KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT SOCIALE WETENSCHAPPEN OPLEIDING COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN
Beoordelingscriteria die muziekjournalisten gebruiken bij het beoordelen van pop- en rockmuziek
Promotor: Prof. Dr. G. DE MEYER Assessor: Y. VAN ROMPAEY Verslaggever: P. LEFEVRE
MASTERPROEF aangeboden tot het verkrijgen van de graad van Master in de Communicatiewetenschappen door Siep MERTENS
academiejaar 2009-2010
2
3
KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT SOCIALE WETENSCHAPPEN OPLEIDING COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN
Beoordelingscriteria die muziekjournalisten gebruiken bij het beoordelen van pop- en rockmuziek
Promotor: Prof. Dr. G. DE MEYER Assessor: Y. VAN ROMPAEY Verslaggever: P. LEFEVRE
MASTERPROEF aangeboden tot het verkrijgen van de graad van Master in de Communicatiewetenschappen door Siep MERTENS
academiejaar 2009-2010
2
3
Woord van dank Vanuit een onvoorwaardelijke liefde voor muziek, een ongebreidelde interesse in muziekjournalistiek en een jeugddroom om zelf over muziek te schrijven, heb ik ervoor gekozen mijn masterproef te schrijven over muziekjournalistiek in Vlaanderen. In de eerste plaats zou ik dan ook graag mijn promotor Prof. Dr. Gust de Meyer willen bedanken omdat hij meteen in het onderwerp geloofde en mij de kans heeft gegeven deze masterproef te schrijven. Ook mijn assessor Yves van Rompaey zou ik willen bedanken voor de begeleiding, de nuttige tips en de toffe gesprekken over muziek en journalistiek. In de tweede plaats gaat mijn dank uit naar iedereen die aan dit onderzoek heeft meegewerk: Wim Swinnen van P-magazine en Ché en Stijn van Hove van Het Laatste Nieuws voor hun raad en daad en om mij te introduceren in de wereld van de muziekjournalistiek, maar ook al onze respondenten, die ondanks hun drukke agenda toch tijd hebben vrijgemaakt om mee te werken aan dit onderzoek: Matthieu van Steenkiste, Bart Cop, Bart Steenhaut, Niels Janssens, Duan Gatto, Stef van Woensel, Jurgen Beckers, Charlie Poel, Vincent Byloo, Gunter Jacobs, Peter Vantyghem, Hans-Maarten Post en Katrien Schuermans. Ook mijn vrienden en mijn collega’s van Pavlov verdienen een woord van dank. Na een lange werkdag of wanneer de motivatie ver zoek was, stonden zij steeds paraat om een frisse pint te gaan drinken. Tenslotte zou ik ook graag mijn ouders en mijn vriendin willen bedanken. Niet alleen wil ik mijn ouders bedanken voor de steun, de goeie raad en het nalezen van mijn masterproef, maar ook en vooral ben ik hen enorm dankbaar dat ze mij de kans hebben gegeven om op kot te gaan en verder te studeren. De afgelopen jaren in Leuven zullen mij de rest van mijn leven bijbleven, eens te meer omdat ik er mijn vriendin Lies heb leren kennen. Ook haar zou ik graag willen bedanken voor de onvoorwaardelijke steun, motivatie en liefde die ze mij heeft gegeven.
4
Inhoudstabel WOORD VAN DANK INHOUDSTABEL INLEIDING....................................................................................p. 9 DEEL 1: LITERATUURSTUDIE EN THEORETISCH KADERp.11 1. Basisbegrippen ........................................................................p.11 1.1. Wat is muziek?................................................................p.11 1.2. Wat is een muziekrecensie? ............................................p.13 2. Geschiedenis van de pop- en rockkritiek ................................p.15 2.1. Afbakening......................................................................p.15 2.2. Van de Roaring Twenties tot de Golden Sixties .............p.15 2.3. Van de Seventies tot de Nillies .......................................p.16 2.4. Besluit .............................................................................p.17 3. Muziek en het onderscheid tussen hoge en lage cultuur.........p.17 3.1. Bourdieu: een culturele smaak naar klasse .....................p.17 3.2. De culturele omnivoor.....................................................p.18 3.3. Muziekkritiek en de pure gaze ........................................p.19 3.4. Besluit .............................................................................p.21 4. De invloed van de digitaliseringstendens ...............................p.22 4.1. De ontwikkeling van de Compact Disc...........................p.22 4.2. De internetrevolutie.........................................................p.23 4.2.1. Het ontstaan.............................................................p.23 4.2.2. Web 2.0 ...................................................................p.23 4.2.3. De internetrevolutie en (muziek)journalistiek.........p.24 4.3. Mp3 en peer-to-peer netwerken ......................................p.26 4.4. Mediaconvergentie ..........................................................p.28 4.5. Besluit .............................................................................p.28 5. Het beoordelen van muziek ....................................................p.29 5.1. Culturele classificatie van populaire muziek ..................p.29 5.2. Muziek en emoties ..........................................................p.30 5.3. Het schrijven van een muziekrecensie ............................p.33 5.3.1. Kritisch schrijven ....................................................p.33 5.3.2. Muziekkritiek als proces .........................................p.33 5.3.2.1. Een tweefasenproces volgens Miller .........p.33 5.3.2.2. Framing .....................................................p.35 5.3.2.3. Oordeel, retoriek en publiek ......................p.35 5
5.3.3. Moeilijkheden bij het recenseren van muziek: het voortdurende streven naar een evenwichtige recensie .................................................................................p.35 DEEL 2: ONDERZOEK ...............................................................p.40 6. Methodologie ..........................................................................p.40 6.1. Onderzoeksopzet .............................................................p.40 6.1.1. Het afbakenen van het onderzoeksdomein en de steekproef ................................................................p.40 6.1.2. Onderzoeksmethode ................................................p.41 6.2. Doelstellingen en onderzoeksvragen...............................p.42 6.2.1. Hoge en lage beoordelingscriteria...........................p.43 6.2.2. Authenticiteit ...........................................................p.44 6.2.3. De balans tussen objectiviteit en subjectiviteit .......p.45 6.2.4. Een verschil in recenseren.......................................p.46 6.2.5. Effecten van de digitalisering..................................p.47 7. Resultaten................................................................................p.49 7.1. Inleiding ..........................................................................p.49 7.2. Profiel van de respondenten ............................................p.49 7.2.1. Persoonlijke informatie ...........................................p.50 7.2.2. Professionele informatie..........................................p.50 7.2.3. Conclusie .................................................................p.50 7.3. Hoge en lage beoordelingscriteria...................................p.51 7.3.1. Bestaat er een onderscheid tussen hoge en lage cultuur?....................................................................p.52 7.3.2. Hoge en populaire beoordelingscriteria ..................p.55 7.3.2.1. Hoge beoordelingscriteria ............................p.55 7.3.2.1.1. Originaliteit ..........................................p.55 7.3.2.1.2. Complexiteit .........................................p.56 7.3.2.1.3. Ernstigheid ...........................................p.58 7.3.2.1.4. Techniek ...............................................p.59 7.3.2.2. Populaire beoordelingscriteria .....................p.60 7.3.2.2.1.Commercieel succes .............................p.60 7.3.2.2.2.Het publiek ...........................................p.61 7.3.3. Conclusie .................................................................p.63 7.4. Authenticiteit...................................................................p.64 7.4.1. De betekenis van authenticiteit ...............................p.65 7.4.2. Het belang van authenticiteit...................................p.66 6
7.4.3. Conclusie .................................................................p.67 7.5. De balans tussen objectiviteit en subjectiviteit ...............p.67 7.5.1. Het belang van objectiviteit.....................................p.68 7.5.2. Emotie en muziekbeleving ......................................p.69 7.5.2.1. Gevoel ..........................................................p.70 7.5.2.2. De luisterervaring.........................................p.71 7.5.3. Conclusie .................................................................p.72 7.6. Een verschil in recenseren? .............................................p.72 7.6.1. Selectie ....................................................................p.73 7.6.2. Duiding....................................................................p.73 7.6.3. Subjectieve beoordeling ..........................................p.74 7.6.4. Eindoordeel .............................................................p.75 7.6.5. Conclusie .................................................................p.75 7.7. Effecten van de digitalisering..........................................p.76 7.7.1. Digitalisering en de muziekrecensent .....................p.77 7.7.2. Amateurjournalistiek en professionele journalistiek .................................................................................p.79 7.7.3. Conclusie .................................................................p.81 7.8. Hoofdvraag......................................................................p.81 7.9. Verdere bevindingen .......................................................p.86 8. Algemeen besluit ....................................................................p.89 9. Kritische beschouwing en aanbevelingen voor verder onderzoek .................................................................................................p.91 9.1. Kritische beschouwing en tekortkomingen.....................p.91 9.2. Aanbevelingen voor verder onderzoek ...........................p.92 BIBLIOGRAFIE ...........................................................................p.94 BIJLAGEN ..................................................................................p.100 a) Interview ...............................................................................p.100 b) Diepte-interviews ..................................................................p.102 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Interview 1: Stijn van Hove, Het Laatste Nieuws .........p.102 Interview 2: Matthieu van Steenkiste, Goddeau.com ...p.110 Interview 3: Bart Cop, P-magazine en Ché...................p.118 Interview 4: Bart Steenhaut, De Morgen ......................p.126 Interview 5: Niels Janssens, Joepie ...............................p.135 Interview 6: Duan Gatto, Rif Raf ..................................p.140 7
7. Interview 7: Stef van Woensel, Gazet van Antwerpen en Belang van Limburg......................................................p.148 8. Interview 8: Jurgen Beckers, Humo ..............................p.154 9. Interview 9: Charlie Poel, Humo...................................p.161 10. Interview 10: Vincent Byloo, Knack Focus ..................p.171 11. Interview 11: Gunter Jacobs, freelance .........................p.179 12. Interview 12: Peter Vantyghem, De Standaard .............p.186 13. Interview 13: Hans-Maarten Post, Het Nieuwsblad......p.195 14. Interview 14: Katrien Schuermans, Cutting Edge en Gonzo (circus)...........................................................................p.201
8
Inleiding Vanuit een doorgedreven passie voor muziek, de ultieme jongensdroom om muziekverslaggever te worden en een gezonde portie nieuwsgierigheid, leek het schrijven van de masterproef ons de uitgelezen kans om kennis te maken met de wereld van de muziekjournalistiek. Het is van in het begin nooit onze bedoeling geweest om van dit onderzoek een complexe totaalanalyse van de Vlaamse muziekjournalistiek te maken. Eerder willen we op een duidelijke, transparante en eerlijke manier inzicht verschaffen in het proces van muziekbeoordeling. In het eerste deel van deze masterproef proberen we ons theoretisch kader duidelijk af te bakenen en geven we een overzicht van de huidige stand van zaken in de academische wereld wat betreft ons onderwerp. De belangrijkste thema’s hierbij zijn de discussies over het al dan niet bestaan van een onderscheid tussen hoge en lage cultuur en de plaats van muziek en muziekjournalistiek daarin, de digitaliseringstrend en de invloed ervan op de muziek en de muziekverslaggeving, het verband tussen muziekbeleving en emoties en tenslotte de voortdurende spanningsrelatie tussen de vereiste objectiviteit en het inherente subjectieve karakter van muziekbeoordelingen. Het tweede, empirische deel van dit werk bevat ons onderzoek. Hierin wordt eerst onze methodologie uiteengezet, waarna we tot de voorstelling van onze onderzoeksvragen zullen komen. We hebben gekozen voor een verkennende benadering, waarbij we gegevens verzameld hebben aan de hand van veertien diepte-interviews met muziekjournalisten en muziekcoördinatoren van vijftien Vlaamse dag-, week-, maand- en internetbladen. Naast de resultaten van ons onderzoek bevat dit tweede deel ook een aantal verdere bevindingen, een algemeen besluit, alsook een kritische blik op ons onderzoek en aanbevelingen naar verder onderzoek. We hopen met deze masterproef een eerlijk en correct beeld weer te geven van de muziekjournalistiek in Vlaanderen. Al te vaak worden muziekjournalisten bekritiseerd en doen de wildste geruchten de ronde over hen. Zo zei Prince onlangs in een interview met talkshow-host Tavis Smiley dat ‘critici eigenlijk voor elkaar schrijven’ en dat ‘de meeste journalisten lui zijn’ (Smiley, 9
27.04.2009), terwijl rockjournalistiek volgens Frank Zappa ‘meestal een zaak is van mensen die niet kunnen schrijven die voor een publiek van mensen die niet kunnen lezen interviews maken met mensen die niet kunnen praten’ (Simonart, 1997, p.5). In plaats van ons te richten op dergelijke uitspraken en te focussen op de relatie journalist-artiest of journalist-maatschappij, leggen wij in dit werk de nadruk op de muziekjournalist an sich. Uiteindelijk zijn recensenten ook maar mensen die vanuit een bepaalde overtuiging en een bepaald streven muziek gaan beoordelen. Onze ambitie is dan ook niet om waarheden op te dringen. Veeleer wensen we inzichten te verschaffen in de gangbare processen en determinerende factoren die aan de basis liggen van muziekbeoordelingen. We hopen dan ook dat we in dit opzet geslaagd zijn. Onze eerste kennismaking met de wereld van de muziekjournalistiek was in ieder geval een erg boeiende, leerrijke en verrassende ervaring en deze masterproef vormt wat ons betreft dan ook een mooi sluitstuk van onze opleiding communicatiewetenschappen. 10
DEEL 1: LITERATUURSTUDIE EN THEORETISCH KADER Vooraleer we tot de presentatie van onze onderzoeksvraag kunnen komen, is het noodzakelijk dat we enerzijds de belangrijkste begrippen en theorieën uiteenzetten aan de hand van bestaande literatuur en anderzijds de huidige stand van zaken met betrekking tot muziekjournalistiek in kaart brengen. 1. Basisbegrippen Voor we verder kunnen gaan en kunnen komen tot een overzicht van de belangrijkste theorethische bevindingen en invalshoeken met betrekking tot ons onderwerp is het erg belangrijk om een antwoord te vinden op volgende twee vragen: wat is muziek en wat is een muziekrecensie? 1.1 Wat is muziek? Philip Dorrell tracht in zijn boek ‘What is Music?: Solving a Scientific Mystery’ een nieuwe invalshoek van de muziektheorie te presenteren, namelijk de super-stimulus theorie. Waar het in hoofdzaak om draait in dit boek, is dat Dorrell ervan overtuigd is dat “de perceptie van muziek in principe de perceptie van iets anders is”. Hij vraagt zich dan ook af of er iets bestaat “dat net zoals muziek is, maar dat toch geen muziek is” (Dorrell, 20.07.2005). Volgens Dorrell is dat het geval met de spraak. Hij ziet muziek als een soort super-stimulus voor muzikaliteit, waarbij muzikaliteit een belangrijk aspect van de spraak is. Wat Dorrell’s ‘What is Music?:Solving a Scientific Mystery’ echter erg interessant maakt voor ons onderzoek, is dat hij, hoewel de titel het wel doet vermoeden, het vinden van een antwoord op de vraag wat muziek is niet als doel nastreeft, omdat hij er zich van bewust is dat deze vraag voor iedereen en voor iedere situatie een ander antwoord kent. Wel tracht hij zijn invalshoek en zijn ideeën over muziek op een duidelijke en gestructureerde manier uiteen te zetten. Dorrell meent dat wij onwetend zijn wat betreft muziek. Er bestaat volgens hem een dubbel probleem met betrekking tot muziek, namelijk een gebrek aan kennis, enerzijds over wat muziek is, en 11
anderzijds over het waarom van muziek. Hij staaft dit standpunt aan de hand van het onderscheid tussen het subjectieve en het objectieve. Volgens Dorrell “weten we wat we weten over de dingen in de wereld rondom ons omdat we informatie via onze zintuigen waarnemen en deze verwerken via ons zenuwstelsel en onze hersenen, om zo kennis te creëren over deze dingen”. We voelen en weten dus dat er muziekervaringen bestaan, maar hoe ze ontstaan en wat ze objectief betekenen is niet duidelijk (Dorrell, 2005, pp. 2729). Het definiëren van muziek is een erg complexe en moeilijke zaak, zo stelt Ian Cross, docent aan de faculteit muziek van de universiteit van Cambridge: ‘Music is different things and does different things in different cultures’ (Cross, 2001, p.28). Toch tracht hij een allesomvattende definitie uit te werken: ‘Music can be defined as those temporally patterned human activities, individual and social, that involve the production and perception of sound and have no evident and immediate efficacy or fixed consensual reference.’ (Cross, 2001, p.32). Bij het zoeken naar deze definitie van muziek, is Cross vertrokken vanuit de notie dat muziek sinds geruime tijd als iets cultureel wordt opgevat, als iets dat bestaat uit gebruiken, concepten en percepties die hun oorsprong vinden in sociale interacties en constructies. Cross meent echter dat muziek naast een culturele, ook een natuurlijkbiologische kant heeft, waardoor hij in deze definitie rekening heeft gehouden met culturele dynamiek, muzikale verscheidenheid en persoonlijke significantie. Vandale, het Groot woordenboek van de Nederlandse taal, definieert muziek op verschillende manieren. In eerste instantie wordt muziek voorgesteld als een handeling, namelijk “het kunstzinnig ordenen van klanken”. Vervolgens wordt de nadruk eerder op de weergave van klanken gelegd en stelt Vandale dat muziek zowel de “voortbrengselen der toonkunst”zijn als de “uitvoering van muziekstukken, de weergave daarvan”. Tenslotte wordt besloten met een erg algemene definitie die stelt dat muziek 12
“een geheel van samenklinkende geluiden, al of niet aangenaam” is. (Van Dale Lexicografie bv., 2005). Het is dus duidelijk dat er op de vraag wat muziek is, nooit een eensgezind en juist antwoord gegeven zal kunnen worden, omdat het van persoon tot persoon afhangt wat als muziek ervaren wordt en hoe muziek ervaren wordt: ‘The same piece of music can mean different things to different people, and the same person can experience a piece of music differently in different contexts.’ (Kühl, 2005, p.1). Wat wel vaststaat, is dat muziek voor mensen een ervaring is die, net zoals vele andere ervaringen, emoties teweegbrengt. Bewijs hiervoor werd door Thomas Fritz van het Max-Planck-Instituut voor Cognitieve en Neurowetenschappen in Leipzig gevonden, toen hij onderzoek deed naar aspecten van muziekperceptie. Fritz vroeg zich af welke aspecten van perceptie van muziek universeel zijn en welke aspecten ontstaan zijn uit de blootstelling aan een bepaalde muzikale cultuur. Hij voerde met zijn team een experiment uit bij de Mafastam in Kameroen. Fritz liet hen pianofragmenten horen, die geclassificeerd waren volgens drie basisemoties, namelijk blij, droevig en angstig. Hoewel de leden van de Mafastam nog nooit in contact gekomen waren met Westerse muziek, konden ze erg goed de basisemotie uit de muziek afleiden. Fritz concludeerde dan ook dat blijdschap, droefheid en angst drie universele basisemoties zijn, die herkend en ervaren kunnen worden, ongeacht de muzikale cultuur waaraan iemand blootgesteld wordt (Fritz, Jentschke, Gosselin, Sammler, Peretz, Turner, Friedirici & Koelsch, 2009, pp. 573-576). We zijn er dan ook van overtuigd dat we de vraag wat muziek is het best onbeantwoord laten. Muziek heeft voor iedereen een andere betekenis, een andere zingeving. Of zoals Frank Zappa het ooit erg mooi verwoordde: ‘Anything can be music, but it doesn’t become music until someone wills it to be music, and the audience listening to it decides to perceive it as music. Most people can’t deal with that abstraction - or don’t want to’ (Occhiogrosse & Zappa, 1989, z.p.). 1.2 Wat is een muziekrecensie? Volgens Vandale is een recensie “een beoordeling, een kritische beschouwing van een werk van kunst of wetenschap in een dagblad 13
of tijdschrift”. Een muziekrecensie of muziekkritiek wordt geschreven door een muziekcriticus, die door Vandale beschreven wordt als “iemand die (beroepshalve, professioneel), vooral in de media, over de waarde, de betekenis, de kwaliteiten van artistieke prestaties en creaties schrijft”. (Van Dale Lexicografie bv., 2005). Uit deze twee definities kunnen we afleiden dat een muziekrecensie een kritische beoordeling van een muzikale uiting is. Deze muzikale uiting kan bijvoorbeeld een cd, een concert of de captatie van een concert op dvd zijn. Een muziekrecensie bestaat over het algemeen uit twee delen, namelijk een informatief gedeelte en een beoordeling. Het eerste, informatieve gedeelte, geeft objectieve feiten weer. Essentiële gegevens hierbij zijn de naam van de artiest of band, de titel van de cd, de naam van het platenlabel en/of de distributiefirma. Bijkomende informatie die eventueel gegeven kan worden, is informatie over de discografie en de carrière van de artiest/band, een verwijzing naar andere bands in het genre, verschillende muziekgenres die de revue passeren op de cd, gegevens over de producer, de instrumenten en eventuele gastartiesten. Het is heel belangrijk dat deze informatie correct en compleet is. Het is dan ook de taak van de journalist om informatie grondig te screenen en steeds te checken. Ook moet elke vorm van subjectiviteit in het informatieve gedeelte geweerd worden. Het tweede deel bestaat uit de subjectieve beoordeling van de muziek. Hier kan de recensent niet om de muziek heen. Een artiest/band mag in het verleden al een waardevolle reputatie opgebouwd hebben, toch geeft dit geen garantie op een positieve recensie, aangezien het in een muziekrecensie draait om de feitelijke beoordeling op dat bepaalde moment, die onlosmakelijk verbonden is met de ervaring die de criticus beleeft tijdens het luisterproces.In eerste instantie baseert de recensent zich op de zang en de instrumentatie, waarbij de recensent zijn oordeel kan geven over de techniek, originaliteit, mogelijke inspiratiebronnen en eventuele muzikale referenties. Daarna kunnen eventueel de songteksten, de kwaliteit van productie en mixing, de arrangementen en het artwork van de cd geëvalueerd worden. De cd zal uiteindelijk een eindevaluatie krijgen, vaak aan de hand van punten, sterren of andere symbolen. (Swinnen, 18.12.2008). 14
Chris Jancelewicz is in zijn publicatie ‘The subjectivity of objective music criticism’ van mening dat elke recensie beïnvloed wordt door enkele zaken. Ten eerste speelt het geld dat de artiest/band verdient een belangrijke rol. Het gaat ervoor zorgen dat de recensent een bepaalde verwachting heeft met betrekking tot kwaliteit of show. Ook de reactie van het publiek en de algemene sfeer bij optredens zijn belangrijk. De emotionele toestand waarin de recensent zich bevindt is ook van groot belang (Jancelewicz, 2004, z.p.). Ten slotte kan een recensie ook beïnvloed worden door sociale wenselijkheid. Tal van muziekjournalisten hebben in het verleden kritiek en zelfs bedreigingen gekregen na het schrijven van negatieve recensies. Het is duidelijk dat het schrijven van een muziekrecensie steeds opnieuw zoeken is naar een goede verhouding tussen het objectieve en het subjectieve, en dat het van erg groot belang is dat de grens hiertussen ten allen tijde bewaard blijft. 2. Geschiedenis van de pop- en rockkritiek. 2.1 Afbakening Muziekkritiek kent een rijk verleden in de analyse van klassieke muziek vanaf de 18de eeuw, maar aangezien wij ons in dit onderzoek richten op de beoordeling van pop- en rockmuziek, hebben we ervoor gekozen ons te beperken tot een korte en bondige schets van de geschiedenis van de pop- en rockjournalistiek. 2.2 Van de Roaring Twenties tot de Golden Sixties De geschiedenis van de pop- en rockkritiek brengt ons terug naar het na-oorlogse Groot-Brittanië van de jaren ’20, waar de uit New Orleans en Dixieland overgewaaide Jazz erg populair was. Dankzij dit succes besloot Lawrence Wright in 1926 het blad Melody Maker op te richten, dat zich aanvankelijk voornamelijk bezighield met erg traditionele verslaggeving over Jazz. Toen in de jaren ’50 de rock’n roll zijn doorbraak kende in Groot-Brittanië, kon het genre op niet veel bijval rekenen binnen de geschreven pers en werd het ronduit vijandig behandeld. Pas vanaf de jaren ’60, met in de eerste plaats 15
het succes van The Beatles en in mindere mate dat van The Rolling Stones, werd er vanuit de Britse geschreven pers moeite gedaan om pop en rock voortaan serieuzer te nemen. Britse bladen zoals het in 1952 opgerichte New Musical Express en Melody Maker, dat aanvankelijk erg gekant was tegen pop- en rockmuziek, groeiden in de jaren ’60 uit tot toonaangevende muziekbladen (Gudmundsson, Lindberg, Michelsen & Weisethaunet, 2002, pp. 45-47 ; Cloonan, 2002, pp. 114-118). Ook in de Verenigde Staten groeide het verlangen naar degelijke pop- en rockverslaggeving sterk in de jaren ’60, wat resulteerde in de oprichting van de legendarische muziekmagazines Crawdaddy! in 1966, Rolling Stone in 1967 en Creem in 1969, die een kweekvijver waren voor iconen van de muziekjournalistiek, zoals Jon Landau, Robert Christgau en Lester Bangs (Gudmundsson, Lindberg, Michelsen & Weisethaunet, 2002, pp. 50-51). 2.3 Van de Seventies tot de Nillies Na de doorbraak en het succes van de pop- en rockmuziek in de jaren ’60, verplaatste het discours van de muziekkritiek zich in de loop van de jaren ’70 enerzijds naar de counter culture van de punk en anderzijds naar de erg populaire muziekfestivals als cultuurfenomeen. Een terugkeer naar de roots van de muziekjournalistiek kon echter niet lang uitblijven en na een eerste aanzet in de jaren ’80, herleefde de pop-cultuur volledig vanaf het midden van de jaren ’90. Kranten en tijdschriften berichtten uitgebreid over alles wat met popmuziek te maken had en speelden zo een erg belangrijke rol voor de populaire cultuur (Cloonan, 2002, pp. 118-127). Deels vanaf de jaren ’80, maar voornamelijk sinds de jaren ’90, is onze maatschappij sterk beïnvloed geworden door een digitaliseringstendens, die onze samenleving op tal van vlakken heeft veranderd. Ook de muziekindustrie en de muziekjournalistiek zijn onderhevig (geweest) aan deze digitaliseringstrend. Deze materie wordt behandeld in hoofdstuk vier.
16
2.4 Besluit Groot-Brittanië en de Verenigde Staten hebben in de jaren ’50 en ’60 van de twintigste eeuw de basis gelegd voor de pop- en rockjournalistiek. Bladen als Melody Maker, New Musical Express, Crawdaddy!, Rolling Stone en Creem, waren ware pioniers op het gebied van muziekverslaggeving en zijn uitgegroeid tot de fundamenten van de hedendaagse muziekjournalistiek, doordat zij als geen ander een voorbeeld zijn van ‘de ambivalente relatie tussen popmuziek en de pers’ (Cloonan, 2002, p. 127). 3. Muziek en het onderscheid tussen hoge en lage cultuur Bij het bestuderen van wetenschappelijke onderzoeken en reflecties betreffende populaire muziek in het algemeen en populaire muziekkritiek in het bijzonder, is het ons duidelijk geworden dat er steeds verwezen wordt naar het onderscheid tussen hoge en lage cultuur of culturele vormen. Dit onderscheid is steeds de rode draad geweest in het proces van culturele mobiliteit dat muziekjournalistiek, net als andere kritische discoursen de afgelopen decennia doorgemaakt hebben. 3.1 Bourdieu: een culturele smaak naar klasse Volgens de Franse socioloog Pierre Bourdieu bestaat de maatschappij uit verschillende, elkaar overlappende velden. Binnen elk van deze velden is er een voortdurende machtsstrijd aan de gang waarbij iedereen die zich in dat veld bevindt ernaar streeft macht en invloed te verwerven binnen het veld. Hiervoor worden verschillende soorten kapitaal gebruikt. Bourdieu onderscheidt vijf verschillende soorten kapitaal: economisch kapitaal zoals geld of goederen, cultureel kapitaal zoals culturele kennis of gebruiken, sociaal kapitaal of de mate van netwerken, symbolisch kapitaal en tenslotte linguïstisch kapitaal of een inzicht in de belangrijkste taalgebruiken in een samenleving. Bourdieu stelt vervolgens dat de mate waarin iemand macht en invloed kan verwerven en uitoefenen in een veld afhankelijk is van de soorten kapitaal die dominant zijn binnen een veld en van de mate waarin die persoon beschikt over dat kapitaal. 17
Binnen elk van die velden hebben mensen een ‘habitus’ ontwikkeld. Laermans definieert een habitus als: ‘een duurzaam geheel van in de opvoeding verworven onbewuste neigingen en disposities die het denken, waarnemen en handelen bepalen’ (Laermans, 1999, p. 221). Het gaat dus in wezen om gewoonten en gebruiken binnen een veld die resulteren in een bepaalde levensstijl. De begrippen kapitaal en habitus vormen de basis voor het klassenmodel van Bourdieu, waarbij hij volgens Vander Stichele en Laermans een klassenindeling maakt ‘op basis van de hoeveelheid persoonlijk kapitaal, de verhouding tussen de diverse kapitaalsoorten en de verandering doorheen de tijd met betrekking tot deze twee eerste dimensies.’ (Vander Stichele & Laermans, 2004, p 196). Bourdieu onderscheidt zo drie klassen, namelijk de dominante klasse of de burgerij, de middenklasse of de kleinburgerij en tenslotte de arbeiders of de gedomineerde klasse. De klasse waartoe een individu behoort gaat voornamelijk bepaald worden door zijn of haar economisch en cultureel kapitaal. Deze klassen verhouden zich op een bepaalde manier tot elkaar, bepaald door de habitus of levensstijl en de dominante culturele smaak binnen de klasse (Vander Stichele & Laermans, 2004, p 196). Bourdieu stelt nu dat hogere klassen er steeds naar zullen streven zich te onderscheiden van lagere klassen door een bepaalde levensstijl aan te nemen, waardoor ze zichzelf als het ware een bepaalde sociale status zullen aanmeten (Van Heerikhuizen, 1996, pp. 148-149). Dit beïnvloedt ook hun culturele smaak, aangezien Bourdieu culturele smaak opvat als een uiting van het behoren tot een groep, het bestendigen van een groepsidentiteit. De hogere klassen ontwikkelen een voorkeur voor culturele vormen die door Bourdieu als hoge cultuur worden aangeduid zoals bijvoorbeeld opera, terwijl de culturele smaak van de lagere klassen eerder lage cultuurvormen betreft, denk maar aan volkse sporten. Het onderscheid tussen hoge of legitieme cultuur en lage of illegitieme cultuur is een feit. 3.2 De culturele omnivoor Het onderscheid tussen hoge en lage statusgroepen en hun toegeschreven voorkeur voor respectievelijk hoog en laag gewaardeerde culturele vormen staat echter wel ter discussie. Toen 18
Peterson en Simkus (1992) onderzoek deden naar het verband tussen statushiërarchie en culturele keuzepatronen, kwamen ze tot verrassende resultaten. Er bleek een duidelijk en belangrijk verschil te zijn tussen hoge en lage statusgroepen. Hoge statusgroepen beperkten zich, in tegenstelling tot wat de theorie van Bourdieu deed vermoeden, niet enkel tot de consumptie van dat wat als hoge cultuur erkend en gewaardeerd werd, maar consumeerden steeds vaker ook populaire cultuur. Hoge statusgroepen bleken ‘een breed cultureel smaakpatroon’ te hebben, terwijl lagere statusgroepen zich wat betreft hun cultuurconsumptie eerder beperkten tot populaire cultuur (Vander Stichele & Laermans, 2004, pp. 198-199). De culturele smaak en het culturele participatiegedrag van voornamelijk jonge hooggeschoolden lijkt van een omnivore aard te zijn: men beperkt zich niet langer tot bepaalde culturele vormen, maar participeert binnen vele culturele domeinen. De culturele markt speelt hier sterk op in, door een veelheid aan keuzemogelijkheden aan te bieden aan de consument, waarbij de markt volgens De Meyer ‘geen enkele, maar dan ook geen enkele culturele behoefte ongedekt laat’ (De Meyer, 2003, p. 42). 3.3 Muziekkritiek en de pure gaze Wanneer we er vanuit gaan dat ook binnen muziek als cultuurvorm een onderscheid gemaakt wordt tussen muziek van hoge(re) esthetische waarde en muziek van lage(re) of populaire esthetische waarde, dan kunnen we ons de vraag stellen hoe dit onderscheid zich manifesteert binnen het discours van de muziekkritiek in het algemeen, en het gebruik van evaluatieve principes in het bijzonder. Alex Van Venrooij en Vaughn Schmutz stellen dat studies over het kritische discours zich in het verleden voornamelijk gericht hebben op esthetische criteria uit de hoge kunst. Door zich enkel te focussen op evaluatieve criteria die in overeenstemming zijn met wat Bourdieu de ‘pure gaze’ noemt, waarmee hij doelt op het beschouwen van een kunstwerk an sich, ontdaan van alle betekenis, ontstaat er een vertekend beeld doordat kritiek enkel een zaak lijkt te zijn voor cultuurvormen die zich bevinden in het domein van de hoge kunst (van Venrooij & Schmutz, 25.05.2007, pp. 1-6). Deze benadering impliceert een voortdurende ambigue houding ten 19
opzichte van hoge kunst, waarbij er steeds een onmiskenbare afstand bestaat tussen het publiek en het kunstwerk. Lage of populaire kunst daarentegen wil die afstand tussen kunstwerk en publiek net overbruggen door een participatiecultuur te cultiveren en te streven naar een onmiddellijke kunstbeleving. Shrum (1996) besluit hieruit dat de pure gaze benadering aantoont dat kritiek niet relevant is voor populaire kunst: With the link to ordinary life intact, participants do not take expert opinions into account. They do not need an expert to explain them why a work of popular culture is important, valuable or enjoyable, because they know for themselves. (Shrum in van Venrooij & Schmutz, 25.05.2007, p. 4) Taste in high art is mediated by experts, whereas taste in low art is not. (Shrum in van Venrooij & Schmutz, 25.05.2007, p.4) De theorie van de pure gaze en de interpretatie ervan door Shrum zijn problematisch voor ons onderzoek omwille van twee redenen. Ten eerste is het bij muziek erg moeilijk, zo niet onmogelijk om een werk an sich, los van alle betekenis en beleving, te beschouwen en te beoordelen. Robert Miller schrijft hierover in An Approach to Musical Criticism for the Concert Musician. Miller stelt dat er twee soorten muziekkritiek bestaan, namelijk de filosofisch-logische benadering van muziekkritiek en de wetenschappelijke methode van muziekkritiek. De filosofisch-logische methode van muziekkritiek kenmerkt zich door het inlevingsvermogen van de criticus en de aandacht die geschonken wordt aan de beleving van de muziek. De wetenschappelijke methode echter beperkt zich louter tot de gebruikte techniek en de technische eigenschappen van de muziek (Miller, z.d., pp. 2-3). Volgens Miller is het net dat wat de wetenschappelijke methode doet falen: This is why the scientific like approaches fail because they fail to identify with the factors of emotion and expressivity in music, they are too technical in their approach. (Miller, z.d., p. 3). 20
Hij gaat zelfs verder door een puur objectieve beoordeling van een kunstvorm, die door de theorie van de pure gaze verondersteld wordt, uit te sluiten: ‘So with truth being told, there is absolutely no way to subject a piece of music or a performance to an objective test, and in the history of criticism from painting to gourmet cooking to music, there has never been any objective critical piece written because it is impossible.’ (Miller, z.d., p. 8). Ten tweede vertegenwoordigen recensies van populaire muziek een erg groot aandeel binnen de muziekkritiek en zou het dus een sterk vertekend beeld geven moesten we enkel rekening houden met beoordelingen en recensies van muziek die als hoge of legitieme kunstvorm erkend worden. 3.4 Besluit Het klassieke onderscheid tussen hoge en lage cultuur is de laatste jaren sterk aan het afzwakken. Dit heeft vooral te maken met het verschijnsel dat de hedendaagse cultuurparticipant zich ontpopt heeft tot een ware culturele omnivoor, die zich niet langer beperkt in zijn of haar cultuurconsumptie. Ook Bourdieu zelf beseft dat het maken van een onderscheid steeds moeilijker is en stelt: ‘De tegenstelling tussen hoge en lage cultuur is aan het verwaaien in een veelheid van genres die steeds minder te maken hebben met klasse en steeds meer met leefstijlen in eindeloze variatie en verandering.’(Bourdieu in De Haes, 1995, z.p.). Wat de weerslag van deze afzwakking betekent voor de muziekkritiek valt nog af te wachten. Wij zien de toekomst echter positief in en wensen ons graag aan te sluiten bij de visie van van Venrooij en Schmutz hierover, wanneer zij stellen dat populaire muziekkritiek, in tegenstelling tot wat de pure gaze-theorie doet vermoeden, niet exclusief evaluatiecriteria uit de hoge kunst zal hanteren. Populaire muziekkritiek bezit volgens hen twee verschillende soorten retoriek: Enerzijds zijn er de traditionele esthetische evaluatiecriteria uit de hoge kunst waarbij ‘de vorm 21
primeert boven de functie’. Anderzijds zijn er de populaire esthetische evaluatiecriteria, die het publiek, de functie en de beleving centraal stellen. (van Venrooij & Schmutz, 25.05.2006, p. 6). Beiden zijn sterk vertegenwoordigd in de hedendaagse muziekjournalistiek. 4. De invloed van de digitaliseringstendens We leven in een digitaal tijdperk waarin het bestaan van de mens en het functioneren van de maatschappij fundamenteel bepaald worden door technologie. In wat volgt, willen wij graag enkele technologische ontwikkelingen voordragen die volgens ons erg belangrijk zijn geweest voor de digitaliseringstrend binnen de muziekindustrie. Ook wensen wij graag de invloed en eventuele effecten van deze ontwikkelingen op de muziekindustrie en de muziekkritiek te bespreken. 4.1 De onwikkeling van de Compact Disc In 1979, 31 jaar na de introductie van de langspeelplaat of de ‘elpee’, beslisten de informatica- en elektronicabedrijven Philips en Sony om de handen in elkaar te slagen en samen te werken om een digitale geluidsdrager te ontwikkelen, die, zoals de elpee, een wereldwijde standaard zou instellen. In Juni 1980 was de onwikkeling van compact disc-standaard klaar en werd de samenwerking tussen beide bedrijven stopgezet, na de beslissing van beide firma’s om afzonderlijk de compact disc of cd te commercialiseren (Pohlmann, 1992, pp. 11-12). Op 17 augustus 1982 werd door Philips de eerste commerciële cd geproduceerd, die het album ‘The Visitors’ van Abba bevatte. Verder onderzoek heeft geleid tot de ontwikkeling van de cd-rom in 1985, die het mogelijk gemaakt heeft om gegevens digitaal op te slaan op een optische schijf en tot de introductie van de cd-r in 1990, waardoor het mogelijk werd om zelf compact discs te beschrijven. De ontwikkeling en de productie van de digitale compact discs wordt vandaag de dag beschouwd als de eerste stap in de verschuiving van de muziekindustrie richting de digitalisering (Alexander, 2002, p.153). De verbeterde kwaliteit en uitgebreide 22
opslagmogelijkheden hebben niet alleen de muziekindustrie, maar ook de muziekjournalistiek positief beïnvloed. 4.2 De internetrevolutie De ontwikkeling en de commercialisering van het internet met al zijn aspecten, is ongetwijfeld een van de belangrijkste mijlpalen van de digitaliseringstrend die de moderne samenleving al enkele decennia typeert. 4.2.1 Het ontstaan De geschiedenis van het internet gaat terug tot in de jaren ’50 van de 20ste eeuw, toen het Advanced Research Projects Agency, kortweg ARPA, door het Amerikaanse ministerie van defensie werd opgericht als reactie op de onverwachte lancering van de spoetniksatelliet door de Sovjet-Unie. Het instituut ARPA, dat later werd omgedoopt tot DARPA, ontwikkelde in 1969 in samenwerking met enkele Amerikaanse universiteiten ARPANET, een computernetwerk dat gebaseerd was op de theorie van packet switching. Met de overschakeling van het ARPANET op het TCP/IP-protocol in 1983, waardoor het netwerk uitermate geschikt werd voor bestandsoverdracht, won het netwerk aan populariteit bij de onderzoekers. Het was echter wachten tot de ontwikkeling van het World Wide Web in 1991 voor de echte commerciële doorbraak van het internet. ARPANET lag dus aan de basis van het internet zoals wij het vandaag de dag kennen: als een netwerk met een open architectuur (Leiner, Cerf, Clark, Kahn, Kleinrock, Lynch, Postel, Roberts & Wolff, 2009, pp. 22-31). 4.2.2 Web 2.0 Het commerciële succes van het internet is enorm. Cijfers verzameld door de Miniwatts Marketing Group tonen aan dat op 30 september 2009 iets meer dan een kwart van de wereldbevolking gebruik maakt van het internet. Dat is een groei met maar liefst 380,3 procent ten opzichte van het jaar 2000 (Miniwatts Marketing Group, 12.02.2010). Het staat dan ook vast dat de ontwikkeling van het 23
internet tot op heden grote gevolgen heeft voor mens en maatschappij. Het internet heeft bijgdragen tot het onstaan van een informatiemaatschappij, waarbinnen het verkrijgen en uitwisselen van informatie op een snelle en efficiënte manier kan gebeuren om de grenzen van tijd en ruimte heen. Een evolutie die hierbij erg belangrijk is geweest, is de zogenaamde verschuiving naar web 2.0. Web 2.0 is een concept, voor het eerst benoemd en uiteengezet door Dale Dougherty en Tim O’Reilly van O’Reilly Media Inc. Met dit concept wordt verwezen naar een soort van tweede fase waarin het web zich zou bevinden, die zich karakteriseert als een sociale en participatieve fase, waarbij de inbreng van de gebruiker centraal staat. Blogs, wikis, podcasts, rss feeds, sociale netwerksites en andere toepassingen zijn kenmerkend voor deze Web 2.0. fase. 4.2.3 De internetrevolutie en (muziek)journalistiek De internetrevolutie, en dan vooral de verschuiving naar de web 2.0 fase, heeft een belangrijke invloed gehad, enerzijds op de muziek en de muziekindustrie, waar we in de volgende paragraaf op terugkomen, en anderzijds op de journalistiek in het algemeen en op de muziekkritiek in het bijzonder. Het internet heeft het beroep van journalist grondig veranderd. Ten eerste kunnen journalisten vandaag de dag niet alleen veel sneller op gebeurtenissen anticiperen dan vroeger, ook de informatieverwerving en -verwerking gebeurt veel sneller dan voorheen. Daarnaast is het voor journalisten steeds moeilijker om zich een weg te banen door de fors toegenomen hoeveelheid informatie die het web hen verschaft. Bovendien impliceert deze overvloed aan informatie dat het verifiëren van de authenticiteit van bronnen tot het fundamentele takenpaket behoort van een journalist, iedereen kan immers om het even welke informatie online zetten. Ten slotte is ook de professionele identiteit van journalisten veranderd: There is a notion in Internet culture that “everyone on the Net is a reporter”. (Valovic, 1995, p. 120).
24
Volgens Brinkerink leven we in een samenleving die een participatiecultuur cultiveert (Brinkerink, 2007, p. 13). De uitgebreide interactieve participatiemogelijkheden hebben ervoor gezorgd dat de grens tussen professionele en amateurjournalisten sterk is vervaagd. Met het ontstaan en de immense populariteit van blogsites, internetfora en sociale netwerksites als myspace en facebook, is het voor iedereen erg makkelijk en voor de hand liggend om zijn of haar mening te geven betreffende allerhande zaken, ook muziek. Mark Fenster stelt hieromtrent dat ‘…the vast resources of the World Wide Web allow everyone who can crank a little HTML and can afford to operate a webpage to speak her piece about an artist or an entire genre, while the seemingly infinite number of electronic mailing lists devoted to genres, subgenres, and individual artists enables a conversation between fans’ (Fenster, 2002, p. 89). Steve Jones, redacteur en deels auteur van het boek ‘Pop music and the press’, is ervan overtuigd dat de ontwikkeling van nieuwe media, zoals het internet, ervoor zorgt dat ‘de invloed van muziekkritiek gaat uitdijen en zich gaat afspelen binnen nieuwe configuraties van tijd en ruimte’ (Jones, 2002, pp. 10-11). Dit standpunt is interessant op twee vlakken. Ten eerste haalt Jones hier de concepten ‘tijd’ en ‘ruimte’ aan. De grenzen van tijd en ruimte in de zoektocht naar informatie en in het streven naar sociale participatie en sociaal contact zijn sterk afgezwakt door het ontstaan van het internet, en zeker door de ontwikkeling van applicaties die de web 2.0 fase kenmerken. Met een enorm aanbod aan wikis en nieuwssites, met de mogelijkheid om kranten en magazines online te raadplegen, met de ontwikkeling van de rss feeds, kortom met een uiterst volledig aanbod aan informatie, komt het internet tegemoet aan de noden van de informatiemaatschappij waarin wij leven: op eender welk moment, eender welke informatie kunnen raadplegen. Verder zorgen instant messaging-programma’s en sociale netwerksites ervoor dat mensen van overal ter wereld op een snelle en efficiënte manier met elkaar in contact kunnen komen. Ten tweede stelt hij hiermee dat de ontwikkeling van nieuwe media, zoals het internet, ervoor heeft gezorgd dat het draagvlak en de bestaansruimte van het kritisch discours groter is geworden. Hij denkt dan ook niet dat de nieuwe media zullen leiden tot de teloorgang van muziekkritiek en muziekcritici, maar verwacht eerder 25
een toename van de vraag naar muziekkritiek, en ziet de nieuwe media vooral als een domein waar jonge muziekcritici zich kunnen bewijzen (Jones, 2002, pp. 10-11). 4.3 Mp3 en peer-to-peer netwerken De triomf van het internet heeft een belangrijke invloed gehad op de ontplooiing en het succes van bepaalde innovatieve technieken en ontwikkelingen zoals de broncoderingstechniek Mp3. Mp3 is de afkorting voor de compressiecode Motion Picture Experts Group-1 Layer 3, kortweg MPEG-1 Layer 3, en werd in 1991 ontwikkeld door Karlheinz Brandenburg als een compressiemethode om digitale audiobestanden tien tot twintig maal te verkleinen met slechts een beperkt kwaliteitsverlies. Hiervoor gebruikt de Mp3-standaard een tweeledig proces: eerst gaan continue geluidsgolven discreet gesampled worden, waarna de resulterende samples door hoge- en lage-bandfilters gefilterd worden (Alexander, 2002, p. 153). De Mp3 werd een enorm succes en is doorheen de jaren uitgegroeid tot de belangrijkste en populairste compressiemethode voor audio op het internet. Het onstaan van de Mp3-standaard en het publieke succes ervan sinds het midden van de jaren negentig, ligt aan de basis van het succes van peer-to-peer filesharing netwerken, aangezien Mp3 ‘de overdracht van digitale muziek op het internet gemakkelijk en efficiënt heeft gemaakt’ (Alexander, 2002, p. 151). Deze gedecentraliseerde netwerken maken, in tegenstelling tot gecentraliseerde netwerken, geen gebruik van een centrale server. Elke gebruiker van een peer-to-peer netwerk is terzelfder tijd ‘een client en een host’ van de service (Alexander, 2002, p. 152). Door deze gedecentraliseerde structuur kunnen dergelijke filesharing programma’s echter veel moeilijker aangeklaagd worden voor copyright inbreuken en het aanbieden van illegale muziekbestanden. De implicaties van deze ontwikkelingen voor de muziekindustrie zijn tot op heden enorm. Een positief gevolg van het ontstaan van de Mp3, is dat de kosten voor reproductie en distributie van audio sterk zijn gedaald. Het grote succes van peer-to-peer filesharing programma’s lijkt enkel negatieve gevolgen te hebben voor de muziekindustrie. Doordat er zoveel illegale muziekbestanden 26
gedownload worden –De International Federation of the Phonographic Industry heeft het aantal in 2007 geschat op twintig miljard- lopen zowel artiesten, als platenmaatschappijen en verwante industrieën erg veel inkomsten mis (IFPI, 23.10.2007). De RIAA, de Recording Industry Association of America, heeft in samenwerking met het IPI of Institute for Policy Innovation een onderzoek gedaan naar de schade die de economie van de Verenigde Staten jaarlijks oploopt ten gevolge van muziekpiraterij. Volgens dit onderzoek verliest de economie van de VS jaarlijks twaalf en een half miljard dollar en gaan er jaarlijks 71060 jobs verloren door de illegale muziekpiraterij (Sivek, 2007, pp. 14-15). Vanuit het besef dat digitale muziekbestanden erg belangrijk zijn en zullen blijven en dat de verkoop van fysieke geluidsdragers zal blijven achteruitgaan, biedt de muziekindustrie de consument een legaal alternatief aan voor illegale muziekdownloads door zogenaamde online muziekwinkels. In dergelijke winkels kan een consument dan tegen betaling nummers of albums naar keuze downloaden. Uit cijfers van het Belgian Entertainment Association (BEA) blijkt dat er in 2009 3,7 miljoen legale downloads van nummers en albums werden geregistreerd in België, goed voor een aandeel van 8,42% van de totaalomzet. (BEA, 2009, p. 1). Cijfers van het IFPI tonen dat meer dan een kwart van de inkomsten van platenmaatschappijen in 2009 kwamen via digitale kanalen en dat is een stijging met 12% ten opzichte van het jaar 2008. De globale muziekverkoop is ten opzichte van 2004 echter met 30% afgenomen (IFPI, 2010, p. 3).Volgens het IFPI is deze daling vooral te wijten aan het enorme aantal illegale muziekdownloads en de muziekpiraterij. Het ontstaan van Mp3 en peer-to-peer filesharing-netwerken en de daaruit voortkomende illegale downloadproblematiek heeft de drempel tot de aanschaf en het bezit van muziek sterk verlaagd. Waar men vroeger voor het aanschaffen van een single of een album naar een muziekwinkel ging, volstaat nu een internetverbinding waarmee je na een paar muisklikken de gewenste muziek kunt downloaden. Net zoals voor de muziekindustrie heeft deze drempelverlaging ook implicaties voor de muziekjournalistiek. Doordat de toegang tot allerlei muziek sterk is vereenvoudigd, gaat men zich niet langer in die mate beperken in muziekconsumptie 27
zoals men dat vroeger wel zou gedaan hebben toen de aanschaf van muziek veel complexer was. De muziekjournalist zal dus voor een groter, breder en gevarieerder publiek schrijven. 4.4 Mediaconvergentie Het ontstaan van de compact disc, de internetrevolutie met de web 2.0-fase, de ontwikkeling van de mp3 en de immens populaire peerto-peer netwerken zijn stuk voor stuk belangrijke ontwikkelingen die deel uitmaken van de digitaliseringstrend die onze maatschappij al enkele decennia typeert. Een opmerkelijk gevolg van deze tendens is het proces van convergentie dat zich duidelijk voltrekt binnen het huidige medialandschap. Mediaconvergentie is een cultureel proces dat door de Amerikaanse communicatiewetenschapper Henry Jenkins wordt omschreven als: …a paradigm shift – a move from medium-specific content toward content that flows across multiple media channels, toward the increased interdependence of communication systems, toward multiple ways of accessing media content, and toward ever more complex relations between top-down corporate media and bottom-up participatory culture. (Jenkins, 2006, p. 243). Mediaconvergentie wijst dus op het samengaan van verschillende mediavormen en media-inhouden, op de onderlinge afhankelijkheid van verschillende media en op verander(en)de en complexe relaties tussen technologieën, industrieën, markten, genres en publieken (Jenkins, 2004, p. 34). Het gaat dus niet louter om een technologische verschuiving, maar eveneens om een maatschappelijk en cultureel proces, dat naast de media, ook de samenleving in zijn geheel beïnvloedt. 4.5 Besluit De bovenstaande technologische ontwikkelingen hebben een enorme impact gehad op de samenleving zoals wij die vandaag de dag kennen. Het voortdurende verlangen naar informatie en het streven 28
naar sociale participatie zijn twee kernwaarden in de informatiemaatschappij waarin wij leven. De behoeften die deze informatiemaatschappij met zich meebrengt worden op een efficiënte manier bevredigd door tal van technologieën die deel uitmaken van de digitaliseringstendens die zich voltrekt in de huidige maatschappij. Niet alleen de samenleving, maar ook de muziekindustrie en de muziekjournalistiek worden fundamenteel beïnvloed door deze digitaliseringstrend. Compact Discs hebben een nieuwe muzikale kwaliteitsstandaard ingesteld , terwijl het internet er samen met de ontwikkeling van de Mp3 en peer-to-peer netwerken voor gezorgd hebben dat de drempel tot de toegang en het bezit van muziek aanzienlijk werd verlaagd, waardoor men zich in zijn of haar muziekconsumptie steeds minder ging beperken en de muziekjournalist zo voor een groter en gediversifieerder publiek kan schrijven. 5. Het beoordelen van muziek Muziekkritiek is vandaag de dag alomtegenwoordig in onze samenleving. Zowel algemene als specifieke media bieden de consument recensies aan van albums, muziekdvd’s en concerten. Janssen (1999) is gaan onderzoeken in welke mate kranten en journalisten aandacht besteden en schrijven over verschillende kunstvormen, en zij concludeert dat populaire muziek een van de culturele vormen is die het meeste aan aandacht en ruimte heeft gewonnen in kranten (Janssen, 1999, p. 345). 5.1 Culturele classificatie van populaire muziek Het grote aanbod aan muziekrecensies en het belang ervan kaderen volgens van Venrooij en Schmutz in een algemene toename van de status en de artistieke herkenning van populaire muziek. Dit proces, dat zij de esthetische mobiliteit van populaire muziek noemen, is volgens hen een aspect van een algemene evolutie binnen de culturele classificatiesystemen van moderne Westerse samenlevingen, die gekarakteriseerd worden als gelijke en erg heterogene gemeenschappen(van Venrooij & Schmutz, 25.05.2007, 29
p. 1-9). De culturele classificatiesystemen binnen deze samenlevingen zijn volgens Dimaggio sterk gedifferentieerd geworden en minder universeel gedeeld. Ook is culturele classificatie binnen moderne samenlevingen minder hiërarchisch gestructureerd en erg aan verandering onderhevig (Dimaggio in van Venrooij & Schmutz, 25.05.2007, p. 9). Dergelijke veranderingen binnen culturele classificatiesystemen en de esthetische mobiliteit van populaire muziek als facet ervan, hebben onvermijdelijk een invloed op het discours van de muziekkritiek. Het is nu de vraag of ze ook de criteria beïnvloeden die muziekcritici hanteren. Van Venrooij en Schmutz verwachten bijvoorbeeld dat de graad van hiërarchie en de mate van universaliteit binnen een cultureel classificatiesysteem zullen bepalen of er criteria uit de hoge of uit de lage (of populaire) kunst zullen worden gebruikt door critici. Hier komen we verder in deze verhandeling nog uitgebreid op terug. 5.2 Muziek en emoties Reviews in pop music might be less concerned with evaluating the music per sé, but with the evaluation of the experience of listening to music. (van Venrooij & Schmutz, 25.05.2007, p. 6). Bij het recenseren van muziek moet een criticus steeds opnieuw op zoek gaan naar een goede balans tussen objectieve feiten en subjectieve opvattingen en gewaarwordingen, om uiteindelijk te komen tot een evenwichtige beoordeling. Daarom is het erg belangrijk dat een muziekrecensent zich ervan bewust is dat muziek tal van emoties opwekt bij een mens, en dat deze emoties het subjectieve standpunt van de criticus sterk zullen beïnvloeden. Volgens Leonard B. Meyer kan muziek geen emoties opwekken zonder dat er betekenis is en zonder dat deze betekenis gecommuniceerd wordt. Meyer gaat er dan ook van uit dat er een algemene opvatting bestaat dat muziek betekenis heeft en deze ook op een bepaalde manier communiceert. Hij maakt een onderscheid tussen twee groepen, die verschillen op basis van hun standpunt ten opzichte van de betekenis die muziek enerzijds heeft en anderzijds 30
overdraagt. Aan de ene kant vindt men volgens Meyer de absolutisten, die ervanuit gaan dat de betekenis van muziek volledig binnen de context van het muzikale werk zelf ligt en dus de absolute betekenis van muziek aanhangen. Aan de andere kant vindt men de referentialisten, die menen dat dergelijke opvatting te strikt is, aangezien de betekenis van muziek volgens hen ook refereert aan zaken die de grenzen van de muzikale context overschrijden. Zij hangen dus de referentiële betekenis van muziek aan. Meyer is nu van mening dat beide groepen elkaar niet uitsluiten, sterker nog, in elk muzikaal werk zijn volgens hem zowel absolute als referentiële betekenissen aanwezig (Meyer, 1961, pp.1-3). Ook Ian Cross verwijst naar het onderscheid tussen absolute en referentiële betekenissen, wanneer hij muziek en taal qua betekenis met elkaar vergelijkt en stelt dat: ‘While music and language might meet somewhere near poetry, music can never attain the unambiguous referentiality of language,nor language the absolute ambiguity of music.’(Cross, 2001, p.9). Wanneer het gaat over emoties in muziek, kunnen we niet om de talrijke boeken en essays van de Amerikaanse muziekfilosoof Peter Kivy heen. In zijn boek ‘Introduction to a Philosophy of music’ tracht Kivy een antwoord te vinden op de vraag hoe muziek ons emotioneel kan beroeren. Eerst tracht hij het antwoord te vinden in twee theorieën, die hij echter allebei na grondige analyse verwerpt. Zo is er de persona-theorie die stelt dat wij een muziekstuk horen als een menselijke uiting. Muzikale expressiviteit wordt gezien als een belichaming van een soort ‘muzikale persona’. Een luisteraar zal zich met deze persona identificeren en zo emoties ervaren. Kivy staat erg sceptisch tegenover deze theorie. Enerzijds doordat hij het concept van de muzikale persona dermate abstract vindt, dat hij zich er onmogelijk mee kan identificeren, laat staan erdoor tot emotie bewogen worden, en anderzijds doordat hij stelt dat mensen zich soms met emoties identificeren maar dat dit zeker niet altijd het geval is (Kivy, 2002, pp. 113-117). De tweede theorie die hij beschrijft is de tendency-theorie, die veronderstelt dat het uitdrukkingsvermogen van muziek de emotionele expressiviteit ervan zal bepalen. Concreet wil dit zeggen, dat wanneer een bepaald muziekstuk de neiging heeft om een bepaalde emotie te prikkelen, dat ze dit ook gaat doen. Ook tegenover deze theorie staat hij erg 31
argwanend (Kivy, 2002, pp. 119-120). Vervolgens tracht Kivy zelf een betere theorie uiteen te zetten om te verklaren hoe muziek onze emoties prikkelt, gebaseerd op de dagdagelijkse omgang met emoties. Hij ontwikkelt hiervoor een soort van object-belief-feelinganalyse, die hij op emoties tracht toe te passen. Ten eerste stelt Kivy dat elke emotie op een object of voorwerp teruggaat. Bij het vraagstuk over muziek en emoties ziet hij de schoonheid van de muziek als het voorwerp van de emotie. Vervolgens zijn er beliefs of overtuigingen die aan de basis van de emotie liggen. In dit geval gaat het om de overtuiging dat het muziekstuk prachtig is. Ten slotte is er een feeling of een gevoel bij de persoon die de emotie ervaart. Hier gaat het om het gevoel dat de persoon ervaart bij het beluisteren van het muziekstuk, bijvoorbeeld opwinding of blijdschap (Kivy, 2002, pp. 125-131). Een muziekstuk zal ons dus door emotie beroeren tot emotie. Het belang van een subjectieve inbreng gebaseerd op persoonlijke ervaringen en emoties is volgens de Ierse theater- en muziekcriticus George Bernard Shaw onontbeerlijk voor een goede recensie: People have pointed out evidence of a personal feeling in my notes as if they were accusing me of a misdemeanor, not knowing that criticism written without personal feeling is not worth reading. (Shaw in Gates, 2001, p. 65) Ook Robert Miller onderschrijft in ‘an Approach to Musical Criticism for the Concert Musician’ het belang van ervaringen en gevoelens. Volgens Miller zijn het niet de pure objectieve feiten zoals bijvoorbeeld de speeltechniek die de beoordeling van een muziekstuk zullen bepalen. Een muziekrecensie zal hoofdzakelijk beïnvloed worden door het gevoel dat de criticus bij de muziek heeft. De recensent zal dat gevoel wel steeds trachten te onderbouwen en te verantwoorden aan de hand van objectieve feiten (Miller, z.d., pp. 23). Het is duidelijk dat subjectiviteit, emoties en persoonlijke ervaringen een belangrijke rol spelen bij het schrijven van een goede muziekrecensie. Toch mag ook het objectieve zeker niet vergeten worden. Het voortdurende balanceren tussen objectiviteit en 32
subjectiviteit vormt dan ook een rode draad doorheen elke vorm van hedendaagse journalistiek en is een centrale bekommernis van iedere journalist. Hier komen we later nog uitgebreid op terug. 5.3 Het schrijven van een muziekrecensie 5.3.1 Kritisch schrijven Vooraleer verder te gaan, willen wij graag even stilstaan bij het journalistieke schrijven op zich. Schrijven is een techniek die –in theorie- iedereen kan aanleren. Een perfecte beheersing van de schrijftechniek geeft echter geen garantie op een goede tekst. Het schrijven van een goede tekst is voortdurend streven naar een evenwicht tussen techniek en creativiteit. Een goede schrijver tracht steeds een doeltreffende combinatie te realiseren van techniek en spontaniteit (Creyghton, 2002, pp. 18-19). Een kwalitatief hoogstaande tekst geeft echter nog geen blijk van goede journalistiek. Volgens Berend Schilder, journalist en communicatie-adviseur, is de kern van journalistiek ‘met een gezonde dosis nieuwsgierigheid op de juiste manier info doorgeven’ (Schilder, 2009, p. 7). Naast het louter doorgeven van informatie, is het ook en vooral de taak van een journalist om steeds een kritische houding aan te nemen tegenover datgene waar hij/zij onderzoek naar doet of een stuk over schrijft. We kunnen dus conluderen dat de fundamenten van journalistiek in se gevormd worden door het vermogen van een journalist om een onderwerp kritisch te beschouwen en er vervolgens een stuk over te schrijven. 5.3.2 Muziekkritiek als een proces 5.3.2.1 Een tweefasen proces volgens Miller Een muziekrecensie is eigenlijk het kritisch beoordelen van een stukje kunst. Volgens Robert Miller is een kritische houding ten opzichte van een muziekstuk in feite een evaluatie van de aandacht die de artiest besteed heeft aan de details en de nuances in het kunstwerk. Hij ziet muziekkritiek als ‘een proces van intuïtie dat 33
moet gerechtvaardigd worden op een directe en logische manier’ (Miller, z.d., pp. 1-2). Miller beschouwt het recenseren van muziek dus als een proces, dat algemeen genomen bestaat uit twee fasen. In de eerste fase gaat de criticus zich een oordeel vormen over het onderwerp van de recensie. In de beoordelingsfase gaat een recensent volgens Miller beïnvloed worden door drie principes. In de eerste plaats zijn er de kwaliteitsstandaarden van de muziek. Om een muziekstuk kwalitatief te kunnen beoordelen moet een criticus de muziekstandaarden goed begrijpen en dat kan volgens Miller enkel en alleen door ervaring. Vervolgens haalt Miller ook het principe smaak aan. Smaak vertegenwoordigt ongetwijfeld de subjectieve zijde van een muziekrecensie. Vaak wordt gezegd ‘over smaak valt niet te twisten’ en in se is dat ook zo. Smaken en voorkeuren verschillen en zijn ook erg aan verandering onderhevig. Miller waarschuwt ervoor dat smaak een recensie sterk kan beïnvloeden, zelfs kan vertekenen. Zo komen we ten slotte bij het laatste principe vertekening. Oscar Thompson zei ooit ‘The man who knows what he likes, and listens to hear just that…is likely to hold up a very undependable mirror when he comes to passing on a reflection of what he has heard’ (Thompson in Miller, z.d. p.7). Deze quote illustreert de overtuiging van Miller dat een muziekcriticus zich er steeds moet van bewust zijn dat er vertekening bestaat en dat hij er moet naar streven deze te reduceren (Miller, z.d., pp. 4-9). De tweede fase in het recensieproces is de weergave van het gevormde oordeel door gebruik te maken van taal. ‘Taal is de representatie van objecten en processen binnen en buiten onze eigen realiteit, en de gevoelens die daarmee gepaard gaan’ (Miller, z.d., pp. 9-10). Bij het schrijven van een muziekrecensie gaat het dus om het verwoorden van de mate waarin het luisteren naar een muziekstuk ons emotioneel beroerd heeft. Het is erg belangrijk dat een criticus voldoende aandacht besteedt aan het uitbalanceren van zijn taalgebruik. Er moet een evenwicht gezocht worden tussen technisch vakjargon en meer alledaagse taal. Het is dus belangrijk dat de geest en de emotie van een muziekstuk op een goede manier worden weergegeven door middel van taal (Miller, z.d., p.12).
34
5.3.2.2 Framing Muziekjournalisten trachten aan de hand van hun recensies lezers niet enkel op een duidelijke manier te informeren, maar ze proberen ook om muziek voor hen herkenbaar en begrijpbaar te maken. Een techniek die daarvoor gebruikt wordt is framing. Deze techniek werd in 1994 door William Bielby en Denise Bielby uiteengezet in een artikel waarin ze markt- en evaluatiestrategieën met betrekking tot prime-time televisieseries zijn gaan onderzoeken. In die publicatie onderscheidden Bielby en Bielby drie verschillende framingapparaten, namelijk genre, imitatie en reputatie (Bielby & Bielby, 1994). Vijfschaft en Winter (2007) zijn er in hun essay ‘Indie valt uit de toon? Een onderzoek naar de status van indie binnen de muziekkritiek’ van overtuigd dat deze drie framingapparaten ook binnen het discours van de muziekkritiek gebruikt kunnen worden, om muziekstukken zo te labelen voor het publiek, waardoor ze herkenbaar en begrijpbaar worden. In die situatie zou genre verwijzen naar ‘een conventie betreffende de inhoud van een cultureel product’. Het gaat dus om de classificatie van muziek op basis van inhoud en context. Meestal maakt een muziekrecensent dergelijke classificatie en verwijst hij naar het genre waartoe het album of het muziekstuk behoort. Imitatie betreft dan weer de vergelijkingsmogelijkheden met andere artiesten. Dit is een techniek die muziekcritici erg vaak hanteren om hun lezers duidelijk te maken hoe iets klinkt. Reputatie ten slotte verwijst naar voorgaand werk van de artiest of band en de mate waarin hier positief, dan wel negatief naar verwezen kan worden. Ook dit framingapparaat wordt frequent gebruikt om bijvoorbeeld te verwijzen naar een evolutie die de band heeft doorgemaakt, hetzij qua genre, hetzij kwalitatief (Vijfschaft & Winter, 2007, pp.18-20). 5.3.2.3 Oordeel, retoriek en publiek Zoals daarnet al werd gezegd, is een muziekrecensie volgens Miller een tweefasen-proces dat bestaat uit een oordeel en de weergave van dit oordeel door middel van taal, de retoriek dus als het ware. 35
Paul De Baere en Mark Peire stellen in hun boek ‘Met sierlijke pen: Johan Cosaert en de muziekkritiek’ dat retoriek een erg belangrijke rol speelt bij het schrijven van muziekrecensies. Een muziekrecensent fungeert volgens De Baere en Peire als een redenaar, die zijn publiek gaat proberen te overtuigen van de standpunten in zijn redevoering. Aangezien retoriek volgens hen de uitwerking en de voordracht van een goed gestructureerde redevoering gaat bepalen, neemt taal dus een prominente plaats in in de poging tot het overtuigen van lezers (De Baere & Peire, 1992, pp.38-41). Deze lezers zijn volgens De Baere en Peire getuige, toetssteen en gesprekspartner van de muziekcriticus, terwijl ze ook op zijn deskundigheid rekenen voor het verkrijgen van informatie (De Baere & Peire, 1992, pp.19-20). Piet Chielens gaat hier verder op in en stelt dat er een onderlinge relatie bestaat tussen het oordelen, de retoriek van de muziekkritiek en het soort publiek waarvoor de muziekkritiek geschreven wordt (Chielens, 1983, p. 132). Hij onderscheidt drie ideaaltypische gevallen. Ideaaltype één vertrekt vanuit een lage interesse en een lage graad van muzikale ontwikkeling. Het betreft een tekst met een laag retorisch karakter, waarbij het oordelen louter steunt op selectie, gericht op een publiek van muziekconsumenten. Het tweede ideaaltype vertrekt vanuit een gemiddelde interesse en een gemiddelde graad van muzikale ontwikkeling. De retoriek van de tekst is sterk toegenomen ten opizchte van ideaaltype één en is vooral gericht op mensen met een interesse voor muziek. Binnen dit domein wordt gebruik gemaakt van het referentiële oordeel, met veel verwijzingen naar andere artiesten en genres. Ideaaltype drie ten slotte vertrekt vanuit een grote interesse en een hoge graad van muzikale ontwikkeling. Binnen dit ideaaltype wordt er erg veel gebruik gemaakt van vakjargon en specifieke terminologie, wat resulteert in een gedaalde tekstretoriek. Omwille van de sterk technisch getinte teksten richt deze muziekkritiek zich voornamelijk op musicologen, artiesten en andere muzikaal geschoolden. Binnen dit domein wordt enkel en alleen gebruik gemaakt van absolute oordelen (Chielens, 1983, pp. 132-134).
36
5.3.3 Moeilijkheden bij het recenseren van muziek: het voortdurende streven naar een evenwichtige recensie Criticism is inherently subjective. (Green in Jancelewicz,2004) Het schrijven van een muziekrecensie is steeds opnieuw zoeken naar een evenwicht tussen objectiviteit en subjectiviteit. Zoals de Code van Journalistieke beginselen, die in 1982 werd aangenomen door de Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in België, de Belgische Vereniging van Dagbladuitgevers en de Nationale Federatie van Informatieweekbladen, duidelijk maakt, is objectiviteit één van de kernwaarden van de journalistiek: Artikel Twee: De feiten moeten onpartijdig verzameld en weergegeven worden. Artikel Drie: Het onderscheid tussen de weergave van feiten en de commentaren moet duidelijk merkbaar zijn. Dit principe mag geen beperking vormen voor de krant om haar eigen visie en het standpunt van anderen weer te geven. (Code van Journalistieke beginselen, 1982, z.p.) We moeten ons ervan bewust zijn en blijven dat het beoordelen van muziek inherent iets persoonlijks bevat en dus nooit ontdaan kan worden van enige subjectiviteit. Muziek bestaat uit geluiden en geluiden zijn trillingen. Deze trillingen planten zich meestal voort door de lucht, maar soms ook door vloeistoffen en vaste stoffen. Deze geluidstrillingen worden door de oorschelp opgevangen, waarna ze in het oor worden omgezet in elektrische prikkels, die door de gehoorzenuw naar de hersenen worden geleid. In de hersenen worden deze elektrische prikkels vertaald in klanken (Bert, De Beule, Jacobs, Leys, De Varé, Vyncke & De Waele, 2004, p.38). De hersenen geven dus in feite de uiteindelijke betekenis aan geluid, wat impliceert dat eenzelfde gewaarwording van geluid voor ieder individu een andere betekenis zal hebben. Elke persoon zal muziek dus ook op een andere manier gaan beoordelen. Hier speelt ook de invloed van voorgaande ervaringen een belangrijke rol: 37
It is hard to imagine hearing a record or seeing a band for the first time without an initial response filtered trough a history of similar experciences, connecting new sounds with those one has heard, and evaluating these sounds according to certain standards and values of judgement. Clearly, such evaluations are conditioned by what one has read and how one has been implicated within the critical discourse of popular music, even if taste remains an intensely personal aspect of one’s identity. (Fenster, 2002, pp.89-90) Fenster stelt dus dat de beleving en de evaluatie van muziek intrinsiek verbonden is met en dus niet kan ontdaan worden van ervaringen, indrukken en belevingen uit het verleden. Het is dus onmogelijk om muziek op een puur objectieve manier te ervaren en te beoordelen. Chris Jancelewicz gaat hier dieper op in, in zijn artikel ‘The subjectivity of objective music criticism’. Hij stelt hierin dat een muziekrecensent wordt aangenomen om op een objectieve manier cd’s en optredens te beoordelen, en er daarna een stuk over te schrijven. Vaak gaat bij het schrijfproces die objectieve kijk verloren of is er zelfs helemaal geen objectieve kijk. Zo stelt Jancelewicz dat het moeilijk is om opinieschrijven te ontdoen van persoonlijke attitudes en een persoonlijke kijk op de dingen. Sterker nog, hij vindt dat een persoonlijke opinie een noodzakelijk ingrediënt is om een goed gebalanceerde recensie te schrijven (Jancelewicz, 2004, z.p.). Hoewel journalisten voortdurend streven naar een objectieve verslaggeving en objectiviteit zodoende erg hoog in het vaandel dragen, lijkt pure objectiviteit binnen kritische discoursen zoals muziek-, film- en theaterverslaggeving een utopie. Zo stelt Wim Koesen in het boek ‘Journalistieke Nieuwsgaring en –productie’ van Jos Huypens het volgende: ‘ojectiviteit is een onmogelijke zaak. Een journalist moet niet alleen over feiten berichten, maar ook de sfeer en entourage beschrijven. Dat laatste kan alleen met subjectiviteit. Ik denk dus persoonlijk dat er geen objectieve journalistiek bestaat, hooguit fatsoenlijke en bekwame’ (Huypens, 2006, p.20). Niet alleen is muziekbeleving en beoordeling onlosmakelijk verbonden met het individu en zijn verleden, ook is het vormen en geven van een 38
persoonlijk oordeel een kernonderdeel van een muziekrecensie. Misschien is dat net het mooie aan muziekjournalistiek, dat het naast een zekere mate van objectiviteit steeds ook een subjectieve mening weergeeft, die in feite volledig openstaat voor discussie, en deze ook zelden uit de weg gaat.
39
DEEL 2: ONDERZOEK 6. Methodologie In dit hoofdstuk behandelen we de methodologie van ons onderzoek en stellen we onze onderzoeksvragen voor. In eerste instantie zullen wij ons onderzoeksdomein afbakenen, waarna we tot een uiteenzetting en verantwoording van de verschillende aspecten van onze onderzoeksmethode wensen te komen. Vervolgens stellen we onze onderzoeksvragen voor, bestaande uit een hoofdvraag en enkele deelvragen. Ten slotte zullen wij ook ons interview uiteenzetten. 6.1 Onderzoeksopzet 6.1.1 Afbakenen van het onderzoeksdomein en de steekproef Muziek is een erg complexe entiteit, die zich binnen verschillende domeinen manifesteert. In ons onderzoek wensen wij ons te beperken tot het domein van de muziekjournalistiek in Vlaanderen. Aangezien muziekjournalistiek zich voornamelijk situeert binnen kranten en tijdschriften, wensen wij ons uitlsuitend te richten tot muziekkritiek binnen de geschreven pers in Vlaanderen, met uitzondering van drie online cultuurmagazines, die werden geselecteerd vanuit het belang dat internet speelt binnen de hedendaagse cultuurkritiek. Om een selectie te kunnen maken uit het grote aanbod aan dag-, week- en maandbladen, hebben we deze groep opgesplitst in twee aparte deelgroepen, namelijk de gespecialiseerde pers en de algemene pers. Deze laatste categorie hebben we opgedeeld naargelang de verschijningsfrequentie en zo kunnen we dus dag-, week- en maandbladen onderscheiden. De algemene overtuiging bestaat dat er binnen de categorie van de algemene pers een onderscheid kan gemaakt worden tussen kwaliteitsmedia en populaire media. We hebben er dan ook voor gekozen dit onderscheid ook in onze classificatie toe te passen. Op basis van dit onderscheid werden in totaal zes dagbladen, vier weekbladen, twee maandbladen, één tweemaandelijks blad en twee online cultuurmagazines geselecteerd en toegewezen aan de 40
desbetreffende categorie. We hebben er bij het maken van onze selectie steeds rekening mee gehouden aan welke zaken een muziekrecensie volgens ons theoretisch kader moet voldoen en we hebben de bladen dan ook geselecteerd op basis van het al dan niet voldoen aan deze voorwaarden. Tot de gespecialiseerde pers behoren de webzines Goddeau en Cutting Edge, het gratis muziekmaandblad RifRaf en het tweemaandelijkse blad Gonzo (circus). Tot de kwaliteitskranten behoren De Morgen en De Standaard, terwijl Het Nieuwsblad, Het Laatste Nieuws, Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg geclassificeerd worden als populaire kranten. Binnen de categorie weekbladen behoren Humo en Knack Focus tot de kwaliteitsbladen, terwijl P-magazine en Joepie als populaire weekbladen geclassificeerd worden. Binnen de categorie maandbladen vinden we tenslotte het populaire maandblad Ché. Binnen de muziekjournalistiek bestaan er verschillende vormen van recensies. Zo worden er singles, albums, live concerten en dvd’s beoordeeld. Wij wensen ons voor dit onderzoek uitsluitend te richten op de beoordeling van muziekalbums, aangezien wij ervan overtuigd zijn dat we zo op de meest efficiënte manier een antwoord kunnen vinden op onze onderzoeksvraag. Wanneer we het recenseren van live concerten en muziekdvd’s mee in rekening zouden brengen, zou ons onderzoeksdomein te complex worden, waardoor we de essentie van het onderzoek uit het oog zouden kunnen verliezen. 6.1.2 Onderzoeksmethode. Muziekkritiek is jarenlang verwaarloosd geworden door de academische wereld (Jones, 2002, p. 2). Er werd haast geen onderzoek verricht naar het recenseren van muziek, en de academische wereld vestigde zijn aandacht dan ook voornamelijk op andere aspecten van muziek en journalistiek. Ook naar ons onderzoeksonderwerp, beoordelingscriteria die muziekcritici hanteren voor de beoordeling van muziek, is weinig academisch onderzoek gebeurd. Daarom kunnen we ons onderzoek omschrijven als een verkennend onderzoek. Het doel van dit onderzoek is om inzichten te verwerven in het specifieke domein van de Vlaamse muziekjournalistiek. Vanuit die 41
notie, alsook vanuit een aantal beperkingen die kwantitatief onderzoek met zich meebrengt, hebben we geopteerd voor een kwalitatieve onderzoeksmethode. De voornaamste focus van dit onderzoek is dan ook gericht op het veld van de Vlaamse muziekjournalistiek en de leefwereld van de Vlaamse muziekjournalist. (Cambré & Waege, 2001, pp. 316-317). Er zijn verschillende vormen van dataverzameling bij kwalitatief onderzoek. Zo is er de participerende observatie, de analyse van documenten en het diepte-interview (Cambré & Waege, 2001, p. 321). Wij hebben ervoor gekozen onze gegevens te verzamelen aan de hand van diepte-interviews met Vlaamse muziekrecensenten. Aan de hand van onze onderzoeksvragen, die verderop in dit hoofdstuk voorgesteld worden, hebben we een topiclijst samengesteld waarna een halfgestructureerde vragenlijst opgesteld werd, omdat die ons én de respondent de vrijheid geeft om uit te weiden en in te pikken op belangrijke zaken en wendingen tijdens het interview (Cambré & Waege, 2001, pp.323-335). Vervolgens hebben we muziekrecensenten van alle bovenstaande dag-, week-, maand- en internetbladen gecontacteerd met de vraag of we ze gedurende drie kwartier mochten onderwerpen aan een interview in het kader van ons onderzoek. De respondenten werden tijdens een face-to-face interview geconfronteerd met onze vragen, waarbij ze steeds de vrijheid kregen om erover na te denken en eventueel uit te weiden. Uiteindelijk hebben we veertien muziekrecensenten geïnterviewd, van vijftien verschillende geschreven media. De interviews werden digitaal opgenomen en achteraf getranscribeerd (zie bijlagen). Ten slotte hebben we de uitgeschreven interviews geanalyseerd, om een antwoord te vinden op onze onderzoeksvragen. De resultaten van deze analyse worden in het volgende hoofdstuk besproken. 6.2 Doelstellingen en onderzoeksvragen. Ons onderzoek richt zich op muziekrecensenten van gespecialiseerde en algemene dag-, week-, maand- en internetbladen. Meer bepaald willen we in kaart brengen op basis van welke criteria een muziekcriticus muziek gaat beoordelen. Onze hoofdvraag luidt dan ook: 42
Op welke manier en aan de hand van welke beoordelingscriteria gaan muziekrecensenten een muziekalbum beoordelen? We gaan een antwoord proberen te vinden op deze vraag aan de hand van kwalitatieve diepte-interviews die we afnemen bij muziekjournalisten die werkzaam zijn bij de geselecteerde media. Bij het opstellen van het interview ervaarden we echter meteen dat het moeilijk, zo niet onmogelijk zou zijn om rechtstreeks te peilen naar opinies en antwoorden met betrekking tot de hoofdvraag. Het concept beoordelingscriteria is immers een erg vaag en erg complex concept. Daarom hebben we dan ook beslist om deelvragen op te stellen, die we zullen proberen te beantwoorden aan de hand van de diepte-interviews. Vervolgens zullen wij via deze deelvragen een antwoord trachten te vinden op onze hoofdvraag. 6.2.1 Hoge en lage beoordelingscriteria. Deelvraag één: a) Bestaat er volgens muziekrecensenten een onderscheid tussen hoge en lage cultuur? b) In welke mate maken zij gebruik van hoge en populaire beoordelingscriteria bij het recenseren van platen? Zoals in onze literatuurstudie reeds is aangehaald, wordt er vaak een onderscheid gemaakt tussen hoge en lage cultuur. Hoge cultuur betreft zogenaamde cultureel verantwoorde cultuurvormen, terwijl lage cultuur verwijst naar alle cultuurvormen die als populair geclassificeerd worden. Niet alleen opera, kunst en klassieke muziek zouden tot hoge cultuur behoren, ook andere culturele vormen zoals bepaalde muziek en films, die zich voornamelijk richten tot de meerwaardezoeker, hebben de laatste jaren het etiket van hoge cultuurvorm opgespeld gekregen. Wij hebben in onze literatuurstudie reeds gesteld dat dit onderscheid de laatste jaren sterk is vervaagd en dat er een verschuiving plaatsvindt naar een situatie waarin de cultuurconsument zich steeds meer gaat profileren als een culturele 43
omnivoor. Wij vragen ons dan ook af of het onderscheid tussen hoge en lage cultuur vandaag de dag nog steeds opgaat. In deel één van onze eerste deelvraag zullen wij dan ook peilen naar de opinie van de respondenten met betrekking tot het onderscheid tussen hoge en lage cultuur. Voor het tweede deel van onze eerste deelvraag richten we ons naar het onderzoek van van Venrooij en Schmutz uit 2006, waarin zij de classificatie van populaire muziek in Nederland, Duitsland en de Verenigde Staten hebben onderzocht. Van Venrooij en Schmutz zijn ervan overtuigd dat er gebruik gemaakt wordt van hoge kunst-criteria en populaire criteria bij het beoordelen van muziek. Als hoge kunstcriteria onderscheiden zij verschillende criteria, waarvan wij er drie selecteren, namelijk complexiteit, originaliteit en ernstigheid. We hebben er zelf nog een criterium aan toegevoegd, namelijk techniek. Als popualire criteria onderscheiden zij vooral het verwijzen naar commercieel succes en naar het publiek of de consument (van Venrooij & Schmutz, 25.05.2007, pp. 12-13). Wij zullen dan ook proberen te achterhalen of onze respondenten al dan niet gebruik maken van hoge en populaire kunstcriteria, door in het interview te peilen naar het gebruik van dergelijke criteria bij het schrijven van een muziekrecensie. 6.2.2 Authenticiteit Deelvraag twee: a) Wat betekent authenticiteit voor muziekrecensenten? b) Hoe belangrijk is authenticiteit voor muziekrecensenten bij het beoordelen van muziek? Authenticiteit is een erg complex begrip waarnaar in bijna alle muziekrecensies en geschriften over muziekkritiek verwezen wordt. Wanneer men over authenticiteit spreekt in muzikale context, wijst men meestal op twee zaken, namelijk echtheid en geloofwaardigheid. Authenticiteit verwijst volgens Tony Bennet naar twee relaties. In de eerste plaats is er de relatie muziek – productie. In deze situatie verwijst authenticiteit naar de ervaring en de sociale 44
identiteit van muzikanten, alsook naar de esthetiek van de muziek op zich. Vervolgens is er ook de relatie muziek – publiek. Hier verwijst authenticiteit naar de appreciatie van bepaalde muziek door bepaalde publieken (Part III: Rock and politics: Introduction, 1993, p. 172). Authenticiteit is dus in feite een begrip waarmee verwezen wordt naar de muziek en muzikant zelf, alsook naar de luisteraar of het publiek. Op niveau van de muzikant verwijst authenticiteit naar de echtheid, oprechtheid en originaliteit van het creatieve werk. Heeft de muzikant het stuk bijvoorbeeld zelf geschreven en gespeeld of gaat het om een cover? Op het niveau van luisteraar en publiek verwijst authenticiteit naar muzikale ervaringen, die we volgens Simon Frith beschrijven in termen van authenticiteit (Frith, 1996, p.121). We peilen in ons interview in eerste instantie naar de betekenis van het begrip authenticiteit, waarna we op zoek gaan naar het belang dat muziekcritici eraan hechten. 6.2.3 De balans tussen objectiviteit en subjectiviteit Deelvraag drie: a) In welke mate hechten muziekrecensenten belang aan objectiviteit in een muziekrecensie? b) Hoe groot is de impact van de subjectieve luisterervaring van muziekrecensenten in een muziekrecensie? Het voortdurende streven naar een evenwicht tussen objectiviteit en subjectiviteit vormt vaak de rode draad in onderzoek naar cultuurkritische discoursen. Ook binnen de muziekjournalistiek wordt er bij het schrijven van muziekrecensies steeds gezocht naar een goede balans tussen objectieve feiten enerzijds en een subjectieve beoordeling anderzijds. De verhouding tussen deze twee delen waaruit een doorsnee cd-recensie bestaat, staat niet vast en varieert dan ook van recensie tot recensie. Aan de hand van deze derde deelvraag proberen we dan ook te achterhalen hoe muziekrecensenten in Vlaanderen omgaan met de
45
spanningsrelatie tussen objectieve verslaggeving en subjectieve beoordeling bij het recenseren van cd’s. In het eerste deel van de vraag gaan we op zoek naar het belang dat muziekrecensenten hechten aan objectiviteit in een muziekrecensie. Hoewel objectiviteit als één van de kernwaarden van de journalistiek is opgenomen in de Code van Journalistieke Beginselen uit 1982 en als dusdanig deel uitmaakt van de journalistieke deontologie, toch lijkt het een moeilijk bereikbaar ideaal binnen de cultuurkritiek, omdat die volgens Green inherent subjectief is (Green in Jancelewicz,2004, z.p.) In onze interviews met muziekrecensenten gaan we dan ook peilen naar het gebruik en naar het belang van objectieve informatie in een muziekrecensie. In deel twee van deze derde deelvraag richten we ons tot het subjectieve gedeelte van een muziekrecensie. Meer bepaald gaan we kijken naar de impact van muziekbeleving bij muziekrecensenten op het beoordelen van cd’s. In onze literatuurstudie hebben we verteld dat muziek en emoties onvermijdelijk met elkaar verweven zijn. Het beoordelen van cd’s is dan ook voor een groot deel een aangelegenheid waarin emoties, gevoelens en de beleving van de recensent een belangrijke rol spelen. In de gesprekken die we zullen voeren met muziekrecensenten zullen we hen dan ook vragen naar het belang van subjectieve beoordelingscriteria als gevoel, emotie en subjectieve luisterervaring. 6.2.4 Een verschil in recenseren? Deelvraag vier: Is er een verschil tussen de gespecialiseerde pers, de algemene kwaliteitspers en de algemene populaire pers wat het recenseren van platen betreft? In dit onderzoek richten we ons tot de gespecialiseerde pers en de algemene pers, aangezien beiden een belangrijke functie vervullen binnen de muziekkritiek. Zoals we hierboven reeds hebben aangehaald, bestaat de overtuiging dat de algemene pers kan onderverdeeld worden in kwaliteitspers en populaire pers. We hebben er dan ook voor gekozen dit onderscheid door te trekken 46
binnen ons onderzoek. De focus van deze vierde deelvraag ligt dan ook op het gepercipieerde onderscheid tussen de gespecialiseerde pers, de algemene kwaliteitspers en de algemene populaire pers. We vragen ons in de eerste plaats af of er inderdaad verschillen bestaan wat betreft het beoordelen van muziek, waarna we die eventuele verschillen in kaart zullen proberen te brengen aan de hand van gesprekken die we gehad hebben met muziekrecensenten. Dit proberen we te doen door te kijken naar de vier belangrijkste stappen in de opbouw van een muziekrecensie: de selectie van de cd’s die besproken zullen worden, de objectieve duiding, het subjectieve oordeel en het eindoordeel. We zijn er ons ten stelligste van bewust dat het erg gevaarlijk en onmogelijk is hieromtrent definitieve conclusies te trekken. De resultaten zullen dan ook meer een algemeen kader schetsen, zonder te pretenderen de enige waarheid te zijn. 6.2.5 Effecten van de digitalisering Deelvraag vijf: a. Heeft de digitalisering het werk van een muziekrecensent veranderd? Zoja, op welke manier? b. Ervaren muziekrecensenten een grensverschuiving tussen professionele en amateur- muziekjournalistiek? Bij deze laatste deelvraag gaat het voornamelijk over de opkomst van het internet. We trachten te achterhalen in welke mate de commerciële doorbraak van het internet een invloed heeft gehad op het beroep van een muziekcriticus en op de amateurjournalistiek. In het eerste deel van deze laatste deelvraag bekijken we op welke manieren het internet en tal van technologische ontwikkelingen binnen de muziek en de muziekindustrie de job van een muziekrecensent al dan niet hebben beïnvloed. Mede dankzij het internet leven we in een informatiemaatschappij die zich op vele gebieden kenmerkt door een overaanbod. Naast een overaanbod aan informatie, worden muziekrecensenten de laatste jaren ook meer en meer geconfronteerd met een overaanbod aan muziek. Door tal van 47
technologische innovaties binnen de muziekindustrie is het veel makkelijker geworden om muziek te maken en op de markt te brengen. Ook het internet heeft hier een grote maar hoofdzakelijk negatieve rol in gespeeld. Met de ontwikkeling van de nieuwe broncoderingstechniek Mp3 in 1991 konden digitale audiobestanden voortaan tot twintigmaal verkleind worden met weinig kwaliteitsverlies. Volgens Peter Alexander ligt de ontwikkeling van de Mp3 dan ook mee aan de basis van het ontstaan en enorme succes van peer-to-peer filesharing systemen, die de kern van de illegale downloadproblematiek vormen, doordat het ‘de overdracht van digitale muziekbestanden op het internet gemakkelijk en efficiënt heeft gemaakt’ (Alexander, 2002, p.151). In deel twee van deze laatste deelvraag richten we ons hoofdzakelijk tot de doorbraak van het internet en gaan we op zoek naar de invloed die het internet heeft gehad op de amateurjournalistiek. Volgens Dale Dougherty en Tim o’Reilly bevindt het internet zich in een soort tweede fase, die zij Web 2.0 noemen en die zich kenmerkt door een sterke nadruk op sociale participatie. Deze Web 2.0-fase, en dan meer bepaald het ontstaan van blogs en het succes van sociale netwerksites als Myspace en Facebook hebben een sterke invloed gehad op de muziekjournalistiek. Het is voor iedereen met een internetverbinding mogelijk geworden om een muziekrecensie te schrijven en deze met de wereld te delen. We proberen na te gaan of de respondenten deze evolutie ervaren als een verschuiving van de grens tussen amateuren professionele recensent.
48
7. Resultaten 7.1 Inleiding In dit hoofdstuk geven we een overzicht van de resultaten uit de analyse van de diepte-interviews en trachten we een antwoord te vinden op de onderzoeksvragen die in vorig hoofdstuk uiteengezet werden. In eerste instantie geven we een profielschets van de geïnterviewde respondenten waarna we de vijf deelvragen afzonderlijk zullen uiteenzetten. Tenslotte beantwoorden we de hoofdvraag. 7.2. Profiel van de respondenten In totaal werden veertien muziekrecensenten geïnterviewd. In onderstaande tabel kan u een overzicht vinden van de respondenten en het medium waarvoor zij schrijven:
Naam
Medium
Type
Stijn Van Hove Matthieu van Steenkiste Bart Cop
Het Laatste Nieuws Goddeau.com P-magazine Ché De Morgen Joepie Rif Raf
Populaire krant Gespecialiseerd webzine Populair weekblad Populair maandblad Kwaliteitskrant Populair weekblad Gespecialiseerd maandblad Populaire krant Populaire krant Kwaliteitsweekblad Kwaliteitsweekblad Kwaliteitsweekblad Populaire bladen Kwaliteitskrant Populaire krant
Bart Steenhaut Niels Janssens Duan Gatto Stef van Woensel Jurgen Beckers Charlie Poel Vincent Byloo Gunter Jacobs Peter Vantyghem Hans-Maarten Post
Gazet van Antwerpen Belang van Limburg Humo Humo Knack Focus Freelance De Standaard Het Nieuwsblad
49
Katrien Schuermans
Cutting Edge Gonzo (circus)
Gespecialiseerd webzine Gespecialiseerd tweemaandelijks blad
7.2.1 Persoonlijke informatie Alle respondenten zijn mannen, met uitzondering van Katrien Schuermans van Cutting Edge en Gonzo (circus). De gemiddelde leeftijd van de recensenten bedraagt 38,2 jaar, met als jongste respondent Niels Janssens van Joepie met 25 jaar en als oudste respondent Charlie Poel van Humo met 58 jaar. Wat het opleidingsniveau betreft heeft iedere respondent een hogeschool of universitair diploma, met uitzondering van Bart Steenhaut die zijn hogere studies communicatie en RITS niet afmaakte omdat hij voor De Morgen begon te schrijven. Hoewel de opleidingstypes sterk verschillen, zijn communicatiewetenschappen en journalistiek toch het sterkst vertegenwoordigd. 7.2.2 Professionele informatie Onze respondenten werken gemiddeld 14 jaar bij hun medium. Niels Janssens en Stijn van Hove werken met twee jaar het minst lang bij respectievelijk Joepie en Het Laatste Nieuws, terwijl Charlie Poel met 34 jaar het langst werkzaam is bij Humo. Naast het schrijven van muziekrecensies en het afnemen van interviews, schrijven zo goed als alle recensenten ook over andere onderwerpen. Het gaat hierbij vooral om dingen die verband houden met cultuur in de brede zin van het woord, zoals bijvoorbeeld literatuur, film, televisie en showbizz. Tenslotte geeft de overgrote meerderheid aan in het verleden nog voor andere media gewerkt te hebben. Opmerkelijk hierbij is dat het gratis gespecialiseerde muziekmaandblad Rif Raf een erg belangrijke kweekvijver blijkt te zijn voor muziekrecensenten in Vlaanderen. 7.2.3 Conclusie Uit de contacten die we gehad hebben met de belangrijkste actoren uit de Vlaamse geschreven muziekjournalistiek kunnen we 50
concluderen dat het een domein is waarin voornamelijk hoger opgeleide mannelijke dertigers met redelijk veel werkervaring tewerkgesteld zijn. De job die onze respondenten uitoefenen voor het medium of de media waarvoor zij schrijven, beperkt zich zelden tot het schrijven van muziekrecensies en het interviewen van artiesten of bands, maar bestrijkt vaak vele domeinen die met cultuur verband houden. 7.3. Hoge en lage beoordelingscriteria In onze literatuurstudie hebben we een hoofdstuk gewijd aan het gepercipieerde onderscheid tussen hoge en lage cultuur. De Franse socioloog Pierre Bourdieu was de eerste om te stellen dat culturele smaak meer is dan alleen maar een uiting van persoonlijke voorkeur. In zijn werk ‘La distinction: critique sociale du jugement’ stelt Bourdieu dat het bij culturele smaak om meer gaat dan louter een uiting van persoonlijke voorkeur. Volgens Bourdieu gaat het bij culturele smaak voornamelijk om de uiting van een groepsidentiteit, van het behoren tot een bepaalde statusgroep, waarbij hogere statusgroepen voornamelijk hogere cultuurvormen verkiezen zoals opera en klassieke muziek, terwijl lagere statusgroepen zich hoofdzakelijk richten tot lagere of populaire cultuurvormen zoals pop- en rockmuziek. Hoewel er ook vroeger al kritiek was op deze theorie, is de overtuiging de laatste jaren sterker en sterker beginnen te groeien dat het maken van een onderscheid tussen hoge en lage cultuur voorbijgestreefd is, aangezien onze culturele markt naar een situatie geëvolueerd is waarbinnen voornamelijk hogere statusgroepen zich ontpopt hebben tot zogenaamde culturele omnivoren, die verschillende culturele keuzes maken, ongeacht het nu om zogezegd hoge, dan wel lage cultuurvormen gaat (Vander Stichele & Laermans, 2004, pp. 198-199). Het maken van een onderscheid tussen hoge en lage cultuur neemt een belangrijke plaats in binnen het academische discours over cultuurkritiek in het algemeen en muziekkritiek in het bijzonder. Voor onze eerste deelvraag hebben wij ons laten inspireren door een onderzoek van Alex van Venrooij en Vaughn Schmutz uit 2006, waarin zij de classificatie van populaire muziek in 51
Nederland, Duitsland en de Verenigde Staten zijn gaan onderzoeken. Zij stellen dat muziekcritici bij het beoordelen van muziek gebruik gaan maken van twee categorieën beoordelingscriteria, namelijk hoge kunst-criteria en populaire criteria, waarbij originaliteit, complexiteit en ernstigheid tot de eerstgenoemde categorie behoren, terwijl verwijzingen naar commercieel succes en het publiek of de consument deel uitmaken van de laatstgenoemde categorie (Van Venrooij & Schmutz, 25.05.2007, pp. 12-13). Zelf hebben we nog één criterium toegevoegd aan de lijst van de hoge beoordelingscriteria, namelijk techniek. Aan de hand van deze theorieën zijn wij gekomen tot onze eerste onderzoeksvraag, die uit twee delen bestaat: a) Bestaat er volgens muziekrecensenten een onderscheid tussen hoge en lage cultuur? b) In welke mate maken zij gebruik van hoge en populaire beoordelingscriteria bij het recenseren van platen? In wat volgt zullen elk van deze twee delen afzonderlijk behandeld worden. 7.3.1 Bestaat er een onderscheid tussen hoge en lage cultuur? In het eerste deel van deze onderzoeksvraag proberen we het standpunt van de muziekrecensent te achterhalen wat betreft het onderscheid tussen hoge en lage cultuur. Heeft het onderscheid ooit bestaan, bestaat het nog, of is het voorbijgestreefd? De meningen van onze respondenten hierover zijn verdeeld. Sommigen onder hen geloven dat er nog steeds een onderscheid bestaat dat al dan niet vervaagd is:
52
“Het onderscheid is niet zozeer voorbijgestreefd, het bestaat zelfs heel uitgesproken bijvoorbeeld bij Vlaamse muziek en Britse popbandjes. Vlaamse zangers zullen altijd cultuur met een kleine c zijn of lage cultuur zoals jij het noemt, terwijl sommige Vlaamse nummers, mochten ze in het Engels gezongen zijn wel eens een Europese hit zouden kunnen worden.” (Stijn van Hove, Het Laatste Nieuws) “Er is volgens mij absoluut wel een scheiding te trekken, maar er is zeker geen rechte lijn want niet alles valt daarboven of daaronder hé.” (Jurgen Beckers, Humo) “Er is volgens mij sowieso een onderscheid, maar dat is voor mij de afgelopen jaren sterk vervaagd, vooral sinds ik voor Joepie werk.” (Niels Janssens, Joepie) Anderen zijn van mening dat deze scheidingslijn niet langer te trekken valt: Dat is een situatie waar we vandaan komen, maar waar we toch voor een stuk aan ontsnapt zijn en waar we nu toch al uit zijn (…) Ik vind wel dat er nu geen enkele krant meer is die dat onderscheid nog duidelijk maakt en dat alle kranten eigenlijk die dingen door elkaar mengen: opera staat naast strips staat naast popmuziek staat naast theater staat naast architectuur. (Peter Vantyghem, De Standaard) Nee, dat onderscheid ik geloof daar niet echt in. Het is allemaal veel flouer dan dat. (Matthieu van Steenkiste, Goddeau.com) Ik denk niet dat je muziek kan opdelen in hoge en lage cultuur, belangrijke of onbelangrijke cultuur. Bepaalde muziek heeft meer waarde voor iemand dan andere muziek. (Charlie Poel, Humo) 53
Verder zijn er geen opmerkelijke verschillen tussen de populaire kranten, week-, maand- en internetbladen, terwijl het opvallend is dat beide respondenten van de twee kwaliteitskranten er een zaak van gemaakt hebben om populaire cultuur aan bod te laten komen in het dagblad waarvoor zij schrijven. Zowel Bart Steenhaut van De Morgen als Peter Vantyghem van De Standaard, beide muziekcoördinator, vertellen dat het onderscheid vroeger veel sterker was dan nu en dat populaire muziek toen nauwelijks aan bod kwam in hun krant: Die scheiding bestaat, daar kan je niet buiten, maar dat wil niet zeggen dat je moet doen alsof de hoge cultuur niet bestaat als je uit de lage cultuur komt en vice versa. Aangezien wij bij De Morgen voor een breed publiek schrijven, heb ik mij de overtuiging aangenomen toen ik acht jaar geleden als muziekcoördinator begon, om die muur die er toen was naar beneden te halen. Toen werd Britney Spears bijvoorbeeld niet gecoverd, niet dat ik een fan ben van haar, maar op een gegeven moment is zij toch een fenomeen geworden, een sociaal fenomeen dat iedereen kent. Dan ga je als De Morgen daar ook niet boven of buiten staan en dan moet je dat doen. (Bart Steenhaut, De Morgen) Vroeger bestond dat verschil dus wel duidelijk tussen hoge en lage cultuur, dat verschil werd ook in De Standaard gehanteerd. Voor ik kwam stond popmuziek niet op de cultuurpagina’s, het kwam zelfs bijna niet voor in de krant en mijn taak toen ik binnenkwam als freelancer was specifiek om dat binnen te brengen op de cultuurpagina’s zelf. (Peter Vantyghem, De Standaard) Op de vraag of de scheidingslijn tussen hoge en lage cultuur nog bestaat volgens muziekrecensenten, kunnen we dus geen eensluidend antwoord geven aan de hand van de interviews met onze respondenten. Wel merken we een duidelijke verschuiving binnen het muziekaanbod van beide Vlaamse kwaliteitskranten, die volgens hun muziekcoördinatoren in tegenstelling tot vroeger nu wel plaats bieden aan populaire muziek en cultuur. 54
7.3.2 Hoge en populaire beoordelingscriteria. In het tweede deel van de eerste onderzoeksvraag gaan we na in hoeverre muziekrecensenten gebruik maken van hoge en populaire beoordelingscriteria bij het beoordelen van platen. Naar het belang van originaliteit, complexiteit, ernstigheid en de luisterervaring werd rechtstreeks gepeild in onze vragenlijst, terwijl we ons voor verwijzingen naar commercieel succes en het publiek richten tot vragen die een onrechtstreeks verband hebben met deze criteria. In wat volgt, bespreken we elk criterium afzonderlijk. 7.3.2.1 Hoge beoordelingscriteria 7.3.2.1.1 Originaliteit Bij originaliteit draait het om het innovatieve karakter van een plaat: gaat een artiest of groep de muzikale grenzen aftasten en verleggen of kopiëren ze schaamteloos hun voorgangers? Hoewel de helft van onze respondenten aangeeft belang te hechten aan de originaliteit van een cd, lijkt de algemene tendens toch te zijn dat vernieuwing geen vereiste is voor een goeie plaat. Hans-Maarten Post en Gunter Jacobs zeggen daar het volgende over: Ja, is belangrijk, ik geef dat ook wel aan, maar het is niet dat dat het belangrijkste criterium is. Een plaat moet niet origineel zijn om goed te zijn, een goed gemaakte niet-originele popplaat kan ook goed zijn. (Hans-Maarten Post, Het Nieuwsblad) Het kan nooit kwaad natuurlijk, maar ik vind het geen criterium om af te meten of een plaat goed is of niet. Het is niet omdat iets origineel is dat het daarom goed of beter is. Het is niet omdat iets niet origineel is dat het daarom minderwaardig zou zijn, integendeel. (Gunter Jacobs, Freelance)
55
Originaliteit is dus geen noodzaak, en hoewel het volgens een aantal van onze respondenten een pluspunt kan zijn, wijzen anderen ons erop dat originaliteit om de originaliteit een erg gevaarlijke valkuil kan zijn en dat een ongebreideld streven naar vernieuwing dus ook een nadeel kan betekenen voor een artiest. Volgens Bart Cop, chef muziek bij het weekblad P-magazine en het maandblad Ché, draait het koste wat het kost origineel en vernieuwend willen zijn vaak uit op een fiasco: Als je daar heel veel belang aan gaat hechten, kom je terecht in een groepje van heel freaky, prettig gestoorde bands die absoluut grenzen willen verleggen en baanbrekend willen zijn, wat in drie van de vier gevallen slechte muziek oplevert, want alles is al eens gedaan. Dus iets anders gaan doen, en toch goed zijn komt zelden voor, MGMT kan dat in zekere zin wel, hoewel dat ook niet supernieuw is natuurlijk. Maar voor elke MGMT zijn er 99 heel slechte MGMT’s waar ik mijn tijd liever niet insteek. (Bart Cop, P-magazine en Ché) Uit onze interviews blijkt dat recensenten veeleer belang hechten aan gevoel, aan eerlijkheid en aan de oprechtheid van gevoelens. Verder lijkt het ook veel belangrijker dat een plaat zijn verwachtingen inlost en zijn doel bereikt dan dat ze origineel en vernieuwend is. 7.3.2.1.2 Complexiteit Bij dit beoordelingscriterium vertrekken we van de idee dat een complexe plaat veel moeilijker te beoordelen valt dan een eenvoudige plaat. Bij een complexe plaat zijn er veel meer niveaus en facetten terug te vinden die allemaal afzonderlijk beschouwd en geanalyseerd kunnen worden. Gaan muziekrecensenten complexe platen op meerdere niveaus beoordelen en analyseren dan eenvoudigere platen? Uit de interviews blijkt dat het merendeel van de respondenten aandacht heeft voor de complexiteit van een plaat en deze dan ook meer diepgravend gaat benaderen en beoordelen dan een eenvoudigere cd, maar net als bij het criterium originaliteit wordt 56
ook hier aangegeven dat complexiteit niet zozeer een meerwaarde betekent voor een plaat. Duan Gatto, recensent bij Rif Raf, vat deze ideeën mooi samen door hierover het volgende te zeggen: Als een artiest of groep de moeite doet om een sonisch geheel uit te werken dat ingewikkeld is met veel diepgang, dan moet je daar ook op beoordelen, vind ik. (…) Maar het tegenovergestelde is evenzeer waar. Bijvoorbeeld een man die alleen op zijn gitaar zit te tokkelen, daarbij kan het gebrek aan complexiteit een belangrijk en interessant gegeven zijn. (Duan Gatto, Rif Raf) Ook wordt er door enkele respondenten verwezen naar het belang van het signaleren van die complexiteit aan de lezer. Complexe muziek vraagt nu eenmaal meer inspanningen om hem te doorgronden en om ervan te genieten, ook voor de recensent zelf. Gunter Jacobs is ervan overtuigd dat recensenten het hardste zwoegen op complexe platen, net omdat ze zo moeilijk te doorgronden zijn en ze dus meer kansen nodig hebben dan andere platen. Het is volgens Charlie Poel en Peter Vantyghem, die beide muziekcoördinator zijn, dan ook de taak van de muziekrecensent om de lezer hiervan op de hoogte te brengen, zonder zelf al te complex te worden: Ik denk dat het aantal niveaus over het algemeen hetzelfde blijft want het moet leesbaar blijven, maar ik vind wel dat je moet aangeven dat het geen makkelijke plaat is. (Charlie Poel, Humo) Je moet dus proberen om de complexiteit van een plaat uit te leggen, zonder zelf in de val te trappen door zelf complex te worden. (Peter Vantyghem, De Standaard) Complexiteit is een criterium waarmee muziekrecensenten rekening houden bij het beoordelen van platen, hoewel zij het niet zozeer zien als een pluspunt. Hun taak bestaat er voornamelijk in om 57
die complexiteit te signaleren aan hun lezers en erover te waken dat ze niet al te sterk doorgetrokken wordt in hun recensie. 7.3.2.1.3 Ernstigheid Ook ernstigheid is een criterium dat volgens van Venrooij en Schmutz behoort tot de hoge beoordelingscriteria. Het draait hierbij niet alleen om de ernstigheid en het serieuze karakter van platen, maar ook om de beroepsernst waarmee een artiest zijn job uitoefent. Onze respondenten hechten weinig belang aan het serieuze karakter van een plaat. Bijna allemaal zijn ze te vinden voor wat humor in muziek, zolang die maar niet te onnozel is en daardoor de houdbaarheid ervan in het gedrang komt. Zowel Duan Gatto als Gunter Jacobs zeggen hier iets interessants over: Humor in muziek vind ik belangrijk, zeker als het goed gedaan is. (…) Maar humor is ook iets gevaarlijk in muziek. Je beluistert een cd normaal gezien meer dan drie keer en als er dan een onnozel grapje inzit dan is het de vraag hoe lang dat grappig zal blijven. (Duan Gatto, Rif Raf) De artiest in kwestie geeft daarmee eigenlijk al bijna de voorzet om zijn werkstuk te laten beoordelen op een schatting van de eventuele houdbaarheidsdatum, want de platen die én grappig én goed zijn én die de tand des tijds kunnen doorstaan, die zijn op één hand te tellen denk ik. (Gunter Jacobs, freelance) Het grootste probleem met humor in muziek lijkt dus de houdbaarheid ervan te zijn. Voor Bart Steenhaut en Charlie Poel is dit evenwel geen probleem, aangezien popmuziek volgens hen wegwerpcultuur is, met de essentie in het hier en nu, waarbij het draait om emotie en beleving. Daardoor vervalt het houdbaarheidsprobleem. Wat de beroepsernst betreft is er te weinig relevante informatie uit onze interviews naar voren gekomen om hierover degelijke conclusies te trekken. We kunnen daarom dan ook volstaan met het 58
citeren van Hans-Maarten Post en Charlie Poel, die hierover de volgende mening hebben: Mensen betalen geld voor een cd. Dus vind ik, en ik druk het nu heel stereotiep uit, dat die mensen waar voor hun geld moeten krijgen. (Hans-Maarten Post, Het Nieuwsblad) Maar ik vind wel dat de ernst er moet zijn om dat wat je doet ook goed te doen, maar het moet daarom niet ernstig zijn. (Charlie Poel, Humo) Uit onze diepte-interviews blijkt dus dat muziekrecensenten zeker te vinden zijn voor humor in muziek, zolang die humor past, de nodige diepgang heeft en geen afbreuk doet aan de houdbaarheid van de muziek. 7.3.2.1.4 Techniek Is het technische aspect van een plaat, zoals bijvoorbeeld de zangkwaliteit, de instrumentbeheersing en de opnamekwaliteit van fundamenteel belang voor onze respondenten wanneer zij een cd beoordelen? Opvallend is dat alle respondenten techniek niet zo belangrijk lijken te vinden wanneer ze een plaat recenseren. Techniek is wel iets waar op gelet wordt, maar het zal enkel aangehaald worden wanneer het opvallend goed of slecht is. Toch lijkt het belang ervan te variëren naargelang het genre en naargelang de plaat. ‘Verschillende genres vragen om een verschillende aanpak, dus ik denk dat de vraag eerder moet zijn of de technische uitwerking past bij die bepaalde muziek’, zo zegt Stef van Woensel. Zo kan een superieure kwaliteit bij sommige platen wel eens een nadeel zijn volgens Vincent Byloo en Peter Vantyghem. Recensenten lijken dus eerder belang te hechten en aandacht te besteden aan andere criteria zoals emotie en gevoel. Ook Stijn van Hove vindt dat er andere zaken prioritair zijn bij het beoordelen van een plaat: 59
(…) ik vind dat er voor de rest weinig te melden valt wanneer techniek het eerste is waarover je bij een plaat begint. (…) Als je al moet beginnen over het producen of de techniek dan vind ik dat er al iets fout zit met de plaat. Je moet gepakt worden door de plaat, door het samenspel en door de muzikaliteit. (Stijn van Hove, Het Laatste Nieuws) Muziekrecensenten lijken dus weinig belang te hechten aan het technische aspect van een plaat. Ze zullen zich eerder richten tot meer subjectieve criteria zoals gevoel en emotie om tot een oordeel over een plaat te komen. 7.3.2.2 Populaire beoordelingscriteria 7.3.2.2.1 Commercieel succes Dan is er natuurlijk ook nog de andere kant en dat is het slaafs volgen van de hitparades. Wie in de top vijf staat, wordt gesmaakt door de mensen en dan is er natuurlijk van die mensen uit ook vraag om iets meer te weten over die artiesten. (Stijn van Hove, Het Laatste Nieuws) Volgens van Venrooij en Schmutz is commercieel succes één van de populaire beoordelingscriteria die muziekrecensenten hanteren. Bij dit criterium gaat het om verwijzingen die muziekrecensenten maken naar commercieel succes van artiesten of bands. Aangezien we in onze vragenlijsten niet rechtstreeks gepeild hebben naar het belang van dit beoordelingscriterium, zijn we nagegaan in hoeverre onze respondenten verwijzen naar het belang van commercieel succes. Een tendens die meteen opvalt bij het analyseren van onze interviews, is dat het merendeel van de respondenten aangeeft dat commercieel succes, onder de vorm van naambekendheid en nieuwswaarde, een fundamentele rol speelt bij de selectie van de platen die besproken zullen worden. Zo zegt Bart Cop van Pmagazine en Ché dat ‘de selectie grotendeels op naamherkenning gebeurt’ en ook volgens Vincent Byloo van Knack Focus draait het vaak om ‘de afweging van de bekendheid van de naam, want de lezers verwachten dat een nieuwe plaat van een grote naam 60
besproken wordt, ze zitten te wachten op een mening van hun lijfblad’. Verder wordt commercieel succes niet zo vaak aangehaald door onze respondenten en lijkt het, buiten zijn functie binnen het selectieproces, niet zo belangrijk te zijn bij het recenseren van muziek. Toch haalt Bart Steenhaut nog even aan dat ‘artiesten commercieel bezig zijn en ze dus platen willen verkopen’ wat ook Charlie Poel niet is ontgaan: ‘Een artiest moet niet arm zijn en op een godvergeten zolderkamertje muziek maken. Een artiest mag geld verdienen maar het mag niet de enige reden zijn.’ Hoewel commercieel succes vaak leidt tot naambekendheid en een hoge nieuwswaarde, en daardoor een invloed heeft op de selectieprocedure van platen die besproken zullen worden, lijkt het criterium op zich niet zo belangrijk te zijn bij het beoordelen van cd’s. 7.3.2.2.2 Het publiek Muziekrecensenten die platen bespreken voor een geschreven medium, schrijven steeds voor een publiek, dat naast de gewone lezers ook uit potentiële muziekconsumenten bestaat. Enerzijds is het natuurlijk de bedoeling dat een muziekcriticus zijn lezers weet te boeien, en dus houdt hij best rekening met hun wensen en voorkeuren bij het selecteren van platen. Anderzijds is het ook de taak van een recensent om het publiek als een soort gids wegwijs te maken in het overvloedige muzikale landschap. Daarbij is het van belang dat de criticus zich er steeds van bewust blijft dat smaken verschillen. Om de lezer en de consument zo efficiënt mogelijk in hun behoeften te voorzien, wordt er in muziekrecensies dan ook vaak gebruik gemaakt van verwijzingen naar een bepaald doelpubliek. We zijn nagegaan of en in welke mate onze respondenten rekening houden met hun lezerspubliek en uit de interviews blijkt dat er voornamelijk op drie vlakken rekening mee wordt gehouden. Ten eerste speelt ‘de lezer’ een fundamentele rol bij het selectieproces. Vrijwel alle respondenten geven aan dat er bij het maken van een selectie van platen die besproken zullen worden, in de eerste plaats gekeken wordt of het aansluit bij het publiek waarop gemikt wordt: 61
Ik probeer er zoveel mogelijk te bespreken, maar als het echt om een onbekende groep gaat die het doelpubliek van Joepie niet aanspreekt, dan schuiven we ze wel aan de kant. (…) maar als er bijvoorbeeld iets van de Jonas Brothers binnenkomt, dan heb ik geen keuze, dan moet ik dat doen. Ik moet altijd rekening houden met wat de Joepie-lezers goed vinden. (Niels Janssens, Joepie) Ook Peter Vantyghem van De Standaard stelt dat er een belangrijke rol is weggelegd voor de lezer van De Standaard bij het maken van een selectie: Wij selecteren op basis van het publiek dat we voor ogen hebben, het imago dat de krant wil uitstralen en natuurlijk de kwaliteit van de muziek zelf. (Peter Vantyghem, De Standaard) Bij het samenstellen van de muziekpagina’s wordt dus zeker rekening gehouden met het lezerspubliek. Daarom wordt er steeds opnieuw gestreefd naar een evenwichtig muziekaanbod, waarin elke lezer zijn goesting vindt. Ook bij het opstellen van het informatieve gedeelte van een muziekrecensie wordt aandacht besteed aan het publiek. Een groot deel van onze respondenten verklaren dat ze er bij het schrijven van dit objectieve gedeelte vanuit gaan dat niet iedereen de artiest of band kent, of zoals Bart Steenhaut het zegt: ‘Je mag nooit van teveel voorkennis uitgaan, zelfs niet bij erg grote namen’. Stef van Woensel, muziekcoördinator bij Gazet van Antwerpen gaat nog een stapje verder: De regel die je moet hanteren wanneer je bij een krant werkt, is dat je ervan uit moet gaan dat de lezer niks weet (…) (Stef van Woensel, Gazet van Antwerpen) Daarom proberen muziekrecensenten een artiest of band in een paar lijnen te kaderen, meestal aan de hand van pure facts en figures die een profiel schetsen. Uit de gesprekken die wij met 62
muziekrecensenten gevoerd hebben, blijkt dat zij deze vorm van duiding erg belangrijk vinden. Tenslotte is er ook oog voor het publiek wanneer er een quotering wordt toegekend aan een plaat. Alle geschreven media die in dit onderzoek betrokken werden, met uitzondering van de gespecialiseerde magazines Rif Raf en Goddeau, geven een quotering aan platen in de vorm van scores, sterren of symbolen. Hoewel een deel van onze respondenten in se geen voorstander is van het systeem omdat het ongenuanceerd is, een recensie verkleutert en vaak te weinig bewegingsvrijheid biedt aan de recensent, zijn ze zich er wel van bewust dat lezers een quotering verwachten en er ook belang aan hechten. Ook Stef van Woensel onderschat het belang van dergelijk systeem voor de lezer niet en hij zegt hierover iets erg interessants: Je hebt veel mensen die een krant scannen hé, die gewoon door een krant gaan om mee te zijn met de headlines en ik vind dat die sterretjes zowat de kleine headlines zijn op een recensiepagina. (Stef van Woensel, Gazet van Antwerpen) Volgens Matthieu van Steenkiste van Goddeau.com, die zelf pertinent tegen een quoteringssysteem is, worden ze door de meeste geschreven media toch gebruikt ‘omdat het gemakkelijk is, en omdat zij inderdaad veel meer met een bepaald publiek in het achterhoofd schrijven’. 7.3.3 Conclusie Net zoals binnen het academische discours lijkt er ook bij de geïnterviewde muziekrecensenten geen eensgezindheid te bestaan over het gepercipieerde onderscheid tussen hoge en lage cultuur. Volgens sommigen bestaat het onderscheid, hetzij manifest, hetzij afgezwakt, terwijl anderen van mening zijn dat dergelijke scheidingslijn niet te trekken valt. Verder hebben we ook het gebruik van hoge en populaire beoordelingscriteria binnen muziekrecensies, zoals omschreven door van Venrooij en Schmutz, uiteengezet. Wat het gebruik van hoge beoordelingscriteria betreft, kunnen we besluiten dat gevoel, emotie 63
en authenticiteit belangrijkere criteria lijken te zijn dan innovatie en techniek. Complexiteit wordt dan weer wel in rekening gebracht, hoewel de rol van de recensent hierbij meestal beperkt is tot een signaalfunctie. Humor wordt tenslotte positief gewaardeerd door muziekrecensenten, zolang het de houdbaarheid van de muziek niet ondermijnt. Wat de populaire beoordelingscriteria betreft, beperkt de functie van het criterium commercieel succes zich tot het beïnvloeden van de selectieprocedure van platen door de affiniteit met naambekendheid en nieuwswaarde. Het criterium publiek speelt wel een fundamentele rol binnen een muziekrecensie. Muziekredacties besteden erg veel aandacht aan het publiek waarvoor zij schrijven. In de eerste plaats willen ze de lezers die ze bereiken boeien door een muziekaanbod samen te stellen waarin elke lezer zijn gading vindt. Muziekrecensenten fungeren ook als gidsen, die lezers meenemen op een reis door het muzikale landschap, en hen helpen om keuzes te maken door zowel een objectieve duiding als een beoordeling te geven. 7.4 Authenticiteit Authenticiteit is een begrip waarnaar door academici en muziekrecensenten vaak verwezen wordt wanneer het gaat over het beoordelen van muziek. Hoewel authenticiteit vaak omschreven wordt als echtheid of geloofwaardigheid, kan het voor iedereen een andere betekenis hebben. Bij de voorstelling van onze tweede deelvraag hebben we al verwezen naar de dubbele indicatieve functie die het begrip authenticiteit kan hebben volgens Tony Bennet. In de eerste plaats kan ermee verwezen worden naar de artiest of band en de muziek, waarbij echtheid, oprechtheid en geloofwaardigheid een belangrijke rol spelen. Authenticiteit kan echter ook verwijzen naar het publiek, waarbij het draait om wat als authentiek ervaren wordt (Part III: Rock and politics: Introduction, 1993, p. 172 ; Frith, 1996, p.121). Aan de hand van onze tweede deelvraag zouden we het belang dat muziekrecensenten hechten aan authenticiteit dan ook graag in kaart brengen, maar net omdat het om zo’n complex begrip gaat, leek het ons noodzakelijk om onze respondenten eerst te vragen naar de 64
betekenis van authenticiteit. Onze tweede deelvraag bestaat dan ook uit twee delen en luidt als volgt: c) Wat betekent authenticiteit voor muziekrecensenten? d) Hoe belangrijk is authenticiteit voor muziekrecensenten bij het beoordelen van muziek? In wat volgt zullen deze twee vragen afzonderlijk behandeld worden. 7.4.1 De betekenis van authenticiteit Zoals verwacht geven onze respondenten verschillende betekenissen aan het begrip authenticiteit, maar toch zijn er ook heel duidelijke overeenkomsten te vinden in hun antwoorden. In de eerste plaats lijkt authenticiteit zeker verband te houden met geloofwaardigheid. Meerdere respondenten verklaarden dat ze het belangrijk vinden dat ze een artiest geloven, dat ze de muziek en de gevoelens geloven, maar ook dat ze merken dat de artiest zelf geloof hecht aan wat hij doet. Zo zegt Bart Steenhaut dat ‘je moet kunnen geloven dat iemand gelooft wat hij doet’. Ook de begrippen echtheid en originaliteit spelen een belangrijke rol bij authenticiteit. Een deel van de recensenten geeft aan dat het erg belangrijk is te merken dat de muziek die een artiest brengt ook daadwerkelijk van hemzelf komt. Zo legt Gunter Jacobs in volgend citaat uit wat een artiest volgens hem authentiek maakt: Een artiest die muziek maakt waarvan ik hoor dat die van hem komt, en niet iemand die –al dan niet krampachtig- probeert te verbergen dat hij iets maakt waar zijn hart niet inligt. (Gunter Jacobs, freelance) Het gaat hierbij om een soort waarachtigheid, die aangeeft dat een artiest muziek maakt vanuit zichzelf en vanuit de behoefte om muziek te maken. Authenticiteit gaat dus ook over het gevoel bij een artiest, dat hij die muziek niet alleen wil maken, maar vooral moet maken:
65
Ik zou eerder zeggen dat authenticiteit een soort noodzaak is, in die zin dat je moet voelen dat die gasten een plaat wilden maken, dat ze echt iets hadden dat ze wilden meedelen aan de wereld, dat ze muziek hadden die ze echt moesten maken. (Matthieu van Steenkiste, Goddeau.com) Bij authenticiteit is het dus vooral belangrijk dat een artiest op een eerlijke, waarachtige manier vanuit zichzelf muziek maakt, zodat het publiek hem kan geloven. Stef van Woensel vat dit besluit mooi samen in volgend citaat: Authenticiteit is volgens mij het overbrengen van het gevoel dat de artiest heeft op een manier die de luisteraar gelooft. (Stef van Woensel, Gazet van Antwerpen) 7.4.2 Het belang van authenticiteit Uit de interviews blijkt dat het merendeel van de recensenten belang hecht aan authenticiteit, niet in de minste plaats omdat het samenhangt met andere criteria zoals gevoel en emotie. Wel wordt meermaals benadrukt dat authenticiteit een erg moeilijk begrip is omdat het zo subjectief is en dat het net daarom zo moeilijk over te brengen is naar de lezer. ‘Sommige mensen kunnen iets authentiek en true vinden terwijl je dat zo zelf niet aanvoelt en omgekeerd’, zo stelt Duan Gatto en hij legt daarmee de vinger op de wonde. Er zal nooit eensgezindheid kunnen bestaan over authenticiteit omdat muziekbeleving en muziekperceptie bij iedere persoon verschillend is. Wat de ene persoon als authentiek ervaart, kan voor iemand anders geen enkele authenticiteitswaarde bezitten. Jurgen Beckers van Humo geeft aan de hand van een persoonlijke ervaring een zeer treffende beschrijving van de subjectieve aard van authenticiteit: Kijk hé, ik moet daarbij denken aan de lijkwade van Turijn. Ik ben ooit in Jeruzalem geweest en in het centrum van de oude stad is er een plaats waar het lichaam van Jezus zou opgebaard hebben gelegen. Ik ben katholiek opgevoed, maar ik geloof er niet in die mate in dat ik ervan overtuigd ben dat wat in de Bijbel staat zo is. Maar toen ik daar stond op dat moment, had ik 66
kippenvel over mijn hele lijf, ik was daar echt door gepakt. Of ik daar God gezien heb weet ik niet, ik weet niet wat God is, maar die ervaring was wel authentiek, terwijl dat niet kan bewezen worden, alleen door mijn gevoel. Dus authenticiteit…dat is een heel moeilijke discussie. (Jurgen Beckers, Humo) 7.4.3 Conclusie Er bestaat geen juist antwoord op de vraag wat authenticiteit betekent voor muziekrecensenten. Wat wel vaststaat is dat het verband houdt met waarden als geloofwaardigheid, echtheid en waarachtigheid, waarbij het vooral belangrijk is dat een artiest muziek maakt vanuit de juiste beweegreden. Recensenten hechten belang aan authenticiteit bij het beoordelen van muziek, maar zijn zich er ten stelligste van bewust dat een beoordeling naar authenticiteit inherent subjectief is, omdat er steeds affiniteit is met de gevoelswaarde die de beoordelaar aan het onderwerp hecht. 7.5 De balans tussen objectiviteit en subjectiviteit In onze literatuurstudie hebben we de moeilijke verhouding tussen objectiviteit en subjectiviteit binnen de muziekjournalistiek al meermaals aangehaald. Een cd-recensie bestaat hoofdzakelijk uit twee delen: een objectief, informatief gedeelte en een subjectief beoordelingsgedeelte. Waar de objectieve kant van een muziekrecensie de lezer hoofdzakelijk tracht te duiden door het scheppen van een informatief kader, bestaat het subjectieve gedeelte uit de feitelijke beoordeling van de muziek en van de plaat als geheel. Onze derde onderzoeksvraag gaat dan ook over die verhouding tussen het gebruik van objectieve informatie en de subjectieve beoordeling aan de hand van de luisterervaring bij muziekrecensies. De vraag bestaat uit twee delen die hieronder uiteengezet worden.
67
7.5.1 Het belang van objectiviteit In de Code van Journalistieke Beginselen uit 1982 wordt naar objectiviteit verwezen als een onpartijdige verzameling en weergave van feiten (Code van Journalistieke Beginselen, 1982,z.p.). Het is voor journalisten een beroepsplicht om aan objectieve verslaggeving te doen, maar in het geval van het schrijven van recensies is dat moeilijk. Natuurlijk kan en moet een recensie objectieve ‘facts and figures’ bevatten, maar ze bevat ook steeds op één of andere manier een subjectief oordeel. Volgens Green is cultuurkritiek nu eenmaal inherent subjectief en ook Jancelewicz vindt dat een persoonlijke opinie een noodzaak is om een evenwichtige recensie te schrijven (Jancelewicz, 2004, z.p.). Toch zullen journalisten proberen om steeds een bepaalde mate aan objectiviteit te handhaven, aangezien die in de journalistieke deontologie vervlochten zit. Met het eerste deel van onze derde onderzoeksvraag zijn we dan ook op zoek gegaan naar de waarde die muziekjournalisten toekennen aan objectiviteit. Deze vraag luidt: In welke mate hechten muziekrecensenten belang aan objectiviteit in een muziekrecensie? Uit de gesprekken die we gehad hebben met onze respondenten kunnen we afleiden dat ze allemaal belang hechten aan enige objectiviteit in een muziekrecensie. Bart Steenhaut vat in volgend citaat de opvatting van het merendeel van onze respondenten goed samen: Het heeft geen zin om een waardeoordeel te gaan geven zonder eerst het kader te scheppen. (Bart Steenhaut, De Morgen) Recensenten vinden het dus uitermate belangrijk om lezers te duiden aan de hand van wat objectieve ‘facts and figures’. In de eerste plaats gaat het vooral om elementaire identiteitsgegevens: wie zijn ze, waar komen ze vandaan enzovoort. Verder wordt er vaak uitgelegd hoe de groep klinkt, welke sound ze heeft. Meestal gebeurt dit aan de hand van verwijzingen naar andere artiesten, bands of voorgaande cd’s. 68
Het gaat dus voornamelijk om informatie die de lezer vertelt waar het over gaat, door de artiest of band en de cd in een kader te plaatsen. Soms worden er ook nog verwijzingen gemaakt naar producers, gastmuzikanten of andere weetjes, die het begrip van de cd verder kunnen uitdiepen. Hoewel in het tweede deel van deze onderzoeksvraag duidelijk zal worden dat het subjectieve oordeel een prominente rol speelt bij het beoordelen van platen, mag toch ook de rol van het objectieve gedeelte zeker niet onderschat worden. Zo geeft Peter Vantyghem aan beiden te gebruiken: Bij ons bij De Standaard vind ik dat we objectieve dingen naast onze subjectieve mening moeten zetten, waar de lezer ook iets aan heeft. (Peter Vantyghem, De Standaard) 7.5.2 Emotie en muziekbeleving Ik kan me niks voorstellen uit mijn leven, geen boek, geen film en geen muziek, zonder erbij te denken: ‘ja, toen ik dat boek aan het lezen was heb ik dat lief binnengedaan’ of ‘ goh, dat was die zomer op dat terrasje met die griet’. De emotionele kracht van muziek is zo sterk, en die moet je terugvinden in de muziek. Als dat eronder zit, is de rest eigenlijk verpakking. (Charlie Poel, Humo) Volgens Leonard Meyer moet muziek betekenis hebben en deze communiceren om emoties te kunnen opwekken. Meyer is ervan overtuigd dat die betekenis enerzijds terug te vinden is binnen de muziek zelf, maar anderzijds ook buiten de muzikale context, zoals bijvoorbeeld in de ervaring van de luisteraar (Meyer, 1961, pp. 1-3). Ook volgens Mark Fenster spelen ervaringen en belevingen uit het verleden een belangrijke rol bij de beoordeling van muziek (Fenster, 2002, pp. 89-90). De subjectieve kant van een muziekrecensie lijkt dus bepaald te worden door emoties, gevoelens en ervaringen van de muziekrecensent en kan in feite omschreven worden als een subjectieve ervaring. 69
Omdat ook de subjectieve beoordeling een cruciaal onderdeel is van een muziekrecensie, leek het ons noodzakelijk om bij onze respondenten te peilen naar het belang van de muzikale beleving bij het schrijven van een recensie. Deel twee van de derde onderzoeksvraag luidt dan ook als volgt: Hoe groot is de impact van de subjectieve luisterervaring van muziekrecensenten in een muziekrecensie? Hierbij zijn er twee zaken die erg belangrijk zijn en waarnaar we bij onze respondenten gepeild hebben: enerzijds is er het gevoel dat een artiest in zijn plaat legt en dat hij probeert over te brengen op het publiek, anderzijds is er ook de luisterervaring zelf. Deze twee criteria zullen afzonderlijk behandeld worden. 7.5.2.1 Gevoel Het gevoel dat je al dan niet in een plaat kan herkennen, dat maakt voor een deel toch dat muziek blijft plakken of dat muziek u raakt. (Gunter Jacobs, Freelance) Bij dit criterium draait het om het gevoel dat de artiest in zijn plaat legt, het gevoel dat hij wil overbrengen op zijn publiek. Uit de gesprekken die we gehad hebben met muziekrecensenten blijkt het criterium gevoel toch wel belangrijk te zijn bij het beoordelen van cd’s. Charlie Poel stelt dat ‘de vraag die je je moet stellen is of de emotie overkomt, want muziek is emotie’. Muziekrecensenten lijken muziek voornamelijk te zien als emotie en hechten daardoor erg veel waarde aan de betekenis en de inhoud van de muziek die zij beoordelen. Een nuance die we hierbij moeten maken is dat een deel van de respondenten aangeeft dat het belang van het criterium gevoel afhankelijk is van het genre muziek. Zo is er volgens Stef van Woensel ‘muziek die gemaakt is om heel persoonlijk iets te vertellen’, maar zijn er ook ‘genres waarbij gevoelens niet echt van belang zijn, zoals de doorsnee r&b-release, waarbij het enkel draait om feesten’. 70
Het belang van gevoelens en emoties voor muziekrecensies lijkt voornamelijk te liggen in de impact die ze hebben op de subjectieve luisterervaring van de luisteraar. De emoties die een artiest bespeelt gaan voor een groot deel de beleving van de muziek bepalen. Matthieu van Steenkiste vindt dat ‘een plaat waarschijnlijk twee keer zo hard gaat aankomen bij jezelf als de artiest daar al zijn gevoel en alles wat hij heeft inlegt’. De rol van emoties en gevoelens in muziek mag dus zeker niet onderschat worden. 7.5.2.2 De luisterervaring De fijnste en de belangrijkste muziek vind ik de muziek die fysiek iets met mij doet, die mij fysiek raakt. (Jurgen Beckers, Humo) Daarnet hebben we aangehaald dat muziekrecensenten muziek vaak zien als emotie en dat emoties voor een groot deel de muzikale beleving van een muziekrecensent gaan bepalen. Maar in welke mate wordt er nu belang gehecht aan die subjectieve luisterervaring van muziek bij het beoordelen van platen? Alle respondenten zeggen dat ervaringen bij het luisteren naar muziek een heel prominente rol spelen bij het beoordelen en dat de subjectieve luisterervaring als dusdanig één van de meest cruciale elementen is bij het vormen van een eindoordeel over een plaat. ‘Een goeie plaat raakt hé’, zegt Katrien Schuermans en het merendeel van onze respondenten lijkt haar mening te delen. Platen die raken en die iets losmaken, lijken het verschil te maken voor onze respondenten en dat is volgens Bart Steenhaut nu ook net waar artiesten naar streven: ‘ontroering is cruciaal, een artiest wil zijn publiek raken’. Het vatten en verwoorden van die emoties is dan ook vaak de moeilijkste taak voor een muziekrecensent. Hoewel het belang dat muziekrecensenten hechten aan hun emoties en gevoelens sterk bijdraagt tot het subjectieve karakter van een muziekrecensie, lijkt subjectiviteit toch niet het enige luidende te zijn. Zo geeft een deel van onze respondenten aan dat ze rekening houden met het publiek waarvoor ze schrijven bij het beoordelen van platen, omdat lezers vaak geen boodschap hebben aan de hoogstpersoonlijke mening van een recensent over een plaat. Peter 71
Vantyghem vindt bijvoorbeeld dat ‘het emotionele zeker mag meespelen’, maar dat ‘een recensie geen hoogstpersoonlijke ontboezeming is over wat een recensent echt graag hoort’. Toch is de subjectieve luisterervaring één van de belangrijkste zaken bij het vormen van een oordeel over muziek. Vincent Byloo stelt zelfs dat ‘mensen die beweren dat dat niet of nauwelijks meespeelt zichzelf iets wijsmaken’, een overtuiging die hij deelt met Bart Steenhaut, die geen andere mogelijkheid ziet om een cd te beoordelen. 7.5.3 Conclusie Uit onze interviews is gebleken dat muziekrecensenten zowel objectiviteit als subjectiviteit hoog in het vaandel dragen. Wat het eerste deel van de derde onderzoeksvraag betreft, kunnen we concluderen dat objectieve feiten, meestal bestaande uit de vijf w’s aangevuld met contextueel belangrijke informatie, gebruikt worden om de lezer te duiden en als dusdanig erg belangrijk zijn voor muziekcritici. Deel twee van de onderzoeksvraag heeft aangetoond dat recensenten voornamelijk vertrouwen op hun subjectieve luisterervaring voor het vormen van een oordeel, waarbij gevoelens en de emotionele dispositie een erg belangrijke rol spelen. Beide delen sluiten elkaars bestaan dan ook niet uit en vormen een fundamenteel onderdeel van een evenwichtige muziekrecensie. 7.6 Een verschil in recenseren? Zoals uit onze methodologie blijkt, hebben we bij de selectie van de media die we zijn gaan onderzoeken een onderscheid gemaakt tussen gespecialiseerde pers, waartoe Goddeau.com, Rif Raf, Cutting Edge en Gonzo (circus) behoren, algemene kwaliteitspers, waartoe De Morgen, De Standaard, Humo en Focus Knack behoren, en tenslotte algemene populaire pers, waartoe Het Laatste Nieuws, Gazet van Antwerpen, Het Belang van Limburg, Het Nieuwsblad, P-magazine, Joepie en Ché behoren. Het leek ons erg nuttig en voor de hand liggend om even na te gaan of er verschillen zijn in het beoordelen van muziek naargelang de categorie. Onze vierde deelvraag luidt dan ook als volgt: 72
Is er een verschil tussen de gespecialiseerde pers, de algemene kwaliteitspers en de algemene populaire pers wat het recenseren van platen betreft? Bij het analyseren van de interviews die we gehad hebben met recensenten van bovenstaande media, zijn we gaan kijken of er verschillen zijn wat betreft de selectie van de cd’s die besproken gaan worden, de duiding die gegeven wordt aan de lezer, het subjectieve oordeel van de recensent en het eindoordeel dat aan een cd gegeven wordt naargelang het type medium waarvoor een recensent schrijft. Elk van deze vier zaken worden hieronder apart behandeld. 7.6.1 Selectie Hoewel er geen fundamentele verschillen lijken te zijn tussen de gespecialiseerde pers, de kwaliteitspers en de populaire pers wat betreft de selectie van de platen die besproken gaan worden, zijn er toch een aantal kleine verschillen merkbaar. Binnen de populaire pers blijken naambekendheid en nieuwswaarde de belangrijkste selectiecriteria te zijn en gaat er voornamelijk muziek besproken worden die een breed publiek aanspreekt en die goed scoort in de hitparades. Hoewel naambekendheid ook een belangrijk criterium lijkt te zijn binnen de kwaliteitspers, krijgen recensenten daar toch meer vrijheid om te kiezen wat ze bespreken of om zelf dingen aan te brengen, ook al gaat het om obscure en onbekendere bands. Binnen de gespecialiseerde pers tenslotte lijkt het minste aandacht besteed te worden aan naambekendheid bij het selecteren van platen. 7.6.2 Duiding Er zijn geen noemenswaardige verschillen tussen de gespecialiseerde, de populaire en de kwaliteitspers als het gaat over het gebruik van en het belang dat gehecht wordt aan objectieve informatie. Al onze respondenten geven aan dat ze het belangrijk 73
vinden om lezers in een recensie duiding te geven aan de hand van wat objectieve informatie over de artiest of band en de cd. 7.6.3 Subjectieve beoordeling Uit vorige deelvragen is gebleken dat recensenten veel belang hechten aan emoties en gevoelens bij het luisteren naar en beoordelen van muziek. Niet alleen de emoties die een artiest op zijn cd bezingt en bespeelt zijn hierbij belangrijk, maar ook en voornamelijk het gevoel dat een recensent zelf heeft bij een plaat speelt een cruciale rol. Dat gevoel hebben we doorheen dit onderzoek de subjectieve luisterervaring genoemd en uit de gesprekken die we gehad hebben met muziekrecensenten blijkt dit een van de belangrijkste criteria te zijn bij het beoordelen van muziek. Toch lijkt het net die subjectieve beoordeling te zijn waarin de populaire pers enerzijds en de gespecialiseerde en kwaliteitspers anderzijds het sterkst in verschillen. Volgens Stijn van Hove van Het Laatste Nieuws ‘heeft een journalist niet altijd de ruimte om zuiver subjectief te zijn’, en hij wordt hierin bijgetreden door een aantal van zijn collega’s die schrijven voor een populair medium. Veel minder dan bij kwaliteitsen gespecialiseerde media brengen recensenten die schrijven voor een populair medium hun subjectieve luisterervaring op de voorgrond bij het beoordelen van platen. Net omdat die recensenten voor een erg breed en divers publiek schrijven en zodoende meer de commerciële muziek en hitparades volgen, bespreken ze vaker muziek die hen persoonlijk niet aanspreekt en waar hun persoonlijke voorkeur niet naar uitgaat. Op zulke momenten vinden ze het dan ook hun plicht om ook die cd’s een faire kans te geven, niet alleen door zich te focussen op andere, objectievere beoordelingscriteria die zin geven aan een beoordeling, maar ook door zich te verplaatsen in de lezers of de fans die wel aangesproken worden door de muziek. Stef van Woensel zegt daar het volgende over:
74
Je moet jezelf dus een beetje proberen voor te bereiden op de muziek die je gaat beluisteren of je gaat een recensie schrijven die absoluut geen steek houdt. Als je niet eventjes die verplaatsing kunt maken naar het kader waarbinnen die bepaalde muziek gemaakt is, dan denk ik dat het heel moeilijk is om een goeie recensie te schrijven. Je moet elke cd de kans geven die hij verdient. (Stef van Woensel, Gazet van Antwerpen & Belang van Limburg) Waar critici die schrijven voor de gespecialiseerde en kwaliteitspers zich vaker kunnen beroepen op hun subjectieve luisterervaring bij het beoordelen van muziek, houden recensenten bij de populaire pers meer rekening met het kader waarin en het doelpubliek waarvoor muziek gemaakt werd en trachten ze muziek die niet bij hun persoonlijke voorkeur aanleunt toch op een eerlijke en juiste manier te beoordelen. 7.6.4 Eindoordeel Ook wat het eindoordeel over een plaat betreft, lijken er weinig verschillen te bestaan tussen de gespecialiseerde pers, de kwaliteitspers en de populaire pers. Over het algemeen lijken onze respondenten een plaat goed te vinden als hij aan de verwachtingen voldoet, als hij raakt en als hij boeiend, authentiek en eerlijk is. Veel recensenten geven ook aan dat een cd echt goed is wanneer ze hem na de recensiebeluisteringen blijven opzetten. Toch blijft het moeilijk om één lijn te trekken in het vormen van een eindoordeel over een cd, aangezien elke respondent andere zwaartepunten zal leggen. 7.6.5 Conclusie Om een antwoord te kunnen vinden op de vraag of er wezenlijke verschillen bestaan tussen de gespecialiseerde pers, de algemene kwaliteitspers en de algemene populaire pers in het beoordelen van cd’s zijn we gaan kijken naar vier belangrijke stadia in het schrijven van een muziekrecensie. In de eerste plaats kunnen we stellen dat er weinig verschillen bestaan in de manier waarop cd’s geselecteerd worden. Toch lijkt naambekendheid een minder belangrijke rol te 75
spelen binnen de gespecialiseerde pers en toch ook binnen de kwaliteitspers. Ook ervaren recensenten die voor gespecialiseerde en kwaliteitsmedia schrijven een grotere vrijheid om zelf keuzes te maken en zelf dingen aan te brengen. Wat het duiden van lezers betreft, zijn er volgens ons geen verschillen op te tekenen. Alle respondenten onderschrijven het belang van een objectieve duiding. Het grootste verschil lijkt te zitten in het belang van een subjectief oordeel. Daar waar de subjectieve luisterervaring door recensenten die schrijven voor populaire en kwaliteitsmedia vaak wordt aangegrepen als een belangrijk beoordelingscriterium, wordt dit binnen de populaire pers vaak noodgedwongen naar de achtergrond verschoven, omdat zij, rekening houdende met een breed en divers lezerspubliek, vaker muziek beoordelen waar hun voorkeur niet naar uitgaat en zij het een plicht vinden ook die muziek op een eerlijke manier te beoordelen. Toch zitten de meeste respondenten op één lijn wat het eindoordeel betreft. Een goeie cd is een plaat die alle verwachtingen inlost en na het schrijven van de recensie nog steeds gedraaid wordt omdat ze boeiend is, terwijl ze de recensent ook raakt doordat ze eerlijk en authentiek is. 7.7 Effecten van de digitalisering Uit het hoofdstuk dat we in onze literatuurstudie gewijd hebben aan de effecten van digitalisering, is gebleken dat het commerciële succes van het internet en de evolutie naar Web 2.0 samen met tal van technologische innovaties als muziekstandaarden en broncoderingstechnieken veruit de meeste invloed hebben gehad op de muziekindustrie en de muziekjournalistiek. Omdat die invloed erg groot is (geweest) en mee de muziekjournalistiek zoals wij die vandaag de dag kennen heeft bepaald, leek het ons noodzakelijk om de effecten van de digitaliseringstendens op te nemen in ons onderzoek. Aan de hand van een vierde en laatste deelvraag, die bestaat uit twee afzonderlijke delen, trachten we te achterhalen wat volgens onze respondenten de invloed is geweest van de digitalisering op het werk van muziekrecensenten en op de amateurjournalistiek. Beide delen zullen hieronder afzonderlijk uiteengezet worden. 76
7.7.1 Digitalisering en de muziekrecensent Deel één van onze laatste deelvraag luidt als volgt: Heeft de digitalisering het werk van een muziekrecensent veranderd? Zoja, op welke manier? Het internet heeft sinds de ontwikkeling van het World Wide Web in 1991 een enorme evolutie doorgemaakt en is uitgegroeid tot het grootste informatienetwerk ter wereld. Dit heeft bijgedragen tot het ontstaan van een informatiemaatschappij, waarbinnen informatieuitwisseling over grenzen van tijd en ruimte heen centraal staat. Uit onze interviews blijkt dat muziekrecensenten gretig gebruik maken van het internet om zich te informeren over de artiest, band of cd waarover ze een recensie gaan schrijven. Alle recensenten geven aan dat het internet hun voornaamste informatiebron is bij het schrijven van een recensie, zo antwoord Katrien Schuermans het volgende op de vraag hoe ze zich voornamelijk informeert bij het schrijven van een cd-recensie: Voornamelijk internet: Wikipedia, Myspace, de pagina van het platenlabel zelf. Vaak kijk ik ook rond op Pitchfork, die weten echt alles, dus daar vind je soms wel wat meer dan op andere plaatsen. Echt rondzoeken op internet dus. (Katrien Schuermans, Cutting Edge en Gonzo (circus)) De snelle toegang tot een veelheid aan informatie wordt dan ook door de meeste recensenten gezien als het grootste pluspunt van het internet. Vooral websites als Pitchfork, All Music Guide, Wikipedia, Google en de Myspace en de website van de band worden heel vaak geraadpleegd. Maar wie denkt dat er enkel positieve effecten zijn op de muziekjournalistiek, die komt bedrogen uit. Het internet, en dan vooral de ontwikkeling van de broncoderingstechniek Mp3 die mee aan de basis ligt van het succes van peer-to-peer filesharing netwerken, heeft er samen met nog enkele andere technologische innovaties, zoals bijvoorbeeld betaalbare home studio’s, voor gezorgd dat er een overaanbod aan muziek is. Niet alleen is het veel 77
makkelijker om zelf muziek op te nemen en op de markt te brengen, ook platenfirma’s zelf brengen meer muziek uit. Mede door het illegale downloaden is de platenverkoop sterk gedaald. Platenfirma’s willen hun inkomsten uit cd-verkoop dan ook veiligstellen en brengen daarom een groter aanbod aan cd’s op de markt om zo de verkoop te verspreiden in plaats van te rekenen op een geconcentreerde monsterverkoop van een aantal grote en populaire producties. Peter Vantyghem zegt daar het volgende over: De beschikbare muziek en de informatie over die muziek is dus heel sterk toegenomen, terwijl de sluiswachters au fond niet mee veranderd zijn. Als hier een stapel muziek ligt die het medium gerecenseerd wil zien, dan gaat het medium niet groter worden als die stapel muziek groter wordt. (…) Veel dingen zijn vergemakkelijkt, maar de informatie is een zee geworden en als de lezer dorst heeft, dan wil hij een glas water en geen oceaan. Dan is het de taak van de journalist om uit die oceaan het juiste glas water te halen waar de lezer zo tevreden mee is dat hij terugkomt, en juist die taak is verzwaard volgens mij, zelfs onmogelijk geworden. (Peter Vantyghem, De Standaard) Er is dus zo ongelooflijk veel muziek op de markt dat sommige recensenten door de bomen het bos niet meer kunnen zien en vaak zelfs de helft van de cd’s die ze opgestuurd krijgen niet meer kunnen beluisteren. De muziekindustrie heeft op de downloadproblematiek echter niet alleen gereageerd door meer cd’s uit te brengen in plaats van te vertrouwen op een monsterverkoop van enkele grote cd’s. Doordat er erg veel cd’s al beschikbaar zijn op het internet nog voor de cd officieel werd gereleased, zijn platenfirma’s naar oplossingen gaan zoeken om dergelijke pre-release lekken in de toekomst te voorkomen. Ze hebben daarvoor enkele technieken ontwikkeld, die door de meerderheid van onze respondenten niet worden geapprecieerd. Niet alleen krijgen muziekrecensenten de cd’s veel later opgestuurd dan vroeger, vaak hebben ze ook nog eens een watermerk. Ook worden er de laatste tijd steeds vaker digitale versies 78
van de plaat aangeboden ter vervanging van materiële cd’s, die volgens meerdere van onze recensenten absoluut niet op punt staan: (…) Heel vaak blijven die dingen haperen of krijg je de plaat zelfs niet gedownload. Ik heb het al meegemaakt dat ik een artiest moest gaan interviewen en dat ik gewoon zei: ‘Sorry ik heb je plaat niet beluisterd, niet omdat ik niet wil, maar ik ben gisteren drie uur bezig geweest om ze proberen te downloaden en it didn’t work’. Dat is niet ok, dat is echt niet ok. Ik kan mijn job niet doen, en de artiest heeft het gevoel dat ik hem niet respecteer. (Bart Steenhaut, De Morgen) Deze maatregelen getuigen van weinig respect volgens een paar van de recensenten en zorgen er soms voor dat een plaat gewoonweg niet besproken wordt. 7.7.2 Amateurjournalistiek vs. professionele journalistiek Deel twee van de laatste deelvraag luidt als volgt: Ervaren muziekrecensenten een grensverschuiving professionele en amateur- muziekjournalistiek?
tussen
Met de evolutie van het internet naar de Web 2.0-fase, waarbinnen sociale participatie centraal staat, heeft er zich een probleem gesteld voor de muziekjournalistiek: Iedereen is een beetje gatekeeper geworden in de muziek, want wat doet iedereen op Facebook? Ze zetten hun favoriete liedje of hun ontdekking op hun wall om te tonen wat zij goed vinden en anderen aan te raden het ook eens te bekijken, terwijl dat vroeger de taak van de journalist was. Op dat vlak is de functie van een muziekjournalist wat uitgehold. (Bart Cop, P-magazine en Ché) Waar het illegaal downloaden van muziek en websites als Myspace en Youtube muziek enorm toegankelijk hebben gemaakt voor internetgebruikers, bieden blogs, webzines en sociale netwerksites 79
als Facebook hen een uitgelezen forum om hun meningen over die muziek te ventileren. Naast een democratisering van muziek heeft het internet ook gezorgd voor een enorme groei van amateurjournalistiek. Zo zegt Thomas Valovic ‘There is a notion in Internet culture that “everyone on the Net is a reporter”’(Valovic, 1995, p. 120). Dit lijkt perfect te passen binnen het concept Web 2.0, die de inbreng van gebruikers centraal stelt, maar kan ook negatieve gevolgen hebben voor de professionele muziekjournalistiek. De algemene tendens in de antwoorden van onze recensenten bevestigt dat de grens tussen amateurjournalistiek en professionele journalistiek aan het vervagen is, zo zegt Bart Steenhaut bijvoorbeeld dat ‘tegenwoordig iedereen denkt dat hij journalist is’. Belangrijk om hierbij te vermelden is dat drie van de veertien respondenten op vrijwillige basis over muziek schrijven en dus amateurjournalist zijn. Alle drie deze respondenten vinden het positief dat die grens aan het vervagen is, omdat er zo een veelheid aan meningen beschikbaar is. Hoewel een aantal professionele recensenten van mening zijn dat een amateurrecensie kwalitatief even goed of zelfs beter kan zijn dan die van een professionele journalist, denkt de overgrote meerderheid toch dat er een zeker kwaliteitsverschil te merken is, voornamelijk doordat professionele recensenten meer ervaring, meer referentiekaders en meer beroepsernst hebben. Jurgen Beckers zegt daar het volgende over: Je kan alles door jobstudenten laten doen of door mensen die er niet voor betaald willen worden, maar je moet er in alle ernst mee bezig zijn, niet alleen met muziek maar ook met schrijven. (Jurgen Beckers, Humo) De meeste professionele recensenten maken zich dan ook geen zorgen en zien de amateurjournalistiek niet meteen als concurrentie. Wel moet je als muziekrecensent consequent zijn in je oordeel, zodat lezers weten wat ze aan je hebben en je kunnen vertrouwen in je oordeel.
80
7.7.3 Conclusie De digitalisering heeft verscheidene domeinen van onze maatschappij sterk beïnvloed, zo ook de muziekindustrie en de muziekjournalistiek. Deze digitalisering heeft het werk van muziekrecensenten op positieve en negatieve wijze veranderd. Het grootste pluspunt is de vlotte toegang tot een enorme hoeveelheid informatie, terwijl het overaanbod aan muziek en de technologische maatregelen om de downloadproblematiek in te dijken als meest negatieve veranderingen worden aangegeven. De evolutie van het internet tot de Web 2.0-fase heeft ertoe bijgedragen dat de grens tussen amateur- en professionele muziekjournalistiek aan het vervagen is. Toch blijft er volgens professionele recensenten een opmerkelijk kwalitatief verschil tussen professionele en amateurrecensies doordat professionele recensenten meer referentiekaders hebben, meer steunen op ervaring en een grotere beroepsernst aan de dag leggen. 7.8 Hoofdvraag Na het beantwoorden van de deelvragen zijn we nu toegekomen tot de eigenlijke hoofdvraag van dit onderzoek: Op welke manier en aan de hand van welke beoordelingscriteria gaan muziekrecensenten een muziekalbum beoordelen? In de vorige vijf deelvragen zijn we op zoek gegaan naar factoren die een muziekrecensie gaan bepalen. We focusten ons daarbij niet alleen op het belang van een aantal beoordelingscriteria, maar hebben geprobeerd een iets bredere invalshoek aan te wenden. Zo zijn we nagegaan of er verschillen bestaan tussen de gespecialiseerde pers, de kwaliteitspers en de populaire pers wat betreft het beoordelen van cd’s en hebben we geprobeerd om een duidelijk beeld te scheppen van het voortdurende zoeken naar een evenwicht tussen objectiviteit en subjectiviteit bij het schrijven van een muziekrecensie. Tenslotte hebben we ook de invloed die de digitaliseringstendens heeft (gehad) op de muziekjournalistiek in kaart gebracht. 81
In deze paragraaf trachten we tot een samenvattend overzicht te komen van belangrijke mediërende factoren bij het schrijven van een muziekrecensie. Meer bepaald proberen we, aan de hand van een overzicht van de belangrijkste stappen of stadia binnen een muziekrecensie, in kaart te brengen op welke manier muziekjournalisten platen beoordelen en welke beoordelingscriteria ze hierbij gebruiken. Het beoordelingsproces gaat steeds van start met de selectie van de plaat die besproken gaat worden. Binnen deze eerste fase speelt de muziekcoördinator een essentiële rol. Hij gaat, al dan niet in samenspraak met de recensenten, een keuze maken uit het grote aanbod aan cd’s die wekelijks toegestuurd worden door platenfirma’s en artiesten. De belangrijkste selectiecriteria hierbij zijn naambekendheid, nieuwswaarde, relevantie voor het lezerspubliek en toch ook wel kwaliteit, terwijl er ook steeds geijverd zal worden voor een evenwichtig muziekaanbod. Hier merken we meteen een onderscheid tussen enerzijds de populaire pers en anderzijds de gespecialiseerde en kwaliteitspers. Aangezien populaire media een groot en divers publiek bereiken, gaan zij meer rekening houden met naambekendheid en commercieel succes bij het selecteren van platen en gaan zij zich zodoende meer richten tot hitparades en hypes. Van die stapel cd’s schieten er uiteindelijk enkele over, die door recensenten besproken zullen worden. Na de selectie en wanneer de plaat is toegekomen bij de recensent, gaan de recensiebeluisteringen van start. De meeste recensenten geven aan een cd’tje eerst op de achtergrond te spelen, zodat ze rustig kunnen wennen aan de muziek, zonder zich er meteen al te veel vragen bij te stellen. Naast het meermaals beluisteren van een plaat, en dat kan oplopen tot een tiental luisterbeurten, lijkt het vooral belangrijk te zijn een cd op verschillende plaatsen en in verschillende omstandigheden te beluisteren, waarbij vooral de auto een ideale luisteromgeving blijkt te zijn. In volgend citaat legt Stef van Woensel uit waarom recensenten daar zoveel belang aan hechten: Ik vind het wel heel belangrijk om -als je de tijd ervoor hebt tenminste- een cd op verschillende plaatsen te beluisteren. Een omgeving maakt een groot verschil voor het geluid, maar ook 82
voor het aanvoelen van muziek. Ik denk dat het de bedoeling is om zo dicht mogelijk bij een spontane luisterervaring te komen en niet puur gefixeerd naar iets te luisteren op een technische manier. (Stef van Woensel, Gazet van Antwerpen & Belang van Limburg) Verschillende plaatsen en omstandigheden zorgen dus voor een andere luisterervaring, die een essentiële rol blijkt te spelen bij het beoordelen van muziek. Een muziekrecensie bestaat over het algemeen uit twee delen: een objectief, informatief gedeelte en een subjectieve beoordeling: (…)dat zijn bij het schrijven de twee moeilijke momenten: Ten eerste uw inleiding op papier krijgen en ten tweede op het moment dat je het hele verhaal gedaan hebt naar de muziek gaan en jezelf afvragen: wat vind ik hier nu eigenlijk van? (Matthieu van Steenkiste, Goddeau.com) In onze literatuurstudie en bij de deelvragen hebben we al meermaals verwezen naar de relatie tussen deze twee delen, die toch steeds de rode draad schijnen te zijn doorheen een recensie. Objectiviteit is als één van de kernwaarden van journalistiek opgenomen in de Code van Journalistieke beginselen en vormt zo een belangrijk aspect binnen de journalistieke deontologie. Uit de gesprekken die we gehad hebben met muziekrecensenten blijkt dat zij het gebruik van objectieve informatie onontbeerlijk vinden binnen een cd-recensie, omdat het de artiest of band en cd in een perspectiekader plaatst en zo bijdraagt tot de duiding van de lezer. In de aanloop naar het schrijven van een recensie gaan recensenten dan ook op zoek naar relevante informatie en weetjes die ze kunnen verwerken in hun bespreking. Voornamelijk standaard identiteitsinformatie, vergelijkingen met voorgaande cd’s en andere bands en informatie die bijdraagt tot het begrip van de plaat schijnen hier essentieel te zijn. Zelden gebruiken recensenten hiervoor de bio die bij de cd zit, omdat die over het algemeen als veredelde promotalk ervaren wordt. Het internet lijkt de voornaamste informatiebron te zijn en dan vooral de zoekmachine Google, Wikipedia, Myspace en gespecialiseerde sites als Pitchfork en All Music Guide. Het is 83
dan ook geen verrassing dat een makkelijke en onbeperkte toegang tot een veelheid aan informatie volgens recensenten het positievste effect van de digitalisering is. Een recensie is volgens Vandale echter ‘een beoordeling, een kritische beschouwing van een werk van kunst of wetenschap in een dagblad of tijdschrift’ (Van Dale Lexicografie bv., 2005), dus bevat een cd-recensie naast informatie en duiding uiteraard ook steeds een subjectief gedeelte, namelijk de beoordeling. Volgens Stef van Woensel ‘blijf je natuurlijk nog altijd een mens die vanuit zijn gevoel een cd een oordeel moet geven’. Weinig onderzoeken hebben zich gericht op de beoordelingsmechanismen die recensenten aangrijpen bij het bespreken van cd’s. Daarom hebben we de nadruk van ons onderzoek voor een groot deel gelegd op de beoordelingscriteria die muziekjournalisten gebruiken bij het beoordelen van platen. In onze deelvragen werden die criteria al uitvoerig besproken, dus het is zeker onze bedoeling niet om elk criterium opnieuw uitvoerig toe te lichten. Veeleer wensen we hier een globaal inzicht te geven in de manier waarop muziekrecensenten muziek gaan beoordelen, aan de hand van de drie belangrijkste criteria die hier een onmiskenbare rol in spelen. In de eerste plaats is er het criterium authenticiteit, dat we niet op één juiste manier kunnen definiëren. Authenticiteit lijkt immers intrinsiek verbonden te zijn met gevoelswaarde en is als dusdanig een louter subjectieve aangelegendheid, waardoor ieder persoon er een andere invulling kan aan geven. Toch lijkt het er meestal op neer te komen dat recensenten van muzikanten verwachten dat ze op een eerlijke, waarachtige manier muziek brengen die uit henzelf komt, zodat het geloofwaardig is. Aan die oprechtheid en geloofwaardigheid hechten recensenten erg veel belang bij het beoordelen van muziek. Daarnaast gaan muziekjournalisten ook rekening houden met de criteria gevoel en emotie, die betrekking hebben op de emoties die een artiest op zijn plaat ten toon spreidt en op het gevoel dat hij naar de luisteraar wil communiceren. Gevoel is het allerbelangrijkste vind ik, dat is bij een schilderij zo, dat is in de literatuur zo en dat is bij muziek zo. (Jurgen Beckers, Humo) 84
Muziek lijkt voor veel recensenten synoniem te staan voor gevoel en voor emotie, al varieert dat naargelang het genre muziek. Zo zijn er genres die mikken op het creëren van hypes of er simpelweg in meegaan en daarom mikken op een soort instant-bevrediging, waardoor die muziek vaak erg oppervlakkig blijft, terwijl andere muziek dieper gaat en bol staat van oprechte emoties en gevoelens. Bovendien gaat het belang van deze twee criteria ook bepaald worden door de band die ze hebben, enerzijds met authenticiteit en anderzijds met de subjectieve luisterervaring. Het criterium subjectieve luisterervaring verwijst naar muziekbeleving en hangt als dusdanig sterk samen met gevoelens, emoties en authenticiteit, waardoor het één van de meest essentiële criteria lijkt te zijn bij het beoordelen van muziek. Zo zegt Stijn van Hove bijvoorbeeld dat ‘de luisterervaring hetgeen is waarop een recensent zich baseert om een recensie te schrijven’. Toch vinden we hier één van de cruciaalste verschillen tussen de populaire pers en de kwaliteits- en gespecialiseerde pers. Hoewel alle recensenten die we geïnterviewd hebben van mening zijn dat de subjectieve luisterervaring belangrijk is, geven sommige recensenten die voor een populair medium schrijven aan hier niet altijd gebruik van te kunnen maken bij het schrijven van een recensie. Daar de media die onder de noemer populaire pers vallen voor een groot en gediversifieerd publiek schrijven, richten zij zich voor hun muziekverslaggeving meer op trends en hits, simpelweg omdat daar vanuit het lezerspubliek veel vraag naar is. Vaker dan bij de gespecialiseerde en de kwaliteitspers zullen recensenten over muziek moeten schrijven en cd’s moeten bespreken die niet bij hun voorkeur aansluiten. Om die platen op een eerlijke en evenwichtige manier te bespreken zal de subjectieve luisterervaring naar de achtergrond verschoven worden, terwijl meer objectieve criteria de overhand zullen nemen en ook het doelpubliek waarvoor de muziek gemaakt is meer in rekening zal gebracht worden. Een cd-recensie wordt meestal besloten met een eindoordeel, waarbij de recensent de plaat als een geheel beschouwt en de positieve en negatieve punten tegen elkaar zal afwegen. Wat een goeie plaat een goeie plaat maakt, is uiteraard erg subjectief, maar toch merken we een aantal duidelijke overeenkomsten in de antwoorden van onze respondenten. Vaak wordt verwezen naar een 85
samenspel tussen bovenstaande criteria. Een goeie plaat is dan een plaat die raakt en die de recensent weet te boeien, met muziek die eerlijk en authentiek overkomt en dat ook is. Zaken als een mooie hoes of een leuk extraatje kunnen net dat ietsje meer betekenen voor een eindoordeel. Daarnaast worden platen die aan de verwachtingen voldoen of die hun doelstellingen bereiken over het algemeen ook als goed ervaren. Tenslotte wordt er ook vaak een quotering toegekend aan cd’s. Hoewel de meeste recensenten daar geen voorstander van zijn en hierbij vooral het gebrek aan bewegingsruimte hekelen, schijnen ze de indicatieve functie ervan toch te appreciëren en hebben ze zich er, mede vanuit het belang dat lezers eraan hechten, bij neergelegd. Het tot stand komen van een muziekrecensie is een complex maar boeiend proces. Van bij de selectie tot aan het eindoordeel wordt er steeds gezocht naar een balans tussen objectieve verslaggeving en subjectieve beoordeling. Terwijl elementaire identiteitsinformatie, referenties aan voorgaande cd’s en vergelijkingen met andere bands de lezer duiden, gaan criteria als authenticiteit, gevoel, emotie en luisterervaring, die sterk met elkaar verweven zijn, een essentiële rol spelen binnen het vormen van een eindoordeel over muziek. Daar waar objectiviteit een journalistieke vereiste is en als voornaamste doel het duiden van lezers heeft, is subjectiviteit een noodzaak voor een recensie, omdat een bespreking zonder een waardeoordeel nooit een beoordeling kan zijn. 7.9 Verdere bevindingen In al het voorgaande hebben we ons voornamelijk gericht op de muziekjournalistiek. Meer bepaald wat betreft de effecten van de digitalisering, zijn we in de eerste plaats gaan kijken naar de veranderingen die de muziekjournalistiek heeft doorgemaakt, terwijl ook de muziekindustrie zelf grondig beïnvloed werd. In de deelvraag over de digitalisering hebben we reeds verwezen naar maatregelen die de muziekindustrie genomen heeft om illegale muziekverspreiding in te dijken en om een oplossing te vinden voor de dalende cd-verkoop. Toch lijken deze strategieën weinig vruchten af te werpen en kunnen sommige maatregelen op weinig steun van de muziekjournalistiek rekenen. 86
Het merendeel van de geïnterviewde respondenten stelt dat de muziekindustrie zoals wij die de afgelopen decennia gekend hebben op sterven na dood is. Het businessmodel waarbij een aantal grote platenfirma’s zich het monopolie op muziekproductie en muziekdistributie toe-eigenen, kent vandaag zijn failliet. De digitalisering heeft hier een heel belangrijke rol in gespeeld, niet het minst omdat ze het pad heeft geëffend voor de ontwikkeling van toepassingen die aan de basis van de illegale downloadproblematiek liggen en doordat ze voor een drempelverlaging heeft gezorgd wat betreft het opnemen en uitbrengen van muziek in eigen beheer. Ook het belang van een mentaliteitswijziging bij de consument, die muziek steeds meer als een vrij goed lijkt te beschouwen, mag hierbij niet onderschat worden. Toch is het volgens sommige van onze respondenten fout om de digitalisering als enige oorzaak voor het failliet van de muziekindustrie aan te wijzen. De platenfirma’s zelf lijken niet volledig vrijuit te gaan, doordat ze te lang te star hebben vastgehouden aan traditionele principes terwijl de industrie rondom hen aan het veranderen was: Feit is gewoon dat platenmaatschappijen zich veel te lang veel te hautain hebben opgesteld en dat ze niet mee zijn. Ze zijn genoodzaakt tot achtervolgen waar ze makkelijk de trend hadden kunnen zetten. (Hans-Maarten Post, Het Nieuwsblad) Wat vaststaat is dat de muziekindustrie en de platenfirma’s zich moeten hervormen en dat het ganse businessmodel herzien moet worden. De eerste tekenen van zulke transformatie zijn nu al merkbaar. Daar waar de voornaamste focus vroeger lag op de productie en verkoop van muziek op fysieke dragers, is die nadruk nu verschoven naar live-concerten: Je merkt ook dat platenfirma’s en artiesten inzien dat ze binnen een ander model aan het werken zijn, doordat ze bijvoorbeeld geen fortuinen meer geven aan het uitbrengen van een plaat, maar een cd meer zien als een middel om veel concerten vast te krijgen. (Stef van Woensel, Gazet van Antwerpen & Belang van Limburg) 87
Vanuit de verwachting dat die business zal blijven floreren en het belang van fysieke geluidsdragers nog verder achteruit zal gaan, zijn tal van muziekbedrijven en platenmaatschappijen beginnen convergeren tot bedrijven die zich naast muziekproductie ook toeleggen op artiestenmanagement en concert- en eventorganisatie. Ook de concurrentie die de grote firma’s ondervinden met een enorme groei aan kleine, onafhankelijke platenlabels is hierbij erg belangrijk geweest. Wat de toekomst van de muziek betreft, daarover lijken de meningen positiever te zijn. Zo denkt Gunter Jacobs niet dat het voortbestaan van muziek in het gedrang komt: Wat de populairste format ook wordt en op welke manier dat mensen ook aan muziekbeleving gaan doen, de enige zekerheid die je hebt is dat de creativiteit van artiesten nooit gestopt zal kunnen worden. Welke vorm de industrie ook aanneemt, hoe hij gaat floreren of de dieperik ingaat, het gaat artiesten niet kunnen tegenhouden om creatief bezig te zijn. (Gunter Jacobs, freelance) De transformatie van de muziekindustrie lijkt dus een nodige tussenstap te zijn naar een nieuwe fase van muziekproductie, muziekdistributie en muziekconsumptie. Wat die fase zal inhouden, hoe de verhoudingen tussen de verschillende actoren zullen zijn en hoe het muzikale landschap er zal uitzien, dat weet voorlopig niemand en daar zal in de toekomst ongetwijfeld onderzoek naar gebeuren, maar dat artiesten muziek zullen blijven maken, daar kunnen we vanop aan.
88
8. Algemeen besluit In deze masterproef hebben we geprobeerd een zo volledig mogelijk beeld te schetsen van muziekbeoordelingen in de Vlaamse geschreven pers. Meer bepaald zijn we aan de hand van diepteinterviews met muziekcoördinatoren en muziekrecensenten van gespecialiseerde en algemene dag-, week-, maand- en internetbladen op zoek gegaan naar de beoordelingscriteria die gehanteerd worden bij het beoordelen van cd’s. Deze interviews werden op basis van vijf deelvragen geanalyseerd, waarna we de resultaten van de analyse hebben gebruikt om een zo volledig mogelijk antwoord te formuleren op onze hoofdvraag: ‘Op welke manier en aan de hand van welke beoordelingscriteria gaan muziekrecensenten een muziekalbum beoordelen?’. Uit de resultaten blijkt dat het beoordelen van een cd steeds opnieuw een complex proces is dat vele facetten omvat en dat door veel factoren beïnvloed wordt. Van begin tot einde is het schrijven van een muziekrecensie voor recensenten een evenwichtsoefening om de journalistiek noodzakelijke objectiviteit te koppelen aan de intrinsieke subjectiviteit van een beoordeling. Hoewel beide delen moeilijk verenigbaar lijken, vormt de relatie tussen de twee steeds de leidraad doorheen het schrijfproces. Toch lijkt de eigenlijke beoordeling vaak een zuiver subjectieve aangelegenheid te zijn. Niettegenstaande recensenten andere zwaartepunten leggen en vanuit eigen ervaringen over persoonlijke referentiekaders beschikken, zijn er toch duidelijke parallellen te trekken. Het beoordelen van muziek lijkt het vormen van een waardeoordeel te zijn, waarbij waarden als oprechtheid en eerlijkheid een fundamentele bijdrage leveren aan de geloofwaardigheid van door de artiest ten toon gespreide gevoelens en emoties, waardoor het luisteren naar muziek een authentieke subjectieve luisterervaring kan teweegbrengen die een eindoordeel over een cd hoofdzakelijk gaat bepalen. Recensenten pretenderen dan ook niet de waarheid in pacht te hebben, maar proberen aan de hand van een objectieve duiding en een subjectief oordeel een gids te zijn voor hun lezers, die hen helpt keuzes te maken uit het door de digitalisering explosief gegroeide muziekaanbod waarin zelfs zij het bos nog amper door de bomen 89
kunnen zien. Toch proberen zij in hun oordeel steeds zo consequent mogelijk te zijn zodat de lezer aan hen een betrouwbare houvast heeft zonder het gevoel te krijgen dat de recensent zijn of haar mening opdringt. Ook al is deze rol volgens sommigen ondergraven door de participatiecultuur die onze maatschappij cultiveert en waarvan de evolutie van het internet naar de Web 2.0-fase een duidelijk voorbeeld is, toch lijken muziekrecensenten die evolutie niet zo negatief te zien. De grensvervaging tussen amateur- en professionele journalistiek voltrekt zich volgens hen dan ook niet op kwalitatief maar eerder op kwantitatief gebied. Het grote aanbod aan meningen over muziek wordt over het algemeen als een meerwaarde ervaren en het zal recensenten zeker niet beletten zich wekelijks door stapels nieuwe cd’s te worstelen om elke keer opnieuw het lege blad voor zich te vullen met een stukje kennis, maar vooral met een grote portie passie voor muziek.
90
9. Kritische beschouwing en aanbevelingen voor verder onderzoek. In deze paragraaf geven we enkele kritische beschouwingen met betrekking tot ons onderzoek en formuleren we enkele aanbevelingen voor verder onderzoek. 9.1 Kritische beschouwing en tekortkomingen In de eerste plaats beseffen we dat we met de veertien recensenten die in totaal voor vijftien verschillende media schrijven niet het totale aanbod van Vlaamse media die over muziek schrijven, hebben onderzocht. De selectie die wij voor ons onderzoek gemaakt hebben, berust op een aantal afwegingen zoals vormvereisten van muziekrecensies, evenwicht, populariteit en belang binnen het medialandschap. In de tweede plaats, en daarbij aansluitend, is het belangrijk eventjes stil te staan bij de generaliseerbaarheid van ons onderzoek. Steeds moeten we beseffen dat de resultaten van ons onderzoek gebaseerd zijn op veertien diepte-interviews met muziekrecensenten die actief zijn binnen de Vlaamse muziekjournalistiek. De gegevens die wij aan de hand van deze interviews verzameld hebben, zijn volgens ons voldoende om een algemeen beeld te scheppen, algemene tendensen in kaart te brengen en voorzichtige conclusies te trekken. We pretenderen echter op geen enkel moment de enige waarheid achterhaald te hebben met dit verkennend onderzoek en we wensen dan ook enige voorzichtigheid aan te raden bij het generaliseren van onze onderzoeksresultaten. Tenslotte zijn we ons ook bewust van de tekortkomingen van ons interview. Het beoordelen van muziek is, net als muziekjournalistiek in het algemeen, een erg breed en complex gegeven dat onmogelijk volledig gevat en geanalyseerd kan worden aan de hand van één interview. Toch hebben we getracht een zo volledig mogelijk interview voor te bereiden, gebaseerd op academische literatuur, informatie uit de wereld van de muziekjournalistiek en eigen ervaringen. Ook hebben we de recensenten, aan de hand van een aantal open vragen, de mogelijkheid gegeven zelf punten aan te 91
brengen die zij belangrijk vinden bij het beoordelen van muziek. Deze informatie werd mee verwerkt in onze analyse. 9.2 Aanbevelingen voor verder onderzoek Aan de hand van dit verkennend onderzoek hebben we getracht een algemeen beeld te schetsen van de manier waarop muziekrecensenten van Vlaamse kranten, tijdschriften en webzines cd’s beoordelen. Uit de gesprekken die wij gehad hebben met die recensenten zijn echter een aantal zaken naar voor gekomen die naar onze mening verder onderzoek vereisen. In de eerste plaats gebruiken muziekrecensenten zoveel verschillende beoordelingscriteria, dat het onmogelijk is deze allemaal in een interview te vervatten. Daarenboven staan de meeste muziekrecensenten vaak niet eens stil bij de criteria die zij ter beoordeling hanteren. Daarom lijkt het ons nuttig om , naast dit verkennende, kwalitatieve onderzoek, een kwalitatieve inhoudsanalyse te doen van muziekrecensies die verschijnen in de Vlaamse geschreven pers. Op die manier kan er misschien een vollediger beeld gevormd worden van de beoordelingscriteria die gehanteerd worden. In de tweede plaats is uit ons onderzoek gebleken dat er geen duidelijke lijn te trekken valt in wat betreft het onderscheid tussen hoge en lage cultuur. Terwijl sommigen vinden dat het onderscheid niet te maken valt of voorbijgestreefd is, zijn anderen ervan overtuigd dat wel bestaat. Het lijkt ons daarom een goed idee de stand van zaken hieromtrent uitgebreid te onderzoeken binnen het ganse medialandschap. Verder lijkt het ons een goed idee om ook eens onderzoek te doen naar de lezers van muziekrecensies. Meer bepaald denken we dat het interessant kan zijn om enerzijds het effect van muziekrecensies op de lezers na te gaan en om anderzijds de relatie recensent-lezer duidelijk in kaart te brengen. Tenslotte, en dit vinden wij als communicatiewetenschapper erg belangrijk, moet er in de toekomst verder onderzoek gedaan worden naar de invloed van de digitalisering op de muziekjournalistiek, op de muziekindustrie en op de muziekconsumptie. De digitalisering heeft gezorgd voor een veranderde muziekbeleving en 92
muziekconsumptie, waardoor de muziekindustrie genoopt werd tot het veranderen van het businessmodel. Hoe de muziekindustrie die evolutie zal doorstaan, op welke manier de muziekliefhebber muziek zal consumeren en beleven en hoe de muziekjournalistiek binnen dit alles zal functioneren, valt moeilijk te voorspellen. Wat wel vaststaat is dat de invloed van de digitalisering op onze samenleving al enorm groot is (geweest), en dat dit in de toekomst alleen maar zal toenemen.
93
Bibliografie Alexander, P.J. (2002). Peer-to-peer file sharing: the case of the music recording industry. Review of Industrial Organization, 20, pp. 151-161. Belgian Entertainment Association (2009). De Belgische entertainmentmarkt: halfjaar 2009. BEA [25.01.2010, BEA: http://www.belgianentertainment.be/pdf/De%20Belgische%20ent ertainmentmarkt%20halfjaar%202009]. Bert, J., De Beule, R., Jacobs, J., Leys, F., De Varé, F., Vyncke, F. & De Waele, K. (2004). Van rooksignalen tot gsm: hoe werkt communicatie?. Leuven: Davidsfonds Uitgeverij NV. Bielby, W.T. & Bielby, D.D. (1994). All hits are flukes: Institutionalized decision making and the rhetoric of network prime-time program development. American Journal of Sociology, 99(5), pp. 1287-1313. Brinkerink, M. (2007). Cyberindie: digitale muziekcultuur en de veranderende muziekindustrie [Licentiaatsthesis]. Utrecht: Universiteit Utrecht. Cambré, B. & Waege, H. (2001). Kwalitatief onderzoek en dataverzameling door open interviews. In J. Billiet & H. Waege (Eds.), Een samenleving onderzocht: methoden van sociaalwetenschappelijk onderzoek (pp. 315-342). Antwerpen: De Boeck nv. Chielens, P. (1983). Schrijven over muziek kan eigenlijk niet: een semiologische analyse van muziekkritiek. [Licentiaatsthesis]. Leuven: Katholieke Universiteit Leuven. Cloonan, M. (2002). Exclusive! The British Press and Popular Music. In S. Jones (Red.), Pop music and the press (pp. 114-133). Philadelphia: Temple University Press. Code van Journalistieke beginselen (1982). [23.04.2010, Raad voor de Journalistiek: http://www.rvdj.be/node/63]. Creyghton, J. (2002). Effectief en creatief schrijven. Leidschendam: Kemper Conseil Publishing. Cross, I. (2001). Music, cognition, culture and evolution. Annals of the New York Academy of Sciences, 930, pp.28-42.
94
De Baere, P.C. & Peire, M. (1992). Met sierlijke pen: Johan Cosaert en de muziekkritiek. Roeselare: Drukkerij Crea. De Haes, L. (1995). Goede Smaak. In L. De Haes (Red.), Cultuur is oorlog: over elite en massacultuur (z.p.). Groot-Bijgaarden: Globe. De Meyer, G. (2003). Manifest van een cultuurpopulist. Leuven: Acco. Dorrel, P. (2005). What is music: solving a scientific mystery. Lulu.com. Fenster, M. (2002). Consumers’ guides: the political economy of the music press and the democracy of critical discourse. In S. Jones (Red.), Pop music and the press (pp. 81-92). Philadelphia: Temple University Press. Frith, S. (1996). Music and identity. In S. Hall & P. Du Gay (Reds.), Questions of cultural identity (pp. 108-127). London: SAGE Publications. Fritz, T., Jentschke, S., Gosselin, N., Sammler, D., Peretz, I., Turner, R., Friederici, A.P. & Koelsch, S. (2009). Universal recognition of three basis emotions in music. Current Biology, 19(7), pp. 573576. Gates, E. (2001). The music criticism and aesthetics of George Bernard Shaw. Journal of Aesthetic Education, 35(3), pp. 63-71. Gudmundsson, G., Lindberg, U., Michelsen, M. & Weisenthaunet, H. (2002). Turning Points in British Rock Criticism, 1960-1990. In S. Jones (Red.), Pop music and the press (pp. 41-64). Philadelphia: Temple University Press. Huypens, J. (2006). Journalistieke Nieuwsgaring en –productie. Antwerpen: Universitas. International Federation of the Phonographic Industry (23.10.2007). Recording Industry applauds launch of negotiations aimed at producing new enforcement agreement. [27.11.2009, IFPI: http://www.ifpi.org/content/section_news/20071023a.html]. International Federation of the Phonographic Industry (2010). IFPI Digital Music Report 2010: Music how, when, where you want it. London:IFPI [25.01.2010, IFPI: http://www.ifpi.org/content/library/DMR2010.pdf].
95
Jancelewicz, C. (2004). The subjectivity of objective music criticism. Ryerson Review of Journalism z.p. [13.10.2009, Online archief van Ryerson Review of Journalism: http://www.rrj.ca/online/453/]. Janssen, S. (1999). Art journalism and cultural change: The coverage of the arts in Dutch newspapers 1965-1990. Poetics 26(5-6), pp. 329-348. Jenkins, H. (2004). The cultural logic of media convergence. International Journal of Cultural Studies, 7(1), pp. 33-43. Jenkins, H. (2006). Convergence culture: where old and new media collide. New York: New York University Press Jones, S. (2002). The intro: popular music, media and the written word. In S. Jones (Red.), Pop music and the press (pp. 1-15). Philadelphia: Temple University Press. Kivy, P. (2002). Introduction to a philosophy of music. New York: Oxford University Press. Kühl, O. (2005). The semiotic gesture. [14.02.2010, Center for Semiotics: University of Aarhus: http://www.hum.au.dk/semiotics/docs2/pdf/kuehl_ole/semiotic_g esture.pdf]. Laermans, R. (1999). Communicatie zonder mensen. Amsterdam: Boom. Leiner, B.M., Cerf, V.G., Clark, D.D., Kahn, R.E., Kleinrock, L., Lynch, D.C., Postel, J., Roberts, L.G. & Wolff, S. (2009). A brief history of the internet. ACM SIGCOMM Computer Communication Review, 39(5), pp. 22-31. Meyer, L.B. (1956). Emotion and meaning in music. Chicago: The University of Chicago Press. Miller, R. (z.d.). An approach to musical criticism for the concert musician. New York: Ithica College. [18.11.2009, Ithica College: http://faculty.ithaca.edu/tkerr/docs/selfandscholarly/miller.doc/]. Miniwatts Marketing Group (12.02.2010). Internet world stats usage and population statistics. [12.02.2010, Miniwatts Marketing Group: http://www.internetworldstats.com/]. Occhiogrosso, P. & Zappa, F. (1989). The real Frank Zappa book. New York: Poseidon Press.
96
Part III: Rock and politics: Introduction (1993). In T. Bennet, S. Frith, L. Grossberg, J. Shepherd & G. Turner (Reds.), Rock and popular music: politics, policies, institutions (pp. 171-177). London: Routledge. Peterson, R.A. & A. Simkus (1992), How musical tastes mark occupational status groups, pp. 152-186 in M. Lamont & M. Fournier (Reds.), Cultivating differences. Symbolic boundaries and the making of inequality. Chicago: The University of Chicago Press. Pohlmann, K.C. (1992). The compact disc handbook. Oxford University Press. Schilder, B. (2009). Journalistiek schrijven. Alphen aan den Rijn: Kluwer. Simonart, S. (1997). Fuck Off & Andere Citaten. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar. Siwek, S.E. (2007). The true cost of sound recording piracy to the U.S. economy. Institute for Policy Innovation [19.01.2010, Institute for Policy Innovation: http://www.ipi.org/IPI%5CIPIPublications.nsf/PublicationLooku pFullTextPDF/51CC65A1D4779E408625733E00529174/$File/S oundRecordingPiracy.pdf?OpenElement]. Smiley, T. (27.04.2009). Prince - Exclusive. [ 20.07.2010, Public Broadcasting Service: http://www.pbs.org/kcet/tavissmiley/archive/200904/20090427_p rince.html]. Swinnen, W. (
[email protected]). (18.12.2008). Pijlers van een recensie [E-mail aan Siep Mertens (
[email protected])]. Valovic, T.S. (1995). Encounters on-line. Media Studies Journal, 9(2), pp. 113-121. Van Dale Lexicografie bv. (2005). Op Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal [CD-rom]. Utrecht/Antwerpen: Van Dale Lexicografie bv. Vander Stichele, A. & Laermans, R. (2004). Cultuurparticipatie in Vlaanderen: een toetsing van de these van de culturele omnivoor. Tijdschrift voor Sociologie, 25(2), pp.195-225.
97
Van Heerikhuizen, B. (1996). Maatschappijvisies in de klassieke academische sociologie: Max Weber. In J. Van Hoof & J. Van Ruysseveldt (Reds.), Sociologie en de moderne samenleving (pp. 133-151). Amsterdam: Boom. Van Venrooij, A. & Schmutz, V. (2006). Classifying popular music in the Netherlands, Germany and the United States: a crossnational comparative approach. Paper gepresenteerd op de 101th Annual Meeting van de American Sociological Association van 11-14.08.2006 in Montreal, Canada. Vijfschaft, C. & Winter, M.R. (2007). Indie valt uit de toon? Een onderzoek naar de status van indie binnen de muziekkritiek [Licentiaatsthesis]. Rotterdam: Erasmus Universiteit.
98
99
Bijlagen a) Interview Personalia Naam? Leeftijd? Welke opleiding heeft u genoten? Voor welk medium schrijft u? Hoe lang werkt u reeds voor dat medium? Schrijft u ook artikels over andere onderwerpen? Hebt u in het verleden nog voor andere media gewerkt als muziekrecensent? Context: Hoge en lage cultuur. In de academische wereld bestaat de overtuiging wel eens dat er een onderscheid bestaat tussen Hoge en Lage cultuur. Wat is uw standpunt hierover? Selectie. Hoe gebeurt bij u op de redactie de selectie van de cd’s die u recenseert? Het beluisteren van een plaat. Hoe gaat u te werk wanneer u voor het eerst een nieuwe cd gaat beluisteren? Het vergaren van informatie. Hoe informeert u zich over de artiest/band en de cd? Naar welke informatie gaat u specifiek op zoek? 100
Het schrijfproces. 1) Informatief Welke objectieve, feitelijke informatie verwerkt u in een recensie? Wat is voor u de ideale verhouding tussen het objectieve en het subjectieve gedeelte? 2) Beoordeling Welke van volgende criteria zijn voor u belangrijk bij het beoordelen van een plaat en waarom: a)Techniek. Hoeveel belang hecht u aan het technische aspect van een plaat, zoals bv de zangkwaliteit, de instrumentbeheersing, de opnamekwaliteit..? b)Originaliteit. In welke mate hecht u belang aan innovatieve, grensverleggende aspecten bij een plaat? c)Gevoel. Hoe belangrijk zijn de emoties die een artiest op zijn plaat bespeelt en de gevoelens die hij naar zijn publiek probeert te communiceren? d)Bezieling/emotie/luisterervaring. Hoe belangrijk is uw subjectieve luisterervaring bij het beoordelen van een plaat? e)Authenticiteit. Wat betekent authenticiteit voor u? Hoe belangrijk is authenticiteit voor u bij het oordelen over muziek? f) Complexiteit Gaat u een complexe plaat op meer niveaus beoordelen dan een eenvoudigere plaat? 101
g) Ernstigheid Hoe belangrijk vindt u het dat een plaat serieus is? Zijn er dan nog zaken die u belangrijk vindt bij het beoordelen van een plaat? Zijn er dingen waarop u afknapt bij een plaat? 3) Eindoordeel Wat is naar uw gevoel een goede cd? Welke rol speelt u subjectieve luisterervaring hierin? De quotering. Op welke manier komt u tot een quotering/score? Welke afwegingen maakt u hierbij? Digitalisering. Heeft de digitalisering uw werk als muziekrecensent beïnvloed? Zoja, op welke manier? Heeft de opkomst van internet er volgens u voor gezorgd dat de grens tussen professionele en amateurrecensenten aan het vervagen is? Wat verwacht u in de toekomst? b) Diepte-interviews Interview 1: Stijn van Hove, Het Laatste Nieuws. Personalia Naam: “Stijn van Hove” Leeftijd: “31 jaar” Opleiding: “Hogeschool communicatie”
102
Medium: “Het Laatste Nieuws” Hoe lang reeds werkzaam bij dit medium: “2 jaar” Schrijft u over andere onderwerpen? “Ja, Showbizz en televisie.” Heeft u ooit voor andere media gewerkt? “Ja, Nieuwsblad en Joepi.” In de academische wereld bestaat de overtuiging dat er een onderscheid kan gemaakt worden tussen hoge en lage cultuur. Wat is uw standpunt daarover? “In de veronderstelling dat Het Laatste Nieuws lage cultuur is of toch zo gepercipieerd wordt, blijft er toch een verschil. Het gaat erom wat leuk is en goed gevonden wordt door een brede laag van de bevolking maar dat hoeft daarom geen lage cultuur te zijn in die zin dat iets dat in intellectuele kringen heel goed en heel mooi gevonden wordt ook goed gevonden kan worden door de brede laag van de bevolking en dan is dat niet meer hoge cultuur maar ineens lage cultuur. Ik vind dat eigenlijk een heel lelijke benaming. Alleeja, er wordt vaak gezegd cultuur met een kleine c maar het is en blijft wel cultuur. Ik zou soms liever een artiest zijn binnen de cultuur met de kleine c en kunnen leven van mijn job dan artiest zijn binnen cultuur met een grote c en niet kunnen leven van mijn job.” Is het maken van een onderscheid tussen hoge en lage cultuur volgens u dan voorbijgestreefd? “Het onderscheid is niet zozeer voorbijgestreefd, het bestaat zelfs heel uitgesproken bijvoorbeeld bij Vlaamse muziek en Britse popbandjes. Vlaamse zangers zullen altijd cultuur met een kleine c zijn of lage cultuur zoals jij het noemt, terwijl sommige Vlaamse nummers mochten ze in het Engels gezongen zijn wel eens een Europese hit zouden kunnen worden. Enkel en alleen het Vlaams zorgt ervoor dat artiesten zichzelf in de niche van de cultuur van de kleine c duwen of de lage cultuur zoals het genoemd wordt.” Het tweede onderwerp dat ik zou willen behandelen gaat over de selectie van de muziek waarover jij schrijft. Gebeurt de selectie op de redactie door uw baas of kies je dit zelf? “Dat is tweeledig. Als muziekjournalist heb je volgens mij twee functies. Ten eerste een signaalfunctie en dan moet je volgens mij soms van het pad durven afwijken en zeggen: kijk, het is nog niet terug te vinden in de hitlijsten, maar die mannen hebben iets gebracht waarvan ik als muziekjournalist denk dat het iets geweldig is. Dan wil ik soms tegen de mensen zeggen: lees dit stuk, want binnen twee maanden wordt je door deze band overrompeld en dan ben je al mee. Dat is bij het Laatste Nieuws wel iets minder, maar het gebeurt nog wel. Dan is er natuurlijk ook nog de andere kant en dat is het slaafs volgen van de hitparades. Wie in de top vijf staat wordt gesmaakt door de mensen en dan is er van die mensen uit ook vraag om iets meer te weten over die artiesten. Wie in de top vijf staat moet ge dus brengen omdat het volk daarvoor kiest, daar is geen ontkomen aan. Maar de signaalfunctie blijf ik als muziekjournalist toch erg belangrijk vinden.”
103
Naast de hitparades ga jij dus ook zelf op zoek naar nieuwe dingen? “Natuurlijk!” En ga je die dingen dan ook aanbrengen bij de hoofdredacteur, om er een stuk over te mogen schrijven? “Neenee, de hoofdredactie is daar meestal tegen omdat je iets brengt dat niemand kent waarvan negen van de tien lezers zeggen: ik heb daar nog nooit van gehoord, ik weet niet waarover je het hebt. Toch vind ik het een belangrijke functie als muziekjournalist. Tegenwoordig heeft iedereen alles al gehoord op myspace vooraleer het in de ultratop of de hitlijst staat, dus als je soms iets opvangt dat zeker de moeite is moet je dat zeker brengen ook al zeggen je bazen dat veel te marginaal of vierde wereld is.” Dan zijn we tegoekomen aan het beluisteren van de plaat zelf, hoe ga je te werk als je een cd voor de eerste maal gaat beluisteren? “Ik vind dat het tenminste onze taak is om de cd twee à drie keer volledig te beluisteren ook al roept u vinger op de skiptoets. Na de derde keer moet ge kunnen zeggen, die en die nummers vind ik top en daarover ga ik iets schrijven en die en die nummers vind ik zwak, maar dan vind ik da ge die ook nog volledig moet beluisteren. Ik vind dat als ge ergens iets over wilt schrijven, tenzij het echt obvious is, dat ge tenminste de moeite moet nemen om de cd drie keer of ten allerminste twee keer te beluisteren, anders hebt ge geen recht om erover te schrijven vind ik.” Wordt dit nooit beinvloed door externe factoren zoals tijd? “Geen enkele journalist moet 25 cds per week beoordelen dus ik vind als je er vijf per week moet beoordelen dan kost dat misschien wel tien uur van de week, maar dat moet je er voor over hebben. Tegenwoordig ben je als muziekjournalist trouwens vijf uur onderweg dus een cd meenemen in de auto is ook beluisteren he.” Na het beluisteren van de cd volgt natuurlijk het opzoeken van de informatie. Hoe informeert u zich over de artiest of band? “Iedereen bezondigt zich wel eens aan het gaan kijken op internet, op de wikipedia’s, de myspace’s en de websites van de bands. Wat ook heel tof is, is dat wanneer je een cd krijgt van de platenfirma dat er altijd een uitgebreide biogrrafie bijzit van de artiest en dat vind ik wel belangrijk dat terwijl je de cd beluistert dat je je even informeert naar wie het zijn en wat ze doen. Maar hoe langer je in die business zit hoe minder je je moet beroepen op die dingen want je hebt al veel meer referentiekaders in je hoofd en dan moet je al niet meer zoveel gaan opzoeken.”
104
Naar welke informatie ga je specifiek op zoek? Welke zijn zoal de belangrijkste zaken? “Ik vind het vooral belangrijk om te weten wanneer de groep gevormd is, het hoeveelste album dat het is, of er belangrijke groepswissels gebeurd zijn en of er een stijlbreuk is tegenover de voorgaande cd’s. Lees jij ter voorbereiding van het schrijven van je eigen recensie ook andere recensies van dezelfde cd? “Nee, achteraf wel. Als er iets is dat wel uw eigen mening is, dan is het wel een recensie, dat is hetzelfde als een column schrijven. Ik vind niet dat ge u moogt laten bezoedelen door wat iemand anders ervan denkt. Ge moogt nooit recensies lezen want dat beïnvloedt u. Sommige recensenten vind ge ultracool en dan wilt ge nie liever dan hun mening delen, maar het is veel leuker om achteraf te merken dat ge hun mening deelt in plaats van daar naartoe te schrijven , want dan zijt ge ne lul, dan zijt ge echt nen ongeloofelijke eikel, dan verdient u mening niet om in een recensie te staan. Ge moet eerst schrijven en dan lezen.” Na het opzoeken van informatie komen we bij het eigenlijke schrijfproces zelf. Een recensie bestaat algemeen genomen uit drie delen, een informatief gedeelte, de beoordeling zelf en tenslotte het eindoordeel. Om te beginnen het informatieve gedeelte: Wat is voor u het aandeel van het informatieve gedeelte in een ideale recensie? “Dat is afhankelijk van de band of groep. Ik neem lezers graag in 15 of 20 regels mee naar dit is het, hier gaat het over, die mannen zijn het, dit hebben ze vroeger beweerd en dit werd er vroeger gezegd over hen, voor je aan je mening begint en ik vind dat wel belangrijk als duiding. Het is belangrijk dat je als lezer geduid wordt, dat je zegt, hier hebben we het vandaag over.” Daarna komt natuurlijk de beoordeling. Ik ga u nu enkele criteria geven, en dan moet u zeggen of en hoe belangrijk die voor u zijn bij het beoordelen van een plaat. Ten eerste is er de techniek? “Dat is afhankelijk. Het technisch gegeven van een plaat is leuk, maar ik vind dat er voor de rest weinig te melden valt wanneer techniek het eerste is waarover je bij een plaat begint. De platen van The Ramones en The Sex Pistols stonden technisch nergens, dat was gerammel, maar daar heb je niemand iets over horen zeggen. Als je al moet beginnen over het producen of de techniek dan vind ik dat er al iets fout zit met de plaat. Je moet gepakt worden door de plaat, door het samenspel en door de muzikaliteit. Maar als je gepakt wordt door hoe het geproducet wordt of hoe het technisch in elkaar zit, dan zijn we al een baken te ver volgens mij.”
105
Vervolgens is er de originaliteit? “Dat is wel belangrijk hé. Het eerste waar je een recensie mee begint is bijvoorbeeld ‘ ze hebben heel goed geluisterd naar’ of ‘de zanger heeft heel goed gelet op de zangtechniek van’. Als je zo niks vindt, dat is dan fantastisch he. Je hebt zo ongeveer 3000 groepen in je hoofd waarmee je een nieuwe plaat kunt vergelijken, en als je echt niks vindt waarmee je de plaat kan vergelijken, dan is dat fantastisch. Originaliteit is het belangrijkste. Geen enkele recensie schrijft niet na de 20ste regel: de gitaar van x, de zangstijl doet denken aan, de groep gaat die richting uit. Ik vind het niet meer dan normaal en logisch dat de vergelijking steeds gemaakt wordt, want ge zit tenslotte met een abstract gegeven wat muziek is, en als ge aan u lezer moet duidelijk maken hoe een plaat klinkt, is het niet voldoende om te zeggen dat er veel gitaar in zit of dat er soul uit de jaren ’60 inzit, dan is dat niet voldoende, ge moet het kunnen duiden aan u lezers. En als er dan niets is waarmee je kan vergelijken, dan is originaliteit troef en dan is dat heel straf. Een artiest moet volgens mij een product afleveren waar hij achterstaat, maar het mag geen product zijn waarvan ik er al vier van in mijn kast heb liggen.” Is het gevoel dat een artiest in zijn of haar plaat probeert te leggen belangrijk? “Ik vind dat altijd belangrijk, maar dit is meer iets voor je eindconclusie, voor wanneer je bijvoorbeeld schrijft: ‘ge moogt ne zware rocker zijn, dit is een plaat die perfect is om samen met u madam thuis te beluisteren met een goei glas rode wijn erbij’ of ‘dit is een plaat voor u madam buiten te zwieren en ’s avonds eens goed te gaan feesten’, maar dat is meer iets voor u eindconclusie.” Zo komen we bij het volgend criterium, namelijk de luisterervaring van een plaat. Hoe belangrijk is dat voor u? “Dat is belangrijker voor u dan voor uw lezer. Dat komt ook weer terug in uw eindconclusie. De luisterervaring is hetgeen waarop een recensent zich baseert om een recensie te schrijven. De luisterervaring is vooral belangrijk bij het ontleden van de plaat, bijvoorbeeld nummer een tot vier gaf ons een goed gevoel, nummer vijf is een balad, die ons tot overgeven of tot huilen bracht. Het luistergevoel is een zin in u eindconclusie.” Het volgens criterium is authenticiteit. Authenticiteit is een heel complex begrip, dat voor iedereen iets anders kan betekenen. Wat betekent authenticiteit voor u en hoe belangrijk is het bij de beoordeling van een plaat? “Dat is ook zo’n ruim begrip he. Ge kunt authenticiteit deels terugbrengen op originaliteit. Ik vind dat het vooral een begrip is dat achteraf kenbaar wordt. In de eerste fases wordt dat over het hoofd gezien. Authenticiteit is een term die ik graag geef aan platen die overleven. Op het moment zelf is dat origineel en verrassend, maar authentiek..dat is zo moeilijk om dat meteen te zeggen. Er is zoveel muziek die opkomt en een deel daarvan overleeft het niet. Dus ge kunt volgens mij pas na tien
106
jaar zeggen: ‘dat was nu eens een authentieke plaat’. Er zijn er veel die daar voor in aanmerking komen, maar vaak maken ze het niet waar. Er zijn een zoveel muziekstromingen, en die zijn allemaal authentiek, maar er sneuvelen er zoveel. Authenticiteit is voor mij een begrip dat enkel de grootste toekomt, zoals ne Bob Dylan, Bruce Springsteen, Neil Young, maar ook Nirvana. Dat zijn dingen die ge pas na 10 jaar kunt zeggen. Authenticiteit is volgens mij dus niet echt van toepassing voor een muziekrecensie.” Dan zijn we gekomen bij het criterium complexiteit. Complexiteit verwijst naar het aantal niveaus waarop een plaat beoordeelt wordt. Op hoeveel verschillende niveau’s beoordeelt u een plaat? “Dat is afhankelijk van het genre natuurlijk. Simpele punkrock of bubblegum punk is snel beoordeeld he, het ligt goed in het oor of niet. Meer moet ge er niet achter zoeken want ze spelen drie akkoorden. Anders wordt het bij groepen zoals Arcade Fire die met 16 muzikanten op het podium staan, dat is een ander niveau. Dat zijn ook platen die je meer moet beluisteren, want de volheid van die muziek vat ge pas als ge die plaat goed beluistert. Ik vind complexiteit een raar begrip, dat is misschien omdat ik voor Het Laatste Nieuws werk, maar muziek hoeft niet complex te zijn om goed te zijn vind ik. Voor onze lezers hoeft muziek totaal nie complex te zijn, en ook de beoordelingen moeten nie complex zijn. Neem nu bijvoorbeeld ne Regi die zeven Sportpaleizen doet vollopen, maar voor mij is da kermismuziek, dat is muziek van de botsauto’s, maar hij raakt daar wel heel veel mensen mee. Maar dan hebt ge andere groepen zoals Beirut en Bright Eyes die ge bijna kunt gaan beoordelen als een klassiek gecomponeerd stuk. Ik vind niet dat muziek complex moet zijn dus ik vind complexiteit een van de criteria waarop ge kunt gaan beoordelen als ge muziek in hetzelfde genre gaat samenleggen, of wanneer het gaat over ontoegankelijke muziek of muziek die gemaakt is voor intellectuele mensen en dan zijn we weer toegkomen bij het onderscheid tussen cultuur met een grote en een kleine c. Er is nu eenmaal een verschil tussen de cd’s die besproken worden in de Humo en de cd’s die besproken worden in Het Laatste Nieuws.” Is de ernstigheid of het serieuze karakter van een plaat belangrijk? “Dat is hetzelfde he. Als we daarop moeten gaan beoordelen kunnen we in feite geen enkele reggea-song op een normale manier gaan beoordelen, hoewel reggea zijn authenticiteit en originaliteit al lang bewezen heeft. Ernstigheid kan soms wel belangrijk zijn, er zal bijvoorbeeld nooit nen tweede Nick Cave of nen tweede Bob Dylan of Lou Reed opstaan, en die mannen vinden hun muziek niet om mee te lachen. Die maken ernstige muziek en die schrijven teksten die drie vierde van de huidige poëten overstijgen. Die maken een serieus product en die willen ook serieus genomen worden en dat is hun recht. Sommige artiesten en singer-songwriters verdienen niet meer of minder dan dat wij er nederig ons hoofd voor buigen. Maar ik vind ernstigheid geen criterium om muziek te beoordelen. Neem nu bijvoorbeeld Broodje Bakpao van The Opposites. Geweldig nummer hé! Ge moet er maar
107
opkomen he en ge moet het maar maken he! En dan scoren ze daar nen hit mee, wie zijn de recensenten dan om te zeggen: ‘fuck, shitnummer? Er zijn duizenden mensen die op dat nummer volledig uit hun dak gaan en die daar mee kunnen lachen, dus dan is dat volgens mij een goeie song.” Zijn er volgens u dan nog belangrijke criteria voor het beoordelen van een plaat? “Voor mij persoonlijk een ding: de lengte van de nummers. Kijk, ik als journalist van Het Laatste Nieuws vind dat een cd vandaag de dag radiovriendelijk moet zijn. Er zijn nog steeds groepe die komen aandraven met nummers van zeven minuten. Ik vind dat niemeer van deze tijd, een nummer duurt voor mij vier minuten of het duurt niet. Daarvan krijg ik het wel eens van op mijn zenuwen.” Zijn er dingen waarop u afknapt bij een plaat? “Ja, het modewoord tegenwoordig is eclectisch zijn. We moeten tonen dat we elke stijl kunnen spelen en dat vind ik niet ok. Ik vind dat als ge nen band hebt, dan moogt ge van mij gerust alle stijlen vermengen in al u nummers, maar dan mag u ene nummer geen balad zijn en het volgende nummer elektro of halve trance. Dat voelt ge tegenwoordig dat dat zo een beetje de trend geworden is bij groepen. Ze weten dat er bijna gaan cd’s meer verkocht worden doordat er voornamelijk aparte nummers gedownload worden. Daarom gaan ze proberen zoveel mogelijk muziekliefhebbers aan te spreken. Eigenlijk vind ik dat nie kunnen. Als ge een plaat aflevert levert ge nog altijd een visitekaartje van u groep af, zodat ik weet wat ik van uw groep kan verwachten en dan mag dat geen uiteenspatting van stijlen zijn.” Tenslotte is er natuurlijk het eindoordeel. Wat is naar uw gevoel een goede plaat? “In de eerste plaats een cd waarbij ik mij niet verveel, maar die bestaan bijna niet meer omdat er altijd een, twee of drie nummers die u vervelen. Ge moet weten, wij krijgen wekelijke 30 tot 40 cd’s toegestuurd, dus ik vind een cd tegenwoordig al echt goed als ik hem na mijn recensiebeluisteringen op mijn stereo leg om hem nog eens te beluisteren of hem meeneem in de auto. In sommige recensies staat bijvoorbeeld ‘dit plaatje kampeert in onze cd-speler’ of ‘deze cd zal onze volgende zaterdag kleuren’ en dat is dan ook gemeend! Als ik zo een recensie lees en ik weet wie hem geschreven heeft dan wil ik die cd ook hebben. Je kan volgens mij ook enkel belang hechten aan een eindoordeel als de rest van de recensie goed is onderbouwd. Als recensent moet ge iemand kunnen meenemen. Ge moet iemand kunnen zeggen van kijk, eerst kaderen we het geheel, dan kaderen we dit album en dan kaderen we onze eindconclusies. Iemand die dit niet doet kan geen volwaardige eindconclusie schrijven.”
108
Wanneer u een cd hebt beluistert en het is niet u genre en de luisterervaring is niet zo fantastisch, kan die plaat dan toch nog een positief eindoordeel krijgen? “Natuurlijk. Ik moet cd’s van Will Tura en Regi beoordelen, hoewel dat niet mijn genre is. Dan gelden er andere criteria en gaat het er vooral om of het goed in de markt ligt, of het goed gemaakt is, of de nummers radiovriendelijk zijn en dan speelt het technische misschien wel een grotere rol. Als je dan een oordeel maakt is de duiding erg belangrijk. Als het uw eigen smaak of genre niet is dan moeten u referenties en u duiding top zijn, anders hebt ge geen recht van spreken.” Hoe belangrijk is de subjectieve luisterervaring in een eindoordeel? “Een journalist heeft niet altijd de ruimte om zuiver subjectief te zijn. Als het over Britpop gaat ben ik zo subjectief als maar kan, maar als het over andere dingen gaat moet ge zeer objectieve criteria nemen om uzelf geloofwaardig te houden, die door lezers toch als subjectief ervaren worden, het is een blijft een recensie he. Objectiviteit is steeds subjectief gekleurd, hoe raar het ook klinkt.” Na het eindoordeel volgt er meestal een quotering. Geeft u een quotering en zoja waarop baseert u zich daarvoor? “Bij Het Laatste Nieuws wordt er een quotering gegeven aan de hand van sterren. Op dat moment beschouw je de plaat als een geheel. Waren drie of vier nummers minder, dan moet je al bijna naar drie sterren gaan. Waren tien van de twaalf nummers ok..tja je moet dat een beetje zien. Ik vind dat een lezer meer belang moet hechten aan de recensie dan aan de quotering. Wat ook heel belangrijk is voor een muziekjournalist is dat je een zekere consequentie hebt. Mensen vinden u als muziekrecensent vaak nen dikke eikel, omda wij vaak het tegenovergestelde schrijven van wat zij vinden. Daarom is het belangrijk da ge als muziekjournalist steeds een bepaalde lijn volgt, zo weten mensen wat ze kunnen verwachten van een plaat.” Dan zijn we toegekomen bij het laatste onderwerp van dit interview, namelijk de digitaliseringstendens. Op welke manier heeft de digitalisering u werk als muziekrecensent beïnvloedt? “Dat varieert van medium tot medium. Ik kan mij voorstellen dat veel recensenten myspace afschuimen, ik doe dat ook wel maar ik zal er nooit iets kunnen uithalen voor een stuk. Muziek is voor ons pas belangrijk als een platenfirma zich erachter schaart. Recensiegewijs heeft de digitalisering wel een belangrijke invloed gehad, omdat je mensen niet zozeer meer moet aanraden aan volledige plaat te kopen. De laatste tijd staat er onder recensies ‘download eerst song een, vijf en zeven’. Zo hebben mensen sneller een beeld van de plaat of de artiest of band. Vroeger kwam er een plaat uit en die werd besproken.Vandaag de dag komen er dagelijks nummers uit op sociale netwerksites en muzieksites. In dat geval is het veel complexer geworden.”
109
Heeft het internet er volgens u voor gezorgd dat de grens tussen professionele en amateur muziekjournalistiek vervaagd is? “Ja en nee. Ik vind het heel goed dat internetrecensenten hun kans krijgen. Daarvan is er zo een op de honderd waarvan ik zeg: ‘neem die aan bij een krant, want die heeft een goeie mening’, terwijl ik van de rest zoiets heb van ‘fuck off’, die zitten in de riool die het internet is. Iedereen heeft zijn mening en iedereen kan die ventileren, maar ge moet volgens mij nog wel een beetje beroepsernst hebben. De meeste van die recensies op internet zijn niet goed onderbouwd, en dan denk ik bij mezelf, dit is ofwel een fan ofwel een antifan, die een plaat de hemel inprijst zonder kritiek, of die een plaat de grond inboort zonder objectiviteit. Daartegenover sta wel dat ik vaak recensies lees op internet waarvan ik denk, komaan man, ga solliciteren bij Oor, RifRaf of den Humo en zorg da ge u plaats krijgt want ge verdient ze ook. Maar ik vind niet dat internetrecensies een bedreiging zijn voor de professionele journalistiek, totaal niet. Iedereen heeft zijn plek die hij verdient.” Wat verwacht u in de toekomst? “Dat is de moeilijkste vraag die er is hé Siep. De muziekindustrie is dood hé, in zijn huidige vorm is de muziekindustrie op sterven na dood. Het internet zal sowieso een erg belangrijke rol gaan spelen, maar iemand die nu de succesformule kent, die wordt stinkend rijk. Platenfirma’s verkopen geen platen meer, die zijn echt dood. Die worden nu boekingskantoor/manager om te kunnen overleven. Het internet gaat op de een of andere manier een zeer bepalende rol spelen, maar hoe dat commercieel gelinkt moet worden..wie daar de sleutel toe heeft, die wordt miljardair. Eigenlijk is dit een vraag waar ik niet op kan antwoorden, want dat kan nog niet ingeschat worden. De toekomst zal dit moeten uitwijzen.” Dat was het dan, bedankt voor uw tijd! Interview 2: Matthieu van Steenkiste, Goddeau.com Personalia Naam: “Matthieu van Steenkiste” Leeftijd: “33 jaar” Opleiding: “Licentiaat Geschiedenis en daarna Culturele Studies” Voor welk medium schrijft u? “Goddeau.com” Hoe lang reeds werkzaam bij dit medium? “9 jaar” Werkt u nog voor andere media? “Ik ben freelance journalist en schrijf soms dingen voor de regionale pers van Leuven, voor Vacature, voor FocusKnack heb ik al een aantal dingen gedaan. Andere media waarvoor u gewerkt heeft: Veto, Steps, Gazet van Antwerpen, Vacature.”
110
In de academische wereld bestaat de overtuiging wel eens dat er een onderscheid kan gemaakt worden tussen hoge en lage cultuur. Wat is uw standpunt daarover? “Ik vind dat heel vieze termen. Ik heb het ooit een verticale scheiding genoemd in een paper die ik moest schrijven voor muzieksociologie waarin ik eigenlijk zei van: kijk, er is Vivaldi en Laura Lynn en in plaats van een onderscheid te maken tussen hoge en lage cultuur zijn er zowel binnen de klassieke als binnen de populaire muziek dingen die naar vernieuwing streven, dingen die easy listening zijn. Ik zie het meer zo, ik denk dat je meer daar met een soort tegenstelling of scheiding zit..maarja, scheiding..het is meer een spectrum aangezien niemand voortdurend in het ene of het andere zit. Ik zie dus eerder zo een scheiding dan een scheiding hoge versus lage cultuur. Neem nu bijvoorbeeld Sonic Youth, die hebben rond 2000 een plaat gemaakt ‘Goodbye 20th century’ vol met eigenlijk..ja, hoe moet ik het noemen..covers van hedendaagse klassieke muziek, dusja, waar is dat onderscheid nog? John Cale die gaat van klassieke muziek terug naar rock. Nee, dat onderscheid ik geloof daar niet echt in. Het is allemaal veel flouer dan dat.” Dan zijn we tegoekomen bij het recenseren van een plaat. Dit proces begint natuurlijk met de selectie van de plaat die je gaat recenseren. Hoe gebeurt bij jullie op de redactie die selectie? “Om te beginnen natuurlijk de groepen die ik al volg, dat is evident. En voor de rest moet je erover struikelen. Het zou geweldig zijn, maar ik vind de tijd niet om blogs te volgen. Wat wel gebeurt is dat mensen je iets tippen of dat iemand in een andere recensie op een goede manier naar iets verwijst. Je pikt dingen op en je houdt die in de gaten. Als je echt niks liggen hebt is het soms gewoon puur beslissen op basis van hoes of titel. Eigenlijk is het zelfs geen trail and error, het is gewoon soms stoemelings iets tegenkomen. Je zit natuurlijk in de wereld hé. We zitten bijvoorbeeld ook met ons forum waar mensen dingen op posten waardoor we soms een beetje weten wat eraan zit te komen. Het is echt gewoon ogen en oren openhouden, het is zeker niet zo dat je één kanaal hebt.” Na de selectie komt dan het beluisteren van de plaat. Hoe gaat u te werk wanneer u een plaat gaat beluisteren met het oog op een recensie? “Je steekt de plaat in en je luistert.” Volledig of niet? “Dat hangt af van welke plaat het is. Is het een plaat van een groep die ik al volg, dan probeer ik ze volledig te beluisteren als ik er de tijd voor heb omdat je nieuwsgierig bent en wil weten wat het deze keer is. Als het een plaat is die u totaal niks zegt dan steek je de plaat in en dan zie je wel. Bij sommige platen weet je al na twee nummers “neen, dit is totaal niks voor mij, dit is een foutje geweest” en dan gaat die plaat er ook uit. Het kan zijn dat je er later naar teruggrijpt om het nog eens te proberen. Maar soms is het ook echt van “nee, nee, dit is echt niks voor mij”.”
111
Na het beluisteren volgt dan het zoeken naar informatie over de groep of artiest en over de cd. Hoe informeert u zich daarover? “Rondsurfen. Maar dit varieert toch van plaat tot plaat. Er zijn platen waarover ik heel weinig info nodig heb, waarvan ik meteen weet hoe ik er weg mee kan, waarvan ik meteen weet wat ik ervan vind en waarbij ik dan zoiets heb van “dit schrijf ik gewoon”. Er zijn ook platen waarbij ik bij wijze van spreken ga rondsurfen om een interview te vinden waarin de band hun bedoelingen uitleggen of om zelfs te kijken wat de anderen ervan vinden, dat gebeurt ook, gewoon om een idee te krijgen.” Naar welke informatie gaat u dan specifiek op zoek? “Recensies, interviews, de website van de band, blogposts. Wat ook altijd heel interessant is, is Muziekmeter.nl. Wat je eigenlijk zoekt is niet de mening van een ander, maar is iets dat u een idee geeft om eraan te schrijven. Je zoekt gewoon ergens input waartegen je dan weer u idee kunt aftoetsen. Het is eigenlijk proberen om het witte blad voor u op te vullen met heel veel stemmen die u een idee geven van “iedereen vindt dit, maar neen, ik vind dit echt niet goed”. Maar ik zeg het, bij de meeste platen weet ik het eigenlijk wel en dan doe ik eerlijk gezegd weinig opzoekingswerk. Ik ben niet de grote opzoeker. Het gaat uiteindelijk over de muziek. Een band levert een eindproduct en dat is waar het om gaat, niet om de bio. Het is pas als ik echt vastzit met een plaat dat ik begin rond te surfen.” Gaan andere recensies van dezelfde plaat uw mening over die plaat beïnvloeden? “Voor alle duidelijkheid: ik ga enkel op zoek naar andere recensies als ik echt vastzit, als ik er zelf echt niet uitgeraak. Sommige platen zijn duidelijk een ja of een nee. Bij andere platen is dat niet het geval en dan kunnen andere recensies helpen om u eigen overtuiging voor uzelf duidelijker te maken. Er is niet één waarheid, je zoekt ergens een discussie zonder discussie. Je zoekt andere meningen om je eigen mening te toetsen, niet om te conformeren of om jezelf af te zetten. Door andere mensen te horen ga je veel beter zelf beseffen wat je vindt en ga je het idee in je hoofd veel beter geformuleerd krijgen.” Na het opzoeken van de informatie begint het eigenlijke schrijfproces. Een recensie bestaat over het algemeen uit twee grote delen, namelijk een informatief/objectief gedeelte en de subjectieve beoordeling. “Dat is waar, dat zijn bij het schrijven de twee moeilijke momenten: Ten eerste uw inleiding op papier krijgen en ten tweede op het moment dat je het hele verhaal gedaan hebt naar de muziek gaan en jezelf afvragen “wat vind ik hier nu eigenlijk van?” Dat is de tweede drempel die je over moet.”
112
Bij het schrijven van een recensie komt dus eerst het objectieve gedeelte aan bod. Welke informatie moet dit objectieve gedeelte volgens u zeker bevatten? “Bij Goddeau is onze stijlwijzer heel vrij, het mag een gedicht zijn, het mag een songtekst zijn..het maakt eigenlijk niet uit, zolang het maar voldoende objectieve informatie bevat. Je moet niet vertellen dat de groep 2 bassisten telt, een drummer en een gitarist , maar of er veel met fluitklanken wordt gewerkt bijvoorbeeld is wel belangrijk om te vermelden. Vergelijkingen met voorgaande platen zijn uiteraard evident. Producers waarmee gewerkt wordt hangt er een beetje vanaf of het om een grote naam gaat en in welke mate hij zijn stempel op de plaat heeft gedrukt. Alles is context, het hangt ervanaf af wat een plaat vraagt, wat de muziek vraagt en wat de recensie vraagt wat je vertelt.” Na het objectieve gedeelte volgt uiteraard de subjectieve beoordeling. Ik ga nu enkele criteria opsommen en het is de bedoeling dat u bij elk criterium zegt of en waarom u er belang aan hecht bij het beoordelen van muziek. Het eerste criterium is de techniek. Hoeveel belang hecht u aan het technische aspect van een plaat? “Een plaat moet goed klinken, maar voor elke plaat ligt die norm anders. Een ingetogen folkplaat vraagt een andere productie dan een woeste rockplaat. Technisch moet het gewoon juist gedaan zijn, het moet juist zitten, maar is dat dat techniek? Ja dat is techniek, maar niet in de zin van virtuositeit. Soms kan een slechte techniek deel van de charme zijn. Ik ben bijvoorbeeld geen fan van gitaarvirtuositeit, geef mij maar de Sex Pistols die amper drie akkoorden spelen maar daar wel bloody, catchy tunes mee maken. In die zin is techniek niet belangrijk. Langs de andere kant moet je het wel kunnen om met drie akkoorden een deftige song te maken. Je moet het maar kunnen en dat vind ik dan weer techniek. In een bepaalde zin is techniek wel belangrijk, maar ik zou het eerder verwoorden als vakmanschap. Vakmanschap is heel belangrijk.” Ten tweede is er de originaliteit. “Ik vind dat heel belangrijk, maar langs de andere kant kan ik ook erg genieten van een Britse groep die de glamrock opnieuw uitvindt bij wijze van spreken. Dat gaat gewoon om andere criteria: er is muziek waarvan je originaliteit verwacht en er is muziek waarvan je verwacht dat ze je dag opkleurt en die muziek pretendeert dat ook niet. Muziek die pretendeert origineel te zijn moet dat ook zijn en mag zeker niet gewoon doen wat al gedaan is. Het hangt er gewoon vanaf wat je verwacht van een plaat. Dat kan al eens botsen, neem nu bijvoorbeeld de eerste Van Jets, dat vond ik gewoon een saaie retro rockplaat, maar er zijn mensen die daar niet meer of niet minder van verwachten. Op zo’n moment stel ik mij dan ook de vraag of ik de juiste persoon ben om die plaat te beoordelen. Ik heb hem uiteindelijk niet gedaan.”
113
Een volgend criterium is het gevoel, wat niet hetzelfde is als de luisterervaring of de emotie. Stelt u zich open voor het gevoel dat een artiest in een plaat probeert te leggen? “Tuurlijk wel. Als jij merkt dat de artiest zijn ziel en zijn zaligheid uit zijn lijf aant zingen is, dan verdubbelt dat bij wijze van spreke de punten hé. Ik wil maar zeggen dat een plaat waarschijnlijk twee keer zo hard gaat aankomen bij jezelf als de artiest daar al zijn gevoel en alles wat hij heeft inlegt. Dus ja, het gevoel van een artiest speelt zeker mee.” Dan is er ook nog de emotie of de luisterervaring. Hoe ervaart u dit wanneer u een plaat bespreekt. Hoe gaat u hiermee om? “Ik gebruik dit zeker. Hoe meer gevoel ik krijg, hoe meer ik heb om te schrijven. Ik durf echt wel mijn eigen luisterbeleving er volledig in te trekken net omdat ik ervan uitga dat ik ook maar een gewone luisteraar ben. Het is zo een beetje de extra die ervoor kan zorgen dat ik in de plaats van een gewone bespreking een bevlogen tekst kan schrijven. Als je de muziek enorm aanvoelt, als je echt begrijpt waar die plaat om draait, dan is de kans ook veel groter dat je dat in je woorden gaat kunnen vertalen. Daarom probeer ik mijn live recensies ook zo snel mogelijk na een concert te schrijven, omdat ik dan de rush en de euforie nog kan vatten. Ik noem dat altijd “het zweet van het concert in woorden gieten”. Het is dus het iets extra, en dat gebeurt zeldzaam, maar als een plaat je echt van je sokken kan blazen, dan schrijf je een ander soort tekst die ik veel leuker en veel rijker vind, maar niet iedereen is het daar altijd mee akkoord dat dat mijn beste teksten zijn.” Vervolgens zijn we bij een zeer complex criterium aanbeland, namelijk authenticiteit. Wat betekent authenticiteit voor u? “Heel simpel: ik moet ze geloven. Geloofwaardigheid. Ik mag niet het gevoel hebben dat iets geschreven is met de portefeuille in het achterhoofd. Ik wil niet persé geloven in de romantische gedachte van vier gasten die in een busje slapen en elke avond naar een ander optreden rijden, maar ik wil ook niet horen dat ze gewoon een plaat hebben gemaakt omdat de vorige twee jaar geleden is. Ik zou eerder zeggen dat authenticiteit een soort noodzaak is, in die zin dat je moet voelen dat die gasten een plaat wilden maken, dat ze echt iets hadden dat ze wilden meedelen aan de wereld, dat ze muziek hadden die ze echt moesten maken.” Hoe belangrijk is authenticiteit voor u? “Dat is belangrijk en niet belangrijk. Ik vertel dat hier nu zo wel allemaal, maar tegelijkertijd kan ik ook theater in de Rock & Roll enorm apprecïeren, wat een Nick Cave bijvoorbeeld doet. David Bowie’s Ziggy Stardust was een en al theater, maar dat waren geweldige bezielde songs. Dat is allemaal niet zo zwart wit, dat is allemaal buikgevoel, wie gelooft die mensen en wie gelooft ze niet? Er zullen mensen zijn die Laura Lynn geloven en misschien geloof ik ze op een bepaalde
114
manier ook wel, maar dat is allemaal niet zo zwart wit en zo helder afgelijnd. Authenticiteit is belangrijk, maar niet tot het punt dat ik alleen maar mensen met een akoestische gitaar die een liedje schrijven geloof bij wijze van spreken. Er mag show en theater bij komen kijken, dat vind ik niet persé fake, het hoort erbij.” Het volgende criterium is complexiteit. Het gaat hierbij om het aantal niveaus van beoordelen. Op hoeveel verschillende niveau’s beoordeelt u een plaat? “Bij de ene plaat is dit anders dan bij een andere plaat. Bij de ene plaat let ik op de melodie en vind ik melodie heel erg belangrijk, terwijl ik bij singer-songwriters voornamelijk op de arrangementen ga letten. Songs, behalve wanneer we het hebben over postrock, vind ik songs erg belangrijk. Inventiviteit van geluid, durft hij zichzelf terug uit te vinden. Maar op hoeveel niveau’s, dat varieert echt van plaat tot plaat.” En ernstigheid, is dat een belangrijk criterium voor u? “Dat hangt ervan af. Een grap kan je meestal maar een keer horen hé. Neem nu bijvoorveeld Fountains of Wayne, er is weinig serieus aan, maar die mannen schrijven briljante popsongs. Ik hou wel enorm van ernstigheid, zeker bij theater, maar ook bij muziek. Het is voor mij an sich geen criterium, maar het is eerder waar mijn voorkeur naar uitgaat. De platen die ik meestal oppik zijn ernstige platen die iets over de wereld of de maatschappij willen zeggen. Maar pure funrock, dat zegt me veel minder, zoals bijvoorbeeld Freaky Age, wanneer die zingt over…tja, waarover zingt hij eigenlijk? Over weinig opwindende dingen vermoed ik. Ernst is geen criterium, maar het bepaalt wel waar mijn voorkeur naar uitgaat. Ik ga een plaat niet afbreken omdat ik ze niet ernstig genoeg vind.” Zijn er voor u nog belangrijke criteria bij het beoordelen van een plaat die hier niet vernoemd zijn? “Niet echt, behalve misschien een hart en een ziel. Dat is eigenlijk wat ik zoek in een plaat.” Zijn er dan ook dingen waarop u afknapt bij een plaat? “Waar ik op afknap zijn dingen zoals Tool of The Mars Volta, namelijk heel complexe beredeneerde muziek. Ik bedoel, 65 Days of Static is ook heel complex, maar je hoort die ratio daar niet doorschemeren. Van zodra je eigenlijk alleen maar een soort van rationele benadering van muziek hoort hoeft het voor mij niet meer. Als je niet voelt dat er een hart achter klopt dan hoeft het voor mij niet. Daar heb je misschien wel een onderscheid met hoge en lage cultuur, dan zit jij bij klassieke muziek die enkel de ratio appeleert en dat interesseert mij niet en dat raakt mij niet.
115
Waar ik ook op afknap zijn dingen die te goedkoop op het sentiment mikken zoals bijvoorbeeld Coldplay, maar dat ligt waarschijnlijk deels aan het feit dat ik Chris Martin zijn stem absoluut niet afkan, maar daarnaast vind ik het ook echt te banaal.” Na de beoordeling volgt er natuurlijk altijd een eindoordeel. Wat is voor u een goeie plaat? “Een plaat die ik opzet, die afloopt en die ik opnieuw opzet. Een plaat die ik bespreek en die ik volgende week nog steeds draai. Er zijn platen waarvan ik blij ben dat ik ze besproken heb en dat ik ze kan klasseren, niet dat ze daarom slecht zijn, maar ik heb er dan meestal twee, drie, vier, soms vijf weken mee geleefd en dan ben ik blij dat ik ze eventjes kan laten rusten. Er zijn natuurlijk ook platen waaraan je verslingerd geraakt en dat zijn de goeie platen, de platen die je blijft opzetten. Soms zijn dat platen waar je in het begin niet helemaal mee mee was, zoals bijvoorbeeld ‘Weekend in the city’ van ‘Bloc Party’, die vond ik in het begin goed beginnen, maar ze zakte al snel in, tot ik merkte dat ik naar die plaat bleef terugkeren, en die plaat heb ik jarenlang heel veel gedraaid, en dat zijn de platen waarnaar ik naar opzoek ga. Ik wil dat een plaat iets met mij doet, die mij bij mijn nekvel pakt.” Na het eindoordeel volgt meestal de quotering. Quoteert u een plaat? “Neen, en niemand bij Goddeau doet dit.” Waarom niet? “We doen dit bewust omdat een quotering niks zegt. Wat wil een plaat van acht op tien zeggen? Weet jij dan of die plaat jou iets zegt? Ik wil een tekst lezen die argumenteert en die vertelt wat de recensent ervan vindt. Recensies werken een beetje in een één-op-één relatie op een bepaalde manier. Jij leest een stuk van een bepaalde recensent en op den duur weet je ook wat je aan die recensent hebt. Het is belangrijk om er rekening mee te houden dat het altijd maar om één mening gaat, hoe objectief je ook pretendeert te zijn. Ik geloof niet in objectieve muziekrecensies. Het is een boutade, maar objectief gezien kan je een cd bespreken als hij is rond, hij blinkt, er zit en gaatje in en er komt muziek uit. Al de rest is subjectiviteit. Het gaat om het vertellen van een verhaal, om het communiceren van een bepaald gevoel en bepaalde indrukken die mensen elementen geven om voor zichzelf uit te maken of ze het een goeie plaat zouden kunnen vinden of niet. Want dé goeie plaat bestaat niet. “ Waarom werken bijna alle dag-, week-, en maandbladen dan volgens u wel met een quotering? “Omdat dat gemakkelijk is. Omdat zij inderdaad veel meer met een bepaald publiek in het achterhoofd schrijven. Het is een benadering waar ik niet in geloof en die mij niet interesseert. Rockjournalistiek is een genre met gewoon lekkere leesstukken,
116
niet gewoon in vijf droge zinnen communiceren over goeie en slechte songs. Je moet trachten de liefde voor de muziek op een baaplde manier te communiceren. Je kunt niet in drie zinnen argumenteren dat een plaat goed of slecht is, je hebt een verhaal nodig dat lekker leest en dat goed geschreven is. Cijfers drukken gewoon niks uit.” Dan zijn we bij het laatste onderwerp aangekomen, namelijk de digitalisering. Digitalisering heeft vele aspecten van de maatschappij beïnvloed. Heeft de digitalisering volgens u uw werk als muziekrecensent beïnvloedt, en zoja, op welke manier? “Kijk, ik denk dat er twee manieren zijn om hier naar te kijken. Ten eerste is er veel meer informatie ter beschikking. Wat de Humo zijn rijkdom bijvoorbeeld is, is dat zij een hele documentatiedienst ter beschikking hebben met knipselmappen met alle informatie over bands of artiesten, dat is om van te dromen. Sinds een jaar of tien hebben wij allemaal toegang tot iets wat daar dicht tegenaan leunt, namelijk het internet. Je hebt alle informatie ter beschikking, en dat is veel makkelijker dan vroeger. Volgens mij is dit de muziekjournalistiek ook ten goede gekomen, omdat het je dwingt om goede vragen te stellen. Niemand durft nog vragen aan een band wat hun invloeden zijn want dat heb je al in 35 slechte interviews online gelezen. Je hebt gewoon veel meer informatie om mee te werken. Ten tweede is er natuurlijk het probleem van de digitale lekken. Daar hebben wij als journalist weinig mee te maken. Allee, we hebben er wel mee te maken maar we hebben zoiets van “it’s not our problem”. We moeten natuurlijk niet rond de pot draaien, het is net omwille van die digitale lekken dat platenfirma’s de laatste tijd vaak pas na de release van een plaat de promo’s ter beschikking stellen en dan is het voor ons natuurlijk handig dat er digitale lekken zijn. Dat zijn nu eenmaal tactieken die je moet gebruiken als je niet voortdurend in het hoekje wil geduwd worden. Het gevolg is ook dat er de laatste tijd vaak gewerkt wordt met digitale promo’s met een irritant playerke waar journalisten dan en masse op afknappen. Er zijn ook digitale promo’s die wel op een aangename manier worden geleverd, zoals watermark-downloads, waarbij je de cd wel op je ipod kan zetten, maar wanneer je hem illegaal doorstuurt weten ze je wel te vinden, fair deal. Ik vind het nog altijd fijn als we achteraf een cdtje krijgen, we zijn uiteindelijk allemaal vrijwilligers die werk steken in het promoten van hun dingen, dus vind ik nog altijd dat er wel een finish mag komen. Er is een platenfirma die dat niet meer doet en dat is Universal en die merken dat ook. Ik krijg gewoon bijna geen enkele Universal plaat meer verkocht aan mijn medewerkers.” Dan iets wat voor uw medium erg belangrijk is, aangezien jullie voornamelijk met amauteurjournalisten werken. Heeft het internet er volgens u voor gezorgd dat de grens tussen professionele en amateur muziekjournalistiek vervaagd is? “Die is helemaal vervaagd. Er zitten bij ons mensen –ik niet voor alle duidelijkheiddie beter zijn dan sommige mensen bij de Humo, dat durf ik eerlijk zeggen. Maar doordat ze geen compromissen maken en doordat ze geen toegevingen doen naar de lezer toe, zullen ze ook nooit bij dergelijk medium aan de slag gaan.
117
Dus in die zin, ja die grens is vervaagd, maar er is ook ongeloofelijk veel crap. Wij leggen een lat, maar we moeten er zelf steeds weer proberen over te springen. Het is allemaal veel dichter naar elkaar toe geschoven. Er zijn ook gewoon veel meer muziekjournalisten die veel meer gelezen worden. Er zijn heel veel menigen dus deal with it gewoon, niemand heeft de waarheid in pacht” Wat verwacht u in de toekomst? “Ik denk dat we gaan evolueren naar een systeem van digitale promo’s die wel door iedereen geaccepteerd zullen worden, een soort compromis. Verder denk ik dat het illegaal downloaden zal blijven bestaan, dat krijgen ze gewoon niet uitgeroeid. Dus ik denk dat ooit, maar vraag me niet wanneer want ze zeggen al tien jaar dat de muziekindustrie aan het sterven is maar ze spartelt nog altijd, ooit zal het businessmodel moeten veranderen en zullen platenfirma’s hun manier van werken grondig moeten aanpassen. Je ziet dat nu ook, wat dat nu eigenlijk de grote winnaars aan het worden zijn in platenfirmaland zijn de distributiefirma’s V2, Pias..die eigenlijk gewoon verdeler van een heleboel kleine sublabels zijn, die allemaal een beetje verkopen en af en toe eens een hit hebben. Zo zijn er veel meer mensen die hun muziek kunnen uitbrengen, maar zo zijn er ook veel minder grootverdieners zoals vroeger. Vroeger had je de vijf gatekeepers, je had Sony, EMI, Warner, Universal en BMG, die beslisten wie een plaat mocht uitbrengen en wie niet. Nu heb je een wildgroei van kleine labels die allemaal redelijk veel uitbrengen, wat leidt tot een veel grotere diversiteit. In België denk ik dat er qua online magazines naar een consolidatie zal gegaan worden. Er gaan magzines verdwijnen, er gaan magazines zijn die nog gaan groeien tot echte gevestigde waarden, maar dat zal pas gebeuren als de tweede generatie het gaat overnemen. Wij bij Goddeau zijn nog altijd de eerste generatie, wij hebben het opgericht. Als er een generatie komt die Goddeau gaat overnemen, dat is een volgende stap. Dan blijft het natuurlijk de vraag wat u opvolgers er dan mee gaan doen he. Maar nu kan het nog altijd da Goddeau met ons sterft, als wij kinderen krijgen of als wij het beu worden. Er gaat volgens mij altijd een wildgroei zijn van kleinere sites, maar daartussen gaat ergens een level komen van iets geconsolideerde sites.” Ok, dat was het dan, bedankt voor u tijd. Interview 3: Bart Cop, P-magazine en Ché. Personalia Naam: “Bart Cop” Leeftijd: “37 jaar” Opleiding: “Universiteit Communicatiewetenschappen” Medium: “P-magazine, Ché, Chief waar ik zelf hoofdredacteur van ben en af en toe Menzo.” Hoe lang werkt u reed voor deze media? “Sinds het begin, ik heb het mee opgestart, sinds December 1997 dus.”
118
Schrijft u ook over andere onderwerpen? “Ja, ik doe ook buitenlands voetbal, ik doe ook soms grote interviews voor Ché, ik coördineer en schrijf het gamegebeuren, ik doe soms ook reisverhalen voor Ché. Ik doe eigenlijk alles behalve politiek.” Hebt u in het verleden nog voor andere media gewerkt? “Heel veel, onder andere Teek, Radio 1 en Canal +.” Vooraleer we beginnen zou ik willen vragen om er rekening mee te houden dat de vragen die ik ga stellen zowel over P-Magazine als Ché gaan, dus als het antwoord voor deze twee magazines verschillend is, moet u dit aangeven. “Dat probleem kunnen we snel verhelpen. De muziekrubriek in Ché is veel beperkter dan in P-Magazine. Doordat Ché een maandblad is, is het veel moeilijker om in te spelen op erg actuele muziekreleases. We hebben er dan ook voor gekozen om in elk nummer van Ché één cd te bespreken en vooruit te blikken naar een concert. In P-Magazine komt muziek veel uitgebreider aan bod.” In de academische wereld bestaat de overtuiging wel eens dat er een onderscheid bestaat tussen hoge en lage cultuur. Wat is uw standpunt daarover? “Wat bedoelt u met hoge en lage cultuur?” Populaire muziek wordt vaak opgevat als zijnde lage cultuur en klassieke muziek, of muziek voor de meerwaardezoeker wordt vaak als hoge cultuur gelabeld. Bent u het daarmee akkoord of niet? “Wat klassieke muziek betreft wel denk ik, dat is iets dat eigen is aan het genre. Dat is bij Jazz ook zo denk ik. Je zult veel minder jazz-fans vinden binnen de gewone bevolkingslagen aangezien dat toch een semi-elitaire niche is. Voor de rest niet denk ik omdat alles genivelleerd is op dat vlak. Sinds de crossover lopen muziekgenres allemaal in elkaar over. Als dat allemaal lage cultuur is, is de lage cultuur heel erg groot.” Dan zijn we toegekomen bij de eigenlijke kern van dit interview, namelijk het recenseren van een cd. Het recensieproces begint altijd met de selectie van een cd die gaat besproken worden. Hoe gebeurt bij u op de redactie de selectie? “Die selectie gebeurt door mij. Alle cd’s komen bij mij binnen, tegenwoordig ook vaak digitaal. Ik schat dat er ongeveer 40 à 50 cd’s per week binnenkomen, absoluut niet allemaal bekende dingen, vaak onbekende, obscure dingen en ook slechte dingen waaruit ik een selectie maak. Ik heb ongeveer 12 tot 15 personen die al dan niet op regelmatige basis cd’s bespreken. Dat is een team dat ik zelf heb samengesteld, bestaande uit collega’s van hier, maar ook mensen die ik er zelf heb bijgehaald, zoals muziekkenners uit mijn vriendenkring of mensen die voor de AB werken. Rafke van de Paranoiacs doet bijvoorbeeld al een paar jaar cd-besprekingen voor ons. Die cd’s die binnenkomen verdeel ik dan. Iedereen heeft zo een beetje zijn genre of zijn specialiteit en iedereen krijgt dan de cd’s in enveloppen toebedeeld
119
door mij of ze komen ze regelmatig eens oppikken, en dan geef ik hen timings mee. Ik hou er ook altijd een aantal over die ik zelf bespreek. Dat is zowat de gang van zaken hier. De selectie gebeurt grotendeels op naamherkenning, we hebben natuurlijk de vakliteratuur die we allemaal lezen, acht op de tien van onze recensenten zijn muziekfreaks, wat maakt dat die bladen zoals Uncut, Mojo en Q lezen. Dingen die nieuw zijn of nog niet zo heel bekend zijn, die kennen wij al wel, wat maakt dat er heel weinig tussen de mazen van het net kan glippen, al gebeurt het wel eens hoor. Anderzijds gebeurt het ook wel eens als ik eens vijf minuten tijd heb, dat ik heel snel tien cd’s die mij er op een of andere manier wel interessant uitzien ga beluisteren om te zien welk genre het is en om te zien of het goed of slecht is. Soms kijk ik op basis van platenlabel of iets interessant is. Je hebt labels als Bella Union of Ninja Tune, dat zijn labels die een heel goede reputatie hebben, die brengen eigenlijk zelden of nooit iets slecht uit. Wat er ook belangrijk is, is dat er letterlijk een stapel cd’s naast mijn computer ligt en daar komen de recensenten al eens door bladeren als die hun cd’s komen halen. Die hebben allemaal wel kennis over hun genre, dus die halen er soms wel dingen uit die ik niet ken, ik ken ook niet alles maar toch veel. De selectie gebeurt dus op drie vlakken. Ik kies zelf en ik verdeel zelf. Soms vragen de recensenten dingen aan op voorhand of ze kiezen zelf dingen uit de stapel cd’s.” Na de selectie volgt het beluisteren van de cd. Hoe verloopt bij u het luisterproces? “Aangezien ik veel tijd op de redactie doorbreng, beluister ik veel cd’s op de computer hier. Heel veel mensen op de redactie hier werken met een hoofdtelefoon. Ik beluister de cd’s die ik voor mezelf heb gehouden een paar keer hier aan de computer. Meestal rijd ik er ook een paar dagen mee rond in de auto, aangezien dat een ander soort beluistering is. Hier wordt ik erg vaak gestoord en hier vergeet je ook vaak dat je naar muziek aan het luisteren bent als je aan iets begint te werken, dan staat de muziek meer als achtergrond op. In de auto is dat anders, de beleving is daar anders. De bespreking doe ik thuis, dat doe ik nooit hier, meestal op zondag of maandagochtend omdat ik dan fris zit. Aan het einde van de rit heb ik een plaat zeker tien, misschien zelfs twintig keer volledig beluisterd.” Na het beluisteren gaat een recensent informatie vergaren over de band, de artiest of de cd. Hoe informeert u zich hierover? “De bio zit erbij, daar haal ik soms wat informatie uit, maar die zijn meestal in verhaalvorm geschreven en we hebben meestal de tijd niet om die volledig te lezen. In mijn opinie zouden platenfirma’s beter stoppen met geld uit te geven aan ghostwriters die bio’s schrijven want niemand leest die. Ze zouden beter een bulletpoint-gewijze opsomming geven van facts, want daar doen wij het mee.” Naar welke informatie gaat u specifiek op zoek? “ Pure facts & figures, behalve als het een totaal nieuwe groep is, wat soms ook wel eens gebeurt, dan lees ik een paar andere interviews en recensies op internet op
120
gereputeerde sites zoals Pitchfork of The Guardian, dus zowel heel niche als heel breed. Ik zorg altijd wel dat er ook een krant bijzit. The Guardian of de BBC-site is daar heel goed voor, die zijn heel betrouwbaar.” Wanneer u voldoende informatie hebt verzameld volgt het schrijfproces. Over het algemeen bestaat een recensie uit twee delen, namelijk het objectieve, informatieve gedeelte en de subjectieve beoordeling. “Ja, je doet eigenlijk twee vormen van duiding. Eerst duid je de band en de cd, dat zijn dan de facts & figures waar ik het net over had. Wie is het, van waar komen ze, waarom komen ze in P aan bod. Dan ga je over naar wat je van de plaat vindt, het subjectieve gedeelte zoals jij het noemt. Nu, een muziekrecensie is per definitie altijd subjectief, ik heb daar regelmatig mail- en telefoonconversaties over met fans van bands, die het totaal wel of totaal niet eens zijn met mij, maar het is nu eenmaal inherent aan een recensie dat je subjectief bent. De functie van een recensie is iets helemaal anders. Het is niet omdat een recensie subjectief is dat ze ook overbodig is. Ten eerste is het onze job en zien wij daardoor heel veel voorbijkomen, waardoor wij gemakkelijker kunnen duiden dan een fan. Ten tweede kennen mensen ons ook na een aantal jaren. Als ik een cd afkraak gaan trouwe lezers weten of zij die cd ook slecht of net goed gaan vinden en dan zullen ze beslissen om er wel of niet hun geld aan te geven. Dat is de functie van een recensie vind ik. Helaas is dat een beetje uitgehold doordat iedereen gratis kan downloaden, maar dan nog hebben wij vooral een publiek van echte muziekliefhebbers die nog echt geld uitgeven aan cd’s.” Wat is voor u in een ideale recensie het aandeel van de facts & figures? “Dat hangt af van welke band het is. Als het een redelijk onbekende band is, wil ik daar iets meer over weten. Een recensie moet in mijn ogen heel veel verwijzingen bevatten, zeker bij minder bekende bands, zodat ik kan toetsen aan andere bands, andere niches en andere genres. Er zijn muziekjournalisten die volledig tegen namedropping zijn binnen recensies maar ik vind het erg nuttig. Als er een nieuwe psychydelisch rockplaat uitkomt en er staan verwijzingen bij naar Flaming Lips of Syd Barret, dan weet ik al in wat ik kan verwachten zonder een noot gehoord te hebben en dat vind ik erg nuttig.” Na de objectieve facts & figures volgt dan de subjectieve beoordeling. Ik ga een paar criteria opnoemen, waarbij u telkens moet aangeven of en waarom u deze belangrijk vindt bij de beoordeling van een plaat. Het eerste criterium is techniek. Hoeveel belang hecht u aan het technische aspect van een plaat, zoals zangkwaliteit, instrumentbeheersing, producing? “Niet veel. Enkel als het slecht is. De vorige van Metallica bijvoorbeeld, St. Anger, die was verschrikkelijk slecht qua drumsound. Dat heb ik dan ook geschreven, terwijk ik anders nooit zou vallen over welke drumsound een band heeft, maar dat viel mij sterk op, vooral omdat ze altijd uitpakken met hun drums.”
121
Het volgende criterium is originaliteit. In welke mate hecht u belang aan het innovatieve en het grensverleggende van een plaat? “Binnen P minder, want dat is echt iets voor een muziekblad vind ik. Als je daar heel veel belang aan gaat hechten kom je terecht in een groepje van heel freaky, prettig gestoorde bands die absoluut grenzen willen verleggen en baanbrekend willen zijn, wat in drie van de vier gevallen slechte muziek oplevert want alles is al eens gedaan. Dus iets anders gaan doen, en toch goed zijn komt zelden voor, MGMT kan dat in zekere zin wel, hoewel dat ook niet supernieuw is natuurlijk. Maar voor elke MGMT zijn er 99 heel slechte MGMT’s waar ik mijn tijd liever niet insteek.” En voor Ché? “Helemaal niet, daar is het de grootst gemene deler die telt.” Het derde criterium is het gevoel, wat niet hetzelfde is als de luisterervaring of de emotie. Stelt u zich open voor het gevoel dat een artiest in een plaat heeft proberen te leggen? “Ik denk dat je dat pas ten volle kunt appreciëren als je jezelf er echt kunt opstorten als een fan en daar is de tijd van muziekrecensenten te kort voor, tenzij je bijvoorbeeld een Anthonhy and The Johnsons-cd beluistert, dan weet je dat dat puur gevoel is en dan ga je daar ook veel opener voor staan. Anders denk ik dat je dat pas ontdekt als je een plaat drie maanden in de wagen hebt zitten, of als je er ipodgewijs mee op het strand gaat liggen, dan pas leer je het gevoel kennen. Ik denk niet dat een recensent daar de tijd en de moeite voor pakt. Dan is er ook de bezieling en de emotie. In welke mate hecht u belang aan de subjectieve luisterervaring, aan het gevoel dat een cd oproept? “Toch wel, ik denk dat dat een van de belangrijkste factoren is. Je hebt bij sommige cd’s direct een heel goed of direct een heel slecht gevoel. Die eerste beluistering waar ik het daarnet over had om de selectie te maken, daar weet ik het al en dat blijft ook hangen. Als een collega dan zijn recensie binnenstuurt, is die soms helemaal anders, maar toch blijft mijn gevoel over die plaat hetzelfde en meestal krijg ik daar ook wel gelijk in.” Het volgende criterium is authenticiteit, een erg complex criterium, aangezien het voor iedereen een andere betekenis kan hebben. Wat betekent authenticiteit voor u en hoe belangrijk is het bij het beoordelen van platen? “Dat kan een beetje hetzelfde zijn of overlappen met originaliteit. Het kan ook terugvallen op het epigonen gegeven, in de zin van eerst was er Fear Factory en Korn en ineens kwam er een Nu-Metal genre en waren er 24 andere, waarvan het ene al authentieker is dan het andere in dat geval. Als je het puur hebt over de
122
authenticiteit in de zin van ‘we hebben de nieuwe John Lee Hooker’, die al 80 jaar meedraait..neen, niet interessant, zeker niet voor een P-lezer, dat spreekt voor zich. Als muziekkenner en muziekliefhebber valt dat wel op en ben je daar wel mee bezig. Als bijvoorbeeld de nieuwe Eric Clapton, JJ Cale of Jeff Beck binnekomt, dan weet je dat die geen popsongs met een bubblegum kantje gaan brengen. Je hecht daar mee waarde aan, maar dat is meer te wijten aan status en dat ligt aan de artiest, niet aan de recensent. Het draait om geloofwaardigheid, maar dat wil niet zeggen dat die plaat altijd goed is hé, maar die beginnen wel met een voorsprong. Geloofwaardigheid is volgens mij belangrijk voor elke muziekrecensent en elke muziekliefhebber denk ik. Als de Vengaboys morgen een nieuwe cd uitbrengen tegelijkertijd met Marilyn Manson, dan begint Manson met twintig kilometer voorsprong, omdat de geloofwaardigheid die aan de Vengaboys hangt nu eenmaal nihil is.” Dan is er ook nog het criterium complexiteit. Op hoeveel verschillende niveau’s beoordeelt u een plaat? “Ik denk dat het voor iedereen op de redactie hier geldt als ik zeg een niveau of drie vier en niet meer, omdat we ook erg beperkt zijn in de ruimte voor cd-recensies. Er is te weinig ruimte om twintig factoren aan bod te laten komen in de vijftien lijnen die er zijn voor een muziekrecensie. Je beperkt u dan ook tot degene die in het oog springen, soms is dat authenticiteit, soms is dat de namedropping waarover ik het had, soms is dat originaliteit. Dat hangt van cd tot cd af. Je hebt zo een hele waaier van factoren waarop je kan terugvallen als recensent, en je haalt die er automatisch uit per cd. Het is zo een beetje kill your darlings qua ruimte. Een volgend criterium is de ernstigheid. Hoe belangrijk vind u het dan een plaat serieus is? “Liever wel, maar dat is puur persoonlijk, dat is een kwestie van hoe serieus je muziek zelf neemt. Maar er zijn plenty voorbeelden van bands die een gimmick zijn maar wel goed zijn, zoals bijvoorbeeld Hayseed Dixie wat wel tof is of de Bloodhound Gang, waar er altijd meer da n een vette knipoog bij is. Zolang dat niet teveel voorkomt is dat heel fijn, want dat verlicht uw pagina’s ook. Het moet niet altijd serieus zijn, maar het mag nooit overheersen.” Zijn er dan belangrijke criteria bij het beoordelen van een plaat? “De hoes, dat mag niet overheersen, maar dat speelt wel. We hebben in onze muziekrubriek een klein item gehad belachelijk hoes van de week of groepsnaam van de week. In die zin is ook ernstigheid heel belangrijk. Je kan nie verwachten dat mensen u ernstig gaan nemen als je zelf spot drijft met je hoes of met je groepsnaam. Er zijn heel veel mensen die de witty guy willen uithangen met het bedenken van een groepsnaam, maar zich daarmee volledig buitenspel zetten. Naam en hoes zijn dus absoluut een factoren die eventjes de revue passeren bij de selectie, maar doorslagegevend kunnen zijn voor het al dan niet beluisteren.”
123
Zijn er dingen waarop u afknapt bij een plaat? Ja, maar dat heeft op zich niks met de plaat op zich te maken. Er is een trend binnen de muziekindustrie om piraterij te voorkomen, dat platenfirma’s een soort samplecd’s sturen naar recensenten waar een stem doorheen roept ‘this is a sample of a new cd’. Echt heel irritant. Als je zoiets doet vind ik ook niet dat je een recensie moet verwachten, dus ik gooi die samples gewoon de vuilbak in.” Na de subjectieve beoordeling volgt het eindoordeel. Wat is naar uw gevoel een goeie cd? “Een cd die de belofte waarmaakt, die waarmaakt wat je ervan verwachtte en zelfs meer. Een cd die je nu meteen terug wil opzetten. Dat heb je met een cd van Johnny Cash bijvoorbeeld, je weet dat dat goed gaat zijn en toch is dat altijd nog beter.” Hoe belangrijk is de subjectieve luisterervaring hierin? “Als recensent moet je jezelf kunnen plaatsen in de lezer, op die manier dat je moet weten wat je lezers interessant vinden en wat niet. Als onze lezers bijvoorbeeld de nieuwe Tina Turner interessant vinden, dan zal iemand die moeten bespreken. Het gemakkelijkste is dan om die cd te laten afbreken door een 22-jarige stagair die niets liever zou doen, maar dat zal dan nooit verschijnen want dat is niet de bedoeling. In die zin moet je jezelf dus kunnen verplaatsen en kunnen zeggen of een cd al dan niet goed is voor de fans. Na het eindoordeel volgt meestal de quotering. P-magzine quoteert op vijf punten. Hoe komt u tot een eindscore? “Kwestie van gewoonte. Ik hanteer meestal een iets strenger regime dan de rest van de recensenten, want er wordt teveel met punten gesmeten heb ik de indruk dus ik haal er meestal altijd een half puntje af. Sinds twee weken werken wij niet meer met halve punten, dus dat maakt het veel makkelijker voor mij: er zullen in de toekomst heel veel drie op vijven komen. Je moet een quotering ook niet overschatten. Ik weet dat platenfirma’s daar heel veel belang aan hechten, maar je mag nooit de score bekijken zonder het stuk gelezen te hebben. Ik hecht dan ook niet zoveel belang aan de score, ik denk dat we daar redelijk los mee omspringen.” Het laatste onderwerp van dit interview gaat over digitalisering. Heeft de digitalisering uw werk als muziekjournalist veranderd? “Ja, op een zeer grondige manier. Ik ben al heel lang een muziekfanaat, ik heb thuis een 6000 à 7000 cd’s, waarvan een heel groot destijds nog zelf gekocht als fan, dus ik deed daar enorm veel geld aan op. Ineens is de digitalisering dan ingetreden en eigenlijk heeft die voor een democratisering van de muziek gezorgd, wat op zich een goede zaak is want iedereen had toegang tot alles, maar tegelijkertijd heeft dat ook een devaluatie van de muziek teweeggebracht. Wat zijn mijn cd’s nu nog waard
124
wanneer een kind van dertien jaar ze zomaar kan downloaden? Dat vind ik er persoonlijk spijtig aan. Voor de muziek is dat vooral een goeie zaak, aangezien iedereen iets kan leren kennen op drie seconden, wat maakt dat het kaf veel sneller van het koren gescheiden kan worden en je mensen dus veel minder iets kan wijsmaken. Dat is natuurlijk zo bij een democratie: hoe opener je systeem is, hoe minder er gesjoemeld zou kunnen worden en dat is voor de muziekindustrie nu ineens van nul naar honderd gegaan. Dat is de dood geweest van heel veel bands denk ik, maar langs de andere kant heeft dat ook veel bands en artiesten gelanceerd die we anders nooit hadden gezien, denk maar aan MGMT, Lilly Allen, Artic Monkeys, die geen platenfirma hadden. De myspace generatie. “Inderdaad, dat is lang de hype geweest. Tegenwoordig is dat steeds meer Youtube aan het worden, waar iedereen zijn of haar filmpje kan posten. Iedereen is een beetje gatekeeper geworden in de muziek, want wat doet iedereen op Facebook? Ze zetten hun favoriete liedje of hun ontdekking op hun wall om te tonen wat zij goed vinden en anderen aan te raden het ook eens te bekijken, terwijl dat vroeger de taak van de journalist was. Op dat vlak is de functie van een muziekjournalist wat uitgehold.” Dat brengt ons naadloos bij onze volgende vraag. Vind u dat de grens tussen professionele en amateurjournalistiek vervaagd is? “Ja, hoewel dat wij nog altijd een enorm grote functie hebben. Ik maak nog altijd het onderscheid tussen een amateursite en een professionele site of magazine, waar mensen met opleiding en zeer veel ernst hun job doen. Ik weet niet of de nieuwe lichting dat doorheeft, ik denk dat niet. Ik heb zelf een dertienjarige zoon die niet zo met muziek bezig is en ik denk niet dat die het onderscheid zo groot zou zien als wij.” Wat verwacht u in de toekomst? “ Als ik dat kon zeggen was ik rijk. Geen idee, ik zie van alle initiatieven die drie maanden later niet meer bestaan. Moet het businessmodel van de muziekindustrie dringend veranderd worden? “Is er nog één dan? De business van ‘wij zijn de firma en wij zorgen dat u plaat bij de mensen geraakt en wij krijgen en stuk en jij krijgt een stuk’ die bestaat niemeer, omdat iedereen die tussenstap overslaagt en ze gewoon downloadt op internet. Het geld wordt nu gehaald bij de concerten, de merchandise en de verkoop van specials. Wil dat dan zeggen dat er geen platenfirma’s meer nodig zijn? Neen, dat is net zoals met muziekjournalisten, die hebben een rol, die hebben ervaring en die hebben hun bronnen. Platenfirma’s hebben volgens mij nog altijd hun functie, maar de verhoudingen zijn helemaal veranderd. Ik denk dat, daar waar bands vroeger afhingen van een manager die hun al dan niet wou tekenen, we nu gekomen zijn tot
125
een situatie waarbij een muziekentiteit of een muziekorgaan nu zelf op zoek moet gaan naar bands en moet hopen dat die met hen wil samenwerken, anders doen ze het wel alleen. Dat is geen slechte evolutie, alleen is daar nog geen standvastige lijn in gevonden en dat zal nog wel ne keer of twintig ne bocht nemen denk ik. Maar ik denk dat er vooral in de richting van software moet gekeken worden. Echt goeie software wordt vrijgegeven he, denk maar aan Google en de iPhone applicaties. Hoe meer je vrijgeeft of heel goeiekoop aanbiedt, hoe meer succes je zal hebben, dus ik denk dat de muziekindustrie vooral eens naar de software moet kijken.” Dat was het dan, bedankt voor u tijd. Interview 4: Bart Steenhaut, De Morgen. Personalia Naam: “Bart Steenhaut” Leeftijd: “38 jaar” Opleiding: “Communicatie en RITS, niet afgemaakt want ik schrijf al van mijn zeventiende voor de Morgen.” Voor welk medium schrijft u? “Al 21 jaar voor De Morgen, al ben ik een jaar ontrouw geweest bij Woestijnvis.” Schrijft u ook over andere zaken dan muziek? “99% is muziek, voor de rest doe ik ook soms fotografie, beeldende kunst, eigenlijk alles wat met kunst te maken heeft, als het mij maar aanstaat.” Hebt u ook voor andere media gewerkt? “Ja, Woestijnvis, Radio 1 en zowat alle nationale zenders bellen als er iets te gebeuren staat. Ik heb zelfs ooit nog een eigen muziekmaandblad gehad.” Het eerste onderwerp heeft betrekking op het onderscheid tussen hoge en lage cultuur. In de academische wereld bestaat de overtuiging wel eens dat er effectief een onderscheid kan getrokken worden tussen hoge en lage cultuur. Wat is uw standpunt daarover? “Die is er zeker, en je kan maar een ding proberen te doen: die scheiding zo hard mogelijk naar beneden halen. Die scheiding bestaat, daar kan je niet buiten, maar dat wil niet zeggen dat je moet doen alsof de hoge cultuur niet bestaat als je uit de lage cultuur komt en vice versa. Aangezien wij bij DeMorgen voor een breed publiek schrijven, heb ik mij de overtuiging aangenomen toen ik acht jaar geleden als muziekcoördinator begon, om die muur die er toen was naar beneden te halen. Toen werd Britney Spears bijvoorbeeld niet gecoverd, niet dat ik een fan ben van haar, maar op een gegeven moment is zij toch een fenomeen geworden, een sociaal fenomeen dat iedereen kent. Dan ga je als De Morgen daar ook niet boven of buiten staan en dan moet je dat doen. Vroeger deden wij alleen maar bands die obscuur en onbekend waren en ik blijf er ook voorstander van om die te blijven doen, maar artiesten zijn commercieel bezig en ze willen dus platen verkopen, of je nu pop doet of soul, anders maak je geen plaat. Mochten wij geen krant willen verkopen, wij
126
zouden er ook geen maken en gewoon alles gratis op internet zetten. Bijgevolg houden we ook rekening met hetgeen de lezers willen en kennen. Als je uw pagina’s gaat volzetten met artiesten waar geen hond van gehoord heeft, dan schrik je de lezers af. Dus wat moet je doen? Je moet de mens een beetje triggeren met namen die hij kent of die hij goed vindt en op basis daarvan kunnen wij dingen die wij kennen en die wij goed vinden introduceren aan de lezer. Het klinkt utopisch, maar toch werkt dat.” Dan gaan we over naar het recenseren van platen, het eigenlijke onderwerp van dit interview. Het schrijven van een cd-recensie begint altijd met de selectie van een plaat. Hoe gebeurt bij u op de redactie deze selectie? “Dat is een hel. Ik krijg per week pakweg veertig platen, je kan die onmogelijk allemaal recenseren, je kan die zelfs niet allemaal degelijk beluisteren. Dus wat doe je? Er zijn twee belangrijke factoren die meespelen. Ten eerste is er de nieuwswaarde. Als Metallica een nieuwe plaat uitbrengt dan moet je die bespreken omdat Metallica een groep is die nieuwswaarde heeft, ook al is dat op dat moment een slechte plaat en dan is het ook je taak als journalist om de lezer erop attent te maken dat het een slechte plaat is. Je moet eerlijk zijn tegenover je lezer, ook al vond je vorige platen van die artiest wel goed, want een plaat kost twintig euro en laten we eerlijk zijn: wij krijgen die platen gratis, maar als je als lezer maar vijftien of twintig euro te besteden hebt, is het wel tof om dat geld niet aan een miskoop uit te geven. Dat is de eerste selectie. Tussen al die platen die binnekomen zitten uiteraard erg veel obscure dingen, dingen die verschenen zijn op de meest marginale labels en we kunnen die uiteraard niet allemaal beluisteren. Dus wat speelt er nog mee? Willekeur, het is erg om te zeggen maar het is zo. Een hoes, dat speelt ook zeker mee. Ik ben echt een hoezenfreak, ik kan er niet aan doen. Verpakkingen, limited editions, je kan het zo gek niet bedenken. Ik zou een hele slechte downloader zijn! De verpakking is voor mij een wezenlijk element van de popmuziek. Neem nu bijvoorbeeld Abbey Road van The Beatles, dan ga je niet beginnen met de songtitels op te sommen, neen, dan zeg je dat het die plaat is van die vier mannen die op een zebrapad lopen. Tenslotte pik ik er elke week ook gewoon een paar uit, dingen die ik niet ken. Je kan dan ook geen enkel vooroordeel hebben, er zit vaak zelfs geen hoes rond. Soms valt dat super tegen, meestal valt dat super tegen, maar soms valt dat ook ongelooflijk mee en dan signaleren we dat ook aan onze lezers. Maar zijn er elke week bij die veertig een aantal die door de mazen van het net glippen? Absoluut. Soms is dat heel frustrerend, want ik hou alle cd’s bij, geen enkele cd wordt geclasseerd zonder dat ik die beluisterd heb, geen enkele! Soms duurt dat wel lang, soms duurt dat te lang om die cd nog te bespreken. December/januari zijn zo twee maanden dat er weinig cd’s uitkomen, dan neem ik ook meestal vakantie en dan ga ik dus door alles wat ik dat jaar gemist heb. Het klinkt misschien cru, maar ik heb nooit echt vakantie. Maar bon, wat ik dus wou zeggen, elk jaar komen er in december en januari nog cd’s boven waarvan ik zelf denk, shit, dat hadden we moeten doen. Ik ga dus zeker niet beweren dat we niets missen, dat kan niet, dat is een utopie, maar toch proberen we dat zoveel mogelijk te voorkomen. Ik bespreek die platen natuurlijk niet alleen, ook Gunther van Assche bespreekt vaak cd’s.
127
Wanneer ik bijvoorbeeld een interview uitbesteed aan Gunther, dan laat ik hem negen van de tien ook de cd bespreken, omdat hij zich toch moet voorbereiden op het interview en dan zou het een beetje dubbel werk zijn moest ik die cd bespreken, puur omdat ik meer belang hecht aan mijn mening, en dat is niet zo. Ik denk dat Gunther en ik ongeveer elke fifty-fifty cd’s bespreken, dat is redelijk zwaar. Maar goed, de liefde voor de popmuziek!” Na de selectie volgt de eerste beluistering. Hoe gaat u tewerk wanneer u een cd gaat beluisteren met het oog op een recensie? “Ik weet niet hoe professioneel dit klinkt, maar ik zet een plaat eerst altijd als achtergrond op, gewoon om eraan te wennen. Over het algemeen beluister ik een plaat ongeveer drie of vier keer volledig voor ik ze bespreek, dus dat is per plaat toch al gauw een uur of drie, vier zonder dat er een letter op papier staat. De eerste keer staat de plaat gewoon op als achtergrond en de tweede keer meestal nog eens. De derde keer ga ik aandachtig luisteren en de vierde keer met koptelefoon en tegen dan ben je al gewend aan het geluid. Maar soms mispak je je er ook aan, wanneer er bijvoorbeeld een plaat binnenkomt met de taxipost die de dag erna in de krant moet, dan steek je die in je computer, zet je je koptelefoon op en anderhalf uur later is de recensie klaar. Ik kan je verzekeren, dat is geen cadeau en dat zijn dan ook platen waarbij je je soms mispakt. Soms hoor je op de radio een nieuwe single en de derde keer dat je die hoort kan je al denken: nee het is op. Maar omgekeerd kan het ook gebeuren dat je moet wennen aan een plaat. Die valkuil probeer ik dus te vermijden door een plaat eerst op de achtergrond te spelen, zodat ik eraan kan wennen. Ook bijvoorbeeld in de auto, ik heb altijd muziek opstaan in de auto, de hel voor mijn vriendin, maar ik heb altijd een bakje met tien cd’s bij en zo komen er ook dingen boven.” Na de eerste beluistering ga je informatie over de artiest, band of cd opzoeken. Hoe gaat u hierbij tewerk? “Uit de bio kan je wel wat praktische info halen, maar over het algemeen is dat toch maar promo-talk. Ik informeer mij ook door massa’s Britse bladen te lezen, ik hou eigenlijk nooit rekening met slechte reviews in andere bladen, never. Soms haal je wel wat interessante info uit andere reviews, dingen waar je zelf niet op gelet hebt bijvoorbeeld, want ik sluit zeker niet uit dat iemand net die plaat beter beluisterd heeft dan ikzelf. Ik ga dus zeker na wat hen is opgevallen en waar zij op focussen en dan ga ik dat zeker nog eens na. Maar het heeft geen zin om er rekening mee te houden, want een mening is een mening en het heeft geen zin om een andere mening op te schrijven, omdat dat geen waarheid is. Ik kan een plaat geweldig vinden en tegelijkertijd kan jij die plaat ongelooflijk slecht vinden en we zullen allebei gelijk hebben.”
128
Na het verzamelen van informatie begint het schrijven. Een muziekrecensie bestaat over het algemeen uit twee delen, namelijk een objectief deel met feitelijke informatie een een subjectief deel met de subjectieve beoordeling en de luisterervaring. Welke objectieve feitelijke informatie mag er volgens u niet ontbreken binnen een cd-recensie? “Op z’n minst moet je even aangeven over wie het gaat. Zelfs wanneer je naar een optreden van de Stones gaat kijken, moet je in je recensie nog even kaderen wie de Stones zijn en wat ze betekenen. Dat is heel belangrijk, want we zijn geen muziekblad, we schrijven voor een breed publiek en hoewel iedereen Madonna of de Stones wel kent, kent niet iedereen vijf of zes nummers, laat staan dat ze het belang ervan kennen. Je mag nooit van teveel voorkennis uitgaan, zelfs niet bij erg grote namen. Dat is dus alleszins een objectief criterium: wie zijn het, wat hebben ze gedaan en van waar komen ze. Als het even kan ook hun hoeveelste plaat het is. En dan natuurlijk ook wat ze spelen. Dat zijn dus redelijk veel objectieve zaken die erin moeten en ik ga zeker niet ontkennen dat er af en toe eens eentje wegvalt uit praktische overwegingen, het moet er natuurlijk allemaal in kunnen.” Hoe groot is het aandeel ongeveer van het objectieve gedeelte? “Ongeveer 50/50, misschien zelfs 60/ 40. Het heeft geen zin om een waardeoordeel te gaan geven zonder eerst het kader te scheppen.” Na het informatieve gedeelde volgt dan de subjectieve beoordeling. Ik ga een aantal criteria opsommen waarbij u steeds moet vermelden of en waarom u deze belangrijk vindt bij het beoordelen van een plaat. Het eerste criterium is het technische aspect van een plaat, zoals bijvoorbeeld de zangkwaliteit en de instrumentbeheersing. Hoe belangrijk vind u dat? “Dat is heel subjectief hé. Het eerste waar je op let wanneer je een plaat beluisterd is de stem, daar kan je niet omheen. Neem nu bijvoorbeeld Clap Your Hands Say Yeah, die plaat is goed gemaakt, de muzikanten kunnen goed spelen, maar ik knap ongelooflijk af op de stem van de zanger tot op het punt dat ik letterlijk nog liever naar het geluid van een krassende nagel op glas wil luisteren, zo ver gaat het. Dan geef ik die plaat meestal ook door aan Gunther, omdat ik op dat moment toch niet eerlijk meer kan zijn.” Hoe belangrijk is originaliteit voor u bij het beoordelen van een plaat? “Dat kan mij echt niet schelen. Dat zou bijvoorbeeld impliceren dat Van Morrisson, toch een monument in de popgeschiedenis, nooit aan bod zou komen omdat hij dertig jaar geleden zijn stijl al heeft gevonden, terwijl Arcade Fire die erg vernieuwend zijn er wel in zouden staan. Dat kan voor mij niet. Bij mij begint alles
129
van bij de songs. Een groep mag de schoonste geluiden ter wereld hebben en de meest vernieuwende arrangementen, zonder songs, forget it. Dus is vernieuwing een absoluut belangrijk criterium? Neen.” Hoe belangrijk vind u het gevoel dat een artiest in een plaat probeert te leggen? “Naargelang het genre vind ik inhoud wel belangrijk, bij een singer-songwriter hou ik wel van een tekst die ergens over gaat.” Dan is er uiteraard ook het gevoel dat een cd bij uzelf oproept, laten we het de subjectieve luisterervaring noemen. Hoe belangrijk is die voor u? “Dat speelt toch wel mee. Stel je gaat naar een tentoonstelling en je staat voor een kunstwerk en die artiest wil iets overbrengen, beats me wat, op dat moment weet ik dat niet. Dan sta je daar, en nu ga ik echt als een mietje klinken, te janken voor een abstract schilderij. Dat moet je eens rationeel proberen uit te leggen, dat gaat niet, it just happens. Zo is dat met een plaat ook. Kunstverslaggeving is geen wiskunde of economie, en dat geldt voor film, muziek, theater. Ontroering is cruciaal, een artiest wil zijn publiek raken. Ik heb ooit Nick Cave geïnterviewd en toen heb ik hem gevraagd wat hij wou maken met zijn muziek. Hij zei me dat hij gewoon schoonheid wil scheppen en dat vond ik zo mooi, ik was echt ontroerd op dat moment. En eigenlijk is dat ook het enige wat telt, hij heeft gelijk. Het gaat niet om ‘de coolste van de klas te zijn’ of daar blijft het toch zeker niet om gaan. Schoonheid..wat een mooi streven voor een artiest. Het gevoel dat muziek oproept is cruciaal.” Is dat dan een van de belangrijkste beoordelingscriteria volgens u? “Ja dat denk ik wel, daar draait het uiteindelijk om hé: emotie. Want als je dat niet zou doen, en nu ga ik eventjes een parallel trekken met een concertrecensie, en je zou een objectieve concertrecensie nastreven, dan krijg je het volgende: er stond vier man op het podium, de zanger stond in het midden, links stons de bassist, rechts stond de gitarist en helemaal achteraan de drummer. Ze speelden in een zaal waar een doek achteraan hing waar beelden op geprojecteerd werden. Ze speelden volgende vijftien nummers en het publiek applaudiseerde. Dat is dus een objectieve recensie hé, en ik maak me sterk dat niemand daarop zit te wachten.” Dan zijn we aanbeland bij een erg complex criterium, namelijk authenticiteit. Wat betekent authenticiteit voor u en is dat een belangrijk criterium bij het beoordelen van een plaat? “Ik weet dat het vaag klinkt maar ik ga het toch zeggen: het moet authentiek aanvoelen en dat overstijgt genres. Ik ga het nu heel extreem stellen: ik ben uiteraard nu niet meteen het doelpubliek van Frans Bauer, echt niet voor alle duidelijkheid, maar hij doet zijn ding met een zekere overtuiging. Dat mis ik bijvoorbeeld bij Laura Lynn, omdat je weet dat zij het puur doet omdat het marcheert en als er binnen vijf jaar iets anders marcheert dan zal zij zich wel zo draaien. Frans Bauer
130
kan alleen dat doen en hij beroert daar ook veel mensen mee en je voelt ook dat dat die gast zijn leven is. Om maar te schetsen hoe subjectief zoiets als authenticiteit is. Ik vind dat je moet kunnen geloven dat iemand gelooft wat hij doet. Dat gaat dus verder dan gewone geloofwaardigheid. Neem nu bijvoorbeeld Regi, die ik een beetje ken. De muziek die hij maakt is plat commercieel en hij zal ook de laatste zijn om dat te ontkennen, maar het is wel zijn muziek, de muziek die hem het beste ligt en waar hij het liefste mee bezig is. Ik zou er erg veel moeite mee hebben moest Regi morgen een alternatieve rockplaat maken puur om de credibele rockmedia achter zich te scharen, ik zou al mijn respect voor die mens verliezen, hoewel hij dan misschien wel een plaat gemaakt heeft die ik goed vind? Authenticiteit is iets wat je ziet. Ik ga al 21 jaar gemiddeld vijf keer per week naar een concert en je voelt dat. Je merkt dat ook wanneer iemand voor je zit wat hun beweegreden was om een plaat te maken. Is dat: ‘ik heb altijd al beroemd willen zijn’ of is dat ‘ik kan niks anders, ik moest die plaat maken en het kan me niet schelen dat die plaat verkoopt’.” Dan is er natuurlijk ook nog de complexiteit van een cd. Hoe belangrijk is dat voor u? “Neen, ik merk dat heel vaak bij bands, dat hun eerste plaat meestal de simpelste plaat is. Achteraf wordt die plaat en succes en voelen heel veel artiesten ineens de neiging om zich artistiek te gaan uiten. Geloof mij, dat loopt heel vaak fout af, en vaak komen ze daar ook te laat achter en is hun carrière afgelopen. De ‘kijk mama zonder handen-techniek’ loopt heel vaak slecht af. Ik zeg niet dat het nooit werkt, maar het zijn uitzonderingen. Ik vind, muzikanten mogen zich amuseren, maar als ze ook een publiek willen, is het toch tof dat het publiek zich ook een beetje amuseert. Een groep moet dat overeenkomen met hun publiek: ‘jullie mogen je amuseren, maar wij ook’. Om even terug te komen op de vraag: complexiteit is zeker geen negatief punt, maar is ook niet per definitie een pluspunt.” Gaat u naargelang de complexiteit van een plaat ook op meer of minder niveau’s beoordelen? “Neen, niet echt. It needs to work, het moet gewoon klikken. Dat kan met een nummer met maar twee akkoorden op een akoestische gitaar, maar dat kan net zo met moderne klassieke platen van bijvoorbeeld Craig Armstrong of Sigur Ros.” Is het belangrijk voor u dat een plaat ernstig is? “Nee, het moet gewoon pakken, het moet ontroeren. Ik ben een redelijk grote fan van de B 52’s en je kan moeilijk zeggen dat dat ernstige muziek is, maar dat is wel fijne popmuziek, het is pop-art en ik word er goedgezind van.” Dus het stoort u niet als een groep zichzelf niet te serieus neemt? “Dat zijn niet per definitie platen die de eeuwigheid doorstaan hé, maar popmuziek is daar niet voor gemaakt. De essentie van popmuziek is hier en nu. Sommige popmuziek overstijgt dit dan en wordt tijdloos, bijvoorbeeld Motown. Al die platen
131
werden gemaakt met maar een doel, namelijl de volgende twee, drie weken in de charts staan. Heel veel van die platen zijn toch tijdloze klassiekers geworden. Muziek die gemaakt is voor het hier en het nu is vaak de muziek die achteraf tijdloos blijkt te zijn, terwijl muziek die voor de oneindigheid gemaakt is heel vlug gedateerd klinkt. Denk maar aan jaren ’80 klassiekers zoals Wham! en Duran Duran, die zijn niet gemaakt voor de oneindigheid, dat was toen gewoon popmuziek, maar die worden nu nog steeds gedraaid.” Kunt u als recensent inschatten of een plaat tijdloos gaat worden of niet? “Ik durf het bijna niet zeggen omdat ik weet hoe ongelooflijk pretentieus dat gaat klinken maar: ja. Ik kan dat intussen zoveel keer bewijzen omdat dat intussen zoveel keer gebeurd is bijvoorbeeld Coldplay. De eerste keer dat ik Coldplay hoorde wist ik meteen: dit wordt de nieuwe U2, en ik heb dat toen letterlijk in die recensie geschreven, en here we are, tien jaar later. Soms weet je het natuurlijk ook niet. Neem nu bijvoorbeeld Nevermind van Nirvana. Dat vond ik een goeie plaat, een heel goeie plaat. Maar wie beweert dat hij op dat moment had kunnen zeggen, deze plaat gaat een scharniermoment betekenen in de muziekgeschiedenis, die liegt. Dat had je nooit kunnen weten zonder alles wat daarna nog gebeurd is, zelfs met ‘smells like teen spirit’ dat erop staat. Dat was een heel goeie plaat, maar ge zou eens moeten weten hoeveel heel goeie platen er drie weken later in de afprijsbakken gaan zitten, dat zijn er veel hoor. Soms moeten de sterren gewoon goed staan en moet het allemaal gewoon op de juiste moment klikken. Dat maakt mij zo’n ongelooflijke fan van popmuziek: you never know. Maar al bij al is er veel willekeur in de popmuziek: here today, gone tomorrow en dat vind ik tragisch en boeiend tegelijk, fantastisch!” Zijn er nog belangrijke criteria of aspecten waaraan u belang hecht bij het beoordelen van een plaat? “Soms zijn producers ook nog wel leuk. Als ik bijvoorbeeld merk dat Rick Rubin een nieuwe plaat heeft geproduced, dan ga ik die zeker beluisteren. Bij sommige producers kan je er gewoon vanuit gaan dat ze de kwaliteitsnorm halen, gewoon al door het feit dat die mannen niet alles doen, die kunnen zich het veroorloven om enkel mee te werken aan projecten waar ze echt achterstaan.” Na de subjectieve beoordeling volgt meestal een eindoordeel. Wat is naar uw mening een goeie cd? “Een cd die niet te lang is, dat klinkt gek, want vaak gaan mensen ervan uit dat je liefst zoveel mogelijk waar voor je geld krijgt. Toch merk ik dat er een tendens is. Er zijn jaren geweest dat platen meestal 15 of 16 nummers bevatten met als gevolg dat er toen veel middelmatige platen zijn gemaakt, want naast die vijf of zes supernummers, staat er gewoon veel crap op. Wat je nu merkt is dat cd’s gemiddeld 35 of 36 minuten duren, maar het zijn wel betere cd’s. Niks is zo cool dan een cd die gedaan is voor je er erg in hebt. Een goeie cd is ook een plaat waar je niet tegenop kijkt om op te zetten na drie, vier keer beluisteren, dat is ook fijn. Verder is een
132
goeie plaat een plaat die iets zegt, een plaat die de tijdsgeest vat en een plaat die de authenticiteit bezit waar ik het daarnet al over had. Kortom, het moet een plaat zijn die hier en nu iets voorstelt. Als die dan nog mooi verpakt is ook, dan ben ik helemaal blij.” Dus eigenlijk is dat allemaal afhankelijk van uw subjectieve luisterervaring? “Absoluut, elke journalist die iets anders zegt, liegt. Hoe kun je een cd anders beoordelen?” Geeft u nu uw eindoordeel een quotering? “Wij hanteren een sterrensysteem en hoewel dat waarschijnlijk vanaf volgende week zal verdwijnen, ben ik daar altijd voorstander van geweest. Waarom? “Is een sterrensysteem genuanceerd? Neen, maar dat is net goed, dat maakt iets duidelijk. Als je elke plaat drie sterren geeft, wat heb je eraan? Het eerste wat je ziet staan wanneer je een muziekrecensie leest, is de quotering. Maar vergeet niet, de plaats voor cd-recensies is erg beperkt, bij ons maar ongeveer 1000 tekens en het is erg belangrijk dat je op zo’n beperkte plaats toch een soort waarde-oordeel kunt geven.Want bij elke plaat die je bespreekt moet je ook nog even vermelden over wie het gaat, hun hoeveelste plaat het is, welke soort muziek ze maken en dan blijven er al snel nog maar 300 tekens meer over, dat zijn ongeveer vier halve regeltjes op een A-4-blad. Probeer daar maar eens een gefundeerd oordeel in te geven. Natuurlijk is dat sterrensysteem niet genuanceerd, maar het is indicatief. Ik denk dat als je er een paar keer per jaar vijf sterren bovenzet, dat je een statement maakt. Wat ik bijvoorbeeld bij een aantal bladen wel mis, is dat ik niet goed weet hoeveel sterren het maximum is. Bij ons is dat wel duidelijk, want wij geven ook soms echt vijf sterren. Maar als je niet af en toe eens kan zeggen van: ‘kijk, die heeft nu echt eens het maximum verdiend’. Ik weet bijvoorbeeld na al die jaren nog altijd niet wat het maximum aantal sterren is dat de Humo geeft, ik weet dat echt niet. De FocusKnack, same thing. Dan stel ik mij de vraag: hoeveel sterren geef je dan aan Nevermind van Nirvana, of aan de beste cd van U2, of aan het meesterwerk van Bob Dylan of Lou Reed? Hoeveel punten geef je die platen, die een onuitwisbare rol hebben gespeeld in de geschiedenis? Je moet daar heel serieus over nadenken over het geven van vijf sterren, maar ik vind als je ze nooit geeft, dan ga je een beetje het doel voorbij van het geven van die sterren. Maar dat is uiteraard slechts mijn mening.” Dan zijn we toegekomen bij het laatste onderwerp, namelijk digitaliseringstrend die onze maatschappij al geruime tijd kenmerkt.
de
133
Heeft die digitalisering uw werk als muziekrecensent verandert denkt u? “Redelijk veel en zeker niet in positieve zin. Vroeger kregen wij een plaat toegestuurd een tijdje voor ze uitkwam op schijfje, in de goeie oude tijd mét hoes errond. Ik heb dat allemaal zien evolueren naar cd’s met barcode en watermerk en daar ben ik allemaal voorstander van. Maar tegenwoordig krijg je gewoon een link doorgestuurd waarop je de cd kan beluisteren of waarop je hem kan downloaden, alleen kan je hem niet overzetten op een cd’tje of op je iPhone of iPod want dat is allemaal beschermd. Ten eerste luister je dan niet meer naar muziek zoals je gewoon bent naar muziek te luisteren: in je auto, op je iPhone, op je stereo..neen, je zit gewoon gekluisterd aan je bureau. Ten tweede staan die dingen helemaal niet op punt, dus heel vaak blijven die dingen haperen of krijg je de plaat zelfs niet gedownload. Ik heb het al meegemaakt dat ik een artiest moest gaan interviewen en dat ik gewoon zei: ‘Sorry ik heb je plaat niet beluisterd, niet omdat ik niet wil, maar ik ben gisteren drie uur bezig geweest om ze proberen te downloaden en it didn’t work’. Dat is niet ok, dat is echt niet ok. Ik kan mijn job niet doen en de artiest heeft het gevoel dat ik hem niet respecteer. De manier van redeneren van de platenfirma’s stoort mij dan ook mateloos. Laat ons eerlijk zijn, platenfirma’s verzuipen, er gaat geen week voorbij of er gaat een platenfirma failliet, ze zetten mensen op straat of ze gooien groepen op straat. De media zijn gratis reclame. Als ik een stuk schrijf over een plaat, dat is gratis reclame. Als ze die ruimte zouden moeten kopen, betalen ze € 7500 per pagina, dat kan niemand natuurlijk nog betalen. Je zou dus denken dat platenmaatschappijen het enige kanaal waar ze nog gratis promotie kunnen krijgen op orde zullen houden, maar neen, steeds steeds steeds extremer. Ik heb vorige week bijvoorbeeld Harper Simon, de zoon van Paul Simon geïnterviewd en ik kreeg vooraf van de platenmaatschappij een lijst met vragen waar het bij voorkeur moest over gaan. Ik werd zot en dacht: ‘wilt u misschien mijn interview ook zelf afnemen en achteraf uittypen?’. Zelfs als je een plaat één ster geeft is dat aandacht, de mensen weten dat die plaat bestaat en daar heeft die platenfirma niks voor moeten doen, enkel die plaat opsturen en dat zijn allemaal promo-onkosten voor hun. Dus ik snap echt niet dat platenfirma’s besparen op promo’s, het ons zo moeilijk maken met die links en alsmaar minder interviews plannen. Dat druist echt in tegen élke logica. Ze ondergraven gewoon zichzelf, en niemand, ook zij niet, kan dat uitleggen. Een ander effect van de digitalisering is dat platenfirma’s hoe langer hoe minder aan fans geven. Als je in de jaren ’60 een plaat kocht, dat was dik karton, uitklaphoes waar vanalles bijzat, dik vinyl. In de jaren ’70 ging die kwaliteit al wat achteruit: het karton en vinyl werden dunner. Halverwege de jaren ’80 komt dan de cd en ok, de opnamekwaliteit is beter, maar het ziet er al veel minder uit als een te koesteren opbject. Nu heb je een download. Wat is nu, en nu praat ik tegen mijn eigen winkel, maar wat is nu de meerwaarde aan een download legaal te kopen? Er is niks dat je extra krijgt en ik vind dat je uw consument of uw fan echt een reden en een meerwaarde moet geven om dat geld op tafel te leggen.”
134
Heeft de opkomt van het internet er volgens u voor gezorgd dat de grens tussen amateur- en professionele journalistiek vervaagd is? “Ja, tegenwoordig denkt iedereen dat hij journalist is. Terwijl ik dat zeg besef ik dat dit enorm arrogant moet overkomen, maar toch. Noem het vakkennis ofzo, noem het ervaring of referentiekaders die je moet hebben. Ik zeg niet dat ik de beste journalist ter wereld ben, verre van, ik heb zelf journalisten waar ik naar opkijk, maar het is niet zo dat als je een plaat koopt, dat je een journalist bent wanneer je er iets over schrijft. Als ik naar de film ga heb ik niet de pretentie te denken dat ik een filmcriticus ben en wanneer ik een boek lees denk ik niet dat ik een literair recensent ben. Dus als ik op al die blogs kijk..ik scheer ze niet allemaal over dezelfde kam maar er is toch echt wel een verschil hoor. Met passie over iets schrijven is heel belangrijk, maar ik merk vaak, en dat is zelfs moeilijk af te leren als professioneel journalist, dat mensen veel te veel voor hun eigen vriendenkring schrijven en dat moet je afleren, want je bent voor een publiek bezig. Iedereen mag cd’s beschrijven hé, begrijp me niet verkeerd, maar ik denk dat het verschil met professionele media zoals De Morgen, De Standaard of Humo is dat je na verloop van tijd weet wat je aan een recensent hebt.” Ok, dat was het, bedankt voor u tijd! Interview 5: Niels Janssens, Joepie. Personalia Naam: “Niels Janssens” Leeftijd: “25 jaar” Welke opleiding heeft u genoten? “Journalistiek aan de KH Mechelen.” Voor welk medium schrijft u? “Joepie.” Hoe lang reeds? “In mei twee jaar.” Schrijft u ook artikels over andere onderwerpen dan muziek? “Ja, film, televisie en soms ook ladies stuff.” Hebt u in het verleden nog voor andere media gewerkt? “Ja, ik heb stage gedaan bij Het Nieuwsblad en ik heb geschreven voor Zap.” Het eerste onderwerp heeft betrekking op het onderscheid tussen hoge en lage cultuur. In de academische wereld bestaat de overtuiging wel eens dat er effectief een onderscheid te trekken valt tussen hoge en lage cultuur. Wat is uw standpunt daarover? “Dat is een moeilijke vraag. Er is volgens mij sowieso een onderscheid, maar dat is voor mij de afgelopen jaren sterk vervaagd, vooral sinds ik voor Joepie werk. Als ik vroeger bijvoorbeeld de Jonas Brothers op de radio zou gehoord hebben, had ik bij mezelf gedacht: wat een kakgroep is dat, maar nu ik die cd’s zo beluister merk ik dat er niet zo heel veel verschil is met -en nu ga ik een grote en rare vergelijking makenThe Beatles. Het zijn twee uitersten, maar eigenlijk ook niet, snap je? Het zijn
135
allebei gewoon jonge mannen met hun gitaren die liedjes maken over liefde. Dus volgens mij is het onderscheid tegenwoordig nie zo sterk meer te trekken.” Het beoordelingsproces van cd’s begint uiteraard steeds met de selectie van de platen die je gaat bespreken. Hoe gebeurt bij jullie op de redactie die selectie? “Wij krijgen bijna dagelijks cd’s binnen van allerhande groepen, gaande van Andes, een nieuwe Vlaamse groep, tot bijvoorbeeld Oasis om mijn lievelingsgroep er eventjes bij te betrekken. Ik probeer er zoveel mogelijk te bespreken, maar als het echt om een onbekende groep gaat die het doelpubliek van Joepie niet aanspreekt, dan schuiven we ze wel aan de kant.” Doe jij de selectie van de cd’s die je gaat bespreken zelf? “Ja die doe ik zelf, maar als er bijvoorbeeld iets van de Jonas Brothers binnekomt, dan heb ik geen keuze, dan moet ik dat doen. Ik moet altijd rekening houden met wat de Joepie-lezers goed vinden.” Na de selectie van de cd volgt dan de beluistering met het oog op recensie. Hoe gaat zo’n beluistering in z’n werk? “In het begin was dat echt gewoon cd’tje in de computer op de bureau, snel snel beluisteren en terwijl op internet wat opzoekingswerk doen. Nu neem ik cd’s meestal mee in de auto en beluister ik ze twee of driemaal volledig en wanneer ik dan op vrijdag mijn recensies schrijf weet ik al waarover het gaat en wat voor iets het is en dat is volgens mij ook goed voor de recensie.” Het schrijven van een muziekrecensie begint met het opzoeken van informatie over de artiest, band en de nieuwe cd. Op welke manier ga jij op zoek naar informatie? “Er zijn wel wat groepen of artiesten die ik al een tijdje op de voet volg, dus dan weet je dat gewoon. Maar natuurlijk zijn er ook groepen waarbij je sommige zaken eventjes moet checken, zoals voorgaande cd’s. Dan zijn er ook nog groepen waar je helemaal niks over weet en dan is het gewoon letterlijk de naam intypen op Google, hun myspace of website bekijken en eens een interviewtje lezen.” Gebeurt het ook dat u andere recensies van dezelfde cd opzoekt en leest? “Ja, ik vind het soms wel eens interessant om te kijken wat anderen ervan vinden. Soms gebeurd dat vooraleer ik zelf begin te schrijven, maar soms ook pas achteraf. Maar ja, soms haal ik wel inspiratie uit andere recensies.” Beïnvloeden andere recensies uw beoordeling van een cd denkt u? “Dat denk ik niet, misschien onbewust, maar ik denk het niet. Ik blijf altijd wel bij mijn eigen standpunt. Het kan natuurlijk wel gebeuren dat ik een cd krijg, die
136
beluister en dat ik niet weet wat ik ervan moet vinden. Als ik dan twee of drie recensies lees, haal ik er wel wat inspiratie uit over dingen die me zelf niet waren opgevallen ofzo.” Na de informatievergaring start dan het eigenlijke schrijfproces. Een muziekrecensie bestaat over het algemeen uit twee grote delen, namelijk een objectief, informatief gedeelte en een subjectief beoordelingsgedeelte. Wat het informatieve gedeelte betreft, welke objectieve informatie moet er sowieso in een recensie volgens u? “Dat is een moeilijke vraag, want de plaats voor de cd-recensies bij Joepie is heel beperkt, 160 woorden denk ik. Wat ik er sowieso inschrijf is wie ze zijn, van waar ze komen en wat soort muziek ze over het algemeen maken, meestal gelinkt aan hun vorige hit die ik dan ook zeker vernoem. Maarja, zoals ik al zei is de plaats erg beperkt.” Dan zijn we aanbeland bij het subjectieve gedeelte. Ik ga enkele criteria opnoemen en dan zou u moeten zeggen of en waarom die belangrijk zijn bij het beoordelen van cd’s. Hoe belangrijk is het technische aspect van een plaat, zoals bijvoorbeeld de zangkwaliteit, de instrumentbeheersing en de opnamekwaliteit? “Niet zo heel veel. Ik schrijf er alleen iets over als het echt heel slecht is. Ik ga ervan uit dat wanneer je een cd opneemt dat het wel goed moet zijn. Als iets slecht is, schrijf ik dat ook, maar als iets goed is, dan vind ik dat niet meer dan normaal.” En dan de originaliteit. Hoe belangrijk is het voor u dat een cd grensverleggend en innovatief is? “Dat hoeft niet persé, als iets maar goed is. Sommige groepen zijn heel vernieuwend, bijvoorbeeld de nieuwe van MGMT, die is heel vernieuwend en die vind ik heel goed, terwijl andere groepen blijven voortborduren op hun sound. Dat kan heel goed zijn, maar ook heel slecht.” Speelt het gevoel dat een artiest in een plaat heeft proberen te leggen een belangrijke rol bij het beoordelen van een plaat? “Neen, dat vind ik niet. Het enige wat ik belangrijk vind wanneer ik een cd beluister is het gevoel dat ik er zelf bij heb. Het kan soms leuk zijn om het achterliggende verhaal van een bepaalde song te kennen, maar dat is niet de bedoeling van een cd beluisteren. De bedoeling is om er zelf een gevoel bij te hebben en dat kan goed of slecht zijn.”
137
Dan is de subjectieve luisterervaring waarschijnlijk een van de belangrijkste criteria voor u? “Ja, natuurlijk.” En waarom? “Dat kan nu heel egoïstisch klinken, maar omdat ik de cd beluister en omdat ik de recensie moet schrijven, dus mijn gevoel daarbij is heel belangrijk. Artiesten maken muziek voor mensen en ik ben een mens die die muziek beluistert. Het gebeurt soms dat ik heel weinig tijd heb en dan kan ik een cd soms maar één keer beluisteren voor ik mijn recensie schrijf. Als ik dan een goed gevoel heb bij die cd, dan wordt dat een positivie recensie en als ik er een slecht gevoel bij heb wordt het negen van de tien een slechte recensie. Als ik een plaat een paar keer kan beluisteren, dan kan dat slechte gevoel natuurlijk omslagen he. Het klinkt cliché, maar je moet soms wennen aan een nummer, je moet er soms inkomen.” Dan een heel complex en ingewikkeld criterium, namelijk authenticiteit. Wat betekent authenticiteit voor u? “Goh, dat is een moeilijke vraag. Dat is ook weer zo persoonlijk he. Ik werk bij Joepie, maar ik kan moeilijk zeggen dat Miley Cyrus authentiek is hé. Persoonlijk vind ik dat wel heel belangrijk. Als je een groep goed vindt, is het heel belangrijk dat ze echt zijn en geloofwaardigheid uitstralen. Natuurlijk als ik voor de Joepie een plaat bespreek en ik vind ze helemaal niet authentiek, dan moet ik mij op dat moment in een andere persoon steken. Op dat moment kan ik mijn eigen mening niet geven, ik moet voor dat doelpubliek schrijven. Ik kan Miley Cyrus bijvoorbeeld niet afkraken, ik kan dat simpelweg niet maken. Ik moet zeggen, het is al wel een beetje veranderd bij ons op de redactie. De vroegere hoofdredactrice verwachtte in elke cd-recensie enkel positieve zaken, terwijl we van onze huidige baas wel wat kritischer mogen zijn en dat vind ik toch wel heel belangrijk.” Welke rol speelt de complexiteit van een cd? Gaat u complexe cd’s op meerdere niveau’s beoordelen? “Neen. De Joepie lezers en vooral lezeressen zijn tussen de veertien en de achtien jaar, die hebben daar geen boodschap aan. Ik kijk voornamelijk naar het gevoel dat een cd mij geeft en of de cd ons doelpubliek kan aanspreken of niet. Dat is misschien niet helemaal eerlijk, maar dat vind ik toch de belangrijkste factoren.” Hoe belangrijk is het voor u dat een cd ernstig bedoeld is en dat een artiest zichzelf serieus neemt? “Helemaal niet belangrijk, ik zou zelfs niet weten waarom wel. Een onnozele cd die doorbreekt kan even goed zijn dan eender welke andere cd.”
138
Zijn er dan nog zaken die u belangrijk vind bij het beoordelen van een cd? “Ja, iets heel stom: hoe een cdtje eruitziet. Als een cd een mooi hoesje heeft, spreekt het toch meer aan he. Dat is ook iets typisch voor het publiek, als een cd er goed uitziet gaat die toch meer mensen aanspreken.” Zijn er dingen waarop je echt afknapt bij een plaat? “Ja soms wel, maar dat kan ik niet altijd schrijven. Waar ik de laatste tijd bijvoorbeeld een hekel aan heb is dat er heel veel artiesten een cd uitbrengen waarop ze bij elk nummer featering die en featering die vermelden. Ik heb de indruk dat bepaalde artiesten echt niks alleen kunnen doen. Dat ergert mij soms wel.” Na de subjectieve beoordeling volgt meestal een eindoordeel. Wat is naar uw gevoel een goeie cd? “Een kwaliteitsvolle cd die goed gezongen en goed gespeeld is die er ook nog eens goed uitziet. Voor mezelf: een authentieke, echte cd, die rock’n roll is zonder ook echt rock’n roll muziek te zijn. Gewoon een cd waar ik een goed gevoel bij heb.” Welke rol speelt uw subjectieve luisterervaring bij het beoordelen van cd’s voor Joepie? “Jammer genoeg geen al te grote. Ik probeer voor echte Joepie-figuren zoals Justin Bieber of Miley Cyrus negatieve beoordelingen zoveel mogelijk te vermijden. Joepie lezers van zestien jaar hebben daar echt geen boodschap aan.” Geeft Joepie een quotering bij cd-recensies? “Soms geven we een quotering, maar dat staat niet vast. Soms besluiten we een recensie bijvoorbeeld met ‘een welverdiende zeven op tien’, maar het moet niet.” Als je dat dan toch doet, welke afwegingen maak je daar dan bij? “Ik probeer dan gewoon in cijfers samen te vatten wat ik erboven verteld heb.” Het laatste onderwerp waar ik het met u zou willen over hebben, heeft betrekking op de digitaliseringstrend die onze maatschappij al een tijd lang kenmerkt. Heeft die digitalisering uw werk als muziekrecensent veranderd? “Goh, ik heb altijd al zo gewerkt, ik heb het nooit anders geweten. Wellicht zal het internet alles wel en pak gemakkelijker gemaakt hebben. Als je een cd gaat bespreken vind je bijvoorbeeld op internet bepaalde b-kantjes van een plaat, die je vroeger bijvoorbeeld niet zomaar kon beluisteren.”
139
Heeft de opkomst van het internet er volgens u voor gezorgd dat de grens tussen amateur- en professionele journalistiek is vervaagd? “Die is zeker aan het vervagen. Als ik bijvoorbeeld vrijdag naar ‘Sterren op de Dansvloer’ moet gaan, dan zijn daar heel veel websites, zoals zangtalent.be, die eigenlijk weinig of niks betekenen. Ik heb het nooit anders meegemaakt, maar ik hoor wel van collega’s dat zoiets vroeger uit den boze was, dat bestond gewoonweg niet. Ik heb daar persoonlijk ook niet echt een probleem mee, maar ik denk dat er toch wel een verschil is. Mensen die muziekjournalistiek doen als job hebben nu eenmaal meer bronnen en meer referentiekaders waartegen ze dingen kunnen afzetten. Het is op zich niet erg dat mensen op blogs of websites cd’s bespreken, maar stel nu dat ik vrijdag naar ‘Sterren op de Dansvloer’ ga en ik heb toevallig een nieuwtje of een primeur, dan staat dat zaterdag al op de website, terwijl Joepie dat ten vroegste op woensdag kan brengen.” Hoe hou je daar dan rekening mee dat Joepie een weekblad is en dus minder op de actualiteit kan inspelen dan een website of een krant? “Wij moeten voortdurend naar andere invalshoeken zoeken. Bij ‘Sterren op de Dansvloer’ bijvoorbeeld gaan wij niet zozeer letten op de wedstrijd zelf, maar gaan we eerder verslag uitbrengen van de backstage.” Hoe zie jij de invloed van de digitalisering nog evolueren in de toekomst? “Er wordt al lang gezegd dat internet de gedrukte magazines aan de kant gaat schuiven, maar dat denk ik niet. Er zullen waarschijnlijk meer en meer internetmagazines komen die het ook gaan doen, niet die het alleen doen. Ik vind bijvoorbeeld wel -en dat mag ik eigenlijk niet zeggen- dat de website van Joepie op niks trekt, dat zie je direct als je ernaar surft. Joepie is een jongerenmagazine en als er één groep is die met het internet bezig is, dan zijn het wel de jongeren. En akkoord, er is geen geld voor, maar ik vind dat je als jongerenmagazine een deftige website moet hebben, dat is een must.” Ok, dat was alles. Bedankt! Interview 6: Duan Gatto, Rif Raf. Personalia Naam: “Duan Gatto” Leeftijd: “31 jaar” Welke opleiding heeft u genoten? “Communicatiewetenschappen” Voor welk medium schrijft u?”Rif Raf” Hoe lang reeds? “10 jaar” Schrijft u ook artikels over andere onderwerpen dan muziek? “Neen, enkel recensies en interviews.”
140
Heeft u in het verleden nog voor andere media gewerkt? “Ik heb voor Groezrock teksten geschreven, maar voor specifieke media niet echt.” Het eerste onderwerp van dit interview gaat het onderscheid tussen hoge en lage cultuur. In de academische wereld bestaat de overtuiging wel eens dat er een onderscheid te trekken valt tussen hoge en lage cultuur. Wat is uw standpunt daarover? “Ik durf zelfs tegenspreken dat er in de academische wereld zoveel duidelijkheid bestaat over die splitsing tussen hoge en lage cultuur. Ik denk dat het moeilijk is om een duidelijk onderscheid te maken tussen hoge en lage cultuur. In principe kan je dat niet, want welke kenmerken ga je toekennen aan hoge cultuur en welke aan lage cultuur? Je kan moeilijk stellen dat popmuziek zoveel minderwaardiger is dan klassieke muziek vind ik, of dat het ene artistieke medium zoveel beter of rijker zou zijn dan een ander. En zeker nu, misschien dat dat in de achtiende of negetiende eeuw anders lag, maar ondertussen, na het postmodernisme, kan je nog moeilijk zeggen dat er een duidelijk onderscheid is omdat eigenlijk alle artistieke output dooreenloopt. In elke klassiek museum hangt ook moderne kunst bijvoorbeeld. Het beste voorbeeld vind ik Jazz. De evolutie van dat genre fluctueert echt. Vroeger was Jazz lage cultuur want dat was populair, dat was van de massa, maar ondertussen is Jazz aanvaard door een bepaalde elite en is het belangrijk en artistiek geworden. Het onderscheid is volgens mij dus zeker niet te trekken.” Dan gaan we over tot het recenseren van cd’s. Het proces van een cd-recensie begint altijd met de selectie van de cd die je gaat recenseren. Hoe gebeurt bij jullie op de redactie die selectie? “De hoofdredacteur doet dat. Als je begint bij RifRaf, dan moet je aangeven welk genre je het meeste ligt en welke dingen je interessant vindt. Op de redactie staat er een kast met dozen per recensent. De hoofdredacteur beluistert die cd’s en dan denkt hij ‘dat is iets voor hem en dat is iets voor hem’ en zo doet hij dat. Dat is heel arbitrair, daar zijn geen geen vaste regels in. Meestal als er een harde gitaar inzit en er wordt in gebruld, dan komt het bij mij terecht, maar je kan altijd zelf ook wel dingen aangeven en dan zal hij daar wel rekening mij houden, maar hij neemt wel altijd de uiteindelijke beslissing. Hij is de gatekeeper.” Na de selectie volgt de eerste beluistering. Hoe verloopt deze bij jou? “Meestal beluister ik cd’s op het werk, dan zet ik die op en dan laat ik die spelen. Als die cd dan echt mijn aandacht trekt, dan ga ik die wat intensiever beluisteren. Meestal heb ik een cd vier, vijf keer beluisterd vooraleer ik aan de recensie begin en dan heb je al wel een idee waar de interessante liedjes of stukken zitten. Meestal begin ik wel met de plaat helemaal te beluisteren, behalve als al meteen duidelijk is dat het absoluut mijn ding niet is.”
141
Na het beluisteren ga je waarschijnlijk op zoek naar informatie over de artiest, band of cd. Hoe verloopt deze zoektocht naar informatie? “Bij de cd’s zitten vaak bio’s met alle informatie op, maar heel dikwijls zijn die bio’s ferm overdreven. Elke rockband is wel de nieuwe revolutie binnen de rockwereld. Je moet die bio’s dus altijd wel met een dikke korrel zout nemen, maar het is wel nuttig om er wat basisinformatie uit te halen en dan te surfen naar hun Myspace of hun website.Wat ik wel belangrijk vind om te weten is hoe dat ze ervoor klonken, zodat de evolutie van de band duidelijk wordt. RifRaf heeft ook wel het idee om niet te sterk een Fanzine te zijn, dus door te schrijven dat ze tegenover hun vorige cd veel beter geworden zijn, daar zijn de meeste lezers niks mee en daar wordt dus ook wel sterk op gelet. Je moet dus vooral een goeie beschrijving kunnen geven van de cd waarover het gaat om de mensen die het kennen aan te geven of het goed of slecht is en om de mensen die het niet kennen een aanwijzing te geven wat voor iets het is. Maar je gaat dus sowieso dingen opzoeken en daar is het internet heel handig voor!” Ga je ook opzoek naar andere recensies van dezelfde cd? “Dat gebeurt. Vaak als je informatie over de groep of cd opzoekt, kom je automatisch andere recensies tegen, dus dan kijk je al wel eens even wat die cd teweeggebracht heeft. Het is niet dat ik mezelf baseer op andere recensies, maar het is wel een goed ijkpunt, dus het is zeker niet zo dat ik een andere mening altijd ga delen. Ik lees dus wel vaak recensies voor dat ik begin te schrijven en dan vind ik daar ook wel dingen in terug waarvan ik denk ‘dat is wel goed geschreven’ of ‘dat is de nagel op de kop’, maar vaak ook wel omgekeerd: ‘seg jom, daar ben ik het totaal niet mee eens’.” Dan begint meestal het schrijfproces. Een muziekrecensie bestaat meestal uit twee grote delen, namelijk een objectief, informatief gedeelte en de subjectieve beoordeling. Wat het informatieve gedeelte betreft, welke objectieve, feitelijke informatie moet er voor u zeker in een recensie staan? “Het is sowieso moeilijk bij RifRaf, want RifRaf heeft doorheen de jaren een evolutie meegemaakt waarbij ze dunner geworden zijn, maar het aantal cd’s die besproken moeten worden zijn er steeds meer, dus alles wat nu besproken wordt is heel beperkt. Je mag per bespreking 170 woorden gebruiken, dat is dus echt heel weinig, daardoor lopen de facts &figures en de subjectieve beoordeling vaak door elkaar. Welke facts & figures ik erin zet, dat hangt ervanaf wat voor groep het is. Als het een heel bekende groep is, dan ga ik daar niet zo hard op in. Meestal volstaat het om te zeggen welke groep het is, waar ze vandaan komen, hun hoeveelste cd het is, hoe professioneel die mannen zijn, dus proberen wat te contextualiseren.”
142
De subjectieve beoordeling dan. Ik ga hierna enkele criteria opnoemen, en dan zou u telkens moeten zeggen of en waarom die belangrijk zijn voor u bij het beoordelen van een cd. Het eerste criterium is het technische aspect van een plaat, zoals bijvoorbeeld de zangkwaliteit of de instrumentbeheersing. “De geluidskwaliteit is van belang van zodra je buiten de demo- en eigen beheersectie komt vind ik. Je hebt bij RifRaf een heel onderdeel Homegrown met zelf opgenomen demo’s van bands en dan maakt het mij echt niet uit of het klinkt alsof het in iemand zijn badkamer is opgenomen bij wijze van spreken. Aangezien die bands de middelen niet hebben, ga ik daar nie over struikelen. Maar als het een professionele cd is van een of andere Duitse band die groots uitpakt en dat klinkt juist alsof die op kartonnen dozen zitten te kloppen, dan vernoem ik dat wel. Verder, als de stem-, gitaar- of drumklank me niet aanstaat, dan zal ik dat wel vermelden, maar ik vind het ook niet echt van doorslaggevend belang, maar afhankelijk van situatie neem ik dat wel mee in de beoordeling.” Hoe belangrijk is de originaliteit van een plaat voor u? “Redelijk belangrijk. Ik kan gemakkelijk een plaat of band heel goed vinden, terwijl die muziek eigenlijk onbeluisterbaar is, puur en alleen omwille van de intentie waarmee ze gemaakt is. Dingen die moeite kosten om te beluisteren zijn vaak ook de moeite waard en dat is een belangrijk aspect. Anderzijds, moeilijk doen om moeilijk te doen of vreemd doen om vreemd te doen.., niemand kijkt nog op van extreme noise eigenlijk he. Originaliteit kan een voordeel of een nadeel zijn, het kan goed uitpakken of het kan slecht uitpakken voor een band. Er zijn bands die ik juist afbreek omdat hun nieuwe cd te hard lijkt op hetgeen ze ervoor gedaan hebben of omdat het al 100 keer gedaan is maar er zijn ook bands die je omwille daarvan juist heel goed gaat vinden. Het is moeilijk, ik kan er moeilijk een algemene conclusie aan vast hangen.” Is het gevoel dat een artiest in een plaat probeert te leggen belangrijk voor u bij het beoordelen van een plaat? “Dat is wel van belang. Wij hebben in onze generatie Emo en alles wat daarrond hangt zien ontstaan en doodbloeien, zoals de meeste genres en subgenres uiteindelijk doen en ik heb van die muziek wel genoten. Wat mij opvalt is dat de meeste platen in de genres die ik bespreek heel ééndimensionaal zijn: ofwel zijn ze angry, ofwel zijn ze emo, roepen of blijten dus. Als bands daar ne goeie balans in vinden, of juist genoeg over the top gaan, dan vind ik dat goed, maar het kan ook een nadeel zijn. Ik hou ook van groepen die iets te zeggen hebben en die durven standpunten in te nemen, zowel op emotioneel als op maatschappelijk gebied. Maar het is geen doorslaggevend criterium.”
143
Dan is er natuurlijk ook het gevoel dat een cd bij uzelf oproept. Hoeveel belang hecht u aan deze subjectieve luisterervaring? “Dat is het minst tastbare maar overwegend belangrijkste criterium denk ik. Als ik een cd beluister van een gerespecteerde band die door iedereen erg goed beoordeeld wordt, en die cd doet mij niks, dan zal ik die zeker niet alle lof toezwaaien. Dat buikgevoel is erg moeilijk te definiëren en dat kan ook veranderen. Het is al meermaals gebeurd dat ik een groep extreem goed vind de eerste tien keer dat ik een cd beluister, daar een extreem lovende recensie over schrijf en mij een maand nadien schaam dat ik daar zo over geschreven heb omdat mijn gevoel echt omgeslagen is. Dat buikgevoel is dus heel belangrijk maar het is tricky. Ik denk, zeker met de beperkte ruimte die we hebben in de RifRaf, dat het buikgevoel toch het overheersende aspect is de recensies de wij schrijven.” Wat betekent authenticiteit voor u en is het van belang bij het recenseren van een plaat? “Bij bands binnen mijn genre, dus Punkrock- en Hardcorebands is er een sterke emotionele geladenheid, zoals bijvoorbeeld de boosheid en de gekwetstheid waar ik het daarstraks al over had. Dat zijn heel sterke en extreme emoties die dan ook passen bij extreme muziek en dat maakt dan ook dat die muziek ofwel potsierlijk ofwel geloofwaardig is. Daarom vind ik authenticiteit van doorslaggevend belang bij de muziek die ik voornamelijk bespreek voor RifRaf, want als een band op een podium staat te brullen, dan merk je meteen of het serieus is of om te lachen, net omdat het zo’n zwart-wit-emoties zijn. Als je dan gaat kijken naar wat zachtere muziek, popmuziek of singer-songwriters bijvoorbeeld, dan gaat het meteen om een andere intensiteit. Afhankelijk van de intensiteit van uw muziek, kan je meer kleur in je emoties leggen en dan is het wel belangrijk vind ik om intelligente en geloofwaardige dingen te schrijven. Als je dat dan niet doet, dan vind ik dat sowieso een element om die groep niet goed te vinden. Ik vind authenticiteit belangrijk, maar vooral interessant. Het is ook gewoon een heel moeilijk begrip dat heel moeilijk over te brengen is. Sommige mensen kunnen iets authentiek en true vinden terwijl je dat zo zelf niet aanvoelt en omgekeerd.” Het volgende criterium is complexiteit. Beoordeelt u een complexere plaat op meer niveaus dan een eenvoudige plaat? “Ja, absoluut. Als een artiest of groep de moeite doet om een sonisch geheel uit te werken dat ingewikkeld is met veel diepgang, dan moet je daar ook op beoordelen vind ik. Dat wil dan zeggen dat dat hun brand is, en dan hoort dat bij de beoordeling. Maar het tegenovergestelde is evenzeer waar. Bijvoorbeeld een man die alleen op zijn gitaar zit te tokkelen, daarbij kan het gebrek aan complexiteit een belangrijk en interessant gegeven zijn. Die complexiteit of het gebrek eraan vind ik wel belangrijk en neem ik zeker mee in mijn beoordeling.”
144
Vind u het een belangrijk criterium dat een plaat of groep ernstig is, of serieus bedoeld is? “Humor in muziek vind ik belangrijk, zeker als het goed gedaan is. Een van mijn favoriete groepen is Future of the Left en dat is humor van het hoogste niveau, eigenlijk gewoon Monty Python met harde muziek. Maar humor is ook iets gevaarlijk in muziek. Je beluistert een cd normaal gezien meer dan drie keer en als er dan een onnozel grapje inzit dan is het de vraag hoe lang dat grappig zal blijven. Mensen die dat wel kunnen, zoals Future of the Left, dat grenst dan aan het geniale he. Ik vind vooral dat artiesten hun publiek serieus moeten nemen. Neem nu bijvoorbeeld Christian Rock en Christian Metal en al die dingen, daar kan ik absoluut niet tegen. Dat kan schitterende muziek zijn binnen die scene, maar ik kan dat niet serieus nemen. Die mannen denken dat ze op missie zijn om zieltjes te winnen en dat vind ik echt gezeik. Die zitten dan bijbelteksten te citeren en standpunten in te nemen die nie gezond zijn om jongeren mee op te zadelen. Daar kan ik echt nie tegen. Dat is bijvoorbeeld ook zo met heel politiek gerichte bands. Sommige bands zoals Rage Against the Machine, Propghandi en Bad Religion komen daar mee weg en die kunnen dat ook, maar het merendeel van die bands zijn gewoon potsierlijk.” Zijn er dan nog zaken die u belangrijk vindt bij het beoordelen van platen? “Ik denk dat je zowel alles aangehaald hebt. Criteria zijn sowieso heel vaag, maar al die dingen die jij opgenoemd hebt probeer je als recensent wel te benoemen. Muziek is sowieso heel persoonlijk en daar probeer ik als recensent meer en meer aandacht aan te besteden. Wat ik bijvoorbeeld wel belangrijk en leuk vind, is muziek die u spontaan beeldspraak en ideeën doet verzinnen, gewoon door ernaar te luisteren. Dus dat is misschien nog wel een criterium voor mij: welke inspiratie krijg ik van die muziek.” Zijn er dan nog zaken waarop je afknapt bij een plaat? “Ik durf het bijna niet zeggen, maar ik ben op gebied van muziek een beetje seksistich en ik weet niet hoe dat komt want ik doe dat zeker niet bewust, maar vrouwenstemmen in rockmuziek, dat past meestal niet, daar vind ik mij niet in. Voor de rest knap ik ook af op van die superharde groepen die prat gaan op hun intelligent lyrics, terwijl je er niks van verstaat, dat vind ik wel grappig. Waar ik ook echt een hekel aan heb, dat zijn die bio’s die ik daarstraks al aangehaald heb, waarin een groep wordt aangekondigd als de nieuwe revolutie of als het nieuwe gezicht van de punk-to-come. Er zijn maar weinig bands die zich dat kunnen toeëigenen terwijl er zoveel zijn die zich zo interessant vinden.”
145
Na de subjectieve beoordeling volgt er een eindoordeel. Wat is naar uw gevoel een goeie cd? “Cd’s die van al die elementen die je daarjuist aangehaald hebt positieve of toch overwegend positieve dingen bevatten. Een echte goeie cd is een cd die origineel, catchy en indrukwekkend is, waar technisch aan gewerkt is, die ook nog eens inhoud heeft en waar je een goed gevoel bij krijgt. Maar eigenlijk moet je ook gaan kijken naar de songs. Als meer dan de helft van de songs van de cd zo goed zijn dat je ze nog eens wil opzetten als de cd gedaan is, dan heb je te maken met een goeie cd. Een cd die 100 procent van begin tot einde boeit en goed is, dan heb je te maken met een hele goeie cd en dat kom je toch niet zo vaak tegen.” Welke rol speelt uw subjectieve luisterervaring hierin? “Die subjectieve luisterervaring is geënt op alle andere aspecten van het beoordelen. Ik schrijf niet vanuit een of andere systematische werkwijze. Ik beluister gewoon iets en in sommige gevallen pakt u dat, en dat is gewoon het buikgevoel en dat buikgevoel is sowieso geënt op al die zaken die je al aangehaald hebt.” Na het eindoordeel volgt er vaak een quotering. Quoteert u? “Neen, dat doen wij eigenlijk niet.” Waarom niet? “RifRaf doet dat gewoon niet. Quoteren zit niet in het beoordelingsaspect van RifRaf. Ik probeer in die 170 woorden twee dimensies weer te geven. Ten eerste als je het niet kent moet je na het lezen van de recensie weten wat voor iets dat het is, waar je het moet plaatsen en of het eventueel de moeite is om het te gaan ontdekken. Ten tweede als je het wel kent moet je na het lezen van de recensie weten hoe het zich situeert tegenover vorig werk en tegenover gelijksoortige bands. Als die dingen aan bod gekomen zijn, dan vind ik dat voldoende, dan hoeft daar geen quotering bij.” Het laatste onderwerp heeft betrekking op de digitaliseringstrend die onze maatschappij al jaren kenmerkt. Heeft die digitalisering uw werk als muziekrecensent veranderd? “Wanneer je vandaag de dag bijvoorbeeld een artiest of een cd intypt in een zoekmachine, dan kom je meteen tientallen en zelfs honderden recensies tegen. Ik zei daarstraks wel dat ik mezelf daar niet door laat beinvloeden, maar onbewust zal dat altijd wel het geval zijn. Dus in dat opzicht is iedereen een beetje recensent geworden, een oordeel vellen als luisteraar is heel gemakkelijk wereldkundig gemaakt nu. Ik denk dat daardoor de rol van een muziekrecensent niet meer zo
146
doorslaggevend is. In dat opzicht is de recensent meer een extra mening binnen de zovele.” Dus de grens tussen amateur- en professionele journalistiek is volgens u vervaagd? “Ja. Professionele journalisten, dus mensen die schrijven voor kwaliteitsbladen die kunnen wel een grotere impact hebben omdat die kleinere of onbekendere bands kunnen presenteren aan het grote publiek. Amateurrecensenten of fans die hun mening over cd’s schrijven, die schrijven voor een beperkter publiek, preaching to the choir, voor mensen die het willen weten, voor mensen die het willen horen. Dus in dat opzicht is de rol van de professionele recensent niet veranderd. Maar de recensent, die op basis van de recensies die hij schrijft belangrijk is, dat is aan het vervagen omdat er zoveel meningen zijn en omdat elke mening ook te weerleggen is. Qua techniek is er volgens mij dus nog wel een verschil, maar qua belang binnen een scene of binnen de kritische wereld is dat verschil vervaagd. Je ziet dat bijvoorbeeld ook in de bio’s. Daar staan meestal dingen in die journalisten in het verleden al over de artiest of groep hebben geschreven, en vroeger waren dat altijd quotes uit grote bladen, maar nu zijn dat meer en meer sites en dergelijken.” Wat verwacht u dat de digitalisering in de toekomst nog voor effecten zal hebben? “Toen ik begon in te zien dat er ook andere muziek was dan diegene die op de radio gespeeld werd, en daar mijn weg in begon te zoeken, toen was er nog geen internet. Dan moest je dus effectief naar mensen gaan die u al eens een goei cassetje of een goeie cd hadden meegegeven. Je moest dus op eigen houtje op zoek en je ging dus ook alleen maar cd’s halen van bands waar je zeker van was dat ja ze goed vond, terwijl da nu niemeer nodig is. Nu heb je alle groepen ter wereld in een muisklik binnen handbereik bij wijze van spreken. Dat is natuurlijk een heel belangrijke ontwikkeling die heel groot en zeker niet te onderschatten is, maar waar we eigenlijk de impact nog niet van kunnen inschatten. Als communicatiewetenschapper vind ik zelf dat je de rol van digitalisering moeilijk nu al kunt inschatten. Binnen een decennium zal dat anders liggen, aangezien je dan een hele generatie hebt die opgegroeid is, niet wetende dat er een tijdperk zonder internet geweest is. Door de digitalisering is dat onderscheid tussen hoge en lage cultuur bijvoorbeeld ook vervaagd, omdat de toegang tot alle cultuuruitingen veel makkelijker is dan voordien. Digitalisering heeft op heel veel vlakken de rol van de specialist weggenomen of ondergraven, en een recensent is heel lang een specialist geweest die in uw plaats luisterde en signaleerde wat de moeite was en wat niet, en die rol is heel sterk vervaagd.” Dat was alles, bedankt voor uw tijd!
147
Interview 7: Stef van Woensel, Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg. Personalia Naam: “Stef van Woensel.” Leeftijd: “45 jaar.” Welke opleiding heeft u genoten: “Universiteit, Germaanse.” Voor welk medium schrijft u? “Ik schrijf voor de Gazet van Antwerpen, maar dat is dus ook Het Belang van Limburg.” Hoe lang reeds? “20 jaar.” Schrijft u ook artikels over andere onderwerpen dan muziek? “Ja, dingen die te maken hebben met film, boeken en televisie. Entertainment in de brede betekenis dus.” Hebt u in het verleden nog voor andere media gewerkt? “Ik ben vroeger heel eventjes medewerker voor Het Volk geweest, maar dat is al meer dan twintig jaar geleden.” Het eerste onderwerp dat ik met u zou willen bespreken heeft betrekking op het onderscheid tussen hoge en lage cultuur. In de academische wereld bestaat de overtuiging wel eens dat er effectief een onderscheid te trekken valt tussen hoge en lage cultuur. Wat is uw standpunt daarover? “Dat is al direct een doordenker. Naar mijn gevoel hangt dat ervan af wat er bedoeld wordt met hoge en lage cultuur. Ik vind het in alle geval een hele vieze omschrijving om daarmee een onderscheid te maken, omdat je zo meteen al een niveauverschil aangeeft. Ik denk dat er verschillende cultuurervaringen bestaan, afhankelijk van in welke mate mensen daarmee bezig zijn en welke plaats het inneemt in hun leven. Maar om te zeggen dat bepaalde vormen van cultuur hoger zijn dan andere, dat vind ik een beetje gevaarlijk eerlijk gezegd. Het zou ook een verkeerde manier zijn of een verkeerde scheiding zijn om te hanteren bij het maken van een krant. Er zijn gewoon verschillende soorten cultuur die te maken hebben met de belevingsgraad en die zeker in sommige gevallen een link hebben met waar mensen vandaan komen, dat valt zeker niet te ontkennen, maar dan omschrijf ik het niet graag als hoge en lage cultuur.” Ok, dan gaan we over tot het beoordelen van cd’s. Het beoordelingsprocers begint steeds met het selecteren van de cd’s die besproken gaan worden. Hoe gebeurt bij jullie op de redactie deze selectie? “Ik doe dat zelf. Bij ons is een van de normen zeker of het al dan niet een belletje doet rinkelen bij mensen. Dus we zullen heel af en toe iets signaleren waar waarschijnlijk nog nooit iemand van gehoord heeft waarvan wij vinden dat we het zeker aan de mensen moeten brengen omdat het heel goed is of omdat we denken dat het heel groot gaat worden. In andere gevallen gebeurt de selectie op basis van herkenbaarheid en kwaliteit. Een ander criterium is evenwicht, dus als wij een cd-
148
pagina maken in de krant van zaterdag dan proberen we die niet volledig te vullen met r&b bijvoorbeeld, dan zorgen we dat er een klassieke cd en een jazz-cd bijstaan en ook een beetje pop, een beetje rock maar ook iets voor jonge mensen en iets voor de oudere lezers. Een compilatiepagina is sowieso een zap pagina, waar mensen de dingen die ze goed vinden uithalen. Het is niet onze bedoeling om een pagina te maken waar één lezer volledig aan zijn trekken komt, dat kan volgens mij ook niet, dus evenwicht is zeker belangrijk.” Na de selectie gaat u de plaat dan beluisteren met oog op het schrijven van een recensie. Hoe gebeurt die beluistering? “Dat hangt ervanaf waar ik op dat moment ben. Als ik in de auto zit dan is dat in de auto, anders is dat hier op het werk, thuis of gelijk waar. Ik vind het wel heel belangrijk om -als je de tijd ervoor hebt tenminste- een cd op verschillende plaatsen te beluisteren. Een omgeving maakt een groot verschil voor het geluid, maar ook voor het aanvoelen van muziek. Ik denk dat het de bedoeling is om zo dicht mogelijk bij een spontane luisterervaring te komen en niet puur gefixeerd naar iets te luisteren op een technische manier. Soms moet het omdat je weinig tijd hebt, maar het is veel interessanter en je gaat veel dichter komen bij hoe gewone mensen naar muziek luisteren als je dat op een spontane manier kan doen. Dus liefst zet ik een cd als achtergrond op vooraleer ik echt gericht begin te luisteren, zodat ik mij er niet meteen vragen bij hoef te stellen en de muziek gewoon op mij kan laten inwerken.” Na de eerste beluistering gaat u dan waarschijnlijk op zoek naar informatie over de artiest, band en cd. Hoe informeert u zich hierover? “Goh, internet zeker? Googelen zoals iedereen om input te verzamelen. Het kan ook zijn dat ik een andere recensie lees waarin dan een verwijzing wordt gemaakt die ik zelf nog niet had gehoord. Ik denk dat alle informatie die je te pakken kan krijgen interessant is, maar de belangrijkste informatie die je hebt is toch je eigen achtergrond hoor. Als je een groep moet gaan beluisteren en enkel afgaan op de bio dan vind ik dat moeilijk want dat is toch allemaal opgefokte peptalk.” Na het verzamelen van de informatie gaat het schrijfproces dan van start. Een muziekrecensie bestaat over het algemeen uit twee grote delen, namelijk een informatief, objectief gedeelte en een subjectieve beoordeling. Wat het informatieve gedeelte betreft, welke informatie moet volgens u absoluut in een recensie opgenomen worden? “Heel weinig. Ik denk dat het belangrijk is dat je de lezers die de groep niet kennen een beetje een idee moet geven waarover het gaat, zodat mensen zich erin kunnen verplaatsen, zodat ze een kader kunnen schetsen. De regel die je moet hanteren wanneer je bij een krant werkt, is dat je ervan uit moet gaan dat de lezer niks weet, dus probeer je in een paar lijnen toch een beetje een kader te schetsen.”
149
Dan gaan we over naar het subjectieve gedeelte. Ik ga enkele beoordelingscriteria aanhalen en u zou telkens moeten aangeven of en waarom die belangrijk zijn voor u bij het beoordelen van een plaat. Hoe belangrijk is het technische aspect van een plaat, zoals bijvoorbeeld de zangkwaliteit, de instrumentbeheersing en de opnamekwaliteit? “Je kan volgens mij geen absolute waarde hechten aan dat criterium. Als je een cd krijgt van een indie-rockgroep die lekker rammelt maar die een geweldige vibe heeft en waar het gevoel goed zit dan kan dat een perfecte plaat zijn. Zet dat zelfde rammelden geluid bij Rihanna en mensen zullen zeggen: ‘shit, wat heeft da meisje gegeten’. Verschillende genres vragen dus om een verschillende aanpak, dus ik denk dat de vraag eerder moet zijn of de technische uitwerking past bij die bepaalde muziek. Het technische aspect is geen bepalende factor maar een ondersteunend element dat maakt of je een cd gaat aanvoelen of niet.” Is originaliteit een belangrijk beoordelingscriterium voor u? “Hetzelfde probleem, dat hangt weer van genre tot genre af. Bij een cd van Milk Inc. maakt het eigenlijk geen bal uit of die cd origineel is, voor het publiek van Milk Inc. toch niet. Bij een beoordeling probeer je je toch altijd voor een stuk te verplaatsen in het publiek waarvoor iets gemaakt is, dat proberen wij toch te doen. Als ik bijvoorbeeld bij een cd van Milk Inc. bij mezelf denk: ‘ik voel dit niet’, dan is dat compleet irrelevant, want ik moet dat ook niet voelen, dat is gemaakt voor mensen die willen dansen. Als dat dan dansbaar is zonder ook maar een beetje origineel te zijn, dan zal dat zijn doel wel bereiken.” Hoe belangrijk vindt u het gevoel dat een artiest in zijn plaat heeft willen leggen, het gevoel dat een artiest probeert over te brengen? “Weeral hangt dat af van het soort muziek. Er is muziek die gemaakt is om heel persoonlijk iets te vertellen en als dat gevoel kan worden overgebracht op mij of op een andere luisteraar dan bereikt die artiest zijn doel denk ik. Er zijn genres waarbij gevoelens niet echt van belang zijn hé, zoals bij de doorsnee r&b-release, waarbij het enkel draait om feesten. Maar neem nu bijvoorbeeld een nieuwe cd van Eels. Als je daar drie dagen niet goed van bent, dan heeft die artiest zijn doel bereikt en dan gaat dat gevoel wel een hele grote rol spelen in die recensie omdat gevoel de essentie van de plaat is. Dus afhankelijk van hoe belangrijk dat element is in het geheel van wat zo’n cd te bieden heeft ga je dat element naar voor halen in je recensie.” Hoe belangrijk is uw eigen luisterervaring bij het schrijven van een muziekrecensie? “Je probeert in eerste instantie om een artiest te kaderen binnen zijn genre en binnen wat hij voorheen al gedaan heeft. Je probeert dus altijd te vertrekken vanuit een
150
bepaalde frame of mind die aanleunt bij het soort muziek dat je aan het beluisteren bent. Als ik op zoek ben naar een rockplaat die me van mijn sokken blaast en ik ga dan na elkaar drie singer-songwriters beluisteren, dan kan het goed zijn dat ik zoiets heb van: ‘goh jongens laat me nu eens effe gerust met jullie gezeik’. Maar net zo goed kan die muziek mij op dat moment ook van mijn sokken blazen. Je moet jezelf dus een beetje proberen voor te bereiden op de muziek die je gaat beluisteren of je gaat een recensie schrijven die absoluut geen steek houdt. Als je niet eventjes die verplaatsing kunt maken naar het kader waarbinnen die bepaalde muziek gemaakt is, dan denk ik dat het heel moeilijk is om een goeie recensie te schrijven. Je moet elke cd de kans geven die hij verdient.” Een volgend criterium is authenticiteit. Authenticiteit is een erg complex begrip dat voor iedereen een andere invulling kan hebben. Wat betekent authenticiteit voor u en hoe belangrijk vindt u het bij het beoordelen van platen? “Goh, ik denk dat het voor mij betekent dat ik de gevoelens die uit muziek spreken kan geloven, dat ik daarin wil meegaan dat de muziek echt komt van de persoon die hem gemaakt heeft. Maar dat kan bijvoorbeeld ook gebeuren bij een cover. Als je Hallelujah van Jeff Buckley hoort, dan geloof je dat ook. Authenticiteit vind ik heel belangrijk in muziek waarin dat ook heel belangrijk is, bijvoorbeeld bij singersongwriters. Authenticiteit is volgens mij het overbrengen van het gevoel dat de artiest heeft op een manier die de luisteraar gelooft. Maar het is een heel moeilijk criterium want het is een heel subjectief criterium. Wat ik authentiek vind, kan jij evengoed fake vinden.” Ook complexiteit kan een beoordelingscriterium zijn. Gaat u een complexe plaat op meer niveau’s beoordelen dan een eenvoudigere plaat? “Complexiteit geeft niet persé een hogere waarde aan muziek hé. De beste punk is zowat de domste muziek die ooit gemaakt is maar het komt aan hé. Basis rock’n roll is heel eenvoudige muziek maar het komt wel aan. Ik denk dat complexiteit in bepaalde muziekgenres wel een meerwaarde kan geven, maar waarom zijn er nog zoveel mensen die The Beatles fantastisch vinden? Dat is heel eenvoudige popmuziek vergeleken met wat Pink Floyd gedaan heeft, of Radiohead. Ik vind complexiteit geen criterium waaruit je de waarde van iets kan afleiden.” Is de ernstigheid van een plaat een belangrijk beoordelingscriterium? “Absoluut niet. Ik heb heel veel bewondering voor mensen die een ernstige boodschap kunnen brengen waar je toch af en toe een knipoog in krijgt. Ik ben bijvoorbeeld een grote Frank Zappa fan. Dat is heel complexe muziek, maar daar zit altijd de ene knipoog na de andere in waar je echt luid mee kan lachen. Als je naar American Idiot van Green Day luistert, dat is een trein met een politieke boodschap in, maar er valt ook mee te lachen. Waarom moet iets heel ernstig zijn? Ik zie dat niet. Zelfs bij de laatste plaat van Eels, daar zou je op het einde van de plaat bijna van een brug springen of aan een boom gaan hangen, zo deprimerend is het eigenlijk
151
en toch zit daar een nummer in waarin hij verteld dat hij buiten gaat pissen omdat zij zichzelf in de badkamer heeft opgesloten. Dat vind ik fantastisch. Dat gaat mijn aanvoelen van de ernst van die boodschap niet tenietdoen en niet verminderen, maar het voegt iets toe.” Zijn er dan voor u nog belangrijke beoordelingscriteria die hier niet werden aangehaald? “Ik denk dat we de belangrijkste wel gehad hebben hoor.” Zijn er ook zaken waarop u afknapt bij een plaat? “Ja, maar dat is ook weer heel subjectief hé. Ik kan heel slecht tegen bepaalde vormen van theatraliteit en pathos. Ik heb altijd een hekel gehad aan Queen en intussen heb ik ook een hekel aan Muse. Theatraliteit kan ik tot op een bepaald punt wel hebben, maar als het gaat over echte schreeuwigheid zonder enig gevoel voor zelfrelativering zoals dat het geval is bij Muse, dan knap ik daar helemaal op af. Rammstein bijvoorbeeld is een absolute verschrikking, maar ik kan daar wel heel hard mee lachen. Dat is dus een van de dingen waar ik zelf een hekel aan heb en ik vind het heel belangrijk dat ik me daar bewust van ben. Je moet jezelf als recensent bewust zijn van je eigen vooroordelen, van je eigen zwakheden.” Na de beoordeling volgt er een eindoordeel. Wat is naar uw gevoel een goeie cd? “Cd’s die binnen de doelstellingen van waaruit ze gemaakt zijn hun doel bereiken. Het is mijn cup of tea niet maar een goeie schlager-cd zal een cd zijn waar mensen zich op trouwfeesten in polonaise op kunnen amuseren, want daarvoor is dat gemaakt en daarvoor zal dat ook werken. Bij andere genres..ja elk genre heeft een andere uitwerking op een mens hé. Dus als een plaat binnen wat die artiest met die plaat wilde doen zijn doel bereikt, dan lijkt mij dat een goeie cd.” Welke rol speelt u subjectieve luisterervaring hierin? “Dat is waarschijnlijk het belangrijkste. Binnen alles wat ik nu ook zeg over alle elementen die een rol spelen, blijf je natuurlijk nog altijd een mens die vanuit zijn gevoel een cd een oordeel moet geven. Al die elementen spelen dus in je hoofd, maar uiteindelijk zit er altijd een heel groot stuk subjectiviteit bij: subjectief beoordelen omkadert door objectieve gegevens. Een cd beoordelen is ook nooit alleen die cd op zich, maar dat is een onderdeel van een golf van cd’s en waarom zou je dan net die cd kopen en geen andere? Dat is de functie van een recensie: mensen helpen om binnen het overaanbod van muziek af en toe een juiste keuze te maken.” Vaak wordt er aan cd’s ook een quotering gegeven. Quoteert u? “Ja, omdat dat voor sommige lezers, die niet echt nood hebben aan een hele tekst, in een oogopslag duidelijk maakt wat het is. Je hebt veel mensen die een krant scannen
152
hé, die gewoon door een krant gaan om mee te zijn met de headlines en ik vind dat die sterretjes zowat de kleine headlines zijn op een recensiepagina. Ik weet van mezelf, want ik ben uiteraard ook consument van andere media, als ik een filmrecensie zie dat ik eerst naar de quotering kijk en dan pas het stuk lees. Vanuit mijn ervaring spreken een recensie en een quotering elkaar niet tegen.” Het laatste onderwerp waarover ik het met u zou willen hebben heeft betrekking op de digitaliseringstrend, die een enorme invloed heeft gehad op zowat alles in de maatschappij dus ook op de journalistiek. Heeft die digitalisering uw werk als muziekrecensent veranderd? “Nauwelijks eigenlijk. Er is bij onze krant naar wat wij bieden van recensies ook niks veranderd door de opkomst van internet. We geven nog altijd elke week doorgaans een cd pagina en we hebben daarbij geen speciaal ventiel naar de website. Wat er misschien veranderd is in de perceptie van lezers en mediaconsumenten is dat er zo’n overaanbod is aan meningen, maar dat is er op alle gebied. Ik zie het ook bij mezelf. Als ik bijvoorbeeld een filmrecensie wil lezen, dan ga ik toch nog eerder naar een gedrukt medium grijpen dan te gaan surfen op sites. Ik denk dat iedereen die al eens op zulke sites is geweest weet dat alles veel vluchtiger is en dat daar doorgaans iets minder lang wordt nagedacht vooraleer er iets wordt opgegooid. Iedereen alles kwijt wat hij kwijt wil op internet.” Heeft het internet er volgens u dan toe bijgedragen dat de grens tussen amateuren professionele journalistiek aan het vervagen is? “Ik weet het niet. Ik maak me daar eigenlijk niet zoveel zorgen over. Ik denk dat er ook wel voldoende mensen zijn die na een tijdje terugkeren naar geschreven media, vanuit het gevoel van: ‘daar is precies toch wel wat langer aan gewerkt en langer over nagedacht door mensen met kennis van zaken’. Ik denk toch dat er dikwijls een kwalitatief niveauverschil is tussen het gebodene. Er zit natuurlijk een filter op wat mensen voor een krant doen, terwijl internet helemaal ongefilterd is. Bij ons zitten er veel mensen tussen die iets nalezen of die zeggen dat ze er niks van verstaan en ook feedback van collega’s is heel belangrijk. Een krant maken is veel meer aan groepsproces waar veel mensen bij betrokken zijn ten opzichte van internet.” Wat verwacht u dat de invloed van de digitalisering nog gaat zijn in de toekomst, bijvoorbeeld op de muziekindustrie? “De muziekindustrie die er niet meer is eigenlijk? Nee, de muziekindustrie is niet dood maar de muziekindustrie is aan het vervellen. De muziekindustrie zal wel blijven bestaan, alleen schiet er elke dag minder en minder over van hoe die er tien of twintig jaar geleden uitzag. Dat is een heel spijtig proces waar veel te lang niks aan gedaan is. Maar ik denk dat er veel industrieën zijn die op een bepaald moment een transformatie hebben moeten maken om er op het einde toch weer sterker uit te komen. En die transformatie is al volop bezig he. Muziekbedrijven zijn veel breder
153
gaan denken en zijn tegelijkertijd uitgever, concertpromotor, eventorganisator en managementbureau geworden. Ik heb natuurlijk gedurende jaren veel mensen zien ontslagen worden bij platenfirma’s maar ik denk dat de springlevende livemuziekindustrie bewijst dat het een markt of een industrie is die nog lang niet dood is. Je merkt ook dat platenfirma’s en artiesten inzien dat ze binnen een ander model aan het werken zijn, doordat ze bijvoorbeeld geen fortuinen meer geven aan het uitbrengen van een plaat, maar een cd meer zien als een middel om veel concerten vast te krijgen. Ik geloof ook niet dat de beste platen geboren worden door er budgetten tegenaan te gooien van een half miljoen euro. Tegelijk met de digitalisering is er een democratisering van opname-apparatuur gekomen waardoor de meeste artiesten gewoon thuis een studio hebben waarin ze heel veel kunnen doen, zelfs een plaat maken op eigen houtje. Dat kon vroeger allemaal niet hé, dat was toen niet te betalen. Wat aan de ene kant wordt verloren, wordt aan de andere kant voor een stukje gewonnen. Mensen zullen blijven zoeken naar oplossingen en ik weet niet of de oplossing gaat gevonden worden in één specifieke aanpak. Je ziet heel duidelijk dat de hele business aan het transformeren is en wat de waarde van muziek op een drager nog gaat zijn daarin, dat zullen we moeten zien.” Dat was alles, bedankt voor uw tijd! Interview 8: Jurgen Beckers, Humo. Personalia Naam: “Jurgen Beckers.” Leeftijd: “38 jaar.” Welke opleiding heeft u genoten? “Drie jaar journalistiek in Hasselt.” Voor welk medium schrijft u? “Voor Humo.” Hoe lang reeds? “Ongeveer elf à twaalf jaar.” Schrijft u ook artikels over andere onderwerpen dan muziek? “Zelden, maar het gebeurt.” Hebt u in het verleden nog voor andere media gewerkt? “Ja, voor het Belang van Limburg.” Het eerste onderwerp waar ik het met u zou willen over hebben heeft betrekking het onderscheid tussen hoge en lage cultuur. In de academische wereld bestaat de overtuiging wel eens dat er effectief een onderscheid te maken valt tussen hoge en lage cultuur. Wat is uw standpunt daarover? “Euhm, ik denk dat dat in golven gaat. Eind jaren zestig was alles lage cultuur denk ik, onbeluisterbare platen die, moesten ze nu uitgebracht worden, enkel door connaiseurs gekocht zouden worden terwijl dat toen door alle hippies die lsd genomen hadden gekocht werd. Maar nu.. Ok Computer of Kid A van Radiohead kan je moeilijk lage cultuur noemen hé. Twee jaar geleden stond ik die te bekijken op Werchter en dan staat daar twintigduizend man te kijken naar bijna onbeluisterbare muziek en dan vroeg ik mij ook af: ‘hoe is dit eigenlijk gebeurd’?
154
Alle mensen vinden dit goed, dat kan toch eigenlijk niet? Is dit dan echt de plaat die je maar best kan opstaan hebben als j e een barbeque geeft? What’s the Story (Morning Glory) van Oasis was ook zo’n plaat, hoewel dat misschien echt wel lage cultuur is, Oasis is gewoon echt lage cultuur. Maar de lijn is dun hé. Maar er is volgens mij absoluut muziek die met het oog op de werkende klasse wordt gemaakt, of laten we het de arbeidersklasse noemen. Ik ben eens in een café beland in Antwerpen, zo een fout café waar muziek opstond die allemaal heel, heel slecht is, zo van die slechte dance, Eurotrash zoals Milk Inc. Die muziek wordt volgens mij bewust gemaakt met het idee dat het echt slecht moet zijn omdat het anders niet verkoopt, want het kan gewoonweg niet dat er alleen maar onbekwame mensen zijn in die industrie.” Is hoge en lage cultuur dan geen vieze benaming? “Tja, hoe moet je het noemen? Er is volgens mij absoluut wel een scheiding te trekken, maar er is zeker geen rechte lijn want niet alles valt daarboven of daaronder hé. Waar houd je rekening mee, met puur de kwaliteit of met de toegankelijkheid van muziek? Op basis van wat plaats je iets boven bij de hoge cultuur of iets bij de lage cultuur?” Dat kan op veel manieren zijn he: welk publiek wordt door die muziek aangesproken, hoe profileert de artiest zichzelf of wat is het standpunt van de media erover? “Tja, het is moeilijk he. Toen Elvis opkwam was dat voor de goegemeente het laagste van het laagste, maar voor de kids was dat het beste dat er was en ik vind dat nu ook nog fantastisch. Waar plaats je Elvis ergens? Wat laat je het hardste wegen? Als ik een onderscheid zou maken tussen hoog en laag zou ik het puur op kwaliteit doen, wat heel moeilijk te bepalen is.” Dan zijn we aanbeland bij het schrijven van een cd recensie. Het recensieproces begint altijd met de selectie van de cd’s die je gaat recenseren. Hoe gebeurt bij jullie op de redactie die selectie? “Alle cd’s komen per definitie toe bij Charlie Poel, onze coördinator. Hij stuurt dan een lijst door naar de werkgroep en ofwel vraagt hij dan of je iets wil bespreken ofwel vraag je zelf om een bepaalde plaat te mogen doen.” Heeft iedereen zo’n beetje een vast genre bij jullie op de redactie? “Dat is zeker niet strikt, maar dat groeit wel. Ik ben de laatste jaren zo een beetje de Dylan-man en de Stones-man geworden, maar ik probeer dat toch een beetje te vermijden want op den duur kan je niks meer geloofwaardig bespreken omdat de mensen denken dat je gans de dag naar niks anders meer luistert dan naar de Stones of naar Dylan. Reggea doe ik ook wel, ik denk niet er iemand anders is buiten ik die ook van reggea houdt.”
155
Na de selectie ga je dan naar een plaat luisteren met het oog op het schrijven van een recensie. Hoe ga je hierbij te werk? “Dat hangt ervanaf wat het is. Meestal probeer ik een plaat eerst twee of drie keer op de achtergrond op te zetten terwijl ik sta af te wassen op terwijl ik in de auto zit, zodat je al een eerste indruk hebt. Maar het hangt er ook vanaf wanneer een plaat uitkomt. Soms wordt een belangrijke plaat op donderdag naar de pers gestuurd en vrijdag sluit Humo af en die plaat moet er dan nog in, dan kan je die plaat natuurlijk geen vijf keer meer beluisteren hé, dan ga je gewoon effe geconcentreerd luisteren, maar ik vind dat niet tof. Bij sommige platen weet je wel direct dat het slecht is, maar meestal beluister ik een plaat toch minstens een keer of acht. Als ik dan echt aan mijn bespreking bezig ben, steek ik de cd meestal in mijn computer want dan is mijn mening toch al gevormd en dan moet ik enkel tekstueel nog een beetje zoeken wat ik wil gebruiken.” Bij het schrijven van een recensie ga je waarschijnlijk ook op zoek naar informatie over de nieuwe cd, de artiest of band. Hoe informeert u zich hierover? “De bio die bij een cd zit, die lees ik zelden. Meestal wanneer er een cd in mijn bus valt, dan gooi ik de bio meteen weg, tenzij ik de cd die week nog moet bespreken. Een bio staat sowieso op internet, op de site van de band. Maar waarom nog een bio gebruiken? Er is Wikipedia, All Music Guide, alles wat je moet weten staat op internet. De documentatiedienst van Humo gebruik ik ook wel, maar dat is meer voor interviews. Het belang ervan is wel minder geworden, want iedereen kan op internet, maar niet iedereen is geabonneerd op alle boekskes hé, en Humo wel, dus dat is wel tof voor grote stukken.” Leest u ter voorbereiding ook andere recensies van dezelfde plaat? “Soms doe ik dat wel. Charlie Poel en ik hebben het daar soms wel eens over, dat je dat misschien best niet doet. Ik doe het wel, maar het is soms wel af te raden. Je hebt toegang tot de hele wereld hé en Mojo en Rolling Stone, die hebben goeie recensenten, die kunnen wel iets. Soms heeft iemand iets zo goed gedaan dat ik denk: ‘wat moet ik hier nu nog mee doen, moet ik hier tussendoor fietsen ofzo’? Ik kijk altijd wel eventjes naar hoe een plaat ontvangen wordt, hoeveel sterren ofzo. Nu, ik ben een groot tegenstander van sterren.” Denk je dat je beïnvloed wordt door het lezen van andere recensies? “Wel, als een recensie goed geschreven is door iemand die heel goed argumenteert waarom een plaat vier sterren waard is, waar ik één ster aan dacht te geven en die mens overtuigt mij, dan wel natuurlijk. Dat is uiteindelijk hetzelfde wat wij ook proberen te doen hé, zeggen van: ‘kijk, luister op die manier en dan ga je dat heel goed vinden’.”
156
Dan gaat uiteindelijk het schrijfproces van start. Een muziekrecensie bestaat over het algemeen uit twee grote delen, namelijk een objectief, informatief gedeelte en een subjectieve beoordeling. Welke informatie moet er voor u zeker in het objectieve gedeelte? “De hoeveelste plaat het is, wie er op meedoet, waar de plaat is opgenomen. Ik vind ook niet dat je mensen te veel moet lastigvallen met technische dingen. Gewoon relevante zaken, zeker geen overload.” Wat is voor u zo de ideale verhouding tussen objectief en subjectief? “De ideale verhouding is niks objectief, gewoon een plaat bespreken waar je zo bevlogen van bent.” Ik ga nu enkele subjectieve beoordelingscriteria opsommen en dan zou u telkens moeten zeggen of en waarom die belangrijk zijn voor u bij het beoordelen van een plaat. Hoe belangrijk is het technische aspect van een plaat, zoals bijvoorbeeld de zangkwaliteit, de instrumentbeheersing of de opnamekwaliteit? “Ja, nee, goh, bij sommige platen. Tien jaar geleden had ik absoluut nee gezegd. Ik kom uit de punk: rauw, uit de ziel, hard, veel belangrijker dan kunde, maar ik heb intussen platen van Japan of Genesis, als die platen de helft zo goed geproduced waren, dan zouden dat ook maar de helft zo’n goede platen zijn, dus daar is dat wel belangrijk bij. Bij Robert Johnson is niks geproduced, iemand heeft gewoon op een knopje gedrukt en dat is opgenomen, Hank Williams juist van hetzelfde. Ik vind een goeie techniek dus niet nodig, het is geen vereiste voor een goeie plaat.” Is het voor u belangrijk dat een plaat origineel is? “Euhm, mja, maar er wordt overdreven veel belang aan gehecht vind ik. Het is wel belangrijk, maar ik vind bijvoorbeeld niet dat de allereerste Hip-Hop plaat beter is dan de tiende. Dus als er iemand nu een blues-rock plaat maakt, dan ga ik niet zeggen: ‘daar ga ik niet naar luisteren want dat is afgezaagd’. Ik vind het gevoel veel belangrijker, hetgeen iemand wil zeggen. Heeft hij die plaat gemaakt omdat hij iets gevonden had, omdat er iets was, of heeft hij die plaat gemaakt omdat hij vond dat hij die plaat moest maken?” Dus het gevoel dat een artiest in zijn plaat heeft proberen te leggen is voor u erg belangrijk? “Ja, ik vind dat absoluut belangrijker dan originaliteit. Ik vind dat gevoel datgene is waar hoge kunst om draait. Het gevoel maakt dat je iets niet meer in een genre kunt plaatsen, ook al is het vanuit een genre gemaakt. Blood on the Tracks van Dylan of
157
Gimme Shelter van de Stones, welk genre is dat? Gevoel is het allerbelangrijkste vind ik, dat is bij een schilderij zo, dat is in de literatuur zo en dat is bij muziek zo. Of iets nu modern of oud is, het gaat om de impact vind ik. De fijnste en de belangrijkste muziek vind ik de muziek die fysiek iets met mij doet, die mij fysiek raakt.” Dus is de wisselwerking tussen het gevoel dat een artiest probeert over te brengen en uw eigen luisterervaring het belangrijkste criterium voor u? “Ja, absoluut.” Een volgend criterium is authenticiteit, wat een heel complex criterium is. Het kan voor iedereen een andere invulling hebben. Wat betekent authenticiteit voor u? “Ik ben ervan overtuigd dat ik meteen hoor of een artiest zelf gelooft waar hij mee bezig is. Ik heb natuurlijk de jarenlange ervaring van de Rock Rally hé, waar je een doorsnede krijgt van wat er in België en voornamelijk in Vlaanderen wordt bijeen gemusiceerd. Tachtig procent van de deelnemers wil gewoon iets nadoen omdat ze iets goed vinden en twee jaar later vinden ze iets anders goed en gaan ze dat nadoen. Maar ja, wat is authenticiteit, dat is moeilijk he. Wat is de definitie van authenticiteit?” Authenticiteit verwijst meestal naar echtheid, naar geloofwaardigheid. “Kijk hé, ik moet daarbij denken aan de lijkwade van Turijn. Ik ben ooit in Jeruzalem geweest en in het centrum van de oude stad is er een plaats waar het lichaam van Jezus zou opgebaard hebben gelegen. Ik ben katholiek opgevoed, maar ik geloof er niet in die mate in dat ik ervan overtuigd ben dat wat in de Bijbel staat zo is. Maar toen ik daar stond op dat moment, had ik kippenvel over mijn hele lijf, ik was daar echt door gepakt. Of ik daar God gezien heb weet ik niet, ik weet niet wat God is, maar die ervaring was wel authentiek, terwijl dat niet kan bewezen worden, alleen door mijn gevoel. Dus authenticiteit…dat is een heel moeilijke discussie. Als er bij iemand tranen over de wangen rollen bij Milk Inc., dan is dat authentiek, want die tranen zijn authentiek, maar is die muziek van Milk Inc. daarom authentiek, dat weet ik niet. Misschien moeten we Regi aan de leugendetector hangen ofzo? Het zijn volgens mij gewoon twee gescheiden werelden. Iemand kan zijn hele leven lang authentieke platen maken en toch niemand bereiken of niemand ontroeren, terwijl de tranen die iemand bij Milk Inc. kan hebben ook authentiek zijn voor die persoon. Het is gewoon een heel moeilijke discussie.” Beoordeelt u complexe platen op meerdere niveau’s dan eenvoudigere platen? “Ja, als iemand waar je in gelooft, of iemand die al bewezen heeft dat hij u kan raken, iets anders maakt of iets heel complex, dan ga ik dat zeker niet meteen een kutplaat vinden. Dan ga ik die ’s avonds een opzetten of dan ga ik daar is mee rijden of mee lopen. Ik doe dat zelfs bewust zo met sommige muziek die ik niet ken, met
158
platen die hun eeuwigheid reeds bewezen hebben maar waar ik niet spontaan naar grijp. Die platen ga ik soms gewoon heel dikwijls opzetten om eerst vertrouwd te worden met die soort muziek om er daarna pas echt naar te kunnen luisteren. Dat had ik bijvoorbeeld met Jazz, jaren vond ik dat daar geen structuur inzat, maar door dat bewust vaak op te zetten en vaak te beluisteren vond ik daar plots wel structuur in en dan kan dat ineens wel raken. Zo’n momenten zijn echt fijn.” Hecht u belang aan het feit dat een plaat ernstig is? “Dat kan onderhoudend zijn en dan is het tenminste niet saai, want saai vind ik het ergste, maar meestal raakt mij dat dan niet. Bij één voorbeeld wel, Urbanus. Ik vind dat Urbanus hele mooie liedjes heeft gemaakt, maar ik denk niet dat hij die mooie liedjes zoals ‘rustige oude dag’ voor de grap geschreven heeft. Grappige muziek kan onderhoudend zijn, ik zet dat wel eens op om te lachen, bijvoorbeeld ‘sjiek is miech dat’ van Fabrizio, ik lach mij daarmee kapot en ik heb dat misschien al vijftig keer gezien en dat mag er zeker zijn, maar dat is niet iets dat ik mijn top tien van de platen die mijn leven hebben veranderd ga zetten.” Zijn er dan nog belangrijke criteria voor u bij het beoordelen van een plaat die hierboven niet aan bod kwamen? “Fearlessness, maar hoe zeg je dat in het Nederlands? Dat vind ik het meest fantastische om te aanschouwen. Ik ben eens naar Werchter geweest en voor ik moest vertrekken had ik nog snel de dvd van Led Zeppelin ingestoken en ik had plots geen zin meer om te gaan, omdat ik toch wist dat zoveel groepen altijd op veilig spelen. Gewoon spelen, dan interviews geven, handtekeningen uitdelen, op de bus naar een ander festival en daar dan juist hetzelfde doen. De business heeft volgens mij heel talentloze en bange groepen een kans gegeven en een eeuwigheidswaarde gegeven, terwijl er groepen zijn die perfect twintig jaar bezig kunnen zijn zonder ook maar één risico te nemen. Daarom verlies ik ook af en toe mijn interesse en dan moet ik op zoek gaan naar dingen die ik nog niet ken. Verder vind ik ook een goeie zanger en een goeie drummer belangrijk. Een goeie ritmesectie vind ik heel, heel belangrijk maar is heel zeldzaam.” Op welke dingen knap je af bij een plaat? “(sarcastisch) Gitaren zonder kop vind ik niet zo tof, vijfsnarige bassen vind ik ook niet tof, drums met veel te veel symbalen, distortionpedalen, hele dikke Marshalls, hoewel er ook goeie zijn, maar 80 procent van de Marshalls vind ik niet ok. Ik heb ook een hekel aan mensen die legendes met de grond gelijkmaken omdat ze eens een slecht concert spelen vijftig jaar nadat ze hun beste platen gemaakt hebben, zoals Jerry Lee Lewis en Sly Stone. Dat mensen die afbreken, dat vind ik ongepast. Waar ik ook niet tegenkan is wanneer mensen na afloop zeggen: ‘Dat was …(de naam van de artiest) voor gevorderden. Hebben die mensen daar dan een bepaald kamp voor gevolgd ofzo? En ik haat Eric Clapton, hij moet zowat de meest luie getalenteerde artiest ter wereld zijn.”
159
Een recensie bevat ook een soort eindoordeel. Wat is naar uw idee een goeie cd? “Een plaat die al die dingen heeft die ik daarnet heb gezegd, met alles waar we het laatste halfuur over bezig zijn geweest. Originaliteit, dat oergevoel, soul en een goeie zanger, heel belangrijk.” Daarstraks liet je al eventjes vallen dat je tegen het quoteren van platen bent. Waarom? “Alsof alles binnen vier sterren kan uitgedrukt worden. Ik heb eens ooit één plaat vijf sterren gegeven, terwijl we bij Humo maar tot vier sterren gaan. Ik had die vijfde ster in het rood gezet, dat was een plaat van Scott Walker. Dat had niks met popmuziek te maken , hoe kan je in godsnaam Scott Walker vergelijken met de nieuwe van K’s choice, niks slecht over K’s choice maar dat gaat gewoon niet! En dan moet je daar sterren aan geven, zo’n Humo-sterren, maar wat betekenen die sterren? Dat verkleutert een bespreking en dat zit een bespreking in de weg. Ik vind het jammer dat die vrijheid weg is om iets te bespreken en het in het midden te laten. Bijna alles wordt ook drie sterren, waarom, omdat het geen meesterwerk is, er zijn misschien drie platen per jaar die vier sterren krijgen, maar het staat niet in verhouding vind ik. Team William heeft vier sterren gekregen –ik heb die niet besproken maar goed- en als die bespreker dat vindt dan is dat ook zo, ik vind dat het absoluut moet kunnen dat een Belgische plaat vier sterren krijgt, ik heb dEUS vier sterren gegeven. Maar dat is belachelijk als je die vier sterren van dEUS gaat afzetten tegen Sticky Fingers van de Stones of Purple Rain van Prince, dat zijn gewoon geen verhoudingen! Het zit dus voortdurend in de weg bij het schrijven van een recensie. Maar het gaat nooit meer weg hoor. Vijf sterren zou ik bijvoorbeeld beter vinden, meer bewegingsruimte. Af en toe betrap ik mezelf erop dat ik denk: ‘nu ga ik eens twee sterren geven’, gewoon om er niet wéér drie te moeten geven.” Het laatste onderwerp heeft betrekking op de digitaliseringstrend die de maatschappij op vele gebieden beïnvloed heeft, dus ook de journalistiek. Heeft die digitalisering uw werk als muziekrecensent verandert? “Ik vraag mij soms af: ‘hoe deden we het vroeger?’. Bijvoorbeeld met iemand afspreken op Pukkelpop, hoe deed je dat in godsnaam vroeger? Dus ja, alle informatie is gewoon voorhanden nu, je kan alle muziek voorbeluisteren, dus het is wel makkelijker geworden. Het heeft er ook voor gezorgd dat iedereen kan meedoen, er is ook zoveel informatie beschikbaar. Onlangs ben ik via een link van De Standaard uitgekomen bij allerlei applicaties voor Mac –ik werk met een Macen één applicatie daarvan heette Macfreedom en die applicatie opende een venster waarin u de vraag werd gesteld: ‘How much freedom would you like?’, daar moet je dan een aantal minuten intikken en dan verbreekt uw computer zo lang automatisch alle online contact. Ik vond dat gewoon zo chique, dat je echt vrijheid hebt, dat je echt alleen op je tekst kan focussen, want voor je het weet ben je weer bezig met iets waar je helemaal niet mee bezig waart. Nu anderzijds, was het vroeger beter? We hebben wat we allemaal gewild hebben. Ik heb er onlangs met mijn beste kameraad
160
nog een discussie over gehad. Hij zei me dat je vroeger nog wel eens een half jaar kon rondlopen met één plaat en dat was dan ook dé plaat, maar ik zei toen tegen hem dat als we toen één knop hadden gehad waarmee we het hele oeuvre hadden kunnen binnenhalen, dan hadden we absoluut op die knop geduwd. We hebben dus alles wat we altijd gewild hebben.” Is de charme van muziek daar volgens u een beetje door verloren gegaan? “Tja, iedereen heeft muziek nu he. Je moet nu veel vaker met mensen in discussie gaan die eigenlijk niks van muziek kennen. Mensen moeten zo eerst een iPod hebben en dan: ‘Aja, muziek’. Iedereen is met muziek bezig.” En hoe zie jij u taak daarin als muziekjournalist? Is die grens tussen amateur- en professionele journalistiek niet aan het vervagen? “Voor mij niet. Ik zeg niet dat er geen goeie besprekingen op een website kunnen staan, maar meestal staan er geen goeie besprekingen op. Al die gratis magazines..in de ogen van sommigen is de grens aan het vervagen, maar in mijn ogen niet. Je kan alles door jobstudenten laten doen of door mensen die er niet voor betaald willen worden, maar je moet er in alle ernst mee bezig zijn, niet alleen met muziek maar ook met schrijven.” Ok, dat was alles. Bedankt voor uw tijd! Interview 9: Charlie Poel, Humo. Personalia Naam: “Charlie Poel” Leeftijd: “ 58 jaar” Welke opleiding heeft u genoten? “Pers en communicatiewetenschappen, dat heette toen nog politieke en sociale wetenschappen.” Voor welk medium schrijft u? “Ik ben muziekcoördinator bij Humo” Hoe lang reeds? “Sinds mijn eerste artikel in 1976.” Schrijft u ook over andere onderwerpen dan muziek? “Nu niet meer, vroeger wel, maar toch voornamelijk muziek.” Heeft u in het verleden nog voor andere media gewerkt? “Voor radio Brabant, de voorloper van Studio Brussel.” Het eerste onderwerp waarover ik het met u zou willen hebben heeft betrekking op het onderscheid tussen hoge en lage cultuur. In de academische wereld bestaat de overtuiging wel eens dat er een duidelijke scheiding te trekken valt tussen hoge en lage cultuur. Wat is uw standpunt daarover? “Wat wordt dan juist met hoge en lage cultuur bedoeld?”
161
Wat muziek betreft wordt populaire muziek vaak gecategoriseerd als lage cultuur, terwijl klassieke muziek en muziek voor de meerwaardezoeker als hoge cultuur omschreven worden. “Dan ben ik het daar dus niet mee eens. Ik denk niet dat je muziek kan opdelen in hoge en lage cultuur, belangrijke of onbelangrijke cultuur. Bepaalde muziek heeft meer waarde voor iemand dan andere muziek. Ik ben geen fan van schlagers, maar ik ga daarom niet laagdunkend doen over schlagermuziek. In mijn branche, die qua genres heel breed gaat want je hebt Hip-Hop en je hebt alle genres van rock, ook daar zou je kunnen zeggen dat iets hoge rockcultuur is, bijvoorbeeld Bob Dylan, en dat iets lage rockcultuur is, Eminem of Amy Mcdonald ofzo, dat vind ik bullshit eigenlijk. Ik denk niet dat er een onderscheid kan gemaakt worden tussen hoge en lage muziek. Ik denk dat als muziek ernstig gemaakt wordt, goed en met overtuiging en met respect voor diegene die het moeten kopen dan denk ik dat je… . Ik weet ook niet of het cultuur is, muziek, voor mij is het gewoon veel meer een levenshouding want ik erger mij bijvoorbeeld bont en blauw aan collega’s van mij die stoppen met rockjournalistiek om welke reden dan ook, leeftijd ofzo, en dan plots naar Jazz overstappen. Dat is toch bullshit, ik vind rockmuziek even rijk en even breed geschakeerd dan om het even welke andere muziek, én even moeilijk te maken ook.” Dan gaan we over tot de essentie van dit interview, namelijk het beoordelen van platen. Het beoordelingsproces begint altijd met de selectie van de platen die gerecenseerd gaan worden. Hoe gebeurt bij u op de redactie die selectie? “Je hebt dus een vast team van besprekers wat niet noodzakelijk de mensen zijn die de interviews doen, het is een beetje een gelijklopende discipline, maar een interview doen is moeilijker dan een cd bespreken schrijftechnisch. Er komen per week een 40-tal cd’s binnen bij Humo, bij mij. Wat ik doe is een lijst maken van alles wat binnenkomt en die stuur ik uit naar de verschillende besprekers. Zij lezen bladen, zij pikken dingen op, zij kennen dingen en zij pikken er dan dingen uit die ze op z’n minst eens willen beluisteren. Zij brengen natuurlijk ook zelf dingen aan, wij wachten niet op wat de platenfirma’s ons sturen. De enige beperking die we onszelf opleggen is dat de cd beschikbaar moet zijn. We willen geen elitaire toestanden waarbij je vanuit een ivoren toren iets gaat bespreken. Dus dat betekent concreet dat als we er 40 per week krijgen en er ruimte is voor zes recensies, dat 34 cd’s hoe dan ook afvallen op basis van dat ze niet goed genoeg zijn, of dat ze wel goed genoeg zijn maar de andere zes zijn beter.” Heeft iedereen zo’n beetje z’n eigen genre? “Ja, je merkt genres wel he. Iemand die veel met dance, electro, dub en drum’n bass gaat niet spontaan naar Bob Dylan vragen om die te mogen recenseren. Die verschillen in genres zijn er en daar werden die mensen ook op geselecteerd, zodat
162
een paar mensen het veld kunnen besturen en weten wat belangrijk is en wat niet belangrijk is. Vroeger was het veel makkelijker, toen had je bij Humo één genre, en daar werd over geschreven, al de rest kwam gewoonweg niet aan bod. Intussen is de wereld veel breder geworden, alle genres kunnen, dus nu moet je alles coveren dus moet je ook mensen hebben die hun veld kunnen coveren. Je kan niet meer als één journalist of één persoon alle genres graag horen, dat is uitgesloten, dus heb je mensen die ieder hun specialiteit hebben, maar waarvan wij hopen dat ze toch ook geen oogkleppen dragen en niet automatisch dingen gaan goed vinden omdat het hun genre is.” Na de selectie volgt dan de eerste beluistering met het oog op een recensie. Hoe gaat u hierbij te werk? “Ik beluister een cd op alle mogelijke manieren. Dat kan als achtergrond muziek zijn thuis terwijl je andere dingen aan het doen bent, maar op een bepaald moment bij de bespreking is die beluistering heel intens waarbij je echt luistert naar de teksten. Het hangt ook af van plaat tot plaat, als het een makkelijke plaat is dan weet je het vrij snel. Sommige platen -en dat is een cliché- die slagen direct aan maar die ben je na vier keer beu, terwijl het bij andere soms drie beluisteringen duurt tot het klikt. Ik weet niet of iedereen het doet, maar ik probeer een plaat toch minstens vijf en liefst tien keer te beluisteren om een idee te kunnen krijgen. Dat betekent voor Humo, omdat we dat aanhouden, dat het niet haalbaar is om meer dan twee cd’s per week te bespreken. Het probleem is ook dat er zoveel platen uitkomen, ondanks wat mensen de crisis in de platenindustrie noemen. Elke week krijgen we 30, 40 cd’s, maar de week daarop zijn er wéér 30 of 40 nieuwe, dus achteraf krijg je de kans niet meer, want eens gepasseerd is het te laat. ” Het verzamelen van informatie over de artiest of band en cd is cruciaal bij het schrijven van een recensie. Hoe informeert u zich hoofdzakelijk over die informatie? “Door heel veel te lezen, maar dat is ook eigen aan rockjournalistiek of kritiek tout court: je weet nooit waar hobby eindigt en werk begint. Ik weet niet waarom ik muziekbladen lees, omdat het mijn werk is of omdat ik geïnteresseerd ben in muziek? Dus je leest bladen, je pikt dingen op, ook via de radio bijvoorbeeld. Recensies lezen doe ik persoonlijk minder, omdat je dan rapper beïnvloed geraakt denk ik. Maar dus vooral veel lezen, muziek beluisteren die je niet gaat bespreken gewoon omdat ze in de toekomst nog goeie dingen kan doen. Daar kruipt heel veel tijd in, het voordeel is dat je er ook heel veel tijd voor hebt natuurlijk het is uw job natuurlijk. Het klinkt arrogant misschien, maar ik word betaald om naar muziek te luisteren en dat kan je moeilijk een straf noemen hé. Ook de freelancers, dat zijn mensen –zeker bij Humo- die goed worden betaald en die tussen aanhalingstekens met niks anders bezig zijn dan met muziek. Sommige besprekers hebben wel een gewone job, diegene die geen interviews doen want alleen van cd besprekingen kan je niet leven. Maar de anderen die zijn dag en nacht met muziek bezig.”
163
“Een recensie bestaat over het algemeen uit twee grote delen, namelijk een objectief gedeelte met informatie en een subjectieve beoordeling. Welke objectieve informatie moet er volgens u zeker verwerkt worden in een cdrecensie? “ik denk dat het vooral belangrijk is, dat proberen we toch tenminste, om de interesse van de lezer te wekken. Dat doe je door bijvoorbeeld de naambekendheid, een groep als U2 die moet je niet meer voorstellen, dat weet iedereen. In deze tijden van internet hoef je ook niet meer zo gedetailleerd alle details van een groep te vermelden want iedereen kan dat zo terugvinden op Wikipedia als ze daar geïnteresseerd in zijn. Het is dus een gulden middenweg tussen informatie om een groep te plaatsen zodat mensen die de muziek niet kennen gaan weten of ze moeten verderlezen of niet, zonder de muziek te veroordelen, want als ik lees dat iets electro is of techno, dan ga ik dat sowieso niet kopen, ik zal het wel eens lezen, maar dan als laatste. Je probeert voor ogen te houden dat, wanneer je over een oudere groep schrijft, dat veel jongeren die niet kennen, dus dat je eventjes moet kaderen door te zeggen waarom ze belangrijk zijn, omdat bijvoorbeeld de Arctic Monkeys ze als voorbeeld hebben gebruikt. En dan geef je weetjes die je weet, dingen die je opgepikt hebt en die je leuk vindt, zoals bijvoorbeeld de cd van Kate Nash die ik deze week besproken heb, daar staat een nummer op dat over het trieste leven van groupies gaat, hoedat zij als matras gebruikt worden. Als je dat weet, dan geef je dat tussendoor mee. Dus dat probeer je. Wat we niet proberen is té technisch te worden, dat is voor freaks, want wij zijn een groot blad en schrijven voor een breed publiek. Ik maak me daarbij niet de illusie dat iedereen alle recensies leest. Ik denk dat een recensiepagina, of die nu in Humo of De Morgen staat maakt niet zoveel uit, dat die pagina eigenlijk een soort menu is zoals op restaurant. Daar kies je wat je wil eten, waar je over wil nadenken, maar je gaat niet alles proeven en ik denk dat dat bij cd besprekingen ook zo is. En natuurlijk schrijf je anders over een cd die, tot dat jij ze bespreekt, quasi onbekend is dan over een groep die iedereen al lang kent. Als ik de Arctic Monkeys bespreek, weet ik dat drie kwart van de mensen die dat gaan lezen de groep al kennen. Als ik zoals vorige week de nieuwe cd van ‘The Tallest Man on Earth bespreek, dan weet ik dat dat die mens zijn tweede plaat is en dat hij uit Zweden komt, dus weinig mensen gaan hem kennen, daar schrijf je anders over dan wanneer je ervan uit gaat dat mensen hem al kennen. Dat zijn allemaal mechanismen om rekening mee te houden, maar daarbinnen ligt bij Humo een enorme creatieve vrijheid, want iedere bespreker heeft zijn eigen manier van schrijven, heeft zijn eigen woordenschat en hij mag die voluit gebruiken. Het enige waar we rekening mee houden is dat we niet teveel muziek bespreken die bij wijze van spreken maar honderd mensen interesseert.” Wat is voor u de ideale verhouding tussen objectief en subjectief? “Goh, dat hangt ervan af. Je kan niet volledig objectief zijn en met alleen subjectief scoor je ook niet, daar heeft niemand iets aan want dat is dan mijn smaak. Vroeger was dat iets makkelijker omdat het aanbod niet zo groot was. Nu krijgen we dus 40
164
cd’s per week en we bespreken er dus zes, dus je moet al een dwaze kloot zijn om er zes slechte te willen bespreken, dus je bespreekt om te beginnen eigenlijk alleen al maar de betere. Als nadeel heeft dat, en dat zie ik overal en ook bij ons, dat het lijkt alsof alles goed is, je ziet nauwelijk nog bespreking waarin echt met de botte bijl wordt ingehakt. Er is voor een criticus niks leuker dan met de botte bijl ergens op in te hakken, want daar kan je je echt in laten gaan, maar uiteindelijk lost dat niks op, want voor elke slechte plaat die je afbreekt is er een goeie plaat die je niet bespreekt. Daarom dat sommige mensen, en niet ten onrechte, de indruk hebben dat journalisten vandaag de dag veel makkelijker dan vroeger alles goed vinden, maar alleen is het aanbod zo groot geworden dat alleen de goede dingen eruit gehaald worden.” Ik ga nu enkele subjectieve beoordelingscroteria opnoemen, en u zou telkens moeten zeggen of en waarom u die belangrijk vindt bij het beoordelen van platen. Ten eerste is er het technische aspect van een cd, zoals bijvoorbeeld de zangkwaliteit, instrumentbeheersing of opnamekwaliteit. “Nee. Hoe goed iemand zangtechnisch is, dat kan je meten. Moesten we daar rekening mee houden, dan zou bijvoorbeeld iemand als Bob Dylan nooit een plaat mogen uitbrengen, terwijl die mens ondertussen een icoon geworden is. Hetzelfde voor gitaristen. Neil Young is geen goed gitarist, maar wat hij op die gitaar doet, raakt wel diegenen die het graag horen. Ik heb nu van de week een plaat besproken die ik indrukwekkend goed vond: Scout Niblett met Steve Albini, een producer uit de grunge van de jaren ’90, dat is een gitaar, drum en haar stem, maar heel ruig met veel distortion op die gitaar. Iemand die gitaar kent, die zang kent en die drum kent die zal zeggen: ‘wat is dat voor houthakkerslawaai’?’, maar het is wel heel doeltreffend. Ik heb een plaat besproken van Emit Bloch, die zijn plaat heeft opgenomen met een dictafoontje, het heet trouwens ook de ‘Dictaphone Tapes’. Dat klinkt afschuwelijk qua technische klank, maar die songs zijn zo goed en dat gevoel dat hij overbrengt is zo aangrijpend, dat dat een goeie plaat is. Anderzijds heb je platen die onder perfecte omstandigheden zijn opgenomen, maar die heel kil overkomen, omdat je voelt dat die artiest het voor het geld doet of voor de vrouwen. Als je die twee naast elkaar legt moet je objectief zeggen van: ‘die ene is veel beter dan die andere op dat dictafoontje’, maar toch zal ik die laatste veel lovender bespreken. Het is heel subjectief natuurlijk hé, het hangt er ook van af wat je zoekt natuurlijk. Zoek je een goeie wagen met karakter of zoek je zo echt een slede waar iedereen mee rijdt? Dus voor mij is dat geen norm, beide kunnen, zolang het gevoel dat eruit spreekt maar eerlijk is. Als het slecht opgenomen is moet je daar maar doorheen luisteren of de songs goed zijn, een voorbeeld daarbij is de Rock Rally van vier jaar terug: Hickey Underworld. Dat was keihard, echt een enorme massa lawaai en wij vonden dat allemaal goed, behalve één iemand in de jury die vond dat het echt veel te hard was om ooit op de radio gedraaid te worden. Joost Zwegers zat toen ook in de jury, en dat is geen harde muzikant, en die zei dat ze ontzettend goed waren, gewoon omdat hij door al dat lawaai kon horen dat je al de songs ook aan de piano zou kunnen brengen en dan weet je dat je goeie song hebt. We zijn nu vier
165
jaar later en Hickey Underworld heeft zich momenteel al wel bewezen. Dat geeft nog maar eens aan dat je je niet mag laten leiden door wat je eerst hoort, maar dat je ook moet gaan zoeken naar wat erachter en eronder zit, onder dat goed of slecht opgenomen, onder die goede of slechte zang en onder dat goede of slechte gitaarspel. De vraag die je je moet stellen is of de emotie overkomt, want muziek is emotie. Ik kan me niks voorstellen uit mijn leven, geen boek, geen film en geen muziek, zonder erbij te denken: ‘ja, toen ik dat boek aan het lezen was heb ik dat lief binnengedaan’ of ‘ goh, dat was die zomer op dat terrasje met die griet’. De emotionele kracht van muziek is zo sterk, en die moet je terugvinden in de muziek. Als dat eronder zit, is de rest eigenlijk verpakking.” Dus het gevoel dat een artiest in een plaat legt vind u… “…veel belangrijker ja! De eerlijkheid waarmee hij het doet.” Is het belangrijk voor u dat een plaat origineel, grensverleggend is? “Ja, je ziet dat heel vaak wanneer we met de Rock Rally bezig zijn. Dan krijg je groepen die, bijvoorbeeld in deze editie, allemaal de Black Box Revelation nadoen. Dat kan leuk zijn, maar het is leuker als je iets anders doet. Het probleem met originaliteit is dat alles al vaak gedaan is. In mijn tijd waren The Beatles en The Stones ook niet origineel want die speelden allemaal de Amerikaanse negers na, maar brachten daar een kleine wijziging in. Een cover brengen kan ook heel mooi zijn. Ik heb liever een artiest die eerlijk is en emoties toont dan per sé origineel wil zijn, maar originaliteit is wel altijd een troef. Dat zijn bij de Rock Rally ook altijd de groepen die eruit springen. Originaliteit is dus belangrijk maar het is niet noodzakelijk een levenscriterium, het is eerder een surplus.” Daarstraks hebt u gezegd dat muziek emotie is. Wil dit dan zeggen dat uw luisterervaring een erg belangrijk beoordelingscriterium is voor u? “Je moet natuurlijk altijd in het achterhoofd houden dat niet iedereen die Humo leest ook automatisch de muziekpagina’s zal lezen. Humo verkoopt wekelijks 230.000 exemplaren, maal gemiddeld vier lezers zijn één miljoen lezers. Stel dat de helft daarvan de muziekpagina’s leest, dan schrijf je voor een half miljoen lezers dus dan hou je in je achterhoofd dat je al die mensen wel moet bezighouden en dat ik dus moet proberen om mijn smaak, mijn goesting en mijn gevoelens naar hen te relateren. Je steekt er je eigen emoties en gevoelens natuurlijk in, maar je houdt natuurlijk rekening met je lezers. Hoe die emoties onstaan, dat weet ik ook niet. Je beluistert een plaat en kan denken van: ‘ja dat is het’, terwijl een andere plaat u niks doet. Waarom? Die artiest weet u gewoon te raken, dat is zoals bij schilderkunst.”
166
Authenticiteit kan ook een beoordelingscriterium zijn. Authenticiteit is een erg complex begrip dat voor iedereen een andere betekenis kan hebben. Wat betekent het voor u? “In mijn woordenboek zal dat vooral voor eerlijkheid staan. Als een artiest wat hij doet eerlijk doet, dan is hij authentiek. Voor mij kan Laura Lynn authentiek zijn, als wat zij doet voor haar publiek eerlijk doet en als ze het doet voor de juiste redenen, en daar mag geld bij zijn. Een artiest moet niet arm zijn en op een godvergeten zolderkamertje muziek maken. Een artiest mag geld verdienen maar het mag niet de enige reden zijn. Ik denk dat je als muzikant in de muziek gaat omdat je moet, omdat je niet anders kan. En ik denk ook niet dat het eenvoudig is, want je moet je als artiest elke keer weer opnieuw onderwerpen aan het oordeel van het publiek. Dus iemand die in de muziek gaat omdat het niet anders kan, die is authentiek. Iedereen is voor mij authentiek als hij die basiseerlijkheid maar heeft.” Is het een belangrijk beoordelingscriterium voor u? “Ja, ik denk dat je dat als luisteraar ook voelt en in sé is een bespreker ook niet meer dan een luisteraar die goed kan schrijven. Mijn smaak zal niet noemenswaardig anders zijn dan die van u, maar ik kan beter schrijven, dus ik schrijf erover en jij niet, terwijl jij dat even goed zou kunnen, moest je goed kunnen schrijven.” Iets waar je daarstraks al naar verwezen hebt, namelijk de complexiteit van een plaat. Ga je een complexe plaat op meerdere niveaus beoordelen dan een eenvoudigere plaat? “Ik denk dat het aantal niveaus over het algemeen hetzelfde blijft want het moet leesbaar blijven, maar ik vind wel dat je moet aangeven dat het geen makkelijke plaat is. Ik heb onlangs de nieuwe van ‘These New Puritans’ besproken, een heel vreemde plaat, vol met dingen, moest je tegen mij zeggen: ‘dat is dit, dat is dit’, dan zou ik denken dat het niets voor mij is, maar ik vind het een fantastische plaat, hoewel ik veel op die plaat tot dan niet graag hoorde, maar die hebben daar zoiets mee gedaan..dat was echt een mokerslag. Ervaring speelt ook een rol. Als je al heel lang muziek bespreekt en al heel lang met muziek bezig bent zoals de meeste journalisten in Vlaanderen, dan heb je al een stuk ervaring, waardoor je minder twijfelt dan iemand anders. Daar moet je als bespreker over heen, want wat je voelt is juist. Je bent, zoals ik daarnet al zei, de veredelde luisteraar. Ik ben de luisteraar die in uw plaats moet luisteren, want als consument heb je natuurlijk een gids nodig, je kan niet alle platen kopen om te luisteren wat je goed vindt en wat niet. Dus moeilijke of makkelijke platen, ik denk dat de bespreking niet veel verschilt, je moet alleen aangeven dat ze moeilijk of makkelijk is.” Nog een criterium is ernstigheid. Is het belangrijk voor u dat een plaat ernstig is? “Nee, het moet zeker niet serieus zijn, ze moeten het wel menen, ook als het onnozel is. Onnozele humor kan heel grappig zijn, maar je broek afsteken op de oude markt
167
in Leuven dat kan plezant zijn als je allemaal gedronken hebt, maar drie kwart van de tijd is dat niet leuk. Maar ik vind wel dat de ernst er moet zijn om dat wat je doet ook goed te doen, maar het moet daarom niet ernstig zijn. Frank Zappa ofzo, dat was een grapjas tot en met, maar wel een verschrikkelijk intelligente en technisch onderlegde muzikant. Een plaat mag best onnozel zijn, en om even terug te gaan naar je eerste vraag over hoge en lage kunst, rockmuziek is in sé wegwerpcultuur en dat is ook niet erg, dat is net het leuke eraan. Het ergste vind ik besprekers en luisteraars die het allemaal te au sérieux nemen, die het te ver gaan zoeken. Daar gaat het niet om, het gaat om u emotie, het gaat om u goed voelen en zot doen op een festivalweide. Het mag dus best onnozel zijn, maar het moet wel goed gedaan zijn.” Zijn er dan nog criteria die u belangrijk vindt bij het beoordelen van een plaat? “Neen, ik denk dat je de voornaamste dingen zelf gecoverd hebt met je vragen. Het is een beetje afwegen, ook afhankelijk van het medium waarvoor je werkt kan je een andere keuze maken. Bij Humo hebben we het systeem dat we één lead-cd hebben en daarmee mikken we ook meer op een breder publiek. We hebben er ook elke week een plaat inzitten die niet voor het grote publiek is, maar waarvan we vinden dat we ze wel moeten brengen, omdat ze gewoon heel goed is.” Zijn er zaken waarop u afknapt bij het recenseren van een plaat? “Ja, maar zo snel vaak dat ik er dan ook geen energie meer ga insteken. Maar afknappen is een groot woord hoor, het gaat meer over niet eerlijk, niet authentiek, niet origineel, dus al die dingen die we daarnet besproken hebben. Soms laten we ons dan nog eens gaan hé, ik ken uw muzieksmaak niet, maar The Offspring vind ik afschuwelijk en die plaat was echt slecht. Daar hebben we dus gewoon een gaatje in geprikt met een perforator, dat als hoesje afgedrukt en daar dan nog wat grapjes rond gemaakt. Dat is leuk en misschien moeten we dat wel meer doen, maar dan wordt daar meteen weer op gereageerd.” In een recensie wordt meestal ook een eindoordeel gegeven. Wat is voor u een goeie plaat? “Ik denk dat je van een goeie cd kan spreken als alles wat je voordien gezegd hebt er voor een stukje inzit. Het kan er natuurlijk niet allemaal inzitten want dan heb je de perfecte cd. Het hangt natuurlijk ook af van het humeur van een recensent, hij kan ruzie gehad hebben met zijn vrouw, maar hij kan bijvoorbeeld ook een leuke nacht gehad hebben met zijn vrouw en in euforische staat aan een recensie beginnen. Dat speelt allemaal mee. Maar, daarom als je een plaat tien keer beluistert, dan heb je de verschillende stemmingen allemaal wel gehad. Als een plaat op al die dingen die je daarstraks gezegd hebt goed scoort en de emoties weet over te brengen die op dat moment noodgedwongen uw emoties zijn, dan is een plaat goed. Dus ja, wat een cd dan goed of slecht maakt..eerlijk, authentiek, gemeend, doen ze het voor de juiste redenen, wat ze ook mogen zijn als ze maar eerlijk zijn, en iemand moet natuurlijk
168
ook goeie songs kunnen schrijven, maar wat dat dan weer is, dat weet ook niemand, want anders maakte iedereen altijd een goeie plaat.” Dus uw subjectieve luisterervaring speelt een erg belangrijke rol bij het eindoordeel? “Ja, uiteraard. Het is ook belangrijk om te beseffen dat een recensie geen absolute waarheid is. Een recensie is gewoon een leuk-om-te-lezen oordeel van iemand waarvan men mag veronderstellen –en waarvan men in het geval van Humo mag weten- dat het iemand is met ervaring die zijn job met ernst doet, en dat zijn mening dus iets betekent, niet zaligmakend is, maar een richtlijn kan zijn voor mensen die die plaat willen kopen. Dat verwijt ik een beetje aan veel internetsites, dat iedereen tegenwoordig cd’s kan bespreken. Nu wil ik absoluut geen exclusiviteit op cd besprekingen, maar ik vind dat er op den duur geen beroepsernst meer is. De eerste de beste pipo kan een recensie online zetten. Ik vind dat het toch een métier moet zijn cd bespreker, zoals voetballer, metser of bakker. Het moeten mensen zijn die hun vak kennen, niet gewoon iemand die het plezant vind om te doen. Een journalist moet bagage hebben en moet zijn materie kennen.” In Humo wordt, net zoals in bijna alle Vlaamse geschreven pers, een quotering met sterren toegekend aan platen. Bent u een voorstander van dit systeem? “Ik zou het persoonlijk liever afschaffen, nu de lezer hecht daar wel belang aan, een beetje vanuit gemakzucht denk ik: ‘laat maar zien wat het is en dan beslis ik wel of ik het lees of niet’. Ik vind dat quoteren een beetje tekort doet aan de kunst van het cd-bespreken. Ik betrap mezelf daar ook op bij buitenlandse bladen, dat ik een bespreking met weinig sterren niet meer lees. Maar wat is dat, drie sterren? Ik heb het gevoel dat je een lezer al in een bepaalde richting duwt door sterren te geven. Ik ben dus zeker geen voorstander van het systeem, het zijn vooral de lezers die het vragen. Ik heb op een bepaald moment de Engelse bladen eens genomen, Q, Mojo en Uncut en Humo en De Morgen. In De Morgen stonden bijvoorbeeld zes recensies en alle zes kregen ze vier sterren, nu dan heft dat zichzelf op. Als je alles hetzelfde maakt, zijn er geen sterren meer. In Humo is ook alles bijna drie sterren geworden. Ook in de Engelse bladen waren er geloof ik 80 cd’s die drie of vier sterren kregen. Dat kan toch niet, dat die 80 cd’s het aankopen waard zijn die maand, dat is toch waanzin? Dus eigenlijk heft dat zichzelf een beetje op die sterren. Het is ook te smal om te manoeuvreren, want bij tweeënhalf denk je dat het niet goed is en bij drie denk je dat het heel goed is. Uw glas kan voor mij half vol zijn, terwijl dat glas voor u half leeg is. Iemand geeft aan dezelfde cd met dezelfde intentie tweeënhalf, terwijl jij drie zou geven. Ik ben daar dus zeker niet voor” Het laatste onderwerp van dit interview heeft betrekking op de digitaliseringstrend die verschillende aspecten van onze maatschappij heeft beïnvloed, dus ook de muziekjournalistiek en de muziekindustrie.
169
Heeft die digitalisering uw werk als muziekrecensent veranderd denkt u? “Ja, vergemakkelijkt en moeilijker gemaakt. Vergemakkelijkt in die zin dat alles veel makkelijker toegankelijk is. Als iemand nu zegt dat hij de inspiratie voor een bepaalde plaat gevonden heeft in een boek van die auteur, dan ga je op Wikipedia of op andere sites kijken. Je hebt alle informatie dus bij de hand. Moeilijker gemaakt ook, omdat het natuurlijk veel veel breder geworden is. Op Myspace staan schitterende dingen, schitterende onbekende nummers, maar hoe ga je dat nu aan de lezer meedelen? Hoe ga je dat overbrengen aan de lezer als die artiest zelfs nog geen plaat heeft? Wat ik nu doe, ik koop verschrikkelijk veel muziek, terwijl ik er heel veel krijg, koop ik verschrikkelijk veel songs op iTunes, en je wereld wordt dan wel veel groter, maar dat maakt het natuurlijk ook allemaal veel moeilijker om het te bevatten, om het uit te leggen. Technisch maakt het weinig uit. Vroeger moest je met een typmachine werken, nu gaat het via internet, wat het voor besprekers wel gemakkelijker gemaakt heeft, want vroeger moest je een bespreking komen afgeven op de redactie, ik heb zelfs ooit nog recensies doorgebeld. Nu stuur je een mailtje met attachment en voilà, dus op dat gebied is het allemaal wel makkelijker geworden. Het belang van de bespreker is ook minder groot geworden, want iedereen is nu bespreker via zijn of haar blog hé. Vroeger besprak je iets, men was het daar mee eens of men was het daar niet mee eens en dan kreeg je een lezersbrief. Als ik nu tussen neus en oren zeg dat ik Jeff Buckley eigenlijk maar een zaag vind, dan vind je op allerlei blogs commentaar als: ‘Charlie Poel denkt dat hij alles is omdat hij bij Humo schrijft’. Dat geldt niet alleen voor een bespreker, maar voor alle mediafiguren. Denk maar aan de hetze rond Linda De Win onlangs met De Slimste Mens, iedereen zit er onmiddellijk op. Vroeger was Humo ook alleen in zijn muziekbesprekingen. Niemand anders deed dat, behalbve Humo, omdat Guy Mortier dat belangrijk vond. Nu doet iedereen het. Dé pers in het algemeen, of het nu Humo, De Morgen of Studio Brussel is, is veel minder de vaderfiguur geworden. Het is meer een medium waar ik mijn informatie ga halen, maar ze zijn zeker niet meer zo belangrijk als ze ooit geweest zijn, geen enkele pers trouwens.” Dus de grens tussen professionele journalistiek en amauteurjournalistiek is volgens u toch wel vervaagd? “Niet vervaagd, amateurjournalistiek heet niet voor niks amateurjournalistiek. Dus ik mag hopen dat de profjournalistiek nog altijd beter en gefundeerderder is, alleen hebben de mensen hun eigen forums en als Humo of De Morgen hen niet bedienen: ‘Who cares?’. Vroeger kon je nergens anders terecht, nu trekken ze hun schouders op en gaan ze op het internet op zoek. Het is in die zin veel democratischer geworden, omdat je als luisteraar niet meer afhangt van een Poel bij Humo, een Steenhaut bij De Morgen en een Vantyghem bij De Standaard. Die mensen hun mening kan belangrijk zijn, maar je hebt daarnaast honderen andere meningen. Je wordt als journalist ook wel veel meer op je vingers gekeken, je kan niet meer zomaar iets zeggen want iedereen heeft toegang tot alles. Je moet dus meer op je tellen passen.”
170
Wat verwacht u dat de digitalisering nog voor effecten gaat hebben in de toekomst? “Dat weet ik niet. Nu zijn het vooral songs die gekocht worden, misschien komt het na verloop van tijd terug, zoals roken op en af gaat. Ik zie het bij mijn zoon als die muziek maakt, hij zong dan iets in en dan stuurde hij dat per e-mail op naar een kameraad van hem die er dan drum onderzette. Ze hadden dus een nummer gemaakt terwijl ze elkaar nauwelijks gezien hadden. Digitalisering zal het muziek maken dus wel beïnvloeden, maar als het er finaal op neerkomt, is er niks zo plezant om met vier jonge gasten in een garage over vrouwen te praten, iets te drinken en ondertussen laweit te maken. In de jaren ’50 was dat leuk en dat is nu nog altijd leuk als ik de Rock Rally zo bekijk. Welk genre dat het ook is, finaal gaat het erom dat je samen dingen maakt voor mensen die dat misschien graag gaan horen. Dat digitale zal daar niet veel aan veranderen, dat zal dingen alleen maar gemakkelijker maken.” Dat was het dan, bedankt voor uw tijd. Interview 10: Vincent Byloo, KnackFocus. Personalia Naam? “Vincent Byloo” Leeftijd? “28 jaar” Welke opleiding heeft u genoten? “Ik heb eerst kandidatuur Germaanse gedaan en dan een opleiding journalistiek.” Voor welk medium schrijft u? “KnackFocus” Werkt u nog voor andere media? “Ik werk ook voor Radio 1, maar daar doe ik niks met muziek.” Hoe lang werkt u al voor KnackFocus? “Sinds januari of februari 2006.” Schrijft u ook artikels over andere onderwerpen dan muziek? “Ja, voornamelijk in de sfeer van cultuur en media: film, comedy, televisie.. .” Hebt u in het verleden nog voor andere media gewerkt? “Ja, ik ben begonnen bij RifRaf, dan heb ik drie jaar voor De Morgen gewerkt en dan heb ik ongeveer een half jaar gewerkt voor Deng.” Het eerste onderwerp waar ik het met u zou willen over hebben heeft betrekking op het onderscheid tussen hoge en lage cultuur. In de academische wereld bestaat de overtuiging wel eens dat er effectief een onderscheid te trekken valt tussen hoge en lage cultuur. Wat is uw standpunt daarover? “Ik vind het niet nodig om dat allemaal op te delen, al gebeurt het in de praktijk onvermijdelijk wel en ik vind Knack daar eigenlijk een goed voorbeeld van, waar er heel duidelijk een opdeling is tussen hoge cultuur die dan aan bod komt in Knack zelf en zogenaamd lage cultuur, wat dan bij ons entertainment genoemd wordt, wat dan in KnackFocus staat. Dat gaat dan van film tot pop-, rock- en elekronische muziek, terwijl theater en literatuur heel duidelijk in Knack staan. Ik vind dat
171
eigenlijk een beetje jammer. Ik zou het leuker vinden moest het allemaal samen behandeld worden als cultuur zonder daar een opdeling in te maken, wat niet wegneemt dat er moeilijkere en makkelijkere cultuurvormen zijn, dat is onvermijdelijk.” Is er volgens u een duidelijke scheiding te trekken? “Nee.., afin ja maar dan is die altijd kunstmatig, die zal nooit voor iedereen aanvaardbaar zijn, want waar stopt hoge cultuur en begint lage cultuur? Ik vind dat die scheidingslijn dus niet te trekken valt, maar je kan natuurlijk altijd een kunstmatige opdeling maken.” Dan gaan we over tot het recenseren van cd’s, waar dit interview eigenlijk om draait. Het recenseren van platen begint altijd met de selectie van de platen die gaan besproken worden. Hoe gebeurt bij jullie op de redactie die selectie? “Ik ben diegene die dat coördineert van thuis uit, dus ik werk niet op de redactie. Alle cd’s worden in de mate van het mogelijke én naar mij gestuurd én naar de redactie, waar ze dan bij onze redactiecoördinator toekomen. Het is eigenlijk ik die die selectie maak in een soort van spontaan overlegmodel met Karel op de redactie, met Jonas Boel die tweewekelijks de elektronische beats-rubriek doet, maar ook met Kurt Blondeel die freelance voor ons werkt. Dus wij bellen/mailen wel eens over de cd’s die we gehoord hebben en melden elkaar wat interessant is. Er is dus een overleg, maar uiteindelijk ben ik wel degene die beslist of selecteert wat er uiteindelijk inkomt.” Welke afwegingen maakt u daarbij? “Wat ik coördineer zijn de twee pagina’s die nu pop worden genoemd, maar dat is eigenlijk pop- en rockmuziek en wat er onder die brede noemer valt. Wat daar uiteindelijk in terecht komt, is een afweging van de bekendheid van de naam, want de lezers verwachten dat een nieuwe plaat van een grote naam besproken wordt, ze zitten te wachten op een mening van hun lijfblad. Dan zijn er natuurlijk ook heel obscure dingen, debutanten of andere groepen die al wel meerdere platen uithebben maar eigenlijk absoluut niet bekend zijn. Dan is er natuurlijk ook een soort tussencategorie, en daar zit dan de subtop in. Bij dat soort platen is het altijd afwegen of ze relevant genoeg zijn, want ik weet dat er andere media zijn die proberen om als enige selectiecriterium te nemen of het een goede plaat is. Ik vind dat een perfect verdedigbaar selectiecriterium, alleen creeër je daardoor wel de indruk of de perceptie bij eigen lezers dat je alles goed vindt, omdat ze niet zien dat er uiteraard ook heel veel slechte platen binnenkomen.”
172
Na de selectie ga je dan een plaat beluisteren met het oog op een recensie. Hoe ga je hierbij te werk? “Vooreerst natuurlijk is het beluisteren van een cd al een onderdeel van het selectieproces. Maar daarna moet je alles natuurlijk een faire kans geven, maar de werkdruk is zodanig gestegen dat je niet alle platen drie, vier luisterbeurten kan gunnen om eraan te wennen of om erin te komen. Dat lukt niet altijd meer helaas, zeker omdat ik toch het grootste deel, om niet te zeggen 90 procent van de selectie doe, moet ik sowieso al heel veel platen beluisteren. Ik probeer alle platen toch minstens twee, drie luisterbeurten te gunnen, daarom nog niet intensief, maar luisteren of het voldoet aan de standaardnorm om besproken te worden. Vanaf dan af is het allemaal heel subjectief hé, het is uw smaak die in het spel komt. Je kan dat proberen uit te schakelen, maar dat lukt niet, ik doe dat wel door pseudo-objectieve criteria te hanteren, maar uiteindelijk komt het toch altijd neer op smaak en uw persoonlijke turn-on’s en turn-off’s. Als de ruimte ervoor is probeer ik platen ook altijd in verschillende situaties te beluisteren, maar meestal zet ik ze gewoon op in mijn bureau, maar soms ga ik wel eens wandelen met mijn iPod, of als ik de trein neem, dan zet ik wel nieuwe dingen op mijn iPod. Die kans is er jammer genoeg niet altijd om dat te kunnen.” Wanneer je en recensie gaat schrijven ga je ook op zoek naar objectieve informatie over de artiest, band en cd. Hoe informeert u zich daarover? “Wel, ik koop sowieso iedere maand één à twee Britse of Amerikaanse muziekmagazines.Welke dat zijn, laat ik iedere maand wat afhangen van de inhoud, ik ben helaas niet solvabel genoeg om ze allemaal te kopen. Daarin lees je sowieso wel recensies van platen die gaan verschijnen, maar los daarvan is er tegenwoordig ook heel veel online te vinden hé, zoals Allmusic.com, Pitchfork, maar ook de site van de band zelf.” Leest u ter voorbereiding ook andere recensies? “Dat hangt ervan af, ik probeer dat in eerste instantie altijd te vermijden, maar als ik echt de recensie aan het schrijven ben, dan kan het wel eens zijn dat ik benieuwd ben naar de gangbare meningen over een plaat. Ik wil ze zeker wel niet lezen voor ik een cd begin te luisteren, want dat zou inderdaad mijn mening wat kunnen sturen denk ik, het is iets dat je moeilijk kan vergeten als je naar een plaat aan het luisteren bent. Ik probeer dat dus niet te vaak te doen.” Een muziekrecensie bestaat over het algemeen genomen uit twee grote delen, namelijk een objectief gedeelte met informatie en een subjectief beoordelingsgedeelte. “Al denk ik dat die bij mij doorgaans flink door elkaar lopen.”
173
Welke informatie probeert u toch altijd te verwerken in dat objectieve gedeelte? “Euhm, ik geef toch wel graag een geografische situatie, dat een groep uit Ijsland komt, dan wel uit Texas. Je probeert toch ook altijd wel een idee te geven van hoe die cd klinkt, hoeveel platen die groep al gemaakt heeft. Een klein beetje anekdotiek over de levensachtergrond van die mensen, wat ze eventueel al hebben meegemaakt, want dat beïnvloedt toch wel vaak de muziek die ze maken.” Ik ga nu een aantal subjectieve beoordelingscriteria opnoemen en dan zou u moeten zeggen of en waarom u die belangrijk vindt bij het beoordelen van een plaat. In de eerste plaats is er het technische aspect van een plaat, dat kan de zangkwaliteit zijn, de instrumentbeheersing of de opnamekwaliteit. “Totaal onbelangrijk. Laten we zeggen dat ik virtuositeit absoluut geen voordeel vind. Iemand hoeft zijn instrument niet tot in de kleinste puntjes te beheersen of te kunnen notenneuken om goeie muziek te maken, integendeel zelfs. Vaak zit een te grote virtuositeit creativiteit in de weg vind ik. Ik zal zelfs meer zeggen: voor mij is een overdreven beheersing, zeker ook productioneel, technisch te afgelikt doorgaans een nadeel.” En de originaliteit van een plaat? “Euhm, dat hangt samen met andere factoren. Soms absoluut niet, soms hoor je dat de invloeden er vingerdik opliggen maar blijft het wel leuk omdat ze het op een bepaalde manier wel speels houden. Maar soms is epigonie natuurlijk ook niet leuk he, als iets als een exacte kopie komt, dan kan dat zeer storend zijn. Originaliteit hoeft niet per sé, maar het kan zeker een pluspunt zijn.” Hoeveel belang hecht u aan het gevoel dat een artiest met zijn plaat probeert over te brengen, het gevoel dat hij in die plaat probeert te leggen? “Dat is toch belangrijk en dat heeft dan met één van de belangrijkste dingen te maken, namelijk authenticiteit. Je voelt heel snel wanneer iemand muziek maakt en dat niet meent, wanneer die faket en eigenlijk gewoon op effect speelt. In die zin vind ik het gevoel dat een artiest probeert over te brengen, de eerlijkheid, authenticiteit en oprechtheid wel heel belangrijk.” Naast het gevoel dat een artiest probeert over te brengen is uiteraard ook het gevoel die muziek opwekt bij uzelf, de subjectieve luisterervaring dus eigenlijk. Hoe belangrijk is die bij het beoordelen van platen? “Die is, en dat zal ik niet ontkennen, zeer belangrijk en ik zal zelfs zeggen dat dat met de jaren alleen maar toeneemt. Ik doe dit nu acht jaar en je creeërt toch ergens een soort bullshit-grens, het moet aan een bepaalde norm voldoen of het komt
174
gewoon in de verste verte niet in aanmerking. We krijgen wekelijks zoveel binnen, dat je toch geneigd bent om door te luisteren naar iets dat jou persoonlijk wel aanspreekt, dat ergens binnen je pesoonlijke smaak valt. Dus je bent sowieso onbewust wel subjectief, om dingen die meer bij je persoonlijke smaak aanleunen wat meer kansen te geven.” Is die ruimte er altijd bij Knack? “Ik voel mij op geen enkele manier verpicht om bepaalde genres of groepen meer aan bod te laten komen dan ik dat zelf zou willen. Daar wordt wat dat betreft vanuit de hoofdredactie ook helemaal niet op aangedrongen.” Daarjuist hebt u al aangegeven dat u authenticiteit één van de belangrijkste beoordelingscriteria vindt. Als u nu in één woord of zin zou moeten zeggen wat authenticiteit voor u betekent, wat zou u dan zeggen? “Ik zou zeggen: waarachtigheid. Iets moet waar en echt zijn. Een voorbeeld van het tegenovergestelde is bijvoorbeeld de pret-punk, wat heel duidelijk een gimmick, waar het alleen maar draait om effectbejag en waar ik op afknap.” Dan is er ook nog de complexiteit van een plaat. Gaat u een complexe plaat op meer niveau’s beoordelen dan een eenvoudigere cd? “Ten eerst denk ik, zonder blasé te willen klinken, dat je door er zo lang mee bezig te zijn automatisch muziek op meerdere niveau’s gaat beluisteren. Dat wil niet zeggen dat muziek op meerdere niveau’s moet kunnen beluisterd worden om interessant te zijn. Complexiteit of een gelaagdheid kan een voordeel zijn, maar overdreven highbrow-complexiteit kan ik ook wel eens op afknappen.” Vindt u het belangrijk dat een plaat ernstig is? “Neen, abssoluut niet. Integendeel zelfs. Zelfs in heel donkere en duistere platen kan er al eens een knipoog zitten en dat vind ik wel belangrijk. Mensen die zichzelf te serieus nemen, die wantrouw ik, omdat ik dan begin te vermoeen dat er toch een soort gimmick achter zit. Maar dan moeten we ook weer naar pret-punk verwijzen: als het gewoon onderbroekenlol is, dan hoeft het ook weer niet voor mij.” Een laatste criterium is tijdloosheid. Denkt u dat een recensent kan weten dat een plaat het in zich heeft om tijdloos te worden? “Neen, absoluut niet. Je voelt dat soms wel aan, maar zeker weet je dat nooit. Je voelt wel aan wanneer iets echt een novelty-sound of een novelty-plaat is die inderdaad maar een jaar gaat meegaan en die dan ook leuk is voor een jaar. Maar of iets echt tien of twintig jaar gaat meegaan, dat kan je niet inschatten.”
175
Zijn er dan nog zaken die u belangrijk vindt bij het beoordelen van een plaat? “Nee, ik denk dat authenticiteit en een gevoel van tijdloosheid de belangrijkste zijn. Waarachtigheid gekoppeld aan een zekere originaliteit vind ik heel belangrijk. Ook al is iets al heel vaak gedaan en ligt het in de lijn van andere dingen, toch kan het uitblinken in originaliteit door details.” Zijn er zaken waarop u afknapt bij een cd? “Hoezen soms. Een hoes kan soms echt een afknapper zijn. Ik betrap me er soms wel op dat een bepaalde plaat van een debuterende groep of een groep die ik niet ken wel eens een tijdje blijft liggen, gewoon omdat ik het een spuuglelijke hoes vind. Het kan dus soms een nadeel zijn, maar dat is een heel subjectief criterium. Belachelijke groepsnamen kunnen soms ook een dam zijn. Dat zal het zo een beetje zijn denk ik.” Op het einde van een recensie wordt er meestal ook een eindoordeel gegeven. Wat is naar uw gevoel een goeie cd? “Een goeie cd is wat ze noemen ‘all killer, no filler’, een cd die over de hele lijn toch consistent goed is, dat er niet gewoon drie hits op staan met de rest van de nummers als vulling. Soms kan een plaat ook overeind blijven zonder echt ongeloofelijk straffe songs te hebben, omdat ze een bepaalde feel heeft die ze de hele plaat kan aanhouden en op die manier ook genietbaar is. Ik denk dat het daar een beetje op neerkomt.” Welke rol speelt uw persoonlijke luisterervaring daarin? “Een grote rol denk ik, dat valt niet te ontkennen. De mensen die beweren dat dat niet of nauwelijks meespeelt die maken zichzelf iets wijs denk ik. Het is sowieso iets subjectief, je kan enkel proberen je subjectiviteit te corrigeren door bijvoorbeeld bepaalde dingen waarop je afknapt zoals een instrument dat een nummer minder goed maakt voor jou, door dan te zeggen dat je zoiets de beoordeling niet in de weg zal laten staan. Ik denk dat het gewoon heel subjectief om je eigen smaak draait, maar dat je je eigen subjectiviteit een beetje kan corrigeren, door bepaalde dingen die heel subjectief zijn weg te filteren. Dat vind ik wel belangrijk dat je dat probeert te doen, maar ook niet te veel natuurlijk, want je hebt als recensent altijd wel een beetje een eigen overtuiging, een eigen visie. Je lezers mogen best weten wat een recensent goed en niet goed vindt, en dan kunnen ze hun oordeel daar ook een beetje van laten afhangen. Als recensent moet je proberen duidelijk te maken waar je voor staat.”
176
Veel dag-, week- en maandbladen geven een quotering aan cd’s, zo ook KnackFocus. Bent u daar voorstander van? “Ik weet nog toen dat overal begon op te komen, was iedereen daar verschrikkelijk tegen, want dat was een verkleutering want we gingen punten geven in plaats van de nuance de bovenhand te laten halen. Aanvankelijk was ik er ook zo geen voorstander van, maar ik heb er mee leren leven, want ik denk dat ongeveer iedereen het tegenwoordig doet. Ik heb er op zich ook wel vrede mee, al vind ik dat ons quoteringssysteem wel iets genuanceerder zou moeten kunnen, want vier sterren zonder halve sterren.. . Langs de andere kant is dat dan weer een voordeel, omdat je daar dan echt een statement mee kan maken, bij twee sterren weten de mensen dat het middelmatig is, bij drie weten ze dat het een goeie cd is, maar van vier sterren proberen wij toch iets redelijk uitzonderlijk te maken. Die proberen wij te reserveren voor de platen die er echt met kop en schouder bovenuit steken en dat zijn er maar een tiental, vijftiental per jaar.” Welke afwegingen maakt u daarbij? “Het is heel simpel he: nul sterren vinden we absoluut kak, 1 ster is nogal flauw om niet te zeggen een beetje benedenmaats, twee sterren is bij ons toch een redelijke plaat, drie sterren is echt al een goeie plaat die ik iemand kan aanraden en vier sterren is echt wel een statement maken en ik vind dan ook dat je dat moet reserveren. In veel media worden vaak vier en vijf sterren gegeven, maar ik vind dat je daarmee je eigen oordeel een beetje devalueert.” Het laatste onderwerp is de digitaliseringstrend. Deze heeft verschillende aspecten binnen de maatschappij sterk beïnvloed, zo ook de muziekindustrie en de muziekjournalistiek. Heeft de digitalisering volgens u het werk van een muziekrecensent veranderd? “Ten eerste heeft het illegale downloaden ervoor gezorgd dat platenfirma’s beducht zijn voor lekken en dus veel minder makkelijk een plaat vrijgeven lang voor de release. Dat heeft een grote impact gehad die echt niet te onderschatten valt. Vroeger kregen wij platen vaak drie, vier maanden voor releasedatum. Nu is dat echt bij uitzondering, maar meestal mogen we al blij zijn als we een plaat twee weken of zelfs maar één week voor de release krijgen. Dus in die zin heeft de digitalisering het moeilijker gemaakt. Anderzijds is het makkelijker geworden, want vroeger moest je sowieso wachten op de cd, maar nu kunnen ze ook al eens iets digitaal doorsturen. Het is een tweesnijdend zwaard, maar ik denk toch dat de invloed eerder negatief dan positief is.”
177
Heeft de opkomst van het internet er volgens u voor gezorgd dat de grens tussen amateurjournalistiek en professionele journalistiek aan het vervagen of al vervaagd is? “Absoluut, en dat is een heel belangrijk thema vind ik, want iedereen kan nu zijn mening over een plaat delen met de rest van de wereld. Dat is allemaal fijn, maar -en dat zal weer blasé klinken- het interesseert mij geen ene reet wat eender wie denkt over een plaat. Ik ben er van overtuigd dat die mainstream-grote-media nodig zullen blijven om een soort filterfunctie te spelen. Op dit moment kan je op het net duizendeneen meningen lezen over een plaat, maar begin dan maar eens te zoeken wat je relevant vindt en wat niet. Terwijl die grote media er net zijn om mensen daar op te zetten die er professioneel mee bezig zijn, waarmee ik helemaal niet wil zeggen dat mijn mening per definitie belangrijker is dan die van the guy next to me. Ik denk dus wel dat er een soort filterfunctie zal blijven bestaan, omdat mensen toch ergens nog een soort van zekerheid willen hebben, een bepaalde vaste waarde.” Vaak wordt ook gezegd dat de muziekindustrie, mede door de digitalisering, op sterven na dood is. Wat denkt u daarover? “Ik denk in ieder geval dat de muziekindustrie as we know it, dat die voltooid verleden tijd is. De doodsreutel is volgens mij niet veraf meer, ik hoor de eerste echo’s ervan al komen, dus dat gaat veranderen. Hoe het gaat veranderen dat weet ik eigenlijk ook niet. Maar ook de muziekjournalistiek hé.” Hoe gaat die dan veranderen? “Ik denk in ieder geval dat de tijd waarin muziekrecensies met een zo groot mogelijke naam het allerbelangrijkste waren in de muziekjournalistiek, dat die stilaan voorbij is, aangezien de cd-verkoop zo marginaal is geworden, zo onbelangrijk eigenlijk en zo weinig winstgevend, dat het ook helemaal niet meer rendeert om Amerikaanse of Britse groepen naar hier te halen of ons naar daar te sturen om die te interviewen. Je voelt ook dat dat heel sterk aan het afnemen is. Ik denk dat het veel meer de taak gaat worden van de muziekjournalistiek om een achtergrondverhaal te brengen, om verhalen te brengen over nieuwe genres en niewe scenes en dat proberen we toch ook al een tijdje om dat te doen bij Knack. Dus voor de muziekjournalistiek gaat de klemtoon meer daar naartoe verschuiven. Hoe de muziekindustrie zelf gaat veranderen, daar heb ik echt geen zicht op en ik ben er ook niet zo heel geweldig in geïnteresseerd. Ik zie de omwenteling gebeuren, maar ik hoop eigenlijk alleen dat muziek maken op zich zal blijven bestaan, dat muzikant zijn op één of andere manier rendabel zal blijven voor die arme stakkers. Dat zal op zich ook wel. Het enige pluspunt is misschien wel dat het nu weer veel meer over de muziek zal gaan en veel minder om de verkoop, want het verkoopt toch niet meer. Dat is het enige positieve dat ik eraan zie.” Dat was het dan, bedankt voor uw tijd.
178
Interview 11: Gunter Jacobs, Freelance voor Gazet van Antwerpen, Belang van Limburg, P-Magazine… Personalia Naam: “Gunter Jacobs” Leeftijd: “ 43 jaar” Welke opleiding heeft u genoten? “Niks richting journalistiek eigenlijk, ik ben afgestudeerd als onderwijzer lagere school.” Voor welke medium schrijft u? “Momenteel schrijf ik freelance op regelmatige basis voor Gazet van Antwerpen en zusterkrant Belang van Limburg en P-Magazine, maar daarnaast op onregelmatige basis voor nog andere bladen.” Hoe lang schrijft u al over muziek? “Goh, dat moet ondertussen een dikke twintig jaar zijn denk ik.” Schrijft u ook over andere onderwerpen? “Eigenlijk bijna uitsluitend muziek, maar af en toe heb ik wat dingen gedaan rond reizen en de vrijetijdssfeer.” Hebt u in het verleden nog voor andere media gewerkt? “Ja, bij de geschreven pers zoals zovelen RifRaf, Teek, Stage, af en toe ook dingen voor buitenlandse magazines zoals Oor. Ik heb ook voor de lokale radio en Studio Brussel reportages en concertverslagen gedaan.” Het eerste onderwerp waarover ik het met u zou willen hebben heeft betrekking op het onderscheid tussen hoge en lage cultuur. In de academische wereld bestaat de overtuiging wel eens dat er effectief een scheidingslijn te trekken valt tussen hoge en lage cultuur. Wat is uw standpunt daarover? “Goh. Mensen die er zo over denken zullen er ongetwijfeld een heleboel argumenten tegenaan gooien om dat te staven. Ik vind het in elk geval moeilijk om er één kant in te kiezen. Ik durf het niet zo zwart-wit zien. Voor mij heeft muziek in de eerste plaats te maken met beleving en ik denk dat je dan ook beter het publiek, de mensen die muziek consumeren, dat je die beter kan opdelen in categorieën naargelang in welke mate en op welke manier ze muziek consumeren. Je hebt mensen die heel oppervlakkig naar muziek luisteren en alles meepikken wat ze overdag op de radio horen, maar je hebt er ook andere die heel gericht op zoek gaan naar dingen en die daar dan ook heel diep op ingaan door het muzikale en het tekstuele te gaan ontleden. Dus ik denk dat je eerder daar een onderscheid kan maken. Of iets nu heel ingewikkelde klassieke muziek is of heel eenvoudige popmuziek, daar zou ik liever geen onderscheid in maken.” Dan gaan we over tot het beoordelen van cd’s. Het beoordelingsproces start altijd met de selectie van de plaat die gaat besproken worden. Hoe verloopt die selectie bij u? “Dat is eigenlijk redelijk simpel: die selectie gebeurt op basis van wat er uitkomt die week. Ik lijst de actuele releases meestal op en ik stuur die door naar de respectievelijke chefs of verantwoordelijken van de publicaties waar ik voor schrijf
179
en die duiden aan welke ze relevant vinden voor die week mee te geven aan hun lezers. Dus in functie wat zij aanduiden, beluister ik.” Welke genres zijn dat meestal? “Dat gaat redelijk breed. Laten we zeggen al datgene wat niet te gespecialiseerd is, want daar is in de dag- en weekbladen waar ik voor werk geen plaats omdat die zich toch tot een breed publiek richten. We spreken dan over pop, rock, de iets populairdere dance en elektronica en daar houdt het zowat bij op. Occasioneel kan daar ook wel eens r&b, funk, reggea en blues tussenzitten, maar nooit te gespecialiseerd.” Na de selectie volgt dan de beluistering met het oog op het schrijven van een recensie. Hoe gaat u hierbij te werk? “Insteken en opzetten hé. Het hangt natuurlijk af van het tijdsbestek waarbinnen een recensie klaar moet zijn, maar ik probeer toch een tijdje te leven met die platen, zodat ik ze in verschillende omstandigheden kan beluisteren. Als ik aan mijn bureau zit zal ik die cd eens opzetten, als ik overdag in huis ben of zit te eten zal ik hem eens beluisteren, maar ik zal hem evengoed meenemen als ik met de auto ergens naartoe moet, zodanig dat je hem in verschillende omstandigheden kan horen en er de ene keer al wat meer aandacht aan besteedt dan de andere. De eerste keer is dat sowieso een oppervlakkige beluistering, een kennismaking om te kijken waar het zich situeert en om te kijken hoe het klinkt ten opzichte van de andere dingen die ik er al van ken. Maar van de moment dat je een oordeel moet gaan vellen, dan ga je de cd toch wat nauwkeuriger beluisteren en ga je op zoek naar allerhande criteria he.” Na het beluisteren ga je dan waarschijnlijk op zoek gaan naar informatie om het objectieve, informatieve gedeelte van een recensie te vullen. Naar welke informatie ga je zoal op zoek? “Wat ik belangrijk vind, zowel voor mezelf als voor het stuk zelf, is dat er toch een minimum aan gegevens en feiten moet in verwerkt worden, die de artiest in kwestie een beetje kadert, een beetje situeert. Ik probeer me altijd in de plaats te stellen van het publiek die de dingen leest in de media waarvoor ik schrijf, en ik ga ervan uit dat niet iedereen de biografie of de levensloop van een artiest kent. Dus ook al is het de vijfde of de zesde plaat dat die artiest maakt, is het nog niet verboden of overbodig om in twee zinnen eventjes te schetsen wat voor iemand het is, welke muziek hij maakt, waar hij vandaan komt en welke voorgeschiedenis hij heeft.” Hoe gaat u zich hierover informeren? “Voornamelijk internet, maar ik heb ook een groot persoonlijk archief met knipsels die ik in de loop der jaren heb bijgehouden. Er zijn heel goeie digitale encyclopedieën, zoals All Music Guide, maar dikwijls baseren wij ons ook op informatie van de platenfirma zoals de bio.”
180
Gaat u ter voorbereiding ook andere recensies lezen? “Ik probeer dat in eerste instantie te vermijden, kwestie van toch onbevooroordeeld aan een recensie te beginnen, maar voor je de laatste punten en komma’s op de juiste plaats hebt staan, heb je het toch niet kunnen laten om op internet hier en daar eens te snuffelen om te kijken wat anderen er van vinden. Van het moment dat ik zelf een beeld en een oordeel over een plaat heb gevormd, wil ik die wel eens toetsen aan wat anderen daarvan vinden. Als je dan dingen leest in andere recensies die redelijk uitgesproken zijn, dan laat dat u ook toe om zelf uw eigen recensie wat bij te schaven en wat concreter en explicieter te maken. Er heeft niemand iets aan een recensie die aan de oppervlakte blijft. Het is handiger en zinvoller voor iedereen dat een recensie een redelijk uitgesproken mening en oordeel bevat, daar is tenslotte een recensie voor.” Naast een objectief, informatief gedeelte bevat een recensie ook altijd een subjectieve beoordeling. Ik ga nu een aantal subjectieve beoordelingscriteria opnoemen, en dan zou u steeds moeten zeggen of en waarom u die belangrijk vindt bij het beoordelen van een cd. Ten eerste is er het technische aspect van een plaat. Hecht u veel belang aan zaken als de zangkwaliteit, de instrumentbeheersing en de opnamekwaliteit? “Goh, het speelt zeker mee, maar je gaat het alleen vermelden in een recensie als het op een of andere manier heel uitgesproken hoorbaar is. Als een plaat is opgenomen in een houten hutje in Alaska en dat beïnvloedt de sfeer van die plaat, dan ga je dat zeker vemelden. Als iemand heel virtuoos gitaar kan spelen en het persé meent te moeten etaleren op zijn plaat, dan ga je dat wel vermelden. Of dat mee het oordeel gaat bepalen, dat weet ik niet. Ik denk dat het voornamelijk informatief is.” Is het belangrijk voor u dat een plaat origineel is? “Het kan nooit kwaad natuurlijk, maar ik vind het geen criterium om af te meten of een plaat goed is of niet. Het is niet omdat iets origineel is dat het daarom goed of beter is. Het is niet omdat iets niet origineel is dat het daarom minderwaardig zou zijn, integendeel. Als dat het geval zou zijn, dan zouden negen van de tien rockgroepen er beter nu mee ophouden en zelfs in het vooruistrevende dance- en elektronicamilieu is alles ook al wel eens gedaan. Origineel zijn om iets anders te willen doen, dat kan als je ermee om kunt en als je de luisteraar ermee kan boeien. Dan vind ik dat ook een meerwaarde en dan is dat voor een journalist zeer dankbaar om daarover te kunne schrijven, veel dankbaarder dan iets onder woorden te moeten brengen dat al dertig jaar bestaat en dat al duizendeneen keren gedaan is. Dus in die zin kan originaliteit belangrijk zijn, maar het staat zeker niet gelijk met extra punten of een positievere recensie.”
181
Hoeveel belang hecht u aan het gevoel dat een artiest in zijn plaat heeft proberen te leggen, het gevoel dat hij met die plaat tracht over te brengen? “Voor een deel zal het er weer vanaf hangen welk publiek die artiest wil bereiken en hoe dat dat publiek naar die muziek gaat luisteren. Zoals ik daarstraks al zei, zal een persoon die alles slikt wat hij op de radio hoort die dingen anders gaan beoordelen dan iemand die er doelgericht naar op zoek gaat. Maar voor mij als recensent vind ik het gevoel dat een artiest probeert over te brengen minstens zo belangrijk of zelfs belangrijker dan virtuositeit of de middelen waarmee een plaat is opgenomen. Het gevoel dat je al dan niet in een plaat kan herkennen, dat maakt voor een deel toch dat muziek blijft plakken of dat muziek u raakt.” Daarmee samenhangend is er ook nog uw subjectieve luisterervaring of het gevoel dat je zelf bij een plaat hebt. Hoe belangrijk is dat voor u bij het beoordelen van platen? “Dat is heel belangrijk. Dat is natuurlijk heel persoonlijk, maar dat maakt ook dat recensies per definitie de mening of het oordeel van één persoon zijn. Een recensie wint ook alleen maar aan waarde denk ik, als je daarin goed onder woorden kan brengen wat die muziek met u doet. Mensen die zelf naar muziek op zoek gaan, mensen die benieuwd zijn naar de beoordeling van een nieuwe plaat waarin ze zelf mogelijk geïnteresseerd zijn, die gaan er volgens mij ook meer aan hebben dan aan louter een opsomming van gegevens. Je moet op één of andere manier toch onder woorden kunnen brengen wat die muziek betekent en doet met u. Dat is dus inderdaad belangrijk of misschien wel het belangrijkste, tenzij jij nog met belangrijkere criteria op de proppen komt?” Authenticiteit misschien? Dat is een heel complex begrip, dat voor iedereen een andere betekenis kan hebben. Wat betekent authenticiteit voor u? “Een artiest die muziek maakt waarvan ik hoor dat die van hem komt, en niet iemand die –al da niet krampachtig- probeert te verbergen dat hij iets maakt waar zijn hart niet inligt. Dat soort muziek bestaat heel veel, dat is het soort muziek dat echt op de hitlijsten mikt, maar waar dan elk gevoel uit gefilterd is. Authentieke artiesten maken vaak niet de platen die het grote publiek bereiken, maar dat zijn wel de platen die het warmste en het persoonlijkste klinken, platen die een diepgang hebben en waar mensen iets aan hebben.” Is dat een belangrijk beoordelingscriteria voor u? “Onrechtstreeks wel, omdat het eigenlijk samenhangt met gevoel vind ik. Als dat muziek en gevoelens zijn die mij aanspreken en die blijven plakken, dan wil dat bijna automatisch zeggen dat het iets heel authentiek is. Andersom, een plaat die mij bij het beoordelen minder raakt of aanspreekt, over genres heen, die zal een mindere quotering krijgen, net omdat die mij gevoelsmatig minder raakt en waarschijnlijk daardoor ook minder authentiek is.”
182
Dan is er ook nog de complexiteit van een plaat. Gaat u een plaat op meerdere niveaus beoordelen naarmate ze complexer is? “Onwillekeurig doe je dat automatisch heb ik al ondervonden. Een complexe plaat waar meerdere niveaus inzitten, die ga je op een andere manier beluisteren en daar ga je meestal ook het hardst op zwoegen omdat je er niet alleen meer tijd moet insteken om ze te doorgronden maar ook omdat je ze meer kansen zal moeten geven. Tegenover populaire muziek zijn die criteria natuurlijk anders ja. Een nieuwe cd van Rihanna of van Lady Gaga, daar ga je na twee of drie luisterbeurten wel van weten wat je erover wil schrijven.” Is het belangrijk voor u dat een plaat ernstig, serieus is? “Goh, nee dat is niet belangrijk. Er staat nergens geschreven of er heeft niemand gezegd dat muziek serieus moet zijn. Er zijn platen voor elk moment van de dag, voor allerlei doeleinden. Als het er vingerdik opligt, dan is dat natuurlijk wel iets dat niet onvermeld bijft bij het beoordelen, daar gaat het uiteraard voor een stuk over gaan. De artiest in kwestie geeft daarmee eigenlijk al bijna de voorzet om zijn werkstuk te laten beoordelen op een schatting van de eventuele houdbaarheidsdatum, want de platen die én grappig én goed zijn én die de tand des tijds kunnen doorstaan, die zijn op één hand te tellen denk ik.” Zijn er dan nog zaken die u belangrijk vindt bij het beoordelen van cd’s? “Ja, iets dat ik persoonlijk wel belangrijk vind. Ik vind het altijd leuk om te kunnen zien dat een recensent vertrouwd is met het hele oeuvre van een artiest. In die zin is het dan interessant om in een recensie de plaat in kwestie te kunnen afgemeten zien aan hetgeen de artiest ervoor al gemaakt heeft. Stel dat ik een grote David Bowiefan ben die de nieuwe plaat van Bowie nog niet gehoord heb. Als ik een blad in handen krijg waarin die plaat besproken wordt, en ik ken alle voorgaande Bowieplaten, dan is het voor mij handig dat die recensent kan goochelen met een paar titels uit de Bowie-catalogus, zodat ik aan het einde toch een beetje weet welke richting die nieuwe cd uitgaat. Dan heeft een recensie pas nut vind ik.” “Zijn er ook zaken waarop je afknapt bij het beoordelen van platen? “Persoonlijk wel ja. Ik knap af op platen waarvan je meteen hoort dat ze gemaakt zijn om een zo groot mogelijk publiek te bereiken en dat vertaalt zich dan in een sound, een geluid dat zo up-to-date en trendy is, dat er niks eigenheid van de artiest in terug te vinden is. Dat kan gaan van derderangs Lady Gaga’s tot groepen die tot voor kort nu-metal waren en nu emo zijn geworden. Dat zijn groepen die ik niet geloof en dat zijn platen die ik totaal oninteressant vind, net omdat ze heel goed en dynamisch klinken zoals een plaat anno 2010 hoort te klinken, maar waar je niks gevoel en niks persoonlijkheid in kan terugvinden. Dat vind ik een echte afknapper.”
183
Op het einde van een cd-recensie wordt vaak ook een eindoordeel gegeven. Wat is naar uw gevoel een goeie plaat? “Eigenlijk zo’n beetje de synthese van wat we daarnet allemaal gezegd hebben: ‘In welke mate pakt en raakt die plaat u, hoe verhoudt die zich tot de vorige dingen die een artiest gemaakt heeft en de inschatting of je met een plaat nog een bepaalde tijd kan leven of niet’. Als het gewoon hap-slik-weg is, een soort instant-bevrediging, dan is dat leuk op de moment zelf, maar als ze daarna het doosje niet meer uitkomt is ze u geld niet waard geweest.” Welke rol speelt uw subjectieve luisterervaring hierin? “Goh, die is wel heel belangrijk. Ik hou altijd rekening met het medium en publiek waarvoor ik schrijf, maar zonder af te stappen van een aantal van de criteria die we daarnet hebben aangehaald. Een plaat die mij niet raakt en die ik na een recensie niet meer zal opzetten, die probeer ik toch af te meten aan andere platen in hetzelfde genre om zo toch nog een oordeel te kunnen vormen. Op zo’n moment ga ik mijn heel persoonlijke mening niet laten meespelen, in die zin dat de lezer er geen boodschap aan heeft. Ik zal dan eerder andere criteria de bovenhand laten nemen, zodat de lezer toch nog iets heeft aan de beoordeling. Daarbij aansluitend, en dat gaat misschien te ver, maar ik heb al ondervonden dat mensen die naar dat soort muziek luisteren, dat recensies daar heel weinig vat op hebben. Ook al wordt een mainstream-plaat collectief afgekraakt, dan nog houdt dat de massa niet tegen om die plaat massaal aan te schaffen.” De laatste tijd geven zo goed als alle geschreven media een quotering aan platen. Bent u daar voorstander van? “Ik ben er een voorstander van, in die zin dat het u een klein beetje gemakkelijker maakt, aangezien de ruimte waarin je je oordeel moet vellen meestal redelijk beperkt is bij de media waar ik voor schrijf. Als je geen halve pagina ter beschikking hebt voor een recensie, dan kan je sowieso al niet erg diep ingaan op een plaat, dus als je dan een quotering kan geven dan heb je al geen drie zinnen meer nodig om dat duidelijk te maken. Mensen zien aan de sterren wat het globale oordeel omvat.” En welke afwegingen maakt u daarbij? “Weer volgens de criteria die we daarnet al aangehaald hebben hé. Je vertrekt van een gemiddelde en naargelang je meer vertrouwd geraakt met die plaat en de voornoemde criteria allemaal wat hebt laten doorwegen, helt dat wat meer naar links of rechts over, tot je uiteindelijk ergens uitkomt bij een cijfer waarmee je kan leven. Dikwijls vergelijk je ook met andere platen die onlangs dezelfde score hebben gehad, omdat je toch altijd probeert om eerlijk te blijven tegenover jezelf, zodat je er achteraf geen slecht gevoel aan overhoudt.”
184
Het laatste onderwerp waarover ik u enkele vragen zou willen stellen heeft betrekking op de digitaliseringstrend. Deze heeft de maatschappij op vele gebieden beïnvloed, dus ook de journalistiek, de muziek en de muziekindustrie. Heeft de digitalisering uw werk als muziekrecensent veranderd? “Goh, in praktische zin is er wel veel veranderd denk ik hé. Naar werk toe is het gemakkelijker geworden. Er staan geen bakken en dozen vol cd’s meer die wachten om gesorteerd te worden, doordat je veel digitale dingen krijgt doorgestuurd of kan downloaden en die ook makkelijker kan ordenen. Langs de andere kant mis ik het tastbare wel een beetje, dat is iets dat je bij artiesten zelf ook hoort. Muziek draait niet alleen om de muziek zelf, maar ook om hoe het werkstuk in zijn geheel gepresenteerd wordt. Het artwork vervolledigd het beeld van een artiest, waarvoor hij staat en hoe hij zich wil presenteren. In die zin betreur ik het wel een beetje, maar voor het praktische comfort valt ook wel wat te zeggen. Er is natuurlijk heel veel muziek voorhanden op het internet, en voor de muziekliefhebber denk ik dat het langs de ene kant een luxe is omdat alles binnen enkele muisklikken binnen handbereik ligt, maar langs de andere kant is het ook veel moeilijker geworden omdat het zo onoverzichtelijk is.” Heeft de opkomst van het internet er volgens u voor gezorgd dat de grens tussen amateurjournalistiek en professionele journalistiek aan het vervagen of al vervaagd is? “Ja, inderdaad, dat is absoluut zo. Ik denk wel niet dat dat een slechte zaak hoeft te zijn, want online valt er vaak geen onderscheid meer te maken tussen een amateurrecensent en een professionele recensent. Waar het om draait is hoe gefundeerd en hoe goed een recensie geschreven is. Dat is veel belangrijker dan de vraag of de auteur al dan niet beroepsmatig bezig is met het schrijven van muziekrecensies. Voor hetzelfde geld zijn de recensies van een blogger die gebeten is door muziek veel beter en boeiender dan iemand die er beroepshalve tien op een week moet schrijven.” Is er volgens u toch geen kwaliteitsverschil tussen een amateur en iemand die er toch beroepshalve mee bezig is? “Soms wel, soms niet denk ik. Iemand die er professioneel mee bezig is en er tien per week moet doen, die gaat niet op alle terreinen even beslagen zijn, terwijl een amateur die heel bezield kan schrijven over uitsluitend die releases die in zijn interesse-sfeer zitten, dan kan het wel zijn dat je aan de recensies als muziekfanaat meer hebt.”
185
Nog een laatste vraagje dan. De digitalisering heeft ook de muziekindustrie sterk geraakt. Hoe ziet u die evolutie daarin? Vaak wordt gezegd dat de muziekindustrie op sterven na dood is, maar hoe moet het dan verder in de toekomst? “Dat is moeilijk te zeggen. Je kan er een hoop veronderstellingen over maken, maar er is eigenlijk maar één ding dat je met zekerheid kan stellen: wat de populairste format ook wordt en op welke manier dat mensen ook aan muziekbeleving gaan doen, de enige zekerheid die je hebt is dat de creativiteit van artiesten nooit gestopt zal kunnen worden. Welke vorm de industrie ook aanneemt, hoe hij gaat floreren of de dieperik ingaat, het gaat artiesten niet kunnen tegenhouden om creatief bezig te zijn. In die zin moeten we denk ik geen schrik hebben dat er geen muziek meer gaat gemaakt worden. Als artiesten met platen de choco niet meer op hun boterham kunnen verdienen, dan zal het veel moeilijker worden om te overleven, maar dan hebben ze nog altijd de concerten, waarvan je nu al merkt dat het een facet is dat aan een serieuze heropleving bezig is. Er zijn nog nooit zoveel festivals en concerten geweest als nu, dus je merkt echt wel dat ze de dalende platenverkoop daarmee proberen te compenseren. Of muziek in de toekomst nog op cd gaat uitkomen, of dat het onder een andere vorm bij de mensen gaat terechtkomten, dat zal de toekomst uitwijzen, de enige zekerheid die we hebben is dat er muziek zal blijven gemaakt worden.” Dat was alles. Bedankt voor uw tijd. Interview 12: Peter Vantyghem, De Standaard. Personalia Naam: “Peter Vantyghem” Leeftijd: “50 jaar” Welke opleiding heeft u genoten? “Germaanse Filologie” Voor welk medium schrijft u? “De Standaard” Hoe lang reeds? “Ik ben in 1989 begonnen als freelance, in 1995 ben ik vast binnengekomen.” Schrijft u ook artikels over andere onderwerpen dan muziek? “Mijn functie is eigenlijk dat ik chef ben van de cultuur- en mediaredactie, dat wil dus zeggen dat ik in theorie schrijf over alle cultuuronderwerpen, maar ik denk dat zeker de helft van wat ik schrijf muziek is.” Heeft u vroeger nog voor andere media gewerkt? “Neen” Het eerste onderwerp waarover ik het met u zou willen hebben heeft betrekking op het onderscheid tussen hoge en lage cultuur. In de academische wereld bestaat de overtuiging wel eens dat er effectief een onderscheid te trekken valt tussen hoge en lage cultuur. Wat is uw standpunt daarover? “Dat is een situatie waar we vandaan komen, maar waar we toch voor een stuk aan ontsnapt zijn en waar we nu toch al uit zijn. Ik schrijf twintig jaar in De Standaard
186
over muziek en toen ik begon werd er misschien niet zozeer in academische kringen maar vooral in overheidskringen gesproken over de lichte muziek tegenover de ernstige muziek. Lichte muziek was eigenlijk een term om het gebruik van het woord rock of pop bijna te vermijden als het ware, men bedoelde daar het varieté mee. Dat was een tijd dat de overheid geen subsidie gaf aan populaire muziek. Vroeger bestond dat verschil dus wel duidelijk tussen hoge en lage cultuur, dat verschil werd ook in De Standaard gehanteerd. Voor ik kwam stond popmuziek niet op de cultuurpagina’s, het kwam zelfs bijna niet voor in de krant en mijn taak toen ik binnenkwam als freelancer was specifiek om dat binnen te brengen op de cultuurpagina’s zelf. In die tijd schreef De Standaard voornamelijk over literatuur, klassieke muziek en theather, de zogenaamde hoge kunsten. Ik vind wel dat er nu geen enkele krant meer is die dat onderscheid nog duidelijk maakt en dat alle kranten eigenlijk die dingen door elkaar mengen: opera staat naast strips staat naast popmuziek staat naast theater staat naast architectuur. Die waaier is dus heel erg open gegaan, dus de facto kun je niet meer spreken over hoog en laag, daar zit trouwens ook iets pejoratiefs in. Het verschil hoog/laag wordt door bepaalde mensen geassocieerd met het verschil gesubsidieerd/niet gesubsidieerd of met het verschil elitair/commercieel. Maar als je dat nu toepast op het veld van de popmuziek, dan zie je dat het onderscheid tussen hoog/laag, elitair/commercieel of moeilijk/gemakkelijk in de popmuziek ook volkomen aanwezig is. Het is dus niet zo dat de popmuziek tegenover de klassieke muziek staat, waarbij het ene dan laag en gemakkelijk is en het andere hoog en moeilijk. Ik vind dat er tegenwoordig heel veel zogenaamde niet-klassieke muziek is die behoorlijk moeilijk is en dat er ook heel veel klassieke muziek is die gemakkelijk en behoorlijk commercieel is, dus ik denk dat we naar een heel ander onderscheid moeten beginnen zoeken. Als je het economisch bekijkt zijn de termen gesubsidueerd en niet gesubsidieerd interessant om in de beschouwing mee te nemen, omdat ze verklaren hoe dat bepaalde organisatoren kunnen werken of niet kunnen werken. Een Schueremans wordt niet gesubsideerd en moet dus ook denken aan de inkomsten, terwijl Bozar wel gesubsideerd is en die kunnen het zich dan ook permitteren om muzikaal dingen te programmeren waarvan ze op voorhand weten dat ze de kosten niet gaan kunnen dekken, dus dat is een relevant onderscheid. Gemakkelijk/moeilijk daar kan al meer over gediscussieerd worden, complex/eenvoudig ook. Wat mij betreft is het allemaal om het even, het loopt allemaal door mekaar. Als ik pagina’s zit te maken zorg ik er voor dat je een soort mix krijgt. Het is altijd een beetje zoeken naar een evenwicht en het criterium hoog/laag..bij mij gaat het meer om mainstream/niche, dat is misschien een beter criterium. Mainstream/niche kan je op alles toepassen, van exposities tot theater. Ik probeer dus een mix te bereiken op de pagina’s tussen mainstream en niche, dingen die een redelijk breed publiek appelleren en dingen die echt heel specifiek voor dat ene kleine publieke zijn.”
187
Dan gaan we over tot de beoordeling van cd’s. Het beoordelingsproces begint altijd met de selectie van de cd’s die gaan besproken worden. Hoe gebeurt bij jullie op de redactie die selectie? “De selectie van de cd’s gebeurt door meerdere mensen. Ik ben het hoofd van de cultuurredactie en ik ben ook verantwoordelijk voor de niet-klassieke muziek dus. Ik krijg een aantal cd’s aan, hetzij in fysieke staat, hetzij gestreamd. Mijn medewerkers krijgen die cd’s ook aan. Mijn medewerkers zijn Sasha Van der Speeten, die ook muziekprogrammator is voor FM-Brussel, dus in die functie krijgt hij sowieso al heel veel input en het is ook zijn werk om constant te zoeken naar nieuwe dingen. Een andere medewerker is Johan Faes, dat is de muziekverantwoordelijke voor het nieuwe tijdschrift Apollo, dus in die functie krijgt die mens al heel veel aan, bovendien is hij ook dj. Dan is er ook nog Tom Zonderman, die de muziekcoördinator is van Brussel Deze Week, een gesubsideerd weekblad in Brussel en in die functie krijgt hij dus ook een hele hoop dingen aan. Ik zorg er dus voor dat ik medewerkers heb die niet specifiek enkel en alleen voor mij werken, maar die dus eigenlijk sowieso al een andere outlet hebben, omdat het voor hen financieel anders niet haalbaar is. Bovendien hebben zij heel veel input en hebben ze allemaal hun eigen specialiteiten. De cd’s komen dus binnen bij verschillende mensen en ik krijg input van die mensen, zelf heb ik natuurlijk ook input. Dus elke week selecteer ik uit die enorme hoop cd’s die binnekomen wat we zullen doen, en daar zijn dan uiteraard een aantal criteria voor. Wij selecteren op basis van het publiek dat we voor ogen hebben, het imago dat de krant wil uitstralen en natuurlijk de kwaliteit van de muziek zelf. Uiteindelijk houden we dan twintig cd’s over, waarvan we er maar tien kunnen bespreken. Die twintig cd’s beluister ik of laat ik beluisteren en dan kijken we of ze goed of niet goed zijn, dat is dan het laatste criterium. Dan beslis ik uiteindelijk wat we gaan doen.” Welke genres komen er zoal aan bod? “Wel, de beste nieuwe elektronische dingen proberen we naar voor te schuiven, maar bijvoorbeeld ook dingen die op dit moment erg in zijn zoals folk. Dan moeten we absoluut zorgen dat we daar eerste viool spelen, wat niet wil zeggen dat we alle cd’s gaan bespreken want er komen er veel te veel uit, maar als Fleet Foxes iets uitbrengt moet je wel melden aan de lezer dat dat echt wel iets gaat worden, je moet daar dus echt je expertise naar voor schuiven. Als die boom van folk dan over is, dan gaan we dat weer wat minder doen en zal er misschien weer iets anders zijn. Het is dus een beetje meegaan met trends zonder daarom in de hypes te trappen. Ook proberen we trouw te zijn aan het feit dat we ervan overtuigd zijn dat De Standaardlezer naar kwaliteit zoekt en gegidst wil worden in dat enorme aanbod dat hij toch niet aankan en dat er ook beaalde tradities zijn. Folk is nu wel iets dat aansluit bij het globale profiel van De Standaard, terwijl metal bijvoorbeeld een genre is dat we weinig doen, omdat we daar de link niet zien met de lezer.”
188
Een cd-recensie bestaat over het algemeen genomen uit twee grote delen, namelijk een informatief, objectief gedeelte en een subjectief oordeel. Wat het objectieve gedeelte betreft, welke informatie mag er volgens u absoluut niet ontbreken in een cd-recensie? “Wel ten eerste de vijf w’s: wie, wat, waar, wanneer en waarom. Over het algemeen vind ik dat je ervan uit moet gaan dat de lezer niet weet wie de groep is, dat wil dus zeggen dat je de act moet gaan duiden. De elementaire identiteitsinformatie moet er dus zeker bij vind ik. Verder gaat het eigenlijk om wat bijdraagt tot het begrip van de cd, dus relevante gegevens vanuit de achtergrond. Daar hoort bijvoorbeeld de locatie bij, als die relevant bijdraagt tot het begrip van de muziek. Dat is grosso modo waar ik aan denk. De zin van die hele context is eigenlijk dat het verheldert, dat het duidt en dat het de lezer meer begrip geeft.” Hoe informeert u zich hier voornamelijk over? “Zelden de bio, ik verlies die meestal, omdat ze meestal zo slecht en lineair zijn opgemaakt. Ik kijk altijd wel eventjes, maar meestal zie je meteen dat het een klassieke bio is. Dus ik gebruik de bio zelden, maar ik ga zeker niet zeggen dat het totaal waardeloos is, soms haal je er wel eens wat interessante dingen uit. Waar haal ik mijn informatie dan wel: Wikipedia ten dele, de homepage van een groep, maar mijn voornaamste machine is toch Google. Maar ik heb niet zoveel context in mijn recensies hoor, ik leg meer de nadruk op de analyse en het oordeel.” Naast het informatieve gedeelte is er uiteraard ook de subjectieve beoordeling. Ik ga een aantal beoordelingscriteria opnoemen, en dan zou u steeds moeten zeggen of en waarom u deze belangrijk vindt bij het beoordelen van een plaat. Een eerste criterium is techniek. Hecht u belang aan het technische aspect van een plaat, zoals de instrumentbeheersing, zangkwaliteit of opnamekwaliteit? “Het is belangrijk om op te letten, maar laat ons zeggen dat de rockmuziek een aantal excuses heeft uitgevonden om het belang daarvan te relativeren, de uitvinding van de term lo-fi bijvoorbeeld. Dat kan heel goed zijn, omdat het authentiek en echt is, maar het kan ook een manier zijn om te zeggen dat ze het niet goed opgenomen hebben. Dus zeker in rockmuziek en ook in folkmuziek is een superieure klanktechniek soms zelfs een nadeel, dat wordt zelfs beschouwd als iets dat meer in pop thuishoort. Hoe goed iets opgenomen is, daar valt over te discussiëren, maar hoe iets opgenomen is, dat vind ik wel interessant, en we proberen dat altijd wel te beschrijven, vaak met een vocabulaire die soms een beetje steriel is misschien: het klinkt rauw, het klinkt vlak of het klinkt glashelder. Je vermeldt dat dus wel eventjes, maar als het niets speciaal is, moet je daar ook niet verder op ingaan vind ik. De meeste Bob Dylan-platen klinken alsof ze in een schuur opgenomen zijn, dat moet je dan niet meer vermelden, maar als Bob Dylan bijvoorbeeld een plaat zouden opnemen met Chemical Brothers –wat die laatsten heel graag zouden doen- dan ga
189
je natuurlijk wel over de klank moeten spreken, want dat gaat dan juist de uitdaging van die plaat zijn.” Is het voor u belangrijk dat een plaat origineel is? “Dat is een moeilijke vraag hé, originaliteit bestaat eigenlijk niet, elke popmuzikant is een creatieve dief. Maar als we het zo interpreteren dat een plaat op bepaalde punten afwijkt van de te verwachten normen, dan vind ik dat interessant. Maar ik heb evenveel lof voor een heel goed gemaakt product, ook al hou ik er zelf niet van, als voor de allerorigineelste klank. Ik ben bijvoorbeeld niet de grootste van van Mauro Pawlowski die zeer origineel klinkt, maar waarvan ik soms denk: ‘Mauro, wat wil je telkens weer bewijzen? Je bent twintig jaar bezig, maak nu eens een nummer dat goed is en dat maandenlang op de radio gedraaid wordt’. Het allerorigineelste..ik heb er soms mijn twijfels bij.” Hebt u oog voor de emotie die een artiest in zijn plaat naar voor probeert te brengen, het gevoel dat hij met zijn cd probeert te communiceren? “Ja, vanzelfsprekend. Muziek is voor een groot stuk emotie en met de stem en ten dele met de instrumenten wordt dat uitgedrukt. Het is de reden waarom mensen naar muziek luisteren en ook de reden waarom sommige regimes er bang van zijn. Dus dat is zeer belangrijk hé, hoe je met andere criteria zoals originaliteit, klank of teksten emoties gaat opwekken.” Wat is de plaats van uw eigen subjectieve luisterervaring hierin? “Als je een plaat analyeert ben je eigenlijk rationeel bezig hé. Het emotionele speelt wel mee, maar je probeert toch ergens tot een balans te komen. Kijk, je geeft een hoop relevante context en je analyseert een aantal facetten zoals klank, originaliteit, teksten, song, geloofwaardigheid etcetera. Je maakt in je gedachten een soort optelsom daarvan en dan kan het goed zijn dat je zelf iets heel mooi vindt, terwijl je met je criteria zegt dat het eigenlijk niet goed gedaan is. Het emotionele mag dus zeker meespelen, maar ik vind dat een recensie geen hoogstpersoonlijke ontboezeming is over wat een recensent echt graag hoort. Bij ons bij De Standaard vind ik dat we objectieve dingen naast onze subjectieve mening moeten zetten, waar de lezer ook iets aan heeft. Het emotionele zal een oordeel dus mee bepalen, maar het is zeker niet het enige luidende.” Vervolgens is er ook nog authenticiteit, een beoordelingscriterium. Wat betekent authenticiteit voor u?
behoorlijk
complex
“Het sluit aan bij persoonlijkheid hé. Iemand is authentiek, iemand heeft een grote persoonlijkheid. Luister, een muzikant staat op een podium en heeft succes omdat hij aan de fan iets over zichzelf vertelt of omdat hij hen entertaint. Ik hou heel veel van de eerste soort, mensen die op een podium staan en iets over zichzelf vertellen, dat moet niet persé in hun teksten zijn, dat kan ook door hun expressie, door hun
190
zang en stemkleur zijn bijvoorbeeld. Daarin speelt authenticiteit natuurlijk een grote rol. Authenticiteit betekent dat je het kan geloven, maar de term geloofwaardigheid gebruik ik niet graag omdat credibility een andere betekenis gekregen heeft, het is een soort imagokwestie geworden. Voor mij gaat het meer om het karakter dat daar staat: vertelt het mij iets en ben ik er door aangegrepen, dan hecht ik geloof aan wat die mens emotioneel of verbaal staat te vertellen. Ook het feit dat niemand anders het doet is belangrijk bij authenticiteit, waardoor de artiest zich onderscheidt van anderen. Arno wordt bijvoorbeeld authentiek genoemd en dat is niet in de eerste plaats omwille van de muziek die hij nu maakt want hij herhaalt zichzelf al tien jaar lang, maar het personage op het podium…niemand is zoals Arno in Vlaanderen. Hij is totaal authentiek, hij heeft zichzelf gevormd met grillen, buigen, barsten, honger, weelde, scheidingen..heel dat leven is daarin gekropen. Dat noem ik authentiek. Leonard Cohen heeft dat ook, maar gestileerder. Ik heb hem drie keer gezien en drie keer heb ik dezelfde man gezien. De derde keer zeg je dan ook: ‘bon, hij is authentiek, maar het is toch een personage dat hij speelt’.” Gaat u een complexere plaat op meer niveaus beoordelen dan een eenvoudigere plaat? “Als het complex is en je wil het in taal vatten, terwijl het nooit de bedoeling is geweest dat muziek in taal gevat werd –als mensen iets willen vertellen gebruiken ze juist daarom muziek en geen taal-, dan waag je je eigenlijk aan een soort vertaling. Als een boodschap in muziek dus complexer is, dan zal ook je taal complexer moeten worden. We proberen onze recensies niet te complex te maken, aangezien de lezer het nog moet verstaan, dus is het een zaak om in een heldere en eenvoudige taal die complexiteit duidelijk te maken. We vermijden dus toch wel het té gespecialiseerde jargon. Je moet dus proberen om de complexiteit van een plaat uit te leggen, zonder zelf in de val te trappen door zelf complex te worden.” Een laatste criterium is de ernstigheid van een plaat. Hecht u er belang aan dat een plaat serieus bedoeld is? “Het is geen criterium in die zin dat het iets kan tegenhouden of bevoordelen. Als een plaat ernstig bedoeld is, dan vind ik dat heel fijn en zal ik die plaat ernstig beoordelen, maar als er veel humor in een plaat zit dan zal ik dat met plezier proberen te interpreteren en te duiden. Ik vind het wel zeer interessant als men dat register bespeelt.” Zijn er dan nog zaken die u belangrijk vindt bij het recenseren van cd’s? “Ja, absoluut, de teksten. Ik lees van elke plaat die ik bespreek de teksten. Dat is iedere keer een heel werk en in Vlaanderen ben ik bijna de enige die het doet. Ook wanneer ik een interview heb, lees ik alle teksten en praat ik er ook redelijk veel over. Ik vind dat heel belangrijk, omdat popmuziek in de grond een erfgenaam is van de laatste orale traditie die nog bestaat, namelijk het communiceren van emoties begeleidt door een beetje klank. Laat ons eerlijk zijn, veel popmuziek vindt
191
muzikaal het warm water niet uit hé, zeker niet compositorisch. Dat komt omdat het teruggaat op de traditie van de troubadours, de ballades en de rhytmic uit Afrika. Wanneer het dus over de teksten gaat, dan gaat het terug op de ballades en eigenlijk is dat een manier van mensen om nieuws, duiding en emoties door te geven. Het is natuurlijk geëvolueerd door de tijd, maar uiteindelijk staan mensen daar toch voor een stuk teksten te zingen. Dat wil niet zeggen dat alle teksten goed zijn, heel veel zijn niet goed, zeker in Vlaanderen. Maar ik vind wel dat ik aan de lezer moet kunnen zeggen waarover een plaat gaat, ook al weet ik dat veel lezers daar misschien niet in geïnteresseerd zijn. Dat kan simpel zijn. Als een plaat vol liefdesliedjes staat, dan kan je zeggen dat het allemaal over relaties gaat. Je kan ook zeggen of de teksten cryptisch zijn, schemerig of dat ze net heel helder zijn. Weinig songschrijvers slagen erin om heldere teksten te schrijven, Frank Vanderlinden kan dat bijvoorbeeld heel goed. Dan heb je ook teksten die heel naakt zijn, ontdaan van alle versieringen, maar dan heb je er ook die verschrikkelijk metaforisch zijn, zoals Cocorosie. Eigenlijk is daar vreselijk veel over te schrijven over die teksten, maar het is het meest ondergewaardeerde element van de popmuziek geworden, terwijl het eigenlijk één van de essentiële delen ervan is.” Zijn er ook dingen waarop u afknapt bij het beoordelen van platen? “De dingen waar ik het meeste op afknap bij het beoordelen van een plaat zijn voorspelbaarheid, formulaïsche platen die volgens een bepaalde formule gemaakt zijn zodat je echt te sterk het gevoel hebt dat het een product is. Dan zijn er ook nog een aantal persoonlijke dingen: ik hoor bepaalde dingen niet graag, zoals bijvoorbeeld te grote drukte en ik hou niet van het overstuurde geluid waarmee bepaalde cd’s op dit moment opgenomen worden. Persoonlijk heb ik ook heel weinig met techno enzo, wel op de dansvloer, maar niet om naar te luisteren. Dat is het zowat denk ik. Er zijn natuurlijk een heleboel cd’s die ik niet bespreek, maar dat is dan niet omdat ik ergens op afknap, dat is gewoon omdat het niet goed genoeg is.” Op het einde van een recensie wordt meestal een eindoordeel gegeven aan een plaat. Wat is naar uw gevoel en goeie cd? “Ja, om daar nu een rode draad in te trekken…Laat ons zeggen, de cd’s die ik echt veel sterren geef, zijn cd’s waarin de groep of artiest gedurfd heeft om helemaal zijn of haar eigen ideeën, wat die ook zijn, zo goed mogelijk uit te werken. Als bijvoorbeeld Nathalie Merchant vijfentwintig gedichten uit Amerika opneemt en daar allerlei diverse muzikale begeleiding bij kan bedenken, dan is dat een nietcommercieel idee waar ze vier jaar aan gewerkt heeft en dat muzikaal echt heel goed uitgewerkt is. Ik heb daar waardering voor. Maar als de Killers een plaat uitbrengen die duidelijk de sound van vandaag belichaamt, die duidelijk gericht is op stadionrock en waar tekstueel een en ander te zeggen valt over de religieuze inslag van de zanger, dan denk ik bij mezelf dat dat ook een goeie plaat is, omdat ze ergens wel voor iets staan. Het is een mengeling van persoonlijkheid en een hele mooie persoonlijke ambitie die ze kunnen waarmaken, maar ook een mengeling van durf,
192
ambacht, goeie omkadering en talent. Die dingen moeten er toch wel duidelijk inzitten.” In bijna alle geschreven media krijgen cd’s de laatste jaren een quotering met een cijfer, met sterren of symbolen. Bent u een voorstander van dit systeem? “Goh, op zich niet, maar ik aanvaard dat het mediagewijs praktisch is. Ik weet dat mensen daar naar kijken en op den duur ga je er zelf ook naar kijken. Wij werken met sterren, ik ben daar voorstander van, maar persoonlijk ben ik niet gelukkig met de manier waarop wij het doen, we hebben maar vier sterren en eigenlijk is dat niet goed. Ik vind het praktisch voor de lezer, omdat hij snel kan kijken waar de drie en de vier sterren zitten, maar de toepassing ervan relativeer ik nogal, want als je een viersterren-systeem hanteert ga je heel vaak tussen twee en drie zitten hé. Bij film bijvoorbeeld, waar we hetzelfde systeem voor gebruiken, ga je veel meer één-sterren hebben dan bij cd’s, omdat er veel minder films uitkomen dan cd’s en dus zo goed als alle films die uitkomen in Vlaanderen besproken worden, terwijl we misschien hooguit één op twintig cd’s bespreken.” Welke afwegingen maakt u bij het toekennen van sterren? “Vier is eigenlijk de bedoeling dat het een beetje progressief is, een meesterwerk, drie is zeer goed, twee is goed, één is aanvaardbaar en anders bespreken we het niet. Halve sterren geven we niet.” Het laatste onderwerp waar ik het met u zou willen over hebben heeft betrekking op de digitaliseringstrend die de maatschappij op vele gebieden heeft beïnvloed, dus ook de muziekjournalistiek en de muziekindustrie. Heeft de digitalisering uw werk als muziekrecensent veranderd? “Ja, toch wel” Op welke manier? “Het eerste positieve is dat je veel sneller toegang hebt tot allerlei informatie. Ik heb de tijd nog meegemaakt dat internet niet bestond als journalist en dat was toch een gezeul met mappen en persknipsels hoor. Ik denk dat de geschiedenis het internet gaat bekijken als een revolutie in de lijn van de boekdrukkunst, dat is onvoorstelbaar. Grosso modo is dat dus een heel goeie zaak. Het is ook zo dat het internet veel meer dialoog en communicatie mogelijk maakt, doordat de idee van een beperkt aantal sluiswachters onderuit gehaald is, wat ook een goeie zaak is. Ik denk ook dat er veel meer concurrentie is, en ik geloof in de positieve kracht van concurrentie, dus ik denk dat het een aantal dingen beter maakt. Je kan natuurlijk ook zeggen dat er nu een overaanbod is, dat er veel te veel informatie is, maar ik heb toch de indruk dat de mensen heel makkelijk hun weg
193
vinden in die overvloed aan informatie en dat ze zeer snel voor zichzelf zullen beslissen of ze nu een fan zijn van Pitchfork, Humo of weet ik veel wat. Een ander effect van digitalisering is dat het werk voor een muziekjournalist op dit moment bijna niet te doen is. Je hebt de digitalisering en daaruit voortvloeiend de digitale beschikbaarheid van muziek met aansluitend de piraterij. De reactie van de industrie na vele jaren daarop is dat men nu eigenlijk, in plaats van van één cd duizend exemplaren te verkopen, men van tien cd’s honderd stuks probeert te verkopen. De beschikbare muziek en de informatie over die muziek is dus heel sterk toegenomen, terwijl de sluiswachters au fond niet mee veranderd zijn. Als hier een stapel muziek ligt die het medium gerecenseerd wil zien, dan gaat het medium niet groter worden als die stapel muziek groter wordt. Het is dus niet zo dat kranten drie keer meer cd’s gaan bespreken als er drie keer meer cd’s beschikbaar zijn. De recensent of sluiswachter wordt dus met een veel groter aanbod geconfronteerd waaruit hij moet triëren, dus de werkdruk is veel groter geworden, het is bijna niet meer te doen. De digitalisering heeft een enorme impact gehad voor de muziek in het algemeen, en dus ook voor de muziekjournalist. Veel dingen zijn vergemakkelijkt, maar de informatie is een zee geworden en als de lezer dorst heeft, dan wil hij een glas water en geen oceaan. Dan is het de taak van de journalist om uit die oceaan het juiste glas water te halen waar de lezer zo tevreden mee is dat hij terugkomt, en juist die taak is verzwaard volgens mij, zelfs onmogelijk geworden.” Heeft de opkomst van het internet volgens u gezorgd voor een vervaging van de grens tussen amateurjournalistiek en professionele journalistiek? “Ja, dat zou wel kunnen natuurlijk omdat er toch veel amateurjournalistiek is. Daar zijn twee dingen over te zeggen: Ten eerste krijgen amateurjournalisten weinig professionele feedback over hoe ze schrijven en wat ze doen. Dat zie je bijvoorbeeld bij RifRaf. Van wat ik gehoord heb, krijgen die mensen nooit een opmerking over of ze het goed doen of niet, dus die groeien niet, tenzij ze zelf zo getalenteerd zijn dat ze het voor zichzelf uitmaken. Langs de andere kant, wat mij bevalt is dat amateurs, vermits ze niet professioneel tewerkgesteld zijn en dus niet dat overzicht moeten geven, alleen maar schrijven over wat hen interesseert en dan weten ze ook wel heel goed waarover het gaat. Veel van die amateurwereld is misschien net veel gespecialiseerder dan de professionele wereld waarin iemand die daarin werkt door omstandigheden veel te veel aan zijn oren heeft. We kunnen daar soms dus wel iets van leren denk ik en dat kan je eigen oordeelsvorming alleen maar verrijken. Dat vind ik het belangrijkste bij die digitalisering en die amateurvorming, ik sta daar nogal positief tegenover.” Ok, dat was het dan. Bedankt voor uw tijd!
194
Interview 13: Hans-Maarten Post, Het Nieuwsblad. Personalia Naam: “Hans-Maarten Post” Leeftijd: “45 jaar” Welke opleiding heeft u genoten? “Germaanse Filologie Nederlands-Engels, Theaterwetenschappen en Bijzonder Getuigschrift Communicatiewetenschappen.” Voor welk medium schrijft u? “Het Nieuwsblad” Hoe lang reeds? “Sinds 1991” Schrijft u ook artikels over andere onderwerpen dan muziek? “Ja, alles wat tot het brede domein van cultuur en populaire cultuur behoort, dat kan zowel gaan over podiumkunsten, mode, trends, literatuur..alles dus.” Hebt u in het verleden nog voor andere media gewerkt? “Ik ben zeer lang geleden begonnen -en daar heb ik eigenlijk alles aan te danken- bij Oor in Nederland toen dat nog iets betekende, dat was zo’n beetje de Bijbel.” Het eerste onderwerp van dit interview heeft betrekking op het onderscheid tussen hoge en lage cultuur. In de academische wereld bestaat de overtuiging wel eens dat er een duidelijke scheiding te trekken valt tussen hoge en lage cultuur. Met betrekking tot muziek zou dat betekenen dat populaire muziek tot de lage cultuur zou behoren en muziek voor de meerwaardezoeker, zoals klassiek of jazz, tot de hoge cultuur zou gerekend worden. Wat is uw standpunt daarover? “Dat is lastig. Ik denk dat dat onderscheid nog altijd bestaat, dat dat door veel mensen nog altij zo gezien wordt, maar als ik het terugkoppel naar het werk dat ik doe voor een populaire krant, dan zijn ze elkaar waard. Als je spreekt over hoog en laag dan denk je bijna aan een niveau, terwijl ze bij ons, hoewel ze misschien verschillend zijn, evenveel waard zijn. Wij zullen over Frans Bauer schrijven en hem even hoog aanzien –tussen aanhalingstekens- als eender welke hoge artiest.” Dus wat uw werk betreft is dat onderscheid wel vervaagd? “Het bestaat. Wij benaderen dat vooral door te zien ‘ah, dat is iemand uit de klassieke wereld, dus wat doen we daar mee en hoe benaderen we dat’ en ‘dat is iemand uit de populaire wereld, hoe doen we dat’. Het onderscheid bestaat dus wel, je moet alles in hokjes stoppen hé.” Dan gaan we over tot het eigenlijk onderwerp van dit interview, namelijk het bespreken van cd’s. Het recenseren van platen begint altijd met de selectie van de cd’s die zullen besproken worden. Hoe gebeurt hier op de redactie deze selectie? “Ik denk dat wij, nog altijd eigenlijk, een zeer pragmatische kant hebben, wat wil zeggen dat we per week weten hoeveel plaats er is en in functie daarvan gaan we kijken naar het aanbod en naar wat we zeker aan bod moeten laten komen. Nu
195
hebben we verschrikkelijk weinig plaats, maar vroeger toen er meer plaats was, ging dat eigenlijk ook al zo.” Wie selecteert die cd’s? “Die komen hier binnen en de verantwoordelijke beslist dan over de selectie.” Heeft iedereen zo’n beetje zijn eigen genre binnen de redactie? “Vroeger, toen er nog meer recensenten waren, had iedereen wel wat meer zijn eigen genre en wist je van iedereen wat zijn voorkeuren waren. Maar als je het echt wil hebben over het hier en nu, nu zijn we maar met twee mensen, dus we verdelen dat onder elkaar.” Na de selectie ga je dan de plaat beluisteren met het oog op een recensie. Hoe ga je hierbij tewerk? “Ik beluister cd’s bijna nooit op het werk. De eerste beluistering gebeurt bij mij in de auto, en afhankelijk van wat voor muziek het is, tot wat het zich makkelijker leent zal ik maar zeggen, luister ik er thuis naar op de stereo in de living of op de computer.” Hoe vaak beluistert u een cd ongeveer vooraleer u hem bespreekt? “Goh, dat varieert. Ik ben ook al x-aantal jaren bezig, dus ik heb een soort van radar opgebouwd waarmee je makkelijker een onderscheid kan maken. Sommige platen doe je echt gewoon in twee keer, andere platen doe ik een week over. Een concreet voorbeeld: de nieuwe cd laatst van de Belgische groep Balthazar, dat vond ik echt een fantastische cd. Dan wil je jezelf toch overtuigen dat je goed zit met je oordeel en dan leef ik echt een week met die cd, gewoon om te weten of ik die plaat na een week nog niet beu ben en er dus volledig achtersta om die plaat vijf sterren te geven.” Na de beluistering gaat u waarschijnlijk over tot het schrijven van de recensie. Een recensie bestaat over het algemeen genomen uit twee grote delen, namelijk een objectief, informatief gedeelte en een subjectieve beoordeling. Wat het objectieve gedeelte betreft, welke informatie probeert u daar toch altijd in te verwerken? “Dat hangt echt af van artiest tot artiest, ik denk niet dat daar wetten voor zijn te bedenken. Ik ben wel iemand die altijd de hoesinformatie checkt, om te kijken wat er echt mee in die recensie moet, maar dat kan verschrikkelijk verschillen. Dat gaat van producer, songschrijvers, covers tot gastmuzikanten. Dan is het afwegen om het echt de moeite waard is om die info mee te nemen.”
196
En hoe informeert u zich voornamelijk over die info? “Sowieso effe de bio checken en recensies die al verschenen zijn op internet waar je eventueel informatie kan uithalen.” Wat is voor u de ideale verhouding tussen het informatieve gedeelte en de subjectieve beoordeling? “Ik vind dat moeilijk. Ik denk dat dat altijd wel fifty-fifty is, je moet altijd een beetje informatie geven. Ik schrijf voor een populaire, afin voor een grote krant, je mag er niet vanop aan dat iedereen groep x kent. Dus, waar komen ze vandaan, hun hoeveelste plaat is het, in welke hoek zitten ze. Ik denk dat je dus toch makkelijk, zeker omdat de recensies zo klein zijn, aan een fifty-fifty verhouding komt.” Leest u ter voorbereiding ook andere recensies? “Meestal wel, om effe te checken wat de gangbare mening over die plaat is. Maar eerder puur informatief, om te kijken of er echt niks is dat mij ontgaat op dat moment.” Gaat u daardoor beïnvloed worden denkt u? “Ik ben ondertussen lang genoeg bezig om mij niet door meningen te laten beïnvloeden. Het is niet omdat iedereen een plaat goed vindt, en ik die plaat slecht vind, dat ik mijn oordeel ga bijdraaien. Dan blijft dat voor mij gewoon een slechte plaat.” Dan zijn we toegekomen bij het belangrijkste onderdeel van een recensie, namelijk de subjectieve beoordeling. Ik ga enkele beoordelingscriteria opsommen, en dan zou u telkens moeten aangeven of en waarom u die belangrijk vindt bij het beoordelen van een plaat. Ten eerste is er het technische aspect van een plaat, dat kan de zangkwaliteit zijn, de instrumentbeheersing, de opnamekwaliteit..? “Ik let daar wel op, maar het zal zelden de recensie halen. Het is eerder als er iets over te vertellen valt, als het echt krakkemikkerig is opgenomen bijvoorbeeld, dat ik er iets over zal zeggen, maar verder zelden. Vindt u het belangrijk dat een plaat origineel is? “Ja, is belangrijk, ik geef dat ook wel aan, maar het is niet dat dat het belangrijkste criterium is. Een plaat moet niet origineel zijn om goed te zijn, een goed gemaakte niet-originele popplaat kan ook goed zijn.”
197
Hecht u veel belang aan het gevoel dat een artiest in een plaat probeert te leggen, het gevoel dat hij probeert over te brengen? “Euhm…dat vind ik moeilijk. Ik zal het benoemen maar het is ook niet…Je hebt het cliché van de artiest die zijn hart uitstort en een hyperpersoonlijke plaat, dat die platen dan beter zijn. Dat vind ik niet, nogmaals, een goed gemaakte en puur commerciële popplaat kan ook goed zijn.” Welke rol speelt uw subjectieve luisterervaring bij het beoordelen, dus het gevoel dat je zelf hebt bij een cd? “Dat speelt mee, dat is zo één van die vele criteria die allemaal naast elkaar staan. Het is een element dat je gebruikt bij het recenseren, maar het is niet het belangrijkste, zoals die andere dingen die je hier opnoemt: je weegt alles altijd af.” Een volgend criterium is een complex criterium, namelijk authenticiteit. Wat betekent authenticiteit voor u? “Je komt dan uit bij originaliteit: is iets origineel, is het gepikt of niet, heeft een artiest een eigen stem en een eigen geluid? Je benoemt dat als iemand echt een authentiek eigen geluid heeft.” Dan is er ook nog de complexiteit van een cd. Gaat u een complexere cd op meer niveau’s beoordelen dan een eenvoudigere cd? “Ja, tuurlijk. Je hoort de verschillende lagen die erin zitten en je zal het daar dan ook zeker over hebben. Net zoals al die andere dingen zal ik dat benoemen, maar nogmaals: een simpele cd kan ook goed zijn.” “Een laatste criterium is de ernstigheid van een plaat. Hecht u er belang aan dat een cd serieus is? “Neen, dat nu ook weer niet. Mensen betalen geld voor een cd. Dus vind ik, en ik druk het nu heel stereotiep uit, dat die mensen waar voor hun geld moeten krijgen. Als een cd volstaat met doorslagjes, met één hit en negen we-hebben-hier-vlug-ietsin-elkaar-geflanst-nummers, dan vind ik dat wel iets om het over te hebben. Is het een cd waaraan je hoort dat er aan al die tien nummers aandacht is besteed, dan ligt die cd wel een categorie hoger.” Zijn er dan nog aspecten die u belangrijk vindt bij het beoordelen van een plaat? “Ja. Ten eerste vind ik een zekere consequentie belangrijk. Consequentie in de zin van dat je bij je mening en bij je oordeel blijft, waardoor lezers op den duur weten wat je goed vindt en wat niet, zodat je in je recensies toch een soort band kweekt met uw publiek. Ten tweede vind ik dat je altijd ongelooflijk moet oppassen met iets te hypen of overdreven te bewieroken, in de zin dat, en dat is één van de lessen die ik heb gekregen toen ik hier binnenkwam, superlatieven devalueren. Als je altijd
198
met superlatieven gaat gooien, dan weet uw publiek op den duur ook niet meer wat het aan u recensies heeft. Ik vind het altijd heel belangrijk dat je op een nuchtere manier recenseert. Goed is goed, maar goed is niet onmiddellijk uitstekend. Ten derde vind ik het ook heel belangrijk dat er een oordeel in een recensie zit. Ik stoor mij zelf aan recensies waar ik op het einde nog niet weet of het nu een goeie plaat is of niet. Er moet altijd een oordeel inzitten, het is niet puur beschrijvend. Je bent niks met puur informatieve recensies.” Wat dat eindoordeel betreft, wat is naar uw gevoel een goeie cd? “Waar we het daarnet over hadden. Die afweging die je maakt van een aantal factoren die u dan uiteindelijk doen besloten om daar een goeie cd van te maken. We weten allemaal dat Céline Dion nooit dEUS zal zijn en dat Céline Dion ook nooit een dEUS-plaat zal maken. Maar als Céline Dion een perfecte Céline Dion-plaat maakt, met tien nummers die in een commerciële hoek goed zijn, dan kan dat een goeie plaat zijn.” Zijn er dan nog zaken waarop u afknapt bij een cd? “Ja, waar we het daarnet al over hadden: een soort gemakzucht, een plaat met één single en negen vullers. Daar knap ik op af. Soms kan ik mij ook storen aan geëxperimenteer om het geëxperimenteer, dan denk ik soms dat ze het beter voor zichzelf kunnen houden dan het op plaat uit te brengen. Ik denk dat het dat zo’n beetje is hoor.” Dan nog eventjes een klein vraagje over het eindoordeel. Hoe sterk weegt uw eigen luisterervaring door bij het eindoordeel over een plaat? “Ik ben iemand die van heel veel genres houdt, dus ook al, en dat is een groot stuk ervaring, zal ik nooit voor mijn plezier naar Céline Dion luisteren, toch kan ik…mij verplaatsen is veel gezegd, maar er zijn een aantal criteria waarop je toch kan beoordelen of dat nu een goeie plaat is of een gemakzuchtige plaat. De lezer speelt dus zeker mee, maar als je die lezer altijd gaat laten meespelen, dan komt die consequentie waarover ik het daarnet had in het gedrang.” Zoals vele geschreven media in Vlaanderen, gebruikt ook het Nieuwsblad een quoteringssysteem voor cd’s. Bent u daar een voorstander van? “Neen, ik vind dat belangrijk. Daarnet zei ik al dat een recensie een lezer een eindoordeel moet geven, of dat nu een goeie plaat of een slechte plaat is. Ik merk wel bij die quotering dat het belangrijk is hoe je die quotering doet. Wij hebben lang gewerkt met een systeem van vier sterren en nu uiteindelijk zijn we overgegaan naar een systeem met vijf sterren. Dat lijkt een detail, maar het is een wereld van verschil. Je hebt iets meer speelruimte wat je toelaat om net iets meer nuance aan te brengen.”
199
Welke afwegingen maakt u daarbij? “Er zijn bepaalde richtlijnen. Het sterrensysteem geldt bij ons ook voor film enzo, en er is een heel korte omschrijving die vaststaat. Drie is goed, vier is uitstekend, vijf is super en daar hou je je enigszins aan vast.” Oké, het laatste onderwerp gaat over de digitaliseringstrend die een enorme invloed heeft gehad op allerlei aspecten binnen onze maatschappij, dus ook op de muziekindustrie en de muziekjournalistiek. Heeft die digitalisering uw werk als muziekrecensent veranderd? “Ik hoor verschillende signalen, maar puur praktisch denk ik dat het er makkelijker op geworden is, omdat veel platenfirma’s nu met een downloadsysteem werken, een databank waar je dingen kunt downloaden of kan beluisteren. Tegenover vroeger is het dus makkelijker om tegen de release-datum van een belangrijke cd uw recensie in de krant te hebben.” Staat dat systeem wel op punt? Want in vorige interviews hoorde ik sommige mensen klagen over technische problemen. “Wij komen uit een oud systeem, maar je moet meewillen met uw tijd. Ik heb ook al gemerkt dat je daar niet heel bedreven in bent, maar je moet effe de tijd nemen om uit te zoeken hoe het precies werkt en dan gaat dat wel. Ik vind dat dus wel een pluspunt.” Is het werk van een recensent ook op een negatieve manier beïnvloed? “Peter Vantyghem zei me dat mensen die veel breder moeten gaan, op den duur echt gebombardeerd worden met vanalles en nog wat, dat ook iedereen maar vanalles en nog wat uitbrengt, dus dat ze door de bomen het bos echt niet meer zien.” Wat is volgens u de invloed van de digitlisering op de muziekindustrie, die volgens veel mensen op sterven na dood is? “In wezen is dat een heel andere materie hé, daar kan je een aparte thesis over schrijven denk ik. Feit is gewoon dat platenmaatschappijen zich veel te lang veel te hautain hebben opgesteld en dat ze niet mee zijn. Ze zijn genoodzaakt tot achtervolgen, waar dat ze makkelijk de trend hadden kunnen zetten. Zaken veranderen, ze lopen gewoon achterop.” Nog een laatste vraagje. Denkt u dat de opkomst van het internet ertoe geleid heeft dat de grens tussen amateurjournalistiek en professionele journalistiek vervaagd is? “Ja, absoluut, dat klopt. Maar tegelijkertijd blijft de wet gelden dat mensen op zoek zijn naar een gids die ze kunnen vertrouwen. Mensen proberen zich altijd te
200
informeren, maar op den duur denk ik toch dat ze bij een aantal gidsen blijven hangen. Dus dan is het aan die bloggers om te bewijzen dat ze goed zijn en dat ze die consequentie en die consistentie in hun werk kunnen stoppen, en dan zullen de lezers hen ook wel vinden. Hoewel ik wel moet zeggen dat veel van dat bloggen toch meer naar hobbyisme neigt en dat het amateurgehalte ervan vaak opvalt. Maar het klopt wel dat er veel meer recensenten zijn dan dat er vroeger waren.” Ok, dat was het dan. Bedankt voor u tijd. Interview 14: Katrien Schuermans, Cutting Edge & Gonzo (circus). Personalia Naam: “Katrien Schuermans” Leeftijd “33jaar” Welke opleiding heeft u genoten? “Ik ben fotograaf van opleiding” Voor welke media schrijft u? “ Ik schrijf voor Cutting Edge en Gonzo (circus).” Hoe lang al? “Ik heb dat onlangs eens uitgeteld en ik denk dat ik al een zeven à acht jaar bij Cutting Edge zit en al ongeveer tien jaar bij Gonzo.” Schrijft u nog over andere onderwerpen dan muziek? “Ik schrijf soms over boeken in Cutting Edge en af en toe in Passe-Partout. Ik schrijf ook over films, af en toe op Cutting Edge, maar meestal in Mediazine, dat is het maandblad van Mediamarkt, maar dat zijn dan geen kritieken.” Hebt u in het verleden nog voor andere media gewerkt? “Neen.” Het eerste onderwerp heeft betrekking op het onderscheid tussen hoge en lage cultuur. In de academische wereld bestaat de overtuiging wel eens dat er effectief een onderscheid te trekken valt tussen hoge en lage cultuur. Wat de muziek betreft zou dat dan betekenen dat populaire muziek zoals pop en rock tot de lage cultuur behoren, terwijl muziek voor de meerwaardezoeker zoals klassieke muziek of jazz tot de hoge cultuur gerekend worden. Wat is uw standpunt daarover? “Ik ben het daar niet mee eens. Ik vind dat popmuziek best wel verheven en complex kan zijn, complexer dan sommige klassieke werkstukken. Ik vind niet dat dat onderscheid er is.” Ook niet op gebied van schlagers en andere hitgevoelige zaken, omdat je nu daarjuist enkel naar popmuziek verwees? “Ik vind dat het te lelijk is om dat dan lage cultuur te noemen. Als je bijvoorbeeld zegt dat schlagers of eurodisco lage cultuur zijn, dan beledig je tachtig procent van de muziekluisterende bevolking denk ik. Ik denk dat je eerder een onderscheid moet maken tussen populaire muziek enerzijds, muziek die jan en alleman graag hoort en ook te horen krijgt op de radio, en dan anderzijds de muziek die daar tegenover staat zoals de alternatievere muziek, de independents, jazz..hetgeen waarbij eigenlijk
201
meer luisterervaring en luisteraandacht van de luisteraar gevraagd wordt. Volgens mij is er meer zo’n onderscheid.” Dan gaan we over tot het beoordelen van cd’s. Dat beoordelingsproces start steeds met de selectie van de cd’s die besproken zullen worden. Hoe gebeurt die selectie bij Cutting Edge? “Bij Cutting Edge krijg ik alle cd’s binnen en dan kiezen de redactieleden gewoon welke zij willen bespreken, omdat het goed klinkt of omdat ze het kennen. Ik kies dus wel uit het gigantische aanbod van de platenfirma’s, maar dan kiest iedereen voor zich.” En hoe kies je dan uit dat gigantische aanbod? “Ik ga gewoon na wat er past binnen Cutting Edge. Van Kevin Major, de hoofdredacteur, moet ik daarbij rekening houden met alles, dus zowel muziek die gespeeld kan worden op MNM, Radio 2 of Studio Brussel.” Hoe gebeurt die selectie bij Gonzo? “Bij Gonzo werkt het helemaal anders. Ook daar krijgen we een heleboel binnen van platenfirma’s en ook daar maakt de muziekcoördinator een selectie uit, maar we krijgen daar ook veel cd’s binnen van jazzlabels enzo. Gonzo richt zich echt op hoge cultuur. Dat is wereldmuziek, jazz, soundscapes, drones..allemaal zaken waar de normale mens niet aan denkt om naar te luisteren. Dat wordt dan vaak door die gespecialiseerde platenfirma’s naar hen gestuurd. Die cd’s worden dan naar de redactieleden uitgestuurd.” Na de selectie ga je een cd dan beginnen te beluisteren met het oog op een recensie. Hoe ga je hierbij te werk? “Gewoon luisteren en een eerste oordeel vellen: is het het goed of niet goed? Als je een cd gekozen hebt en je blijkt hem toch niet goed te vinden, dan moet er toch nog altijd een recensie komen. Het is heel moeilijk om iets slecht te schrijven over een album, maar het moet toch gebeuren. Het is dus een kwestie van een eerste oordeel te vormen, een tweede..Je gooit jezelf daar echt in, je begint vaker te luisteren of je zegt ‘foert, ik luister niet meer want het is echt slecht’.” Een recensie bestaat over het algemeen genomen uit twee grote delen, namelijk een objectief, informatief gedeelte en een subjectief oordeel. Wat het objectieve gedeelte betreft, welke informatie probeer jij altijd zeker te verwerken in een recensie? “Het is wel leuk om een beetje duiding te geven: van waar komen ze, hoeveel leden heeft de band.. Als een plaat binnen een bepaalde hype valt is het belangrijk om dat ook eventjes te melden. Dus gewoon wat standaard-informatie.”
202
En hoe informeert u zich daar hoofdzakelijk over? “Voornamelijk internet: Wikipedia, Myspace, de pagina van het platenlabel zelf. Vaak kijk ik ook rond op Pitchfork, die weten echt alles, dus daar vind je soms wel wat meer dan op andere plaatsen. Echt rondzoeken op internet dus.” Wat is voor u de ideale verhouding tussen het objectieve en het subjectieve gedeelte? “Dat hangt af van plaat tot plaat. Ik heb nu net een recensie geschreven en ik denk dat ik twee zinnen globale informatie gegeven heb, de rest is mijn indruk over die plaat, maar ik heb ook al recensies geschreven met twee lijnen indruk en tweehonderd woorden kadering. Het hangt er echt vanaf. Zelf hecht ik het meeste belang aan het subjectieve gedeelte: wat doet een plaat met u als luisteraar.” Dan gaan we over tot het subjectieve gedeelte. Ik ga u een aantal criteria geven waarvan u steeds zou moeten zeggen of en waarom u die belangrijk vindt bij het beoordelen van platen. Moesten er verschillen zijn wat betreft Cutting Edge en Gonzo, dan is het de bedoeling dat u deze ook aangeeft. Het eerste criterium is techniek. Hoeveel belang hecht u aan het technische aspect van een plaat, zoals bijvoorbeeld de opnamekwaliteit, zangkwaliteit en instrumentbeheersing? “Voor mij niet. Ik kom uit de hardcore & lo-fi scene dus instrumentbeheersing, stemcontrole en opnamekwaliteit vind ik helemaal niet belangrijk. Als de songs goedzitten doet dat er allemaal niet toe, dan kan je zelfs naar een valszingende zanger luisteren die amper weet hoe hij z’n gitaar moet vasthouden.” Hoe belangrijk vindt u het dat een plaat origineel is? “Dat staat eigenlijk op één. Ik denk dat originaliteit ook een beetje samenhangt met goed zijn in hetgeen ze doen. Tegenwoordig zijn er heel veel grungebandjes die allemaal klinken als die oudbakken grunge, maar af en toe krijg je een plaatje waarop net iets anders gedaan wordt. Die zitten dan wel in een oudbakken genre, toch brengen ze iets anders. Originaliteit is voor mij toch wel heel belangrijk, maar het is wel moeilijk. Sommige platen zijn volkomen onorigineel maar toch heel goed. Er valt dus geen lijn in te trekken.” In welke mate hecht u belang aan het gevoel dat een artiest met zijn plaat probeert over te brengen? “Dat vind ik naargelang het soort muziek heel belangrijk. Meent een artiest wat hij zingt of draaft hij gewoon even mee op een hype? Zingt hij bijvoorbeeld ‘oh, i’m so lonely i could cry’, maar backstage heeft hij wel twintig liefjes.. Gevoel vind ik wel belangrijk en je merkt dat ook als luisteraar. Je merkt of het gewoon een product is
203
dat gemaakt is om een hit te scoren, daar vind ik Customs trouwens een mooit voorbeeld van.” Naast het gevoel dat een artiest wil overbrengen is er natuurlijk ook het effect dat de muziek op uzelf heeft, de luisterervaring dus. Hoe belangrijk is die volgens u bij het beoordelen van muziek? “Een goeie plaat raakt hé. Dat is dus heel belangrijk, misschien zelfs belangrijker dan originaliteit. Een plaat is pas goed als ze u raakt, op welke manier dan ook. Als je een plaat afschuwelijk vindt, dan heeft ze u ook geraakt hé. Muziek moet u gewoon raken.” Ook authenticiteit kan een beoordelingscriterium zijn. Wat betekent authenticiteit voor u? “Geen idee, ik heb daar nog nooit bij stilgestaan.” Misschien geloofwaardigheid, echtheid, waarachtigheid? “Goh, dan denk ik ineens aan Pete Doherty, daar geloof ik niks van. Goh, ik weet het niet. Maar voor mij is het niet belangrijk, ik heb er simpelweg nog nooit bij stilgestaan.” Nog een criterium is de complexiteit van een plaat. Gaat u een complexe plaat op meer niveaus beoordelen dan een eenvoudigere plaat? “Je luistert anders naar Radiohead dan naar Sylver hé. Dat is gewoon zo omdat die muziek complexer is en omdat er meer laagjes zijn om te ontdekken. Dat creëert het verrassingseffect van een plaat, dat maakt dat een plaat boeiend is. Ik denk wel dat als een plaat heel complex is, dat je wel eventjes in je recensie gaat vermelden dat het moeilijk is en meer luisterbeurten vraagt. Er wordt dus volgens mij wel rekening mee gehouden.” Een laatste criterium is de ernstigheid van een plaat. Vindt u het belangrijk dat een plaat serieus is? “Goh, dat maakt niet uit. Het is niet omdat je veel lol maakt op een plaat dat die meteen slecht is.” Zijn er dan nog zaken die voor u belangrijk zijn bij het beoordelen van cd’s die hier niet besproken zijn? “Nee. Voor mij is gevoel echt heel belangrijk, het gevoel dat ik er zelf bij heb. Ik heb daar eigenlijk nooit over nagedacht, ik ben gewoon beginnen schrijven. Of nee, ik ben op een dag gewoon naar muziek beginnen luisteren, die is mij beginnen te
204
raken en dan ben ik daar in gegroeid. Voor mij persoonlijk is muziek heel veel gevoel, het draait enorm om gevoel.” Dus in u eindoordeel zal uw subjectieve luisterervaring een erg belangrijke rol spelen? “Absoluut.” Zijn er ook afknappers bij het beluisteren van een plaat? “Ja, de stem. Dingen als Bob Dylan of Neil Young, daar kan ik echt niet naar luisteren, ik word daar echt lastig van. Ook een plaat die puur gemaakt is om te scoren heeft meteen afgedaan. Je hoort dat er ook aan, die platen zijn té gepolijst en té doordacht.” Op het einde van een recensie geven recensenten meestal een soort eindoordeel. Wat is naar uw gevoel een goeie cd? “Dat hangt af van plaat tot plaat. Bij sommige platen ben je gewoon compleet overdonderd en dan moet je dat ook schrijven, maar bij andere platen weet je dat het een goeie plaat is die goed ineenzit maar die u niet raakt..Het is dus echt moeilijk.” Cutting Edge geeft, zoals bijna alle anderen, een quotering op sterren. Bij Gonzo (circus) wordt dat niet gedaan. Bent u een voorstander van een quoteringssysteem? “Ik vind dat afschuwelijk. Bij Cutting Edge worden we beperkt per ster tot vijf sterren. Vijf is dan heel goed, vier goed, drie nog minder enzovoort. Ik heb heel vaak een plaat waarbij ik drie te weinig vind en vier teveel, dat vind ik dan heel lastig, want je moet een quotering geven. Vaak ben ik dan langer aan het nadenken over mijn quotering dan over mijn review. Ik vind niet dat een quoteringssysteem hoeft, je moet het gewoon allemaal kunnen duidelijk maken in je tekst.” Waarom denk je dat alle media er dan toch gebruik van maken? “Omdat het makkelijk is voor de luie lezer en omdat het goed scoort wanneer een platenfirma een advertentie maakt, daar trek je als platenfirma je kopers mee. Misschien is dat een stille vraag vanuit de platenindustrie geweest om met quoteringen te werken?” Het laatste onderwerp van dit interview is de digitaliseringstendens die onze maatschappij sterk heeft beïnvloed op allerlei gebieden, zo ook de journalistiek en de muziekindustrie.
205
Heeft de digitalisering uw werk als muziekrecensent veranderd? “Ik was me dat onlang aan het afvragen: Wat zou ik gaan doen als er geen Wikipedia is en ik moet informatie opzoeken over een artiest? Digitalisering heeft volgens mij voor veel meer informatie gezorgd die makkelijk te raadplegen is. De digitalisering heeft het muziekrecensenten dus makkelijker gemaakt om informatie te raadplegen en die eerste objectieve alinea te schrijven.” Heeft het de job ook moeilijker gemaakt op bepaalde punten? “Ja, er is gewoon een te groot aanbod. Ook de rol van de radio is veel minder geworden. Toen ik naar muziek begon te luisteren had je op Studio Brussel Update met Eric Smout en Chantal Pattyn. Die man was zo gepassioneerd met muziek en als iets op Update kwam, dan was het ook goed en ging je het kopen. Tegenover nu, je vindt iets goed, je klikt bij Last FM op similar artists en voor je het weet is de dag om en heb je twintig of dertig nieuwe bands leren kennen. Ik vind dat leuk hé, omdat ik nu geen obscuur fanzine meer moet laten overkomen uit Amerika om iets over een bepaalde subcultuur te lezen, maar tegelijkertijd is er zo’n information overload. Ik krijg wekelijks zoveel nieuwe muziek binnen dat ik vaak de helft niet eens kan beluisteren. Soms vind ik dat er teveel is, maar terwijl ik dat vind aas ik ook op alles weten, alles horen en alles verslinden.” Heeft het internet er volgens u toe bijgedragen dat de grens tussen amateurjournalistiek en professionele journalistiek vervaagd is? “Vroeger had je alleen Humo en Rif Raf om je mening mee te vormen, en als je dan weet dat de helft van de reviews in RifRaf verkochte deals zijn en dat Humo eigenlijk ook nooit betrouwbaar is geweest qua recensies omdat ze bepaalde genres gigantisch achternagehobbeld hebben en andere hebben genegeerd, dan is de opkomst van internet voor de muziekjournalistiek wel goed. Dan wordt er wel aandacht besteed aan andere dingen. Ik denk wel dat door internet die lijn vervaagd is, iedereen kan schrijven en ik vind dat wel goed, gewoon omdat je meer meningen kan horen.” Welke effecten verwacht u in de toekomst nog van de digitalisering, bijvoorbeeld binnen de muziekindustrie, die door sommigen op sterven na dood wordt genoemd? “Goh, volgens mij zijn het vooral de grote platenfirma’s die het meeste lijden onder de digitalisering en dat is hun eigen schuld want ze zijn nooit meegegaan met dingen. Muziek gaat volgens mij gewoon een ander product worden, het product ‘cd’ gaat kapot en er komt terug meer vinyl, die tendens merk je nu al. Ik ben geen Mp3-koper, voor de enige reden dat als mijn harde schijf zou crashen, ik al mijn muziek kwijt zou zijn. Is de muziekindustrie dus dood? Neen, er gaat gewoon een heel nieuw concept komen. Het gaat iets helemaal anders worden en ik ben daar wel benieuwd naar. Die Mp3 heeft enorm veel kapot gemaakt, maar is dat erg? Ja en
206
nee. Ik vind dat erg want ik vond vroeger niks leuker dan thuiskomen met een nieuwe cd en het boekje dan volledig te bestuderen, zelfs daar bezuinigen ze nu al op. Een firma zoals EMI ofzo, die hebben wel te lijden, maar de echte kleine labels niet denk ik, die leven echt heel goed. Dat was het dan, bedankt voor uw tijd.
207
208