedirecteur het faciliteren is van het mentoruur en eventuele huiswerkbegeleiding is. 2 docenten schrijven dat het de taak van de locatiedirecteur is om mentoren en teamleiders aan te sturen. De directie schrijft op dat de taak van de locatiedirecteur het faciliteren en begeleiden van mentoren is. Vraag 5: Wat zijn verbeterpunten in de huidige manier van huiswerkbegeleiding op het Visser ’t Hooft Rijnsburg? Verbeterpunten die naar voren komen zijn: 1. Er moet een huiswerkklas worden gefaciliteerd. 2. Er moet een aantal keren per jaar gekeken worden naar de gang van zaken rondom huiswerkbegeleiding. 3. Nieuwe docenten moeten beter worden begeleid en op de hoogte worden gesteld met de visie van de school rond huiswerk (het ThuiswerkLuwOnderwijs). 4. Er moet meer structuur komen in huiswerkbegeleiding binnen de school. Voor of tegenstanders: Vraag 6: Bent u een voor- of tegenstander van een interne huiswerkklas? Alle 16 geënquêteerden zijn voorstander. De invulling van de huiswerkklas: 30
Het KWU is een afkorting voor het KeuzeWerkUur. De vakken biologie, aardrijkskunde, geschiedenis, e natuurkunde, Frans en economie zijn hierbij betrokken. Al deze vakken hebben 2 uur in de week les aan de 1 e en de 2 klassen. Deze vakken gevel elk 2 keer per week een KWU. Dit betekent dat dit vak dit uur een half uur van zijn les vrijmaakt voor de leerlingen om zelf te kiezen aan welk vak ze werken. Dit vak moet een van de KWU vakken zijn. Hierin mogen leerlingen dus tijdens een geschiedenis uur een half uur aan bijvoorbeeld biologie werken. 31 LLB is een afkorting voor LeerLingBegeleidingsuur. Beter bekent als een mentoruur. Mentoren kiezen ervoor om leerlingen in dit uur te laten komen om te werken aan bijvoorbeeld hun huiswerk. 32 Antwoord op vraag 3 van J. Timmers uit de enquête. 17
Vraag 7: Wie moet de leiding van een interne huiswerkklas op zich nemen (dit kunnen meerdere personen zijn). Geef ook aan waarom. Geen van de geënquêteerden geeft een concrete naam aan. Wat het meeste naar voren komt is dat het iemand (of meerdere docenten) moeten zijn die daarvoor ook gefaciliteerd met uren door de directie. Ditzelfde geld voor de directie. Vraag 8: Wat zijn de instroomeisen aan leerlingen voor deelname aan een interne huiswerkklas? Meerdere antwoorden mogelijk. o Een leerling heeft problemen zich thuis te concentreren 12 keer gekozen o Een leerling heeft problemen met het maken van een planning 8 keer gekozen o Een leerling gedraagt zich niet naar behoren op school 3 keer gekozen o Een leerling maakt regelmatig zijn huiswerk niet 11 keer gekozen o Een leerling heeft 1 tot 2 onvoldoendes op zijn cijferlijst 2 keer gekozen o Een leerling heeft 3 tot 4 onvoldoendes op zijn cijferlijst 11 keer gekozen o Een leerling heeft 5 of meer onvoldoendes op zijn cijferlijst 8 keer gekozen 4 docenten hebben iets ingevuld bij de optie Anders. Hier komt 3 keer naar voren dat er ruimte moet zijn voor leerlingen die zelf graag naar de huiswerkklas willen. En een keer naar voren dat er ruimte moet zijn voor leerlingen die wel leert en zijn huiswerk maakt maar het (nog) niet begrijpt. Vraag 9: Wat zijn eisen aan leerlingen om weer weg te mogen uit de huiswerkklas? Meerdere antwoorden mogelijk. o Leerling behaalt betere cijfers 13 keer gekozen o Leerling staat nog 3 onvoldoendes 2 keer gekozen o Leerling staat nog 2 onvoldoendes 5 keer gekozen o Leerling staat nog 1 onvoldoende 2 keer gekozen o Leerling gedraagt zich beter op school 3 keer gekozen Vraag 10: Welk lokaal/ruimte in de school is het meest geschikt zijn voor een interne huiswerkklas? Geef ook aan waarom: Vraag 10 is opnieuw een open vraag over de ruimte waar een huiswerkklas zou kunnen plaatsvinden. De 33 docenten hebben vier opties aangedragen: het OLC (twee keer gekozen), lokaal 10 (een keer gekozen), het 34 maakt niet uit (een keer gekozen), lokaal 15/16 (9 keer gekozen). De directie is wel verspreid. Het OLC en lokaal 15/16 worden beide een keer genoemd. Het derde directielid maakt het ook niet uit welk lokaal het is, als het maar rustig is. Vraag 11: Hoe groot zou een interne huiswerkklas maximaal mogen zijn: één antwoord mogelijk. o 1 tot 5 leerlingen 4 keer gekozen o 6 tot 10 leerlingen 4 keer gekozen o 11 tot 15 leerlingen 6 keer gekozen o 16 tot 20 leerlingen 2 keer gekozen o Meer dan 20 leerlingen Niet gekozen Vraag 12: Welke middelen zijn er essentieel in een interne huiswerkklas? Schrijf er zo veel mogelijk op De antwoorden die het meeste naar voren komen in de enquêtes zijn de volgende (in willekeurige volgorde): Draagvlak Facilitering Juiste ruimte Toegang tot internet Richtlijnen (duidelijkheid) Hulpmiddelen Rust Ruimte Enthousiaste/goede begeleiders Leer strategieën Laptops
33
OnderwijsLeerCentrum, de mediatheek van het Visser ’t Hooft locatie Rijnsburg Lokaal 15/16 zijn twee lokalen gescheiden door een verschuifbare wand, waardoor iedereen beide lokalen in 1 zin noemt. 34
18
De interviews: 1. Heb jij problemen met concentreren of het maken van je huiswerk? Alle 6 de leerlingen geven aan geen problemen te hebben zich te concentreren thuis als ze huiswerk maken thuis. Wel geven 2 leerlingen aan zich lastig te kunnen zetten tot huiswerk, het beginnen is lastig (zo stelt ook 35 Walter Dons het in zijn boek: Je huiswerk maken zonder ziek te worden ) maar als ze eenmaal begonnen zijn dan gaat het wel. Als je doorvraagt naar de afleidingsfactoren thuis dan merk je dat deze leerlingen met heel veel afleiding om zich heen huiswerk maken. 4 van de leerlingen doet huiswerk met de televisie aan. 5 leerlingen maken huiswerk terwijl de computer aanstaat en 3 leerlingen zetten muziek op tijdens het huiswerk. Alle leerlingen geven aan dat dit hun niet uit hun concentratie haalt. Wel geven ze toe dat ze vaak even naar de televisie of naar de computer kijken als die aanstaat en daardoor het maken van het huiswerk langer duurt. 2. Hoe maak jij je huiswerk? Waar, hoe laat en hoe lang per dag. De leerlingen maken allemaal hun huiswerk thuis. Dit kan in de woonkamer of op hun eigen kamer zijn. Geen van de leerlingen heeft een vast stukje in huis ingericht om daar altijd het huiswerk te maken. De leerlingen geven ook aan dat ze leerwerk op een andere plaats in huis doen (in bed of op de bank) dan hun maakwerk. Hoe lang de leerling aan het huiswerk zit verschilt enorm. Wel is de trend dat de tweedejaars minder tijd aan hun huiswerk besteden dan de eerstejaars. Ook de tijd waarop de leerlingen hun huiswerk maken is erg verschillend. Grofweg maken de eerstejaars leerlingen hun huiswerk tussen het einde van de schooldag en het avondeten in en zitten ze gemiddeld een uur aan maak en leerwerk per dag. De tweedejaars echter maken hun huiswerk vaak pas na het avondeten (de meeste geven aan tussen 7 en 8 uur in de avond) en gemiddeld zo’n 45 minuten per dag. 3. Heb je vaker je huiswerk wel of niet gemaakt? Alle leerlingen geven aan dat ze bijna altijd hun huiswerk hebben gemaakt (hoewel dit niet voor alle leerlingen ook echt geldt volgens de mentoren). 4. Zou huiswerkbegeleiding jou helpen? Waarmee precies? Van de 6 geïnterviewde leerlingen geven er 4 aan dat huiswerkbegeleiding ze zou helpen. Alleen de twee leerlingen uit 2A en 2B (beide vmbo klassen) geven aan dit niet zou werken voor hun. Alle eerstejaars en de leerling uit twee havo/vwo geven aan dat huiswerkbegeleiding wel zou helpen. Het zou hen helpen voor een aantal problemen (in willekeurige volgorde): Hulp bij vragen tijdens het maken van huiswerk Het krijgen van tips hoe je moet leren voor een bepaald vak Het onderscheid maken tussen hoofd en bijzaken Het helpen met plannen Het leren hoe je moet leren 5. Hoe lang denk je dat de huiswerkbegeleiding moet duren? Vragen 5, 6 en 7 zijn alleen gevraagd aan leerlingen die dachten dat de huiswerkklas hen zou helpen (ongeacht waarmee). De 4 leerlingen waren consequent in hun antwoord over de duur van een huiswerkklas: maximaal 1 klokuur. 6. Waar moet de huiswerkbegeleiding zijn? De 4 leerlingen waren het hier niet eens. Twee leerlingen vonden het OLC het best, een leerling dacht aan lokaal 15/16 en de vierde dacht aan lokaal 1. 7. Wanneer moet de huiswerkbegeleiding plaatsvinden? Drie leerlingen gaven aan dat de huiswerkbegeleiding moet plaatsvinden in plaats van het SB uur (donderdag het e 1 uur). De vierde leerling denkt aan donderdag direct na het laatste uur.
35
Dons, huiswerk, 22 19
2.4 Conclusie: De huidige huiswerkbegeleiding: Er kan worden gesteld dat de huidige manier van huiswerkbegeleiding onsamenhangend is. De vakdocenten hebben een kleine rol in de huiswerkbegeleiding naar eigen zeggen. Veel ligt bij de mentoren. Er bestaat veel onduidelijkheid over de rol van de vakdocenten, de teamleiders en van de locatiedirecteur. Vanuit het docententeam wordt er gevraagd om duidelijkheid. Duidelijkheid over de taken van verschillende personen, duidelijkheid over de huiswerkbegeleiding en de mogelijkheden hiervan. Vanuit de literatuur kwam juist het beeld dat duidelijkheid het belangrijkste is in en om de huiswerkklas. Aan beide moet binnen het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg aan worden gewerkt. Voor- of tegenstanders: Er mag uit de enquête geconcludeerd worden dat een interne huiswerkklas breed gedragen wordt door zowel de docenten en de directie. Iedereen die de enquête heeft ingevuld heeft op de vraag of hij/zij voorstander of tegenstander was van de huiswerkklas gereageerd voorstander te zijn van deze huiswerkklas. Daarnaast heb ik gedurende de periode van dit onderzoek regelmatig gesproken met collega’s over de huiswerkklas, hier kwamen altijd positieve punten naar voren. Er was veel interesse naar vanuit het docententeam en de directie. De invulling van de huiswerkklas: Er is binnen het docententeam geen overeenstemming over wie de leiding moet nemen binnen de huiswerkklas. Echter bestaat er wel overeenstemming dat er voor deze taak een facilitering moet komen vanuit de directie. Er zijn door de docenten wel eisen aan een leidinggevende opgeschreven: kennis van leerstrategieën, motivatie en vaardigheden. Vanuit de literatuur werd vaak verwezen naar een remedial teacher omdat die goed met de leerlingen om zou gaan in het motiveren. In de literatuur werd echter niets vermeld rondom de facilitering, hoewel dit wel een belangrijke aanvulling is op de voorwaarden voor een interne huiswerkklas. Voor de duidelijkheid werden in de literatuur onder andere de in- en uitstroomeisen genoemd. Uit de antwoorden van docenten en directie kan worden geconcludeerd dat er 3 voorkeuren zijn als instroomeis: 1. Een leerling heeft problemen zich thuis te concentreren 2. Een leerling maakt regelmatig zijn huiswerk niet 3. Een leerling staat 3 tot 4 onvoldoendes op zijn cijferlijst Er wordt door de docenten en de directie vooral 1 centrale uitstroomeis genoemd: de leerling behaalt betere resultaten. In de literatuur wordt de werkplek als zeer belangrijk omschreven. In de enquête worden een aantal opties voor een werkplek gegeven door de docenten en directie: 1. Het OLC 2. Lokaal 15/16 Uit de literatuur blijkt dat rust in de werkplek enorm van belang is en dus zouden ook mogelijk andere lokalen dienst kunnen doen als huiswerkklas. Ook in het praktijkonderzoek komt het woord rust vaak terug. Hiervoor moet ook naar het rooster van klassen worden gekeken. Op welk moment is het rustig rond deze lokalen. Er mag uit de enquête gesteld worden dat er nog geen duidelijk beeld is van de grootte van de huiswerkklas die de docenten als ideaal beschouwen. In de literatuur wordt hier ook niet veel over gesproken. De docenten die de VhiP hebben begeleid binnen het Visser ’t Hooft Lyceum spreken zich duidelijk uit voor een kleine groep waar veel individuele aandacht aan kan worden gegeven door twee begeleiders. Andere huiswerkklassen waar ik in eerdere stages in heb gewerkt hebben bestaan uit maximaal 10 leerlingen. Het meest voor de hand liggend is een kleine huiswerkklas met veel persoonlijke aandacht aan persoonlijke leerdoelen van leerlingen. De interviews: Er kunnen een aantal conclusies uit de interviews gehaald worden: 1. Leerlingen hebben in of rond de werkplek veel afleidingsapparatuur (computer, radio, telefoon, televisie) etc. Waar ze naar eigen zeggen weinig last van hebben, maar de duur van het huiswerk maken wel verlengt. 2. Leerlingen maken naar eigen zeggen hun huiswerk thuis wel. 3. Leerlingen hebben in huis geen vaste plek om huiswerk te maken. 4. Leerlingen hebben geen vaste tijd om huiswerk te maken. 5. De leerlingen zien wel heil in een huiswerkklas. 6. De huiswerkklas moet ongeveer 1 klokuur, 1 keer per week plaatsvinden. 7. Leerlingen zullen zich niet snel zelf aangeven voor de huiswerkklas, dit zal via de mentor moeten gaan. Vooral de laatste conclusie is erg belangrijk. Alle 6 de leerlingen waren aangedragen voor de huiswerkklas door zijn/haar mentor vanwege uiteenlopende redenen. Maar 4 leerlingen zien het nut van een huiswerkklas en van al die vier leerlingen denken ze alle vier niet in aanmerking te komen omdat het ‘’wel goed gaat’’. Maar ook belangrijk is dat leerlingen wel de voordelen van de huiswerkklas zien.
20
Conclusie: Er kan één conclusie worden getrokken: duidelijkheid is meer dan nodig over de huiswerkklas. Uit de literatuur blijkt dat er duidelijkheid moet zijn rondom de afspraken in en om de huiswerkklas (locatie, frequentie, leiding, instroom, uitstroom). Uit de praktijk bleek dat er duidelijkheid werd gewenst rondom de rolverdeling binnen de school en de taken van verschillende personen binnen school. Aan deze duidelijkheid moet worden gewerkt binnen het Visser ’t Hooft Lyceum. Duidelijkheid over taken van de docent, de mentor, de teamleiders en de locatiedirecteur. Duidelijkheid over de aanwezigheid van de huiswerkklas. Daarbij de dagen dat de huiswerkklas bijeen komt, de instroomeisen, de uitstroomeisen en de leiding van de huiswerkklas. Als er binnen de school duidelijkheid bestaat rondom deze zaken dan kan er begonnen worden aan het indelen van de huiswerkklas. De voorwaarden die voldaan moeten worden, uit de literatuur en praktijk zijn de volgende: Docenten moeten leerproblemen/problemen met huiswerk leren signaleren en op tijd doorgeven aan de juiste personen (teamleider/begeleiding van de huiswerkklas). Een rustige, goed ingerichte werkplek (waar zoveel mogelijk stoorzenders zijn verwijderd). Rust in en om de huiswerkklas heen. Duidelijkheid in instroomeisen voor leerlingen in de huiswerkklas. Duidelijkheid in uitstroomeisen voor leerlingen in de huiswerkklas. Duidelijkheid in de lengte (aantal minuten en het aantal weken) voor de huiswerkklas. Duidelijkheid in frequentie van de huiswerkklas. Verschillende vormen van planners binnen de huiswerkklas. Verschillende theorieën over verschillende leerstrategieën en een manier om deze over te brengen aan de leerlingen in de huiswerkklas. Een goede werksfeer in de huiswerkklas. Goede begeleiders in de huiswerkklas. Facilitering vanuit de directie. ICT mogelijkheden binnen de huiswerkklas. Een duidelijke maximale grootte van de huiswerkklas. Een breed draagvlak binnen de school. Duidelijkheid in de taken van de docent, mentor, teamleider en locatiedirecteur. Hulpmiddelen voor het maken van huis- en leerwerk binnen de huiswerkklas. Planners van de verschillende vakken (zichtbaar wat er gemaakt moet worden). Als er aan deze voorwaarden is voldaan kan de huiswerkklas starten. Binnen het Visser ’t Hooft moet worden gekozen voor begeleidingsdocenten, deze moeten gefaciliteerd worden en het lokaal moet worden ingericht. Is dit voldaan, kan er worden begonnen met een huiswerkklas.
21
3: Product Inleiding: Als product ga ik aanbevelingen schrijven voor de school. Aan welke voorwaarden moet de huiswerkklas voldoen (deze voorwaarden haal ik uit de literatuur en uit de praktijkverkenning) en hoe kan de schoolleiding deze voorwaarden scheppen in de school? Deze aanbevelingen doe ik aan de directie (G. van Zandwijk, M. Troost en R. Scheffer). De schoolleiding moet vervolgens beslissen of ze deze aanbevelingen stapsgewijs willen volgen om op die manier te voldoen aan de voorwaarden die gecreëerd moeten worden voor een interne huiswerkklas. De doelgroep van de huiswerkklas is de onderbouw (klas 1 en 2) van het Visser ’t Hooft Lyceum locatie 36 Rijnsburg. Dit zijn de volgende klassen: R1A, R1B, R1C, R2A, R2B en R2C . Dit zijn leerlingen tussen de 12 en 15 jaar. Het product wordt digitaal uitgewerkt om vervolgens op papier en digitaal aan de directie te verstrekken. Ik kies voor deze optie in overleg met Roy. Digitaal de gegevens verwerken is sneller en gemakkelijker. Vervolgens de aanbevelingen aan de school digitaal verwerken is gemakkelijker. Maar uit de praktijk blijkt dat als het product digitaal wordt aangeleverd dit mailtje verzand in alle andere zaken die op een dag voorbij komen en op deze manier gaat er een langere tijd overheen voordat het product daadwerkelijk met de directie wordt besproken. Als het product echter wordt gemaild en vervolgens dezelfde dag op papier wordt aangereikt aan de directieleden wordt er twee keer naar gekeken. Dit alles is in overleg met Roy besloten en ik houd me hier dan ook graag aan. Het effect van dit product is visueel in de school. In het product doe ik verschillende aanbevelingen aan de directie van de locatie die moeten worden gerealiseerd voordat er een huiswerkklas kan worden gerealiseerd op de locatie. Als hier in het gesprek tussen de directieleden en mij een overeenkomst in is bereikt dan staat er door dit product een plan voor de interne huiswerkklas voor het Visser ’t Hooft Lyceum, locatie Rijnsburg waar ze de komende tijd mee aan de slag kunnen. Vervolgens wordt het product in de praktijk gebracht in de huiswerkklas die vanaf medio april 2014 gaat starten op het Visser ’t Hooft Lyceum, locatie Rijnsburg. Een groot deel van deze huiswerkklas zal op de aanbevelingen in dit product zijn gebaseerd. Het wordt door het constant evalueren en bijschaven nog verder verbeterd.
36
De R voor de klassen wordt als aanduiding voor Rijnsburg gebruikt, op deze manier wordt kenbaar gemaakt dat het binnen het Visser ’t Hooft Lyceum (4 locaties) om een klas van de locatie Rijnsburg gaat. 22
4: Opzet evaluatieonderzoek De hoofdvraag voor het evaluatieonderzoek is: In welke mate zijn in april 2014 de gestelde voorwaarden uit de literatuur en het praktijkonderzoek in de interne huiswerkklas gerealiseerd en wat moet hieraan verbeterd worden? Medio april 2014 start er een eerste vorm van een interne huiswerkklas. Ik wil deze huiswerkklas evalueren door middel van interviews met alle betrokkenen in de huiswerkklas. Dit zijn: de schooldirectie, de docent(en) die de huiswerkklas begeleid(den) en de leerlingen die deelnemen aan de huiswerkklas. In deze interviews moeten de volgende onderwerpen naar voren komen: Directieleden: 1. Zijn de resultaten van de deelnemers van de huiswerkklas, in de periode dat ze de huiswerkklas hebben gevolgd, verbeterd? 2. Zo ja, komen deze verbeteringen door de deelname aan de huiswerkklas? 3. Zo nee, bent u van mening dat de huiswerkklas niet bijdraagt aan het verbeteren van de resultaten? 4. Welke verbeteringen moeten er gerealiseerd worden betreffende de huiswerkklas? De docent/docenten die de leerlingen in de huiswerkklas begeleid: 1. Bent u van mening dat de resultaten van de leerlingen verbeterd zijn? 2. Is de gekozen locatie de meest geschikte locatie? Zo nee, welke locatie zou het moeten zijn? 3. Is er een prettige werksfeer in de klas? 4. Heeft deze werksfeer bijgedragen aan betere resultaten? 5. Zijn de gekozen bijeenkomstmomenten de meest geschikte? Zo nee, wat zijn de meest geschikte bijeenkomstmomenten? 6. Wat de verbeterpunten van een huiswerkklas? De leerlingen van de huiswerkklas: 1. Zijn je cijfers verbeterd nadat je startte met de huiswerkklas? 2. Is het in de huiswerkklas rustig genoeg om te werken? 3. Is de werksfeer goed in de huiswerkklas? 4. Wat zijn verbeterpunten in de huiswerkklas? De evaluatie zoals hierboven beschreven wordt uitgevoerd medio mei, nadat de huiswerkklas een ruime maand heeft gedraaid. Doel van deze evaluatie is om te evalueren of de gestelde voorwaarden in deze eerste vorm van een interne huiswerkklas gerealiseerd zijn en of er aan deze voorwaarden nog wat verbeterd moet worden.
23
5 Planning van het beroepsproduct 3: De volgende planning wil ik proberen zo goed mogelijk aan te houden om op tijd het product af te ronden: Week:
Taak:
7 8 9
Overleg Wim Borghuis fase 1 / Start literatuuronderzoek Overleg Roy Scheffer Bakker fase 1 en 2 Literatuuronderzoek Schrijven literatuuronderzoek Start praktijkonderzoek - Maken enquêtes Afronden literatuuronderzoek Overleg Wim Borghuis literatuuronderzoek Afnemen enquêtes Inventariseren enquêtes Schrijven praktijkonderzoek Overleg Roy Scheffer praktijkonderzoek Overleg Wim Borghuis praktijkonderzoek Afronden praktijkonderzoek Maken evaluatieonderzoek Schrijven conclusie Maken productverslag Maken productverslag Maken productverslag Start huiswerkklas VHL Afronden productverslag Overleg Roy Scheffer product Overleg Wim Borghuis product Maken procesverslag Maken procesverslag Overleg Wim Borghuis procesverslag Uitvoeren evaluatieonderzoek Schrijven conclusie Maken literatuurlijst Afronden beroepsproduct 3 Inleveren product bij Wim Borghuis
10 11 12
13
14 15 16 17 18
19 20 21
22
24
6 Literatuurlijst Boeken: Doelman, I. (1994). De huiswerkklas nader bekeken: een onderzoek naar de opzet en inhoud van huiswerkklassen en de meningen hierover van de betrokkenen. Utrecht. Dons, W. (2011). Je huiswerk maken zonder ziek te worden. Sint-Niklaas: Abimo Uitgeverij. Herpen, C.E.M. (2012). Huiswerk en leren in de thuissituatie: coachingtips voor ouders / verzorgers. Tilburg: MesoConsult. Sanders, L. (1995). Helpen met huiswerk: huiswerkbegeleiding in basisvorming en bovenbouw. Baarn, Uitgeverij Intro. Websites: - http://www.huiswerkklas.nl/werkwijze/ - http://www.onderwijsvanmorgen.nl/de-effectiviteit-van-huiswerk/ - file:///C:/Users/Gebruiker/Downloads/31-50-1-PB.pdf - http://www.ensie.nl/definitie/Motivatie
https://onderwijsteams.sharepoint.hu.nl/fe/ia/beroepsproducten/default.aspx?RootFolder=%2Ffe%2Fia%2Fberoe psproducten%2FStudentenmateriaal%2FBeroepsproduct%203&FolderCTID=0x012000F3ECA6AA5500BC4A9F8 C2829E2108F1E&View={2E75E3BC-5A83-4F9B-8E58-25A9AE660E1D
- http://www.vhl.nl/rijnsburg/index.php?page=10 - http://www.today.com/id/48343652/#.UygDyfl5OVp
25
Het productverslag: Productverslag: Vanuit de conclusie ben ik begonnen met het formuleren en beschrijven van de aanbevelingen aan de directie van het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg. Het resultaat is onderstaande brief aan de directieleden: 37
Beste Geert, Roy en Metta , Hieronder ziet u een overzicht van de aanbevelingen die ik doe naar aanleiding van mijn literatuur en praktijkonderzoek naar de interne huiswerkklas. Uit het literatuuronderzoek over een huiswerkklas komen veel voorwaarden naar voren die voldaan moeten worden. Een opsomming van de belangrijkste voorwaarden voor een interne huiswerkklas (in willekeurige volgorde): Duidelijkheid in de visie van de school over huiswerk en huiswerkbegeleiding (duidelijkheid richting OP en OOP d.m.v. dinsdagmiddagvergadering/werkmiddag). Regelmatige controle of er naar deze visie wordt gewerkt binnen de school. Docenten moeten leerproblemen/problemen met huiswerk leren signaleren en op tijd doorgeven aan de juiste personen (teamleider/begeleiding van de huiswerkklas). Een rustige, goed ingerichte werkplek (waar zoveel mogelijk stoorzenders zijn verwijderd). Rust in en om de huiswerkklas heen. Duidelijkheid in instroomeisen voor leerlingen in de huiswerkklas. Duidelijkheid in uitstroomeisen voor leerlingen in de huiswerkklas. Duidelijkheid in de lengte (aantal minuten en het aantal weken) voor de huiswerkklas. Duidelijkheid in frequentie van de huiswerkklas. Verschillende vormen van planners binnen de huiswerkklas. Verschillende theorieën over verschillende leerstrategieën en een manier om deze over te brengen aan de leerlingen in de huiswerkklas. Een goede werksfeer in de huiswerkklas. Goede begeleiders in de huiswerkklas. Facilitering vanuit de directie. ICT mogelijkheden binnen de huiswerkklas. Een duidelijke maximale grootte van de huiswerkklas. Een breed draagvlak binnen de school. Duidelijkheid in de taken van de docent, mentor, teamleider en locatiedirecteur. Hulpmiddelen voor het maken van huis- en leerwerk binnen de huiswerkklas. Planners van de verschillende vakken (zichtbaar wat er gemaakt moet worden). Dit zijn voorwaarden die aan een interne gesteld worden. In dit product wil ik stap voor stap, inclusief tijdsplanning, aan de school. Op deze manier geef ik de school een handvat om aan de voorwaarden te voldoen voor een interne huiswerkklas. In mijn praktijkonderzoek heb ik aan de onderbouw docenten van het Visser ’t Hooft Lyceum enkele vragen gesteld over een interne huiswerkklas. Deze resultaten spelen een grote rol in mijn aanbevelingen. Zo ook de informatie uit mijn literatuuronderzoek. Voordat er aan een huiswerkklas begonnen moet worden moet er in school duidelijkheid bestaan. Duidelijkheid in en om de huiswerkklas is essentieel. Neuwahl stelt in zijn onderzoek van 1989 dat er zeven oorzaken zijn voor problemen met huiswerk, namelijk: 1. De leerling weet niet wat het huiswerk is 2. De leerling weet niet aan welke eisen het huiswerk moet voldoen 3. De leerling weet niet hoe hij het huiswerk moet aanpakken 4. De leerling heeft moeilijkheden met de huiswerktaak (saai, veel, moeilijk) 5. De leerling doet het huiswerk niet (bewust) 6. Aandachtsproblemen 38 7. De leerling wordt afgeleid tijdens het maken/leren van het huiswerk 37
Geert van Zandwijk, Roy Scheffer-Bakker en Metta Troost zijn de directieleden op het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg. Geert van Zandwijk is de locatiedirecteur, Roy Scheffer-Bakker en Metta Troost zijn de teamleiders. 26
Nummers 1, 2 en 4 hebben te maken met duidelijkheid tussen docent en leerling. Naast duidelijkheid tussen docent en leerling is er ook duidelijkheid binnen het docententeam nodig. Docenten moeten duidelijk weten wat de visie van de school is over huiswerk. Het kan geen kwaad om dit nogmaals in een teamvergadering of op een studiedag duidelijk te maken aan het OOP en OP. Uit het praktijkonderzoek blijkt namelijk ook dat de docenten op het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg niet duidelijk is wat de functie is van de docenten, de teamleiders en de locatiedirecteur betreffende huiswerkbegeleiding. Dit moet duidelijk zijn voor iedereen binnen de school voordat er goed mee gewerkt kan worden. Adviezen voor ieders taken: Docent: De docent heeft de taak om zo duidelijk mogelijk huiswerk te geven aan de leerlingen (als hij in het kader van het ThuiswerkLuwOnderwijs al huiswerk opgeeft). Neuwahl stelt dat huiswerkmoeilijkheden vermindert kunnen worden door duidelijk huiswerk op te geven: het ruim van te voren op te geven, het huiswerk steeds elke les op hetzelfde moment (laatste 10 minuten van de les) op te geven, de leerling ruimte te geven al een start te maken aan het huiswerk (zeker met het oog op het TLO), de eisen van het werk duidelijk stellen, erop toezien dat het genoteerd wordt in de agenda en controleren of het op de data is gemaakt en aan de juiste eisen voldoet. Als het niet aan de eisen voldoet of niet is gemaakt moet daar een consequentie aan vastzitten die van te voren is 39 gesteld (liefst het begin van het schooljaar en dit blijft het hele jaar zo). Naast duidelijkheid moet de docent erop toezien dat er tijdens ZWU’s voldoende tijd is om aan het huiswerk te werken, en dat het huiswerk te allen tijde op Teletop staat. Mentor: De mentor moet met zijn/haar mentor klas een stap verder gaan. Direct moet er in de brugklas nadruk op worden gelegd dat huiswerk te allen tijde gemaakt moet worden en op welke manier. Een docent moet erop toezien dat er tijdens de mentorles/LLB extra nadruk ligt bij leer/werkvaardigheden. Studievaardigheden die extra moeten worden benadrukt zijn: hoe werk je goed met Teletop. Hoe moet je plannen (oefen hier ook veel mee), hoe maak je een goede samenvatting (in samenwerking met het vak Nederlands), hoe maak je huiswerk, hoe leer je voor een toets. Daarnaast moet de mentor de cijfers van zijn/haar mentorklas strak in de gaten houden. Gaan de cijfers achteruit, of zijn er teveel onvoldoendes dan moet de mentor in actie komen. De mentor moet in gesprek gaan met de leerling, erachter komen waarom de cijfers minder worden en mogelijk inschrijven voor de interne huiswerkklas (zie later instroomeisen). Teamleider: De twee teamleiders moeten ervoor zorgen dat de mentoren op de hoogte zijn van de mogelijkheden met leerlingen. Als leerlingen achteruitgaan in cijfers, of hun huiswerk regelmatig niet maken moeten zowel de teamleider als de mentor op de hoogte worden gesteld. De teamleider moet samen met de mentor bespreken wat de opties zijn: een telefoontje naar huis, extra begeleiding van de mentor/vakdocent/teamleider, of een gang naar de huiswerkklas. Locatiedirecteur: De locatiedirecteur moet een laatste middel zijn om de leerling op zijn situatie te duiden. Als een leerling na gesprekken met mentor/teamleider niet werken en ook de huiswerkklas niet (genoeg) werkt, moet een gesprek met de locatiedirecteur de leerling op het goede pad brengen. Tevens is de taak van de locatiedirecteur de docenten die de leiding nemen over de huiswerkklas en de middelen voor een huiswerkklas te faciliteren in het docententeam. Als er duidelijkheid is in het team over de taken van eenieder dan moet er nog duidelijkheid worden geschapen in de mogelijkheden van de huiswerkklas. Ten eerste de leerlingen die in aanmerking komen voor de huiswerkklas: eerste, en tweedeklassers van alle niveaus op het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg. Ten tweede de frequentie van de huiswerkklas en de duur van de huiswerkklas. De frequentie is in mijn visie 1 keer per week, 1 uur per leerling. Vanwege rooster technische redenen is het mogelijk verstandig om de huiswerkklas om 1 of meerdere momenten te laten plaatsvinden zodat leerlingen op een bepaalde dag kunnen e e e ‘’inschrijven’’’. Mijn advies is om de huiswerkklas op donderdag te laten plaatsvinden en wel het 7 , 8 en 9 uur. Ten derde de instroomeisen voor de huiswerkklas. Dit zijn er 5: 1. Een leerling staat 4 of meer onvoldoendes op zijn cijferlijst 2. Een leerling kan om wat voor reden ook zich thuis niet concentreren op zijn huiswerk / zijn huiswerk niet maken. 3. Een leerling maakt regelmatig / te vaak zijn huiswerk niet (voor welk vak dan ook). 4. Een leerling wil zelf graag naar de huiswerkklas voor extra begeleiding. 5. Een leerling heeft teveel moeite met het maken van planningen, of heeft moeite met andere belangrijke studievaardigheden zoals samenvatten etc. Het is de taak van de mentor om zijn of haar leerlingen aan deze eisen te toetsen. Als de mentor van mening is dat een van zijn/haar leerlingen in aanmerking komt voor de huiswerkklas moet er een gesprek volgen met de teamleider. Als ook de teamleider het eens is met deze ‘’nominatie’’ dan volgt er een gesprek tussen de mentor 38 39
Doelman, huiswerkklas, 9 Ibidem, 12 27
en de begeleider van de huiswerkklas over het te volgen tijdpad met de desbetreffende leerling (hierin is heel belangrijk om concreet te krijgen wat het probleem is, en een persoonlijk pad uit te stippelen samen met de mentor). Ten vierde moet er duidelijkheid bestaan over de uitstroomeisen van de huiswerkklas. Een leerling komt met een bepaalde instroomeis de huiswerkklas binnen. Tussen de begeleider en de leerling worden afspraken gemaakt. Bijvoorbeeld een leerling komt binnen met teveel onvoldoendes. Daar wordt de afspraak over gemaakt: je mag uit de huiswerkklas als je nog maar 2 tekorten staat op je eindlijst. Dergelijke afspraken kunnen ook gemaakt worden met leerlingen die een andere instroomeis hebben (te vaak huiswerk niet gemaakt, moeite met leer strategieën of studievaardigheden etc.). Een uitstroomeis moet altijd verbonden zijn aan de instroomeis. Een leerling moet een persoonlijk doel krijgen om voor te werken. Als er duidelijkheid is over de huiswerkklas (frequentie, instroomeis, uitstroomeis, mogelijkheden van de huiswerkklas) moet de huiswerkklas nog worden gerealiseerd binnen de school. Hiervoor is allereerst een locatie nodig. Kortweg: de werkplek. In de literatuur wordt vaak gesproken over de werkplek: de omgeving waarin de leerling zijn huiswerk moet gaan maken. Sanders stelt dat de plek waar de leerlingen zijn huiswerk maakt (in de school of thuis) niet belangrijk is, zolang de leerling zich op deze plek kan concentreren. Belangrijk op deze plek is om zoveel mogelijk storende factoren te elimineren. Verder stelt Sanders dat het belangrijk is dat de leerling went om op één plek te werken. 40 Zodat de leerling steeds makkelijker gaat werken op deze plek. Stoorzenders die vermeden moeten worden zijn onder andere: computers, televisies, mobiele telefoon, radio, iPod en spelcomputers. Naast deze apparaten zijn er nog andere zaken in de omgeving die ervoor kunnen zorgen dat leerlingen hun concentratie verliezen: een raam waardoor de leerling naar buiten kijkt bijvoorbeeld. Verder moet er gelet worden op de condities in het lokaal zoals omgevingstemperatuur (zo rond de 19 graden 41 Celsius), voldoende licht, ventilatie en een goede zithouding. Uit het praktijkonderzoek kwam geen eenduidig antwoord voor een locatie binnen de school. Het belangrijkste woord rond de locatie is: rust. In mijn ogen zijn er meerdere locaties geschikt voor de huiswerkklas. Mijn advies is een keuze tussen lokalen 6/7/13 of 14. Dit omdat de lokalen bovenin de school liggen en op de momenten van de huiswerkklas het rustigst zijn in de school. Eenmaal een locatie gekozen voor de huiswerkklas moet de inhoud van de huiswerkklas nog goed ingericht zijn. In de huiswerkklas moet ervoor worden gezorgd dat er zoveel mogelijk stoorzenders weggehaald worden. Zaken als I-pods, Televisie, muziek etc. is uit den boze. Binnen de huiswerkklas moeten er verder een aantal zaken worden gerealiseerd: Een begeleider Planners Leer strategieën Tips 42 Intakeformulier 43 Voortgangsformulier 44 Afrondingsformulier Planners via Teletop Werkboeken Tekstboeken Laptops (leerlingen hebben zelf hun laptop) Verschillende werkvormen om te leren Begeleiders zijn erg belangrijk in de huiswerkklas. Het is degene die de leerlingen daadwerkelijk beter moet gaan maken. Als leerlingen vragen hebben komen ze bij de begeleider. De begeleider moet de leerlingen leren plannen. De begeleider moeten de leerlingen helpen met zowel vakinhoudelijk als vakoverstijgende problemen. Helpen met leerstrategieën en studievaardigheden. Ik denk dat het belangrijk is om meer dan 1 begeleider te hebben in de huiswerkklas. Naar mijn mening is het beter om 2 begeleiders te hebben in de huiswerkklas. Dit heeft ook te maken met de grootte van de huiswerkklas. Uit de adviezen van de VhIP begeleiders moet er in mijn mening een kleine groep leerlingen in de huiswerkklas zijn. Uit het praktijkonderzoek blijkt dat het een groep moet zijn van maximaal 10 leerlingen. Ik denk dat dit uitgebreid kan worden tot 12, met twee begeleiders. 6 tot 7 leerlingen per begeleider om de leerlingen veel te leren en veel persoonlijke aandacht te geven. 40
L. Sanders, Helpen met huiswerk (Baarn, 1995) 53 - 54 Doelman, huiswerkklas, 10 - 11 42 Zie bijlage 4 43 Zie bijlage 5 44 Zie bijlage 6 41
28
Op dit moment zou mijn advies zijn om twee vakdocenten de leiding te geven over de huiswerkklas. De teamleiders hebben het te druk om deze huiswerkklas erbij te nemen. Als men twee vakdocenten (beide van een ander vak) de leiding laten nemen dan krijgen deze twee docenten hier uren, facilitering en taken voor om het goed op zich te nemen. Vanuit de directie is het belangrijk om deze facilitering te realiseren. Mijn advies is om minimaal 1 docent van de VhIP mee te laten doen in de begeleiding van deze huiswerkklas. In de huiswerkklas is het belangrijk om alle spullen bij de hand te hebben. Het is daarom belangrijk om een aantal formulieren bij de hand te hebben voor de begeleiders in de huiswerkklas. Een intakeformulier dat wordt afgenomen aan het begin van de huiswerkklasperiode van de leerling. Hierin staat het persoonlijke doel van de leerling centraal: wat wil de leerling in de komende tijd leren/doen/verbeteren. En wat kan de begeleider doen om de leerling hierbij te helpen. Vervolgens een voortgangsformulier. Deze wordt ingevuld na een aantal weken/bijeenkomsten. In dit formulier staat de voortgang centraal: waar ben je begonnen, wat was je doel, waar sta je nu en waar wil je nog aan werken. Aan het einde van de huiswerkklas volgt het afrondingsformulier. In dit formulier wordt aan de leerling gevraagd of hij zijn/haar persoonlijke doel heeft gehaald, en wat hij nu anders gaat doen zonder de huiswerkklas. Eveneens zijn er middelen nodig om leerlingen te helpen met zowel studievaardigheden als leerstrategieën. Hierbij zijn vooral planners erg belangrijk. Het blijkt uit onderzoek in de huidige tweede klas, dat er slecht tot heel slecht gepland wordt. Hierdoor wordt er ook door veel docenten in het praktijkonderzoek aangegeven dat leerlingen die slecht tot niet plannen in aanmerking moeten komen voor een huiswerkklas. Planners kunnen leerlingen structuur geven. Het is daarom erg belangrijk dat de begeleiders van de huiswerkklas de leerlingen van de huiswerkklas naast het helpen met huiswerk en het helpen met leerstrategieën de leerlingen van de huiswerkklas ook leert plannen. Leerlingen plannen allen op een andere manier. Het is daarom van belang dat er in de huiswerkklas meerdere soorten planners aanwezig zijn. Hieruit kan de leerling kiezen. Het is vervolgens de taak van de begeleider in de huiswerkklas om met de leerling deze planner te bespreken, en de leerling te leren hiermee aan de slag te gaan en het ook controleert of de leerling dit doet en blijft doen gedurende de periode. Ten slotte werd er tijdens het praktijkonderzoek meerdere malen aangegeven dat het van belang is dat de leerling tijd krijgt om te werken aan zijn/haar huiswerk in de huiswerkklas naast het leren van leerstrategieën en het leren plannen. Om het maken van huiswerk goed te kunnen doen zijn er spullen nodig die de leerlingen nodig hebben om dit huiswerk te maken. Leerlingen kennende zal het regelmatig gaan gebeuren dat leerlingen hun spullen vergeten (al dan niet expres). Het is daarom van belang om enkele benodigdheden in de huiswerkklas aanwezig te hebben: Passers Geodriehoek Liniaal Rekenmachine Pennen/potloden Papier (lijn en ruit, groot en klein) Werkboeken van de verschillende vakken (al dan niet digitaal) Tekstboeken van de verschillende vakken (al dan niet digitaal) Op het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg werken de leerlingen in de onderbouw met laptops, het is daarom verstandig om minstens 1 stopcontact in het lokaal te hebben om een lege accu van de laptop op te kunnen laden. Samenvattend: Er zijn een aantal stappen die de directie van het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg moet maken. Ten eerste moet er bij de verschillende groepen binnen de school (docenten, mentoren, teamleiders en locatiedirecteur) een duidelijk plan worden gemaakt. Voor iedereen binnen de school moet het duidelijk worden hoe de huiswerkbegeleiding is geregeld en wat zijn/haar taak hierin is. Advies: studiedag of dinsdagmiddagvergadering gebruiken om eenieder hiervan op de hoogte te stellen. De tweede stap die gezet moet worden zijn het verwezenlijken van de randvoorwaarden voor een huiswerkklas. Dat betekent twee begeleiders kiezen. Advies: twee vakdocenten waarvan 1 met ervaring met de VHiP (mogelijk gesteund door komende stagiaires komend schooljaar). Het kiezen van een frequentie. Advies: 1 keer per week verschillende uren. Leerlingen zijn 1 lesuur of klokuur aanwezig en mogen dan weg. Het kiezen van een dag. Advies: donderdag. Het kiezen van een locatie. Advies: lokaal 6/7/13/14 vanwege de rust om het lokaal heen. De derde stap is het fysiek klaarzetten van de huiswerkklas. Zorgen dat de benodigdheden aanwezig zijn in het lokaal dat gekozen wordt. Zorgen dat de leerlingen hier aan de slag kunnen met hun huiswerk. Het uitprinten en klaarleggen van planners etc. Het inrichten van het lokaal. Dit is niet onbelangrijk omdat het lokaal dienst doet als leslokaal. Het is daarom raadzaam om er een extra kast neer te zetten. In deze kast kunnen de
29
huiswerkbegeleiders hun spullen (planners, werkboeken, leerboeken, formulieren etc.) kwijt zodat de vakdocent in het lokaal er de volgende dag(en) geen last van heeft dat de huiswerkklas hier heeft gewerkt. De vierde stap is het selecteren van leerlingen. Dit heeft alles te maken met de instroomeisen: 1. Een leerling staat 4 of meer onvoldoendes op zijn cijferlijst 2. Een leerling kan om wat voor reden ook zich thuis niet concentreren op zijn huiswerk / zijn huiswerk niet maken. 3. Een leerling maakt regelmatig / te vaak zijn huiswerk niet (voor welk vak dan ook). 4. Een leerling wil zelf graag naar de huiswerkklas voor extra begeleiding. 5. Een leerling heeft teveel moeite met het maken van planningen, of heeft moeite met andere belangrijke studievaardigheden zoals samenvatten etc. Na een aantal maanden in het nieuwe schooljaar zouden de mentoren al kunnen zien of er leerlingen in aanmerking komen voor de huiswerkklas. Eerst zouden de mentoren moeten proberen via het SB uur een en ander recht te trekken maar mocht dit niet (voldoende) werken dan is de huiswerkklas de volgende stap. De vijfde en laatste stap is om daadwerkelijk dan met de leerling af te spreken dat hij voor een bepaalde of onbepaalde tijd naar de huiswerkklas gaat, dan nemen de begeleiders van de huiswerkklas het over en proberen de leerling zo goed mogelijk te begeleiden en zijn persoonlijke doel te halen. Tijdspad: Hoe zou voor het schooljaar 2014/2015 een huiswerkklas kunnen worden gerealiseerd: Week/Datum
Wat:
Week 20
Directieoverleg over de visie van de school en de taken van de verschillende groepen binnen de school
Week 21: dinsdag 20 mei
Dinsdagmiddagvergadering met als onderwerp: huiswerkbegeleiding Uitgeven formulier waarin ieders taak samenvattend neergezet wordt Verwezenlijken randvoorwaarden voor de huiswerkklas
Week 21: donderdag 22 mei
Week 22+23
Week 23 Begin schooljaar 2014/2015
Begin schooljaar 2014/2015 Schooljaar 2014/2015
Klaarzetten lokaal Afspraak met de mentoren over de huiswerkklas. Eveneens met een datum waarop leerlingen aangedragen moeten worden. Leerlingen worden aangedragen door mentoren. Start huiswerkklas
Wie: Geert van Zandwijk, Metta Troost, Roy Scheffer (eventueel Paul van Duijvenbode voor adviezen met betrekking tot de huiswerkbegeleiding). Beide basisteams en de directie /
Door de directie gesteund door OOP die de benodigde spullen bij elkaar halen en in het lokaal een plaats geven OOP en begeleiders huiswerkklas Mentoren en Geert van Zandwijk
Mentoren en begeleiders van de huiswerkklas. /
30
Procesverslag: Procesverslag: Leervragen: Bij de start van dit beroepsproduct heb ik een aantal leervragen opgesteld: 1. Hoe kan ik het gemakkelijkst de ideeën en eisen van mijn collega’s over de huiswerkklas in kaart brengen? 2. Hoe kan ik de meningen van de leerlingen over de huiswerkklas in dit onderzoek inpassen? 3. Hoe kan ik samen met collega’s samenwerken tot de oprichting van een huiswerkklas? Tijdens mijn onderzoek heb ik een antwoord gekregen op deze drie leervragen. Ik ben bezig geweest van medio januari tot medio mei met dit onderzoek naar de huiswerkklas. In deze tijd heb ik gekeken naar de voorwaarden voor de huiswerkklas. Ik vond het belangrijk om tijdens dit onderzoek samen te werken met collega’s. Als vakdocent heb je toch niet heel veel contact met collega’s, zeker als je een sectie van 2 personen hebt. Daarom zag ik dit onderzoek als goede mogelijkheid om het contact nog meer te versterken. Ik heb tijdens dit onderzoek veel samengewerkt met de twee teamleiders van het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg: Metta Troost en Roy Scheffer-Bakker. Ook heb ik veel samengewerkt met Anne-Marie van Wijk die vorige jaren een vorm van huiswerkbegeleiding heeft verzorgd: de VHiP. Door samen te werken met deze collega’s kwam ik ook op de meest efficiënte manier van het inventariseren van meningen over de huiswerkklas: de enquête. De enquête was ook in mijn ogen de meest efficiënte manier om verschillende meningen in kaart te brengen. De enquête viel in een drukke periode, en is daarom ook de beste manier om zo snel mogelijk verschillende meningen te verkrijgen van collega’s. Alternatieven zouden mij en mijn collega’s in deze drukke tijd teveel tijd kosten. De enquête was sneller en dus de beste optie om de verschillende ideeën en eisen van mijn collega’s over de huiswerkklas in kaart te brengen. Naast de meningen van mijn collega’s, de directie en mijn professionele mening vond ik het ook belangrijk om de mening van de leerlingen in dit onderzoek in te passen. Hiervoor was een interview een makkelijke manier om de meningen in kaart te brengen. De beste manier om deze meningen in te passen was om de interviews met een aantal leerlingen te houden en deze meningen in de resultaten te omschrijven en mee te nemen in mijn aanbevelingen. In de periode januari-mei heb ik onderzocht welke voorwaarden er zijn aan een interne huiswerkklas. Hierin heb ik veel samengewerkt met collega’s en leerlingen. Ik heb veel gesproken met mijn collega’s over de huiswerkklas, de mogelijkheden hiervan en de eisen hieraan. Ik heb ook met een heel aantal leerlingen gesproken over de huiswerkklas. Of ze hier heil in zaten, wat ze hier zouden willen doen, wat ze niet hoeven te doen, wanneer en waar etc. Beide gesprekken heb ik altijd in mijn achterhoofd gehouden tijdens het doen van het onderzoek en ik heb geprobeerd zo goed mogelijk de meningen van zowel collega’s als leerlingen in mijn aanbevelingen mee te nemen. Projectmatig werken: De planning die ik had voor dit onderzoek: Week: 7 8 9 10 11 12
13
14 15 16 17 18
Taak: Overleg Wim Borghuis fase 1 / Start literatuuronderzoek Overleg Roy Scheffer Bakker fase 1 en 2 Literatuuronderzoek Schrijven literatuuronderzoek Start praktijkonderzoek - Maken enquêtes Afronden literatuuronderzoek Overleg Wim Borghuis literatuuronderzoek Afnemen enquêtes Inventariseren enquêtes Schrijven praktijkonderzoek Overleg Roy Scheffer praktijkonderzoek Overleg Wim Borghuis praktijkonderzoek Afronden praktijkonderzoek Maken evaluatieonderzoek Schrijven conclusie Maken productverslag Maken productverslag Maken productverslag Start huiswerkklas VHL
31
19 20 21
22
Afronden productverslag Overleg Roy Scheffer product Overleg Wim Borghuis product Maken procesverslag Maken procesverslag Overleg Wim Borghuis procesverslag Uitvoeren evaluatieonderzoek Schrijven conclusie Maken literatuurlijst Afronden beroepsproduct 3 Inleveren product bij Wim Borghuis
Ik ben achteraf gezien veel sneller geweest dan mijn planning. Ook heb ik meer overleg gevoerd met zowel Roy Scheffer als Wim Borghuis als ingepland. Ik ben veel sneller te werk gegaan. Zo ben ik met het procesverslag begin in week 17, in plaats van 19. Het verschil zit vooral in het maken van het productverslag. Door een verscherping van de datum dat ik op het Visser ’t Hooft Lyceum zou beginnen met de huiswerkklas. Hierdoor heb ik sneller gewerkt dan gepland. Verder is het praktijkonderzoek iets langer uitgevallen en is het procesverslag iets korter uitgevallen dan gepland. Ik ben echter van mening dat dit niet heel erg is. Ik ben van mening dat je beter iets langer kan plannen en korter doet dan andersom. Ik denk dat ik beter projectmatig had kunnen werken. Ik heb het werk nu heel erg verspreid over een aantal weken. Als ik meer tijd had kunnen steken in het project had ik het sneller af kunnen ronden en daardoor ook een huiswerkklas sneller kunnen starten op het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg. Dit is ook wat ik een volgende keer anders zou doen, in mijn planning beter rekening houden met andere taken en met de agenda van de school. Nu viel het praktijkonderzoek tegelijkertijd met de proefwerkweek op het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg en met een zeer drukke periode. Dit had ik beter kunnen plannen. Iets dat ik volgende keer ook beter zou willen doen is het spreken van de directieleden over het onderwerp. Ik heb in dit onderzoek veel tijd gestoken in collega’s en leerlingen. Ook heb ik veel samengewerkt met de teamleiders. Maar ik had graag meer gesproken over de huiswerkklas en de visie over huiswerk met de locatiedirecteur Geert van Zandwijk. De feedback die ik heb gehad was dat ik de enquête beter had moeten timen en dat ik iets eerder had moeten starten met het literatuur/praktijkonderzoek zodat we sneller hadden kunnen beginnen met een huiswerkklas. Professioneel werken: Tot het praktijkonderzoek heb ik alleen samen gewerkt met Roy Scheffer. Pas bij het praktijkonderzoek kwamen er andere collega’s bij. Tijdens het praktijkonderzoek heb ik met veel collega’s gespreken en via deze gesprekken en de enquêtes konden ze hun meningen, verwachtingen en eisen aan een huiswerkklas meedelen. Ik heb de gesprekken met collega’s altijd erg serieus genomen. Hun tips hebben altijd een plaats gekregen binnen hun onderzoek, hun opmerkingen vonden altijd een luisterend oor en hierdoor werd het onderzoek alleen maar beter en breder gedragen. De communicatie verliep vrij soepel. Het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg is een vrij kleine locatie. Hierdoor waren de lijnen binnen de school kort. Ik kon altijd terecht bij mijn begeleider Roy Scheffer, en het invoeren van de huiswerkklas dit jaar lag bij Metta Troost ook met haar heb ik regelmatig gesproken en gemaild. De communicatie met de HU verliep ook vrij soepel. Elke keer als ik een vraag had of feedback wilde mailde ik WIM en kreeg ik snel antwoord op mijn vragen. Onderzoeksmatig werken: Onderzoeksmatig heb ik niet heel veel geleerd. Literatuuronderzoek en praktijkonderzoek heb ik in mijn opleiding meerdere malen gedaan. Wel heb ik mede door de feedback van Wim meer geleerd over het stellen van een onderzoeksvraag. Beoordelingsadvies opdrachtgever: Zie bijlage 7. Urenverantwoording: Hieronder het schema van de uren die ik het gewerkt aan het beroepsproduct: Bedenken hoofd/deelvragen: Maken inleiding Gesprekken Roy Scheffer Gesprekken Metta Troost Formulering opdracht
2 uur ½ uur 4 uur 5 uur ½ uur
32
Schrijven context Literatuuronderzoek Maken enquête en interviews Afnemen enquête en interviews Schrijven respondenten en data-analyse Schrijven analyse Schrijven resultaten Schrijven conclusie Schrijven opzet product en evaluatie Maken planning Productverslag Procesverslag
1 uur 15 uur 2 uur 5 uur 1 ½ uur 1 ½ uur 2 uur 2 uur 1 uur ½ uur 7 uur 2 uur
33
Evaluatieverslag: Ik wil dit evaluatieverslag in een aantal delen beschrijven: eerst mijn eigen evaluatie op het product, vervolgens de vragenlijsten (zie plan van aanpak) van de directie, de docenten en de leerlingen uiteenzetten. Persoonlijke evaluatie Persoonlijk ben ik van mening dat ik iets waardevols heb neergezet op het Visser ’t Hooft Lyceum locatie Rijnsburg. Er was veel diversiteit in de huiswerkbegeleiding, dit blijkt ook wel uit het praktijkonderzoek. Ik heb door mijn aanbevelingen eenheid gebracht in de visie over huiswerkbegeleiding. Ik heb met verschillende collega’s gesproken en daaruit blijkt dat deze collega’s deze duidelijkheid ook zeer waarderen. Ze zaten te wachten op deze duidelijkheid, en een mogelijkheid een stap extra te doen met de huiswerkbegeleiding. Persoonlijk ben ik zeer tevreden en krijg ik vanuit mijn opdrachtgevers M. Troost en R. Scheffer complimenten over mijn werk, en zal ik in dit en komend jaar de huiswerkklas nog verder invullen en perfectioneren naar mijn en de schools visie. Evaluatie door de directie: Ik heb de drie directieleden op de locatie zeer regelmatig gesproken over de huiswerkklas en mijn vorderingen in het onderzoek. Met hen heb ik mijn plannen en uiteindelijk mijn aanbevelingen gesproken en daar zijn de directieleden zeer tevreden over geweest wat leidde tot het starten van de huiswerkklas (een pilot om verder bij te schaven voor komend schooljaar). Nadat deze pilot een aantal weken heeft gedraaid stelde ik de directieleden de volgende vier vragen: 1. 2. 3. 4.
Zijn de resultaten van de deelnemers van de huiswerkklas, in de periode dat ze de huiswerkklas hebben gevolgd, verbeterd? Zo ja, komen deze verbeteringen door de deelname aan de huiswerkklas? Zo nee, bent u van mening dat de huiswerkklas niet bijdraagt aan het verbeteren van de resultaten? Welke verbeteringen moeten er gerealiseerd worden betreffende de huiswerkklas?
Helaas was het nog te vroeg om te zeggen of de verbeterde cijfers te wijten zijn aan de huiswerkklas. De leerlingen hebben een aantal weken de huiswerkklas gevolgd. Van de meeste leerlingen waren de cijfers na hun deelname goed te noemen. Maar het blijft volgende de directie de vraag of dit allemaal te danken is aan de huiswerkklas. Toch zijn we het erover eens dat het de leerlingen zeker geen slecht heeft gedaan. De directieleden blijven van mening dat de huiswerkklas wel een positief effect heeft gehad op de leerlingen die in de huiswerkklas zitten. De verbeteringen die er nog moeten plaatsvinden volgens de directie: 1. Er moet facilitering worden gevonden voor de begeleiding 2. De mentoren moeten duidelijk op de hoogte worden gesteld van de mogelijkheden van de huiswerkklas en de instroomeisen daaraan 3. Er moet een rooster worden gemaakt dat er verschillende vakdocenten langs kunnen komen bij de huiswerkklas om daar leerlingen vakspecifieke hulp te bieden Al met al is de directie meer dan tevreden met mijn werk en het uiteindelijke resultaat. Evaluatie door de begeleider van de huiswerkklas (A. van Wijk): Aan de begeleider van de huiswerkklas, A. van Wijk, heb ik de volgende vragen gesteld: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Bent u van mening dat de resultaten van de leerlingen verbeterd zijn? Is de gekozen locatie de meest geschikte locatie? Zo nee, welke locatie zou het moeten zijn? Is er een prettige werksfeer in de klas? Heeft deze werksfeer bijgedragen aan betere resultaten? Zijn de gekozen bijeenkomstmomenten de meest geschikte? Zo nee, wat zijn de meest geschikte bijeenkomstmomenten? Wat de verbeterpunten van een huiswerkklas?
Mevrouw Van Wijk was zeer te spreken over het feit dat ik mijn onderzoek deed naar dit onderwerp. Mevrouw van Wijk was initiatiefnemer van de VHIP die door omstandigheden ophield en dus zeer voorstander van een huiswerkklas. Ze vroeg mij op updates, dacht mee, zat in de werkgroep huiswerkklas en hielp mij met het onderzoek. Ze was zeer tevreden over het feit dat de huiswerkklas terug kwam en wilde graag meewerken aan de leiding van de huiswerkklas. Ze wilde dit graag samen met mij oppakken. Dit hebben we dus ook gedaan. Ik heb met haar de vragen besproken, en in tegenstelling tot de directie was mevrouw Van Wijk er zeer zeker van dat de verbeterde resultaten te danken waren aan de deelname aan de huiswerkklas. De leerlingen uit haar
34
mentorklas, R2C, waren vooruit gegaan en ze had het met deze leerlingen besproken en ze waren tot de conclusie gekomen dat dit zeker te danken was aan de zaken die ze hadden geleerd in de huiswerkklas (samenvatten, hoofd en bijzaken scheiden etc.). De gekozen locatie was een goede locatie volgens mevrouw Van Wijk hoewel ze wel van mening was dat er eveneens andere locaties (lees lokalen) geschikt waren voor de huiswerkklas. Maar dit klaslokaal voldeed prima. De werksfeer was anders dan bij de VHIP. Het was zakelijker. Iets minder gezamenlijk, iets doelgerichter dan de VHIP was geweest. Zij zag hier voor en nadelen in. Voordeel is dat de leerlingen doelgericht leren werken, en een einddoel hebben. Meer dan dat ze bij de VHIP hadden. Nadeel is dat de leerlingen individueler werken dan bij de VHIP. Volgens mevrouw Van Wijk is het de bedoeling meer richting de kant van de VHIP te gaan. Mijn mening is dat we meer op deze weg moeten blijven werken. Toch is mevrouw Van Wijk het ermee eens dat deze zakelijkere manier van werken de resultaten heeft verbeterd van de leerlingen. Mevrouw Van Wijk was het echter niet eens met de dagen waarop we de huiswerkklas hebben gehouden. Meer bijeenkomsten zouden ook beter zijn geweest in haar mening. De dinsdagochtend heeft haar voorkeur in plaats van het SB uur. Verbeterpunten die de huiswerkklas nog kon gebruiken is een ander lokaal, minder leerlingen (dat waren er nu tussen de 12 en 14, dit moest minder), meer vak gerelateerd en minder studievaardigheden. Evaluatie door de leerlingen uit de huiswerkklas: De volgende vragen zijn aan de leerlingen gesteld die de huiswerkklaslessen hebben gevolgd: 1. 2. 3. 4.
Zijn je cijfers verbeterd nadat je startte met de huiswerkklas? Is het in de huiswerkklas rustig genoeg om te werken? Is de werksfeer goed in de huiswerkklas? Wat zijn verbeterpunten in de huiswerkklas?
Ik heb de vragen voorgelegd aan 6 leerlingen, grofweg kwamen daar de volgende antwoorden uit: Alle leerlingen zagen vooruitgang in het leren en in de cijfers. Een van de leerlingen gaf aan de stof nu beter te begrijpen en beter te kunnen leren. Daardoor haalde deze leerling betere cijfers. Slechts een enkele leerling gaf aan dat de cijfers niet verbeterd waren. Toen ik doorvroeg hoe dit kwam, dit kwam omdat ze niet goed had geleerd. Haar motivatie was er niet. De leerling beloofde beterschap in haar motivatie, leren en gedrag. De werksfeer vond eigenlijk geen van de leerlingen heel gezellig, zoals de VHIP was geweest. Het was zakelijk, hard werken, veel doen, maar weinig echt gezelligheid. Dit vonden de leerlingen toch wel jammer. Aan de andere kant snapten ze wel waarom we dit hebben gedaan. Ze moesten hun cijfers ophalen, en dat lukte ze wel aardig tot goed. Het belangrijkste verbeterpunt wat de leerlingen aangaven is dat het beter is op een ander moment. Ook de leerlingen vonden dinsdag het eerste uur in plaats van het SB uur een beter moment dan na schooltijd. Verder vonden ze dat het soms wat lang duurde. Als ze niet te doen hadden, dan moesten ze toch blijven. Hier waren de leerlingen geen voorstander van. Conclusie: Alle partijen zijn van mening dat de huiswerkklas positieve effecten heeft op de cijfers van de leerlingen. Hoewel het nog te kort dag is om te zeggen dat deze verbetering aan de huiswerkklas toe te schrijven zijn. Alle partijen zijn tevreden met de gestelde adviezen en zijn meer dan bereid hieraan mee te werken. Dit betekent dat de huiswerkklas in de komende jaren zal worden verbeterd en worden uitgebreid. De verbeteringen die worden aangedragen is de dag en het tijdstip van de huiswerkklas. Alsmede de duur van de huiswerkklas is nog geen duidelijk beeld binnen de directie. Hier zal nog een keuze in worden gemaakt.
35
Bijlagen: Bijlage 1: Mailverkeer tussen Roy Scheffer-Bakker en mij: Beroepsproduct 3 Duijvenbode, P. van Aan: Scheffer Bakker, R.J.H. Hoi Roy, Een tijdje geleden spraken we vluchtig over het onderzoek wat ik op school moet doen voor de HU. Dit onderzoek mag in principe overal over gaan. Ik heb nagedacht over de onderwerpen die bij mij zijn binnengeschoten. Ik moet zeggen dat het lastig is om een goed onderwerp te bedenken. Tot nu toe heb ik 3 onderwerpen die me te binnen zijn geschoten: 1. Een vorm van een huiswerkklas, ik heb in mijn eerste jaar op het Minkema College een huiswerkklas opgezet. Het kan voor alle leerjaren, mensen die problemen hebben met concentreren thuis, last hebben met het huiswerk maken thuis (discipline etc.), extra hulp nodig hebben met plannen, huiswerk maken of simpelweg enkele vakken. Ik heb bij de rapportvergaderingen opgevangen dat vakdocenten die ieder zelf doen, dit centraliseren kan helpen voor de leerlingen en is voor de school mogelijk een + op een open dag (intensieve huiswerkbegeleiding etc.) 2. Wat ik heb opgevangen als zijnde belangrijk voor de school is de aanmelding van volgend jaar. Daar zit een onderzoek in, een onderzoek bij leerlingen uit groep 8. Wat zoeken die in een middelbare school, en wat bij een open dag. Een onderzoek hoe de open dag verbeterd kan worden op het VHL. Ik heb op andere stages een aantal open dagen en open avonden en informatieavonden gezien en meegedraaid. Misschien dat dit kan helpen voor het VHL. 3. Vakoverstijgende lessen met hetzelfde onderwerp. Zoals u ongetwijfeld weet hebben alle vakken van de middelbare school wel een raakvlak met elkaar. Veel middelbare scholen kiezen ervoor om met een aantal vakken in een bepaalde tijdsperiode over hetzelfde onderwerp les te geven vanuit hun eigen vakgebied. Dit zou ook in een vorm van een projectweek of een deel van de projectweek gedaan kunnen worden. Mogelijk dat we er deze week eens samen naar kijken wat een geschikt onderwerp is waar vooral de school iets aan heeft. Andere opties zijn natuurlijk altijd welkom. Het lijkt me wijs om voor de kerstvakantie een onderwerp vast te stellen zodat ik het onderzoek kan starten. Vriendelijke groeten en tot morgen, Paul van Duijvenbode
36
Bijlage 2: Opdrachtformulier voor beroepsproduct 3 ondertekent door R. Scheffer:
37
Bijlage 3: Contractformulier BEROEPSPRODUCT 3 ondertekent door R. Scheffer:
38
Bijlage 4: Intakeformulier huiswerkklas
Naam leerling: ………………………….. Klas:…………………………………………… Naam mentor:…………………………….
Dyslexiekaart: Ja / Nee
Voor welke vakken sta je onvoldoende: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Leer- en of gedragsprobleem: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Bij wie ligt het initiatief voor de huiswerkklas? Ouders / mentor / leerling Wat wil de leerling leren? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. Opmerkingen: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Afspraken: Type gesprek: Intakegesprek: Voortgangsgesprek: Afrondingsgesprek
Datum:
Afspraak:
Paraaf medewerker huiswerkklas:
Paraaf leerling:
………………………………………………………..
………………………………………………………
39
Bijlage 5: Voortgangsgesprek Naam leerling: ………………………….. Klas:…………………………………………… Naam mentor:……………………………. Dyslexiekaart: Ja / Nee
Voor welke vakken sta je onvoldoende: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Wat heb je geleerd door de huiswerkklas: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
Wat wil je nog leren in de huiswerkklas: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
Waar sta je nu: 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Afspraken: Type gesprek: Intakegesprek: Voortgangsgesprek: Afrondingsgesprek
Datum:
Afspraak:
Paraaf medewerker huiswerkklas:
Paraaf leerling:
………………………………………………………..
………………………………………………………
40
Bijlage 6: Afrondingsgesprek Naam leerling: ………………………….. Klas:…………………………………………… Naam mentor:…………………………….
Wat heb je geleerd door de huiswerkklas: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
Wat heb je in de huiswerkklas geleerd? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………...
Hoe ga je nu thuis aan de slag met je huiswerk: ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Waar sta je nu: 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Afspraken: Type gesprek: Intakegesprek: Voortgangsgesprek: Afrondingsgesprek
Datum:
Afspraak:
Paraaf medewerker huiswerkklas:
Paraaf leerling:
………………………………………………………..
………………………………………………………
41
Bijlage 7: Beoordelingsadvies Roy Scheffer-Bakker
42
43
44
45