raadgevingen
Belgische Handleiding voor de Medische Regulatie
sleutelwoorden behandelen van de oproepen instructies theorie en verklaringen
Versie 2.0 - Augustus 2007 - D/2007/2196/34
Voorwoord Ieder van ons kan op een dag met een noodsituatie te maken krijgen: een autoongeval, bewusteloosheid, ademhalingsproblemen… Of dit nu als patiënt dan wel als getuige is, snel de hulp kunnen inroepen van performante medische hulpverlening is een beslissende factor en kan een of meerdere mensenlevens redden. Ons land heeft een aantal gemakkelijk te onthouden telefoonnummers ingevoerd (100 of 112 zoals in de rest van Europa) om de hulpverleningsketen te mobiliseren: ambulances, huisartsen, Mug’s en de spoedgevallendiensten in de ziekenhuizen. De personen die de oproepen moeten beantwoorden (de aangestelden voor de medische regulatie) hebben een essentiële taak: zij moeten in een zo kort mogelijke tijd alle noodzakelijke informatie verzamelen om de plaats van het ongeluk te bepalen en de nodige middelen uit te sturen. De evolutie van de urgentiegeneeskunde heeft die taak nog moeilijker gemaakt gezien de nieuwe behandelingsmogelijkheden die worden aangeboden: defibrillatie, trombolyse, telegeneeskunde… Voor elke oproep, meestal in het kader van een noodsituatie, het gepaste antwoord verschaffen is een complexe uitdaging. Het is van essentieel belang om de aangestelden aanbevelingen te verstrekken die hen toelaten om noodsituaties te evalueren en hierop adequaat in te spelen. De handleiding is hierbij een onmisbare hulp, ook voor de opleiding van toekomstige aangestelden. Op basis van de ervaring die in de verschillende 100-centra werd opgedaan en in het licht van de internationale literatuur stelt een federale werkgroep van deskundigen deze handleiding voor. De handleiding neemt een aantal protocollen op rond het beantwoorden van oproepen en het uitsturen van adequate middelen. Dit document kreeg de naam “Belgische handleiding voor de medische regulatie”. Deze handleiding houdt rekening met een voor ons land nog experimentele ambulance, die in de landen van Noord-Europa al geruime tijd verspreid is, namelijk het Paramedisch Interventie Team, afgekort PIT. Hierbij wordt tijdens de interventie door de verpleegkundige, gespecialiseerd in de spoedgevallenzorg, ingegrepen op basis van de permanente orders van de referentiearts van de spoedgevallendienst. In vele gevallen leidt dit tot een verkorting van de reële behandelingstermijn. Alleen al het feit dat de Mug niet nodeloos wordt opgeroepen is een onmiskenbaar voordeel.
Deze publicatie richt zich in de eerste plaats tot de aangestelden van de 100-centra en hun hiërarchische oversten, alsook tot de regulerend verpleegkundigen en de commissies voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening. Ik zou het erg op prijs stellen mochten vooral deze mensen de handleiding zoveel mogelijk in de praktijk toepassen. Via de administratie van Volksgezondheid worden ook de actoren op het terrein (ambulances, Mug’s en huisartsen) ertoe aangespoord om hieraan mee te werken. Het is de bedoeling om hun ervaringen en opmerkingen in de handleiding te verwerken teneinde dit instrument voortdurend te verbeteren.
Laurette Onkelinx Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
Inhoudsopgave 1. ALGEMENE INTRODUCTIE..............................................................................................................................3 2. OPBOUW VAN DE MEDISCHE Protocollen....................................................................................4 3. VALIDERINGPROCEDURE...............................................................................................................................5 3.1. Validering door “benchmarking”................................................................................................5 3.2. Validering door de deelnemers van het project...............................................................5 4. BIBLIOTHEEK VAN MEDISCHE Protocollen...................................................................................6 Protocol Nr. 000: Algemene instructies.............................................................................................8 Protocol Nr. 00: Motief van de oproep – Omstandigheidsbilan.....................................12 Protocol Nr. 0: Bilan van de vitale functie....................................................................................14 Protocol Nr. 1 en volgende: Specifieke protocollen...............................................................18 Protocol Nr. 1: Verkeersongeval...........................................................................................................20 Protocol Nr. 2: Agressie – Vechtpartij – Verkrachting.............................................................22 Protocol Nr. 3: Hartstilstand – Dood – Overleden.....................................................................24 Protocol Nr. 4: CVA – TIA............................................................................................................................26 Protocol Nr. 5: Wonde door wapen....................................................................................................28 Protocol Nr. 6: Brandwonde – Brand.................................................................................................30 Protocol Nr. 7: Val grote hoogte (>3 meter)...............................................................................32 Protocol Nr. 8: Patiënt met defibrillator – pacemaker..........................................................34 Protocol Nr. 9: Suikerziekte.....................................................................................................................36 Protocol Nr. 10: Ademhalingsmoeilijkheden...............................................................................38 Protocol Nr. 11: Pijn in de borststreek.............................................................................................40 Protocol Nr. 12: Niet traumatische buikpijn.................................................................................42 Protocol Nr. 13: Niet traumatische rugpijnen.............................................................................44 Protocol Nr. 14: Elektriseren – Elektrocutie..................................................................................46 Protocol Nr. 15: Epilepsie – Stuipen...................................................................................................48 Protocol Nr. 16: Medische wachtdiensten.....................................................................................50 Protocol Nr. 17: Zwangerschap.............................................................................................................52 Protocol Nr. 18: Bloeding – Bloedverlies........................................................................................56
Protocol Nr. 19: Langdurige immobiliteit – . Verplettering van het lichaam en de ledematen...............................60 Protocol Nr. 20: Bewusteloos – Coma (+ syncope).................................................................62 Protocol Nr. 21: Intoxicatie.......................................................................................................................64 Protocol Nr. 22: CO Intoxicatie...............................................................................................................68 Protocol Nr. 23: Onpasselijk – Algemene klacht – . Onduidelijk probleem (hoofdpijn)................................................................70 Protocol Nr. 24: Beet van dieren.........................................................................................................72 Protocol Nr. 25: Verdrinking – Duikongeval..................................................................................74 Protocol Nr. 26: Obstructie van de luchtwegen........................................................................76 Protocol Nr. 27: Verhanging en wurging........................................................................................78 Protocol Nr. 28: Psychiatrische Problemen...................................................................................80 Protocol Nr. 29: Allergische reacties.................................................................................................82 Protocol Nr. 30: Trauma..............................................................................................................................84 Protocol Nr. 31: Hersentrauma bij volwassene en kind......................................................86 Protocol Nr. 32: Koorts bij een kind (+ koortsstuipen)........................................................88 Protocol Nr. 33: Catastrofe – Uitzonderlijke situaties.............................................................90 Protocol Nr. 34: Hitteberoerte, zonneslag.....................................................................................92 Protocol Nr. 35: Automatische externe defibrillator..............................................................94 Protocol Nr. 36: Persoon beantwoordt de oproep niet........................................................96 Protocol Nr. 37: Cardiaal probleem (andere dan pijn in de borststreek)................98 Protocol Nr. 38: Vervoer naar ziekenhuis................................................................................... 100 5. Bijvoegsel 1: Lijst van medische protocolen.......................................................................... 107 6. Bijvoegsel 2: Protocollen voor het behandelen van een oproep............................ 109 6.1 Protocol: Communicatie met de oproeper...................................................................... 109 6.2 Protocol: Omgaan met het bevattingsvermogen van de oproeper.............. 111 6.3 Protocol: Raadgeving aan de oproeper............................................................................ 112 6.4 Protocol: Omgaan met een moeilijke oproeper......................................................... 113 7. Bijvoegsel 3: Glasgow Coma Scale................................................................................................ 114
1. ALGEMENE INTRODUCTIE Opmerkingen Bovendien werd deze Medische Regulatie Gids, en alle protocols die deze bevat, gecoördineerd aan de hand van het Federale handboek duurzame ordening, dewelke dient als referentie bij het uitoefenen van opdrachten door PITs (Paramedisch Interventie Team). De acties ondernomen in het kader van de duurzame ordening voor PITs zijn aangepast aan de omstandigheden van het uitzenden van de PIT, gedefinieerd in de huidige gids.
Deze handleiding stelt een geïntegreerde verzameling van medische protocollen voor die het beantwoorden van de dringende medische oproepen gemakkelijker en efficiënter moeten maken voor de dispatchers van het hulpcentrum 100. Als professioneel, wordt de 100-dispatcher geconfronteerd met de complexe taak om onzekerheden te beheren: het snel invoeren van een grote hoeveelheid onvolledige gegevens verkregen van de oproeper onder stress, analyseren van de aangebrachte problematiek, beslissen over een oplossing binnen de mogelijkheden, de uitrukmiddelen samenstellen en de logistieke moeilijkheden overwegen (in termen van tijd en afstand). Deze complexiteit wordt bemoeilijkt door een extra factor: het aanvoelen van risico bij de praktische gevolgen van een begane vergissing. Vermits de dispatchers meestal geen gespecialiseerd medisch personeel zijn, is het belangrijk om hen een adequate technische ondersteuning te bieden. De medische protocollen vormen deze adequate technische ondersteuning, ze bezorgen de dispatcher ruime informatie en medische aanbevelingen. Niettemin, deze protocollen kunnen nooit het talent en de deskundigheid van de dispatcher vervangen in het behandelen van de relatie met de oproeper, de analyse van de problematiek, de strategie van de vraagstelling of de te nemen beslissingen bij het uitsturen van de juiste middelen. Ze zullen enkel het werk vereenvoudigen door het aanbrengen van voorstellen in verband met: de graad van ernst, thema vragen, beslissingsbomen of raadgevingen voor de oproeper.
2. OPBOUW VAN DE MEDISCHE Protocollen 1) De medische protocollen zijn gemaakt in een logische hiërarchische opbouw. Deze hiërarchische opbouw uit zich in een nummering, die duidelijkheid moet scheppen over de logische volgorde van de inhoud in functie van de meest voorkomende gevallen. De eerste protocol beschrijft verschillende algemene instructies die kunnen toegepast worden in alle situaties. Het omstandigheidsbilan en het bilan van de vitale functies zijn essentieel en eveneens bruikbaar in alle situaties. Ze worden aangevuld door de 34 themaprotocollen met een specifieke inhoud terug te vinden in de lijst. De volgorde wordt als volgt voorgesteld: 6a\ZbZZc
%%%6a\ZbZcZ^chigjXi^Zh
7Zha^hh^c\
%%DbhiVcY^\]Z^YhW^aVc
7Zha^hh^c\
%7^aVckVcYZk^iVaZ[jcXi^Zh
7Zha^hh^c\
HeZX^[^Z`
7Zha^hh^c\
Cg###
Bij de behandeling van hulpoproepen zal de informatie uiteraard niet altijd verkregen worden in de volgorde van de protocollen maar waarschijnlijk beetje bij beetje gedurende de conversatie met de oproeper.
2) De lijst van de medische protocollen is zo volledig als mogelijk. Niettemin hebben we het aantal beperkt tot ongeveer 30, dit om te vermijden dat er een waslijst ontstaat aan kleine protocollen niet bruikbaar in de dagelijkse realiteit bij het behandelen van de oproepen. 3) Deze protocollen zijn gemaakt in een praktische en toegankelijke vorm, met de bezorgdheid om het zo beknopt mogelijk te houden. Er is geprobeerd om een onderscheid te maken tussen een professioneel enerzijds en een leek anderzijds als oproeper. 4) Op termijn, zullen deze protocollen geïntegreerd worden in de software en zullen zij elektronisch toegankelijk zijn voor de dispatcher. Globaal gezien, zal het programma functioneren met een zoekrobot die aan de hand van sleutelwoorden een (of meerdere) protocol(s) zal voorstellen.
3. VALIDERINGPROCEDURE De valideringprocedure van de verschillende medische protocollen is tot stand gekomen door middel van twee benaderingsmogelijkheden:
3.2. Validering door de deelnemers van het project Deze validering kwam tot stand op de volgende manier:
1) de validering van de opties en principes door “benchmarking”
1) Het schrijven van de bijgevoegde protocollen door verplegers medisch regulator van de zeven 100-centrales
2) de validering van de opties, principes en inhoud van de protocollen door de deelnemers aan het project.
2) Het herlezen en verbeteren van de protocollen door: 2.1 Een groep urgentieartsen
3.1. Validering door “benchmarking”1 Deze benchmarking is gebaseerd op de analyse van de voorgestelde tendensen van volgende systemen:
2.2 De verantwoordelijken van het hulpcentrum 100 in Bergen 2.3 De Sherpa groep
– Catch (Powerphone)
2.4 Een groep met experts uit BESEDIM2, BECEP3, VVVS4 en AFIU5
– AMPDS – Emergency Medical Dispatch guidelines (Criteria Based Dispatch) – Mug-gids centrum 15 Het heeft geholpen om bepaalde opties de bevestigen en deze te verfijnen met andere goede ideeën uit beheerssystemen voor dringende hulpoproepen. Bovendien, de aanpassing van ideeën en concepten aan de Belgische realiteit is de essentiële kwaliteitsfactor van deze handleiding. De ondervinding van de leden van dit project omvat een kritische kennis van het beroep en de praktijk van andere oproepcentra, op dit niveau bekomt men een complementaire benadering van benchmarking.
Benchmarking (Engels)(economie) Beheerstechniek en marketing die erin bestaat zijn bedrijf te vergelijken met één of meerdere referentiebedrijven in een specifiek domein.
Belgian Society of Emergency & Disaster medicine Belgian College of Emergency Physicians 4 Vlaamse Vereniging van Verpleegkundigen Spoedgevallenzorg 5 Association Francophone des Infirmiers d’Urgence
1
2 3
4. BIBLIOTHEEK VAN MEDISCHE Protocollen De voorgestelde protocollen in de handleiding zijn de volgende: 1) Protocol Algemene instructies (000): deze protocol beoogt het verduidelijken van principes en regels verbonden aan de behandeling van oproepen. Deze principes worden systematisch toegepast en worden niet in elke protocol herhaald. 2) Protocol Omstandigheids bilan (00): deze protocol stelt een aantal vragen voor om een duidelijk motief en omstandigheid van de oproep te bepalen. De antwoorden op deze vragen moeten kunnen bekomen worden in alle denkbeeldige situaties. Deze principes worden systematisch toegepast en worden niet in elke protocol herhaald. 3) Protocol Bilan van de vitale functies (0): ongeacht het motief van de oproep, het bilan van de vitale functies veroorlooft, in geval van validering, een adequate beslissing bij uitsturen van middelen, zonder direct dieper te moeten ingaan met behulp van de specifieke protocollen. Deze principes worden systematisch toegepast en worden niet in elke protocol herhaald. 4) Specifieke protocols: het gebruik van deze protocollen dient om dieper in te gaan bij particuliere omstandigheden, om een antwoord te krijgen op een specifieke problematiek, een aangepast antwoord in een hulpsituatie, indien het bilan van de vitale functies het toelaat. De verschillende protocollen worden voorgesteld in de volgende bladzijden. Elke categorie wordt voorafgegaan door een nota gericht aan de gebruiker van deze handleiding. De nota beoogt een juiste gebruiksaanwijzing van de bedoelde protocollen.
000 00 0
1 en . volgende
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Algemene instructies Motief van de oproep ‑ Omstandigheidsbilan
Bloeding – Bloedverlies Langdurige immobiliteit – Verplettering van het lichaam en de ledematen
Bilan van de vitale functie
Bewusteloos – Coma (+syncope)
Specifieke protocollen
Intoxicatie
Verkeersongeval
CO Intoxicatie
Agressie – Vechtpartij – Verkrachting
Onpasselijk – Algemene klacht – Onduidelijk probleem (hoofdpijn)
Hartstilstand – Dood – Overleden
Beet van dieren
CVA – TIA
Verdrinking – Duikongeval
Wonde door wapen
Obstructie van de luchtwegen
Brandwonde – Brand
Verhanging en wurging
Val grote hoogte (>3 meter)
Psychiatrische Problemen
Patiënt met defibrillator – pacemaker
Allergische reacties
Suikerziekte
Trauma
Ademhalingsmoeilijkheden
Hersentrauma bij volwassene en kind
Pijn in de borststreek
Koorts bij een kind (+ koortsstuipen)
Niet traumatische buikpijn
Catastrofe – Uitzonderlijke situaties
Niet traumatische rugpijnen
Hitteberoerte, zonneslag
Elektriseren – Elektrocutie
Automatische externe defibrillator
Epilepsie – Stuipen
Persoon beantwoordt de oproep niet
Medische wachtdiensten Zwangerschap
Cardiaal probleem (andere dan pijn in de borststreek)
Vervoer naar ziekenhuis
18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38
protocol
000
Algemene instructies
Nota aan de gebruiker Dit protocol beoogt een verduidelijking van de grote principes en regels verbonden aan het beantwoorden van een oproep. Deze principes worden systematisch toegepast en worden niet in elke specifieke protocol herhaald. Ze dienen als algemeen kader bij het behandelen van oproepen door de dispatcher.
7. Alternatief = gradueer in vier niveaus. ObservatIEs
De patiënt kan niet meer bewegen door de hevige pijn
Dit kader wordt gedefinieerd door: 1. behandelingsprocedure van een oproep 2. relaties met de professionelen uit de gezondheidssector 3. observaties en indicatoren 4. gepaste raadgevingen bestemd voor de oproeper 5. medicatie 6. praktische vaardigheden bij de behandeling van een interventie 7. kwalificatie van de ernstfactor
De patiënt kan bewegen ondanks de ondraaglijke pijn
1. Behandelen van de oproep
Niveau
1
2
Type
Zend een PIT om toedienen van Ziekmakende pijnstillend middel pijn Zend Mug indien geen of niet beschikbare PIT
Ondraaglijke pijn
1. In elk geval, gebruik het protocol 00, rekening houdend met het motief van de oproeper en een beoordeling van de omstandigheden. 2. Behalve bij ernstige indicaties die het zenden van een Mug vereisen, onafhankelijk van je balans van de vitale functies, gebruik het protocol om een juiste balans op te maken van de vitale functies.
5. Bepaal de dringendheid en het antwoord daarop (uitsturen van de middelen) in functie van de ernst van de indicaties. 6. Hyperalgie (pijn) wordt geëvalueerd door VVS (Vereenvoudigde Verbale Schaal) die gemeten wordt van 0 tot 10. De call-taker vraagt de patiënt om zijn pijn te meten in een schaal van 0 tot 10, 0 is gelijk aan “geen pijn” en 10 is gelijk aan een maximaal denkbare pijn. Indien de VVS > 4 overweeg behandeling door PIT6 of Mug.
Zend een PIT om toedienen van pijnstillend middel. Zend Mug indien geen of niet beschikbare PIT Zend ambulance
De patiënt uit de aanwezigheid van pijn maar vindt ze draaglijk
3
Draaglijke pijn
Overweeg het zenden van een PIT
De patiënt spreekt niet over de aanwezigheid van pijn
4
Geen pijn
Zend ambulance
3. Kies een geldig protocol op basis van specifieke indicaties. 4. Zich van de ernst van de indicaties verzekeren.
ActiEs
8. Indien de oproeper weinig meewerkt, zend enkel een ambulance. Bel daarna terug om meer informatie te bekomen. Paramedical interventie team: een ambulance van de 100 met een verpleger (-ster) gespecialiseerd in eerste hulp
6
000
protocol
000
Algemene instructies 4. Algemene raadgevingen
2. Professionelen uit de gezondheidssector D De gegevens die men bekomt via een professionele oproeper uit de gezondheidssector (huisarts, verpleegster, kinesist, …) of een “bevoordeelde getuige” (Iemand met eerste hulpopleiding, …) hebben een hoger betrouwbaarheidsgehalte dan van de gemiddelde burger.
D Alle hulp die men toedient aan een slachtoffer kan pas gebeuren als alle gevaar geweken is (artikel 422bis & ter van de strafwet). D Als er enige dreiging heerst voor de hulpverleners (geweld, agressie), vraag dan assistentie van de politie.
D Als de huisarts ter plaatse is: • Vraag de arts zelf aan de lijn • Vraag hem of er een Mug moet meekomen of niet • Respecteer zijn beslissing, indien de arts beslist om ter plaatse te blijven tot de middelen ter plaatse komen. Indien niet, gebruik het in dit geval aangewezen protocol en zend de middelen uit van het protocol.
D Geef de patiënt de raad om zich rustig te houden in een stille omgeving. D Plaats een bewuste patiënt in zittende houding. D Plaats een onbewuste patiënt in veiligheidshouding (op de linkerzijde bij een zwangere vrouw) en blijf bij de patiënt. D Geef niets te eten of te drinken.
De patiënt valt onder de verantwoordelijkheid van de huisarts tot de aankomst van de ambulance die, na een nieuwe evaluatie van de patiënt, de mening kan herzien en de middelen aanpassen (vb. de assistentie van een Mug).
D Bel terug naar de 100 wanneer er zich verandering of achteruitgang bij de patiënt voordoet. D De patiënt en zijn omgeving kalmeren en geruststellen.
3. Observaties
D Zorg voor veiligheid van zowel oproeper als het/de slachtoffer(s), indien deze bereikbaar zijn.
D De som van de observaties, aangeduid met een +, bepaalt de ernstfactor.
D Bedek het/de slachtoffer(s) indien mogelijk. D Indien geen Mug wordt uitgezonden: let op de ademhaling en het bewustzijn, bel terug indien de situatie erger wordt. D Bij twijfel over de symptomen, neem een hogere urgentie indicator (altijd een Mug zenden bij twijfel van overlijden). D Vraag een SITREP (situation report) om coördinatie te kunnen voorzien.
protocol
000
Algemene instructies
5. Medicatie D Geef uit principe geen verbale instructies over geneesmiddelen gedurende een telefonisch onderhoud met een (eisende) oproeper. D Ingeval er inlichtingen gevraagd worden over medicatie, informeer de oproeper dat de opdracht van het hulpcentrum 100 bestaat uit het zenden van hulpmiddelen in het kader van de Dringende Medische Hulpverlening en dat verbale instructies over medicatie juridische gevolgen kan hebben voor de medische dispatcher.
D Voorstel: indien de traject-tijd van de Mug of PIT hoger is dan de traject-tijd van de ambulance naar een ziekenhuis overweeg dan
D Vraag de oproeper om contact te nemen met de huisarts, dokter van wacht of het dichtstbijzijnde ziekenhuis.
– overweeg tegemoetrijden (afspraakplaats) + verwittig het ziekenhuis
D Voor patiënten die lijden aan chronische ziekten, en die vragen of ze hun gewone medicatie mogen nemen, wees voorzichtig en vermijd het aan- of afraden hun medicatie te nemen. D Verwijs een (eisende) oproeper die vragen heeft over een medicament niet naar het antigifcentrum
6. Diverse D Vraag systematisch een stand van zaken aan de eerste professionele hulpverlener die ter plaatse komt (aantal slachtoffers gekneld of niet, vermoedelijke kwetsuren, vitale parameters indien mogelijk). D Als de interventie plaatsvindt in een industriële omgeving of commerciële centra probeer dan de hulpdiensten te laten begeleiden naar de interventieplaats.
000
D Als de Mug niet kan ingrijpen in minder dan 1.5 X tijd van het traject om ter plaatse te raken + 20 minuten + tijd van het traject om naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis te rijden, dan komt de ambulance alleen ter plaatse en begeeft zich naar het dichtstbijzijnde erkende 100-ziekenhuis.
D Als je geen duidelijk beeld hebt van de situatie of als de oproeper zich niet bij het slachtoffer bevindt, beschouw dan bewusteloos als gegeven. Bel daarna terug naar de oproeper voor concretere informatie of hoe de patiënt evolueert.
– “scoop & run” ( niet controleerbare bloeding) – “stay & play” (Cardiaal arrest, COPD, epilepsie, verdrinking)
D Een levensbedreigende kwetsuur = elke kwetsuur waarvan de ontwikkeling levensbedreigend kan zijn voor de patiënt, bijvoorbeeld: miltfractuur, dilaceratie van de dijslagader, verplettering van de borstkas, …). D De hoogte van een val vergelijken met referenties uit het dagelijkse leven (hoogte van een kerk, hoogte van een verdieping (=3m).
7. Type & ernst D Zeer ernstig – gevorderde vitale prognose D Ernstig – niet-gevorderde vitale prognose
000
protocol
000
Algemene instructies
11
PROTOCOL
00
Motief van de oproep – Omstandigheidsbilan
Nota aan de gebruiker Het doel is een duidelijk beeld te krijgen van de omstandigheden op het moment van de oproep en relevante gegevens te verzamelen over de patiënt. De dispatcher moet proberen om, zoveel als mogelijk, duidelijke en precieze antwoorden te krijgen op de vragen. Uiteraard, in het geval van vitale urgentie of wanneer de oproeper spontaan goede informatie verstrekt, is het niet nodig om systematisch de volgorde van deze vragen te volgen. Er kan bijkomende informatie verkregen worden door terug te bellen naar de oproeper na het uitsturen van hulpmiddelen.
1. Motief van de oproep, plotse omstandigheden D Wat gebeurt er? Wat deed het slachtoffer toen het gebeurde? D Waar bevindt zich het slachtoffer? Kunnen we er gemakkelijk bij (te voet, met de wagen)? D Wat voelt de patiënt? Over wat klaagt de patiënt? Had de patiënt klachten voor dit gebeurde? D Heeft de oproeper weet van gekende ziektes van de patiënt die kunnen gekoppeld worden aan de oproep (diabeet, epilepsie, enz…)? D Wat is de leeftijd van de patiënt?
• Baby (0 tot 1j)
• Kind (1 tot 6j)
• Groot kind (6 tot 14j)
• Volwassene (14 tot 75j)
• Bejaarde ( > 75j)
D Hoeveel slachtoffers zijn er?
00
protocol
00
00
Motief van de oproep – Omstandigheidsbilan
13
PROTOCOL
0
Bilan van de vitale functie
Nota aan de gebruiker Het bilan van de vitale functies beoogt het evalueren van de drie dimensies waarin het slachtoffer, waarvan sprake in de oproep, zich bevindt.
ObservatiES
1. zijn bewustzijnsniveau 2. het niveau van de ademhaling
Het slachtoffer:
3. het functioneren van de bloedsomloop
• verschijnsel of zichtbaar gedrag of aantoonbaar door een al dan niet professional
In het geval van een ernstig probleem, vraagt elk van deze drie dimensies een vitale pronostiek. Ze is dus op zich voldoende – om zelfs onmiddellijk een maximale hulpverlening uit te sturen. Deze drie bilans worden gepresenteerd in tabellen en bevatten observaties, een genummerde gradatie, een kwalificatie van de ernst en aanbevelingen voor de te ondernemen acties. De taak van de medische dispatcher is om de aanwezigheid of afwezigheid van indicatoren van ernst in te schatten door een aangepaste vraagstelling. De validering van deze observatie indicatoren laat toe de ernstfactor te bepalen van de toestand waarin het slachtoffer zich bevindt en een beslissing te nemen van de te ondernemen acties.
0
Niveau
Type
(Graad van ernst)
(Kwalificatie van de ernst)
ActiEs
1
Zeer erg
2
Erg
3
Ernstig
4
Matig
5
Licht
Definitie van de te nemen acties (zenden van een ambulance, brandweer en/of politie, enz.)
D Bij het volgen van de protocollen kan het aantal gradaties minder zijn dan 5. De evolutie van de ernst kan op verschillende wijzen worden geformuleerd naargelang de problematiek. D Een protocol verzoekt om het uitsturen van vier types medische middelen: Mug, PIT, ambulance en huisarts. Eventueel aanraden aan de oproeper om de huisarts zelf op te bellen (in functie van de mogelijkheden van de oproeper op het moment).
protocol
0
0
Bilan van de vitale functies
Objectief: onderscheid tussen vitale urgentie en gewone urgentie.
ObservatiES
Niveau Type
ActiEs
Het slachtoffer:
1. Bewustzijn
• Opent spontaan de ogen Het doel is het bepalen van de bewustzijnsgraad. ObservatiES
Niveau Type
Het slachtoffer: • Houdt de ogen gesloten • Spreekt niet
1
• Reageert niet op stimulaties • Glasgow < 8
• Opent de ogen op vraag of na stimulatie
• De waakzaamheid is gedaald, dreigt “in te slapen” • 8 < Glasgow < 12
Semi2
ActiEs
• Gehoorzaamt simpele bevelen
• Stuur Ambu & Bewusteloos Mug slachtoffer • Bilan 0 vervolgen
Het slachtoffer:
• Spreekt bijna onverstaanbaar of onverstaanbaar
• Spreekt op verstaanbare wijze
bewust slachtoffer
3
Bewust slachtoffer
Bilan 0 vervolgen
• Reageert op stimulatie7 • Glasgow > 12 Geen (de oproeper bevindt zich niet bij slachtoffer)
4
Het bewustzijn wordt bepaald door de elementen van het gebeurde (trauma /. ziekte / intoxicaties / enz.).
• Ambulance met verpleger zenden
Het kan gebeuren dat een oproeper “professioneel uit de gezondheidssector” een Glasgow-score doorgeeft (Glasgow Coma Scale = GCS, zie bijvoegsel 1). De score ligt tussen 3 en 15. Een score lager dan 8 betekent een verplichte intubatie en dus het zenden van een Mug (met uitzondering van omkeerbare oorzaken zoals bijvoorbeeld: een staat van postkritische coma na een epilepsieaanval).
• Eventueel uitsturen van Mug in functie van de rest van het bilan
Het verlies van urine en/of ontlasting is een bezwarende factor en wijst op een diepe coma. Opletten in de volgende gevallen: • Doofheid & verminderd gehoor • Afasie & of andere spraakstoornissen • Eenzijdige verlamming (voorbeeld bij bejaarde personen) Het aanmoedigen van de oproeper om een simpele prikkel uit te voeren (lichtjes schudden aan de schouders van het slachtoffer, uitvoeren van een lichte pijnprikkel (nijpen), …).
7
15
protocol
0
Bilan van de vitale functies
2. Ademhaling Het doel is het bepalen van de ernst van de ademhalingsstoornis. ObservatiES
Niveau Type
Het slachtoffer ademt niet meer: • afwezigheid van thorax bewegingen
Acties
1
Zenden van een Ademhalings ambulance en stop een Mug
• ademhalingspauze
Het slachtoffer: • kan onmogelijk spreken • hoest
• zweet
0
• moet zinnen onderbreken om terug op adem te komen
Acties
• is kort van adem
3
• PIT zenden Matige. ademhalings • Bilan 0 stoornis vervolgen
4
Normale ademhaling of licht gestoord
• hoest • PIT zenden
• maakt afwijkend geluid bij ademhalen
Niveau Type
Het slachtoffer:
• gasping
• cyanotisch rond de mond
ObservatiES
2
• Eventueel uitsturen van Mug in functie van andere indicatoren. Ernstige. (voorgeademhalings schiedenis, …) stoornis • Bilan 0 vervolgen • Zend een ambulance + Mug
• maakt afwijkend geluid bij ademhalen Het slachtoffer: • spreekt • heeft een gezonde kleur • geen waarneembaar afwijkend geluid bij ademhalen
Bilan 0 vervolgen
protocol
0
0
Bilan van de vitale functies
3. Circulatie
ObservatiES
Het doel is het bepalen van de ernst van de circulatiestoornis.
Het slachtoffer:
ObservatiES
Niveau Type
Het slachtoffer: • ontbreken van pols • extreme bleke huidskleur
Hartstilstand 1
• koude huid
(CAAR . Cardiaal arrest)
• heeft normale huidskleur
Acties
• hartslag tussen 60 en . 100/min
• Zend ambu & Mug • Aanbevelen van CPR8 en/of AED9
De medische dispatcher neemt nota de ernstfactor die de oproeper meedeelt: • Tekenen van neurologische aard (agitatie, in slaap vallen)
• Ambulance met verpleger zenden
• extreme pols hartslag . > 120/min of < 45/min
• een gejaagd gedrag • duizeligheid bij rechtstaan of halfzittende houding
Circulatie is . • Specifieke normaal of . protocol licht gestoord vervolgen
• Klamheid van de huid die niet als normaal zweten kan uitgelegd worden (klimatologische omstandigheden, koorts)
• bleekheid van de huid
• groot bloedverlies (spuitend)
3
Acties
• heeft geen groot bloedverlies
Het slachtoffer:
• koude uiteindes
Niveau Type
2
• Ernstig bloedverlies: Vb. Meer dan 500cc (aanwezigheid van een plas bloed) voor een volwassene. Het bloedverlies kan ook bepaald worden op basis van de graad van bewustzijn.
In shock of mogelijkheid • Overweeg tot shock een Mug • Bilan 0 vervolgen
Een actie die erin bestaat om via de telefoon de oproeper te begeleiden in het uitvoeren van een CPR (CPR = Cardio Pulmonary Ressucitation) door hem via eenvoudige tips een “basis” CPR te laten uitvoeren. 9 Semi-automatische defibrillatie toestellen op de markt beschikbaar voor het grote publiek (AED = Automatic External Defibrillator). 8
17
protocol
1 en volgende
Specifieke protocollen
Nota aan de gebruiker De 34 specifieke medische protocollen zijn opgebouwd in een standaardstructuur, in 5 grote rubrieken. De toegang tot de protocollen gebeurt via sleutelwoorden verkregen in het gesprek met de oproeper. Deze sleutelwoorden maken het mogelijk om een ad hoc preselectie te maken van de protocollen. Vervolgens, zal de dispatcher de juistheid van de protocol bevestigen, door een vraagstelling die de keuze van de protocol bevestigt. De volgende stap bestaat erin de ersntfactor te bepalen en een selectie te maken uit de te zenden middelen Drie andere rubrieken vervolledigen de protocol: 1. instructies ter attentie van de dispatcher; 2. raadgeving aan de oproeper, in afwachting van de uitgestuurde hulp; 3. een toevoeging met theorie over de problematiek van de desbetreffende protocol. De structuur van de specifieke protocollen wordt hier gepresenteerd op een gedetailleerde manier. Nr. …nummer_van de_protocol: Naam…_van de_protocol
1. Sleutelwoorden De protocol bevat een ingebouwde lijst van woorden of gedragingen, die een oproeper, al of niet een professioneel uit de gezondheidssector, kunnen gebruiken, het zij spontaan, het zij als gevolg van de vraagstelling die de situatie beschrijven, alsook woorden die het resultaat zijn van een vertaling/ interpretatie van de dispatcher. De aanwezigheid van deze sleutelwoorden maken het mogelijk om een ad hoc preselectie te maken van de protocol(s).
2. Behandeling van de oproep Deze rubriek bevat een evenwichtige lijst van indicatoren, verbonden aan de categorie van de protocol en de graad van urgentie. Deze indicatoren moeten worden bevestigd of ontkracht door de dispatcher, in de loop van het gesprek.
2.1 Bevestiging van de hypothese van de protocol Deze rubriek bevat een lijst met indicatoren die het probleem aangegeven in de protocol, bevestigen of ontkrachten. Klein in aantal en geformuleerd op synthetische wijze zullen deze indicatoren de aandacht trekken van de dispatcher op de essentiële parameters die de hypothese bevestigen.
2.2 Urgentiegraad
1 en . volgende
Deze rubriek geeft de dispatcher concrete en observeerbare indicaties, door ze te verbinden aan de ernstfactor en de te nemen acties in termen van uit te sturen middelen. Deze indicatoren van urgentie zijn uitgedrukt in de vorm van sleutelwoorden of de korte zinnen die geordend zijn in een volgorde van ernst. De taak van de dispatcher bestaat erin de aanwezigheid van de verschillende indicatoren van ernst te bevestigen of te ontkrachten door een aangepaste vraagstelling. NB Observaties = indicatoren waarneembaar door de oproeper.
protocol
1 en volgende
1 en. volgende
Specifieke protocollen Niveau
ObservatiES
(Graad van ernst)
Type
(kwalificatie van de ernst)
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher (en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
Acties
Deze rubriek brengt aanvullende informatie voor de dispatcher.
De situatie:
1
Zeer erg
Ze integreert voorstellen van te ondernemen acties, bijvoorbeeld wanneer:
• Waarneembare parameters die een impact hebben op de medische evaluatie
2
Erg
D de voorgestelde actie in de vorige rubriek onmogelijk blijkt binnen een redelijke tijd;
Het slachtoffer: Ernstig
• verschijnsel of zichtbaar gedrag of aantoonbaar door een al dan niet professional
3
+ De observaties voorafgaand aan een precieze controle (+) geïntegreerde observaties voorgesteld in eerdere casussen
4
Matig
5
Licht
• Definitie van de te nemen acties (zenden van een ambulance, brandweer en/of politie, enz.)
D een professional is al ter plaatse, hij is zelf de oproeper; D een andere medische problematiek, het moeten raadplegen van een andere protocol; D …
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp Deze rubriek geeft raad om door de dispatcher aan de oproeper door te geven, in afwachting van de aankomst van de hulpdiensten. NB: zie bijvoegsel: omgaan met het bevattingsvermogen van de oproeper –. raadgeven aan de oproeper
5. Theorie en verklaringen
D Bij het volgen van de protocollen kan het aantal gradaties minder zijn dan 5. De evolutie van de ernst kan op verschillende wijzen worden geformuleerd naargelang de problematiek.
Dit gedeelte geeft technische informatie verbonden aan de medische problematiek bedoeld in de protocol. Deze informatie draagt bij tot de constante opleiding van de dispatchers. Ze zijn geformuleerd in specifieke korte teksten of zinnen om snel te lezen en onthouden.
D Een protocol verzoekt om het uitsturen van vier types medische middelen: Mug, PIT, ambulance en huisarts
19
protocol
1
Verkeersongeval
1. Sleutelwoorden VKO | Accident | Botsing | Kettingbotsing | Geknelde | Ongeval | Overkop | Voetganger | Fietser | Bromfietser | Motor | Motorrijder | Vrachtwagen | Frontale botsing | Zijdelingse botsing | Uitgeslingerd
2. Behandeling van de oproep 2.1 Indicatoren ter bevestiging van … Gebaseerd op : D De omstandigheden (aantal slachtoffers, aantal betrokken voertuigen, de soort: vrachtwagen, autocar, bus, auto, motor, enz.) D De plaats (weg, autosnelweg, stoep, kruispunt, fietspad, enz.) D De typologie van de kwetsuren (trauma’s, gekneld, …)
2.2 Urgentiegraad Observaties • Onbewust • In shock • Verlamming • Gekneld • Slachtoffer uitgeslingerd • Verhoogde kinetica: – frontaal, – over kop, – autostrade, – verhakkeld voertuig, – auto/voetganger, – moto/auto, – enz.
Niveau Type
D1 Bevrijding door brandweer
1
• Gekneld 2
• Hyperalgie
1
• Licht gekwetst
D2 Mug & Ambulance
Potentieel risico op ernstige kwetsuren
D1 Bevrijding door brandweer D2 PIT D3 101 D1 Politie
• Bewust • Niet gekneld
Ernstig gekwetst
D3 101
• Bewust • Geen levensbedreigende kwetsuren
Acties
3
Licht gekwetst
D2 Ambulance D3 101
protocol
1
Verkeersongeval D Zijdelingse botsing (potentiële kwetsuren: schedel, halswervels, thorax, buikholte, bekken. De schouder zal beschadigd zijn in verhouding tot de impact);
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher (en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
1
3 algemene instructies
D Rondgeslingerd (potentiële kwetsuren: diverse organen aangetast naar gelang van de positie van het slachtoffer. De ergste kwetsuren treden op vlakbij het punt van de impact op het slachtoffer);
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp
D Over kop gaan (potentiële kwetsuren: onmogelijk te bepalen. Mogelijke snijwonden bij de slachtoffers die een veiligheidsriem dragen. Risico om uit het voertuig geslingerd te worden door diegene die er geen dragen).
D Let op de eigen veiligheid D Herinneren aan waarschuwingslichten, driehoek D Het slachtoffer niet de wagen halen, tenzij bij gevaar (vuur)
Aangereden voetgangers
D Laat het slachtoffer neerliggen
Drie fases:
D Druk op de wonden om het bloeden te stoppen
D Initieel impact ter hoogte van de benen (soms ter hoogte van de heup);
5. Theorie en verklaringen
D De romp bevindt zich op de motorkap van het voertuig (bij een kind, kan het lichaam soms onder de auto glijden);
Kinetica van ongevallen
D Het slachtoffer glijdt van het voertuig op de grond, meestal met het hoofd eerst.
De ongevallen met voertuigen kunnen schematisch verdeeld worden in. 5 types: D Frontale botsing (potentiële kwetsuren: halswervels, borstkas, buikholte, bekken, onderste ledematen); D Impact achteraan (potentiële kwetsuren: halswervels en andere organen indien gevolgd door een frontale impact);
21
protocol
2
Agressie – Vechtpartij – Verkrachting 2.2.2 Politioneel D Gevecht nog bezig?
1. Sleutelwoorden Vechtpartij | Slachtoffers | Dwang | Dreiging | Verkrachting | Discussie | Agressie |. Emotionele shock | Wurging | Slagen | Hematomen | Vechtpartij | Messteek | Vuurwapen
D Op vraag van het slachtoffer
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher
2.1 Indicatoren ter bevestiging van … D Gebaseerd op de omstandigheden: kwetsuur en/of emotionele shock als gevolg van agressie.
2.2 Urgentiegraad
2
• Hyperalgie • Potentiële shock • Lichte kwetsuren • Emotionele reactie
(en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen) D Indien gekwetst door vuurwapen – protocol nr. 5.
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp
2.2.1 Medisch
• Bewustzijnsstoornis • Ademnood • Shock • Penetrante thoracale kwetsuren (ongeacht de oorzaak)
D Buiten de privésfeer? D Gebruik van wapen (stomp object of niet, vuurwapen)?
2. Behandeling van de oproep
Observaties
D Agressor ter plaatse?
Niveau Type
Acties
D1 1
D2 Ambulance & Mug Erge kwetsuren D3
2
3
Potentieel ernstige kwetsuren Licht gekwetst
D1 D2 PIT D3 D1 D2 Ambulance D3
D Let op eigen veiligheid D Druk op bloedende wonden met behulp van een propere doek om het bloeden te stelpen D In het geval van verkrachting, vragen aan het slachtoffer om acties te vermijden waardoor juridische bewijzen verloren zouden gaan (douche, toilet, …).
protocol
2
Agressie – Vechtpartij – Verkrachting 4. Posttraumatische stress (PTSD in het Engels) overkomt 20 à 30% van de slachtoffers na een traumatisch gebeuren die hen confronteerde met de dood.
5. Theorie en verklaringen
2
1. Een psychologisch trauma kan voorkomen na en traumatisch gebeuren die kan worden gedefinieerd als volgt: een moment in het leven waarin een persoon zich ernstig bedreigd heeft gevoeld, angst voelde voor zijn eigen leven of van een verwante of geconfronteerd is geweest met ondraaglijke beelden van een traumatisch gebeuren bijvoorbeeld als getuige.
De meeste politiekorpsen in ons land hebben een afdeling slachtofferhulp ter beschikking van de bevolking. De voorwaarde voor deze hulp is meestal het lijden aan psychologische stoornissen die het gevolg zijn van strafbare feiten (agressie, verkrachting, moordpoging).
2. De psychotraumatische verwarringen zijn het directe of vertraagde gevolg, op het psychische vlak, van het traumatische gebeuren meegemaakt door het slachtoffer die hem de verlammende indruk geven dat de situatie zich steeds zal herhalen en zo zijn leven zal vernietigen. 3. Een slachtoffer kan, in een eerste periode, blijk geven van geen enkele stoornis. Niettemin, voor een gedeelte van de slachtoffers zal de traumatische gebeurtenis gevolgen hebben die kunnen onderverdeeld worden in drie symptoom categorieën: a. De herhaling van de traumatische gebeurtenis: nachtmerries steeds terugkerend, indringende beelden, scherpe emotionele en psychische reacties. b. Een vermijdingsgedrag van alle stimuli (voorwerpen, personen, plaatsen, enz.) ontvankelijk voor het herinneren van de feiten. c. Een hyperwaakzaamheid: verschieten bij het minste geluid, sneller geïrriteerd, moeilijk inslapen en gebrek aan concentratie.
23
protocol
3
Hartstilstand – Dood – Overleden
1. Sleutelwoorden Hartstilstand | Dood | Overleden | Ademhalingsstilstand | Apnoe | Beweegt niet meer | Lijk | Rottingsverschijnselen | Moord | Zelfmoord | Verkoling | Onthoofding |. Massieve verplettering | Lijkvlekken | Koude huid | Doodsstrijd | Duidelijk overleden
2. Behandeling van de oproep D Eventueel de zekerheid bepalen van een voorspelbaar overlijden waarbij niet kan worden gereanimeerd.
1.1 Indicatoren ter bevestiging van een hartstilstand D Afwezigheid van reactie op pijnlijke prikkels D Afwezigheid van bewegen van de borstkas thorax D Apnoe D Afwezigheid van pols
3
2.2 Indicatoren ter bevestiging van een plots overlijden / of niet te reanimeren dode D Verkoold lichaam, onthoofd, ontbinding D Context van voorspelbaar overlijden (zieke op het einde van zijn leven, ziekte in terminaal stadium)
2.3 Urgentiegraad 2.3.1 Medisch Observaties
• Onbewust • Ademhaling gestopt
Niveau Type
1
Plotseling overlijden . te reanimeren
Mug & . Ambulance
2
Evident overlijden
Ambulance & huisarts
3
Voorspelbaar overlijden
• Verkoold • Onthoofding • Ontbinding • Context van voorspelbaar overlijden (zieke op het einde van zijn leven, ziekte in terminaal stadium)
ActieS
Huisarts Indien weigering hulp
2.3.2 Andere Observaties
• Openen van deur
• Verdacht overlijden vast te stellen door een arts ter plaatse
Niveau Type
ActieS
Openen van deur
D1 Brandweer
Proces-verbaal
D3 Politie
Verdacht overlijden
101
protocol
3
Hartstilstand – Dood – Overleden 5. Theorie en verklaringen
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher (en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
De kansen op recuperatie van een hartfibrillatie verminderen met 10% per minuut.
D Indien de patiënt met zekerheid is overleden en er een professional uit de gezondheidssector ter plaatse is (dokter huisarts, verpleger, enz.): dan moet er geen Mug uitgestuurd worden, een huisarts kan de akte van overlijden invullen.
3
De herkenning van een hartstilstand door een getuige is redelijk simpel waardoor het telefonisch gesprek tot een minimum beperkt kan worden. Bij een prognose van recuperatie van een patiënt is een vroegtijdige hartmassage zeer belangrijk. Dit wil zeggen dat we systematisch voorstellen aan de oproeper om te starten met een hartmassage. Het toepassen van een hartmassage, zonder mond-op-mond beademing, geven een waardevol resultaat in termen van overleven en vergemakkelijken de handelingen voor niet-professionelen.
D Indien een persoon niet reageert op de telefoon of de deurbel, of men heeft geen nieuws sinds meer dan 24u, moet er niet verplicht een Mug uitgestuurd worden. Ofwel is de persoon overleden en niet te reanimeren, ofwel is het niet reageren vrijwillig en moet de persoon dus ook niet gereanimeerd worden.
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp
Het nemen van de pols aan de halsslagader door niet professionele getuigen is niet noodzakelijk voor het herkennen van een hartstilstand en is eigenlijk toch weinig betrouwbaar.
D Overweeg een reanimatie per telefoon met een bijzonder meewerkende oproeper
De bepaling van “verdacht overlijden” is overigens een medisch privilege. Behalve in het geval van gevaar voor de hulpdiensten of om redenen van ordehandhaving wordt de vraag naar politie bepaald door een arts ter plaatse.
25
protocol
4
CVA – TIA
1. Sleutelwoorden Attaque | Beroerte | Kan niet meer spreken | Scheve Mond | Hoofdpijn | Trombose |. Verlamming | Eenzijdige Verlamming | Onrustig | Verward | Walgen | Ongeluk | Vasculair | Cerebraal | Tijdelijk geen doorbloeding | Overgeven | Stuiptrekking
2. Behandeling van de oproep 2.1 Indicatoren ter bevestiging van AVC/AIT D Eenzijdige verlamming (verlamming van de linker- of rechterkant) D Scheefhangen van de mond D Herkent zijn omgeving niet, is verloren
2.2 Urgentiegraad Observaties
Niveau Type
• Tekens van shock • Bewusteloos
ActieS
1
Zeer erg
Ambulance & Mug
2
Erg
PIT
3
Ernstig
PIT
4
Matig
Ambulance
• Stuipen • Voortekenen van een mogelijke CVA/AIT
• aanwezigheid van minstens 1 teken van ernst
– problemen met slikken – aandachtsproblemen – ernstige aanval van acute hypertensie – Hypotensie – OAP (longoedeem) – hyper/hypoglycemie •Leeftijd < 65 jaar
4
• CVA voorgeschiedenis • Afasie of moeite om te spreken
• Scheve mond
protocol
4
CVA – TIA 5. Theorie en verklaringen
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher (en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
Het verschil tussen een TIA (trans ischemic attack) en een CVA (cerebraal vasculair accident) is dat de symptomen van een TIA meestal verminderen binnen de 24 u terwijl bij een CVA, de symptomen hardnekkiger zijn, de patiënt heeft ook vaak nawerkingen.
D Overweeg een CO intoxicatie – protocol nr. 22. D Overweeg hypoglycemie bij een diabeet – protocol nr. 9.
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp
4
Er zijn 2 types CVA: 1. Een ischemische CVA waarvan het mechanisme vergelijkbaar is met dat van een infarct, namelijk waarbij een ader in de hersenen verstopt is door een klonter.
D De bewuste patiënt in half zittende houding plaatsen. D De onbewuste patiënt in veilige houding plaatsen. D De 100 doen terugbellen indien de toestand van de patiënt achteruitgaat of verandert.
2. Een CVA door bloeduitstorting, waarvan de toestand van de patiënt afhankelijk is van de grootte van de bloeduitstorting. Een CVA en een TIA kunnen verward worden met andere urgenties: • een hypoglycemie bij een diabeet, • de postkritische fase na een epilepsieaanval, • een CO intoxicatie. Een belangrijke piek van hypertensie kan aan de basis liggen van een CVA door de bloeduitstorting. De onmogelijkheid om te praten kan niet worden opgenomen in de evaluatie van het bewustzijn omdat de verminderde spraak het gevolg is van CVA of TIA.
27
protocol
5
Wonde door wapen
1. Sleutelwoorden Schotwonde | Steekwonde | Snijwonde | Stomp Trauma | Penetrant trauma– pistool | Stomp object | Revolver | Jachtongeval | Hold-up | Overval met geweld |. Geweer | Machinepistool | Agressie | Moordpoging | Vechtpartij | Schieten | Karabijn | Jacht | Mes | Cutter | Zakmes
2. Behandeling van de oproep D Bepaal het soort wapen:
2.2 Urgentiegraad 2.2.1 Medisch Observaties
• Kwetsuren: hoofd, hals, thorax, buik en rug
1
Erg
Mug & Ambulance
2
Shock mogelijk
PIT
3
Licht
Ambulance
• Penetrant trauma • Elke schotwonde bij kinderen • Hyperalgie
• vuurwapen (handwapen, jachtgeweer, enz.),
• Penetrant trauma in ledematen zonder tekenen van shock
D Bepaal de plaats van de kwetsuren (in het bijzonder: hoofd, hals, romp)
• Vitale functies normaal
2.1 Indicatoren ter bevestiging van …
5
ActieS
• Shock
• steekwapen (mes, cutter, enz.),
• stomp wapen (knuppel, enz.).
Niveau Type
D Feiten worden als dusdanig verteld
2.2.2 Politie D Gevecht nog bezig?
D Alle verwondingen ten gevolge van het gebruik van een vuurwapen, steekwapen, stomp voorwerp
D Agressor ter plaatse? D Buiten de privésfeer? D Gebruik van wapen (Stomp of niet, vuurwapen)?
protocol
5
Wonde door wapen
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher
5. Theorie en verklaringen
(en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
Een scherpe wonde (alleen een ingang) is erger dan een perforatie wonde (een in- en uitgang). Bij aanwezigheid van alleen de ingangswonde kunnen we het traject van een projectiel niet bepalen (diepte, oriëntatie).
D Verwittig de hulpdiensten voor mogelijk gevaar. D Bij verwittigen van politie, deel dit mee aan de hulpdiensten.
De kwetsuren zijn onder andere afhankelijk van het interne traject van de kogel, die zelf beïnvloedt wordt door een interne schokgolf en het fameuze cavitatie fenomeen.
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp D Let op de eigen veiligheid
5
Het orgaan of de gekwetste gedeelte bepaalt of de situatie erg is of niet. Want, niet alle steek- of schotwonden zijn, per definitie, erg.
D Laat het wapen ter plaatse, kom er niet aan. Bewaar de sporen D Neem een propere doek en druk op de wonde
Wonde door een vuurwapen: zij kunnen oppervlakkige zelfs meervoudige wonden veroorzaken die helemaal niet de vitale functies beïnvloeden (oppervlakkige steekwonden). Daartegenover, een geperforeerde messteek in de onderbuik of borst vereist een tussenkomst van de Mug. Wonde door kogel: De ingangspunten zullen vaak wonden zijn van kleine omvang die weinig indruk maken, ze zijn echter geen spiegel van de interne kwetsuren die de kogel heeft veroorzaakt. Men kan geen conclusies trekken uit de positie van de respectievelijke in- en uitgangsopening, in functie van het gebruikte wapen is het traject van de kogel tussen in- en uitgang niet per definitie een rechte lijn (cavitatie). Dit soort wonden bieden plaats aan belangrijke infectueuze complicaties. Deze tussenkomsten zullen systematisch onderwerp zijn van een gerechtelijk onderzoek. Het medisch geheim blijft maar de veiligheid van de hulpverleners is prioriteit.
29
protocol
6
Brandwonde – Brand
1. Sleutelwoorden Brandwonde | Verbrand | Roodheid | Blaren | Zwart | Verkoold | Inhalatie van hitte | Brandende kledij | Chemische verbranding | Vrieswonden | Stoom | Elektrocutie | Bevriezing | Stoom | Elektrocutie | Elektriseren | Brand | Explosie | Zuur | Bijtende soda | Ontstopper
2. Behandeling van de oproep D Bepaal de oorzaak van de brandwonde D Bepaal de plaats, de grootte en de diepte van de brandwonden
Indicatoren ter bevestiging van …
6
Urgentiegraad Observaties
Niveau Type
ActieS
• Brandwonde – >15% volwassene . (behalve 1e graad) – >10% kind . (behalve 1e graad) – >30% (alle dieptes van de wonden gemengd (ernstig))
1
Erg
Mug & Ambulance
• Gezicht (vermoeden van geraakte ademhalingswegen)
D Blootstelling aan een belangrijke warmtebron, aan een brand/explosie
• Brandwonde verbonden aan een elektrocutie
D Contact met een koudebron, een cryogeen product (stikstof of vloeibare zuurstof,…)
• Inhalatie van warmte
D Blootstelling of contact met een chemisch product, bijtend of brandend
• Hyperalgie ondanks cooling
2
Matig
PIT
• Lichte brandwonden
3
Licht
Ambulance
protocol
6
Brandwonde - Brand Evaluatie van de verbrande huidoppervlakte bij een volwassene (regel van 9 van Wallace):
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher (en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
Lichaamsdeel Hoofd en hals Thorax (voorkant) Thorax (achterkant) Abdomen (voorkant) Abdomen (achterkant) 1 arm 1 been (voorkant) 1 been (achterkant) Externe genitaliën
D Indien chemische brandwonden, welk product ? D Indien brand, mogelijks CO en cyanide intoxicatie D In geval van meerdere zwaar verbrande slachtoffers denk aan het BABI plan D Indien explosie, zie protocol trauma nr. 30
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp
6
D Verwijder de slachtoffers uit de rook.
9% 9% 9% 9% 9% 9% 9% 9% 1%
Het overgrote deel van brandwonden bij kinderen worden veroorzaakt door warme vloeistoffen (omvergooien van kookpotten…).
D Spoel de brandwonden met stromend lauw water gedurende minimum. 10 minuten (regel van 15, water van 15°C gedurende 15 minuten op. 15 cm van de brandwonde).
Evaluatie van de verbrande huidoppervlakte bij een kind (regel van 9 van Wallace):
D De brandwonden niet met vettige of andere substanties bedekken. D Indien verbranding bovenste ledematen, verwijderen van ringen, horloge, juwelen.
5. Theorie en verklaringen
Lichaamsdeel
Kind
Baby
Hoofd en hals
14%
18%
Thorax (voorkant)
9%
9%
Thorax (achterkant)
9%
9%
Abdomen (voorkant)
9%
9%
Er wordt naar elk geval van elektrocutie een Mug gestuurd (zie desbetreffende protocol).
Abdomen (achterkant)
9%
9%
1 arm
9%
9%
Meerdere intoxicaties (CO, cyanide) cumuleren als er brand is.
1 been (voorkant
8%
7%
1 been (achterkant)
8%
7%
Het enige verschil met volwassen personen is dat het gezicht van een kind een groter percentage bedraagt. 31
protocol
7
Val grote hoogte (>3 meter)
1. Sleutelwoorden Hoogte | Val | Dak | Dakwerken | Verdieping | Door het venster gevallen | Uit het raam gooien | Steiger | Balkon | Boom | Terras | Trap | Ladder
2. Behandeling van de oproep 2.1 Indicatoren ter bevestiging van val D Omstandigheden, getuigen
7
2.2 Urgentiegraad Observaties
• Shock: bleek, transpiratie, koude huid • Cyanose • Stuipen • Luidruchtige ademhaling • Hoogte > 3m • Verlamming van de ledematen • Verlies van bloed als ernstig beoordeeld • Agitatie of slaperig
Niveau Type
ActieS
1
Ernstig
Ambulance + Mug
2
Matig
PIT
3
Licht
Ambulance
• Voor een hoogte > 3m – hyperalgie – verlies van bloed als matig beoordeeld • paresthesie • Hoogte < 2m • Verlies van bloed als licht beoordeeld
protocol
7
Val grote hoogte (>3 meter)
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher
5. Theorie en verklaringen
(en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
De hoogte van een val wordt vaak overschat door een oproeper, er wordt een balans opgemaakt van de vitale functies van zodra een slachtoffer een val heeft gemaakt tussen 3 en 5 meter. (12% sterft na een val van de 1e verdieping, 97% van de 5e). Voor het gemak, beschouwen we een verdieping gelijk aan 3 meter.
D Vervolledig de vraagstelling met de volgende protocol(s): nr. 18 – nr. 31
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp D Indien geen reden om het slachtoffer te verplaatsen, laat hem/haar ter plaatse liggen. De patiënt niet mobiliseren (respecteer de as hoofd/hals/ romp)
Een kind is gevoeliger aan de mogelijke complicaties gezien zijn klein volume aan bloed, dit wil zeggen dat bloedverlies hoe miniem ook meer gevolgen zal hebben dan bij een volwassene.
D Druk op elke bloeding met een propere doek
Bij bejaarde personen ziet men andere karakteristieken die hen kwetsbaar maken bij een val van grote hoogte: ontkalking van de beenderen bevorderen fracturen, een onderliggende pathologie komt vaak voor (hypertensie, hartaandoening, enz.), idem voor medicatie (inname van bloedverdunners, ß-blockers, enz.).
7
33
protocol
8
Patiënt met defibrillator – pacemaker
1. Sleutelwoorden
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher
Interne defibrillator, inplanteerbare cardioverter-defibrillator (ICD) | Automatische ingeplante cardioverter-defibrillator (AICD) | Pacemaker (PM) | Inwendige shocks | Elektrische hartschokken | Batterij in het hart | Pijn in de borststreek | Hartkloppingen | Syncope | Verlies van bewustzijn
2. Behandeling van de oproep
D De patiënt niet verplaatsen
D Een patiënt met een defibrillator
D Absolute rust
2.2 Urgentiegraad Niveau Type
ActieS
• Bradycardie • Tachycardie • Pijn in de borststreek • Ten minste 2 elektrische schokken met symptomen (onwel, syncope, hartkloppingen) • 2 elektrische schokken zonder symptomen
D Het kan nuttig zijn de patiënt zelf aan de telefoon te hebben om de ernst van de situatie te kunnen bepalen.
D Stel de patiënt gerust
D Een patiënt met een pacemaker
Observaties
D Vervolledig de vraagstelling met de volgende protocollen: nr. 10 – nr. 11 – nr. 20 –. nr. 23
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp
2.1 Indicatoren ter bevestiging van
8
(en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
1
Erg
Mug & Ambulance
2
Matig
PIT
protocol
8
Patiënt met defibrillator – pacemaker Dit kan de reden zijn van een oproep aan de 100 waarin ze zich beklagen over hun defibrillator die overslaat. Dit kan betekenen dat er een onderliggend probleem is, zoals syncope, zich onwel voelen, hartkloppingen. Deze symptomen zijn alarm tekens die het uitsturen van een medisch team rechtvaardigen. Het komt zelden voor dat het toestel zelf ontregeld raakt. De patiënt zal pijn voelen zonder extra symptomen.
5. Theorie en verklaringen Patiënten die lijden aan bradycardie dragen vaak een “pacemaker”. Het gaat over een klein metalen doosje dat wordt ingeplant ter hoogte van de thorax. Dit doosje is verbonden met een elektrische sonde die ingeplant wordt in het hart. Elektrische pulsen met een zwakke intensiteit zorgen ervoor dat het hart zijn ritme bewaart. Deze pulsen worden permanent gegeven, of naargelang de behoefte van het hart wanneer de pacemaker een probleem detecteert.
De modernste toestellen (en kostbaarste …) combineren de twee functies zoals hierboven beschreven: cardiostimulator – defibrillator.
De dragers van een pacemaker zullen dit melden aan de 100, maar het toestel zelf zal zelden het probleem zijn (uitgerukte sonde, batterij plat, asynchronisme).
8
Sommige patiënten zijn drager van een inplanteerbare automatische defibrillator. De manier van inplanten is vergelijkbaar met een pacemaker maar de redenen om ze in te planten zijn anders: onverwachte dood die werd “gerecupereerd”, episodes van tachycardie of ventriculaire fibrillaties, syncopes verbonden aan periodes van slecht verdragen tachyaritmie. In dit geval, analyseert de doos constant het hartritme en levert een elektrische schok telkens zich een aritmie voordoet (die anders dodelijk zijn). Niettegenstaande de elektrische schokken zeer zwak zijn voelen de dragers van een defibrillator dit als pijnlijk aan!
35
protocol
9
Suikerziekte
1. Sleutelwoorden Diabetes | Suikerziekte | Hypoglycemie | Hyperglycemie | Zweten | Acetongeur |. Shock | Insuline | Glycemie | Suiker | Glucose | Zich onwel voelen | Bleek | Onrustig | Verwarring | Onbewust | Agressief | Dronken
2. Behandeling van de oproep 2.1 Indicatoren ter bevestiging van … D Gekend diabetisch patiënt
9
2.2 Urgentiegraad Observaties
Niveau Type
ActieS
• Inaugurele coma • Extreem onrustig
1
Erg
Mug & Ambulance
2
Matig
PIT
• Bewust – toegankelijk (niet onrustig) zonder tekens van hypoglycemie
3
Licht
Ambulance
• Situatie onder controle (gecorrigeerde hypoglycemie)
4
Licht
Ambulance . of huisarts
• Stuipen • Vrouw in verwachting • Coma met hypoglycemie bewezen percutane test (glycemie < 70 mg/dl) • Onrustig, verward, bleek en zweten
protocol
9
Suikerziekte
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher
5. Theorie en verklaringen
(en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
Diabetes is een vaak voorkomende pathologie die de oproeper meestal zal melden.
D Het kan handig zijn om de patiënt aan de telefoon te hebben om de ernst van situatie rechtstreeks in te schatten.
Het volstaat om zeker te zijn dat de klachten van de patiënt van die aard zijn om de diensten van de 100 te vragen:
D Vervolledig de bevraging aan de hand van de volgende protocollen: nr. 23 –. nr. 15 – nr. 20
D Is het de diabetes die het probleem veroorzaakt (hypo of hyperglycemie)?
D Ga na of de patiënt wordt behandeld met insuline. Indien positief, kan hypoglycemie vaker voorkomen.
D Is het feit dat de patiënt diabetes heeft een supplementair gegeven die niets te maken heeft met het huidige probleem waarvoor men belt?
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp
Systematisch informeren naar stuipen: immers, een belangrijke hypoglycemie resulteert in stuipen (is verschillend van een traditionele epilepsie aanval).
D Indien techniek gekend door de oproeper, glycemie laten bepalen.
9
Er wordt een Mug gestuurd naar elke bewusteloze diabetes patiënt. Indien minder ernstig een PIT.
D In het geval van hypoglycemie probeer een klein beetje gesuikerde drank te laten drinken (vb. frisdranken, limonade,…) door een bewust patiënt, die geen moeilijkheden heeft om te slikken en voor wie er geen indicatie is om nuchter te blijven (trauma, voorspelbare anesthesie, gastroscopie, enz…). Indien er geen snelle verbetering komt, vragen om te stoppen met suiker geven. Deze praktijk mag in geen geval het zenden van een ambulance en Mug uitstellen.
Het oraal toedienen van suiker aan een diabetespatiënt die een hypoglycemie doormaakt kan gebeuren zonder risico indien men de volgende condities strikt volgt: • Adequate en meewerkende omgeving • Bewust patiënt zonder slikproblemen • Een kleine hoeveelheid van een gesuikerde drank (slokje per slokje) • Geen indicatie om de patiënt nuchter te houden (trauma, onderzoeken, enz.) • Stoppen met het toedienen van suiker indien de patiënt niet verbetert • Niet wachten met het uitsturen van de hulp. Het toedienen van suiker is aangewezen bij een glycemie < 70Mg/dl.
37
protocol
10
Ademhalingsmoeilijkheden
1. Sleutelwoorden Kortademig | Dyspneu | Copd | Astma | Emfyseem | Piepende ademhaling |. Hijgen | Wheezing | Cyanose | Blauw en grauw | Bronchitis | Verstikking | Verslikking | Valse kroep | Hyperventilatie | Ademtekort | Respiratoire infectie | Longoedeem | Oap | Vreemd voorwerp | Zuurstof | Longembool | Benauwdheid
2. Behandeling van de oproep
10
2.1 Indicatoren ter bevestiging van ademhalingsmoeilijkheden D Prikkeling aan vingers/rond de mond (hyperventilatie) D Polypnee of bradypnee D Cyanose, blauwe teint D Luidruchtige of belemmerde ademhaling D Moeite of onmogelijk te praten
2.2 Urgentiegraad Observaties
Niveau Type
ActieS
• Ernstige cyanose • Ademnood • Bradypnee of gasping • Verkeerde slikbeweging • Vreemd voorwerp • Moeite met of onmogelijk te praten
1
Erg
Mug & Ambulance
2
Matig
PIT
3
Licht
Ambulance
• Pijn in de borststreek met cyanose • Astmatisch en COPD: behandeling zonder effect • Matige dyspneu zonder cyanose rond de mond
D Valse slikbeweging / vreemd voorwerp in de luchtwegen
• Vitale functies normaal • Dyspneu, gewone ademhinder • Tachypneu zonder andere tekenen of voorgeschiedenis (angstsituatie)
protocol
10
Ademhalingsmoeilijkheden
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher
5. Theorie en verklaringen
(en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
Het kan nuttig zijn de patiënt zelf aan de telefoon te vragen om de ernst van de situatie te kunnen evalueren.
D De mogelijkheid van het inademen van huishoud- of industriële producten niet uitsluiten, deze kunnen ademhalingsproblemen veroorzaken.
Bij een jonge patiënt, zonder voorgeschiedenis van ademhalingsproblemen, met als symptomen een versnelde ademhaling en pijn in de borststreek, systematisch vragen of er zich prikkelingen aan mond en vingertoppen voordoen è Een tetaniecrisis of neiging tot spasmen (komt vaak voor in scholen en publieke plaatsen). 99% van de patiënten met deze pathologie zijn vouwen.
D Vervolledig de vraagstelling met de volgende protocollen: nr. 11 – nr. 23 – nr. 26.
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp D Leg de thuismedicatie klaar. D Absolute rust in een kalme omgeving D Zittende houding van een bewuste patiënt
Het inademen van huishoudelijke of industriële producten kunnen eveneens ademhalingsproblemen veroorzaken.
D Indien verkeerde slikbeweging of inhalatie van een vreemd voorwerp, vragen aan de oproeper, indien mogelijk, een Heimlichbeweging uit te voeren.
Een longoedeem is een cardiale pathologie waarvan de symptomen zich vertalen in ademhalingsstoornissen. Bij een (vermoedelijk of door arts bevestigd) longoedeem wordt een Mug gestuurd. De voornaamste oorzaak van erge kortademigheid bij patiënten met chronische ademhalingsstoornis en een COPD is een infectie van de luchtwegen (pneumonie…). Daarom moet er bij dit soort patiënten een diepgaander oorzaak gezocht worden van hun kortademigheid, een bijkomend gegeven kan koorts zijn. Deze pathologie vereist niet systematisch het uitsturen van een Mug, behalve als er andere erge indicaties zijn.
10
Zodra een huisarts een longembool vaststelt wordt een Mug uitgestuurd. Een longembool is een ernstige ademhalingsaandoening. Een astma aanval kan zeer snel erger worden, de tijd van een telefoongesprek is al voldoende. Bij het minste vermoeden van erge graad een Mug meesturen.
39
protocol
11
Pijn in de borststreek 2.2 Urgentiegraad
1. Sleutelwoorden Pijn in de borststreek | Thoracale pijn retrosternale pijn | Angor | Angina pectoris | Benauwdheid | Toesnoerend gevoel | Uitstraling in de armen en/of in de hals en de kaak | Hartinfarct | Hartaanval | Iets gekregen | Beroerte | Attaque | Hartziekte | Bradycardie | Trage pols | Tachycardie | Snelle pols | Onregelmatige pols
11
2. Behandeling van de oproep 2.1 Indicatoren ter bevestiging van pijn in de borststreek D Stralingspijn in een arm, de kaak, de rug, de schouder D Stekende pijn, overweldigend, benauwdheid
Observaties
Niveau Type
ActieS
• Shock • Zweten, bleekheid, verlies van bewustzijn (syncope) • Cardiale voorgeschiedenis (hervallen) • Blijvende intense pijn (uitstralend in de armen)
1
Zeer erg
Ambulance & Mug
2
Matig
PIT
3
Licht
Ambulance
• 2 X pijn in minder dan 24u • Risicofactoren (hypertensie, diabeet, zware roker) • Man > 35j, Vrouw > 40j • Respiratoir afhankelijke pijn • Matige pijn • Man van < 35 jaar en vrouw van < 40 jaar • Context van angst, stress • Context van hoest, koorts
protocol
11
Pijn in de borststreek Men mag niet onderschatten wat het effect is wanneer men zich snel naar de spoedgevallen begeeft, als de Mug niet beschikbaar is.
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher (en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
Bekijk dan even de volgende mogelijkheden vooraleer een reserve-Mug uit te sturen, die van verder moet komen:
D Vervolledig de vraagstelling met de volgende protocollen: nr. 10 – nr. 23 D De leeftijd en het geslacht van de patiënt kunnen een indicatie zijn bij het zenden van hulp: een man van meer dan 35 jaar en een vrouw van meer dan 40 behoren tot de risicogroep en rechtvaardigen het zenden van een Mug.
D Vervoer per gewone ambulance als de spoedgevallen dichtbij zijn D Kijk na of de dichtstbijzijnde Mug beschikbaar is D Als volgens u een Mug noodzakelijk is overweeg dan een afspraak onderweg tussen ambulance en Mug
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp
D Ambulance met verpleger.
D Indien de patiënt medicatie heeft genomen (Cédocard , Cardio-Aspirine …), aanraden om niets meer te nemen, zelfs als de pijn niet mindert (risico op bijwerkingen van de medicatie). ®
®
Andere oorzaken van pijn in de borststreek: D Dissectie van de aorta: hevige pijn midden de borst. D Massief longembool, zich onwel voelen en syncope, in de context van immobiele bedlegerigheid.
5. Theorie en verklaringen
D Een pneumothorax: brutale pijn, pijn in de schouder, kortademigheid.
Het kan nuttig zijn de patiënt zelf aan de telefoon te vragen om de ernst van de situatie te kunnen evalueren.
11
D Pericardie: Grieperig, koorts, posturele afwijking. Symptomen van het spijsverteringsstelsel (zich onwel voelen met walgen, overgeven…) kunnen wijzen op een infarct zelfs zonder pijn in de borststreek.
Hartpatiënten onder behandeling (Cédocard®, Cardio-Aspirine®…) nemen vaak uit eigen beweging hun medicatie om de pijn te bestrijden. Het risico op een hartstilstand bij bepaalde pijn in de borststreek rechtvaardigt het uitzenden van een vroegtijdige Mug vanaf het geringste vermoeden van een ernstige pathologie. Er wordt een Mug gestuurd naar een hartpatiënt die pijn heeft in de borststreek, zonder bijkomende tekens van ernstige pathologie.
41
protocol
12
Niet-traumatische buikpijn
1. Sleutelwoorden Buikpijn | Buikkrampen | Maagpijn | Maagkrampen | Blaasprobleem | Plasprobleem | Pijn uitstralend naar rug | Gynaecologie | Zwanger | Aneurysma |. Probleem om te urineren | Appendicitis
12
2. Behandeling van de oproep
2.2 Urgentiegraad Observaties
• Shock, Bleek, Transpiratie • Uitwendige bloeding hoog of laag
2.1 Indicatoren ter bevestiging van …
• Vaginale bloeding bij zwangere vrouw
D Zwangerschap – vaginale of anale bloeding
• Diabeet
D Diarree – Walgen – Overgeven
Niveau Type
• Voorgeschiedenis
ActieS
1
Zeer erg
Ambulance & Mug
2
Matig
PIT
3
Licht
Ambulance
• Hyperalgie (stekende, kloppende pijn) • Diarree • Walgingen • Overgeven
protocol
12
Niet-traumatische buikpijn
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher
5. Theorie en verklaringen
(en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
Het kan nuttig zijn de patiënt zelf aan de telefoon te vragen om de ernst van de situatie te kunnen evalueren.
D Vervolledig de vraagstelling met de volgende protocollen: nr. 5 – nr. 17 – nr. 31 D Het kan handig zijn om de patiënt aan de telefoon te hebben om de ernst van situatie rechtstreeks in te schatten.
Een intense of ondraaglijke pijn samen met tekenen van shock kan een acute abdomen veroorzaken, ongeacht de oorsprong (interne bloeding…)
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp
Een zich verplaatsende pijn kan wijzen op een dissectie van de aorta. Pijn in de maagstreek kan wijzen op een infarct. Vraag naar de voorgeschiedenis (angina pectoris of infarct).
D Een halfzittende houding, indien geen problemen met het bewustzijn D Laten rusten in een kalme omgeving
Een buitenbaarmoederlijke zwangerschap bij een jonge vrouw, ga na of er mogelijk sprake is van een zwangerschap.
D Nuchter blijven
12
43
protocol
13
Niet-traumatische rugpijnen
1. Sleutelwoorden Nierkoliek | Nierstenen | Ischialgie | Verschot | Lumbago | Aneurysma | Rugpijn | Lendenpijn | Zwangere vrouw | Nierziekte | Hernia | Wervel | Ischias
13
2. Behandeling van de oproep 2.1 Indicatoren ter bevestiging van rugpijnen D Voorgeschiedenis van lumbaal trauma, van nierkolieken
2.2 Urgentiegraad Observaties
• Aantasting van de vitale functies • Koorts, walgen, overgeven, duizeligheid, bleek, zwangerschap
D Al dan niet recente lumbale chirurgie
• Voorgeschiedenis (nierstenen)
D Pijnstillende houding
• Pijn (Chronisch, intens)
D Zwangerschap
• Ziekmakende pijn zonder andere ernstige tekens
Niveau Type
ActieS
1
Zeer erg
Ambulance & Mug
2
Matig
PIT
3
Licht
Ambulance . of huisarts
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher (en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen) D Laat het slachtoffer zitten/liggen in de houding die hij/zij wenst
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp D Strikte rust in afwachting van de hulp.
protocol
13
Niet-traumatische rugpijnen
5. Theorie en verklaringen Rugpijn Men noemt gewone rugpijn de pijnen in de rug als gevolg van beginnende of gevorderde artrose. Zelfs als het moeilijk is om de pijnlijke symptomen te beschrijven van een precies anatomisch letsel, de term “gewone rugpijn” betekent een klinisch syndroom die vaak voorkomt en herkenbaar is. De gewone rugpijnen zijn het tegenovergestelde van symptomatische rugpijnen, aanwijzing van een ruggengraataandoening of diverse wervelkolom aandoeningen (ontsteking, infectie, tumor…). Ze komen minder vaak voor dan gewone rugpijnen maar zijn ernstig en verdienen de nodige aandacht.
Niersteen De niersteen is een symptoom en geen ziekte. Het gaat over een brutale pijn, van een grote intensiteit, gesitueerd in een lumbale holte onderaan de rug. De niersteen wordt veroorzaakt door een onder druk zetten van de nier, de steen wordt zelf een obstakel in de urinewegen.
Aneurysma afkomstig van de abdominale aorta
13
Potentieel dodelijk urgentie waarvan de symptomen kunnen verward worden met deze van een niersteen. Vraag naar de typische symptomen: een of beide benen zijn koud, zweten.
45
protocol
14
Elektriseren – Elektrocutie
1. Sleutelwoorden
14
Elektrocutie | Elektriseren | Flash | Bliksem | Gelijkstroom | Wisselstroom | Elektriciteitscabine | Arbeidsongeval | Ongeval thuis | Brandwonde
2. Behandeling van de oproep 2.1 Indicatoren ter bevestiging van D Omstandigheden en getuigenissen D In- en uitgangspunten
2.2 Urgentiegraad 2.2.1 Medisch Observaties
Niveau Type
ActieS
• Hoogspanning (> 220V) • Elektrocutie van een kind • Blikseminslag • Uitwendige brandwonden • Gedeeltelijk geheugenverlies (Opwinding / Slaperigheid / Coma)
1
Ernstig
Ambulance & Mug
2
Gematigd
PIT
3
Licht
Ambulance
• Tekens van shock • Gelijkstroom (de 12 à 220V) • Uitwendige brandwonden • Pijn in de borststreek • Hartkloppingen • Syncope • Laagspanning (de 0 à 12V) behalve bij kinderen < 12 jaar • Asymptomatische patiënt
protocol
14
Elektriseren – Elektrocutie
2.2.2 Brandweer D Indien de elektriciteitsbron niet kan afgesloten worden, stuur een brandweerploeg
5. Theorie en verklaringen D Wisselstroom is schadelijker dan gelijkstroom.
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher (en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
D Laagspanning: huishoudelijk (220v en monofase) versus Hoogspanning: vb. kabels NMBS.
D Bel de brandweer en indien nodig de betrokken diensten (elektriciteit bedrijf, NMBS, MIVB…)
D Een politrauma wordt vaak veroorzaakt (hersentrauma, schouderontwrichting), door de teweeggebrachte samentrekking van de spieren.
D Indien de beschrijving van de oproeper meer gaat in de richting van een brandwonde met grote oppervlakte (thermische flash), zie protocol brandwonden (protocol 6).
D In de wetenschap dat elektriseren (het onder stroom zetten) hartritmestoornissen kan veroorzaken die zeer schadelijk zijn, wordt er een Mug gestuurd. D Blikseminslag: 10 miljoen volt ; 30 000 ampères (tegen 32 à 64 A met huishoudelijke stroom) ; 8 000 à 30 000° C. Maar de aanrakingstijd is heel kort (enkele milliseconden).
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp D Vooraleer hulp te bieden, zorg voor uw eigen veiligheid. D Verwijder de getuigen uit de gevarenzone.
Elektrocutie kan cardiovasculaire problemen opleveren en meer precies ventrikel fibrillaties.
D Plaats het slachtoffer in een halfzittende houding, of de meest gemakkelijke houding voor de patiënt.
Hoogspanning zorgt voor de ergste brandwonden.
D Indien patiënt bewusteloos in veiligheidshouding plaatsen.
De verwondingen door elektrocutie worden vaak onderschat (begrensd door een in- en uitgang) maar inwendig kan de schade omvangrijk zijn.
D Vraag om terug te bellen indien de situatie verandert of erger wordt.
14
Vergeet het opgelopen trauma niet tijdens de val of terugslag van het lichaam.
D Vraag de oproeper, indien mogelijk, om de elektriciteit af te sluiten (schakelaar, hoofdschakelaar), indien niet mogelijk verwijder elektriciteitsbron met een lang droog houten voorwerp. D Overweeg afkoeling indien er de mogelijkheden voor zijn.
47
protocol
15
15
Epilepsie – Stuipen
1. Sleutelwoorden Stuipen | Stuiptrekkingen | Epilepsie | Vallende Ziekte | Schokken | Schuim op de mond | Met armen en benen slaan | Kramptoestand | Onvrijwillige bewegingen |. Abnormale bewegingen | Bibberen | Spasmen
2. Behandeling van de oproep
2.2 Urgentiegraad Observaties
Niveau Type
• Stuipen > 2min • Meerdere aanvallen op . korte tijd • Baby of kind < 5 jaar 1
Ambulance & Mug
• Gekende epilepsiepatiënt . met meerdere aanvallen op korte tijd
2
PIT
• Gekende epilepsiepatiënt aanval gestopt
3
Ambulance . of huisarts
D Hoge koorts – in de context van een hersentrauma, intoxicatie
• In de context van: diabeet, zwangerschap, intoxicaties . (CO inbegrepen) of trauma
D Bijten op de tong – verlies van urine – schuim op/in de mond – stuipen zijn nog bezig
• Eerste aanval, geen voorgeschiedenis van epilepsie
2.1 Indicatoren ter bevestiging van epilepsie – stuipen
ActieS
protocol
15
Epilepsie – Stuipen 5. Theorie en verklaringen
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher (en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
De patiënt die stuipen doet is altijd bewusteloos tijdens en na het stuipen, met een luidruchtige ademhaling, het wakker worden verloopt traag.
D Indien de oproeper weinig meewerkt, zend een ambulance en bel terug voor extra informatie. De tijd tussen de 2 gesprekken kan een indicatie zijn voor de duur van de aanval.
Na het einde van het stuipen komt de patiënt in postkritieke toestand. Hij blijft bewusteloos gedurende een tijdje en de ademhaling blijft luidruchtig. Dit is normaal en is een logisch evolutie van stuipen.
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp
Indien geen bijkomende ernstige verwikkelingen, zoals hierboven uitgelegd wordt er geen Mug uitgestuurd.
D De bewegingen niet tegenhouden, niets in de mond steken. D Verwijder elk mogelijk gevaar (meubels). D Stel de oproeper gerust, leg uit dat het wakker worden langzaam verloopt.
15 49
protocol
16
16
Medische wachtdiensten
1. Sleutelwoorden Arts | Huisarts | Apotheker | Apotheek van wacht | Tandarts | Dierenarts | Oogarts
2. Behandeling van de oproep 2.1 Bevestiging van de hypothese D Oproep voor een dokter van wacht D Oproep voor een apotheek, oogarts, … van wacht D Oproep voor een tandarts van wacht
2.2 Controle van de niet-dringendheid D Vraag naar de reden van de oproep voor dokter van wacht. D In functie van de verkregen informatie zichzelf verzekeren dat het niet gaat om een oproep van dringende aard (ambulance of ambulance + Mug), in dat geval gebruik de desbetreffende medische protocol.
2.3 Communicatie van inlichtingen In functie van de geografische ligging van de oproeper, de volgende procedure toepassen: D Doorgeven van telefoonnummer en/of adres van de dokter, apotheker of tandarts van wacht. D Doorgeven aan de oproeper van een centraal nummer uit zijn regio.
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher (en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen) D Het is goed om het motief voor de oproep aan de dokter van wacht te vragen
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp D Bel terug naar de 100 indien de toestand van de patiënt erger wordt, of indien onmogelijk om de dokter van wacht te bereiken.
protocol
16
16
Medische wachtdiensten
51
protocol
17
17
Zwangerschap
1. Sleutelwoorden Zwanger | Miskraam | Waterverlies | Krampen | Contracties | Abortus | Harde Buik | Geboorte | Pasgeborene | Baby | Bevallen | In verwachting | Vaginaal bloedverlies
2. Behandeling van de oproep 2.1 Indicatoren ter bevestiging van zwangerschap D Weeën – verlies van vloeistof – zichtbaarheid van de baby of de navelstreng
2.2 Urgentiegraad Observaties
Niveau Type
ActieS
• Onbewust • Stuipen • Ademhaling gestopt • Harde buik • Langdurige weeën > 1 min • Intense weeën (interval < 3 min) • Vruchtwaterverlies > 1u • Geboorte begonnen • Vaginale bloeding . (2e en 3e trimester) • Meerling (arbeid begonnen) • Niet de eerste zwangerschap . (> 3 zwangerschappen)
1
Erg
Indien mogelijk een vroedvrouw toevoegen aan het team
• Gemiddelde weeën . (duurtijd = 1 min) • Frequente weeën . (interval 3 tot 5 min) • Recent vruchtwaterverlies (<1u) • Niet de eerste zwangerschap . (> 2 zwangerschappen) • Weeën > 2 min • Vruchtwaterverlies
2
Matig
PIT
• Transport naar kraamkliniek zonder tekens van ernst . (zie 1 of 2)
3
Licht
Ambulance
Ambulance + Mug
protocol
17
Zwangerschap
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher
5. Theorie en verklaringen
(en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
Een zwangerschap wordt vaak vergeleken met een reis per vliegtuig: de risico’s zijn het opstijgen (eerste trimester) en de landing (laatste trimester en bevalling).
D Probeer te bepalen: • De voorziene geboortedatum;
De eerste trimester is de periode waarin het risico op een miskraam het hoogst is (wordt ook spontane vruchtafdrijving genoemd). Een miskraam kan zich op verschillende manieren manifesteren, maar meestal gaat het zo; de vrouw voelt pijn (variabele densiteit) in de onderbuik gevolgd door een vaginaal bloedverlies. Dit bloedverlies is beperkt en kan op diverse manieren voorkomen (fel rood bloed maar ook een bruinachtig verlies). Hoewel een miskraam zelden aanleiding geeft tot shock moet de dispatcher toch aandachtig blijven voor de symptomen (bleek, zweten, draaierig bij rechtstaan).
• Gaat het over een twee- of meerling; • Het ziekenhuis dat de patiënt heeft gevolgd; • Overweeg om het team te vervolledigen met een vroedvrouw.
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp D Indien de vrouw bevalt: Leg de vrouw in gynaecologische houding, laat haar duwen op het moment van de contracties – laat propere lakens klaarleggen – verwarm de kamer
Een buitenbaarmoederlijke zwangerschap is een foetus die zich ontwikkelt buiten de uterus. De integratie kan zich voordoen in een eileider en dan is de ontwikkeling van een embryo gedoemd om te mislukken. Onder de factoren die dit in de hand werken noteren we de voorgeschiedenis van buitenbaarmoederlijke zwangerschappen (frequente herhaling). Meestal gaat het over een brutale lage abdominale pijn (dolksteken) soms gevolgd door een discreet bloedverlies. Het grootste risico is een inwendige bloeding. Eens te meer, de dispatcher moet aandachtig blijven voor tekens van shock.
D Indien het kind is geboren: blijf spreken met de oproeper, stel gerust – plaats de baby op de buik van de moeder, op zijn zijde, hoofdje lichtjes naar achter – niet trekken aan de navelstreng – het mondje uitkuisen met een propere doek, leg een dekentje/handdoek over het kindje. D Indien de mama bleek is – slaperig: liggende houding, hoofd laag en benen omhoog.
De tweede trimester is de periode met de minste risico’s. Meestal is de misselijkheid van in het begin verdwenen en de vrouw ervaart deze periode als rustig. Het risico op een miskraam bestaat vooral als men niet zeker is over de datum van de bevalling (is men werkelijk in de tweede trimester ?). Gedurende deze periode, kunnen er zich contracties voordoen; de eerste raad van de gynaecoloog zal meestal voldoende rust zijn.
17
53
protocol
17
Zwangerschap
De derde trimester is degene waarin zich diverse types van risico’s voordoen. De zwangerschapsvergiftiging (toxemie), typisch hierbij is bloeddrukverhoging, pijn in de bovenbuik, oorsuizen (lawaai of gefluit die wordt waargenomen zonder externe stimulatie) en hoofdpijn. Zwangerschapsvergiftiging is een geduchte tegenstander ! Ze manifesteert zich vooral op het einde van de zwangerschap (maar ook tijdens de bevalling en in de eerste week na de bevalling). Steeds de vitale functies nagaan bij de vrouw! De karakteristieken zijn: stuipen, eenmalig of meerdere aanvallen en bloeddrukverhoging. De stuipen zijn het teken van een ernstige encefalopathie; die het systematisch uitsturen van een Mug vragen. De premature geboorte is een weinig voorkomend probleem (± 6% van de zwangerschappen). Het zenden van hulp bij volgende indicaties: meerlingen, het breken van water, de tijd tussen de contracties (hoe korter, hoe groter het gevaar). We zenden systematisch een Mug naar een bevalling die thuis begint. Bloedingen in de derde trimester bestaan in drie soorten: D Een baarmoederbreuk (5% van de gevallen); D Een retro placentair hematoom (70%) die gekenmerkt wordt door een accumulatie van bloed tussen de baarmoeder en de placenta D De placenta praevia (25%) die meestal gekend is door de patiënt omdat ze herkend wordt bij een echografie. We onthouden dus dat bij een zwangere vrouw die een bloeding heeft een Mug wordt uitgestuurd.
17
protocol
17
17
Zwangerschap
55
protocol
18
Bloeding – Bloedverlies
1. Sleutelwoorden Bloedverlies | Vaginale bloeding | Baarmoederbloeding | Zwarte ontlasting | Bloed | Zelfmoordpoging | Anale bloeding | Bloedneus | Bloed overgeven | Bloed ophoesten | Maagbloeding | Snijwonde | Wonde | Zelfmoordpoging | Scalperen
2. Behandeling van de oproep
ObservatiES
• Bewezen Hypovolemische shock
Het volume van het bloedverlies bepalen en het risico op hypovolemische shock.
2.1.Indicatoren ter bevestiging van bloedverlies
• Door directe druk niet controleerbare neusbloeding
Bloedverlies D Traumatisch: wonde(n) met bloedverlies “gewoon bloedend” of “spuitend”
• Bloed uitspuwen
D Uit de neus en/of de mond: traumatische neusbloeding of niet. D Van digestieve oorsprong: overgeven van bloed of anaal bloedverlies.
2.2.Ernstigheidsgraad 2.2.1. Traumatisch bloedverlies D wonde(n) met bloedverlies “gewoon bloedend” of “spuitend” . D Beoordeling van de vitale functies
Niveau Type
ActiEs
1
Ernstig
Ambulance + Mug
2
Matig
PIT
• Bloedverlies beoordeeld als licht • Onwel met zweten en duizelingen in zittende of staande houding
D Vaginaal: zwangerschap of niet.
18
2.2.2.Uit de neus en/of de mond: traumatische neusbloeding of niet
• Bloeding van de neus zonder tekenen van shock
Licht 3
Bloeding zonder Ambulance hemodynamische gevolgen
protocol
18
18
Bloeding – Bloedverlies
2.2.3 Bloedverlies van digestieve oorsprong: bloed overgeven of anale bloedingen ObservatiES
Niveau Type
2.2.4 Bloedverlies van vaginale oorsprong Observaties
ActieS
• Tekens van shock 1
Ernstig
Ambulance & Mug
• Abdominale intense pijn • Bloedverlies beoordeeld als ernstig
• Tekens van shock • Matig bloedverlies of bloedverlies “gewoon bloedend” • Matige tot ernstige pijn
1
Ernstig
Ambulance & Mug
2
Matig
PIT
3
Licht
Ambulance
• Zwangerschap in 2e of 3e trimester 2
Matig
• Bloedverlies beoordeeld als matig
PIT
• 1 fase van bloed overgeven (zwart of rood)
• Matig tot ernstig bloedverlies
• Anale bloeding of zwarte ontlasting
• Geen of vage pijn
• Overgeven van bloed/ uitspuwen van bloed
ActieS
• Slaperige patiënte
• Abdominale intense pijn • Actief of herhaaldelijk bloed overgeven
Niveau Type
• Bleek, zweten
3
Licht
• Bloedverlies beoordeeld als licht
Ambulance
• Geen of vage pijn
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher (en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen) D Vervolledig uw bevraging met de volgende protocollen: nr. 5, 17 en 31
57
protocol
18
Bloeding – Bloedverlies
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp D Afhankelijk van de oorsprong: • Traumatisch: doen drukken op de wonde(n) met behulp van propere doek. • Digestief: zittende houding voor een patiënt die bloed overgeeft.
Neusbloeding D Neusbloeding is de meest voorkomende vraag naar hulp van de urgentie. De meerderheid heeft geen tussenkomst van een ziekenhuis nodig. D Patiënten met hoge bloeddruk of onder behandeling met bloedverdunners (Sintrom©, Asaflow©, Cardioaspirine©, Ticlid©…) lopen een groter risico. Een bloedneus zal bij deze patiënten moeilijker te controleren zijn.
• Neusbloeding: zittende houding, ademen door de mond, drukken op het neusgat dat bloedt.
D Het belang van een bloedneus wordt slecht beoordeeld door de patiënt of zijn omgeving.
• Betrokken lidmaat omhoog houden (hoger dan het hart), opletten indien fractuur.
Een zekere hoeveelheid bloed kan ingeslikt worden door de patiënt, wat leidt tot onderschatting van het volume verloren bloed.
D Indien slachtoffer onbewust: in veilige houding plaatsen.
Digestieve bovenste (overgeven van bloed) bloedingen of onderste (anaal verlies):
5. Theorie en verklaringen Traumatisch bloedverlies D De slagaderlijke wonden zijn erger dan de aderlijke omdat het verlies aan bloed sneller en volumineuzer is.
D er is frequent verwarring tussen bloed overgeven en uitspuwen. Het is moeilijk voor de oproeper om onderscheid te maken tussen de twee. Om het op simplistische wijze te zeggen: uitspuwen van bloed (zie desbetreffende protocol) is minder erg dan bloed overgeven qua volume.
D Een “spuitende” wonde is kenmerkend voor een slagader terwijl een “gewoon bloedende” wonde kenmerkend is voor een ader.
D er is ook vaak verwarring tussen voeding of bloed overgeven door de inhoud van de maag: wijn, tomatensaus…
Gynaecologisch bloedverlies D Een bloeding in het 3e trimester van een zwangerschap kan de vitaliteit van de foetus in het gedrang brengen. Een retro-placentair hematoom komt frequent voor en is ernstig.
Een maagbloeding veroorzaakt snel een beeld van shock, bij een hypovolemische shock wordt een Mug uitgestuurd.
D Er wordt systematisch een Mug uitgestuurd naar een vrouw waarvan de bevalling begonnen is. D Een vaginaal trauma (te wijten aan sport, seksuele handelingen…) kan een belangrijke bloeding veroorzaken.
18
protocol
18
18
Bloeding – Bloedverlies
59
protocol
19
Langdurige immobiliteit – Verplettering van het lichaam en de ledematen
1. Sleutelwoorden Beklemming | Gekneld persoon | Persoon ligt op de grond | Verpletterd | Begraven | Accident | Instorting van woning | Gebouw | Machine | Op de grond |. Opsluiting | Persoon gekneld onder een trein
2. Behandeling van de oproep D Beoordeel de kwetsuren in die mate om te weten of ze dodelijk kunnen zijn en/of de risico’s op het verlies van een ledemaat.
2.1 Indicatoren die een langdurige immobiliteit bevestigen – verplettering van het lichaam en de ledematen Voornamelijk gebaseerd op de omstandigheden: D Verkeersongeval (autobaan, snelweg), voertuig tegen een boom, paal enz… D Bedenkelijke toestand van het voertuig, deuren geklemd, in een woning gereden. D Instorting van een gebouw of woning waar er zich potentiële slachtoffers bevinden. D Beschrijving van de oproeper waaruit blijkt dat een ledemaat of ander gedeelte van het lichaam gekneld is (arbeidsongeval met machine). D Een slachtoffer dat gedurende (vermoedelijk) meer dan 4 uur op een harde ondergrond ligt en zich niet kon bewegen (onderkoeling vaak onderkend).
2.2 Urgentiegraad Observaties
Niveau Type
• Volledig bedolven
Erg
• Gekneld • Ernstig trauma in combinatie met ernstige bloeding
1
• Immobiel op de grond >4u • Onderkoeling (koude huid bij aanraking)
2
• Bij oproep lidmaat nog steeds gekneld
Bedolven of immobiel met terugslag op vitale organen
ActieS
Openen van D1 deur of volledig bedolven D2
Ambulance & Mug
D3
Openen van deur
Matig
D1 Bevrijding
Bedolven of immobiel met terugslag op vitale organen
D2 PIT
• Hyperalgie • Bewust slachtoffer met matige kwetsuren die snel werd bevrijd.(lidmaat niet meer gekneld) • Immobiel op de grond < 3u zonder onderkoeling
3
Bedolven of immobiel met matige gevolgen
Ambulance
19
protocol
19
Langdurige immobiliteit – Verplettering van het lichaam en de ledematen
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher
5. Theorie en verklaringen
(en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
D Een immobiliteit op een harde ondergrond kan leiden tot een hypothermie vooral als het slachtoffer niet kan bewegen (en vooral als de ondergrond ook koud is). Factoren van ernst, zoals het verliezen van urine, beklemtonen een mogelijke hypothermie. Hypothermie kan door een meewerkende oproeper vastgesteld worden. Vraag hem om met de binnenkant van zijn pols aan de huid, vb. in de hals van het slachtoffer te voelen.
D In geval van een incident met meerdere bedolven personen of een instorting van een woning zie ook protocol “catastrofe”. D Als de immobiliteit langer heeft geduurd dan 6u, stel dan een ziekenhuis voor met een polyvalente reanimatie en een hemodialyse. D Ga verder met bevraging aan de hand van de volgende protocol(s): nr. 1, 7, 18 en 31.
D Het uitsturen van een Mug naar een slachtoffer dat bedolven of gekneld heeft gezeten is gerechtvaardigd. Het gaat over een complexe aanpak (niet te onderkennen pijn bij het wegnemen van het obstakel waaronder men gekneld zat, dito cardiale problemen, politrauma…)
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp D Bedek het slachtoffer
D Een lidmaat of gedeelte van het lichaam dat werd gekneld bevat toxische stoffen (myoglobine, potassium, …) en die, eenmaal dat het obstakel wegenomen, vrijkomen in het bloed wat een nier insufficiëntie kan teweegbrengen. Vandaar dat een Mug een polyvalente reanimatie en hemodialyse kan aanvragen dit is vooral geldig voor langdurige immobiliteit (meer dan 6u).
D Niet proberen om het slachtoffer te bevrijden voor de hulpdiensten aankomen tenzij: • Indien de situatie vatbaar is voor verandering (rook, brand enz…) • Indien de handeling om te bevrijden eenvoudig is zonder de kwetsuren erger te maken
D In extreme gevallen kan beslist worden om ter plaatse een lidmaat te amputeren. Dan moet er voorzien worden in extra middelen (chirurg, anesthesist, materiaal voor chirurgie).
61
19
protocol
20
Bewusteloos – Coma (+syncope)
1. Sleutelwoorden Syncope | Bewustzijnsverlies | Coma | Bewusteloos | Reageert niet | Flauwgevallen |. Onwel | Bloeddrukval | Appelflauwte | Niet wakker | Beweegt niet
2. Behandeling van de oproep 2.1 Indicatoren ter bevestiging van bewustzijnsverlies of de coma D Omstandigheden D Afwezigheid van reactie op een stem of op pijn
2.2 Urgentiegraad
Observaties
Niveau Type
ActieS
• Bewusteloosheid verbonden aan tekenen van vitale nood (ademhalingsmoeilijkheden, tekenen van shock) • Bewusteloos: geen reactie op stem of bij schudden aan de schouders • Bewustzijnsverlies dat voortduurt ondanks de liggende houding
1
Bewezen coma
Ambulance & Mug
• Terug bewust worden met tekenen van slaperigheid of verwardheid • Korte bewusteloosheid met spontaan terugvinden van bewustzijn • Patiënt > 75 jaar. Voorgeschiedenis, gekend cardiovasculair pat. • Gekende ziekte
2
Syncope bij risicopatiënt
PIT
3
Syncope of kort bewustzijnsverlies
Ambulance of huisarts
• Herwinnen van bewustzijn zonder slaperigheid of verward zijn • Korte bewusteloosheid met spontaan terugvinden van bewustzijn. Geen cardiovasculaire voorgeschiedenis en leeftijd . < 75 jaar (= syncope)
20
protocol
20
Bewusteloos – Coma (+syncope)
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher
5. Theorie en verklaringen
(en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
Het begrip onbewust is klaarblijkelijk moeilijk voor alle mensen uit de ketting van Dringende Medische Hulpverlening.
D Vervolledig de vraagstelling met de volgende protocol(s): nr. 3 – 9 – 15 – 22 D Indien de patiënt terug bewust wordt of de vraag annuleert voor de hulpdiensten ter plaatse komen moet toch een gewone ambulance gezonden worden. Een slachtoffer dat vervoer weigert moet men aanraden zijn huisarts te raadplegen teneinde een onderliggende ernstige pathologie uit te sluiten. Indien nodig zal de dispatcher zelf de huisarts contacteren.
Niettemin zijn de mogelijke gevolgen van bewustzijnsverlies talrijk: • Gevolgen voor de ademhaling verbonden aan een val van de tongmassa, verbonden aan een ontbreken van de hoest- of slikimpuls; • Gevolgen voor de bloedsomloop verbonden aan een slecht functioneren van de hersenen (vb. hersenbloeding);
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp
• Neurologische gevolgen verbonden aan de oorzaak zelf van het bewustzijnsverlies (hypoglycemie, schedeltrauma, …) of aan de gevolgen (zuurstofgebrek van de hersenen te wijten aan een broncho –. inhalatie, …).
3 algemene instructies D aanraden dat de ambulance ter plaatse komt, zelfs als de patiënt terug bijgekomen is (nemen van de parameters), de patiënt kan hervallen.
• Gevolgen voor de stofwisseling (hypothermie, …). • Enz… De noodzakelijkheid van een Mug vanaf het begin van de interventie is er een gevolg van. Een syncope verschilt van coma door de kortstondigheid en de spontane oplossing eenmaal de patiënt neerligt. Indien aan deze 2 voorwaarden wordt voldaan en een gebrek aan voorgeschiedenis (met inbegrip van een leeftijd > 75 jaar) is de kans groot dat dit bewustzijnsverlies geen teken is van een ernstige aandoening.
63
20
protocol
21
Intoxicatie (drugs – alcohol – medicatie – huishoudelijke-, landbouw- of industriële producten)
1. Sleutelwoorden Alcohol | Intoxicatie | Inslikken | Ontstopper | Detergent | Methanol | Bleekwater | Ontkalker | Antimotten middel | Benzine | Shampoo | Rattenvergif | Insecticide | Onkruidverdelger | Cyaankali | Zelfmoordpoging | Inname van medicatie | Overdosis |. Cocaïne | Ecstasy | Crack | Heroïne | Amfetamine | Opiaten | Toxicomaan | Drugs |. Ammoniak | Chloor | Vergif | Vergiftiging | Overgeven | Walgen | Hoofdpijn | Hallucinerende champignons | Gas | Geuren
2. Behandeling van de oproep Bepalen als de wijze waarop en het soort intoxicatie invloed hebben op de vitale functies.
2.2 Urgentiegraad 2.2.1 Inname van alcohol ObservatiES
• Onbewust in het bijzonder in de context van: – vechten – val – voorgeschiedenis
Niveau Type
ActiEs
1
Erg
Ambulance & Mug
2
Matig
PIT
3
Licht
Ambulance
(hartziekte, diabeet) – zwangerschap in 2e en 3e
trimester
2.1 Indicatoren ter bevestiging van intoxicatie
• Bewustzijn gestoord
D Inname van alcohol, drugs
• Inname van alcohol
D Belangrijke inname van medicatie: benzodiazepine, antidepressivum, antihypertentie, antiaritmisch, insuline…
• Walgen, overgeven
D Slikken of inhaleren van huishoudelijke- ,landbouw- of industriële producten
21
protocol
21
Intoxicatie (drugs – alcohol – medicatie – huishoudelijke-, landbouw- of industriële producten)
2.2.2 Inname van drugs Observaties
• Coma
2.2.3 Inname van medicatie Niveau Type
1
ActieS
Observaties
Zeer erg
ActieS
• Stuipen • Aantasting van de vitale functies
• Stuipen
• Areactieve coma
• Pijn in de borststreek • Opwinding • Cyanose
Niveau Type
2
Erg
• Inname van medicatie voor het hart en/of hypertensie, voor diabetici
Ambulance & Mug
1
Zeer erg
Ambulance & Mug
2
Erg
PIT
Licht
Ambulance. + contacteer antigif-. centrum
• Zweet • Slaperigheid,
• Alle belangrijke innamen van hard drugs (heroïne, cocaïne)
• Vitale functies behouden
• Gebruik van cannabis
• weinig reactief
3
4
Matig
Licht
• bleekheid
PIT of. + contacteer antigif-. centrum
• Inname van medicatie (andere dan niveau 1) en alcohol
Ambulance
• Vitale functies behouden
65
3
21
protocol
21
Intoxicatie (drugs – alcohol – medicatie – huishoudelijke-, landbouw- of industriële producten)
2.2.4 Intoxicatie door huishoudelijke-, landbouw- of industriële producten Observaties
Niveau Type
ActieS
Zend D1 + ARI • Onbewust
1
Erg
(niet herkende intoxicatie) Ambulance & Mug Zend D1 + ARI
• Vitale functies behouden
2
Matig
(niet herkende intoxicatie) Ambulance + Antigifcentrum
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher (en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen) D In elk geval van intoxicatie met een industrieel product en/of een onkruidverdelger en/of een rattenverdelgingsmiddel moet men de hulpdiensten verwittigen om de nodige voorzorgen te kunnen nemen. D In het geval van individuele of collectieve ziekte of coma in een (semi)industriële gesloten ruimte (schildersatelier, garage, magazijn) met een product dat niet gekend is, is het verboden om niet beschermde hulpdiensten te laten binnengaan. De brandweer zal de slachtoffers uit de ruimte halen en het product proberen te herkennen. D Men moet per telefoon het product waarvan sprake bepalen (naam van medicatie, dosering, type product…) en de ingenomen hoeveelheid inschatten (aantal pillen, aantal strips, hoeveelheid liquide…). Met deze kostbare gegevens neemt men contact op met het antigifcentrum (070/245.245). Zij zullen u informeren of de situatie al dan niet ernstig is. D Is er twijfel over het zenden van een Mug zend dan een gewone ambulance of een ambulance met een verpleger. Contacteer het antigifcentrum, met hun advies eventueel een aangepaste beslissing nemen. D Men moet echter waakzaam zijn: de symptomen van hypoglycemie kunnen verward worden met die van alcoholintoxicatie. Idem dus bij kinderen. D Vervolledig de bevraging met protocol: nr. 9, nr. 28.
21
protocol
21
Intoxicatie (drugs – alcohol – medicatie – huishoudelijke-, landbouw- of industriële producten)
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp
5. Theorie en verklaringen Iemand die gedronken heeft lijkt zeer snel bewusteloos… Niettemin, er wordt een Mug gestuurd naar een areactief bewusteloos persoon. De inname van alcohol is een simplistisch gegeven die veel andere zaken kan verbergen (durale bloeduitstorting indien gevallen, hypoglycemie…)
D Als de oproeper de patiënt is, vraag om alvast de deur te openen. D Als het gaat over ontsnapping van een giftig product, het slachtoffer verwijderen uit de ruimte. D Verzamel de verpakkingen van de ingenomen producten.
De intoxicaties door huishoudelijke-, landbouw- of industriële producten zijn gevaarlijk. Er wordt daarom een Mug gestuurd voor elke onduidelijke situatie, bij het minste criterium van ernst of kwaliteitsverlies van een vitale functie.
D Zichzelf beschermen tegen prikkende voorwerpen (spuiten, naalden) die een hoog besmettingsgevaar inhouden. D Vraag aan de oproeper om de patiënt wakker te maken/houden (en dit op krachtige wijze). Veel intoxicaties van medicatie veroorzaken soms een diepe slaap, op basis van de soort en de ingenomen hoeveelheid medicatie.
Ingeval van inname drugs (buiten de context van overdosis), moet de Mug niet noodzakelijk uitgestuurd worden, indien geen teken van ernst of vitaal gebrek bewezen.
D Het doen overgeven is af te raden vooral in het geval van bijtende middelen.
Het slikken van huishoudelijke-,landbouw- of industriële producten is soms een ongeluk en maakt geen deel uit van een poging tot zelfdoding (kinderen, verdunde producten in vb. een colafles…). De genomen hoeveelheid zal minder groot zijn dan bij een poging tot zelfdoding want het slachtoffer zal bij het drinken van een slok het product direct uitspuwen. De ongevallen met gasontsnapping (meestal in kleine ondernemingen waar de veiligheidsregels weinig of niet gerespecteerd worden) in gesloten ruimtes kunnen niet alleen de aanwezigen sterven maar ook de onvoorzichtige en overmoedige helpers.
67
21
protocol
22
CO Intoxicatie
1. Sleutelwoorden
2.2 Urgentiegraad Observaties
Onpasselijk | Badkamer | Hoofdpijn | Misselijk | Koolmonoxide | Co | Coma | Kolenkachel | Boiler | Verwarmingsketel | Open Haard | Gas | Warmtemotor | Duizeling | Overgeven | Poging tot zelfdoding | Brand | Rook
Niveau Type
Acties
• klaarblijkelijk dood • coma • stuipen
2. Behandeling van de oproep
• sufheid
D Onderscheid maken tussen CO intoxicatie en andere oorzaken
• onrust, verwarring
• pijn in de borststreek
D De omgeving van het slachtoffer en de omstandigheden doen denken aan intoxicatie:
• aanvankelijk bewustzijnsverlies
Meting van D1 aanwezige CO
2
• zwangerschap
• onpasselijk in een lokaal waar er een CO bron is (gasboiler, kolenkachel, open haard, warmtemotor, …);
• hoofdpijn, misselijkheid en overgeven, versuftheid, krachteloosheid, vermoeidheid
• slachtoffer aanwezig in een brand; • het huisdier is ook getroffen (kat, kanarie, …);
D2 PIT 3
Matig
• persoon opgesloten in een voertuig met draaiende motor. D Bij de zuigeling: wenen, bleekheid, overgeven, hypotonische onpasselijkheid.
• vermoeden van CO aanwezigheid
D Iedere persoon aanwezig in een lokaal waar CO is gemeten is potentieel vergiftigd tot het tegendeel is bewezen.
• patiënten zonder symptomen
Meting van D1 aanwezige
• duizeligheid zonder initieel bewustzijnsverlies
• meerdere personen onpasselijk in eenzelfde huis of kamer;
Ambulance & Mug
Erg
• meerdere slachtoffers
2.1 Indicatoren die een CO intoxicatie bevestigen
D2
1
CO D2 Ambulance
4
Licht
Meting van D1 aanwezige
CO
22
protocol
22
CO Intoxicatie 5. Theorie en verklaringen
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher (en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
CO-intoxicatie heeft weinig specifieke symptomen waardoor hij een geducht tegenstander is.
D Als de patiënt doorverwezen wordt naar een ziekenhuis dat beschikt over een hyperbare (caisson) overweeg dan om een conferentiegesprek op te zetten tussen de 100, de Mug en de arts van het centrum waar zich de hyperbare bevindt.
Ter herinnering, CO is geurloos, kleurloos en smaakloos. Het zet zich vast op de hemoglobine en vormt een solide molecule die HbCo noemt (carboxyhemoglobine).
D Om de beslissing gemakkelijker te maken kan de aangestelde, dankzij CityGis, de Mug arts meedelen wat de vermoedelijke vervoertijd zal zijn naar een dichtst bijgelegen centrum met hyperbare.
Er bestaat geen formele consensus over de hyperbare (caisson) therapie. Enkel een barende vrouw met CO intoxicatie is een absolute indicatie. (geen verband tussen de symptomen van de moeder en de intoxicatie van de foetus). De comateuze toestand en het initiële bewustzijnsverlies schijnen goede indicatoren te zijn, niettemin, een simpele zuurstofbehandeling met masker is minstens even doeltreffend maar zal meer tijd vragen.
D Vervolledig de bevraging met de protocollen: nr. 20 – 23.
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp
Er bestaan twee modellen van caissons: een model “torpedo” (één patiënt, verplicht liggend, werkruimte beperkt) en een model “multiplace” (één of meerdere patiënten vergezeld door verzorgend personeel, in zittende of liggende houding afhankelijk van de situatie). Een onstabiele patiënt op het hemodynamische vlak zal bij voorkeur behandeld worden in een multiplace wegens de noodzakelijkheid van personeel en (zwaar) materieel.
D Openen van ramen en deuren in de getroffen lokalen D De slachtoffers naar buiten brengen D Niet meer binnengaan in de getroffen ruimte totdat de brandweer de toestemming geeft D Indien mogelijk, de vermoedelijke CO-bron afsluiten(boiler, kachel, …)
Er zijn geen tabellen voor de bloedwaarden met carboxyhemoglobine; Dit wil zeggen: eenzelfde waarde kan andere symptomen en gevolgen hebben bij verschillende mensen. Niettemin, een waarde > 10% bij een niet-roker wordt beschouwd als een erge intoxicatie.
D Zorgen dat alle betrokkenen zich bekendmaken bij de hulpdiensten ter plaatse.
De stuipen komen frequenter voor bij kinderen dan bij volwassenen.
69
22
protocol
23
Onpasselijk – Algemene klacht – Onduidelijk probleem (+ hoofdpijn)
1. Sleutelwoorden Onpasselijk | Voelt zich niet goed | Hoofdpijn | Cefalea | Duizeligheid | Draait in het hoofd | Misselijk | Overgeven | Niet goed | Onpasselijk
2. Behandeling van de oproep 2.1 Indicatoren ter bevestiging van het zich niet lekker voelen, hoofdpijn
2.2 Urgentiegraad Observaties
Niveau Type
• Hoofdpijn met verwarring (vooral als het brutaal is opgekomen) • Hoofdpijn vergezeld van ernstige indicaties: – misselijkheid
D De beschrijving van de oproeper
– lichtschuwheid
D Goed omschreven hoofdpijn
– overgeven
ActieS
Vitale ontreddering 1
Hoofdpijn vergezeld van ernstige indicaties
Ambulance & Mug
– pyrexie – koorts • Onpasselijk gevoel zonder aangetaste vitale parameters, bij een patiënt met voorgeschiedenis (cardiaal, diabeet, ritmestoornissen…)
2
Migraine aanval
• Hoofdpijn bij een migraine patiënt zonder bijkomende ernstige indicaties • Onpasselijk gevoel bij een patiënt zonder voorgeschiedenis
Onpasselijk zonder vitale problemen
3
Onwel
Ambulance met verpleger
Ambulance of Huisarts
23
protocol
23
Onpasselijk – Algemene klacht – Onduidelijk probleem (+ hoofdpijn) 5. Theorie en verklaringen
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher (en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
De gewaarwording van onpasselijkheid is subjectief en verschilt bij elk individu. De weinig verkregen informatie brengt ons in een situatie waarin we de zaak moeten bekijken op een “simplistische” manier (bewustzijn – ademhaling –. bloedsomloop).
D De oorzaken van onpasselijkheid zijn verschillend en uitgebreid. Als de oproeper niet meer informatie kan geven beperk het gesprek dan met vragen over de vitale functies (bewustzijn – ademhaling – bloedsomloop). D Vervolledig de bevraging met de volgende protocollen: nr. 4 – 8 – 9 – 10 – 11 – 12 –. 20 – 21 – 22 – 31.
We denken eraan dat een bejaard persoon (in het bijzonder > 75 jaar) vaak drager is van meerdere chronische pathologieën (gemiddeld 7,6 ziektes !)10 en dat iedereen zijn uitleg heeft voor “zijn” ziekte.
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp
De migraine-aanval is een volledige pathologische entiteit die een samenstelling van symptomen bevat waaronder cefalea (hoofdpijn). Ze worden soms vergezeld van “voortekens” die verschillend zijn bij elk individu. Migraine treft drie keer meer vrouwen dan mannen en begint vaak in de adolescentie11.
3 algemene instructies
Een oproeper die zichzelf migrainepatiënt noemt dient ernstig genomen te worden, want als deze naar de 100 belt, zijn alle door de patiënt gekende middelen al gebruikt. De intensiteit van de pijn kan dus als maximaal beschouwd worden.
10 11
71
D. LAPLANCHE & Coll., “Gériatrie et urgences”, In:“Urgence Pratique”, n° 73, novembre 2005, p.33 V. FATTORUSSO / O . RITTER, “Vademecum clinique”, 16e éd., 2001, p.719
23
protocol
24
Beet van dieren
1. Sleutelwoorden Beet | Dier | Nac | Wonde | Hond | Kat | Rat | Slang | Adder | Veldslang | Giftig | Gif | Razernij | Hondsdol | Toxoplasmose | Spin | Insect | Vogelspin
2. Behandeling van de oproep D Onderscheid maken tussen “gewone” beten en beten die dodelijk en/of schadelijk zijn voor de patiënt.
2.1 Indicatoren ter bevestiging van een beet van dieren. D Veroorzaker: gezelschapsdier, zwervend dier, veeteelt, wild dier, rat, slang… D Resultaat: wonde
2.2 Urgentiegraad Observaties
• Luchtwegen geraakt . (vb. wonde aan luchtpijp)
Niveau Type
ActieS
1
Zeer erg
Ambulance & Mug
2
Erg
PIT
3
Ernstig– potentiële esthetische schade
Ambulance
• Wonde in de nek • Scheurwonde • Gecontroleerde bloeding. • Wonde bij een kind (< 6 jaar) • Meerdere beten. • Wonde in het gezicht zonder vitale gebreken
• Circulaire wonde • Scheurwonde • Losgerukte weefels • Kneuzing (“simpel” of “uitgebreid”).
• Geïsoleerde wonde
4
Gewone beet
Probeer het slachtoffer met eigen middelen naar de spoed te laten gaan, anders Ambulance
24
protocol
24
Beet van dieren
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher
5. Theorie en verklaringen
(en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
Een medisch advies is noodzakelijk gezien het risico op superinfectie. Dit advies moet gebeuren binnen de 6 uren (voor een “gewone” beet): • Hond: hondsdolheid • Kat: toxoplasmose bij een zwangere vrouw • Hond en kat: pasteurellose (neurologisch risico, besmettelijk risico) • Rat: leptospirose (melkerskoorts) (cardiaal risico) • Konijn: hersenvliesontsteking, hepatitis, pleuris
D Indien het dier nog aanwezig en dreigend is, vraag dan tussenkomst van de brandweer en/of de politie. Overweeg tevens de tussenkomst van een dierenarts. D Indien het een beet betreft van de categorie "N.G.D." (Nieuw GezelschapsDier) zoals bijvoorbeeld de spinnen, slangen, exotische vissen, enz. neem contact op met het antigifcentrum (070/245.245), vraag welke voorzorgen moeten genomen worden en beslis of er een Mug noodzakelijk is. In deze context, is de exacte benaming van het dier die de verwonding veroorzaakt heeft zeer belangrijk (gelukkig kennen de eigenaars van dergelijke dieren meestal de juiste naam, want het gaat bijna altijd over een gepassioneerd publiek).
Een kind van (< 6 jaar) riskeert sneller gebeten te worden omdat hij de tekenen die vooraf gaan aan een beet niet herkent (grollen, rechtopstaand haar, enz…). Door zijn grootte, zal het kind sneller gebeten worden in het gezicht of de keel ; wat de gevolgen erger maakt. Niet vergeten dat een bloeding (zelfs al lijkt die miniem) sneller aanleiding kan geven bij een kind om in shock te gaan.
D Vervolledig de bevraging met de volgende protocol(s): nr. 18 – 31.
In functie van de evaluatie van de wonden, kan de equipe ter plaatse beslissen om naar een gespecialiseerd ziekenhuis te gaan (vb. handchirurgie) of een ziekenhuis dat gespecialiseerd advies kan geven: ORL/NOK, plastische chirurgie, gynaecoloog, enz…
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp D Het dier niet benaderen – zonder zichzelf in gevaar te brengen, het dier isoleren. Het slachtoffer verwijderen uit de omgeving van het dier en zijn eigen entourage.
In het kader van hondenbeten, kan de grootte van de hond bepalend zijn om de ernst te bepalen (een grote hond en een klein kind…). Geen rekening houden met de “vriendelijkheid” toebedeeld aan het ras, alle rassen kunnen onder bepaalde omstandigheden bijten.
D Indien bloeding: neerliggen, geruststellen, het geraakte lidmaat omhoog (indien mogelijk), De wonde bedekken met een droge, propere doek.
De omstandigheden kunnen de medische dispatcher een beeld geven: een kind alleen gelaten in de omgeving van een dier, werken in een kennel, landbouwer in een veehouderij.
D Indien een zware wonde gesitueerd buiten het gezicht, reinigen met stromend water (15 minuten om de aanwezige kiemen weg te spoelen) en reinigen met zeep.
De plaats op het lichaam kan eventueel ook helpen: beet in de hand, voorarm (positie ter verdediging van het slachtoffer), beet in de benen (een voor de aanval afgerichte hond), enz…
73
24
protocol
25
Verdrinking – Duikongeval
1. Sleutelwoorden Verdrinking | Duikongeval | Plotselinge verdrinking | Verstikking | Hypothermie | In het water geworpen | Duiken | Zwembad | Bad | Zelfmoordpoging
2. Behandeling van de oproep D Bepaal niveau van de verdrinking
2.1 Indicatoren ter bevestiging van de verdrinking of het duikongeval
2.2 Urgentiegraad Observaties
Niveau Type
1
Ambulance D2 Anoxisch & Mug verdrinken Brandweer onduide indien lijke. slachtoffer situatie D1 nog steeds duik in het ongeval water
2
Verdrinking met groot Ambulance D2 zuurstof & Mug gebrek
• Bewusteloos slachtoffer • Alle ongevallen of onpasselijkheid tijdens duiken
De omgeving: zwembad, duikersclub, rivier, bad. De kenmerken: • Natte Persoon • Hoest en uitspuwen van 'kwijl" Omstandigheden: accidentele- of vrijwillige verdrinking (poging tot zelfdoding) / duikongeval
ActieS
• Slachtoffer verward of opgewonden • Kind < 12 jaar • Respiratoire benauwdheid • Trauma • Hypothermie
25
• Cyanose
3
Verdrinking met klein D2 PIT zuurstof gebrek
4
Bijna ver dronken
• Ademnood • Hoest • Blauwe uiteinden • Persoon in water gevallen en is terug op het droge • Geen klinische tekenen
D2 Ambulance
protocol
25
Verdrinking – Duikongeval
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher
5. Theorie en verklaringen
(en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
Er bestaan 2 soorten verdrinking:
D In het geval van een ongeluk met een duiker overweeg de evacuatie van het slachtoffer naar een ziekenhuis met hyperbare.
• Verdrinking door verstikking verdeeld in 4 stadia. Dit soort verdrinking wordt veroorzaakt door inslikken van water dat in de longen terechtkomt, en zo het ademhalen verhindert. Het slachtoffer stopt met ademen en daarna volgt er een cardiopulmonale stop.
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp D Indien slachtoffer nog steeds in het water:
De 4 stadia van verdrinking door verstikking:
• Indien mogelijk en zonder risico voor zichzelf, uit het water halen met behulp van voorwerp (tak, band…).
1. aquastress: geen inhalatie van water, uitputting, huiveringen, angst 2. klein zuurstofgebrek: verstopping, hoest, uitputting, blauwe uiteinden
• Visueel contact houden met het slachtoffer.
3. groot zuurstofgebrek: beneveld bewustzijn, zeer snelle ademhaling of zeer traag, coma, hypothermie, uitgesproken cyanotische uiteindes
D Indien slachtoffer uit het water en bewust: • Ontkleden, drogen, verwarmen, niet op koude ondergrond, half zittende houding
4. anoxie: cardiopulmonale stop • Het tweede soort verdrinking is de syncopale verdrinking. Ze wordt veroorzaakt door een thermo differentiële shock tussen de zeer koude temperatuur van het water en de temperatuur van de zwemmer.
D Indien slachtoffer uit het water en onbewust: • Ontkleden, drogen, verwarmen, niet op koude ondergrond, in veilige houding
Alle onpasselijkheid tijdens het duiken moet worden aanzien als een duikongeval.
D Indien het slachtoffer ogenschijnlijk dood is. • Afhankelijk van de mogelijkheid en de wil van de getuige (denkt u te kunnen… ?), doen beginnen met reanimatie (op zijn minst de hartmassage)
Een bijna verdrinking moet het onderwerp zijn van een onderzoek in een ziekenhuis.
D Indien het slachtoffer afdrijft (vb. op een rivier) probeer het slachtoffer te volgen om de brandweer de weg te wijzen. D De verwarming van een onderkoeld persoon moet progressief gebeuren (een gewoon deken in afwachting van de hulpdiensten) D Geef nooit te drinken (zeker geen alcoholische dranken). 75
25
protocol
26
Obstructie van de luchtwegen
1. Sleutelwoorden Vreemd voorwerp | Ademnood | Moeilijk slikken | Hinder in de keel | Verkeerde slikbeweging | “Verkeerd geslikt” | Restaurant | Maaltijd | Krijgt geen lucht meer | Is blauw | Kan niet meer spreken | Naar adem snakken
2. Behandeling van de oproep 2.1 Indicatoren ter bevestiging van obstructie D Overkomen: • tijdens een maaltijd bij een kind of volwassene (risico van een verkeerde slikbeweging bij een oudere persoon is zeer belangrijk) • tijdens het spelen bij een kind • in een gespecialiseerd milieu: rusthuizen, verzorgingstehuizen… D Doorslikken: hinder in de keel, pijnlijk/moeilijk slikken, geen ademnood
2.2 Urgentiegraad Observaties
• Geen ademhaling waarneembaar (geluid en beweging borstkas)
Niveau Type
1
ActieS
Zeer erg
• Bewusteloos persoon • Ogenschijnlijk dood Ambulance & Mug
• Bruuske ademnood moeilijk te verdragen • Onmogelijkheid om te spreken • Luidruchtig ademhalen
2
Erg
3
Matig
PIT
4
Licht
Ambulance
• Cyanose • Zweten • Kan spreken doch moeilijk • Patiënt buiten adem, kortademig • Hoest • Pijn of moeite om te slikken • Pijn in de keel
26
protocol
26
Obstructie van de luchtwegen
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher
5. Theorie en verklaringen
(en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
Vreemde voorwerpen gaan vaker via de verteringswegen (slikken) dan de luchtwegen (inhaleren).
D Vervolledig de bevraging met de volgende protocol: nr. 10
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp
Het is belangrijk om zekerheid te hebben over welk van de twee het gaat. Bij opname van voorwerp via verteringsweg is er zelden een Mug nodig (behalve bij vreemde voorwerpen in de slokdarm die de luchtpijp samendrukken en ademnood veroorzaken).
D Afhankelijk van de mogelijkheden en de bereidwilligheid van de oproeper, de handeling van Heimlich laten uitvoeren voor een niveau 1. D Elke poging vermijden om de obstructie te verwijderen met behulp van vinger in de keel zolang de ademnood verdraagbaar en/of luidruchtig is.
Wanneer er zich een bruuske onpasselijkheid voordoet tijden een maaltijd en dan vooral in geriatrische middens, denk dan systematisch aan een vreemd voorwerp.
D Overgeven doen vermijden.
77
26
protocol
27
Verhanging en wurging
1. Sleutelwoorden Verhanging | Zelfmoord | (Op)hangen | Koord | Poging | Boom | Balk | Wurging
2. Behandeling van de oproep
2.2 Urgentiegraad Observaties
• Slachtoffer hangt nog
Niveau Type
1
D De verhanging, als daad op zich, is als criterium zeer erg, dus het antwoord zal hetzelfde zijn onafhankelijk de toestand van de patiënt. D Hetzelfde is geldig voor een accidentele wurging (kinderen met een halssnoer, wasdraad, riemen van machines enz…).
• Slachtoffer hangt niet meer
D Het doel zal dus zijn om zo snel mogelijk de meest adequate hulp ter plaatse te sturen en, indien de zelfmoordpoging mislukt, de patiënt te laten overbrengen naar een ziekenhuis met psychiatrie.
• Aanwezigheid van snoer/. koord rond de hals
2.1 Indicatoren ter bevestiging van de verhanging D Essentieel: “visuele” getuigenis van de oproeper D Een mislukte verhanging
2
Hangt nog steeds
Hangt niet meer of
ActieS
D2
Ambulance & Mug
D1
Brandweer om af te nemen
D2
Ambulance & Mug
wurging
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher (en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen) D Enkel op vraag van de Mug-arts de politie verwittigen (bij verdacht overlijden).
27
protocol
27
Verhanging en wurging
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp
5. Theorie en verklaringen
D Indien de verhanging pas is gebeurd en afhankelijk van de mogelijkheden en de bereidwilligheid van de oproeper (denkt u in staat te zijn…)
Zelfs als de patiënt bewust is en geen symptomen vertoont altijd het risico op een mogelijk trauma overwegen (halstrauma).
• Het slachtoffer afnemen (opletten dat het lichaam niet valt, de koord niet doorsnijden ter hoogte van de knoop) de as hoofd – hals – romp respecteren.
è Passieve tractie uitgeoefend op de organen van de hals door het gewicht van het menselijk lichaam dat bruusk opgehangen wordt.
• Opletten: bruuske val van het lichaam bij het afnemen !!!
Organische mechanismen:
• Een reanimatie laten beginnen (op zijn minst de hartmassage) als men een ogenschijnlijke dood vaststelt.
• Samendrukking en tractie ter hoogte van de hals
Definitie van de verhanging:
• Samendrukking van de as van het vaatstelsel en ademhalingsorganen
D Als de verhanging mislukt is en de patiënt is bewust, vraag aan de patiënt om neer te liggen. Blijf bij de patiënt.
• Cerebraal anoxie • Cerebraal oedeem
D Bij en wurgongeval vragen aan de oproeper om de oorzaak weg te nemen, indien geen gevaar voor zichzelf, in afwachting van de hulpdiensten.
De psychologische context die voorafgaat aan deze daad, maar ook het risico op herhaling en de bijkomstige pathologie van een mislukte verhanging moeten altijd resulteren in een ziekenhuisopname van de patiënt, zelfs al is hij bewust en zonder symptomen. Het kan ook gaan over een accidentele verhanging (een kind in een boom).
79
27
protocol
28
Psychiatrische Problemen (+ suïcidaal risico – angstaanvallen – onder bescherming plaatsen)
1. Sleutelwoorden Zelfmoord | Depressie | Angst | Paniek | Pijn op de borst | Angstaanval | Onder bescherming geplaatst | Hysterie | Hallucinatie | Waanzin
2. Behandeling van de oproep
2.2 Urgentiegraad Observaties
Niveau Type
Ambulance & Mug
D Vermijd verergering van de pathologie en een eventuele overgang tot de daad (poging tot zelfdoding) tot de aankomst van adequate hulp.
• Gewelddadige gelukte zelfmoord: verhanging, uit het raam springen, wapen
2.1 Indicatoren ter bevestiging van het zelfmoordrisico – angstaanval
• Zelfmoordpoging aan de gang (persoon op vensterbank …)
1
Zeer erg
D Sociaal isolement D Oproep “om te praten” D Praten over zelfmoord of angst om te sterven
• Gepraat over zelfmoord
D Voorgeschiedenis (vroegere zelfmoordpogingen)
• Dodelijke middelen binnen bereik (wapen, brug, spoorlijn…)
D Angstaanval: • Snelle ademhaling, pijn in de borststreek, benauwdheid • Zweten • Bibberen, spierspasmes • Prikkelingen rond de mond
ActieS
Indien poging tot zelfdoding bezig is (sprong uit venster, zelfverbranding, …) stuur brandweer en overweeg het zenden van Politie
2
Erg
PIT
3
Licht
Ambulance
• Duidelijke mentale verwarring (hallucinaties…) • Geen zelfmoordpoging • Geen duidelijk risico voor een poging tot zelfmoord • Vraagt hulp • Angstaanval of spasmes
28
protocol
28
Psychiatrische Problemen (+ suïcidaal risico – angstaanvallen – onder bescherming plaatsen)
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher
5. Theorie en verklaringen
(en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
Het suïcidaal gedrag brengt de levensverwachting uit evenwicht.
D Vervolledig de bevraging met de volgende protocollen: nr. 7 – 14 – 21 – 22 –. 25 – 27 indien nodig en in functie van de omstandigheden.
Zelfmoord is één van de eerste doodsoorzaken bij mensen onder de 35 jaar. 8 op de 10 patiënten vermelden terloops dat ze zichzelf van het leven willen benemen. Meer dan 5 op de 10 patiënten hadden hun wil om te sterven aangekondigd.
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp D Indien getuige aanwezig, aanraden om fysiek en verbaal contact te houden met de patiënt om hem te beschermen zonder zichzelf in gevaar te brengen.
Andere factoren die het risico op zelfmoord verhogen: • Gebruiken van drugs en/of alcohol • Paniek, stress, angst
D Indien geen getuige aanwezig, blijf in contact met de patiënt laat hem verstaan dat we luisteren, dat zijn vraag gehoord is, dat de hulpdiensten onderweg zijn.
Beschouw een zelfmoordpoging als dreigend: • Indien patiënt vastberaden is en directe toegang tot dodelijke middelen heeft • In een recidief kader • Indien weigering van hulp ondanks de oproep
D Indien angstaanval: • De patiënt absolute rust aanraden in een kalme omgeving.
Wantrouwend zijn bij patiënten die hun gedrag gewoon doen lijken of plotseling van mening veranderen om niet in behandeling te moeten gaan.
• De raad geven om de ademhaling te controleren met langzame ademhalingsbewegingen, om minder en minder snel te gaan ademen, rustig aan.
De adolescenten vormen een risicogroep: zij beslissen immers zeer impulsief om over te gaan tot zelfdoding.
81
28
protocol
29
Allergische reacties
1. Sleutelwoorden Allergie | Reactie | Anafylactische shock | Hevig astma | Keeloedeem | Netelroos |. Zwelling in gezicht– oedeem van Quinck | Insectenbeet | Beet van giftig dier | Misselijkheid | Overgeven | Wesp | Astma | (Geïrriteerde) plek | Roodheid | Huid |. Reactie na inname van medicatie
2. Behandeling van de oproep D Bepaal wanneer de allergische reactie gevolgen heeft voor de vitale functies. D De tijd verstreken sinds het contact met het vermoedelijke allergeen.
2.2 Urgentiegraad Observaties
• Tekenen van anafylactische shock • Onbewust
• Keeloedeem
• Algemene huiduitslag
D Huidreacties: roodheid, (geïrriteerde) vlek(ken) …
• Tekens van misselijkheid
• Blootstellen aan externe fysische factoren (zon, cosmetica producten,…) • Insectenbeet • Beet van giftig dier • Bijzonder of niet gewoon eten (fruit, schaaldieren…)
Zeer erg Ambulance & Mug
• Zweten, bleekheid
D Strottenhoofdoedeem, is er een oedeem en waar ?
• Inname van ongewone medicatie
1
• Moeilijke of geen ademhaling
• Heesheid van de stem
D Bijzondere situaties:
ActieS
• Zeer erge diarree
2.1 Indicatoren ter bevestiging van de allergische reactie
D Ter sprake brengen van allergie (patiënt weet dat hij allergisch is)
Niveau Type
• Geïsoleerde uitslag (huidplekken) • Algemene jeuk
2
Erg
3
Matig
PIT
4
Licht
Ambulance
29
protocol
29
Allergische reacties
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher
5. Theorie en verklaringen
(en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
Een allergische reactie is een staat van organische “wanorde” die bruusk opkomt bij iemand die gevoelig is aan een product dat in zijn organisme geïntroduceerd wordt. Hij reageert zeer heftig telkens er een nieuw contact is met datzelfde product.
D Vervolledig de bevraging met de volgende protocollen: n° 10 – 26
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp
De ergste allergische reactie kan leiden tot een anafylactische shock. De hypovolemie (teken van bloeddrukval) is één van de voornaamste karakteristieken van shock. De ontwikkeling van een shock is dodelijk in 10% van de gevallen.
D Laat de patiënt neerliggen, benen omhoog of als de patiënt kortademig maar bewust is in halfzittende houding.
Bij patiënten die behandeld worden met bètablokkers: de anafylactische reacties zijn altijd erg. De heesheid van de stem is een alarmsignaal. Een erge diarree betekent een geavanceerde staat van shock. Diarree doet de kans op hypovolemie toenemen door het grote verlies aan vocht.
83
29
protocol
30
Trauma (+ amputatie)
1. Sleutelwoorden Trauma | Accident | Wonde | Kneuzing | Shock | Onpasselijkheid | Val | Amputatie |. Losrukken | Stukjes | Flarden | Doorgesneden | Snijwonde | School | Sport | Werk | Val | Explosie | Luxatie | Gebroken | Fractuur | Menigte | Ontwricht | Verwrongen
2. Behandeling van de oproep 2.1 Indicatoren ter bevestiging van trauma D In de context van een verkeersongeval of val D Wonde die gewoon bloedt of spuit D Zichtbare vervorming van één van de ledematen D Hematoom D Amputatie van het volledig ledemaat of een segment ervan D Trauma na een explosie (Blast)
2.2 Urgentiegraad 1.2.1 Trauma’s Observaties
Niveau Type
ActieS
• Trauma na explosie (Blast) • Paralysie of neurologische verwarring van de ledematen (gevoelsverlies, prikkelingen, onmogelijk te bewegen…) • Patiënt heeft dermate pijn dat hij niet kan bewegen • Zichtbare vervorming van een ledemaat • Licht plaatselijk trauma • Lichte tot matige pijn
1
Erg
Ambulance & Mug
30 2
Matig
PIT
3
Licht
Ambulance
protocol
30
Trauma (+ amputatie)
1.2.2 – 1.2.3 Doorgesneden of geamputeerde lidmaten Observaties
Niveau Type
ActieS
• Amputatie van een lidmaat boven de hand/ voet
1
Erg
Ambulance & Mug
• Gedeeltelijke of gehele amputatie onder de hand/voet
2
Matig
PIT
• Gedeeltelijke of gehele amputatie van een vinger of teen
D Gedeeltelijk of geheel afgesneden lidmaat of segment ervan: • De gewonde neerleggen • Het getroffen lidmaat omhooghouden • Druk op het stompje met een propere doek • Indien amputatie, verpak het geamputeerde stuk droog op een hermetische manier, omringen met ijs of koud voorwerp (Geen direct contact tussen ijs of koud voorwerp en het geamputeerde stuk).
5. Theorie en verklaringen Over amputaties
3
Licht
Het is niet nodig om een Mug te sturen bij amputatie van een vinger of oor, op voorwaarde dat de patiënt de pijn kan verdragen. De ernst van de toestand verandert als de amputatie de hand of voet overtreft.
Ambulance
• Draaglijke pijn
De conservatie van het afgesneden segment moet gevraagd worden. Het is extreem belangrijk dat het segment wordt bewaard: droog en hermetisch verpakt… Dit wil zeggen verpakt en dan omringen met cold-pack©, ijs in water… Nooit rechtstreeks op ijs anders zal reïmplantatie mislukken, het zou immers “verbrand” zijn door de koude.
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher (en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen) D Vervolledig de bevraging met de volgende protocol(s) : n° 18 – n° 23
Bij de ongelukken die gebeuren met landbouw- en industriële machines waarbij sprake is van amputatie, wordt een Mug gestuurd. Herstellen van een amputatie vraagt complexe technieken en veel tijd.
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp D De patiënt niet bewegen indien niet nodig.
Bij amputaties moet het slachtoffer naar een gespecialiseerd ziekenhuis worden overgebracht. Niet alle ziekenhuizen beschikken over een aangepaste eenheid voor reïmplantatie of deskundigheid. De Mugarts zal de beslissing nemen, zelfs al moet de patiënt naar een ver afgelegen ziekenhuis worden overgebracht.
D Een pijnlijk segment immobiliseren. D Beschrijving van de traumatologie: • Iets koud of ijs leggen op een hematoom of zwelling. • Drukken met een propere doek op de wonden.
85
30
protocol
31
Hersentrauma bij volwassene en kind
1. Sleutelwoorden Kind | Baby | Koorts | Stuiptrekking | Bibberen | Epilepsie | Val | Slag Op Het Hoofd | Commotio | Accident | Migraine | Hoofdpijn
2. Behandeling van de oproep 2.1 Indicatoren ter bevestiging van hersentrauma D Traumatische context (accident, val slag op het hoofd…) D Buil of wonde aan het hoofd en/of de hoofdhuid D Lekken van hersenvocht via de oren of de neus D Een hematoom rond de ogen in de vorm van een bril (of zoals de ogen van een wasbeer)
2.2 Urgentiegraad Observaties
Niveau Type
ActieS
• Patiënt onbewust • Stuipen • Herhaaldelijk overgeven
1
Erg
• Ernstige bloeding aan hoofdhuid • Kort bewustzijnsverlies • Slaperigheid van volwassene • 1 of 2 periodes van overgeven • Kind in “slow motion” • Wonde met matig bloedverlies
Ambulance & Mug
31 2
Matig
PIT
3
Licht
Ambulance
• Hoofdpijn • Misselijkheid zonder overgeven • Geen bewustzijnsverlies • Kleine wonde aan hoofd of hoofdhuid, weinig bloedverlies
protocol
31
Hersentrauma bij volwassene en kind
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher
5. Theorie en verklaringen
(en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
Een hersentrauma bij kinderen komt vaak voor en is meestal niet zo erg (hersenschudding).
D Vervolledig de bevraging met de volgende protocol(s): nr. 7 – 15 – 18
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp
Men moet een hersenbloeding voor ogen houden bij een trauma met stuipen.
D Indien stuipen:
Elk schedeltrauma is een trauma van de halswervels (tot het tegendeel bewezen is). 8 tot 10% van de patiënten die een Glasgow score halen lager dan 9 hebben een letsel aan de halswervels12.
• De stuipen niet proberen tegen te houden • Niets in de mond steken om het bijten op de tong tegen te gaan
Indien de afstand haalbaar is moet een patiënt naar een ziekenhuis met afdeling neurochirurgie gebracht worden. Anders is het aangeraden een CT scan te laten maken in het dichtstbijzijnd ziekenhuis, om daarna een secundair vervoer te organiseren naar een gespecialiseerd ziekenhuis (door de zelfde Mug, indien nodig).
• Verwijder alles wat kan kwetsen (meubels…) • Plaats het slachtoffer in veilige houding D Patiënt niet verplaatsen D Druk op de wonde met propere doek
Een wonde in het gezicht, de wenkbrauw of de hoofdhuid bloeden overvloedig maar zijn vaak niet zo erg.
D Let op het bewustzijn, slachtoffer wakker houden
31
12
87
JM Laborie, “Réanimation et urgences pré-hospitalières”, p546, Ed. Frison-Roche, 2002.
protocol
32
Koorts bij een kind (+ koortsstuipen)
1. Sleutelwoorden Temperatuur | Pyrexie | Koorts | Baby | Kind | Stuipen | Huivering | Zweten | Bovenmatig zweten | Transpiratie
2. Behandeling van de oproep D Herkennen van de situaties die risico inhouden voor het kind D Het best mogelijke advies geven aan de naasten van het kind.
2.1 Indicatoren ter bevestiging van koorts bij een kind. D Lichaamstemperatuur > of = 38,5°C. D Stuipen in de context van koorts. D Huidaandoening: zweten, roodachtige kleur van de huid (vooral in het gezicht) D Huiverig. D Het kind is ziek (keelontsteking, oorontsteking, darmontsteking, …) of ziek aan het worden.
2.2 Urgentiegraad Observaties
Niveau Type
• Lichtschuwheid • Stijfheid van de nek • Koortsstuipen zijn bezig • Hypotonie (verlaagde spierspanning zoals een voddenpop)
1
Septische shock, vermoeden van hersenvlies Ambulance & Mug ontsteking, Koortsstuipen
• Koortsstuipen die net over zijn
Koortsstuipen
• Baby van minder dan . 3 maand
Koorts van een pasgeborene
• Koorts sinds meer dan 48 uur die niet zakt ondanks behandeling.
2
3
• Baby tussen 3 en . 6 maand • Koorts minder dan . 48 uur
4
ActieS
Koorts die niet zakt ondanks behandeling
Gewone koorts.
PIT Eigen middelen of Ambulance Ambulance of Huisarts Aanraden om contact op te nemen met huisarts
32
protocol
32
Koorts bij een kind (+ koortsstuipen)
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher
5. Theorie en verklaringen
(en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
Koorts (van een kind en een volwassene) wordt gedefinieerd als een lichaamstemperatuur van hoger dan 38.5° C. Een temperatuur tussen 37.5 en 38° wordt als “subkoorts” gedefinieerd.
D Vervolledig de bevraging met de volgende protocol: nr. 15
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp
Er is absoluut geen reden om ongerust te zijn bij een aanhoudende koorts van meer dan 48 u als het kind zich normaal gedraagt.
D Het kind uitkleden (uitdoen van pull, wegnemen van dekens, enz.).
Als ze niet wordt behandeld kunnen er zich 2 erge dingen voordoen: dehydratatie en stuipen.
D Het bewuste kind doen drinken, indien geen ernstige indicaties (niveau 4). D Het onbewuste kind of kind in postkritische fase in veilige houding plaatsen.
Een koortswerend bad wordt vaak slecht gegeven en is moeilijk te realiseren, vooral als het kind begint te stuipen in het water.
D Indien stuipen bezig zijn:
Koorts is meestal een teken van vechten tegen een infectie (viraal of bacterieel), koorts is vooral beangstigend bij een baby van minder dan 3 maand omdat zij nog geen immuniteit hebben opgebouwd (ze hebben minder antistoffen dan oudere kinderen). Daarom moet er met klem aangeraden worden om, zonder uitstel, een pediater te consulteren bij koorts van een baby.
• Niet proberen om de bewegingen van het stuipen tegen te gaan • Niets in de mond steken om te proberen het tongbijten te vermijden • Verwijder alles wat het kind kan kwetsen (meubels…)
Koortsstuipen komen meestal voor bij kinderen tussen 6 maand en 5 jaar (met een frequentiepiek tussen 9 en 24 maanden). De stuipen zijn van korte duur (3 tot 5 minuten) en ontwikkelen zich tijdens het stijgen van de koorts (vooral bij NOK – toestanden). De kans op hervallen is hoog (25 à 30%) met herhaling vooral binnen de twaalf maanden.13. Bij kinderen (maar ook bij de volwassenen) die lijden aan epilepsie, bevordert de koorts een aanval van stuipen. In dat geval is de koorts niet de oorzaak maar een bevorderende factor.
13
89
JM Laborie, “Réanimation et urgences pré-hospitalières”, p591, Ed. Frison-Roche, 2002.
32
protocol
33
Catastrofe – uitzonderlijke situaties
1. Sleutelwoorden Catastrofe | Plan | Fase | Niveau | Crisis | Groot accident | Veel slachtoffers
2. Behandeling van de oproep 2.1 Symptomen ter bevestiging van een catastrofe D 5 ernstig gekwetsten, bevestigd of verondersteld D 10 gekwetsten van alle aard of niet bepaalde aard, bevestigd of verondersteld D Situatie die een groot risico kan betekenen voor de bevolking D Situatie met een belangrijk evolutierisico D Het starten van een rampenplan door een persoon uit de ketting van de hulpverlening (ambulancier, DMH, officier brandweer, …) D Situatie waarvoor er actieprotocollen bestaan
2.2 Behandeling van de oproep D Sprokkel zoveel mogelijk informatie betreffende het aantal (veronderstelde), de toestand en bereikbaarheid van de slachtoffers D Evalueer het risico voor de hulpverleners D Wat is het alarm niveau uitgevaardigd door de ondernemer
3. Instructies 3.1 Instructies ter attentie van de medische dispatcher D Verwittig de aangestelde chef operaties D De ramp de voorrang geven bij het zenden van hulpmiddelen in de eerste tijd D Bepaal de Astrid communicatiegroep en meedelen aan de hulpdiensten. Zichzelf verzekeren dat alle hulpmiddelen in dezelfde communicatie groep zitten. D Verwittig de DMH van wacht, de hygiëne-inspecteur en het Rode Kruis D Zend de vooruitgeschoven medische post (VMP) van de provincie en/of die van een naburige provincie indien de aanrijdtijd merkelijk korter is.
3.2 Instructies ter attentie van de aangestelde chef operaties D Indien van toepassing, neem de actieprotocol die overeenkomt met het gebeuren D Roep alle aanwezige personeel in de centrale D Verdeel de verschillende taken onder de aangestelde operatoren D Indien mogelijk, stuur een operator naar de plaats van de interventie. D Zich verzekeren van een goede continuïteit van de behandeling van de oproepen niet gerelateerd aan de catastrofe D Zich verzekeren van de toepassing van de richtlijnen op de actieprotocollen D Het eventuele faxnummer doorgeven van de industrieel aan de betrokken diensten D Verwittig het crisis coördinatieteam die overeenkomt met de fase D Verwittig de officier beheerder van het hulpcentrum 100 of de officier van wacht D Wanneer nodig verwittig de ziekenhuizen dat: • hun beschikbare capaciteit riskeert ingenomen te worden (indien nodig preciseer deze beschikbare capaciteit) • hun beschikbare capaciteit zal overschreden worden (indien nodig preciseer deze beschikbare capaciteit)
33
protocol
33
Catastrofe – uitzonderlijke situaties
33
91
protocol
34
Hitteberoerte, zonneslag
1. Sleutelwoorden Zonneslag | Door warmte bevangen | Stuipen | Hitteberoerte
2. Behandeling van de oproep 2.1 Symptomen ter bevestiging van… Gebaseerd op de omstandigheden en de weersomstandigheden
2.2 Urgentiegraad Observaties
Niveau Type
ActieS
• Neurologische symptomen (coma, verwarring, stuipen, apathie) • Cardiovasculair probleem (tachycardie, hypotensie, tekens van shock) • Bezig met / of recente inspanning
34
1
Hitteberoerte Ambulance & na inspanning Mug
Overkomen in rust • Kwetsbaar persoon (kind, bejaarde, zwaar chronisch zieke) Laat de rectale temperatuur meten • Matige verhoging van de temperatuur (max. 38,5°C) zonder tekenen van ernst uit niveau 1 • Walgen, overgeven
Bezoek huisarts bevelen 2
Zonneslag
Zend een ambulance indien benadeeld milieu of de onmogelijkheid op bezoek aan huisarts
protocol
34
Hitteberoerte, zonneslag Hitteberoerte door inspanning Een hitteberoerte door inspanning of kwaadaardige hyperthermie door inspanning kenmerkt zich als een extreme verhoging van de lichaamstemperatuur tengevolge van intense spierarbeid, verantwoordelijk voor een verslechterde werking van het cel- metabolisme en de ischemische pijn van de belangrijkste functies die kunnen leiden tot het syndroom van multiviscerale zwakheid.
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher (en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen) D In geval van stuipen zie protocol nr. 15
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp D Plaats, indien mogelijk, het slachtoffer in een frisse geventileerde ruimte.
Een hitteberoerte komt voor wanneer een aantal bevorderende factoren samen komen.
D Het slachtoffer, indien nodig, afkoelen door uitkleden. Plaatsen van vochtige doeken, het overtollige water niet afsponsen.
Deze risicofactoren zijn hoofdzakelijk te wijten aan: • fysiek (intense wedstrijd, lange koers);
D Een volledige onderdompeling in koud water afraden.
• weersomstandigheden (hoge temperatuur, luchtvochtigheid > 75%, geen wind);
5. Theorie en verklaringen
• persoonlijk (obesitas, afwezigheid van acclimatisatie, verkeerd trainen, dehydratatie);
Presentatie van de verschillende warmte gerelateerde pathologiëen
• psychologisch (overmoed, stress, vermoeidheid);
ZONNESLAG De zonneslag is een externe thermische lading op de huid, door de zonnestraling en door convectie. Neurologische en spiergerelateerde tekenen zijn afwezig. De temperatuur kan 40°C bereiken.
• ongepaste kledij (niet ademende regenkledij, gevechtskledij bij militairen); • farmacologisch (alcohol of inname van medicatie die het zweten beïnvloedt).
Klassieke hitteberoerte Het overkomt kinderen op lage leeftijd en bejaarden, Ze hebben beperkte mogelijkheden om de warmte te spreiden. Schijnbaar in rust tijdens de warmtegolven, komt deze hyperthermie onder de vorm van neurologische en cardiovasculaire benauwdheid en evolueert bij gebrek aan behandeling naar een syndroom van ingewanden “flauwte” (aantasting van meerdere vitale organen: hart, longen, nieren, lever)14.
34 14
93
De dood tot gevolg neigt te minderen maar blijft 21% voor klassieke hitteberoerte en minder dan 10% voor hitteberoerte door inspanning, alle klinische vormen door elkaar!
protocol
35
Automatische externe defibrillator
1. Sleutelwoorden Cardiaal arrest | Hartkamerfibrillatie | Externe automatische defibrillator
2.2 Urgentiegraad 2.2.1 Medisch Observaties
Niveau Type
2. Behandeling van de oproep
ActieS
D1 Niets
2.1 Symptomen ter bevestiging van het gebruik van de externe automatische defibrillator (AED)
• Slachtoffer ogenschijnlijk dood
D Gebaseerd op de omstandigheden: reanimatie in uitvoering op een plaats die beschikt over een externe automatische defibrillator (commercieel centrum, sportzaal, …). Deze plaatsen moeten opgenomen zijn in een inventaris.
• Geen reactie op stimuli • Respiratoir arrest
1
Cardiaal arrest
Ambulance & Mug D2 PIT (indien mug nt beschikbaar) D3 Niets
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher (en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen) D Herhaal een bilan van de vitale functies samen met de oproeper (vaststellen van het bewustzijnsverlies, zekerheid bekomen van het respiratoir arrest). D Ga na of het slachtoffer in een correcte houding ligt (op de rug) voor een juist gebruik van de AED. D Zich ervan verzekeren dat het slachtoffer goed wordt beademd en gemasseerd tussen twee cyclussen van de AED.
35
protocol
35
Automatische externe defibrillator Het risico is groot dat men een reanimatie volledig overlaat aan de AED: de machine veronderstelt dat de gebruiker hartmassage toepast tussen twee analyse fases. De aangestelde moet er zich dan ook van vergewissen dat de hartmassage goed wordt uitgevoerd.
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp D Zorg voor de eigen veiligheid (niet gebruiken in een vochtige omgeving: bevoorbeeld een zwembad, niet gebruiken in een ontplofbaar milieu: bevoorbeeld in de omgeving van een benzinestation).
De AED-betreffende ministeriële omzendbrief· voorziet een systeem waarbij het louter uithalen van het AED toestel uit zijn kast het verzenden van een bericht naar de 100 tot gevolg heeft; welke een ander probleem uitsluit: namelijk het vergeten te verwittigen van noodzakelijke gespecialiseerde hulp (Mug, ambulance).
D Volg stap voor stap de aanbevelingen van het toestel.
5. Theorie en verklaringen De AED-toestellen zijn begin van de jaren 90 verschenen, als gevolg van het kleiner worden van de componenten van de defibrillator en geheugenchip. Het gebruik is eenvoudig: eenmaal het respiratoir arrest en het onbewustzijn zijn vastgesteld, plaatst de gebruiker de elektrode en de AED analyseert en detecteert indien het ritme “defibrilleerbaar” is of niet. Indien positief, stelt de machine voor aan de gebruiker om de defibrillatie te activeren via een drukknop. Een menselijke tussenkomst is nog steeds nodig15. Sommige modellen gaan nog verder in de automatisatie: de defibrillatie begint zonder andere menselijke tussenkomst afgezien van het plaatsen van de elektrodes en het aanleggen van het toestel. Ondanks het ontegensprekelijke feit dat een snelle defibrillatie de overlevingskans van het slachtoffer gevoelig verhoogt, mag je niet in de hinderlaag lopen van “de wondermachine die alles oplost”. De AED werkt enkel bij een “defibrilleerbaar” ritme, het is dus zonder effect bij andere dodelijke ritmestoornissen. Het is zelfs nutteloos bij een hartinsufficiëntie. 15
Omzendbrief van de FOD volksgezondheid ICM/MED/006 van 21 april 2006 aangaande het ter beschikking stellen van defibrillators op publieke plaatsen: “§4. Het koninklijk besluit verbiedt het installeren op publieke plaatsen van defibrillators die elektrische schokken kunnen geven in manuele modus, zelfs als ze zijn uitgerust met een automatische defibrillatiefunctie“
35
95
protocol
36
Persoon beantwoordt de oproep niet
1. Sleutelwoorden Persoon antwoordt niet | Ouder persoon | Opgesloten in huis | Onmogelijk om deur te openen
2. Behandeling van de oproep 2.1 Validering van de hypothese van het protocol Gebaseerd op de gegevens verkregen van de getuigen
2.2 Urgentiegraad Observaties
• Behoefte met een vitaal karakter die duidelijk blijken uit objectieve elementen waargenomen door een getuige die het slachtoffer net voor of tijdens de oproep ziet (ogenschijnlijk dood, bewusteloos, belangrijke bloeding) • Elementen die duidelijk blijken uit waarnemingen van een getuige die het slachtoffer net voor of tijdens de oproep ziet (hyperalgetische kwetsuur, halfbewust)
Niveau Type
• Zend ambulance & Mug 1
Ernstig
• Openen van deur indien nodig (brandweer en politie)
• Zend PIT 2
Matig
• Openen van deur indien nodig (brandweer en politie) • Zend ambulance
• Geen enkel objectief element beschikbaar • Indirecte oproep, geen visuele getuige beschikbaar
Acties
3
Dienst uitzenden op “verkenning”
• Openen van deur indien nodig (brandweer en politie)
36
PROTOCOL
36
Persoon beantwoordt de oproep niet
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher
5. Theorie en verklaringen
(en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen)
Bij afwezigheid van objectieve bevestigde elementen zal de oproep behandeld worden op “eenvoudige” wijze. Een ambulance wordt naar de plaats van oproep gestuurd om de situatie te verkennen en deze equipe zal beslissen of er versterking nodig is.
D Mocht er toch een verbaal contact tot stand komen, gebruik dan de desbetreffende protocol.
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp D Probeer in contact te komen met het slachtoffer, mocht dat lukken bel dan terug naar de 100.
36 97
protocol
37
Cardiaal probleem (andere dan pijn in de borststreek)
1. Sleutelwoorden
3. Instructies ter attentie van de medische dispatcher
Cardiale decompensatie | Water benen | Cardiale voorgeschiedenis | Kortademigheid door inspanning | Snelle contracties van voorkamer van het hart | Chronische cardiale insufficiëntie | Artificiële klep | Cardiomyopathie
2. Behandeling van de oproep
(en/of aanbevelingen en/of uitzonderingen) D Vervolledig de bevraging met de volgende protocol(s): nr. 8 – 10 – 11
4. Raad aan oproeper in afwachting van de hulp D Laat de patiënt met ademnood in halfzittende houding. D Houd de patiënt in een rustige en goed geventileerde ruimte.
2.1 Validering van de hypothese van het protocol
5. Theorie en verklaringen19
Gebaseerd op een problematiek gelinkt aan het hart met afwezigheid van pijn op de borst
2.2 Urgentiegraad Observaties
Niveau Type
• Bewusteloos • Respiratoire benauwdheid • Bleekheid van het tegumentum • Ademnood in rust • Hartkloppingen • Eenvoudige kortademigheid door inspanning • Water in de benen
ActieS
1
Ernstige. cardiale decompensatie
Zend. Ambulance . + Mug
2
Matig. cardiaal probleem
Zend PIT
3
Simpel. cardiaal probleem
Zend Ambulance
Vanaf 65 jaar, heeft ongeveer 4% van de mannen en 3% van de vrouwen cardiaal gebrek. De gemiddelde leeftijd van de patiënten die worden behandeld voor hartkwalen is 75 jaar. Hartkwalen bij 75 plussers zijn bijna 50% een links diastolische functiestoornis 16. De oorzaken van hart insufficiëntie zijn variabel. In het overgrote deel van de gevallen vindt men een ziekte van de kransslagaders als vertrekpunt. In 30% van de gevallen, gaat het om een slagaderlijke hypertensie en een linkse ventriculaire hypertrofie. Een valvulopathie17 komt voor in 20% van de gevallen. Bij 15% van de patiënten, gaat het over een gewone cardiomyopathie.
Een links diastolische functiestoornis (het ontspannen van de hartspier na een samentrekking) kan vergeleken worden met een slecht werkende “pomp” en vertegenwoordigt een van de belangrijkste disfuncties want het is deze die de arteriële druk bepaalt en dus de goede perfusie van de organen. 17 Valvulopathie: ziekte van de hartkleppen. 16
37
protocol
37
Cardiaal probleem (andere dan pijn in de borststreek)
Het oproepen van het HC 100 wordt gedaan door getuigen die een achteruitgang vaststellen van de chronische ziekte. Deze achteruitgang kan de vorm aannemen van kortademigheid, de vermindering van de waakzaamheid (door terugval bloeddebiet in de hersenen), enz … Het HC 100 zal ook opgeroepen worden door de huisarts die een achteruitgang vaststelt van de zieke zonder daarom een Mug te moeten zenden. De kenmerken kunnen de volgende zijn: oedeem in de onderste ledematen, kortademig bij inspanning of bij rust, krachteloosheid, enz…
99
37
protocol
38
Vervoer naar ziekenhuis
1. Sleutelwoorden
38 2.2 Afwijkingen Drie afwijkingen zijn legaal voorzien:
Ziekenhuis van bestemming | Vervoer naar ziekenhuis | Transfer
2. Instructies/raadgevingen/uitzonderingen 2.1 Algemene regel De garantie van het functioneren van de Dringende Medische Hulpverlening (DMH) is de verantwoordelijkheid van de aangestelde. Bij afwezigheid van de huisarts en / of een Mugarts, beslist alleen de aangestelde over het ziekenhuis van bestemming die in de kortst mogelijke tijd kan bereikt worden.
1. In geval van een grootschalige urgentie, gezien de toestand en de gezondheid van de slachtoffers, wanneer de omvang van de te bieden hulp de capaciteit overtreft van het dichtstbijzijnde ziekenhuis. 2. Wanneer een slachtoffer of een zieke, door zijn gezondheidstoestand, nood heeft aan diagnostische middelen of specifieke therapeutische behandelingen (in deze zijn begrepen de bijzondere gevallen van kinderen <14 jaar)
• De patiënt moet overgebracht worden naar het “dichtst bijgelegen ziekenhuis dat beschikt over een dienst spoedgevallen erkend door de Dringende Medische Hulpverlening…“ (Art. 7, §2).
3. Indien de behandelende arts, aanwezig bij de patiënt, bevestigt dat de patiënt een medisch dossier heeft gerelateerd aan de huidige pathologie in een nabijgelegen ziekenhuis dat beschikt over een spoedgevallendienst (punt 2.3 C).
• Het dichtstbijzijnde ziekenhuis wordt gedefinieerd (Art 1er, 7°) als “het ziekenhuis dat op het moment van de oproep het snelst te bereiken is vanaf de plaats waar het slachtoffer/de zieke zich bevindt.”
2.3 Respectievelijke bevoegdheden van de Mugarts, de behandelende arts en de aangestelde 100
• Het programma Citygis biedt de gelegenheid om te bepalen, voor elk punt van het grondgebied, het of de ziekenhui(s)(zen) die overeenkom(t)(en) met deze definitie. Overwegend dat de berekeningsmethodes van de routing geen rekening houdt met de wisselvallige afwijkingen (trafiek, werken, weersomstandigheden) en aangezien dat de kennis van de patiënt en zijn pathologie een tijdswinst betekent bij zijn opname, krijgt de aangestelde de bevoegdheid om een ander ziekenhuis aan te duiden voor zover dat het verschil minder dan 4 minuten in berekende tijd bedraagt. • De wens van de patiënt, van de behandelende arts of van de familie, om de patiënt te transporteren naar een verder gelegen ziekenhuis is op zich geen pertinent of voldoende reden, indien geen sprake van één van de opgesomde afwijkingen in punt 2.2.
A. De aangestelde 100 In het kader van de Dringende Medische Hulpverlening, heeft enkel de aangestelde 100 het recht om te vorderen. In dit kader, kan hij een Mug verplichten om een patiënt over te brengen naar een adequaat ziekenhuis door hem aangewezen, alsook het ziekenhuis verplichten om een patiënt op te nemen. Niettemin, om functionele redenen, vraagt dit principe om nuances, wat niet betekent dat men het recht op vorderen verlaat, in het geval dat de globale efficiëntie van de MDH en/of de belangen van de patiënt in het gedrang komen.
protocol
38
Vervoer naar ziekenhuis
B. De Mugarts In de drie afwijkingen kan de Mugarts bepalen welk ziekenhuis over de meest adequate dienstverlening beschikt voor de patiënt. Hij zal dit melden in zijn rapport. Bij verschil van mening, zal de verantwoordelijkheid van de aangegane beslissing bij de Mugarts liggen en niet bij de aangestelde, vanaf het moment dat de aangestelde beschikt over een klare en onbetwistbare opname dat de arts weigert te gehoorzamen aan de vraag.
D. De behandelende arts, in afwezigheid van de Mug In de afwijkingen 2 en 3, kan de behandelende arts het ziekenhuis bepalen die het meest adequaat is voor zijn patiënt, in ruil voor het in acht nemen van de volgende voorwaarden:
C. De ontvangende arts in de spoedafdeling De erkende spoedgevallen zijn gehouden aan het accepteren van de patiënten gestuurd door het éénvormig oproepstelsel door tussenkomst van de aangestelde.
• indien de Commissie DMH het voorziet:
• kiezen van een ziekenhuis met een erkende spoedgevallendienst op minder dan 10 minuten afstand of op een afstand van het equivalent van het dichtst bijgelegen ziekenhuis. ◊ een gemotiveerd specifiek attest voorzien: – zijnde, de noodzakelijkheid van de diagnostische en specifieke therapeutische middelen
Het feit dat een ziekenhuis “vol” is mag op geen enkele wijze een valabel argument zijn om de bestemming te wijzigen van een patiënt.
– zijnde, het bestaan van een medisch dossier gerelateerd aan de huidige pathologie
Hij wordt eraan herinnerd, mocht dit het geval zijn, dat elke erkende spoeddienst moet beschikken over op zijn minst 4 voorlopige hospitalisatiebedden, waarvan 1 uitgerust met toestellen voor het bewaken van de vitale functies en waarin de patiënt kan verblijven gedurende 24 uur.
◊ de arts moet aanwezig zijn bij aankomst van de hulpdiensten en persoonlijk het attest overhandigen De vraag is niet acceptabel: • Indien de aangestelde vaststelt dat de DMH niet kan worden gegarandeerd tengevolge van de keuze van het ziekenhuis
Buiten de specifieke therapeutische situaties erkend door de Commissie DMH, mogen enkel de 2 volgende situaties – in het belang van de patiënt wel te verstaan – een motivatie zijn voor de afwijking van het dichtstbijzijnde ziekenhuis:
• Wanneer de ambulanciers oordelen dat er een risico is door de instabiliteit van de patiënt, behalve wanneer de arts de patiënt begeleidt in de sanitaire cel.
• Een overbevolking van de spoeddienst, zodanig dat de ontvangst van de patiënt in gevaar komt. Dergelijke situatie is zeer zeldzaam en, als ze zich voordoet, moet ze worden beperkt in de tijd (< 2u ?).
2.4 Secundaire transporten (inter–ziekenhuis) De algemene regel hiervoor is, indien het ziekenhuis adequaat en geschikt is om de zorgen te verstrekken die de toestand van de patiënt eist, dan is vanaf de opname van de patiënt de wet van DMH niet meer van toepassing en is de patiënt de exclusieve verantwoordelijkheid van het ziekenhuis.
• Voor een patiënt, die, zeer waarschijnlijk (onbetwistbaar ?) moet genieten van een plaats in de dienst intensieve zorgen, nadat het ziekenhuis de verzadiging van de intensieve zorgen heeft verkondigd. 101
38
protocol
38
38
Vervoer naar ziekenhuis
Indien om voor gelijk welke reden, onafhankelijk van de mogelijkheden van het ziekenhuis, “een continuïteit van zorgen” eist die het ziekenhuis onmogelijk kan verstrekken aan de patiënt, valt deze terug onder de toepassing van de wetgeving van de DMH. Het kan gaan over een probleem van diagnostische en therapeutische middelen, het ontbreken van de hospitalisatiemogelijkheden of nog het bestaan van een dossier waarover het ontvangende ziekenhuis niet beschikt. Comfort indicaties (de wens van de patiënt of zijn familie voor een ander ziekenhuis, hoewel de therapeutische mogelijkheden van het betrokken ziekenhuis niet zijn overschreden) mogen, in geen enkel geval, gebruik maken van de middelen van de Dringende Medische Hulpverlening. Dat betreft, in het bijzonder, situaties waarin: • patiënt nood heeft aan een psychiatrische opname (zelfs zonder plaatsing onder bescherming), die werd gebracht naar een spoedgevallen van een ziekenhuis zonder psychiatrische afdeling; • patiënt gebracht naar een spoedgevallendienst, wanneer na onderzoek blijkt dat de patiënt nood heeft aan neurochirurgische maatregelen, en deze specialiteit is niet aanwezig in het ziekenhuis; • patiënt met intoxicatie die een behandeling in de hyperbare caisson nodig heeft; • patiënt met brandwonden, wanneer het ziekenhuis een gespecialiseerd centrum nodig acht; • patiënt met een dringende nood aan coronaire dilatatie; • patiënt die nood heeft aan een plaats in een ICU (intensive care unit) en “gedropt“ in spoedgevallen ondanks de melding aan het hulpcentrum 100 dat de intensieve afdeling “gesloten“ is; • patiënt die moet gehospitaliseerd worden, vervoerd door een 100 ambulance, waarvan het ziekenhuis verklaart heeft geen bedden meer vrij te hebben.
Opgelet, elk secundair transport uitgevoerd door een Mugarts moet uitgevoerd worden met de toestemming of door vordering van het hulpcentrum 100 en naar het dichtst bijgelegen ziekenhuis geschikt om de betrokken pathologie te behandelen.
3. Theorie en verklaringen Legale basis In de materie van de aanduiding van het ziekenhuis van bestemming, bestaan er 2 protocol types: 1) de eerste met betrekking tot de specifieke diagnostische en therapeutische middelen 2) de tweede met betrekking tot het bestaan van een gerelateerd dossier aan een specifieke pathologie. De uitwerking van deze protocols ter aanduiding van de ziekenhuizen van bestemming is een specifieke opdracht van de Commissie DMH. Deze protocols moeten het onderwerp zijn van een goedkeuring door de bevoegde Minister. Deze materie wordt beheerd door twee wetteksten: • Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 2 april 1965 over de DMH • Artikel 4 van het Koninklijk Besluit van 10 augustus 1998 over de Commissie DMH
protocol
38
Vervoer naar ziekenhuis
Bestaan van een medisch dossier
De toepassing van deze afwijking is ondergeschikt aan de vaststelling door de aangestelde van de gegarandeerde goede werking van de DMH. In het tegenovergestelde geval, in geval van langdurig onbeschikbaar zijn van de middelen of ontbreken ervan voor de desbetreffende regio, moet de aangestelde de Mug inlichten en transportmiddelen vorderen om de patiënt naar een geschikt dichtbijgelegen ziekenhuis over te brengen.
Om de keuze voor een ander ziekenhuis van de patiënt te beïnvloeden, zal de te behandelen medische problematiek moeten deel uitmaken van een plotse medische complicatie, en betrekking hebben op zijn voorgeschiedenis en deel uitmaken van het medische dossier waarvan sprake. De link tussen het medische dossier en de specifieke pathologie die geleid hebben tot de hulpoproep moeten bevestigd worden door een arts:
Aanwezigheid van de huisarts
• Ofwel getuigt de behandelende arts. Indien dit niet het geval is, beslist de Mug.
De algemene regel hierbij is dat er wordt aangeraden aan de huisarts om bij de patiënt te blijven tot de aankomst van de hulpdiensten, zodat het slachtoffer gepaste hulp en verder advies krijgt.
• Ofwel, bij afwezigheid van de behandelende arts, zal de Mug beoordelen met kennis van de oorzaak (anamnese, onderzoek, bewijs,…).
103
38
INTER ZIEKENHUIS TRANSFER GEBRUIK MAKEND VAN DE DMH MIDDELEN: ALGORITME VOOR DE BESLISSING Datum:
Uur:
Vragen ziekenhuis:
Vragend . arts:
Niet dringend transfer of comfort transfer? NEE
Motief van . de vraag: Gewenst ziekenhuis van bestemming:
JA
Geen gebruik van DMH middelen
Dokter die de transfer heeft aanvaard:
Specifieke pathologie CoDMH ? Of nood aan plaats in ICU ?
JA
Het gewenste ziekenhuis is dat het dichtstbijzijnde adequate ziekenhuis ?
NEE
Geen gebruik van DMH middelen Het vragende ziekenhuis wordt gevraagd om de transfer uit te voeren met eigen middelen OF een ziekenhuis van bestemming te kiezen in overeenstemming met de wet 105
JA
Gebruik van. DMH middelen
5. Bijvoegsel 1: Lijst van medische protocolen Nr
Naam
1
Verkeersongeval Agressie – Vechtpartij – . Verkrachting
2 3
Hartstilstand – Dood – Overleden
4 5 6 7
9
CVA – TIA Wonde door wapen Brandwonde – Brand Val grote hoogte (>3 meter) Patiënt met defibrillator – pacemaker Suikerziekte
10
Ademhalingsmoeilijkheden
11 12 13 14 15 16 17
Pijn in de borststreek Niet traumatische buikpijn Niet traumatische rugpijnen Elektriseren – Elektrocutie Epilepsie – Stuipen Medische wachtdiensten Zwangerschap
18
Bloeding – Bloedverlies
19
Langdurige immobiliteit – . Verplettering van het lichaam en de ledematen
8
Bijlagen
(+ plotseling neurologisch tekort) (+ vuurwapen of steekwapen)
(+ astma – verkeerde slikbeweging – BPCO – longoedeem) (+ hartproblemen)
Nr
Naam
Bijlagen
20
Bewusteloos – Coma
(+ syncope)
21
Intoxicatie
(+ drugs – alcohol – medicatie – huishoudelijke- ,landbouw- of industriële producten)
22
CO Intoxicatie
23
Onpasselijk – Algemene klacht – . Onduidelijk probleem
24 25 26 27
Beet van dieren Verdrinking – Duikongeval Obstructie van de luchtwegen Verhanging en wurging
28
Psychiatrische Problemen
29 30
32 33
Allergische reacties Trauma Hersentrauma bij volwassene en kind Koorts bij een kind Catastrofe – Uitzonderlijke situaties
34
Hitteberoerte, zonneslag
35
Automatische externe defibrillator
36 37 38
Persoon beantwoordt de oproep niet Andere dan thoracale pijn Cardiaal probleem Vervoer naar ziekenhuis
31
(+ digestieve oorsprong, anale bloeding, bloed uitspuwen, neusbloeding, vaginale bloeding)
107
(+ hoofdpijn)
(+ suïcidaal risico – angstaanvallen – onder bescherming plaatsen) (+ amputatie)
(+ koortsstuipen)
6. Bijvoegsels 2: protocollen voor het behandelen van een oproep 6.1 Protocol: Communicatie met de oproeper Een strategische communicatie
De interactie met de oproeper zal eveneens moeten geanalyseerd worden op deze drie niveaus:
Het doel van deze communicatie is het verkrijgen van informatie zo snel als mogelijk:
• de uitdrukkelijke vraag: de oproeper vraagt een specifieke interventie gebaseerd op zijn gevoel en op wat hij denkt dat het hulpcentrum 100 moet doen voor hem (zend mij een ambulance!);
• informatie die zo snel mogelijk een beeld schept van de situatie en toelaat om de juiste middelen te sturen
• een reële vraag: de oproeper is ongerust en angstig en wenst dat men hem helpt (ik ben bang! Kom mij helpen!);
• een hoog bevattingsvermogen18 van de oproeper om de ontvangen informatie geloofwaardig te kunnen maken waardoor het slachtoffer uiteindelijk betere aangepaste hulp krijgt.
• de werkelijke nood aan zorgen: de situatie vergt al dan niet een interventie met spoedmiddelen.
Deze communicatie wordt bemoeilijkt door het feit dat de dispatcher enkel beschikt over verbale informatie aangebracht door de oproeper. De dispatcher heeft geen duidelijk zicht op de gebeurtenissen. Hij/zij moet in staat zijn om de oproeper de juiste elementen aan te reiken om zich een beeld te vormen van de situatie.
De oproeper zal de situatie voorstellen volgens zijn eigen perceptie. De communicatie geleid door de dispatcher vraagt dus om de perceptie te begrijpen zonder te snelle conclusies (vb.: hij ligt voor een bistro è dus hij is dronken?).
Deze communicatie moet dus precieze strategische doelen volgen. Elke vraag is gericht op een doelgericht bekomen van informatie, die het mogelijk moeten maken om opeenvolgend verschillende hypotheses en indicatoren in te schatten.
Aanpak van het communicatieproces
Als we deze logica volgen, moet de dispatcher het gesprek met de oproeper leiden.
1) zijn emotionele staat, door de stem heen kunnen luisteren (toon, volume, snelheid, …) en de uitgesproken zinnen
Communicatie met de oproeper veronderstelt goed kunnen waarnemen:
Elke noodoproep bevat objectieve feiten, praktische gevolgen voor het slachtoffer en een herkenning van de situatie. Het werk van de dispatcher impliceert het onderscheiden en het uitklaren, door een goed gereguleerde communicatie, van deze drie dimensies.
2) zijn mogelijkheden om te analyseren en zich uit te drukken, zijn beheersing van de taal 3) zijn ervaring en zijn perceptie van het medisch probleem.
Het bevattingsvermogen is de mogelijkheid van de oproeper om te beantwoorden op verzoeken, vragen of raadgevingen voorgesteld door de aangestelde.
18
109
Uiteraard, tijdens een competente interactie met de dispatcher, zullen de parameters evolueren, in het bijzonder door de aanpak van de communicatie en de emotionele staat van de oproeper. Het proces van de communicatie met de oproeper kan worden geanalyseerd op de volgende manier: 1) Een kwaliteitsvol gesprek tot stand brengen, de oproeper zoveel mogelijk geruststellen. Tip: neem een opgewekte houding aan op het moment van het opnemen van de telefoon. Zeg goede dag. 2) Luister aandachtig, maar kritisch, naar wat de oproeper vertelt. Probeer te vermijden in de eerste ogenblikken om het gesprek te onderbreken. Ga dieper in op wat onduidelijk of onvolledig lijkt. Tip: benut de aangebrachte gegevens alvorens een groot aantal vragen te stellen. 3) Bepaal het objectief voor de bijkomende informatie (over welke protocol / indicaties wil je informatie bekomen?) en bepaal de vragen in functie van dit objectief. Ga op progressieve wijze naar je objectief. Tip: waakzaam zijn bij de keuze van je woorden en vragen (zie volgende rubriek). 4) Informeer de oproeper over wat je hebt begrepen en wat je hebt beslist. 5) Indien nodig, vraag de hulp van de oproeper om het slachtoffer tijdelijk bij te staan in afwachting dat de middelen ter plaatse komen.
De keuze van woorden • Stel nooit méér dan 1 vraag ineens. Geef nooit meer dan 1 tip per zin. Laat de open en gesloten vragen elkaar afwisselen. • Gebruik de woorden en uitdrukkingen die de oproeper gebruikt, waardoor hem/haar een emotionele adequate gevoelswaarde wordt gegeven. • Zich in de plaats stellen van de oproeper. Gebruik “wij” (“Wij zullen dit samen doen”). • Gebruik woorden die geruststellen zoals “de ambulance is onderweg. De hulp zal direct vertrekken. De situatie is onder controle”. • Gebruik simpele woorden en druk ze positief uit • Vermijd jargon, professionele woorden • Vermijd dubbelzinnige woorden (shock, hulp, zorgen, middelen, …) • Vermijd woorden die een frustrerend kunnen zijn zoals “ik probeer! kalmeer! wacht!”.
6.2 Omgaan met het bevattingsvermogen van de oproeper Het bevattingsvermogen is de capaciteit van de oproeper om te antwoorden op de verzoeken, vragen of raad aangebracht door de dispatcher. Een hoog bevattingsvermogen is essentieel voor een goed functioneren van het beheer van de hulpoproep.
Enkele gedragingen van de dispatcher kunnen het bevattingsvermogen van de oproeper verbeteren: 1) Zich uitdrukken in “ik” en “wij, ons” (eerder dan “u”); 2) Eerst “ja” zeggen, een gedeeltelijke overeenkomst is vaak mogelijk (ja, ik zal zo dadelijk een ambulance uitsturen. Ik hoef enkel 1 of 2 vragen te stellen);
Behalve de opheldering van de motieven van de oproep en de doortastendheid van de antwoorden die we verschaffen, is het noodzakelijk dat de dispatcher een deel van zijn attentie besteed aan de succesfactor. De graad van bevatting is namelijk gelinkt aan het kwaliteitsniveau van de relatie die de dispatcher kan tot stand brengen met de oproeper.
3) Positieve bekrachtiging: het aandikken van positieve of gunstige aspecten in het gedrag van de oproeper (“Het is heel goed wat je doet. Je legt het probleem perfect uit. Dankzij jou, gaan we er komen”); 4) Zeg eerst het positieve als constructieve kritiek (“je hebt me al zeer bruikbare informatie bezorgd, kan je iets trager spreken en antwoorden op 1 of 2 vragen”);
Enkele gedragingen die het mogelijk maken voor een dispatcher om het bevattingsvermogen van de oproeper in te schatten: • Blijkt het dat de oproeper psychologisch en fysisch in staat is om een interactie met de dispatcher mogelijk te maken?
5) Spreek op positieve wijze en vermijd negatieve of indirecte formules; 6) Formuleer in de plaats van een oproeper in moeilijkheden (“Als ik het goed begrijp, wil je me zeggen dat…”). De juistheid controleren bij de oproeper, heeft hij het begrepen en is het voorstel correct?
• Hoort de oproeper de vragen en raadgevingen aangebracht door de dispatcher? • Stopt de oproeper met praten of roepen wanneer de dispatcher spreekt?
7) Geef blijk van empathie (Ik begrijp je ongerustheid. Ik voel je stress aan)Protocol: Raadgeving aan de oproeper.
• Reageert de oproeper op vragen of raadgevingen? • In de loop van het gesprek, evolueert de houding van de oproeper naar een grotere bereidheid?
111
6.3 Raadgeving aan de oproeper Een oproeper die een actie moet uitvoeren is meestal weinig competent op medisch vlak…en matig overtuigd om het te doen. Ideaal is, voordat men zich lanceert in instructies voor de toe te passen acties, dat de oproeper het doel van die acties begrijpt. Een snelle uitleg over het doel van de acties zal het mogelijk maken voor de oproeper om zich beter in te leven, zelfs om het zich beter te herinneren. Om de oproeper te begeleiden in de uit te voeren acties, moet de dispatcher letten op: 1. Evalueer zijn mogelijkheden om het te doen: is de oproeper bereid om een actie te ondernemen? Is hij fysiek en emotioneel in staat? 2. Zich verbaal betrekken: “We gaan het op het gemak samen doen”. 3. Zich een beeld vormen van het gebeuren: 1) Waar is de patiënt? 2) Is hij bereikbaar? 3) Zijn er obstakels om erbij te raken? 4) Wat is de houding van de patiënt? D Gebruik een directe en simpele taal. Spreek met korte zinnen.
4. Knip de procedure in stukken en laat het bevestigen 1) Laat de persoon neerzitten. Zit ze neer? Uitstekend! 2) Neem een propere doek. Heb je er een gevonden? Dank je! 3) Druk met kracht op de wonde. Lukt dat? Bravo! 4) Blijf drukken. Enz. D Waardeer elke goed uitgevoerde actie van de oproeper. 5. Als de uitvoering van een actie een probleem is, vermijd om de oproeper een schuldgevoel te geven. Stel hem gerust en stel een gelijkaardige actie voor. 6. Blijf in dialoog na de realisatie van een actie en stel de oproeper gerust.
6.4 Omgaan met een moeilijke oproeper Wanneer de dispatcher wordt geconfronteerd met een nerveuze oproeper (agressief, in paniek, opgewonden, enz.…), worden zijn eigen zenuwen soms hard op de proef gesteld. In een aantal gevallen, kunnen een paar principes helpen om de situatie aanvaardbaarder te maken en de impact op de relatie en het gevoel die de dispatcher hierbij kan hebben: • Onthouden dat agressiviteit en paniek een uitdrukking van hevige emoties zijn. De agressiviteit niet persoonlijk nemen. Zoek de positieve intentie achter de agressie van de oproeper. • Communiceren over de waargenomen emotie, en ze proberen te moduleren zoals “Ik voel dat je zeer/ heel veel/een beetje bezorgd / zenuwachtig/ nerveus bent. Kan je me het probleem uitleggen?”. • Vermijd de confrontatie. (“Dit is het reglement. Wij hebben nu eenmaal een protocol. Antwoord op mijn vraag”). Blijf rustig en laat de situatie niet escaleren. Word zelf niet woedend, reageer niet op scheldwoorden. • Adem een paar maal diep in… • Gebruik een vaste en rustige stem. • Laat een moment van volledige stilte. • Doe de oproeper zijn eisen formuleren en antwoord door het probleem aan te snijden pas nadat hij is gestopt. • Vermijd ironie en gebruik humor met voorzichtigheid. • Gebruik de techniek van de doordraaiende plaat (5 tot 7 herhalingen van hetzelfde idee, geïntegreerd in het gesprek).
113
7. Bijvoegsel 3: Glasgow Coma Scale Glasgow Coma Scale Openen van de ogen
Verbaal antwoord
Spontaan
4
Georiënteerd
5
Gehoorzaam
6
Op aanspreken
3
Verward
4
Georiënteerd
5
Op pijn
2
Niet ter zake
3
Afwijkend
4
Geen
1
Niet te verstaan
2
Flexie
3
Geen
1
Extensie
2
Geen
1
Motorisch antwoord
Onderwerp
Dankbetuigingen
In deze gids, genaamd “Belgische handleiding voor de medische regulatie”, zijn een aantal protocollen opgenomen voor het behandelen van de noodoproepen en het uitsturen van de nodige middelen.
De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu bedankt van harte de werkgroep en de aangestelden van de verschillende 100-centrales voor hun deskundige inbreng bij de herlezing en voor het aandragen van voorstellen ter verbetering van de gids. Wij danken in het bijzonder het stuurteam van het opleidingsproject medische regulatie: Claire Cardon, Jean-Pierre Cornet, Jérôme Massart en Didier Van Delft.
Redactiecomité In 2006 werd een werkgroep opgericht bestaande uit: Dr. Koen Bronselaer, Dr. Todorov, Lt. Jonas (C100 Mons), Lt. Scarnière (C100 Mons), Verpleegkundigen - regulatoren: Jean-Pierre Cornet (Brugge), Jérôme Massart (Namur), Michel Margane (Liège), Michaël Scrève (Mons), Yo De Roeck (Gent), Noël Brulmans (Hasselt), Willem Teerlinck (Vlaams-Brabant). Deze groep werd later versterkt met: Dr. Lambert Stamatakis, en de verpleegkundigen-regulatoren: Nicolas Glineur (Mons), Bernard Vincent (Mons), Ludo Cuyvers (Brussel) et Philippe Heuchamps (Bruxelles).
Met de medewerking van Jos Vermeiren, expert publicaties, FOD Volksgezondheid
Verantwoordelijke uitgever Dr. Dirk Cuypers, Victor Hortaplein, 40 bus 10 - 1060 Brussel
Vormgeving en lay-out Tostaky s.a.
Druk Tostaky s.a.
Doelgroep Deze publicatie is in de eerste plaats bedoeld voor de aangestelden van de 100centrales en hun hiërarchie, alsook voor de verpleegkundigen - regulatoren met het oog op de toepassing ervan. De operatoren op het terrein (ambulanciers, PITs, Mug-teams en huisartsen), de gezondheidsinspecteurs. De leden van de Commissie Dringende Geneeskundige Hulpverlening ontvingen deze publicatie ter informatie om op de hoogte te zijn van de manier van werken.
Contactgegevens FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer Victor Hortaplein 40, bus 10 – 1060 Brussel T. +32 (0)2 524 99 02 F. +32 (0)2 524 97 98
[email protected] www.health.fgov.be Einde druk april 2008.
www.tostaky.be