Beroepsopleiding Fondsenwerving B Opbouw en indeling van de opleiding De stichting Instituut voor Sponsoring en Fondsenwerving (ISF) verzorgt al sinds 1994 opleidingen en workshops, symposia en seminars op het terrein van sponsoring en fondsenwerving. Meer dan 1.000 non-profit organisaties volgden programma’s van ISF. Momenteel maken ruim 300 organisaties gebruik van de opleidings- en ondersteuningsdiensten. Daaronder bevinden zich vooral lokale organisaties voor zorg & welzijn, onderwijs & wetenschappen, kunst & cultuur, natuur & milieu en amateursport & recreatie en een beperkt aantal charitatieve instellingen. Sponsor- en fondsenwervers de mogelijkheid bieden een volwaardig beroepsdiploma te verwerven, past bij de missie en het doel van ISF om nonprofit organisaties verder te professionaliseren en onder andere hen te helpen doelmatig extra geldstormen te ontwikkelen. Zo’n 15 ervaren trainers en adviseurs in alle disciplines en sectoren zorgen daarvoor. Nadat het Nederlands Genootschap voor Fondsenwervers beroepsniveauprofielen (bnp) opstelde voor fondsenwervers op verschillende niveaus, was de weg vrij voor gerichte beroepsopleidingen. ISF werkt tot nu toe primair voor lokale fondsenwervende organisaties. Gezien de (universele) aard van de profielen heeft ISF echter een opleiding opgezet die aansluit bij de eisen van iedere werkomgeving en fondsenwerver. Voor deze beroepsopleiding is het trainingsteam uitgebreid met gereputeerde fondsenwervers uit de charitatieve wereld. Binnen de opleiding zijn er bovendien verregaande mogelijkheden om zich te specialiseren, te richten op de eigen praktijk en deze ook als uitgangspunt te nemen bij de keuzemogelijkheden, studie- en werkopdrachten. De Beroepsopleiding Fondsenwerving B van ISF kenmerkt zich verder als volgt: • • •
•
• • • •
De Beroepsopleiding is bestemd voor sponsor- en fondsenwervers met enige ervaring (wie nog geen ervaring heeft, kan eerst een voorbereidend programma volgen. De opleiding leidt op tot de eindtermen zoals geformuleerd in het Beroepsniveauprofiel B (Post-HBO) van het Nederlands Genootschap voor Fondsenwervers. De opleiding is opgezet onder begeleiding van ervaren onderwijskundigen uit het hoger beroepsonderwijs, en afgestemd op de 10 accreditatienormen van de HBO-raad voor hogerberoepsonderwijs. De opleiding gaat uit van probleemgestuurd onderwijs. U leert op manieren die het beste aansluiten bij uw beroepspraktijk, interesses en ambities. Uw cursusmentor en het brede team van expertcoaches begeleiden u daar intensief bij. U wordt gestimuleerd en geholpen uw creativiteit aan te boren en ontwikkelen, u leert bestaande patronen te doorbreken om ze te verbeteren, en betrokkenen daartoe te motiveren. Het aantal plenaire cursusdagen is daardoor beperkt tot 12. Daarnaast werkt u zelfstandig en in wisselende groepjes aan bij uw praktijk passende individuele en groepsopdrachten. U ontwikkelt niet alleen de vereiste vakkennis en vaardigheden, maar ook persoonlijke competenties die de professionele fondsenwerver onderscheiden. Desgewenst kan men de keuzemogelijkheden benutten om tijdens de opleiding te werken aan een wervings-, project- of sponsorplan voor úw organisatie.
Post hbo structuur:
Individuele intake
VRIJE OPDRACHT VAST
Theorie
SPECIALISATIE
examen Toets
1.
Inleiding
4 modules kiezen
Werken aan
waarvan
examenproject
2 groepsgewijs 2.
Verdieping
Toets (2x)
& 2 individueel Essay
3.
Afronding
Voorbereiding mondeling examen/ evt. herexamen theorie
Mondeling examen
Vaste dagen Het programma van de vaste dagen volgt, maar zal hoogstwaarschijnlijk op dinsdagen zijn en er zijn 12 plenaire lesdagen, verdeeld over 12 maanden, dus gemiddeld 1 per maand.
Studiebelasting Vast deel > 12 opleidingsdagen inclusief voorbereiding >> leesopdracht vakliteratuur >> opdracht aanpalende onderwerpen 4 Modules (20-30 uur) Vrije opdracht Voorbereiding examen
Minimaal 160
Maximaal 180
40 20 80 80 20
40 40 120 120 40
TOTAAL AFGEROND
400
540
Keuzemodules Tijdens de opleiding werkt u in groepen een aantal opdrachten uit. Men kiest uit vijf themagebieden vier onderwerpen waarin men zich wil verdiepen. De studiebelasting per onderwerp is 30 uren. Minimaal drie deelnemers werken samen een onderwerp uit, en verdelen de taken. Twee keuzemodules worden in groepsverband uitgewerkt en gepresenteerd en twee keuzemodules zullen individueel worden uitgewerkt en toegevoegd in het portfolio.
Vrije examenopdracht Elke student formuleert voor zichzelf en zijn/haar organisatie een project waaraan gedurende of na afloop van de opleiding gewerkt wordt. Dit kan een project- of wervingsplan zijn, maar ook iets anders. Essentieel is dat het project waarde toevoegt aan het wervingsproces, dat het belang van het project erkend wordt door betrokkenen binnen de organisatie -alsof de student zich met de examenopdracht aan zijn directie/ Raad van Bestuur richt -, en dat het een concreet meetbaar resultaat oplevert. De beschrijving van het project, de aanpak en de resultaten worden gewogen tijdens het examen.
Theorietoets Tijdens de cursus worden 3 theorietoetsen afgenomen. Doel van de toetsen is dat u nog eens extra stilstaat bij de stof. Naast kennisvragen worden ook inzichtvragen gesteld om te kijken in hoeverre u de stof ook begrepen hebt en kunt toepassen. Slechts als u het totaal van de theorietoetsen met een voldoende heeft afgerond, mag u deelnemen aan het mondeling eindexamen.
Expertcoaches als begeleider In uw opleiding staan niet alleen de begeleiders en docenten van het ISF op de vaste dagen tot uw beschikking. Een netwerk van zeer ervaren sponsor- en fondsenwervers dient als vraagbaak en klankbord tijdens uw zelfstudie en het werken aan opdrachten en voorbereiden van presentaties. U bereikt hen per telefoon of mail, zij helpen u desgewenst op weg en verder.
Portfolio Al uw werkzaamheden legt u vast in uw persoonlijke portfolio: uitgereikte materialen tijdens de vaste dagen; verslagen van de plenaire studie- en werkopdrachten, de 4 keuzemodules en de vrije opdracht Het portfolio is uw opleidingsdossier waarin men alles beschrijft wat men leert en maakt, alleen of samen.
Kennis (blijven) ontwikkelen, verbreding en specialisering In alle HBO-opleidingen in Nederland is de afgelopen jaren meer nadruk komen te liggen op het kunnen doen van toegepast onderzoek, het levenslang leren en de vraag om breed inzetbare maar ook gespecialiseerde professionals. We lichten deze drie relatief nieuwe elementen van het HBO onderwijs (onderstaand) kort toe.
Kennisontwikkeling Kennisontwikkeling en onderzoeksvaardigheden zijn een onderdeel geworden van de studie. Kennisontwikkeling is een deel van de ontwikkeling van jezelf als beroepsbeoefenaar. Kennis ontwikkel je niet alleen door theorie te bestuderen. Er wordt van een HBO opgeleide professional verwacht dat deze ook gaat bijdragen aan de verdere ontwikkeling van het beroep, door het uitvoeren van projecten en onderzoek. Je start in de opleiding met relatief eenvoudig onderzoek. Later lever je tijdens je studie een bijdrage aan methodiekverbetering of methodiekontwikkeling ten behoeve van een of meerdere cliënten (project maatwerk). Het uiteindelijke doel is dat je, als startbekwame professional, in de beroepspraktijk met onderzoeksgegevens van anderen kunt werken en ook dat je zelf een project kunt leiden en relatief eenvoudig toegepast onderzoek kunt doen.
Projectmatig leren Projectmatig leren is één van de belangrijkste didactische werkvorm in het curriculum. Tijdens het projectmatig leren komen alle samenstellende delen van competenties aan bod. Je krijgt theorie, je moet analyseren, reflecteren en ervaringskennis opbouwen. Projectmatig leren dwingt tot een systematische aanpak, de werkzaamheden moeten leiden tot een product, dat relevantie heeft voor de beroepspraktijk en voldoet aan criteria vanuit die praktijk. Het leert de student werken met en te voldoen aan kwaliteitseisen en het leert hem deze te ontwikkelen. Taakgericht samenwerken in een groep en de individuele reflectie op dat werkproces zijn onderdeel van het leerproces. Deze werkvorm biedt een kader aan de student om geleidelijk zelfstandig te kunnen functioneren. Er is sprake van een afnemende aansturing door de begeleidende docent . De papers die als eindproduct van deze didactische werkvorm tot stand komen worden toegevoegd in uw portfolio.
Toetsvormen Er wordt in de opleiding gestreefd naar het zo competentiegericht mogelijk toetsen. Daarnaast streeft de opleiding ernaar om efficiënt te toetsen en afwisselende toetsvormen aan te bieden. De toetsvormen die de opleiding gebruikt zijn:
Projectopdrachten. Papers zijn het uiteindelijke antwoord van de projectgroep op de projectopdracht en de verantwoording daarvan. Een presentatie maakt deel uit van dit eindproduct. Reflectieopdrachten. Het gaat hier om reflectie- en leerverslagen waarin de studenten demonstreren te kunnen reflecteren op het eigen handelen en op specifieke leer- en oplossingsstrategieën. Via verslagen worden handelen en gemaakte keuzes gelegitimeerd. Daarnaast maakt de student regelmatig leer- en werkplannen met eigen leerdoelen en eigen activiteitenplannen om de leerdoelen te behalen. Kennistoetsen, waarin studenten op de voor het beroep benodigde begrippen en theorieën worden getoetst.
Studiebegeleiding houdt voor studenten een leerproces in, waarin zij:
gericht en toenemend zelfstandig informatie verzamelen over kenmerken, mogelijkheden en eisen van de studie, het beroep en de eigen persoon (capaciteiten, interesses, waarden, persoonskenmerken); deze informatie in onderlinge samenhang bewerken en op grond daarvan keuzes maken; op studieresultaten en beoordelingen reflecteren en daaraan acties verbinden; een portfolio opbouwen waarmee studiebegeleiding in het komende jaar wordt ondersteund; een netwerk ontwikkelen met medestudenten ter ondersteuning van de studieplanning.
Opzet en organisatie De studiebegeleider is coach en begeleider van een basisgroep van studenten. Studiebegeleiding vindt zowel individueel als in groepsverband plaats. Individuele studiebegeleiding De student is zelf verantwoordelijk voor het inschakelen van de diensten die de door het ISF aangestelde studiebegeleider kan bieden. Het initiatief tot het komen van een individueel coachend gesprek zal genomen worden door de student indien deze de behoefte heeft aan individuele begeleiding, of door de interne studiebegeleider indien de resultaten daar aanleiding toe geven. (Denk aan het niet houden aan van deadlines) Uitspraken die de studiebegeleider over de student doet zijn zwaarwegend, maar niet bindend van karakter. Groepsgewijze studiebegeleiding Het bijwonen van de groepsbijeenkomsten is verplicht. Studiebegeleiding in groepsverband bevat de volgende onderwerpen: studieverwachtingen, motivatie, studievoortgang, studiebelasting, relaties met medestudenten, docenten en leren reflecteren Rol van de student De student consulteert zowel verplicht als vrijwillig, zowel individueel als in de groep:
de studiebegeleider; studenten uit hetzelfde studiejaar, zowel tijdens plenaire bijeenkomsten als daarbuiten; studenten en afgestudeerden uit voorgaande studiejaren, praktijkbegeleiders in het werkveld; interne en externe deskundigen uit het werkveld;
De student houdt een portfolio bij waarin de volgende gegevens worden geregistreerd:
Persoonlijk Opleiding Plan; studievoortgangresultaten; verslagen van kennismakings-, functionerings- en beoordelingsgesprekken; individuele aandachtspunten en leerdoelen naar aanleiding van groepsbijeenkomsten over studiebegeleiding; keuzeprogramma's en de motivatie hiervoor; individuele bijdragen aan procesverslagen van de projecten;
Portfolio De student houdt het eigen portfolio bij en zorgt ervoor dat de studiebegeleider daar een getrouwe kopie van heeft. Dit portfolio is uitsluitend toegankelijk voor de studiebegeleider, de student zelf en indien nodig voor de manager opleidingen. Gegevens worden vertrouwelijk behandeld. Zonder toestemming van de student worden geen gegevens aan derden verstrekt.
Aanvraag vrijstellingen Vrijstellingen van onderwijsprogramma’s moeten studenten voor 1 december 2009 schriftelijk bij de examencommissie aanvragen. Dit geldt voor alle onderdelen die het gehele studiejaar aan de orde komen. De aanvragen worden inhoudelijk beoordeeld door de examencommissie in samenwerking met de inhoudelijk deskundige docenten. Bij de schriftelijke aanvraag moeten studenten een kopie van het diploma of de beoordeling, een inhoudelijke argumentatie en overig bewijsmateriaal voegen. Samen met de vrijstellingsformulieren (verkrijgbaar via het ISF) moeten deze gemaild worden naar de examencommissie . Zet op het formulier duidelijk de naam en het programma waarvoor vrijstelling wordt gevraagd (1 aanvraag per formulier).