BELGIË EN
^
GRIEKENLAND DOOR
J. W. HEADLAM.
Overgenomen uit het Dagblad „LES NOUVELLES" TE MAASTRICHT.
GEDRUKT BIJ „DE HOFSTAD",
—
'S-6RAVENHAOE.
België en Griekenland, Niet te verwonderen is het dat, tijdens de laatste maanden, de dagbladen der neutrale landen af en toe de aandacht vestigden op de behandeling van Griekenland door de Geallieerden en daarbij de meehing verkondigden dat deze handelwijze klaar en duidelijk bev.ijst welk belang er dient gehecht aan hun beweringen als zouden zij strijden voor de rechten der kleinere Staten, en voor den zegepraal van het recht op macht en geweld. Is het niet klaar'Dlijkelijk, na al wat in Griekenland is gebeurd, dat Groot-Brittannic en zijn bondgenooten precies handelen als de Duitschers; zij spreken van verkrachting der kleine Staten wanneer België en Servië door de Duitsche legers worden overrompeld, maar v.'anneer een kleine en zwakke Staat weigert zich naar hunne inzichten te gedragen, dan wordt het pas duidelijk dat zij in staat zijn tot dezelfde misdaden, die zij zoo heftig bij de andere oorlogvoerende pa.rtij veroordeelden. De bewijsvoering is wel van aard om indruk te makeu op eenvoudige en naïeve lieden. België was een neutrale Staat net als Griekenland. België was een kleine Staat, Griekenland eveneens. De neutraliteit van België werd geschonden door het Duitsche leger, dat het grondgebied gebruikte als een weg naar Frankrijk. De neutraliteit van Griekenland werd geschonden door de legers der Geallieerden, die het grondgebied beoogden om hun legers over te brengen naar het Servisch-Bulgaarsche front. V/at is er meer vereischt? Is het niet klaar en duidelijk dat de Geallieerden tot dezelfde misdaad in staat zijn, die zij den Duitschers ten laste leggen ? De bev^ijsvoering kan afdoend blijken, en zou het werkelijk zijn indien zij niet de hoofdelementen langs weerszijden verwaarloosde: een belofte, een tractaat, een plechtig verpand eerewoord. En feitelijk verkondigen zij die staande houden dat de omstandigheden langs weerszijden gehjk zijn de theorie dat in de internationale betrekkingen beloften ledige woorden zijn, tractaten vodjes
2 papier, het gegeven eerewoord de adem van een brozen, wind, 'doelloos rondzwevende over het aanschijn der aarde. België was neutraal, Griekenland eveneens, maar tusschen beider neutraliteit ligt een hemelsbreed verschil. Inderdaad de neutrahteit van België was het nakomen eener plechtige verbintenis, de neutraliteit van Griekenland daarentegen het gevolg van de schending eener eveneens bindende overeenkomst; was de eerste een deugd, de laatste was een misdaad. Veel werd er gesproken over de neutraliteit van België, Ivijvige boekdeelen werden aan dit onderwerp gewijd. De kwestie werd ingewikkeld door geleerde discussies over internationaal recht en over de Haagsche Conferenties. De geleerdste professors stelden zich aan 't werk om bewijsgronden voor de een of andere partij te ontdekken. Maar dat alles is nevens de kwestie. Om zijn oordeel vast te stellen behoeft men slechts te beschikken over een goede dosis van deze eenvoudige en algemeene grondbeginselen voor de handehngen, die jong en oud, geleerden en ongeleerden, beschaafde en barbaarsche volkeren, gehjkeiijk binden. Indien Puffendorf en Bluntschli nooit hadden geleefd, zou de uitslag zeker niet anders zijn geweest, en de zaken zouden veel helderder zijn gebleven. Ben bepaalde en formeele belofte dat België ten eetrwigen dage neutraal zoude zijn was door de vijf Groote Mogendheden aangegaan. Deze belofte hield in, dat zij zich onthouden zouden den oorlog aan België te verklaren en in geval van oorlog hunnerzijds met andere Staten een verbond met België te sluiten, en de bronnen evenmin als het grondgebied der streek te benutten ten behoeve hunner legers. Nopens deze punten is nooit de minste tviijfel gerezen. En nu mag de belofte wijs of dwaas zijn geweest; het stond eiken Staat vrij te betuigen dat _ dergelijke overeenkomst onder moderne voorwaarden niet -kon gehandhaafd worden, te verklaren dat hij haar verlangde op te zeggen en een Conferentie der Garandeerende Mogendheden uit te lokken om tot een vergelijk te komen nopensde afschaffing van het tractaat. Maar indien men zulks wenschte te doen, moest men er toe overgaan in vredestijd. Inderdaad het kenschetsend karakter der overeenkomst was dat zij enkel haar uitvoering zou verkrijgen wanneer de oorlogstoestand reeds was ingetreden;_ maar dan was het te laat om de overeenkomst te ontbinden. Wanneer twee man in tweegevecht strijden, dan strijdeiL
3 zij onder de overeengekomen voorwaarden; het staat "beide partijen vrij vóór den aanvang van den strijd te vragen dat deze voorwaarden en overeenkomsten zouden worden gewijzigd; doch het is hun niet toegelaten, aanschijn aan aanschijn met den tegenstrever, zonder waarschuwing, het tweegevecht te storen door een valsche en bedriegeüjke Hst. Tot daar het geval van België — wnt nu te zeggen van Griekenland? Hier dient er vooreerst opgemerkt dat -er aan de zijde van geen enkele Mogendheid een verbintenis bestond om de neutraliteit van Griekenland te eerbiedigen. In overeenstemming m.et de algemeene grondbeginselen der Europeesche verhoudingen, was elke Staat die een ernstige oorzaak van oneenigheid met Griekenland had, gerechtigd het zulkdanige eischen te stellen, die hij in zijn eigen belang noodzakeHjk achtte, deze eischen in een ultimatum voor te leggen en desnoods hun nakoming door oorlog af te dwingen. Dergelijke handelwijze moest volgens elk afzonderlijk geval beoordeeld worden; zij kon gerechtvaardigd, zij kon ook zeer laakbaar zijn; alles zou in dezen afhangen van de opgeworpen vraagstukken en van de oorzaak van het geschil. Wanneer twee Mogendheden in oorlog zijn om zekere eischen af te dwingen en wanneer zij, desnoods, den oorlog verklaren aan een derde Mogendheid, dan is deze nieuwe oorlogsverklaring niet meer strijdig met een gewone politieke overeenkomst dan de oorspronkelijke oorlogsverklaring zelf. Veel werd er geschermd met de rechten der neutralen: maar dat is nevens de kwestie. Neutraliteit is geen positieve, doch een negatieve staat. Zij beduidt doodeenvoudig, dat op een gegeven oogenblik de neutrale Staat geen partij is in het losgebroken conflict. Doch hij kan partij worden op elk oogenblik, 't zij door zijn eigen toedoen, 't zij door de handelwijze van elk der belligerenten. Het spreekt van zelf dat dergehjke handelwijze vooraf wel dient overwogen en enkel mag worden ondernomen voor ernstige en eerlijke doeleinden. Zijn deze doeleinden edel en van genoegzaam gewicht, dan is op zich zelf het betrekken van een andere Staat in de oorlog geen laakbare daad, hoezeer zij ook moge betreurd worden. En er kunnen gevallen voorkomen, waarin de handhaving der neutraliteit op zich zelf een misdaad is, net als de schending der neutraliteit in andere gevallen een misdaad kan zijn. Welk was nu de stand der zaken in Griekenland? Hier is weer alles van
4
doorschijnende helderheid. Ten jare 1912, na den eersten Balkan-oorlog, toen twist ontstond onder de Geallieerden, brak een nieuwe oorlog uit tusschen Bulgarije aan de eene, Griekenland en Servië aan de andere zijde. In dezen oorlog waren Griekenland en Servië aan de winnende hand. Als gevolg hunner overwinningen voegden beide aan hun bezittingen zekere grondgebieden toe, waarnaar Bulgarije hunkerde. Het was niet lastig te voorspellen dat Bulgarije, bij de eerste gunstige gelegenheid, een poging zou wagen om ten minste iets van het verlorene grondgebied terug te winnen. Om dit gevaar te keeren, werd een verbondstractaat gesloten tusschen Griekenland en Servië. Het tractaat werd niet gepubliceerd en wij kennen noch den datum waarop het werd geteekend, noch den juisten tekst. Evenwel is het bekend dat elk der contracteerende Staten zich verbindt den anderen met de wapens bij te staan in de verdediging van zijn grondgebied, voor het geval dat v\'elkdanige aanval op dit grondgebied door Bulgarije zou worden ondernomen. Door dit tractaat verzekerde -zich Servië, zooals het verhoopte, het vaste bezit ^^an Monastir en de omringende districten, en Griekenland verzekerde het bezit van Saloniki en Kavalla. Het tractaat is wederkecrig. Had op welkdanig tijdstip Bulgarije Griekenland den oorlog verklaard, zooals het zich wel had kunnen voordoen, dan zou Griekenland ongetwijfeld onmiddellijk de hulp van zijn bondgenoot hebben ingeroepen en wij hebben geen redenen om te betwijfelen dat de oproep zou zijn beantwoord en het gegeven woord geëerbiedigd. ]\raar cle omstandigheden wilden dat niet Griekenland de hulp van Servië inriep, maar dat omgekeerd Servië Griekenland's bijstand inriep. Bulgarije mobiliseerde zijn strijdkrachten, en alles duidde aan dat zij van plan waren het Servische leger in den rug aan te vallen, juist op het oogenblik dat Servië de handen vol had met zich te verdedigen tegen de overweldigende legers der Oostenrijksche invasie. Nooit deed zich een omstandigheid voor waarop een Staat een zulk gewettigd beroep kon doen op den bijstand van zijn bondgenoot. Want, laten wij het niet uit het oog verliezen. Griekenland was de enkele Staat door wiens tusschenkomst de noodige hulp kon worden verstrekt. Het tractaat van Ivonden, dat ni dit opzicht werd bevestigd door het tractaat van Bucharest, ontzegde aan Servië den toegang tot de zee. Daardoor was dit land beroofd van vrije betrek-
5 king met de andere vStaten van Europa. Het had groote en machtige Bondgenooten — Rusland, Frankrijk, GrootBrittanië — doch zoodanig was de ongelukkige aardrijkskundige ligging van het Koningdom dat ternauwernood een afzonderlijk soldaat, laat staan een georganiseerde expeditie zich een weg tot het geallieerde grondgebied had kunnen banen, tenzij over Griekenland. Tegen deze voorwaarde hadden de vServische natie en de Servische staatsmannen zich met hand en tand verzet — en zulks volkomen terecht -— tijdens de besprekingen, die den eersten Balkaanschen oorlog volgden, vv-ant zij zagen klaar en duidelijk in dat een Servië dat verstoken was van allen toegang tot de zee steeds zou onderworpen geweest zijn aan de grillen of de heerschzucht van Oostenrijk. Een enkele waarborg kon het land treffen: en deze waarborg was gelegen in het bondgenootschap met Griekenland, want dit bondgenootschap stelde te zijner beschikking de enkele spoorlijn, die het verbond met de zee en de groote haven. En dit brengt ons tot het punt dat de gansche kwestie beheerscht. De Duitsche schrijvers plegen, bij de vergelijking van de Duitsche handelwijze in België en de handelwijze der GeaUieerden in Griekenland, de steUing voorop te zetten dat^de Duitschers handelden onder den drang van vrat zij „ïsot" of noodzaak noemen. De eischen der verdediging van hun nationaal bestaan noodzaakten hen, aldus beweren zij, tot daden die misschien kunnen veroordeeld worden. Zij bevestigen dat zulke noodzaak niet _ aanwezig was bij de landing te Saloniki. Deze tegenstelHng zouden zij zeker niet hebben in 't leven geroepen, indien zij iets of wat behendig waren geweest. Wij allen weten — en zelfs de Duitschers -weten tha:is — dat de inval in België niet door noodzaak werd opgelegd; was het alleen kwestie geweest van verdediging der i)uitsche grenzen, deze had men met even groot gemak kunnen volhouden op de lijn van Limburg tot Zwitserland. ]\Iaar wat zij onder noodzaak verstaan was niet de verdediging van _ Duitschland, maar de nederlaag van Frankrijk. Het is niets anders dan een gevolg der Duitsche manie om de vernietiging van een \'ijand als loutere zelfverdediging voor te stellen. Welke huichelarij! De inval van België was niet het gevolg van een overijld besluit genomen in een oogenblik van gerechtvaardigde paniek; het was een sinds "langen tijd opgevat plan, met zorg tot rijpheid gebracht, uitge-
6 werkt door den Duitschen Generalen Staf, en juist wijl de Duitschers dit ontwerp in het schild voerden, waagden zij het Europa uit te dagen en in het harnas te jagen tot beslechting van een geschil dat zonder twijfel in der minne kon geregeld worden. Welk is nu de stand van zaken in Servië? Hier was de toestand zoodanig dat het woord „noodzaak" volkomen gerechtvaardigd is. In het Noorden was Servië aangevallen door de grootere strijdkrachten van het Oostenrijksche leger, in het Oosten en het Zuiden door hun Bulgaarsche bondgenooten. Tegenover deze sterkere strijdkrachten, kon het zichzelf niet handhaven. Het land had als bondgenooten drie der grootste wereldmachten, maar hun bondgenootschap was het van geenerlei nut, tenzij een vrije verbinding kon worden verwezenlijkt voor am.munities en troepen. Maar Oostenrijk's aanhoudende vijandschap had Servië steeds den toegang tot de zee ontzegd; de kleine inlandsche Staat was van de buitenwereld gescheiden door hooge bergen en wilde passen; langs één enkele weg kon Servië hulp worden verstrekt: van Saloniki uit door Grieksch grondgebied. Uit Servisch standpunt beschouwd, is het klaarblijkehjk dat het tractaat met Griekenland niet een toevaUige zaak noch van ondergeschikt belang was; het was in der waarheid een echte bestaansvoorwaarde voor dit land. Leidde de verbindingsweg door Griekenland en bleef deze weg voor Servië gesloten, dan kon het slechts één vooruitzicht koesteren: de vernietiging, die het teitehjk ten deel is gevallen Het is waar dat de noodzaak met bestond voor Rusland, Frankiijk of Engeland, echter bestond zij wel 'voor Ser\4ë- wij begrijpen best dat de Duitschers geen de minste rekening houden met de levenseischen van een kleinen vüandigen Staat, die sinds lang door hen tot vernietiging "was voorbestemd, maar voor de Gealheerden gold de dringendste noodzaak om alles wat in hun macht was aan te wenden voor de redding van Servië. H^t beroep op zijn Griekschen bondgenoot werd gedaan door Servië in de hitte van het gevaar, tijdens de crisis van zijn bestaan als onafhankelijken Staat. Het berocD werd gedaan en afgewezen. Het was wellicht de lafste" weigering waarvan de geschiedenis gewag maakt, een weigering die voldoende was om de aanvraag te wettigen dat de natie die daartoe in staat werd bevonden m den ban van de gemeenschap der beschaafde naties werde geslagen.
7 Na de afwijzing was Servië bevoegd om de hulp en den bijstand van Engeland, Frankrijk en Rusland in te roepen, hun het geval bloot te leggen en te vragen dat Z13, als bondgenooten, zijn aanvraag met de ernstigste diplomatieke vertoogen zouden steunen en dat, in geval Griekenland in zijn weigering volhardde, zij het den oorlog zouden verklaren, het tot onderwerping dwingen en het grondgebied behandelen als het bezette en veroverde grondgebied van een tegenstrever. Tegen deze handelwijze kon niets worden ingebracht, noch op grond eener overeenkomst, noch op grond van recht of moraliteit. Wellicht had Servië beter gedaan aldus te handelen. Het verkoos echter een oneindig veel toegevender handelwijze, hetgeen blijk aflegde van zijn verlangen om m alle geval aan Griekenland de gruwelen van den oorlog te besparen. Er zijn gevallen, en dit is er wellicht ^een, waarin ontzag, en domheid en toegevendheid een misdaad is. Servië's eisch beperkte zich tot de vraag, dat, \\ijl Griekenland zelf neutraal wilde blijven, de legers der Geallieerden zouden gemachtigd zijn orn te beschikken over de haven van Salorïiki en over de spoorlijn voor het vervoer der troepen bestemd om bijstand te verkenen aan de Serviërs, die in een hopeloozen strijd tegen _ overweldigende krachten hen van drie verschillende zijden bestokend, waren gemengd. .. Dit vroegen zij, en daarin stemde Griekenland stilz-wi]gend toe. Meer hebben zij nooit gevraagd. Zij eischten niet van Griekenland de actieve medewerking waarop zij recht hadden. De toestand welke daarop ontstond was inderdaad zeer zonderling en ingewikkeld. Een deel van Griekenland's grondgebied werd door vreemde Mogendheden als basis gebruikt in een oorlog tegen Staten, waarmede Griekenland zelf op vredesvoet leefde. Maar deze toestand was uitsluitend het gevolg van de eerste weigering van Griekenland om aan zijn verplichtingen te voldoen. En deze toestand gegeven zijnde, met welke buitengewone omzichtigheid zijn de Geallieerden niet te werk gegaan! Gedtirende verschillende maanden lieten zij het volledig burgerlijk bestuur van Saloniki in handen der Grieksche Regeering; zij kondigden zelfs de krijgswet niet af en lieten het volledig toezicht aan de Grieken over, tot Griekenland door menigvuldige handelingen had getoond dat het in 't geheim overieg pleegde met Duitschland, Oostenrijk en Bulgarije. Grieksch grondgebied werd aangewend (zulks is ten overvloede bewezen) om de Duit-
8 sche en Oostenrijksche onderzeeërs van hulpmiddelen t e voorzien; vSaloniki was vervuld met spionnen en er bestond bestendige betrekking met de Centrale Mogendheden; het was de ernstige bedoeling de betrekkingen der Geallieerden te belemmeren, zooniet door opene oorlogsvoering, dan ten minste door aanmoediging der volksopstanden. Het fort Rupel, een der meest geduchte versterkingen aangelegd in m-oderne tijden, een voorname strategische positie innemende en de vallei der Struma beheerschende, werd zonder practischen weerstand aan de Duitschers overgeleverd; een Gricksch legerkorpswerd den Duitschers overgegeven met al zijn voorraden en ammunities. Hoe konden de Geallieerden het voortbestaan van dergelijken toestanr! dulden? Welk verwijt treft de Entente, wijl zij ten langen laatste — en zooals menigeen zal oordeclen na noodeloozc toegevendheid — druk heeft uitgeoefend op de Grieksche Regeering en h e t Grieksche volk, bij wijze van blokkade? Wanneer de volledige geschiedenis dezer gebeurtenissen zal zijn geschreven, zal het, denken \^ij, klaar en duidelijk blijken, dat nooit in de geschiedenis der wereld een Staat met zulke toegevendheid werd behandeld %vant men mag niet uit het oog verliezen dat, zijn aardrijkskundige ligging in aanmerking genomen, Griekenland en zijn hoofdstad gansch in de m-acht der Gealheerden waren. :\Ien heeft gezegd, dat zij Griekenland poogden te dwingen aan den oorlog deel te nemen. iJat is onwaar. Zooals wij reeds aantoonden, zc^uden zij volkomen gerechtigd zijn geweest zulk doel na te streven. Zij dederi het evenwel niet; van 't begin tot het einde hcb><en zij niets anders gevraagd dan de beschikking over Macedonië voor militaire doeieinden en een eerlijke neutraliteit vanwege Griekenland. Tn het geval van Griekenland kan geen ^^prake zijn van machtmisbruik aan de zijde der GeaUieerden. Het tegenovergestelde is v,-aar — een kleine Staat rekenende op de toegevendheid, waarmede hij vvdst dat men hem zoude bejegenen, juist uit hoofde zijner zwakheid en tengevolge der "oude belang-stelling die Frankrijk en Kngeland hem betuigden, benutte zijn positie om zijn tractaten te schenden en om handelingen van ter nauwer nood verheelde vijandschap te plegen, \/aartoe nooit een groote ^Mogendheid zich zoude hebben gewaagd.
\