Beroepsbevolking Amsterdam, 2009

Beroepsbevolking Amsterdam, 2009 De beroepsbevolking in cijfers

Project: 9017

Nienke Nottelman

Weesperstraat 79

Postbus 658

1018 VN Amsterdam

1000 AR Amsterdam

Telefoon 020 527 9544

Fax 020 527 9595

[email protected]

www.os.amsterdam.nl

Amsterdam, november 2009

Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Beroepsbevolking Amsterdam, 2009

Voorwoord

In dit rapport worden de resultaten van de door O+S gehouden Enquête Regionale Beroepsbevolking weergegeven in tabellen. In de periode mei 2008 – april 2009 hebben ruim 6.000 Amsterdammers tussen de 15 en 64 jaar aan het onderzoek meegewerkt. Verdere informatie over de achtergrond van het onderzoek, de vragenlijst en definities zijn te vinden in de bijlagen.

2


Inhoud Voorwoord 1 Beroepsbevolking Amsterdam 2009 1.1 Beroepsbevolking naar geslacht en herkomstgroepering 1.2 Beroepsbevolking naar geslacht en leeftijdgroep 1.3 Beroepsbevolking naar opleidingsniveau 1.4 Voornaamste bezigheid

2 5 5 7 9 10

2 Werkzame beroepsbevolking Amsterdam 2009 11 2.1 Dienstverband en arbeidsduur 11 2.2 Werkzame beroepsbevolking naar bedrijfstak 13 2.3 Amsterdamse werkzame beroepsbevolking naar opleidingsniveau 17 2.4 Amsterdamse werkzame beroepsbevolking naar werkadres en vervoer naar het werk 18 3 Werkloosheid Amsterdam 2009 3.1 Werkloze beroepsbevolking naar achtergrondkenmerken 3.2 Manieren van werk zoeken

19 19 21

4 Beroepsbevolking stadsdelen 2009 4.1 Beroepsbevolking aantallen 4.2 Bruto en netto participatie 4.3 Werkzame beroepsbevolking naar werkadres en vervoer naar het werk 4.4 Werkloze beroepsbevolking 4.5 Opleidingsniveau

22 22 24 25 27 27

5 Beroepsbevolking stadsdelen nieuwe indeling, 2009 5.1 Beroepsbevolking aantallen 5.2 Bruto en netto participatie 5.3 Werkzame beroepsbevolking naar werkadres en vervoer naar het werk 5.4 Werkloze beroepsbevolking 5.5 Opleidingsniveau

29 29 30 31 32 32

Bijlage I Achtergrond van het onderzoek

33

Bijlage II Definities beroepsbevolking

35

Bijlage III Definities van etniciteit en opleidingsniveau

38

Bijlage III Vragenlijst

39

3


4


1 Beroepsbevolking Amsterdam 2009

1.1 Beroepsbevolking naar geslacht en herkomstgroepering Tabel 1.1 De Amsterdamse (beroeps-) bevolking van 15-64 jaar naar herkomstgroepering en geslacht, 2009 (x 1.000) mannen totale totale beroepsbevolking werkzaam

bevolking

werkloos

bevolking

15-64 jaar

17,5

1,9

9,0

28,5

10,0

9,4

0,6

4,7

14,6

15,5

12,5

3,0

7,2

22,7

20,4

18,8

1,6

8,7

29,1

Surinamers & Antillianen

19,4

Turken Marokkanen overige niet-westerse allochtonen westerse allochtonen

niet- beroeps-

35,4

33,9

1,5

7,1

42,5

autochtonen

117,0

114,3

2,7

22,0

139,0

totaal

217,7

206,5

11,2

58,7

276,4

niet- beroeps-

bevolking

werkloos

bevolking

15-64 jaar

vrouwen totale totale beroepsbevolking werkzaam Surinamers & Antillianen Turken Marokkanen

21,6

19,2

2,4

10,8

32,5

5,8

4,3

1,4

7,9

13,6

8,1

6,1

2,0

13,8

21,9

overige niet-westerse allochtonen

16,1

14,4

1,7

10,2

26,3

westerse allochtonen

34,6

33,3

1,3

10,6

45,2

autochtonen

101,2

97,5

3,7

36,6

137,8

totaal

187,4

174,8

12,6

89,9

277,3

niet- beroeps-

bevolking

totaal totale totale beroepswerkloos

bevolking

15-64 jaar


bevolking werkzaam 41,1

36,7

4,3

19,9

60,9

Turken

15,7

13,7

2,0

12,5

28,3

Marokkanen

23,6

18,6

4,9

21,0

44,6


36,5

33,1

3,4

18,8

55,4


70,0

67,2

2,7

17,8

87,7

autochtonen

218,2

211,8

6,4

58,6

276,8

totaal

405,1

381,3

23,8

148,6

553,7

5


Tabel 1.2 Netto en bruto participatie (%) naar herkomstgroepering en geslacht, 2009 mannen

bruto participatie

netto participatie


68

62

Turken

68

64

Marokkanen

68

55


70

65


83

80

autochtonen

84

82

totaal

79

75

bruto participatie

netto participatie


67

59

Turken

42

32

Marokkanen

37

28


61

55


77

74

autochtonen

73

71

totaal

68

63

vrouwen

totaal

bruto participatie

netto participatie


67

60

Turken

56

49

Marokkanen

53

42


66

60


80

77

autochtonen

79

77

totaal

73

69

Bruto participatie: beroepsbevolking in procenten van de bevolking Netto participatie: werkzame beroepsbevolking in procenten van de bevolking

6


1.2 Beroepsbevolking naar geslacht en leeftijdgroep Tabel 1.3. De Amsterdamse beroepsbevolking naar 5-jaars-leeftijdgroep en geslacht, 2009 (x 1.000) mannen

vrouwen

totaal

15-19 jaar

8,0

6,0

14,1

20-24 jaar

18,7

17,8

36,4

25-29 jaar

27,4

31,2

58,5

30-34 jaar

32,6

28,4

60,9

35-39 jaar

32,2

25,6

57,8

40-44 jaar

28,4

23,0

51,3

45-49 jaar

25,1

20,8

45,9

50-54 jaar

20,0

18,3

38,2

55-59 jaar

17,3

11,0

28,3

60-64 jaar totaal

8,1

5,5

13,5

217,7

187,4

405,1

Tabel 1.4. Participatie (bruto) per 5-jaars-leeftijdgroep en geslacht, Amsterdam, 2009 mannen

vrouwen

totaal

15-19 jaar

43

31

37

20-24 jaar

70

55

61

25-29 jaar

81

82

81

30-34 jaar

94

80

87

35-39 jaar

93

78

86

40-44 jaar

87

80

84

45-49 jaar

84

77

81

50-54 jaar

80

76

78

55-59 jaar

81

53

67

60-64 jaar

43

30

36

totaal

79

68

73

Participatie (bruto): beroepsbevolking in procenten van de bevolking

7


Tabel 1.5. Participatie (bruto) per leeftijdgroep en geslacht, Amsterdam, 1997-2009

mannen

vrouwen

totaal

1997

1999

2001

2003

2005

2007

2009

15-24 jaar

50

57

59

60

51

50

59

25-34 jaar

87

90

91

91

90

92

87

35-44 jaar

85

86

88

89

88

89

90

45-54 jaar

76

79

79

81

82

83

82

55-64 jaar

40

40

44

57

56

61

63

totaal

74

77

78

80

77

78

79

15-24 jaar

44

49

54

51

44

49

46

25-34 jaar

72

76

80

79

81

79

81

35-44 jaar

67

69

75

76

77

76

79

45-54 jaar

56

60

63

69

71

70

76

55-64 jaar

18

22

32

35

37

41

42

totaal

57

61

66

66

66

66

68

15-24 jaar

47

53

56

55

47

49

52

25-34 jaar

80

83

85

85

85

85

84

35-44 jaar

76

78

82

83

83

83

85

45-54 jaar

67

70

71

75

77

76

79

55-64 jaar

29

31

38

46

46

51

52

totaal

66

69

72

73

72

72

73


Tabel 1.6 Participatie (bruto) per leeftijdgroep en herkomstgroepering, 2009 Surinamers & Antillianen

overige nietwesterse Turken Marokkanen allochtonen

autochtonen

totaal

15-34 jaar

67

59

54

65

79

76

71

35-64 jaar

68

52

51

67

81

81

75

totaal

67

56

53

66

80

79

73


8



1.3 Beroepsbevolking naar opleidingsniveau

Tabel 1.7. Participatie (bruto) per opleidingsniveau en geslacht, 2009 mannen

vrouwen

totaal

BO

55

27

41

VMBO/LBO/MAVO

73

63

68

MBO/HAVO/VWO

82

73

77

HBO/WO

93

88

90

totaal

79

68

73


Tabel 1.8 Participatie (bruto) per opleidingsniveau en leeftijdgroep, 2009 15-24 jaar

25-34 jaar

35-44 jaar

45-64 jaar

55-64 jaar

totaal

BO

31

28*

58

49

32

41

VMBO/LBO/MAVO

61

80*

78

79

45

68

MBO/HAVO/VWO

53

87

91

84

65

77

62*

94

94

94

77

90

52

84

85

79

52

73

HBO/WO totaal

Participatie (bruto): beroepsbevolking in procenten van de bevolking * percentage gebaseerd op klein aantal respondenten

Tabel 1.9 Participatie (bruto) per opleidingsniveau en herkomstgroepering, 2009 overige Surinamers niet& westerse westerse Antillianen Turken Marokkanen allochtonen allochtonen autochtonen BO/VMBO/LBO/MAVO MBO/HAVO/VWO HBO/WO totaal

totaal

53

50

44

56

64*

63

57

79

67*

76*

71

82

77

77

92*

89*

89*

83

90

91

90

67

56

53

66

80

79

73

Participatie (bruto): beroepsbevolking in procenten van de bevolking * percentage gebaseerd op (zeer) klein aantal respondenten

9


1.4 Voornaamste bezigheid

Tabel 1.10 De Amsterdamse bevolking van 15-64 jaar naar voornaamste bezigheid en deelname aan de beroepsbevolking, 2009 (x 1.000) totale totale

niet bevolking participatie participatie participatie

beroeps-

beroeps-

bevolking werkzaam werkloos bevolking onderwijsvolgend/studerend

vrouwen

totaal

jaar

38,8

31,8

6,9

54,6

93,4

47

37

42

eigen huishouding

6,1

3,1

3,0

29,6

35,7

17

17

17

invalide/arbeidsongeschikt

1,1

0,6

0,5

27,6

28,7

1

7

4

12,4

1,2

11,2

13,4

25,8

43

54

48

1,0

0,8

0,2

9,5

10,5

14

1

10

51,4

51,3

0,1

1,0

52,3

99

97

98

289,3

288,5

0,8

3,5

292,8

99

98

99

5,0

3,9

1,1

9,4

14,4

36

34

35

405,1

381,3

23,8

148,6

553,7

79

68

73

werkloos/werkzoekend/wachtgeld gepensioneerd/rentenierend zelfstandig werk in loondienst anders totaal


10

15-64 mannen


2 Werkzame beroepsbevolking Amsterdam 2009

2.1 Dienstverband en arbeidsduur Tabel 2.1 De Amsterdamse werkzame beroepsbevolking naar positie in de werkkring en geslacht, 2009 (x 1.000)

mannen

zelfstandigen en meewerkende gezinsleden

35,3

in loondienst

171,2

w.v. vaste baan

142,2

tijdelijke baan

28,3

contract onbekend

0,7

totaal vrouwen

206,5


18,3

in loondienst

156,5

w.v. vaste baan

126,8

tijdelijke baan

29,3

contract onbekend

0,4

totaal totaal

174,8


53,6

in loondienst

327,7

w.v. vaste baan

269,0

tijdelijke baan

57,6

contract onbekend

1,1

totaal

381,3

Tabel 2.2 De Amsterdamse werkzame bevolking van 15-64 jaar naar arbeidsduur per week, 2009 (x 1.000) mannen

vrouwen

totaal

1-11 uur (behoren niet tot de werkzame beroepsbevolking)

14,1

19,9

34,0

12-24 uur

21,0

45,5

66,4

25-32 uur

25,0

47,6

72,7

33 of meer

151,3

74,7

225,9

sterk wisselend totaal

9,2

7,0

16,2

220,5

194,7

415,2

11


Tabel 2.3 De Amsterdamse werkzame bevolking (15-64 jaar), naar arbeidsduur per week en aard van het dienstverband, 2009 (x 1.000) meewerkend in eigen

vaste uitzend-

oproep-

tijdelijk

zelfstandig

bedrijf

baan

1-11 uur

1,5

0,4

15,3

4,2

4,2

0,0

4,0

4,2

34,0

12-24 uur

6,1

0,2

43,3

3,7

3,6

0,0

7,7

1,8

66,4

25-32 uur

6,3

0,7

53,4

2,3

,9

7,1

1,9

72,7

33 of meer

33,4

0,5

167,4

4,8

,1

16,2

3,5

225,9

6,2

0,2

4,8

,8

1,0

1,4

1,8

16,2

53,6

2,0

284,2

15,8

9,9

36,4

13,2

415,2

sterk wisselend totaal

werk contract thuiswerk contract onbekend

0,1

totaal

Tabel 2.4 De Amsterdamse werkzame beroepsbevolking naar arbeidsduur per week, in procenten per leeftijdgroep en geslacht, 2009

mannen

15-24 jaar

25-34 jaar

12-24 uur

45

7

25-32 uur

16

9

33 of meer

3

7

13

11

13

12

19

13

84

84

80

67

77

58,4

43,9

24,4

206,5

12-24 uur

59

19

26

24

27

27

25-32 uur

21

26

30

32

33

28

20

55

43

44

40

45

20,1

56,9

45,7

36,4

15,7

174,8

12-24 uur

51

13

13

15

19

18

25-32 uur

18

17

21

22

25

20

1

33 of meer totaal aantal

12

totaal

57,7

totaal aantal

1

55-64 jaar

40 1

33 of meer

totaal

45-64 jaar

22,0

totaal aantal

vrouwen

35-44 jaar

1

totaal aantal x 1.000 = 100%

30

70

66

64

56

62

42,2

114,6

104,2

80,3

40,1

381,3


2.2 Werkzame beroepsbevolking naar bedrijfstak Tabel 2.5 De Amsterdamse werkzame beroepsbevolking naar werkadres, in procenten per bedrijfstak, 2009 totaal x werkadres Amsterdam

1.000 = Waterland/ Zaanstreek Meerlanden

overig

wisselend/

100%

Amstelland

Nederland

onbekend

landbouw/industrie

58

3

9

7

19

4

18,9

uitgever/drukker

79

2

5

2

11

2

5,2

bouw/installatie

59

4

1

3

12

21

11,4

garages

68

8

7

6

11

0

12,5

detailh./reparatie

83

1

5

2

7

1

31,5

horeca

82

0

7

5

4

2

28,2

vervoer, opslag, post

49

1

33

3

5

9

24,8

telecom/film,tv/inform.tech.

63

0

5

6

18

8

26,0

bank/verzekering

74

0

3

8

13

1

28,5

zakelijke dienstv.

70

1

6

5

13

6

58,8

overheid

71

1

4

2

17

4

25,4

onderwijs/universiteit

73

3

1

3

18

2

24,9

gezondh./welzijn/milieu

79

3

1

4

10

2

51,2

kunst/cultuur/sport/recr.

74

9

14

19,9

15

1

10,4

22

18

3,9

12

5

381,3

groot+tussenhandel/

3

ov. dienstverl./relig. ideëele en pol. org.

68

anders/onbekend

53

totaal

71

3

9

3

7 2

6

4

13


Tabel 2.6. De Amsterdamse werkzame beroepsbevolking naar bedrijfstak en geslacht, 2009 in procenten per geslacht mannen

vrouwen

totaal

landbouw/industrie

6

3

5

uitgever/drukker

1

1

1

bouw/installatie

5

0

3

groot+tussenhandel/ garages

4

2

3

detailhandel/reparatie

7

9

8

horeca

9

6

7


9

4

6

telecommunicatie/film,tv/informatietechnologie

9

5

7

bank/verzekering

7

8

7

16

14

15

overheid

6

7

7


6

8

7

gezondheidszorg/welzijn/milieu

5

23

13

kunst/cultuur/sport/recreatie

5

6

5

ov. dienstverlening./religieuze, ideële en politieke organisaties

2

3

3

zakelijke dienstverlening

anders/onbekend

1

1

1

206,5

174,8

381,3

mannen

vrouwen

= 100%

landbouw/industrie

70

30

18,9

uitgever/drukker

52

48

5,2

bouw/installatie

93

7

11,4


73

27

12,5


48

52

31,5

horeca

63

37

28,2


75

25

24,8


69

31

26,0

bank/verzekering

53

47

28,5


57

43

58,8

overheid

51

49

25,4


47

53

24,9


22

78

51,2


51

49

19,9


47

53

10,4

anders/onbekend

58

42

3,9

totaal

54

46

381,3

totaal x 1.000 = 100%

in procenten per bedrijfstak totaal x 1.000

14


Tabel 2.7. De Amsterdamse werkzame beroepsbevolking naar bedrijfstak en herkomstgroepering, 2009 in procenten per herkomstgroepering overige nietwesterse allochtonen


7

6

5

4

5

1

0

1

2

1

Surinamers & Antillianen Turken Marokkanen

autochtonen totaal

landbouw/industrie

5

uitgever/drukker

2

bouw/installatie

2

8

3

4

2

3

3

7

5

4

2

3

3

3

detailh./reparatie

9

12

11

11

8

7

8

horeca

6

8

10

16

6

6

7


9

11

7

8

2

7

6

telecom/film,tv/informatietechn.

5

3

4

5

9

7

7

bank/verzekering

10

4

5

6

9

7

7

zakelijke dienstv.

11


10

12

22

14

16

16

15

overheid

6

5

4

4

6

8

7


6

5

6

4

4

8

7


20

10

10

12

14

13

13


2

0

1

4

9

6

5

pol. org.

1

4

2

4

5

2

3

anders/onbekend

1

2

2

2

2

1

1

36,7

13,7

18,6

33,1

67,2

ov. dienstverl./relig. ideëele en

totaal x 1.000 = 100%

211,8 381,3

in procenten per bedrijfstak totaal x Surinamers & Antillianen Turken Marokkanen

landbouw/industrie

9

westerse autochallochtonen tonen

1.000 = 100%

7

11

19

47

5

1

16

64

5,2

10

5

11

12

54

11,4

19

6

6

4

16

48

12,5

10

5

6

12

18

49

31,5

uitgever/drukker

13

bouw/installatie

7

8

overige nietwesterse allochtonen

18,9

groot+tussenhandel/ garages detailh./reparatie horeca vervoer, opslag, post telecom/film,tv/informatietechn.

8

4

7

19

15

48

28,2

13

6

5

11

5

60

24,8

7

2

3

6

23

58

26,0

bank/verzekering

12

2

3

6

20

56

28,5

zakelijke dienstv.

6

3

7

8

18

58

58,8

overheid

9

2

3

5

15

66

25,4


9

3

4

6

12

66

24,9


15

3

4

7

18

54

51,2


3

0

1

6

29

61

19,9

4

5

3

12

29

48

10,4

8

9

10

13

31

29

3,9

10

4

5

9

18

56

381,3

ov. dienstverl./relig. ideëele en pol. org. anders/onbekend totaal

15


Tabel 2.8 De Amsterdamse werkzame beroepsbevolking naar bedrijfstak en opleidingsniveau, 2009 in procenten per opleidingsniveau VMBO/LBO MBO/HAVO/ BO

/MAVO

12

8

4

3

5

uitgever/drukker

1

1

1

2

1

bouw/installatie

4

6

4

1

3


6

4

4

2

3


11

16

10

3

8

horeca

18

10

10

2

7


landbouw/industrie

VWO HBO/WO

totaal

10

11

7

3

6


3

3

8

8

7

bank/verzekering

1

7

8

9

7


18

11

13

19

15

overheid

0

5

6

9

7


2

2

3

13

7


9

12

14

15

13


2

2

4

8

5

3

2

3

3

3

ov. dienstverlening./religieuze, ideële en politieke organisaties anders/onbekend totaal x 1.000 = 100%

1

2

0

1

1

32

79,6

117,4

152,3

381,3

in procenten per bedrijfstak VMBO MBO/HAVO/ BO /LBO/MAVO landbouw/industrie

totaal x 1.000

VWO HBO/WO

= 100%

20

32

25

23

18,9

uitgever/drukker

5

13

26

55

5,2

bouw/installatie

10

38

37

15

11,4


16

25

38

20

12,5


11

41

36

12

31,5

horeca

20

28

40

12

28,2


12

34

34

19

24,8


3

10

38

49

26,0

bank/verzekering

1

19

32

48

28,5

10

15

26

49

58,8

overheid

0

16

29

55

25,4


3

6

15

77

24,9


6

18

32

44

51,2


4

9

26

61

19,9



16

10

12

35

42

10,4

anders/onbekend

7

38

14

41

3,9

totaal

8

21

31

40

381,3


2.3 Amsterdamse werkzame beroepsbevolking naar opleidingsniveau

Tabel 2.9. Participatie (netto) per opleidingsniveau en geslacht, 2009 mannen

vrouwen

totaal

BO

48

22

35

VMBO/LBO/MAVO

68

55

62

MBO/HAVO/VWO

78

69

73

HBO/WO

91

85

88

totaal

75

63

69

Participatie (netto): werkzame beroepsbevolking in procenten van de bevolking

Tabel 2.10 Participatie (netto) per opleidingsniveau en leeftijdgroep, 2009 15-24 jaar

25-34 jaar

35-44 jaar

45-54 jaar

55-64 jaar

totaal

BO

22

23

52

43

29

35

VMBO/LBO/MAVO

46

74

75

74

44

62

MBO/HAVO/VWO

49

85

86

80

63

73

HBO/WO

54

92

92

93

75

88

totaal

43

81

81

76

50

69

Participatie (netto): werkzame beroepsbevolking in procenten van de bevolking

Tabel 2.11 Participatie (netto) per opleidingsniveau en herkomstgroepering, 2009 Surinamers & Antillianen

BO

overige nietwesterse Turken Marokkanen allochtonen

westerse allochtonen autochtonen

totaal

*18

35

28

43

*55

37

35

VMBO/LBO/MAVO

54

56

49

57

63

69

62

MBO/HAVO/VWO

75

64

57

65

79

75

73

HBO/WO

90

*83

*84

77

87

89

88

77

77

69

totaal 60 49 42 60 Participatie (netto): werkzame beroepsbevolking in procenten van de bevolking * Laag responsaantal: percentage is indicatief

17


2.4 Amsterdamse werkzame beroepsbevolking naar werkadres en vervoer naar het werk

Tabel 2.12 Werkzame beroepsbevolking Amsterdam naar werkgebied en vervoerswijze

19

2

8

3

39

2

21

6

totaal aantal x 1.000 = 100% 74,8

7

1

21

7

56

4

3

0

51,6

overig Amsterdam

28

1

13

11

41

4

2

0

144,4

Waterland, Zaanstreek

63

6

12

5

6

6

2

6,5

Meerlanden, Amstelland

48

18

13

7

9

4

0

0

40,1

overig Nederland

54

40

1

1

2

0

0

1

45,8

wisselend/onbekend

66

14

2

1

14

2

0

2

18,1

totaal

31

8

11

7

33

3

5

2

381,3

werkadres is: eigen stadsdeel Centrum

auto, bus metro of bromfiets, trein fiets lopend anders motor of tram sneltram scooter

Tabel 2.13 Werkzame beroepsbevolking Amsterdam naar werkgebied en opleidingsniveau

werkadres is: Amsterdam

9

VMBO/ VMBO/LBO/ MAVO 22

stadsregio*

8

24

35

32

46,6

overig Nederland

6

8

19

66

45,8

totaal

8

21

31

40

381,3

BO

MBO/HAVO/ VWO

HBO/WO

33

36

totaal aantal x 1.000 = 100% 270,8

* stadsregio = Waterland, Zaanstreek, Meerlanden, Amstelland

18


3 Werkloosheid Amsterdam 2009

3.1 Werkloze beroepsbevolking naar achtergrondkenmerken

Tabel 3.1 Afleiding Amsterdamse werkloze beroepsbevolking, 2009 x 1.000 verricht geen betaald werk

138,5

werkt minder dan 12 uur

34,0

totaal

172,5

waarvan:

---

wil betaald werk voor 12 of meer uur per week

57,6

én: is op korte termijn beschikbaar voor minimaal 12 uur per week

44,6

én: heeft de laatste maand actief gezocht = werkloze beroepsbevolking

23,8

Tabel 3.2 Amsterdamse werkloze beroepsbevolking en werkloosheidspercentage, naar geslacht en herkomstgroepering, 2009

mannen

aantal x 1.000

%


1,9

10

Turken

0,6

6

Marokkanen

3,0

19


1,6

8


1,5

4

autochtonen

2,7

2

11,2

5


2,4

11

Turken

1,4

25

Marokkanen

2,0

24


1,7

11


1,3

4

totaal vrouwen

autochtonen

3,7

4

12,6

7


4,3

11

Turken

2,0

13

Marokkanen

4,9

21


3,4

9


2,7

4

autochtonen

6,4

3

23,8

6

totaal totaal

totaal

Werkloosheidspercentage: werkloze beroepsbevolking in procenten van de beroepsbevolking

19


Tabel 3.3 Amsterdamse werkloze beroepsbevolking en werkloosheidspercentage, naar geslacht en leeftijdgroep, 2009

mannen

aantal x 1.000

%

15-24 jaar

4,6

17

25-34 jaar

2,2

4

35-44 jaar

2,1

4

45-54 jaar

1,2

3

55-64 jaar

1,0

4

11,2

5

15-24 jaar

3,7

16

25-34 jaar

2,7

4

35-44 jaar

2,8

6

45-54 jaar

2,7

7

totaal vrouwen

55-64 jaar

0,7

4

12,6

7

15-24 jaar

8,3

16

25-34 jaar

4,9

4

35-44 jaar

5,0

5

45-54 jaar

3,9

5

55-64 jaar

1,7

4

23,8

6

totaal totaal

totaal

Werkloosheidspercentage: werkloze beroepsbevolking in procenten van de beroepsbevolking

20


3.2 Manieren van werk zoeken

Tabel 3.4 Actief werkzoekenden naar wijze van werk zoeken in procenten per geslacht, Amsterdam, 2009 mannen

vrouwen

totaal

via CWI

21

23

22

via het uitzendbureau

23

23

23

gesolliciteerd

55

63

59

1

3

2

geïnformeerd bij werkgevers/bekenden

30

27

28

anders

18

18

18

12,5 totaal actief zoekend x 1.000 (=100%) N.B. Meer dan een antwoord was mogelijk; percentages tellen niet op tot 100%

15,2

27,7

zelf advertentie(s) geplaatst

Tabel 3.5 Ingeschrevenen bij CWI (volgens eigen opgave) naar arbeidswens en achtergrondkenmerken, Amsterdam, 2009 Wilt u betaald werk voor meer dan 12 uur per week? ja

nee/ weet niet

totaal aantal x 1.000 (=100%)

aantal x 1.000

%

aantal x 1.000

%

mannen

10,4

53

9,4

47

19,8

vrouwen

13,0

57

9,9

43

22,9

15-34 jaar

9,1

64

5,2

36

14,3

35-44 jaar

7,0

66

3,5

34

10,5

45-64 jaar

7,3

41

10,6

59

18,0

BO

9,1

48

9,9

52

18,9

VMBO/LBO/MAVO

5,6

57

4,2

43

9,8

MBO/HAVO/VWO

6,2

62

3,9

38

10,1

HBO/WO

2,4

64

1,4

36

3,8

23,4

55

19,3

45

42,7

totaal

21


4 Beroepsbevolking stadsdelen 2009

4.1 Beroepsbevolking aantallen Tabel 4.1. Amsterdamse bevolking en beroepsbevolking per stadsdeel, 2009 (x 1.000)

mannen

totale beroepsbevolking

werkzaam

Centrum

29,1

28,3

0,8

5,5

34,6

Westerpark

10,3

9,5

0,7

3,5

13,8

Oud-West

10,6

10,4

0,3

2,3

12,9

Zeeburg

16,0

14,7

1,3

3,5

19,5

8,9

8,2

0,6

2,6

11,4

De Baarsjes

10,5

10,0

0,4

2,6

13,1

Amsterdam-Noord

19,6

19,1

0,5

8,4

28,0

Geuzenveld-Slotermeer

11,0

9,7

1,3

3,0

14,0

Osdorp

12,0

11,0

1,0

3,4

15,4

Slotervaart

12,0

10,6

1,4

3,3

15,3

Zuidoost

21,0

19,8

1,2

7,4

28,5

Oost-Watergraafsmeer

17,7

17,0

0,8

4,5

22,2

Oud-Zuid

26,1

25,9

0,2

6,0

32,1

Zuideramstel

13,0

12,4

0,6

2,6

15,5

217,7

206,5

11,2

58,7

276,4

niet-beroepswerkloos bevolking

totale bevolking 15-64 jaar

Bos en Lommer

totaal


vrouwen


werkzaam

Centrum

23,9

22,8

1,0

7,3

31,2

Westerpark

9,6

8,9

0,7

4,1

13,7

Oud-West

8,9

8,4

0,5

3,9

12,8

Zeeburg

13,7

12,8

1,0

5,2

19,0

Bos en Lommer

6,2

5,8

0,4

5,0

11,2

De Baarsjes

9,3

8,7

0,5

4,0

13,2

18,3

16,8

1,5

10,9

29,2

Amsterdam-Noord Geuzenveld-Slotermeer

6,6

5,6

1,1

6,8

13,4

10,4

9,6

0,8

5,4

15,8

9,2

8,3

0,9

6,2

15,4

Zuidoost

19,9

18,3

1,6

9,4

29,4


15,3

14,4

0,9

7,4

22,7

Oud-Zuid

23,5

22,3

1,2

9,7

33,2

Zuideramstel

12,4

11,9

0,5

4,5

16,9

187,4

174,8

12,6

89,9

277,3

Osdorp Slotervaart

totaal

22



vervolg: tabel 4.1. Amsterdamse bevolking en beroepsbevolking per stadsdeel, 2009 (x 1.000)


werkzaam

Centrum

53,0

51,1

1,9

12,8

65,8

Westerpark

19,9

18,4

1,4

7,6

27,5

Oud-West

19,6

18,8

0,8

6,1

25,7

Zeeburg

29,7

27,5

2,3

8,7

38,5

Bos en Lommer

15,1

14,1

1,0

7,6

22,7

De Baarsjes

19,7

18,8

1,0

6,6

26,3

Amsterdam-Noord

37,9

35,9

2,0

19,3

57,2


17,6

15,3

2,3

9,8

27,4

Osdorp

22,4

20,6

1,8

8,9

31,3

Slotervaart

21,2

18,9

2,3

9,5

30,7

Zuidoost

41,0

38,1

2,8

16,9

57,8


33,1

31,4

1,7

11,9

44,9

Oud-Zuid

49,5

48,2

1,4

15,8

65,3

Zuideramstel

25,4

24,3

1,0

7,1

32,4

405,1

381,3

23,8

148,6

553,7

totaal

totaal

totale niet-beroepsbevolking 15werkloos bevolking 64 jaar

23


4.2 Bruto en netto participatie Tabel 4.2 Bruto participatie naar geslacht, leeftijd en etniciteit, stadsdelen Amsterdam, 2009 15-34 35-49 50-64 jaar jaar jaar allochtoon autochtoon mannen vrouwen

totaal

Centrum

84

77

77

88

76

68*

83

80

Westerpark

74

70

73

81

55

60

76

72

Oud-West

83

70

71

90

64

56*

80

76

Zeeburg

82

72

72

88

65

62

86

77

Bos en Lommer

78

55

67

76

47

53

81

67

De Baarsjes

80

70

73

84

66

61

82

75

Amsterdam-Noord

70

63

67

74

56

63

68

66


78

50

64

71

55

58

74

64

Osdorp

78

66

69

84

58

64

78

72

Slotervaart

78

60

68

80

56

59

77

69

Zuidoost

74

68

69

80

62

66

80

71


80

67

70

84

65

61

79

74

Oud-Zuid

81

71

71

89

66

52

81

76

Zuideramstel

83

74

79

95

56

78*

78

78

totaal

79

68

71

83

62

62

79

73

jaar allochtoon autochtoon

totaal

Participatie (bruto): beroepsbevolking in procenten van de bevolking * Gebaseerd op klein aantal respondenten, percentage is indicatief Tabel 4.3 Netto participatie naar geslacht, leeftijd en etniciteit, stadsdelen Amsterdam, 2009 15-34

35-44

mannen

vrouwen

jaar

jaar

45-65

Centrum

82

73

74

86

73

59*

81

78

Westerpark

69

65

69

72

54

50

73

67

Oud-West

80

66

71

84

60

56*

77

73

Zeeburg

75

67

62

86

60

52

83

71

Bos en Lommer

72

52

61

74

44

44

80

62

De Baarsjes

77

66

68

80

63

51

81

71

Amsterdam-Noord

68

58

62

71

53

58

66

63


69

42

50

68

51

47

69

56

Osdorp

71

61

59

82

53

54

77

66

Slotervaart

69

54

54

76

54

48

72

61

Zuidoost

70

62

63

74

60

60

77

66


76

63

68

80

59

55

76

70

Oud-Zuid

81

67

69

87

64

47

80

74

Zuideramstel

80

71

76

92

53

74*

75

75

totaal

75

63

65

80

59

54

76

69

Participatie (netto): werkzame beroepsbevolking in procenten van de bevolking * Gebaseerd op klein aantal respondenten, percentage is indicatief

24


4.3 Werkzame beroepsbevolking naar werkadres en vervoer naar het werk

Tabel 4.4 De Amsterdamse werkzame beroepsbevolking naar vervoer naar het werk, in procenten per stadsdeel, 2009 totaal werkzame auto, stadsdeel woonadres

bus of metro of tram sneltram

bromfiets, fiets

beroepsbevolking

motor

trein

Centrum

19

13

6

4

47

scooter lopend anders 1

9

3

(aantal x 1.000) 51,1

Westerpark

19

12

10

3

43

6

5

2

18,4

Oud-West

20

9

7

3

53

1

4

2

18,8

Zeeburg

31

8

20

3

28

3

7

1

27,5

Bos en Lommer

27

11

13

5

34

2

7

1

14,1

De Baarsjes

28

6

12

7

42

2

2

0

18,8

Amsterdam-Noord

48

3

22

3

16

5

3

1

35,9

Slotermeer

47

3

22

4

17

4

1

2

15,3

Osdorp

47

2

17

6

16

6

4

0

20,6

Slotervaart

36

6

9

9

30

2

6

2

18,9

Zuidoost

40

6

9

23

13

3

5

1

38,1

Watergraafsmeer

22

12

7

9

40

3

4

2

31,4

Oud-Zuid

28

11

7

6

40

2

6

1

48,2

Zuideramstel

32

10

6

4

35

4

7

2

24,3

totaal

31

8

11

7

33

3

5

2

381,3

Geuzenveld-

Oost-

25


Tabel 4.5. De Amsterdamse werkzame beroepsbevolking naar woon- en werkgebied, 2009 (in procenten per stadsdeel) totaal werkzame beroepsbevolking x 1.000 Eigen AmsterdamOverig totaal Waterland, Meerlanden, (=100%) stadsdeel Centrum Amsterdam Amsterdam Zaanstreek Amstelland Overig

Werkgebied Amsterdammers: stadsdeel woonadres: Centrum

38

Westerpark

14

Oud-West

15

Zeeburg

39

77

1

18

47

79

21

38

74

12

22

42

Bos en Lommer

12

9

De Baarsjes AmsterdamNoord

10

GeuzenveldSlotermeer

7

15

51,1

2

8

12

18,4

4

10

13

18,8

76

0

12

12

27,5

54

75

2

15

8

14,1

19

52

80

1

7

12

18,8

26

13

37

76

4

10

10

35,9

11

15,3

8

9

54

71

3

15

Osdorp

13

13

46

72

3

16

9

20,6

Slotervaart

22

10

44

76

1

9

14

18,9

Zuidoost

32

14

29

75

2

14

9

38,1

OostWatergraafsmeer

15

18

42

75

1

11

12

31,4

Oud-Zuid

17

22

32

70

1

12

17

48,2

Zuideramstel

17

17

36

69

1

14

15

24,3

totaal

21

14

40

75

2

11

13

381,3

* de categorie 'werkgebied onbekend' is niet in deze tabel opgenomen

26


4.4 Werkloze beroepsbevolking Tabel 4.6 De Amsterdamse werkloze beroepsbevolking per stadsdeel, aantallen en percentages, 2009 Werkloze beroepsbevolking als %

totaal beroepsbevolking

Aantal x 1.000

van beroepsbevolking

(aantal x 1.000 = 100%)

Centrum

1,9

3

53,0

Westerpark

1,4

7

19,9

,8

4

19,6

Zeeburg

2,3

8

29,7

Bos en Lommer

1,0

7

15,1

De Baarsjes

1,0

5

19,7

Amsterdam-Noord

2,0

5

37,9


2,3

13

17,6

Osdorp

1,8

8

22,4

Slotervaart

2,3

11

21,2

Zuidoost

2,8

7

41,0


1,7

5

33,1

Oud-Zuid

1,4

3

49,5

1,0

4

25,4

23,8

6

405,1

Oud-West

Zuideramstel totaal

4.5 Opleidingsniveau Tabel 4.7. Opleidingsniveau van de Amsterdamse bevolking van 15-64 jaar, in procenten per stadsdeel, 2009 totaal bevolking VMBO/LBO/

MBO/HAVO/

BO

MAVO

VWO

HBO/WO

(aantal x 1.000)

8

12

29

51

65,8

Westerpark

12

23

31

33

27,5

Oud-West

15

13

32

40

25,7

Zeeburg

19

21

25

36

38,5

Bos en Lommer

27

31

27

16

22,7

De Baarsjes

18

28

25

30

26,3

Amsterdam-Noord

19

39

27

14

57,2


35

32

24

9

27,4

Osdorp

23

30

31

17

31,3

Slotervaart

22

28

29

21

30,7

Zuidoost

19

31

34

16

57,8


16

18

25

41

44,9

8

12

27

52

65,3

Zuideramstel

11

16

39

34

32,4

totaal

17

23

29

31

553,7

Centrum

Oud-Zuid

15-64 jaar

27


28


5 Beroepsbevolking stadsdelen nieuwe indeling, 2009

5.1 Beroepsbevolking aantallen Tabel 5.1. Amsterdamse bevolking en beroepsbevolking per stadsdeel, 2009 (x 1.000)

mannen


werkzaam

Centrum

29,1

28,3

0,8

5,5

34,6

West

40,2

38,1

2,1

11,0

51,2

Nieuw-West

34,9

31,3

3,7

9,8

44,7

Zuid

39,0

38,3

0,8

8,6

47,6

Oost

33,7

31,7

2,1

7,9

41,7

Noord

19,6

19,1

0,5

8,4

28,0

Zuidoost totaal



21,0

19,8

1,2

7,4

28,5

217,7

206,5

11,2

58,7

276,4



vrouwen


werkzaam

Centrum

23,9

22,8

1,0

7,3

31,2

West

34,1

31,9

2,1

17,0

51,0

Nieuw-West

26,3

23,5

2,8

18,4

44,7

Zuid

35,9

34,3

1,7

14,2

50,1

Oost

29,1

27,2

1,9

12,7

41,7

Noord

18,3

16,8

1,5

10,9

29,2

Zuidoost

19,9

18,3

1,6

9,4

29,4

totaal

187,4

174,8

12,6

89,9

277,3

totaal


werkzaam

Centrum

53,0

51,1

1,9

12,8

65,8

West

74,3

70,1

4,2

28,0

102,2

Nieuw-West

61,2

54,7

6,5

28,2

89,4

Zuid

74,9

72,5

2,4

22,8

97,8

Oost

62,8

58,9

3,9

20,6

83,4

Noord

37,9

35,9

2,0

19,3

57,2

Zuidoost

41,0

38,1

2,8

16,9

57,8

405,1

381,3

23,8

148,6

553,7

totaal

totale niet-beroepsbevolking 15werkloos bevolking 64 jaar

29


5.2 Bruto en netto participatie Tabel 5.2 Bruto participatie naar geslacht, leeftijd en etniciteit, stadsdelen Amsterdam, 2009 15-34 35-49 50-64 jaar jaar jaar allochtoon autochtoon mannen vrouwen

totaal

Centrum

84

77

77

88

76

68*

83

80

West

79

67

71

83

58

57

80

73

Nieuw-West

78

59

67

79

56

61

77

68

Zuid

82

72

74

91

63

60

80

77

Oost

81

70

71

86

65

62

82

75

Noord

70

63

67

74

56

63

68

66

Zuidoost

74

68

69

80

62

66

80

71

totaal

79

68

71

83

62

62

79

73

jaar allochtoon autochtoon

totaal

Participatie (bruto): beroepsbevolking in procenten van de bevolking * Gebaseerd op klein aantal respondenten, percentage is indicatief Tabel 5.3 Netto participatie naar geslacht, leeftijd en etniciteit, stadsdelen Amsterdam, 2009 15-34

35-44

45-65

mannen

vrouwen

jaar

jaar

Centrum

82

73

74

86

73

59*

81

78

West

74

63

67

78

56

49

77

69

Nieuw-West

70

53

55

76

53

50

73

61

Zuid

80

68

71

88

60

56

78

74

Oost

76

65

65

83

59

54

79

71

Noord

68

58

62

71

53

58

66

63

Zuidoost

70

62

63

74

60

60

77

66

totaal

75

63

65

80

59

54

76

69

Participatie (netto): werkzame beroepsbevolking in procenten van de bevolking * Gebaseerd op klein aantal respondenten, percentage is indicatief

30


5.3 Werkzame beroepsbevolking naar werkadres en vervoer naar het werk

Tabel 5.4 De Amsterdamse werkzame beroepsbevolking naar woon- en werkgebied, 2009 (in procenten per stadsdeel) Werkgebied Amsterdammers: stadsdeel woonadres:

Eigen AmsterdamOverig totaal Waterland, Meerlanden, stadsdeel Centrum Amsterdam Amsterdam Zaanstreek Amstelland Overig

Centrum

38

West

13

Nieuw-West

15

Zuid Oost Noord Zuidoost totaal

39

77

1

17

47

77

11

47

73

17

20

33

14

20

26 32 21

totaal werkzame beroepsbevolking x 1.000 (=100%)

7

15

51,1

2

9

11

70,1

2

14

11

54,7

70

1

13

16

72,5

42

76

1

12

12

58,9

13

37

76

4

10

10

35,9

14

29

75

2

14

9

38,1

14

40

75

2

11

13

381,3

* de categorie 'werkgebied onbekend' is niet in deze tabel opgenomen

Tabel 5.5 De Amsterdamse werkzame beroepsbevolking naar vervoer naar het werk, in procenten per stadsdeel, 2009 totaal werkzame auto, stadsdeel woonadres

bus of metro of tram sneltram

bromfiets, fiets

beroepsbevolking

motor

trein

scooter lopend anders

Centrum

19

13

6

4

47

1

9

3

(aantal x 1.000) 51,1

West

23

10

10

4

44

3

5

1

70,1

Nieuw-West

43

4

16

7

21

4

4

1

54,7

Zuid

29

11

7

5

38

2

6

1

72,5

Oost

26

10

13

6

34

3

5

2

58,9

Noord

48

3

22

3

16

5

3

1

35,9

Zuidoost

40

6

9

23

13

3

5

1

38,1

totaal

31

8

11

7

33

3

5

2

381,3

31


5.4 Werkloze beroepsbevolking Tabel 5.6 De Amsterdamse werkloze beroepsbevolking per stadsdeel, aantallen en percentages, 2009 Werkloze

totaal beroepsbevolking

beroepsbevolking als %

(aantal x 1.000)

Aantal x 1.000

van beroepsbevolking

= 100%

Centrum

1,9

3

53,0

West

4,2

6

74,3

Nieuw-West

6,5

11

61,2

Zuid

2,4

3

74,9

Oost

3,9

6

62,8

Noord

2,0

5

37,9

2,8

7

41,0

23,8

6

405,1

Zuidoost totaal

5.5 Opleidingsniveau Tabel 5.7. Opleidingsniveau van de Amsterdamse bevolking van 15-64 jaar, in procenten per stadsdeel, 2009 totaal bevolking 15-64 jaar VMBO/LBO/

MBO/HAVO/

BO

MAVO

VWO

HBO/WO

=100%

8

12

29

51

65,8

West

18

23

29

30

102,2

Nieuw-West

26

30

28

16

89,4

Zuid

9

14

31

46

97,8

Oost

17

19

25

39

83,4

Noord

19

39

27

14

57,2

Zuidoost

19

31

34

16

57,8

totaal

17

23

29

31

553,7

Centrum

32

(aantal x 1.000)


Bijlage I Achtergrond van het onderzoek

In 1990 is O+S gestart met een eigen onderzoek naar de beroepsbevolking. Dit onderzoek kan gezien worden als een aanvulling op CBS gegevens over de beroepsbevolking in Amsterdam. De resultaten van het door O+S verrichte onderzoek zijn meer toegespitst op de Amsterdamse situatie. Aanvankelijk was men vooral geïnteresseerd in gedetailleerde informatie over de arbeidssituatie van allochtone Amsterdammers. Sinds 1999 kan informatie over de beroepsbevolking in de stadsdelen worden gepresenteerd. Methode Door middel van enquêtes wordt een representatief deel van de bevolking ondervraagd naar hun relatie tot de arbeidsmarkt. Om seizoensinvloeden te kunnen corrigeren worden de enquêtes verspreid over een jaar gehouden. Tussen mei 2008 en april 2009 zijn 6.800 Amsterdammers ondervraagd.

33


34


Bijlage II Definities beroepsbevolking

potentiële beroepsbevolking

beroepsbevolking

werkzame beroepsbevolking

nietberoepsbevolking

werkloze beroepsbevolking

Potentiële beroepsbevolking De potentiële beroepsbevolking bestaat uit alle Amsterdammers tussen 15 en 64 jaar. De potentiële beroepsbevolking wordt opgedeeld in beroepsbevolking en nietberoepsbevolking. Mensen die actief zijn op de arbeidsmarkt (volgens onderstaande omschrijving) behoren tot de beroepsbevolking en mensen die niet actief zijn op de arbeidsmarkt tot de niet-beroepsbevolking. Beroepsbevolking De beroepsbevolking bestaat uit mensen tussen de 15-64 jaar die actief zijn op de arbeidsmarkt: dat betekent dat zij 12 uur of meer per week werken of daar actief naar zoeken. De beroepsbevolking bestaat uit de werkzame en de werkloze beroepsbevolking: Werkzame beroepsbevolking Iedereen die 12 of meer uur per week in loondienst of eigen bedrijf werkt. Werkloze beroepsbevolking Iedereen die: - niet, of minder dan 12 uur werkt, én - actief op zoek is naar werk van minimaal 12 uur per week én - direct beschikbaar is. De criteria voor ‘actief naar werk zoeken’ en ‘beschikbaar zijn’ liggen vast. ‘Actief zoeken’ wil zeggen dat men de maand voorafgaand aan het onderzoek actief iets ondernomen heeft om aan werk te komen. ‘Direct beschikbaar zijn’ houdt in dat

35


men binnen twee weken aan een baan van minimaal 12 uur per week kan beginnen. Mensen die niet binnen twee weken maar wel binnen drie maanden kunnen beginnen en daarvoor een geldige reden hebben, zoals het regelen van kinderopvang of het afronden van vrijwilligerswerk, zijn volgens de definitie ook ‘direct beschikbaar’. Niet-beroepsbevolking Niet-beroepsbevolking zijn mensen die minder dan 12 uur per week werken of helemaal geen werk hebben en er ook niet actief naar op zoek zijn. Tot deze laatste groep behoren bijvoorbeeld huisvrouwen/-mannen, studenten en langdurig zieken. De definitie van werkloze beroepsbevolking is behoorlijk streng. Daarom bevinden zich onder de mensen die niet tot de beroepsbevolking behoren veel mensen die wel op zoek zijn naar werk. Zij voldoen bijvoorbeeld niet aan de eis dat zij de maand voorafgaand aan het onderzoek actief naar werk gezocht hebben, of zij zijn op iets langere termijn dan drie maanden beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Netto en bruto participatie Bij participatie gaat het om percentages: Bruto participatie is de beroepsbevolking weergegeven als percentage van de bevolking van 15-64 jaar. Bruto participatie wordt ook wel ‘deelname aan de beroepsbevolking’ genoemd. Netto participatie is de werkzame beroepsbevolking in procenten van de bevolking van 15-64 jaar. Werkloosheid: meerdere definities De ene persoon is actief op zoek naar werk, terwijl een ander al langer werkloos is en niet meer zo actief zoekt. Een groep mensen schrijft zich in bij CWI (soms verplicht) anderen doen dat niet. Om iets te kunnen zeggen over deze verschillende groepen mensen worden verschillende definities van werkloosheid gebruikt. Sinds 2003 drukt het CBS de werkloosheid uit in het werkloosheidspercentage. Voordien was de geregistreerde werkloosheid (GWL) de meest gebruikte definitie. De definities verschillen behoorlijk van elkaar. Het werkloosheidspercentage is het percentage werkloze beroepsbevolking van de beroepsbevolking. De definitie van werkloze beroepsbevolking is hierboven gegeven en houdt kort gezegd in dat men: niet of minder dan 12 uur werkt, actief naar werk van 12 of meer uur zoekt en dat men direct beschikbaar is voor werk. Men hoeft niét ingeschreven te zijn bij het CWI. Geregistreerde werkloosheid (GWL) is het aantal mensen dat zich bij CWI heeft ingeschreven, geen werk heeft (of minder dan 12 uur) en direct beschikbaar is. Men hoeft niét actief op zoek te zijn naar werk.

36


Een andere veel gebruikte definitie is die van niet-werkende werkzoekenden (NWW). Dat zijn alle mensen die bij het CWI zijn ingeschreven en niet, of minder dan 12 uur werken. Hierbij geldt niet het criterium van beschikbaarheid en ook niet het criterium dat men actief moet zoeken.

37


Bijlage III Definities van etniciteit en opleidingsniveau

De definitie van etnische herkomst gaat uit van het geboorteland van een persoon en diens ouders. Als één (of meer) van de drie geboortelanden niet Nederland is, wordt de persoon tot een allochtone herkomstgroepering gerekend. De indeling die wij in deze publicatie gebruiken, wijkt iets af van de standaardindeling van de gemeente: Antillianen en Surinamers zijn niet apart onderscheiden. De categorieën zijn: * Surinamers en Antillianen * Turken * Marokkanen * overige niet-westerse allochtonen * westerse allochtonen * autochtonen Opleidingsniveau Aan de respondenten is gevraagd om hun hoogst behaalde diploma op te geven. Daarbij worden de volgende categorieën onderscheiden: 1 geen opleiding of enkele jaren basisonderwijs 2 lagere school, basisschool 3 lagere school plus enkele jaren onderwijs zonder einddiploma 4 diploma VMBO, LBO,VBO (huish-, ambacht-, techn. of interne bedrijfsopl.),MBO-kort 5 diploma MAVO, MULO, VMBO 6 diploma MBO-lang of interne bedrijfsopleiding op MBO-niveau 7 diploma HAVO, VWO, HBS, MMS 8 diploma HBO 9 WO, universiteit Startkwalificatie is categorie 6 t/m 9. In veel publicaties worden deze categorieën teruggebracht tot drie of vier niveaus: 1 laag = categorie 1 t/m 5 2 midden = categorie 6 en 7 3 hoog = categorie 8 en 9 of: 1 BO = categorie 1,2,3 2 VMBO = categorie 4 en 5 3 MBO/HAVO/VWO = categorie 6 en 7 4 HBO/WO = categorie 8 en 9

38


Bijlage III Vragenlijst

39

Vragenlijst Beroepsbevolking 1

Hoe was uw situatie een jaar geleden? Wat was toen uw voornaamste bezigheid?

1 2 3 4 5 6 7 8 9

onderwijsvolgend, studerend huisvrouw, huisman invalide, arbeidsongeschikt werkloos, werkzoekend, wachtgeld gepensioneerd, rentenierend, vut meewerkend in eigen bedrijf (van huishouden) zelfstandige, eigen bedrijf werk in loondienst anders

1a

Volgt u op dit moment een studie of opleiding? (geen hobbycursussen bedoeld)

1 2 3

ja – fulltime met school of studie bezig → ga naar vraag 3 ja – parttime opleiding of studie nee

2

Wat is op dit moment uw voornaamste bezigheid?

1 2 3 4 5 6 7 8 9

onderwijsvolgend, studerend huisvrouw, huisman invalide, arbeidsongeschikt werkloos, werkzoekend, wachtgeld gepensioneerd, rentenierend, vut meewerkend in eigen bedrijf (van huishouden)  ga naar vraag 7 zelfstandige, eigen bedrijf  ga naar vraag 7 werk in loondienst  ga naar vraag 4 anders

3

Verricht u op dit moment betaalde arbeid, of werkt u in een eigen bedrijf, ook al is het maar enkele uren per week?

1 2 3 4

ja, in loondienst ja, zelfstandig  ga naar vraag 7 ja, meewerkend in eigen bedrijf  ga naar vraag 7 nee  ga naar vraag 13

4

Indien u een jaar geleden ook in loondienst werkte, was dat bij hetzelfde bedrijf/organisatie?

1 2 3

ja nee niet van toepassing

5

Heeft u een vaste baan?

1 2

ja  ga naar vraag 7 nee

6

Wat voor soort los werk doet u? (Bij deze vraag is slechts één antwoord mogelijk. Noteer het werk dat u het meeste tijd kost.)

1 2 3 4 5 6

uitzendwerk, detachering oproepcontract / invalkracht thuiswerk tijdelijk contract gesubsidieerde baan anders

O+S tranche 2

1

7

Is uw werkadres in Amsterdam? (Hier wordt het adres bedoeld waar u zich meldt om te gaan werken.)

1 2 3

ja nee  ga naar vraag 9 wisselend  ga naar vraag 10

8

In welk stadsdeel werkt u?

1 2 3 4 5 6 7 8

Centrum Westpoort Westerpark Oud-West Zeeburg Bos en Lommer De Baarsjes

8b

Indien u niet weet in welk stadsdeel uw werkadres is, wilt u dan hier de straatnaam noteren?

9  10  11  12  13  14  15

Geuzenveld-Slotermeer Osdorp Slotervaart Zuidoost Oost/Watergraafsmeer Oud-Zuid ZuiderAmstel

Amsterdam-Noord

X Ga na het beantwoorden van vraag 8 door naar vraag 10.

9

In welke plaats werkt u dan?

1 2 3 4 5 6

Waterland (Beemster, Zeevang, Purmerend, Edam-Volendam, Oostzaan, Landsmeer, Monnickendam, Broek in Waterland, Marken, Ilpendam, Watergang) Zaanstreek (Wormerland, Zaandam, Wormerveer, Koog a/d Zaan, Zaandijk, Krommenie, Assendelft, Westzaan) Meerlanden (Haarlemmermeer, Schiphol, Hoofddorp, Nieuw-Vennep, Aalsmeer, Uithoorn) Amstelland (Amstelveen, Duivendrecht, Ouderkerk a/d Amstel, Diemen) Almere Overig

10

Tot welke sector behoort het bedrijf waar u werkt?

1 2 3 4 5 6 7 8 9  10

land- en tuinbouw, visserij industrie, nutsbedrijven, afvalinzameling, drukkerijen uitgeverijen: software, tijdschriften, boeken bouwnijverheid en installatiebedrijven handel en reparatie van auto's en motorfietsen groothandel en handelsbemiddeling detailhandel (winkels), reparatie voor consumenten horeca vervoer, transport, opslag, post, koerier telecommunicatie, radio, film, tv, dienstverlening informatie technologie

11

Met welk vervoermiddel gaat u over het algemeen naar uw werk? Er is slechts één antwoord mogelijk. Wilt u het vervoermiddel noteren waarmee u de langste afstand aflegt?

1 2 3 4 5 6 7 8

auto, motor trein bus, tram metro, sneltram fiets bromfiets, scooter lopend anders

12

Hoeveel uur per week werkt u gemiddeld? Als u meer dan één arbeidsovereenkomst heeft, kunt u de uren bij elkaar optellen.

1 2 3 4 5

1 tot en met 11 uur  ga naar vraag 13 12 tot en met 24 uur  ga naar vraag 23 25 tot en met 32 uur  ga naar vraag 23 33 uur of meer  ga naar vraag 23 sterk wisselend  ga naar vraag 23

O+S tranche 2

 11  12  13  14  15  16  17  18  19

financiële instellingen en financiële dienstverlening verzekeringswezen en pensioenfondsen zakelijke dienstverlening overheid onderwijs, universiteit gezondheidszorg, welzijnszorg kunst, cultuur, sport en recreatie religieuze en politieke organisaties, overige dienstverlening anders, namelijk _________________________________

2

13

Ontvangt u op dit moment een uitkering?

1 2

ja nee  ga naar vraag 15

14

Welke uitkeringen vormt uw hoofdinkomen? U kunt slechts één antwoord geven.

1 2 3 4 5 6

WW WAO, WAZ, WAJONG VUT, pensioen wachtgeld ABW, bijstand anders, namelijk ___________________________________________________________________________

15

Neemt u op dit moment deel aan een re-integratietraject of heeft u zo’n traject in het verleden gevolgd?

1 2 3

ja, ik neem nu deel aan een re-integratietraject in het verleden heb ik een re-integratie traject gevolgd nee / niet van toepassing

16

Zou u betaald werk willen hebben voor 12 uur of meer per week?

1 2


17

Heeft u de afgelopen 4 weken iets gedaan om aan (ander) werk te komen van 12 of meer uur per week?

1 2


18

Wat heeft u gedaan? Bij deze vraag kunt u meerdere antwoorden geven.

1 2 3 4 5 6

bij CWI (arbeidsbureau) geïnformeerd/gezocht bij uitzendbureau geïnformeerd gesolliciteerd (schriftelijk, telefonisch, mondeling, via internet) zelf advertentie(s) geplaatst geïnformeerd bij werkgevers of bekenden anders, namelijk ___________________________________________________________________________

19

Bent u momenteel ingeschreven bij een CWI (Arbeidsbureau)?

1 2

ja nee

20

Als u nu een geschikte baan zou worden aangeboden voor 12 of meer uur per week, zou u dan binnen 2 weken met die baan kunnen beginnen?

1 2

ja  ga naar vraag 23 nee

21

Waarom kunt u niet binnen 2 weken beginnen?

1 2 3 4 5 6 7

afronden vrijwilligerswerk opzeggen baan opleiding of studie regelen kinderopvang vakantie ziekte anders, namelijk ___________________________________________________________________________

22

Kunt u dan binnen 3 maanden beginnen?

1 2

ja nee

O+S tranche 2

3

23

Wat is uw hoogst VOLTOOIDE opleiding?

1 2 3 4 5 6 7 8 9

geen opleiding of enkele jaren lagere school of basisschool  ga naar vraag 25 lagere school/basisschool, speciaal onderwijs  ga naar vraag 25 VSO, voorgezet speciaal onderwijs VBO/LBO (huishoud-, ambacht-, technische school of interne bedrijfsopleiding LBO-niveau), MBO-KORT, BBL/BOL 1-2, leerlingwezen, ULO MAVO, MULO, VMBO MBO-lang, interne bedrijfsopleiding MBO-niveau, BBL/BOL 3-4 HAVO, VWO, HBS, MMS HBO of interne opleiding op HBO-niveau WO, universiteit, kandidaatsexamen

24

Welke vakrichting of studierichting heeft u in uw opleiding gevolgd?  niet van toepassing

X

25

Wat is/was uw beroep?  niet van toepassing

X 26

Uit hoeveel personen bestaat uw huishouden?

1 2 3 4 5 6

één persoon  ga naar vraag 29b (alleen eigen netto maandinkomen invullen) twee personen drie personen vier personen vijf personen meer dan 5 personen, namelijk ________________________________________________________________

27

Kunt u aangeven hoe uw huishouden is samengesteld?

1 2 3

twee volwassenen, geen kind(eren) (echt)paar met thuiswonend(e) kind(eren) één-ouder met thuiswonend(e) kind(eren)

28

Hoeveel personen in uw huishouden verdienen een inkomen? (exclusief eventuele kinderen jonger dan 18 jaar).

29 A.

Wat is het gezamenlijk netto maandinkomen van uw huishouden en het eigen netto maandinkomen? Gezamenlijk netto maandinkomen B. Eigen netto maandinkomen

1 2 3 4 5 6

minder dan €700 tussen €701 en €1000 tussen €1001 en €1350 tussen €1351 en €2050 tussen €2051 en €3200 meer dan €3201

30

Wat is uw geboortedatum? U hoeft alleen de maand en het jaar in te vullen.

maand

4 5

1 2 3 4 5 6

anders, met thuiswonend(e) kind(eren) anders, zonder thuiswonend(e) kind(eren)

minder dan €700 tussen €701 en €1000 tussen €1001 en €1350 tussen €1351 en €2050 tussen €2051 en €3200 meer dan €3201

jaar

31

Bent u ...

1 2

man vrouw

32

O+S voert ook regelmatig online onderzoek uit via het internet. U ontvangt dan eens in de vier weken een online vragenlijst met onderwerpen als bijvoorbeeld veiligheid, discriminatie en luchtkwaliteit. Dit kan betrekking hebben op uw buurt. Deelname is altijd vrijwillig. Zou u mee willen doen aan online onderzoek van O+S? ja, noteer e-mailadres _________________________________________________________________________________ ik ben al lid nee ik heb geen internet

1 2 3 4

Dit waren alle vragen. Hartelijk bedankt voor uw medewerking. O+S tranche 2

4

Beroepsbevolking Amsterdam, 2009

Recommend Documents