BELEIDSREGELS
AAN-HUIS-VERBONDEN BEROEPEN EN (KLEINSCHALIGE) BEDRIJVEN
Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling
2
BELEIDSREGELS
AAN-HUIS-VERBONDEN BEROEPEN EN (KLEINSCHALIGE) BEDRIJVEN
Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling
3
Voorwoord Inleiding De Nederlandse planologie streeft naar een scheiding van functies. Wonen en werken worden in afzonderlijke centra of op afzonderlijke locaties gesitueerd. Het streven naar scheiding van functies heeft echter niet kunnen verhinderen dat normale woningen, in doorgaans monofunctionele woonwijken, in toenemende mate worden gebruikt als bakermat voor de vestiging en/of de uitoefening van een beroep of bedrijf. Traditioneel zijn het de zogenaamde vrije beroepen waarbij een aangepast gedeelte van de woning voor de uitoefening van dat beroep wordt gebruikt. De praktijk leert evenwel dat woningen ook worden gebruikt voor een bonte verzameling van andere beroeps- en (kleinschalige) bedrijfsmatige activiteiten zoals verzekeringsagentschappen, kap- en schoonheidssalons, telewerkers e.d. Uit de jurisprudentie blijkt dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een strikte scheiding aanbrengt tussen vrije beroepen en andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten. Onder vrije beroepen vallen volgens de jurisprudentie bijvoorbeeld medische en paramedische beroepen als arts, tandarts, fysiotherapeut en dierenarts, alsmede administratieve beroepen als advocaat, notaris, accountant en makelaar (of daaraan gelijk te stellen beroepen). Vrije beroepen worden door de Afdeling geacht in overeenstemming te zijn met de woonfunctie. Andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten worden onder bepaalde omstandigheden wél aanvaardbaar geacht, maar daaromtrent is de jurisprudentie niet altijd eenduidig. Het onderscheid tussen vrije beroepen en overige beroepen en bedrijfsmatige activiteiten is planologisch-juridisch niet goed te onderbouwen omdat geen duidelijk onderscheid kan worden gemaakt op basis van ruimtelijke effecten.
Om startende ondernemers te stimuleren, telewerk en andere arbeidsvormen te bevorderen en handhavingsproblemen te voorkomen wil de gemeente de vrije beroepen en bepaalde overige beroepen en bedrijven aan eenduidige voorwaarden toetsen en op basis daarvan al dan niet toelaten. De vestiging van vrije beroepen, bepaalde overige beroepen en bedrijven worden in deze visie in overeenstemming met de woonfunctie geacht, zolang aan de in de beleidsregels gestelde voorwaarden is voldaan. Als er twijfel bestaat is het college van burgemeester en wethouders met inachtneming van onderhavige beleidsregels, bevoegd te bepalen of een activiteit wel of niet in overeenstemming met de woonfunctie is. Horeca- en detailhandelsactiviteiten zijn in deze regeling uitdrukkelijk uitgesloten, omdat deze activiteiten
4
vanuit woningen bij een bepaalde omvang het voorzieningenniveau van de gemeente in gevaar kunnen brengen.
Beleidsregels Om duidelijkheid te verschaffen over toegestane aan-huis-verbonden beroepen en (kleinschalige) bedrijfsmatige activiteiten, heeft het college van burgemeester en wethouders beleidsregels vastgesteld. Deze beleidsregels zijn bekendgemaakt in het gemeenteblad d.d. 4 december 2003 en in de rubriek “officiële mededelingen”, zoals gepubliceerd in het Noordhollands Weekblad en het Dagblad Waterland d.d. 11 december 2003. Het besluit is op 5 december 2003 in werking getreden.
Voor vragen over de beleidsregels en over de toepassing ervan kan men zich wenden tot de Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling, telefoonnummers (0299) 452297 / 452725 / 452756 / 452298 / 452299.
5
Beleidsregels aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven Artikel 1
Gebied waarop deze beleidsregels van toepassing zijn Deze beleidsregels zijn van toepassing op alle percelen in de gemeente Purmerend waaraan krachtens vigerende bestemmingen een functie wonen is toegekend en bovendien sprake is van een zelfstandige woning.
Artikel 2
Begripsomschrijvingen hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken
bijgebouw:
een vrijstaand afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden, op hetzelfde bouwperceel gelegen gebouw
woning:
een (gedeelte van een) gebouw geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit
horeca:
een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten: -
het verstrekken van al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken;
-
het exploiteren van zaalaccommodatie;
-
het verstrekken van nachtverblijf
aan-huis-verbonden beroepen:
het beroepsmatig verlenen van diensten ondergeschikt aan het wonen, hetgeen door de beperkte omvang in een gedeelte van de woning wordt uitgeoefend
6
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten ondergeschikt aan het wonen, hetgeen door de beperkte omvang in een gedeelte van de woning wordt uitgeoefend
Artikel 3
Vereisten Aan-huis-verbonden
beroepen en (kleinschalige) bedrijfsmatige
activiteiten zijn in overeenstemming met de woonfunctie, met dien verstande dat: 1. niet meer dan 1/3 deel van de woning met aanbouwen voor de uitoefening van het beroep en/of bedrijf wordt gebruikt, met een maximum van 45 m²; 2. bijgebouwen niet worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep en/of bedrijf; 3. geen vergunning- en/of meldingsplicht van toepassing is op grond van de Wet milieubeheer en/of andere milieuwetgeving, uitgezonderd een tandartsenpraktijk; 4.
geen horeca- en detailhandelsactiviteiten worden uitgeoefend;
5.
geen personeel in dienst is;
6.
de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door de (hoofd)bewoner worden uitgeoefend;
7.
het gebruik qua aard, omvang en ruimtelijke uitstraling – naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders – past in de woonomgeving.
Artikel 4
Uitvoering
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om met inachtneming van artikel 3, lid 7 te bepalen of een activiteit in de woonfunctie past.
Artikel 5
Datum van inwerkingtreding
Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na de bekendmaking daarvan.
7
Artikel 6
Citeerartikel
Deze regeling kan worden aangehaald als “beleidsregels aan-huis-verbonden beroepen en (kleinschalige) bedrijven”.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Purmerend d.d. 28 november 2003.
de secretaris,
de burgemeester,
8
TOELICHTING OP DE BELEIDSREGELS Artikel 1
Gebied waarop deze beleidsregels van toepassing zijn De beleidsregels zijn van toepassing op het grondgebied van de gemeente Purmerend. De beleidsregels geven een uitleg van wat wordt geacht binnen de woonfunctie te vallen. De beleidsregels zijn van toepassing indien in de vigerende bestemming de functie wonen is opgenomen en bovendien sprake is van een zelfstandige wooneenheid. Daarmee wordt bedoeld dat het beleid niet geldt voor bijzondere wooncomplexen, zoals verzorgingstehuizen etc., maar wel voor zelfstandige wooneenheden in gebouwen die niet alleen voor wonen bestemd zijn (bijv. gemengde bebouwing). Indien het bestemmingsplan meer toelaat dan deze beleidsregels, prevaleert uiteraard het bestemmingsplan.
Artikel 2
Begripsomschrijvingen Het is nagenoeg niet mogelijk om een eenduidige definitie te geven van “aanhuis-verbonden” beroepen en bedrijven. Omtrent dit onderwerp is reeds veel jurisprudentie ontstaan, maar het is nog niet volledig uitgekristalliseerd. Wellicht dat op termijn een werkbare definitie gegeven kan worden. In deze toelichting is een -overigens niet uitputtende- lijst opgenomen met voorbeelden.
Artikel 3
Vereisten 1. Beroepen en bedrijfsmatige activiteiten mogen plaatsvinden in woningen op een beperkt gedeelte van het vloeroppervlak (1/3 deel van de woning, met een maximum van 45 m²). De achterliggende gedachte hierbij is, dat in overwegende mate de woonfunctie gehandhaafd moet blijven. Door middel van deze voorwaarde wordt dit gewaarborgd. 2.
Bijgebouwen worden niet geschikt geacht voor de uitoefening van beroepen en/of bedrijven, omdat het niet wenselijk is dat bezoekers via de tuinen de bijgebouwen bezoeken, alsmede zijn de bijgebouwen in het algemeen noodzakelijk ten behoeve van bergruimte.
3.
Het is ruimtelijk niet gewenst dat in woongebieden activiteiten worden uitgeoefend waarvoor een milieuvergunnings- of milieumeldingsplicht
9
geldt. Dergelijke activiteiten kunnen leiden tot extra overlast in woonwijken, hetgeen niet wenselijk wordt geacht. Hier is een uitzondering gemaakt voor de tandarts. De tandarts is veelal milieumeldingplichtig op basis van de Wet milieubeheer en zou daardoor niet in een woning gevestigd kunnen worden. Qua ruimtelijke uitstraling verschilt een tandarts echter niet van een arts of fysiotherapeut. 4.
Het is niet toegestaan dat in woningen horeca- of detailhandelsactiviteiten plaatsvinden, omdat dit het voorzieningenniveau in de gemeente in gevaar zou kunnen brengen. Een uitzondering hierop is een (zeer) beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het beroep en/of bedrijf (zoals bijvoorbeeld verzorgingsproducten door een schoonheidsspecialiste, of haarproducten door een kapper).
5.
De bedrijven mogen geen personeelsleden in dienst hebben met het oog op de kleinschaligheid van het bedrijf. Het is derhalve uitdrukkelijk uitgesloten om bijvoorbeeld een taxibedrijf vanuit een woning te exploiteren, alsmede alle andere bedrijfsmatige activiteiten (bouwbedrijf etc.) waar sprake is van personeelsleden.
6.
Alleen de (hoofd)bewoner van de woning mag activiteiten ontplooien, zonder personeelsleden (dus ook geen familiebedrijf met inwonende kinderen of andere familiaire banden). Voor het uitoefenen van bepaalde aan-huis-verbonden beroepen is dit anders. Een huisarts of fysiotherapeut werkt veelal alleen, maar heeft vaak wel een assistente in dienst, hetgeen echter niet zal zorgen voor meer negatieve ruimtelijke effecten.
7.
Tenslotte dient het gebruik qua aard, omvang en ruimtelijke uitstraling in de woonomgeving te passen. Dit houdt onder meer verband met geluidsoverlast, verkeershinder, parkeerproblemen, reclame-uitingen, opslag e.d. Zo past opslag van materiaal op de openbare weg of op het eigen terrein niet in een woonomgeving, net zo min als reclameborden. Het college van burgemeester en wethouders bepaalt of een activiteit wel of niet in overeenstemming is met de woonomgeving.
Artikel 4
Uitvoering Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in geval van twijfel of bij een verschil van interpretatie te bepalen of sprake is van een activiteit die past binnen de woonfunctie of niet. Het college van burgemeester
10
en wethouders is belast met de uitvoering van de beleidsregels en is bevoegd om invulling te geven aan het beleid, uiteraard voorzover geen afbreuk wordt gedaan aan de woonfunctie. Van de vereisten zoals genoemd in artikel 3 kan bij uitzondering (gemotiveerd) worden afgeweken, met uitzondering van het bepaalde in lid 7. Het bepaalde in artikel 3, lid 7 dient gewaarborgd te zijn.
Voorbeelden aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten Om misverstanden zoveel mogelijk te voorkomen worden hieronder veel voorkomende aanhuis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aangegeven. Het betreft geen uitputtende lijst, maar beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten kunnen met deze voorbeelden worden vergeleken voorzover het gaat om de ruimtelijke uitstraling.
Aan-huis-verbonden beroepen
Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
Huisarts
Het verzorgen van cursussen, zoals yoga,
Fysiotherapeut/Manueel therapeut/
handwerklessen, fotografie e.d.
Chiropractor
Zonnestudio
Advocaat/Notaris
Kapster
Accountant
Kinderopvang
Architect
Schoonheidspecialiste/Pedicure/
Administrateur
Manicure/Visagist
Belastingadviseur
Telewerker
Verzekeringsagent Tandarts/Mondhygieniste