Voorwoord
Werkgever/ werknemer
Onderneming
Particulier
Pensioen
Vastgoed
Innovatie en investeringen
Overig
Bepaal uw fiscale koers Belastingplan 2015
18 december 2014
www.pwc.nl/prinsjesdag
Voorwoord
Werkgever/ werknemer
Onderneming
Particulier
Pensioen
Vastgoed
Innovatie en investeringen
Overig
Voorwoord De parlementaire behandeling van het Belastingplan 2015 is rustig verlopen. Wel was voorafgaand aan en tijdens de behandeling van het pakket belastingmaatregelen voor 2015 enige politieke ophef over een voor velen onverwachte bijbetaling op de (voorlopige) aanslag inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen 2014 voor miljoenen huishoudens en over de fiscale bijtelling voor leaseauto’s (geldt voor 2016). De maatregelen die daadwerkelijk in het Belastingplan zijn opgenomen zoals dat met Prinsjesdag werd gepresenteerd, zorgden voor weinig politieke onrust. We schreven het op Prinsjesdag ook al: als we kijken naar het Belastingplan 2015 zien we niet veel verrassingen. Veel van de maatregelen waren al aangekondigd of uitgelekt en zijn veelal vrij technisch van aard. Toch is er tijdens de behandeling van het plan door de Tweede Kamer het nodige gewijzigd. Bovendien zijn er vlak na Prinsjesdag nog enkele wetsvoorstellen ingediend die relevant voor u kunnen zijn. Op Prinsjesdag 2014 heeft staatssecretaris Wiebes van Financiën een structurele belastinghervorming aangekondigd, die hij uiterlijk op Prinsjesdag 2015 zal presenteren. Die toekomstige hervorming ‘hangt’ nu boven het debat. Ook wij hebben een verlanglijst voor de fiscale inrichting van Nederland,
Bepaal uw fiscale koers - Belastingplan 2015
zoals het verlagen van de lasten op arbeid en ondernemen en een heroverweging van de huidige vormgeving van de vennootschapsbelasting. In onze gesprekken met belangenorganisaties, bestuurders, politici en media zullen we onze visie blijven uitdragen. En net als altijd blijven we grote en kleine wijzigingen in ons belastingstelsel met u delen. Deze publicatie is een geheel geactualiseerde versie van onze inmiddels traditionele ‘Prinsjesdagspecial’ waarin alle veranderingen zijn meegenomen, evenals de later ingediende wetsvoorstellen. De maatregelen die nog niet zijn aangenomen door de Eerste Kamer op 16 december 2014 zijn aangegeven met een asterisk. De nadruk bij onze presentatie ligt op wat de maatregelen voor u betekenen en welke actie u kunt ondernemen. Amsterdam, 18 december 2014
Per maatregel kunt u aan de hand van iconen in één oogopslag zien wat de impact is. Herstructureringswijziging Een herstructureringswijziging heeft veel impact voor u of uw onderneming. U kunt hierbij denken aan het opzetten van nieuwe processen die (mogelijk veel) implementatietijd vergen. Financiële wijziging Een maatregel met financiële impact, bijvoorbeeld een wijziging in de aftrek baarheid van de hypotheekrente of bedrijfskosten. Administratieve wijziging Wijziging die moet worden door gevoerd in de administratie zoals payroll- en financiële administratie. Beleidswijziging Beleidswijziging van de overheid waarbij de spelregels wijzigen. Dit is een minder verregaande variant dan de herstructureringswijziging.
Sytso Boonstra Voorzitter van PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V.
2
Voorwoord
Werkgever/ werknemer
Onderneming
Particulier
Pensioen
Vastgoed
Innovatie en investeringen
Overig
Werkgever/werknemer Wijzigingen werkkostenregeling Actie: Inventariseren en voorbereiden overstap naar gewijzigde werkkostenregeling
De arbeidsmarkt reageert vertraagd op de herstellende economie. De werkgelegenheid bleef in 2014 achter door bezuinigingen bij de overheid en in de zorg en daarnaast bereikte de werkloosheid een piek. Volgens het CPB neemt de werkgelegenheid in 2015 weer licht toe, mede door het herstel van de productie in de marktsector. De werkgelegenheid bij de overheid en in de zorg neemt in 2015 nog af. Naar verwachting blijft de werkloosheid in 2015 vrijwel constant, omdat de groei van de werkgelegenheid gelijk opgaat met een toename van het arbeidsaanbod.
Herstructureringswijziging Financiële wijziging Administratieve wijziging Beleidswijziging
Bepaal uw fiscale koers - Belastingplan 2015
Vanaf 1 januari 2015 bent u als werkgever verplicht de werkkostenregeling toe te passen. Het Belastingplan voorziet niet in een verlenging van de overgangstermijn, maar bevat wel een aantal wijzigingen. Deze liggen overigens volledig in lijn met de brief van het Ministerie van Financiën van 3 juli 2014. Tijdens de parlementaire behandeling is daarna nog een aantal nadere wijzingen doorgevoerd. Het is daarom verstandig om een laatste check te doen of u klaar bent voor het invoeren van de aangepaste werkkostenregeling. De werkkostenregeling is op de volgende punten aangepast: • Het percentage van de vrije ruimte wordt verlaagd naar 1,2 procent (2014: 1,5 procent). • Het noodzakelijkheidscriterium is (beperkt) geïntroduceerd in een nieuwe gerichte vrijstelling. Het noodzakelijkheidscriterium gaat alleen gelden voor gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur. Als u als werkgever in redelijkheid van mening bent dat een dergelijke voorziening noodzakelijk is voor uw bedrijfsvoering, is onder nadere
voorwaarden géén sprake van (belastbaar) loon. • Er komt een gerichte vrijstelling voor kortingen op branche-eigen producten, grotendeels vergelijkbaar met de oude regeling voor producten eigen bedrijf. • Er komt een gerichte vrijstelling voor een aantal werkplek gerelateerde voorzieningen waarvoor momenteel al een nihil-waardering geldt. Hierdoor wordt enerzijds het fiscale onderscheid tussen het vergoeden of verstrekken van deze voorzieningen weggenomen, alsook anderzijds de relevantie van het uitvoeren op de werkplek. Het betreft met name hulpmiddelen die voor ten minste 90 procent zakelijk worden gebruikt. • Opgelegde buitenlandse boetes mogen (vergelijkbaar met Nederlandse boetes) niet meer ten laste komen van de forfaitaire vrije ruimte. • Een overschrijding van de vrije ruimte mag jaarlijks na afloop van het kalenderjaar in één keer worden vastgesteld en afgedragen, tegelijk met de aangifte over het eerste tijdvak van het volgende kalenderjaar. • Er komt een concernregeling voor de werkkostenregeling op grond waarvan voor de vennootschappen binnen het concern één collectieve vrije ruimte wordt gecreëerd. U mag als werkgever zelf kiezen of u de concernregeling wel of niet toe past. De regeling geldt dan
wel voor alle concernonderdelen die gedurende het volledige kalenderjaar voldoen aan de (direct of indirect) eigendomseis van ten minste 95 procent. De concernregeling staat ook open voor inhoudingsplichtige stichtingen die volgens de hiervoor geldende regels in financieel, organisatorisch en economisch opzicht zodanig zijn verweven, dat ze een eenheid vormen. 1 januari 2015 – geen einddatum
3
Voorwoord
Werkgever/ werknemer
Onderneming
Particulier
Pensioen
Aanpassingen gebruikelijkloonregeling
Fiscaal voordeel personeelsleningen vervalt mogelijk*
Actie: Opnieuw vaststellen omvang gebruikelijk loon
Actie: Bestaande personeelsleningen voor eigen woningen inventariseren
Als u werkzaamheden verricht voor een vennootschap waarin u (of uw partner) een aanmerkelijk belang heeft, heeft u te maken met de zogeheten gebruikelijkloonregeling. Per 1 januari 2015 wordt een aantal wijzigingen doorgevoerd. Een van de belangrijkste wijzigingen is dat het loon van de DGA voortaan getoetst moet worden aan het loon van de werknemer met de meest vergelijkbare dienstbetrekking in plaats van een soortgelijke dienstbetrekking (huidige criterium). De doelmatigheidsmarge wordt tegelijkertijd verlaagd naar 25 procent (momenteel 30 procent).
Heeft u als werkgever renteloos een lening aan uw werknemers verstrekt voor de aankoop of verbetering van een eigen woning van uw werknemers, dan mag het rentevoordeel onder voorwaarden op nihil worden gewaardeerd. Vanwege de stapsgewijze afbouw van het renteaftrekpercentage in de inkomstenbelasting ontstaat er een groeiend verschil met het belastingpercentage in de loonbelasting waartegen het rentevoordeel wordt belast. Een nihilwaardering levert een werknemer met een inkomen in de hoogste tariefschijf van de inkomstenbelasting een voordeel op. Dat voordeel vindt de staatssecretaris ongewenst en daarom kondigt hij een reparatiemaatregel aan. Deze zal worden opgenomen in het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2015, die komend voorjaar naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.
Als gevolg van de wijzigingen zijn bestaande afspraken over de hoogte van het gebruikelijk loon opgezegd, met uitzondering van de afspraken waarbij het gebruikelijk loon lager of gelijk aan het normbedrag (44.000 euro) is vastgesteld. Voor de overige afspraken geldt – tot uiterlijk het moment dat de afspraak afloopt – dat u mag volstaan met het afgesproken gebruikelijk loon te vermenigvuldigen met de factor 75/70.
Vastgoed
Innovatie en investeringen
Overig
Introductie brug-WW*
Wijzigingen WW
Actie: Beoordelen of dit toegepast kan worden bij de werving van nieuwe werknemers
Actie: Impact bepalen voor werknemers
Nieuw per 1 januari 2015 is de introductie van de zogenoemde brug-WW. Met deze in de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geregelde maatregel worden werkgevers ondersteund om het traject ‘van-werk-naar-werk’ te bevorderen. De betrokken werknemer behoudt zijn WW-uitkering gedurende zijn (om)scholing. Voor de gewerkte uren ontvangt de werknemer daarnaast een salaris. Dit leidt tot een verlaging van de transitiekosten voor de nieuwe werkgever. Daarnaast wordt in 2015 en 2016 het recht op kinderopvangtoeslag tijdens werkloosheid verlengd van drie naar zes maanden. Hierdoor kunnen ouders langer gebruik maken van gesubsidieerde kinderopvang tijdens het zoeken naar een baan. 1 januari 2015 – geen einddatum
In het per 10 juli 2014 aangenomen wetsvoorstel ‘Wet werk en zekerheid’ is een aantal wijzigingen rondom de WW opgenomen. De volgende wijzigingen worden versneld ingevoerd per 1 juli 2015, in plaats van 1 januari 2016. Er wordt overgegaan van een urenverrekening naar een inkomensverrekening, zodat werken vanuit de WW altijd loont. Bovendien geldt vanaf die datum dat alle maatschappelijk geaccepteerde arbeid na zes maanden WW-uitkering kwalificeert als passende arbeid. De eveneens in het wetsvoorstel ‘Wet werk en zekerheid’ opgenomen maatregel voor de geleidelijke inkorting van de maximale WW-duur van 38 tot 24 maanden (1 april 2019), gaat wel op 1 januari 2016 in. Werkgevers houden de ruimte om binnen de CAO afspraken te maken over een eventuele aanvulling tot 38 maanden voor eigen rekening van de werkgever. 1 juli 2015 – 1 april 2019
onbekend – geen einddatum
1 januari 2015 – geen einddatum
Bepaal uw fiscale koers - Belastingplan 2015
4
Voorwoord
Werkgever/ werknemer
Onderneming
Particulier
Pensioen
Vastgoed
Innovatie en investeringen
Overig
Onderneming Verklaring arbeidsrelatie vervangen door Beschikking geen loonheffingen* Actie: Breng in kaart of er binnen uw organisatie mensen werkzaam zijn op basis van een VAR verklaring
Ondernemers zijn de aanjagers van de economie. Ze onderscheiden zich door risico’s te nemen, te investeren en werknemers in dienst te nemen. De fiscale ondernemersfaciliteiten dienen daarom te worden vereenvoudigd en meer te worden toegespitst op deze kenmerken. Helaas heeft het kabinet in de Miljoenennota 2015 weinig aandacht voor fiscale maatregelen om ondernemerschap te stimuleren en om de administratieve lasten van ondernemers te verlagen.
Herstructureringswijziging Financiële wijziging Administratieve wijziging Beleidswijziging
Bepaal uw fiscale koers - Belastingplan 2015
Kort na Prinsjesdag is het wetsvoorstel ‘Wet invoering Beschikking geen loonheffingen’ ingediend dat de bestaande Verklaring Arbeids relatie (VAR) moet vervangen. De belangrijkste elementen uit dit wetsvoorstel zijn: • De huidige vier VAR-verklaringen (VARwuo, VAR-dga, VAR-loon en VAR-row) worden vervangen door één beschikking: de Beschikking geen loonheffingen (BGL). • De opdrachtnemer vraagt de BGL aan. Daarbij moet hij een aantal vragen beantwoorden. Deze hebben enerzijds betrekking op zijn eigen situatie (aantal opdrachtgevers, investeringen e.d.) en anderzijds op de omstandigheden van de betreffende opdracht (soort contract, risicoverdeling, werkafspraken e.d.). • De opdrachtgever en opdrachtnemer worden beiden verantwoordelijk voor de beoordeling of hun arbeidsrelatie moet leiden tot afdracht van loonheffingen. • Uitsluitend indien de feitelijke uitvoering overeenstemt met de geschetste omstandig heden in de aanvraag van een BGL heeft de opdrachtgever de zekerheid dat hij geen loonheffingen verschuldigd is of zal worden.
De reikwijdte van de BGL is beperkt tot de loonheffingen (loonbelasting, volks verzekeringen, werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringwet). Inmiddels zijn de toetsingscriteria voor het aanvragen van een BGL verschenen. Dit wetsvoorstel dient in de loop van 2015 in te gaan. onbekend – geen einddatum
Ontwikkelingen fiscale eenheid* Actie: Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen
In het Belastingplan ontbraken de ontwikkelingen op het gebied van de fiscale eenheid. Daar is nu meer duidelijkheid over. De staatssecretaris van financiën heeft toegezegd dat de wetgeving binnenkort wordt aangepast aan drie recente uitspraken van het Europese Hof van Justitie en van het Gerechtshof Amsterdam. Op grond van deze uitspraken moet Nederland onder omstandigheden een fiscale eenheid via het buitenland toestaan. Vooruitlopend op de aanpassingen in de wetgeving - die in de eerste helft van 2015 worden verwacht - zal de staatssecretaris de voorwaarden waaronder een fiscale
eenheid via het buitenland wordt toegestaan, opnemen in een beleidsbesluit dat binnenkort zal worden gepubliceerd. onbekend - onbekend
Ook de overheid gaat vennootschapsbelasting betalen* Actie: Breng in kaart welke activiteiten als onderneming gelden
Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersonen worden vanaf 2016 belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting voor zover zij een onderneming drijven volgens het uitgangspunt ‘belast-tenzij’. Ook de afzonderlijke ondernemingen van de rijksoverheid worden belastingplichtig. Als een publiekrechtelijke rechtspersoon meerdere ondernemingen drijft, dan worden deze ondernemingen geacht één onderneming te vormen. Onder voorwaarden gelden specifieke vrijstellingen, bijvoorbeeld voor academische ziekenhuizen, onderwijsinstellingen en zeehavens. Daarnaast gelden voor publiekrechtelijke rechtspersonen vrijstellingen voor interne activiteiten, overheidstaken en samenwerkingsverbanden. Voor privaatrechtelijke overheidslichamen kan een vrijstelling voor quasi-inbesteding van toepassing zijn. Door de nieuwe systematiek worden circa 5.000 entiteiten voor het eerst belastingplichtig. 1 januari 2016 – geen einddatum
5
Voorwoord
Werkgever/ werknemer
Onderneming
Stichtingen en verenigingen met meerdere ondernemingen*
Particulier
Pensioen
Belastingrente en dividendbelasting Actie: Betaal uw dividendbelasting tijdig
Actie: Geen actie nodig
Als uw stichting of vereniging meerdere ondernemingen drijft, dan worden deze geacht één onderneming te vormen. Een van de gevolgen is dat de resultaten uit die verschillende ondernemingsactiviteiten worden gesaldeerd. Dit bestaande beleid wordt nu voor de jaren vanaf 2016 vastgelegd in de wet.
Te late betalingen van dividendbelasting zijn niet langer vrijgesteld van belastingrente. Andersom geldt ook: de fiscus betaalt per 1 januari 2015 ook rente aan u bij teruggaven van dividendbelasting. Deze nieuwe regels gelden met ingang van 1 januari 2015, maar hebben een terugwerkende kracht naar eerdere jaren.
Innovatie en investeringen
Overig
niet-winst beogen voor de toepassing van deze vrijstelling op de genoemde intramurale zorg en daarmee nauw samenhangende prestaties. Daarmee mogen winstbeogende instellingen die dergelijke diensten verrichten, geen btw meer berekenen en mogen zij de btw op de kosten van deze diensten niet langer in aftrek brengen. Dit zou invloed kunnen hebben op de prijsstelling van bepaalde diensten. Op het moment van schrijven is het niet duidelijk of deze maatregel per 1 januari 2015 zal ingaan.
vormt deze vergoeding belastbaar loon dat niet in aanmerking komt voor eindheffing.
onbekend – geen einddatum
Als verzekeraar kunt u onder voorwaarden de betaalde vergoedingen over specifieke aanvullende tier 1-kapitaalinstrumenten vanaf 2015 in mindering brengen op de fiscale winst. De vergoeding over die instrumenten wordt bij de ontvanger belast. Op basis van een onlangs aangenomen wetsvoorstel wordt aanvullend tier 1-kapitaal bij banken met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014 behandeld als vreemd vermogen voor de vennootschapsbelasting.
1 januari 2015 – geen einddatum
1 januari 2016 – geen einddatum
Laag btw-tarief op verbouwing en renovatie woningen verlengd
Vastgoed
Btw-vrijstelling voor intramurale zorg ook als de zorginstelling winst beoogt*
Buitenlandse geldboetes niet langer aftrekbaar Actie: Zorg dat u overzicht heeft van de veranderingen
Actie: Rond verbouwingen af voor 1 juli 2015 en profiteer van het verlaagde btw-tarief
Als u werkzaamheden verricht aan bestaande woningen (ouder dan twee jaar), dan blijft nog een half jaar langer het lage btw-tarief (6 procent) gelden over de arbeidscomponent. Op de werkzaamheden die u na 1 juli 2015 afrondt, is het standaardtarief van 21 procent weer van toepassing. 1 maart 2013 – 30 juni 2015
Bepaal uw fiscale koers - Belastingplan 2015
Actie: Pas uw factuursystemen, boekhoudsystemen en in sommige gevallen uw prijsstelling tijdig aan
Voor de btw-vrijstelling voor het verplegen en verzorgen van in een inrichting (ziekenhuis e.d.) opgenomen personen (‘intramurale zorg’) geldt nu de voorwaarde dat de instellingen geen winst mogen beogen. Dit geldt ook voor de met deze verzorging nauw samenhangende prestaties, zoals het verstrekken van voedsel en drank, geneesmiddelen en verbandmiddelen. In het wetsvoorstel vervalt de voorwaarde van
Een geldboete die door een buitenlandse overheid of overheidsinstelling aan uw onderneming wordt opgelegd, is vanaf 2015 niet meer aftrekbaar van de fiscale winst. Hiermee vervalt het verschil in behandeling tussen binnenlandse en buitenlandse geldboetes. De aftrekbeperking geldt voor alle boetes, waaronder strafrechtelijke, tuchtrechtelijke, bestuurlijke en verkeersboetes. Ook schikkingen die u met buitenlandse overheden treft, kunt u niet meer in aftrek brengen. Als u aan werknemers opgelegde buitenlandse boetes vergoedt,
1 januari 2015 - geen einddatum
Aftrekbare vergoeding tier 1-kapitaal voor verzekeraars Actie: Controleer of aan de voorwaarden is voldaan
1 januari 2015 - geen einddatum
6
Voorwoord
Werkgever/ werknemer
Onderneming
Particulier
Pensioen
Vastgoed
Innovatie en investeringen
Overig
Particulier
Het kabinet heeft in de Miljoenennota 2015 een aantal nieuwe maatregelen voor particulieren bekend gemaakt die de eerder aangekondigde ongunstige maatregelen voor 2015 verzachten. Volgens het CPB verbetert de koopkracht in 2015 met 3/4 procent. Oorzaken hiervoor zijn onder andere de verhoging van het maximum van de arbeidskorting, de verhoging van de algemene heffingskorting en de verhoging van het inkomen vanaf welke de arbeidskorting wordt afgebouwd.
Herstructureringswijziging Financiële wijziging Administratieve wijziging Beleidswijziging
Bepaal uw fiscale koers - Belastingplan 2015
Verhoging eerste tariefschijf loon- en inkomstenbelasting
Snellere afbouw algemene heffingskorting
tot 49.970 euro. Voor 2016 en 2017 volgen verdere verhogingen. Voor 2015 komt de arbeidskorting hierdoor uit op een bedrag van maximaal 2.220 euro en minimaal 184 euro.
Actie: Geen actie nodig
Actie: Geen actie nodig
1 januari 2015 – 31 december 2017
Het gecombineerde heffingstarief van de loon- en inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor het inkomen dat valt in de eerste schijf van de tarieftabel, gaat in 2015 omhoog van 36,25 naar 36,50 procent. Dit percentage bestaat uit 8,35 procent belastingheffing (was 5,1 procent) en 28,15 procent premieheffing (was 31,15 procent). Het totale heffingspercentage over het inkomen in schijf 2 is ongewijzigd, wel is de samenstelling veranderd. Met ingang van 2015 is het opgebouwd uit 13,85 procent belasting (was 10,85 procent) en 28,15 procent premies (was 31,15 procent).
De door u verschuldigde inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen worden verminderd met onder meer de algemene heffingskorting. De hoogte van deze belastingkorting neemt af naarmate uw inkomen hoger is. Het afbouwpercentage voor de algemene heffingskorting neemt voor 2015 toe naar 2,32 procent en voor belastingjaar 2016 en later naar 3,32 procent. De algemene heffingskorting komt voor 2015 uit op een bedrag van maximaal 2.203 euro en minimaal 1.342 euro.
De tarieven van de derde en vierde schijf zijn ongewijzigd. Voor belastingplichtigen met een AOW-gerechtigde leeftijd geldt in schijf 1 en schijf 2 een verlaagd heffingstarief, zij betalen geen premie voor de AOW. Over het inkomen in schijf 1 en 2 zijn zij 18,60 procent (8,35 procent belasting en 10,25 procent premies) respectievelijk 24,1 procent (13,85 procent belasting en 10,25 procent premies) heffing verschuldigd. 1 januari 2015 – 31 december 2015
1 januari 2015 – 31 december 2017
Arbeidskorting hoger Actie: Geen actie nodig
Als u arbeidsinkomen ontvangt, heeft u veelal recht op een vermindering van de verschuldigde belasting en premies volksverzekeringen in de vorm van de arbeidskorting. Uw werkgever houdt hiermee vaak rekening bij de inhoudingen op uw salaris. Vanaf een bepaald inkomensniveau neemt de hoogte van de arbeidskorting evenredig af naarmate uw inkomen stijgt. Deze afbouwgrens wordt voor 2015 verhoogd
Heffingskorting bij immigratie en emigratie Actie: Geen actie nodig
Als u een gedeelte van het jaar in Nederland woont, ontvangt u in 2015 toch het volledige belastingdeel van de heffingskorting. Momenteel is hiervoor in principe vereist dat u het gehele jaar in Nederland woonachtig bent. Vanaf 2016 zal het belastingdeel van de heffingskorting tijdsevenredig worden toegekend voor de periode dat u in Nederland heeft gewoond. Zogenoemde kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen worden voor bovenstaande regels gelijkgesteld met inwoners van Nederland. De heffingskorting voor de premie volksverzekeringen wordt overigens al sinds 1 januari 2013 tijdsevenredig vastgesteld. Dit op basis van het gedeelte van het jaar dat iemand in Nederland sociaal verzekerd is. 1 januari 2015 - geen einddatum
7
Voorwoord
Werkgever/ werknemer
Onderneming
Particulier
Pensioen
Vastgoed
Innovatie en investeringen
Overig
Aantal kindregelingen teruggebracht
Wijziging afbouw kindgebonden budget
Ouderenkorting vrijwel hetzelfde gebleven
Actie: Beoordeel met welke wijzigingen u te maken krijgt
Actie: Beoordeel met welke wijzigingen u te maken krijgt
Actie: Geen actie nodig
Maakt u nu gebruik van een van de bestaande (fiscale) kindregelingen, dan krijgt u per 1 januari 2015 te maken met een aantal wijzigingen. Per 1 januari 2015 wordt het aantal kindregelingen teruggebracht van elf naar vier: de kinderbijslag, het kindgebonden budget, de combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag. De overige regelingen (de aanvulling voor alleenstaande ouders met een uitkering, de (aanvullende) alleenstaande ouderkortingen, WTOS17-, LOK, de ouderschapsverlofkorting en de TOG) verdwijnen of gaan op in de vier resterende (aangepaste) regelingen. Het doel van deze versobering is om de financiële tegemoetkoming voor alle alleenstaande ouders met een laag inkomen – werkend of met een uitkering – te harmoniseren.
Als u gebruik maakt van het kindgebonden budget kunt u per 1 januari 2015 met een aantal wijzigen te maken krijgen. De uit te keren bedragen worden hoger en alleenstaande ouders krijgen (maximaal) 3.050 euro extra door de introductie van de alleenstaande ‘ouderkop’. Daarnaast wordt uw toetsingsinkomen gerelateerd aan het minimumloon. Dit betekent dat de toeslag vanaf een inkomen van 19.767 euro in stappen omlaag gaat. Nu begint de afbouw pas bij 26.146 euro. Er wordt dus eerder overgegaan tot afbouw van het kindgebonden budget, maar de afbouw zal tegen een lager percentage gaan. Dit percentage daalt van 7,6 procent naar 6,75 procent. De uitsluiting van ouders met een eigen vermogen (box 3-vermogen) van meer dan 81.360 euro (na toepassing van het heffingsvrije vermogen) blijft in stand.
1 januari 2015 – 31 december 2015
1 januari 2015 – 31 december 2015
Als u de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, komt u in aanmerking voor de ouderenkorting. Deze korting bedraagt 1.042 euro (2014: 1032) indien uw inkomen in 2015 niet hoger is dan 35.770 euro. Bij een hoger inkomen bedraagt deze korting 152 euro. De ouderenkorting neemt vanaf 2016 af met 83 euro op jaarbasis. 1 januari 2015 – 31 december 2015
Geen ouderentoeslag in box 3 Actie: Controleer uw box 3-positie
Bent u een pensioengerechtigde oudere met in 2014 een box 1-inkomen van maximaal 14.431 euro en heeft u in 2014 een box 3-vermogen van maximaal 282.226 euro? In de huidige situatie blijft dan een groter deel van uw box 3-vermogen onbelast dan bij andere belastingplichtigen. Deze tegemoetkoming voor ouderen wordt vanaf 2016 afgeschaft. 1 januari 2016 – geen einddatum
Bepaal uw fiscale koers - Belastingplan 2015
8
Voorwoord
Werkgever/ werknemer
Onderneming
Particulier
Pensioen
Vastgoed
Innovatie en investeringen
Overig
Pensioen
In juni 2014 is de Eerste Kamer akkoord gegaan met het wetsvoorstel voor fiscale versobering van de pensioenregelingen via de werkgever. Ook ondernemers krijgen minder ruimte om pensioen op te bouwen. Zzp’ers kunnen vanaf januari 2014 deelnemen aan een nieuw collectief pensioenfonds dat wordt uitgevoerd door APG. Het fonds moet er voor zorgen dat meer zzp’ers een pensioen opbouwen.
Afkoopmogelijkheid lijfrenten voor langdurig arbeidsongeschikten
Invoering nettopensioen en nettolijfrente
Fiscaal vriendelijk afkopen volledige levenslooptegoed kan opnieuw
Actie: Onderzoek of u aan de voorwaarden voldoet om nu al over uw lijfrentekapitaal te beschikken
Actie: Ga na of u voor uw werknemers een nettospaarfaciliteit wilt introduceren
Actie: Bekijk of dit voor u een aantrekkelijke mogelijkheid is
Per 1 januari 2015 worden de fiscale mogelijkheden voor pensioenopbouw voor uw werknemers ingeperkt. De maximale opbouwpercentages worden lager. Ook kan een werknemer, voor zover zijn inkomen hoger is dan 100.000 euro, niet langer met fiscale ondersteuning pensioen opbouwen. Een alternatief voor uw werknemers met een inkomen boven een bedrag van 100.000 euro is een nieuwe vrijwillige nettospaarfaciliteit. Dit kan in de vorm van nettopensioen of een nettolijfrente. De inleg is niet fiscaal aftrekbaar en de uitkeringen blijven onbelast. Als aan alle voorwaarden wordt voldaan, geldt voor beide varianten een box 3-vrijstelling voor uw werknemer. De maximale inleg van de nettopremie is leeftijdsafhankelijk. Nettopensioen kan worden uitgevoerd door pensioenfondsen en verzekeraars; de lijfrentevariant door verzekeraars, banken en beheerders van beleggingsinstellingen.
In 2012 is de levensloopregeling afgeschaft. In 2013 bestond de mogelijkheid het volledige tegoed op te nemen (tot de aanspraken op 31 december 2011). Slechts 80 procent was dan belast. In 2015 wordt deze mogelijkheid opnieuw geboden voor het op 31 december 2013 aanwezige tegoed.
Per 1 januari 2015 wordt het voor langdurig arbeidsongeschikten mogelijk de lijfrente(n) geheel of gedeeltelijk af te kopen zonder dat hierover revisierente verschuldigd is. Het lijfrentekapitaal is daarmee niet langer alleen een inkomensvoorziening voor de oude dag, maar kan ook worden ingezet als inkomensvoorziening bij arbeids ongeschiktheid. Aan de afkoopmogelijkheid zijn wel voorwaarden gesteld. Zo geldt onder meer een maximaal toegestaan afkoopbedrag per kalenderjaar. Over de afkoopsom wordt op de reguliere wijze loonheffingen ingehouden. De afkoopmogelijkheid gaat overigens ook gelden voor de nettolijfrente die per 1 januari 2015 wordt geïntroduceerd. 1 januari 2015 – geen einddatum
Herstructureringswijziging
1 januari 2015 – 31 december 2015
1 januari 2015 – geen einddatum
Financiële wijziging Administratieve wijziging Beleidswijziging
Bepaal uw fiscale koers - Belastingplan 2015
9
Voorwoord
Werkgever/ werknemer
Onderneming
Verhoging AOW-leeftijd naar 67 jaar verder versneld Actie: Ga na wat de invloed is van het langer doorwerken van uw werknemers op uw bedrijfsvoering en personeelsbeleid
Na Prinsjesdag is er een nieuw wetsvoorstel ingediend dat leidt tot een versnelde verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar. Op grond van het wetsvoorstel zal al in 2021 de AOW-gerechtigde leeftijd 67 zijn in plaats van in 2023. De versnelde verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar was afgesproken in het regeerakkoord. Vanaf 2022 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. De versnelde verhoging van de AOWleeftijd heeft geen directe gevolgen voor uw pensioenregeling. De pensioenleeftijd in de pensioenregeling is namelijk per 2014 al op 67 jaar gesteld. Wel betekent het dat werknemers iets langer in dienst blijven omdat de AOW-leeftijd eerder stijgt en een arbeidsovereenkomst pas op de AOW-leeftijd kan worden ontbonden.
Particulier
Pensioen
Vastgoed
Innovatie en investeringen
Overig
met geen of weinig (gezamenlijk) inkomen recht op een overbruggingsuitkering. De regeling staat open voor alleenstaanden met een inkomen tot 200 procent van het wettelijk minimum loon (WML) en voor mensen die samenwonen met een gezamenlijk inkomen tot 300 procent van het WML. De uitkering is op minimumniveau en is wat betreft de uitkeringsnorm vergelijkbaar met de AOW. 1 januari 2016 – 1 januari 2022
Er komt een tijdelijke overbruggingsregeling voor mensen die voor 1 januari 2013 al deelnamen aan een vut-, prepensioenregeling of vergelijkbare regeling. Deze regeling geeft mensen in de periode tussen 65 jaar en de verhoogde AOW-leeftijd
Bepaal uw fiscale koers - Belastingplan 2015
10
Voorwoord
Werkgever/ werknemer
Onderneming
Particulier
Pensioen
Vastgoed
Innovatie en investeringen
Overig
Vastgoed Uitbreiding aftrekbaarheid restschulden
Tijdelijke 24-maandenregeling bij samenloop overdrachtsbelasting weer terug naar 6 maanden
Actie: Geen actie nodig
Het herstel van de woningmarkt lijkt door te zetten. Al meer dan een half jaar stijgen de huizenprijzen ten opzichte van dezelfde maand in het jaar ervoor. Ook neemt het aantal woningverkopen sinds medio 2013 weer toe, onder meer geholpen door de lage rente en de tijdelijke schenkingsvrijstelling voor de eigen woning die per 1 januari 2015 afloopt.
Herstructureringswijziging Financiële wijziging Administratieve wijziging Beleidswijziging
Bepaal uw fiscale koers - Belastingplan 2015
Als uw eigen woning wordt verkocht, is het mogelijk dat er een restschuld overblijft. Per 1 januari 2015 wordt de maximale fiscaal aftrekbare periode voor dergelijke restschulden verlengd van 10 naar 15 jaar. 1 januari 2015 - geen einddatum
Hypotheekrenteaftrek meerdere woningen naar 3 jaar Actie: Geen actie nodig
Als u uw (voormalige) eigen woning te koop heeft staan, maar deze nog niet heeft verkocht, kunt u gedurende een bepaalde periode voor meerdere woningen hypotheekrenteaftrek genieten. Dit geldt zowel voor een oude eigen woning die nog te koop staat als een nieuwe eigen woning die leegstaat in afwachting van bewoning. De maximale aftrektermijn wordt voor beide situaties per 1 januari 2015 structureel op drie jaar gesteld. Ook blijft definitief de mogelijkheid bestaan om opnieuw hypotheekrenteaftrek te krijgen voor een te koop staande eigen woning die eerder tijdelijk werd verhuurd.
Actie: Onderzoek of eerste ingebruikneming, ingangsdatum verhuur of verwerving vóór 1 januari 2015 kan plaatsvinden
Momenteel geldt een (tijdelijke) vrijstelling overdrachtsbelasting. Voor de verkrijging van een onroerende zaak die belast met btw is geleverd, geldt onder voorwaarden een vrijstelling in de overdrachtsbelasting. Dat is het geval als de verkrijging plaatsvindt binnen 24 maanden na de eerste ingebruikneming, of eerdere ingangsdatum van de verhuur van die onroerende zaak. De termijn van 24 maanden betreft een tijdelijke verlenging van de standaardtermijn van zes maanden. De verlengde termijn geldt als het tijdstip van eerste ingebruikneming of ingangsdatum verhuur is gelegen tussen 31 oktober 2012 en 1 januari 2015. Per 1 januari 2015 zal de standaardtermijn van zes maanden weer gelden. Voor situaties waarbij de ingebruikneming of ingangsdatum verhuur heeft plaatsgevonden vóór 1 januari 2015 is de verlengde termijn van 24 maanden nog van toepassing. In voorkomende gevallen verdient het aanbeveling de eerste ingebruikneming of ingangsdatum verhuur te laten plaatsvinden vóór 1 januari 2015.
Daarnaast kent de wet een vermindering van de maatstaf van heffing voor de overdrachtsbelasting voor kort opeenvolgende verkrijgingen. Dat is het geval als dezelfde onroerende zaak binnen zes maanden na de vorige verkrijging opnieuw wordt verkocht. Deze ‘zesmaandenregeling’ is tijdelijk verlengd tot 36 maanden voor situaties waarbij de eerste verkrijging heeft plaatsgevonden tussen 31 augustus 2012 en 1 januari 2015. In voorkomende gevallen verdient het aanbeveling onroerende zaken nog voor 1 januari 2015 te verwerven, om bij een eventuele toekomstige verkoop nog gebruik te kunnen maken van de tijdelijk verlengde regeling. 1 januari 2015 - geen einddatum
1 januari 2015 - geen einddatum
11
Voorwoord
Werkgever/ werknemer
Onderneming
Particulier
Pensioen
Vastgoed
Innovatie en investeringen
Overig
Innovatie en investeringen
Uit onderzoek van de Erasmus Universiteit blijkt dat Nederlandse bedrijven in 2014 beduidend minder hebben geïnnoveerd in vergelijking met het jaar ervoor. Het kabinet heeft verschillende maatregelen aangekondigd om innovatie in het bedrijfsleven te stimuleren. Zo wordt onder meer een toekomstfonds opgericht om direct een impuls te geven aan innovatie en meer ruimte te geven aan innovatief gebruik van data. Ook zijn inmiddels twee speciale gezanten aangesteld om het beeld van Nederland als internationaal aantrekkelijke plek voor jonge, innovatieve bedrijven te versterken.
Herstructureringswijziging Financiële wijziging Administratieve wijziging Beleidswijziging
Bepaal uw fiscale koers - Belastingplan 2015
Afdrachtvermindering S&O alleen voor ondernemingen
door publieke kennisinstellingen wordt uit de S&O-afdrachtvermindering gehaald. 1 januari 2015 – geen einddatum
Actie: Beoordeel of u nog in aanmerking komt voor de regeling
Als u voor uw werknemer gebruik maakt van de afdrachtvermindering in de loonbelasting voor S&O, krijgt u per 1 januari 2015 te maken met wijzigingen. Voortaan kunt u alleen nog een beroep doen op de afdrachtvermindering S&O als u een onderneming drijft. Het contractonderzoek
Research en Development Aftrek blijft 60% Actie: Geen actie nodig
Als uw onderneming - behalve loon - kosten maakt die direct toerekenbaar zijn aan door uw eigen personeel verricht onderzoek op
het gebied van innovatie, heeft u recht op een extra aftrekpost. De Research en Development Aftrek (RDA) bedraagt een percentage van die kosten. Voor 2015 is dit vastgesteld op 60 procent, hetzelfde percentage als vorig jaar. Overigens wil het kabinet naar aanleiding van signalen uit het bedrijfsleven onderzoeken of de RDA met ingang van 2016 met de Speur- en Ontwikkelingswerk (S&O)-afdrachtvermindering kan worden samengevoegd tot één geïntegreerde regeling. 1 januari 2015 – 31 december 2015
12
Voorwoord
Werkgever/ werknemer
Onderneming
Particulier
Pensioen
Vastgoed
Innovatie en investeringen
Overig
Overig Handhaving heffingsplafond belasting op leidingwater Actie: Geen actie nodig
Voor de belasting op leidingwater blijft, zoals al eerder aangekondigd, het heffingsplafond van 300 m3 en de bestaande tariefstructuur gehandhaafd. Er komt dus geen degressieve tariefstructuur. Dit bestaande beleid wordt nu voor de jaren vanaf 2015 vastgelegd in de wet.
op de inrichtingen waarin huishoudelijke afvalstoffen, gemengde bedrijfsafvalstoffen of sorteerresidu mogen worden verbrand. De verbranding van andere afvalstromen, zoals (uitsluitend) biomassastromen in biomassa-energiecentrales en de verbranding van (uitsluitend) zuiveringsslib in slibverbrandingsinstallaties blijft onbelast. De vrijstelling voor de verbranding van zuiveringsslib treedt op een bij Koninklijk Besluit vast te stellen tijdstip in werking.
1 januari 2015 – geen einddatum
Grondslag afvalstoffenbelasting verbreed, tarieven omlaag Actie: Bekijk of u gebruik kunt maken van de overgangsmaatregel
Herstructureringswijziging Financiële wijziging Administratieve wijziging Beleidswijziging
Bepaal uw fiscale koers - Belastingplan 2015
Per 1 januari 2015 zijn zowel het storten als het verbranden van afval belast met afvalstoffenbelasting tegen een tarief van 13 euro per ton. Tot nu toe bleef verbranding onbelast, terwijl het tarief voor storten nu nog 17 euro per ton is. Afval dat wordt gerecycled, zal niet worden belast. De export van afval naar het buitenland om het daar te laten verbranden wordt op een bij Koninklijk Besluit vast te stellen tijdstip ook belastbaar en wel tegen hetzelfde tarief. De afvalstoffenbelasting voor verbranding heeft alleen betrekking
Voor op 31 december 2014 bestaande voorraden afval die al aan een inrichting ter verbranding zijn aangeboden maar tijdelijk buiten die inrichting zijn opgeslagen, geldt onder voorwaarden een overgangsregeling. Deze houdt in dat als de afvalstoffen in de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2015 rechtstreeks en onvermengd aan de inrichting worden afgegeven, hiervoor een tarief van nihil geldt. 1 januari 2015 – geen einddatum
Energiebelasting omhoog Actie: Geen actie nodig
De tarieven voor de energiebelasting gaan omhoog, zowel voor aardgas als voor elektriciteit. Het tarief voor de eerste 170.000 m³ aardgas en de eerste 10.000 kWh
elektriciteit per twaalf maanden blijft gelijk. Bij hoger verbruik gaan de tarieven voor de volgende twee schijven voor zowel aardgas als elektriciteit omhoog. Het tarief voor de hoogste schijven (meer dan 10.000.000 m³ aardgas en meer dan 10.000.000 kWh elektriciteit) blijft gelijk. Deze verhogingen worden in 2017 overigens weer wat gematigd. Het bedrag aan vermindering van de belasting voor de levering van energie aan woningen en andere gebouwen met een verblijfsfunctie gaat zowel in 2015 als in 2016 en 2017 omlaag. Dit betekent dat de verschuldigde energiebelasting voor de levering aan deze gebouwen nog verder omhoog gaat. Het gaat hierbij overigens om verhogingen van (afgerond) 6 euro, 1 euro en 2 euro per jaar. Daarnaast komt de vermindering voor de levering van energie aan andere onroerende zaken zonder verblijfsfunctie te vervallen. Verder is de toepassing van het verlaagde tarief voor duurzaam zelf-opgewekte stroom per 1 januari 2015 uitgebreid met de categorie ‘ondernemers’ en geldt dit tarief vanaf die datum niet meer alleen voor energie voor woningen, maar voor alle onroerende zaken. Energiecorporaties die gebruikmaken van de regeling lokaal duurzaam opgewekte energie krijgen een investeringszekerheid voor een periode van vijftien jaar (was tien jaar). 1 januari 2015, 1 januari 2016 en 1 januari 2017 – geen einddatum
13
Voorwoord
Werkgever/ werknemer
Onderneming
Heffing kansspelbelasting bij exploitant in plaats van eigenaar kansspelautomaat Actie: Pas uw administratie aan om de verschuldigde belasting op aangifte te kunnen voldoen
Vanaf 1 januari moet de verschuldigde kansspelbelasting over prijzen uit kansspelautomaten niet meer door de juridische eigenaar van de automaten op aangifte worden voldaan, maar door de exploitant (vergunninghouder) daarvan. Deze exploitanten moeten een specifiek register (gaan) bijhouden en daarin de gegevens boeken die voor de heffing van de kansspelbelasting relevant zijn. Zij moeten de belasting op aangifte voldoen.
Particulier
Pensioen
Vastgoed
Innovatie en investeringen
Overig
Rentevergoeding over teruggaven op basis van EU-recht Actie: Vraag om een rentevergoeding bij een belastingteruggave
Als u een belastingteruggave krijgt omdat de heffing in strijd is met het EU recht, dan heeft u mogelijk recht op een rentevergoeding. U moet wel binnen zes weken na de teruggave een verzoek doen. Voor oude gevallen geldt dat u tot zes weken na 1 januari 2015 een verzoek kunt indienen. Ook nu kunt u al om een rentevergoeding vragen. Op dit moment is het recht op een rentevergoeding gebaseerd op uitspraken van de rechter. 1 januari 2015 – geen einddatum
Verder zijn in Nederland wonende of gevestigde prijswinnaars van buitenlandse casinospelen (waaronder pokertoernooien) en winnaars van kansspelautomatenspelen niet langer belastingplichtig als de aanbieder van het buitenlandse kansspel in de EU of de EER (EU plus Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) woont of is gevestigd. Prijzen tot en met 449 euro zijn vrijgesteld van kansspelbelasting (dit was 454 euro). 1 januari 2015 – geen einddatum
Bepaal uw fiscale koers - Belastingplan 2015
14
Voorwoord
Werkgever/ werknemer
Onderneming
Particulier
Pensioen
Vastgoed
Innovatie en investeringen
Overig
Contactgegevens Mocht u vragen hebben naar aanleiding van deze publicatie, neem dan contact op met uw PwC-belastingadviseur of het Knowledge Centre Tax & HRS.
Knowledge Centre Tax & HRS Telefoon: +31 (0) 88 792 43 51 Mail:
[email protected]
www.pwc.nl/prinsjesdag Bij PwC in Nederland werken ruim 4.200 mensen met elkaar samen vanuit 12 vestigingen. PwC Nederland helpt organisaties en personen de waarde te creëren waarnaar zij op zoek zijn. Wij zijn lid van het PwC-netwerk van firma’s in 157 landen met meer dan 195.000 mensen. Wij zien het als onze taak om kwaliteit te leveren op het gebied van assurance-, belasting- en adviesdiensten. Vertel ons wat voor u belangrijk is. Meer informatie over ons vindt u op www.pwc.nl. De inhoud van deze publicatie is uitsluitend voor informatieve doeleinden opgesteld en bevat geen professioneel advies en mag dan ook niet als een substituut daarvoor worden beschouwd. PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V. aanvaardt derhalve geen aansprakelijkheid voor gevolgen die kunnen optreden indien op basis van de inhoud van deze publicatie al of niet wordt gehandeld dan wel anderszins besluiten worden genomen. © 2014 PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V. (KvK 34180284). Alle rechten voorbehouden. PwC verwijst naar de Nederlandse firma en kan soms naar het PwC-netwerk verwijzen. Elke aangesloten firma is een afzonderlijke juridische entiteit. Kijk op www.pwc.com/structure voor meer informatie.
Bepaal uw fiscale koers - Belastingplan 2015
15