Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid Herziene versie 1 januari 2012
Naam organisatie:
Kinderdagverblijf ’t Schansje Krangstraat 6 5301 LG Bruchem T: 0418 - 642936 E:
[email protected]
Doel van het beleidsplan:
Handleiding en naslagwerk voor directie en medewerkers om kwalitatief hoogwaardige en verantwoorde kinderopvang te bieden aan de deelnemende kinderen. Het beleidsplan Veiligheid en Gezondheid is niet openbaar, maar kan desgewenst opgevraagd worden bij de directie ter inzage.
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
2
Inhoudsopgave Voorwoord Deel 1:
BELEID GEZONDHEID
Hoofdstuk 1 - Gezondheid 1.1 Handhygiëne voor kinderen en leidsters 1.2 Zieke leidsters 1.3 Zieke kinderen 1.4 Toilet bezoek kinderen 1.5 Voedsel 1.6 Baby voeding 1.7 Fopspenen 1.8 Slapen 1.9 Speelgoed 1.10 Verkleedkleding/ stoffen speelgoed, knuffels ed. 1.11 Buiten 1.12 Watertafel 1.13 Textiel in de leefruimte 1.14 Planten 1.15 Binnenmilieu Hoofdstuk 2 - Schoonmaakprotocol 2.1 Algemeen 2.2 Ventilatie 2.3 Luchten 2.4 Stoffering 2.5 Stoffigheid 2.6 Schoonmaken 2.7 Desinfecteren van materialen 2.8 Planten 2.9 Ongedierte
DEEL 2:
BELEID VEILIGHEID
Hoofdstuk 1 - Protocol Ziekte en Medicijnverstrekking 1.1 Zieke Kinderen 1.2 Medisch handelen 1.3 Toedienen Medicijnen 1.4 Vaccinaties en infectieziekten: 1.5 Medische dossier
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
3
Hoofdstuk 2 - Protocol Veiligheid 2.1 Algemeen 2.2 Risico-inventarisatie 2.3 Ongevallen registratie 2.4 Actieplan 2.5 Huisregels 2.6 Ontruimingsplan 2.6.1 Ontruimingsprocedure bij brand voor andere aanwezigen
BIJLAGEN
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
4
Voorwoord
Kinderdagverblijf ’t Schansje is een zelfstandig en sfeervol kinderdagverblijf, gelegen in een landelijke omgeving. Als directie en medewerkers willen we kwalitatief goede en betrouwbare kinderopvang bieden. Dat betekent dat wij eisen stellen aan ons beleid ten aanzien van Gezondheid & Veiligheid en de uitvoering daarvan en dat wij steeds gericht zijn op verbetering van de kwaliteit van onze zorg. De jonge kinderen die ons Kinderdagverblijf bezoeken, zijn immers kwetsbaar en aan onze zorg toevertrouwd. Er zijn tal van factoren die de gezondheid beïnvloeden. Kinderen opvangen in een omgeving waarin een goede gezondheid zoveel mogelijk gewaarborgd is, gaat verder dan het voorkomen van kinderziekten. Zelfs als er in ons Kinderdagverblijf geen zieke kinderen aanwezig zijn, betekent dit niet automatisch dat kinderen hier niet aan risico’s blootgesteld worden. Ook ogenschijnlijk gezonde kinderen kunnen aan risico’s blootgesteld zijn die een goede gezondheid ondermijnen. Verantwoord beleid op het gebied van gezondheid is dan ook heel belangrijk. Dit beleidsplan is bestemd voor iedereen die direct of indirect bij Kinderdagverblijf ’t Schansje betrokken is. Op deze manier hopen we een duidelijk beeld te schetsen van onze manier van werken. Het beleidsplan is dynamisch, wat aangeeft dat we dit plan met regelmaat zullen evalueren en indien gewenst, zullen aanscherpen, c.q. bijstellen. Dit om de kwaliteit binnen ons Kinderdagverblijf zo hoog mogelijk te houden.
Met vriendelijke groet,
Arthur van der Schans (directeur) Medewerkers en Oudercommissie KDV ‘t Schansje
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
5
Deel 1: 6
BELEID GEZONDHEID
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
Hoofdstuk 1 - Gezondheid 1.1
Handhygiëne voor kinderen en leidsters
Onze beleid betreffende handhygiëne voor kinderen en leidsters: Draag altijd zorg voor een goede handhygiëne Zorg voor kort geknipte nagels Draag zo min mogelijk sieraden Was de handen op cruciale momenten, voorafgaand aan: het aanraken en bereiden van voedsel het eten of het helpen bij eten wondverzorging en na: hoesten, niezen en snuiten toiletgebruik het verschonen van een kind het afvegen van de billen van een kind contact met lichaamsvochten; zoals speeksel, snot, braaksel, ontlasting, wondvocht of bloed buiten spelen contact met vuile was of de afvalbak schoonmaakwerkzaamheden Protocol Handen wassen: Gebruik stromend water Maak de handen nat en neem vloeibare zeep Wrijf de handen over elkaar en zorg ervoor dat water en zeep over de gehele handen worden verdeeld Spoel de handen al wrijvend af onder stromend water Droog de handen af met een schone droge handdoek, gebruik het liefst papieren handdoeken Toelichting protocol Handen wassen Pak bij zichtbare verontreiniging én minimaal elk dagdeel een schone handdoek. De kranen worden minimaal dagelijks gereinigd. Het is vrijwel onmogelijk om kinderen na ieder kuchje de handen te laten wassen. Maak zelf een inschatting wanneer dit nodig is. Spreek bijvoorbeeld af dat wanneer handen zichtbaar vuil zijn, wassen noodzakelijk is. Voor de leidsters geldt dat handen in ieder geval gewassen moeten worden na een hoestbui, voor het smeren van boterhammen en voor en na het verzorgen van wondjes. Verder kan een goede taakverdeling, waarbij iemand die verkouden is en dus veelvuldig hoest, risico’s beperken. Spreek bijvoorbeeld af dat een collega in dat geval de bereiding van voeding voor haar rekening neemt.
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
7
1.2
Zieke leidsters
Ons beleid ten aanzien van zieke leidsters: Draag altijd zorg voor een goede handhygiëne In het geval van buiktyfus, paratyfus, bloederige diarree en open tbc komt de leidster niet werken Overleg bij een mogelijk besmettelijke ziekte zoals waterdunne diarree of huiduitslag met de Arboarts Van de leidsters die ziek van vakantie terug komt (en dus nog geen kinderen heeft kunnen besmetten) moet worden overwogen of zij wel in de groep kan worden ingezet. Neem in dat geval contact op met de directeur voordat je komt werken. Draag zorg voor een goede hoesthygiëne; daarbij zijn de volgende maatregelen van belang: voorkom aanhoesten. i.p.v. hoest of nies niet in de richting van een ander houd tijdens het hoesten of niezen de hand voor de mond was na hoesten, niezen of neus snuiten de handen 1.3
Zieke kinderen
Ons beleid ten aanzien van zieke kinderen: Dep het pus/vocht uit blaasjes of wondjes van kinderen regelmatig met bijvoorbeeld een wattenstaafje Dek de wond af Dek een loopoor af met een steriel gaasje Stip open waterwratjes met jodium aan en dek ze af Materialen en oppervlakken die verontreinigd zijn met pus of vocht goed schoon maken Was de handen na aanraking met pus of vocht Verder kan overdracht van ziektekiemen op andere kinderen worden voorkomen door voor het zieke kind een aantal dingen te regelen: Gebruik eigen handdoek Reinig speelgoed voordat andere kinderen dit krijgen Was de handen van de kinderen regelmatig na krabben aan wondjes en/of blaasjes Gebruik eigen bestek en beker Voorkom dat het kind met koortslip anderen zoent Leer kinderen een goede hoesthygiëne aan. Daarbij zijn de volgende maatregelen van belang: voorkom aanhoesten; leer de kinderen tijdens hoesten of niezen het hoofd weg te draaien of het hoofd te buigen wijs kinderen er op dat ze tijdens het hoesten of niezen de hand voor de mond moeten houden laat kinderen de handen wassen als blijkt dat deze na hoesten, niezen zichtbaar vuil zijn laat kinderen regelmatig hun neus snuiten gebruik telkens voor ieder kind een schone wegwerp zakdoek Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
8
1.4
Gebruik voor ieder kind schone spuugdoekjes/slabben Gebruik voor ieder kind een nieuwe washand Gooi gebruikte washandjes meteen in de was Gebruik een speciaal hoesje om de thermometer om te voorkomen dat de thermometer verontreinigd raakt of desinfecteer de thermometer voor en na gebruik met alcohol (70%) als je geen speciaal hoesje hebt gebruikt Let op een goede handhygiëne bij het insmeren met crème of zalf Gebruik rubber handschoenen bij het aanbrengen van crème of zalf Draag wegwerphandschoenen bij elk contact met bloed, wondvocht of lichaamsvochten die zichtbaar met bloed zijn vermengd Verwijder gemorst bloed met handschoenen aan, neem het bloed op met een papieren tissue (maak de ondergrond schoon met water en zeep, spoel het oppervlak schoon en droog na en desinfecteer daarna met ruim alcohol 70%) Dek wondjes met een waterafstotende pleister af en verwissel de pleister of het verband regelmatig, Doe dit in ieder geval als het doordrenkt is met wondvocht of bloed Was met bloed bevuilde kleding en linnen goed op 60°c Toilet bezoek kinderen
Ons beleid ten aanzien van toilet bezoek door kinderen: Leer de kinderen dat ze na toilet bezoek hun handen moeten wassen Let er op dat kinderen na het toiletbezoek hun handen wassen Zorg voor een op kinderen afgestemde wastafel Leer kinderen hun handen goed wassen (zie ook Protocol Handen wassen) Gebruik vloeibare zeep Gebruik wegwerphanddoekjes of verschoon ieder dagdeel de handdoek Gebruik geen potjes Laat kinderen geen speelgoed meenemen in de verschoonruimte of toilet Gooi vuile luiers direct weg Reinig de verschoonplek na iedere verschoonbeurt Vervang aankleedkussen als het gescheurd is Toelichting aankleedkussen Het tijk van een aankleedkussen zal na verloop van tijd scheuren. Hierdoor is het kussen niet goed te reinigen. Het schuimrubber kan besmet raken en zal bij het schoonmaken van het kussen vocht opnemen. Nat geworden schuimrubber is een paradijs voor micro-organismen. Vervang daarom kapotte verschoonkussens. 1.5
Voedsel
Ons beleid ten aanzien van het omgaan met voedsel: Draag altijd zorg voor een goede handhygiëne Werk met schoon keukenmateriaal in een schone werkomgeving Verhit rauwe ingrediënten tot minimaal 75°C in de kern Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
9
Berg gekoelde producten na aflevering of aankoop meteen in de koelkast op Verpakkingen die beschadigd of met een korte houdbaarheidsdatum gebracht worden, worden teruggebracht naar de winkel Wanneer kinderen niet zelf hun brood smeren zorgen we ervoor dat we voor elk smeerbaar product een ander mes gebruikt wordt. Bewaar gekoelde producten onder 7°C Bewaar zuigelingenvoeding en moedermelk onder 4°C Haal producten zo kort mogelijk voor gebruik uit de koelkast Gooi gekoelde producten die langer dan dertig minuten buiten de koelkast zijn geweest weg Controleer de houdbaarheidsdatum voor gebruik reinig drinkbeker/fles na ieder gebruik Geef kinderen per maaltijd eigen servies Gebruik een pedaalemmer Plaats de pedaalemmers buiten bereik van de kinderen of zorg dat ze er niet bij kunnen Maak de pedaalemmers en luieremmers dagelijks leeg Spoel de vaatdoek na gebruik met heet stromend water uit Pak bij zichtbare verontreiniging, na vuile klusjes én minimaal elk dagdeel een schone vaatdoek Verpak etensresten en ruim kruimels op Berg afval in gesloten containers of zakken op
Toelichting bedorven voedsel Bedorven voedsel zal minder vaak gezondheidsproblemen veroorzaken dan besmette voeding. Bederf is over het algemeen goed te zien. Beschimmelde jam wordt weggegooid. Als voeding besmet is met ziektekiemen is dat niet te zien, te ruiken of te proeven. Het product oogt smakelijk en ruikt lekker. Dit maakt risico’s groot. 1.6
Baby voeding
Ons beleid ten aanzien van babyvoeding: Afgekolfde moedermelk moet door ouders gekoeld vervoerd worden Accepteer alleen zuigelingenvoeding in poedervorm. Als gevolg van een recente aanpassing in de hygiënecode is het meebrengen van aangemaakte zuigelingenvoeding naar het kinderdagverblijf niet meer toegestaan. Gebruik gekookt water voor zuigelingenvoeding die voor de hele dag bereid wordt Ontdooi bevroren moedermelk in de koelkast of onder de kraan met stromend water van ongeveer 20°C Gebruik flesvoeding tijdens het voeden niet langer dan één uur buiten de koeling Gooi resten flesvoeding weg
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
10
Toelichting flesvoeding Omdat de allerkleinsten bijzonder kwetsbaar zijn, is het raadzaam om extra zorgvuldig om te gaan met hun voeding. Werkafspraken kunnen ervoor zorgen dat risico’s beperkt blijven. Zo is het voor de hand liggend dat leidsters rondom flesvoeding extra aandacht aan een goede handhygiëne besteden. Ons beleid ten aanzien van het gebruik van flessen: Gebruik eenvoudig te reinigen flessen Ieder kind maakt gebruik van zijn eigen fles van thuis Spoel flessen na gebruik meteen schoon Ouders zijn zelf aansprakelijk voor het voedsel en materiaal dat zij van huis meegeven. Geef waar nodig ouders advies over het reinigen van de flessen Bewaar de schone flessen op hun kop, zet ze op een schone handdoek 1.7
Fopspenen
Ons beleid ten aanzien van het gebruik van fopspenen: Ouders reinigen de fopspeen van hun kind en brengen deze dagelijks mee Controleer de fopspeen op scheurtjes en dergelijke en geef deze niet als dit het geval is Spoel de fopspenen af voor gebruik Bij gebruik van een speen van Kinderdagverblijf ’t Schansje, wordt deze vooraf en achteraf gereinigd Gebruik de fopspeen zo min mogelijk; alleen bij het naar bed gaan en om te troosten Zorg voor eigen herkenbare fopspenen voor ieder kind Berg de fopspenen gescheiden van elkaar op Verwijder koortjes en dergelijke van de fopspeen voor het kind gaat slapen 1.8
Slapen
Ons beleid ten aanzien van slapen: Gebruik voor de kinderen persoonsgebonden hoofdlakens, die goed kunnen worden ingestopt Ventileer de slaapkamers dagelijks Verschoon zichtbaar vuil beddengoed meteen Gebruik eigen slaapzakjes Was dekens 1 keer per kwartaal Was hoeslakens ten minste twee wekelijks en volgens schema 1.9
Speelgoed
Ons beleid ten aanzien van speelgoed: Berg speelgoed dat niet in gebruik is in afgesloten kasten op Reinig zichtbaar verontreinigd speelgoed meteen Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
11
1.10
Reinig babyspeelgoed dat in de mond genomen wordt dagelijks Reinig speelgoed dat uitnodigt om in de mond te nemen (bijvoorbeeld een plastic boterham) dagelijks Schaf eenvoudig te reinigen speelgoed aan (bijvoorbeeld zonder holle ruimtes) Schaf slijtvast speelgoed aan Gooi beschadigd speelgoed weg of laat het repareren (beschadigd speelgoed is lastig schoon te houden) Laat geen speelgoed meenemen naar de verschoonruimte Houd speelgoed voor binnen en buiten gescheiden Verkleedkleding/ stoffen speelgoed, knuffels en dergelijke
Ons beleid ten aanzien van verkleedkleding/stoffen speelgoed e.d.: Koop alleen verkleedkleren die op 60°C gewassen kunnen worden en was ze maandelijks als ze dagelijks worden gebruikt. Anders 2 x per jaar en bij zichtbare vlekken. Laat zieke kinderen (met een koortslip bijvoorbeeld) niet in de verkleedhoek spelen, als dat toch gebeurt: extra wasbeurt Was knuffels en stoffen speelgoed maandelijks Schaf alleen stoffen speelgoed / knuffels aan die op 60°C gewassen kunnen worden Laat zieke kinderen (met een koortslip bijvoorbeeld) liever niet met knuffels spelen, als dat toch gebeurt: extra wasbeurt 1.11
Buiten spelen
Ons beleid ten aanzien van buiten spelen: Controleer het speelterrein dagelijks op zwerfafval Controleer dagelijks de afrastering of deze nog voldoet (NB is nieuw, aanschaf december 2011) Span het net altijd over de zandbak waarmee wordt voorkomen dat honden en katten toegang hebben tot de zandbak Laat kinderen niet eten of drinken in de zandbak Laat de kinderen na het spelen in het zand de handen wassen Schep eventuele uitwerpselen van honden en katten met ruim zand uit de zandbak (NB als uitwerpselen van honden of katten in het zand worden aangetroffen die er langer dan 3 weken in hebben gelegen, na een vakantieperiode bijvoorbeeld, is verschonen van het zand noodzakelijk) Zorg dat kinderen bij wandelingen in bossen of spelen in struiken beschermende kleding dragen (denk hierbij aan dichte schoenen, lange broek en een pet) Controleer kinderen op teken en tekenbeten Beperk in de buitenruimte zoet eten en drinken Vermijd plakkerige handen en monden bij buitenspelende kinderen Gebruik bij buiten drinken rietjes om te voorkomen dat een bij of wesp in de mond of keel terechtkomt Maak gebruik van (natuurlijke) parasols Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
12
1.12
Speel en werk bij warm weer zoveel mogelijk in de schaduw en smeer de kinderen goed en herhalend in met zonnecrème Beperk de duur van het buiten spelen bij extreem lage of hoge temperaturen Watertafel
Ons beleid ten aanzien van het gebruik van de watertafel: Verschoon water dagelijks Bij tussentijdse vervuiling (door bijvoorbeeld vogelpoep) water gedurende de dag verversen Berg de watertafel als hij niet gebruikt wordt droog op Kies het juiste speelgoed voor in het badje, geef de kinderen van het kinderdagverblijf wel eendjes maar bijvoorbeeld geen (drink)bekertjes Laat kinderen niet eten of drinken uit/bij de watertafel 1.13
Textiel in de leefruimte
Ons beleid ten aanzien van textiel in de leefruimte: Was textiel op minimaal 60°C Voorzie niet wasbare textiel (zoals kussens of matrassen) van een hoes Ouders dragen zelf zorg voor reserve kledingsetjes. Bij afwezigheid van extra kleding meegebracht door de ouders, verstrekt de leidster schone kleding. Na gebruik wordt deze gewassen. 1.14
Planten
Ons beleid ten aanzien van planten in de leefruimte: Kies planten/bloemen die allergeen arm zijn, zie voor een overzicht van allergenen planten de gezondheidsinformatie Kies geen onderzetters van hout, riet of gras in verband met schimmelgroei Verschoon potgrond jaarlijks Reinig potten en schotels regelmatig met water en een borstel om schimmelvorming te voorkomen 1.15
Binnenmilieu
Ons beleid ten aanzien van een gezond binnenmilieu: Zorg voor voldoende en goede ventilatie Zet de ventilatie de hele dag en nacht open of zet de ventilatie in een hogere stand Creëer per dag meer ventilatiemogelijkheden door ramen open te zetten Ventileer extra tijdens bewegingsspelletjes Lucht dagelijks minimaal 10 minuten Controleer regelmatig de temperatuur. Verwijder droogbloemen, knutselwerken en dergelijke na een maand als ze niet worden gereinigd of verwijder ze al eerder wanneer ze zichtbaar stoffig zijn Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
13
Gebruik geen spuitbussen (verf, haarlak en luchtverfrissers) in ruimtes met kinderen Kies lijm op waterbasis of vul de lijmpotjes niet op de groep waar kinderen aanwezig zijn. Zoek een andere ruimte om bij te vullen of doe dit voor of na de aanwezigheid van de kinderen Gebruik geen wasbenzine, terpentine, verfafbijtmiddelen of andere chemicaliën met oplosmiddelen waar kinderen bij zijn Gebruik geen sterk geurende producten, kies ook reinigingsmiddelen met zo weinig mogelijk geur
Toelichting temperatuur De temperatuur in de verblijfsruimte mag niet lager zijn dan 17°C en in de slaapruimte niet lager dan 15°C. Stel de temperatuur in de verblijfsruimte op 20°C in en pas het ventilatiegedrag aan wanneer de temperatuur oploopt als de temperatuur binnen oploopt boven de 25°C, zet dan de ramen en deuren wijd open of gebruik een ventilator aan het plafond. Als de temperatuur oploopt boven de 30°C, houd dan platte daken nat.
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
14
Hoofdstuk 2 – Schoonmaakprotocol 2.1
Algemeen
Het is van groot belang dat kinderen verblijven in ruimten met een gezond binnenmilieu. Een gezond binnenmilieu betekent dat de lucht schoon en fris is en weinig stofdeeltjes en microorganismen bevat. Ook de temperatuur en de vochtigheid van de lucht mogen niet te laag of te hoog zijn. Een gezond binnenmilieu voorkomt dat kinderen onnodig ziek worden. 2.2
Ventilatie
15 Voldoende ventilatie is een voorwaarde voor een gezond binnenmilieu. Als een ruimte bedompt ruikt voor iemand die binnenkomt, is dat een indicatie dat de ventilatie onvoldoende is. Al onze ruimten hebben voldoende ventilatiemogelijkheden in de vorm van roosters, ramen, ventilatoren en een ventilatiesysteem boven het plafond. De leidsters moet ervoor zorgen dat de ventilatievoorzieningen altijd open staan of aan staan. Ventileren is het voortdurend verversen van lucht. Buitenlucht vervangt daarbij de binnenlucht die verontreinigd wordt door het continu vrijkomen van vocht, gassen, geurstoffen, microorganismen en zwevende deeltjes microstof (vaak fijn stof genoemd). 2.3
Luchten
Luchten is het in korte tijd verversen van alle verontreinigde binnenlucht door het wijd openzetten van ramen of deuren. Afhankelijk van de windsnelheid is minder dan een kwartier luchten meestal al voldoende om de lucht in een ruimte te verversen. Luchten levert maar een kortdurende verbetering van het binnenmilieu. In de meeste gevallen is de temperatuur binnen tien minuten weer op peil. Luchten is geen vervanging voor ventilatie. Luchten is belangrijk op momenten dat er extra veel verontreiniging verspreid worden zoals tijdens het stofzuigen en bijvoorbeeld tijdens bewegingsspelletjes. Luchten is ook ‘s ochtends vroeg nodig als er ‘s nachts niet geventileerd is. Luchten kan het beste gebeuren als er weinig kinderen aanwezig zijn, bijvoorbeeld tijdens het buitenspelen of tijdens het slapen. 2.4
Stoffering
Voorwerpen van textiel (waaronder matrassen) vormen een belangrijke bron van allergenen. Allergenen zijn vooral schadelijk voor kinderen die een allergie hebben. Maar ook gezonde kinderen kunnen door contact met allergenen allergieën ontwikkelen. Gezien de gezondheidsrisico’s van verhoogde allergeengehalten, is het raadzaam om deze gehalten zo laag mogelijk te houden. Vooral baby’s verblijven langdurig dichtbij allergeenbronnen. Kinderdagverblijf ’t Schansje maakt zoveel mogelijk gebruik van niet-stoffen, goed afwasbare kussens en speelkleden.
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
2.5
Stoffigheid
De inrichting van de ruimten maakt het mogelijk dat ze gemakkelijk schoon te houden zijn. Een goede keuze en opstelling van meubilair en dagelijkse schoonmaakactiviteiten voorkomen het ontstaan van stofnesten. Werkzaamheden en activiteiten kunnen veel stof doen opwaaien. 2.6
Schoonmaken
Schoonmaken is een activiteit waarbij zichtbaar en onzichtbaar materiaal (vuil) verwijderd wordt. Door efficiënt reinigen worden de meeste micro-organismen verwijderd. Door verwijdering van vuil haal je de voedingsbodem weg, zodat de kans op uitgroei van microorganismen afneemt. Door goed schoonmaken wordt het aantal stofdeeltjes verlaagd. Om de hoeveelheid allergenen en huisstofmijten in textiel te reduceren, moet textiel regelmatig op 60°C gewassen worden. Dit geldt niet alleen voor beddengoed maar ook voor bijvoorbeeld boxkleden, verkleedkleren en knuffels. In een normale situatie is goed en regelmatig reinigen voldoende om besmettingsrisico’s tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Er zijn op alle verpakkingen instructies aanwezig over het juiste gebruik van gevaarlijke schoonmaakmiddelen. De frequentie waarmee gereinigd moet worden is afhankelijk van de snelheid en de mate van vervuiling van de verschillende ruimten. Wij hanteren op Kinderdagverblijf ‘t Schansje de volgende schoonmaakmethoden: Stof afnemen met een vochtige doek Stof wissen van een gladde vloer met stofbindende doekjes Vegen Stofzuigen Vloer dweilen met een dweil Hiervoor gebruiken wij de volgende schoonmaakmiddelen: Allesreiniger Een kalkoplosser; schoonmaakazijn Spiritus (ramen) Schuurmiddel Afwasmiddel Glorix Op Kinderdagverblijf ‘t Schansje wordt dagelijks schoongemaakt wanneer de kinderen niet aanwezig zijn; zie daarvoor onze werkafspraken. Daarin staat onder andere dat de toiletten twee keer per dag schoongemaakt worden en dat de vloer elke dag wordt gezogen en/of gedweild. Ziektekiemen kunnen verspreid worden via handcontactpunten zoals kranen, lichtknopjes, deurkrukken en doorspoelknoppen. We besteden daarom extra aandacht aan het reinigen van handcontactpunten. Verder hebben de leidsters een eigen schoonmaakschema voor de praktische zaken als het wassen van het beddengoed; deze wordt afgetekend. Verder geldt dat zichtbare verontreiniging uiteraard direct verwijderd wordt.
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
16
2.7
Desinfecteren van materialen
In situaties waarin een verhoogd risico op besmetting verwacht kan worden, kan desinfectie toegepast worden. Er is dan sprake van een zogenaamde medische indicatie. Desinfectie is nodig als: Een oppervlak met bloed verontreinigd is (bijvoorbeeld uit bloedneus of wondjes) Verontreiniging heeft plaatsgevonden door bloederige diarree; In bijzondere situaties (zoals bij een epidemie) op advies van de GGD Desinfectie is alleen afdoende, wanneer er eerst goed huishoudelijk gereinigd is. Wij volgen hiervoor de volgende stappen: Wij dragen wegwerphandschoenen bij elk contact met bloed, wondvocht of lichaamsvochten die zichtbaar met bloed zijn vermengd. Wij verwijderen gemorst bloed eerst met handschoenen aan, nemen het bloed op met een papieren tissue We maken de ondergrond schoon met water en zeep We spoelen het oppervlak schoon en droog na We desinfecteren daarna met ruim alcohol 70% We laten het oppervlak na desinfectie aan de lucht drogen. Textiel en speelgoed worden machinaal gewassen bij 60 graden Celsius. Serviesgoed en eventueel ander materiaal worden in de afwasmachine (60 graden) gewassen. Vervolgens gooien we alle schoonmaakmaterialen weg of wassen we deze bij minimaal 60 graden. 2.8
Planten
Sommige planten kunnen door hun sap, geur of stuifmeel een allergische reactie uitlokken. Anderen verzamelen door hun harige bladen veel stof. Ook de pot en de grond moeten schoon worden gehouden om stofophoping en schimmelgroei te voor komen. Wees alert bij het samenstellen van (veld-)boeketten. Veel allergeen stuifmeel wordt verspreid door planten met onopvallende groenige aren, bloemetjes of trossen meeldraden zoals allerlei grassoorten, onkruiden en de bloesem van diverse bomen zoals de berk, cipres, els, hazelaar en plataan. In iets mindere mate geldt dit ook voor beuk (inclusief haagbeuk en hopbeuk), ceder, es, eik jeneverbes, liguster, tamme kastanje, thuja en taxus. Planten met allergenen die beter vermeden kunnen worden; Sterk allergenen planten zoals primula en ficus benjamini Sterk geurende planten zoals het fresia, hyacint en citroengeranium Planten met veel stuifmeel zoals bloeiende takken van berk of hazelaar 2.9
Ongedierte
Kinderdagverblijf ’t Schansje controleert de verblijven regelmatig op ongedierte. Mocht er sprake zijn van ongedierte dan nemen we contact op met een daarvoor gespecialiseerd bedrijf. Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
17
Deel 2: 18
BELEID VEILIGHEID
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
Hoofdstuk 1 - Protocol ziekte en medicijnverstrekking 1.1
Zieke kinderen
Ons beleid ten aanzien van zieke kinderen: Kinderen met een temperatuur hoger dan 38.5 graden en/of een besmettelijke infectie ziekte mogen niet naar het dagverblijf gebracht worden. Met ouders wordt overlegd wanneer het kind een temperatuur heeft lager dan 35.5. Dit kan ondertemperatuur betekenen. De leidsters mag ouders/verzorgers van een kind dat ziek wordt op het dagverblijf verzoeken het kind op te halen. Bij 3 of meer waterdunne broeken op een dag verzoeken wij de ouders om het kind op te halen. Dit in verband met besmettingsgevaar. Wij hanteren bij het weren van zieke kinderen de regels van de GGD, welke zijn opgenomen in het naslagwerk Kinderopvang (digitaal). Wel kijken we bij elke calamiteit individueel wat het beste is voor het kind. Ouders vullen tijdens het intakegesprek een calamiteitenformulier in met de nodige informatie over het kind. Ouders zijn zelf verantwoordelijk om wijzigingen in dit formulier door te geven aan het dagverblijf. Bij een calamiteit zullen de ouders direct op de hoogte gesteld worden. Zij bepalen het verdere beleid. Wanneer het dagverblijf spoed noodzakelijk vindt, er duidelijk letsel is of wanneer er twijfel is, zal er contact opgenomen worden met huisarts, welke vermeld is op het calamiteitenformulier of de GGD. Wanneer de ouders niet bereikt kunnen worden zal het dagverblijf contact opnemen met het noodtelefoonnummer. Ouders hebben een meldingsplicht wanneer het kind of andere gezinsleden de volgende ziektebeelden vertonen: braken, diarree, huiduitslag of infectieziekte. Ouders dienen contact opgenomen te hebben met de huisarts over het wel/ niet brengen van het kind naar het dagverblijf. De leidsters bepaalt in overleg of het kind toegelaten kan worden op het kinderdagverblijf. 1.2
Medisch handelen
Ons beleid ten aanzien van medisch handelen: Het dagverblijf zal, met in acht neming van wet BIG, geen medische handelingen uitvoeren.
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
19
1.3
Toedienen Medicijnen
Ons beleid ten aanzien van het toedienen van medicijnen: Wij dienen in principe geen medicijnen toe aan de kinderen. Medicijnen mogen alleen toegediend worden, wanneer ze uitgeschreven worden door een arts en worden pas na schriftelijke toestemming van ouders (medicijnverklaring) toegediend. Ouders zijn te allen tijde zelf verantwoordelijk voor een goede overdracht rondom het geven van medicatie en moeten een standaard medicijnformulier invullen Wanneer zij dit niet doen kunnen wij die dag geen medicijnen aan een kind geven. Leidsters nemen in dat geval telefonisch contact op met de ouders De medicijnen moeten duidelijk voorzien zijn van naam, bijsluiter, dosering en recente datum. Medicijnen dienen in de originele verpakking te zitten Zonder schriftelijke toestemming zullen alleen medicijnen in noodgevallen verstrekt worden na mondeling overleg met ouders. Wij lezen de bijsluiter voor het verstrekken van het medicament Wij geven medicijnen niet voor het eerst in kindercentrum, verstrek alleen medicamenten die al eerder thuis verstrekt zijn Wij controleren de houdbaarheidsdatum van het medicijn voordat het toegediend wordt Wij bewaren medicijnen zonodig in de koelkast Wij bewaren medicijnen in de originele verpakking Deze regels gelden ook voor homeopathische middelen en dus ook de veel gebruikte 'VSM' artikelen. Wij doen niet aan koortsonderdrukking en geven kinderen dus geen paracetamol (ook niet met toestemming van ouders). Voor de ouders van kinderen op de buitenschoolse opvang geldt dat ze thuis een duidelijk briefje moeten schrijven waarop de naam van het medicijn staat, wanneer en hoeveel medicijnen het kind moet krijgen. Ouders moeten dit briefje ondertekenen. Zonder handtekening kunnen wij geen medicijnen geven. Toelichting Paracetamol Paracetamol wordt veel gebruikt en lijkt een ‘onschuldig’ medicament. Door het gebruik van paracetamol bestaat echter het risico dat symptomen onderdrukt worden wat tot een foute inschatting kan leiden. Een kind kan ernstiger ziek zijn dan op grond van het gedrag verwacht zou worden. Paracetamol zal dan ook niet door ons worden verstrekt of gegeven. 1.4
Vaccinaties en infectieziekten
Ons beleid ten aanzien van vaccinaties en infectieziekten Wij hanteren bij infectieziekten de regels van de GGD, zie ook de Informatiekaart infectieziekten’. Wel kijken we bij elke infectieziekte individueel wat het beste is voor het kind.
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
20
Het dagverblijf wil zoveel mogelijk op de hoogte gehouden worden over het vaccinatieschema van het kind, dit om in geval van infectieziekten adequaat te kunnen handelen. In geval van een besmettelijke ziekte neemt Kinderdagverblijf ’t Schansje altijd contact op met de GGD, waarna wij de aanwijzingen van de GGD opvolgen. Wij zullen via een extra nieuwsbrief en door de informatie op te hangen in de hal, altijd bekend maken als er een besmettelijke ziekte binnen het kinderdagverblijf heerst.
Toelichting infectieziekten Infectieziekten zijn besmettelijke ziekten die kunnen ontstaan nadat ziekteverwekkers het lichaam zijn binnengedrongen. Tegen een aantal infectieziekten is bescherming mogelijk door vaccinatie. Deze vaccinaties vinden plaats in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Gemeenten hebben de wettelijke taak om te zorgen voor bescherming en bevordering van de gezondheid van burgers in hun werkgebied. Dit is vastgelegd in de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid. De GGD is verantwoordelijk voor de uitvoering van deze taken. Eén van die taken is de verspreiding van infectieziekten tegen te gaan. Vaccineren tegen (besmettelijke) infectieziekten is daar een onderdeel van. De GGD voert haar taak 'bestrijding van infectieziekten' uit door continu en actief op te sporen en actie te ondernemen. Daarom wil de GGD beschikken over de vaccinatiegegevens van alle kinderen in het Kinderdagverblijf. In het kort is de registratieprocedure als volgt: Bij de intake geeft de ouder of verzorger schriftelijk aan of zij het RVP voor hun kind volgen. Indien ouders/verzorgers het RVP op een andere dan de reguliere wijze volgen (andere vaccinatiedata) dan vermelden zij deze gegevens op het formulier. Ouders die het RVP niet (volledig) volgen, geven dit op het formulier aan welke is opgenomen in de bijlage. 1.5
Medische dossier
Ons beleid ten aanzien van medisch dossier: Op het intakeformulier noteren de ouders eventuele bijzonderheden ten aanzien van de gezondheid van hun kind. Deze formulieren worden in de groepsmap bewaard. Hierbij worden ook eventuele de medicijnbriefjes gestopt. Ook indien de medicijnen niet meer gegeven dienen te worden. Ook overige informatie met betrekking tot de gezondheid van een kind wordt hierbij gevoegd, zoals allergieën en vaccinaties. Overige wijzigingen worden vermeld in de overdrachtmap en direct bijgewerkt in de groepsmap.
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
21
Hoofdstuk 2 – Veiligheidsprotocol 2.1
Algemeen
Kinderdagverblijf ’t Schansje streeft hoge kwaliteit kinderopvang na. Kinderen moeten zo goed mogelijk opgevangen worden en daarom vinden wij het belangrijk dat kinderen voornamelijk veilig opgevangen worden. De Wet Kinderopvang schrijft voor dat ieder kinderdagverblijf een uitgebreide risico-inventarisatie doet, hier een actieplan aan koppelt en dit plan jaarlijks evalueert. Kinderen ontwikkelen zich snel, zijn nieuwsgierig en willen de wereld om zich heen ontdekken. Daarbij zien ze geen gevaar, dit moeten ze leren. Omdat het voor de leidsters onmogelijk is om elke minuut van de dag alle kinderen in de gaten te houden, is een veilige omgeving van groot belang. Hierbij is er een spanningsveld tussen veiligheid en pedagogische aspecten. Niet alle veiligheidsrisico’s moeten worden afgedekt, wel moet de kans op ernstig letsel voorkomen worden. De toezichthouder (GGD-inspecteur) controleert de veiligheid van de kinderopvang aan de hand van het veiligheidsplan van het dagverblijf en steekproefsgewijze controles. 2.2
Risico-inventarisatie
Ieder jaar wordt een risico-inventarisatie van het gebouw gemaakt door directie en pedagogisch medewerkers waarbij vooral door de ogen en vanuit het gedrag van kinderen gekeken wordt. De inventarisatie van het kinderdagverblijf is gebaseerd op twee vragen: Welke ongevallen zouden met de kinderen kunnen gebeuren? Hoe groot is daarbij de kans op ernstig letsel voor een kind? De combinatie Kans en Ernst is een maat voor de urgentie. 2.3
Ongevallen registratie
Een goede risico-inventarisatie is voornamelijk gebaseerd op ervaringen uit de praktijk. Om een volledig en goed actieplan te kunnen maken dienen gevaarlijke situaties en ongevallen geregistreerd te worden d.m.v. formulieren, zodat deze bij de evaluatie meegenomen worden bij de aanpassing van het plan. Een bedrijfsongeval is elke onvoorziene gebeurtenis waardoor personen letsel oplopen of waardoor materiële schade ontstaat. Natuurlijk gebeuren er op een dagverblijf ongevallen van verschillende gradaties. Wanneer er met uw kind iets gebeurt, zullen groepsleidsters u vragen of u het noodzakelijk vindt om er melding van te maken. Ernstige ongevallen zullen altijd worden gemeld. Wij houden als norm aan dat alle ongevallen klein of groot waarbij minimaal een pleister geplakt moet worden, worden gezien als ongevallen die geregistreerd dienen te worden. Dit formulier is opgenomen in de bijlage. 2.4
Actieplan
De inventarisatie en registratie hebben inzichtelijk gemaakt waar zich risicovolle situaties bevinden in de opvang. In het actieplan geven wij vervolgens aan wat wij aan alle risico’s gaan doen. De oplossingen liggen op het vlak van een productoplossing of een gedragsoplossing. Op basis van prioriteiten is een lijst met oplossingen, een actieplan, gemaakt. Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
22
2.5
Huisregels
Naast de fysieke veiligheid speelt het gedrag van de gebruikers een belangrijke rol bij het ontstaan van ongevallen. Dat is niet alleen gedrag van de kinderen, maar ook van de medewerkers en ouders. Daarom zijn goede afspraken met het team, ouders en de kinderen onmisbaar. Deze regels hebben wij vastgelegd en wij evalueren de regels elk half jaar. Wij stellen het op prijs als ouders op of aanmerkingen hebben op deze lijst. Wij nodigen ze uit deze te melden bij de leidsters, oudercommissie of bij de directie. Dan kunnen ook de ouders hun input aan deze lijst leveren. 2.6
Ontruimingsplan
Toch is er altijd een mogelijkheid dat er calamiteiten ontstaan zoals bijvoorbeeld brand. Kinderen zijn tijdens een noodsituatie niet zelfredzaam. Medewerkers van het kinderdagverblijf zijn dus niet alleen verantwoordelijk voor hun eigen veiligheid tijdens een calamiteit, maar ook voor die van de kinderen. Dit creëert extra druk op het organisatievermogen van de medewerkers van een kinderdagverblijf tijdens een calamiteit. Kinderdagverblijf ’t Schansje heeft een helder en duidelijk ontruimingsplan. Voor ouders is het goed om op de hoogte te zijn van dit plan, niet alleen om te weten dat er ook op die momenten goed voor de kinderen gezorgd wordt, maar ook voor het geval u net op dat moment aanwezig bent op het dagverblijf en zich dus plotseling midden in een calamiteit bevindt. Kennis en vaardigheid van eerste hulp bij ongevallen zijn onmisbaar in de kinderopvang. Alle groepsleidsters op Kinderdagverblijf ’t Schansje hebben een geldig kinder-EHBO diploma. De directeur is in het bezit van een EHBO-diploma (inclusief aantekening AED), waarvoor hij tweejaarlijks op herhaling gaat. Medio maart 2012 neemt hij deel aan de opleiding tot BHV’er (bedrijfshulpverlener). Ook is het nodige materiaal zoals EHBO trommels, brandblussers e.d. aanwezig. In het kinderdagverblijf worden drie categorieën personen onderscheiden: 1. Medewerkers: medewerkers (al dan niet met een vast dienstverband), regelmatig aanwezige medewerkers van derden, uitzendkrachten, stagiairs, vakantiekrachten; 2. Bezoekers: kinderen, ouders, bezoekers, incidenteel aanwezige medewerkers van derden (onderhoudsmonteurs e.d.); 3. Bedrijfshulpverleners: de directeur van Kinderdagverblijf ’t Schansje volgt medio maart 2012 een opleiding tot BHV’er. Het is belangrijk om te weten dat: Het voltallige personeel op de hoogte is van de ontruimingsprocedure en iedereen heeft een kopie van de ontruimingsprocedure en krijgt jaarlijks een instructie. Er jaarlijks een praktijkoefening georganiseerd gaat worden voor het personeel (de Pedagogisch medewerkers) en de kinderen (dit kan ook eerst met poppen worden geoefend). Dit kan in de volgende drie fasen: Datum en tijdstip ruim van tevoren aangekondigd; Wel de datum maar niet het tijdstip aangekondigd; Oefening geheel onaangekondigd. Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
23
24
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
Elke oefening geëvalueerd wordt met behulp van het evaluatieformulier en de procedure zonodig aangepast wordt. Alle helpers, schoonmaaksters en eventueel ouders weten hoe ze moeten handelen in geval van nood. Ieder jaar wordt door het Hoofd BHV (directeur) en diens plaatsvervanger een plan gemaakt voor de ontruimingsoefeningen.
2.6.1 Ontruimingsprocedure bij brand voor andere aanwezigen Wanneer u als ouder tijdens een calamiteit aanwezig bent op het dagverblijf moet u als volgt handelen: Bel of roep direct het hoofd BHV, diens plaatsvervanger of een groepsleidster. Ontdekt u zelf de brand en gaat het om een klein brandje, probeer het dan te blussen met de aanwezige blusmiddelen. Neem geen risico! Zorg voor een alarmsignaal. Er staat een toeter in de centrale hal boven de brandhaspel. Indien u het alarmsignaal/ontruimingssignaal hoort: sluit alle ramen van de betreffende ruimte. Zet alle elektrische apparaten uit. Ga naar de instructieplaats; en volg de instructies van het hoofd BHV (directeur). Ga daarna naar de verzamelplaats; en meld uw bevindingen aan het hoofd BHV (directeur). Volg altijd de aanwijzingen van het hoofd BHV of diens plaatsvervanger en ga nooit in discussie. Kijk alvast een keer waar de nooduitgangen, blusapparaten, alarmtoeter, plattegronden e.d. zich op bevinden, zodat direct ingrijpen ook echt mogelijk is!
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
25
Bijlage 1 - Procedure melding bedrijfsongevallen en gevaarlijke situaties Uitgangspunten Twee uitgangspunten voor de procedure melding, registratie en analyse van ongevallen zijn: 1. Het melden en registreren van bedrijfsongevallen is een wettelijk vastgelegde verantwoordelijkheid van de werkgever. Een overzicht van ongevallen moet worden opgenomen in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). 2. De Arbodienst wil de werkgever ondersteunen bij het onderzoek en de analyse van ongevallen, maar kan niet de verantwoordelijkheid van de werkgever overnemen.
26 Definitie Een bedrijfsongeval is elke onvoorziene gebeurtenis waardoor personen (werknemers, kinderen, klanten of externen) letsel oplopen of waardoor materiële schade ontstaat. Dit kan dus een snee in de hand zijn die met een pleister wordt verbonden (EHBO ongeval) of een ongeval waarbij iemand van de trap valt en zijn been breekt. Ongevallen die gebeuren op weg naar en van het werk worden niet als arbeidsongeval aangemerkt. Ernstige ongevallen moeten direct aan de Arbeidsinspectie worden gemeld. Er is sprake van een ernstig ongeval als het slachtoffer aan de gevolgen ervan overlijdt of ernstig lichamelijk of geestelijk letsel oploopt. Van ernstig letsel is sprake als een slachtoffer schade aan de gezondheid heeft opgelopen die binnen 24 uur leidt tot opname in een ziekenhuis ter behandeling of observatie. Ook als er sprake is van (een vermoeden van) schade aan de gezondheid van blijvende aard is er sprake van ernstig letsel. Registratie ongevallen Binnen het kinderdagverblijf moeten alle ongevallen geregistreerd en gemeld worden. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen ongevallen met werknemers en ongevallen met kinderen, ouders en externen (bijvoorbeeld een monteur of een aannemer). In alle gevallen moet een ongeval worden geregistreerd. Als norm hanteren we dat alle ongevallen waarbij minimaal een pleister geplakt moet worden, worden geregistreerd. Het melden en registreren van bedrijfsongevallen 1. Het ongeval wordt geregistreerd op een daarvoor bestemd formulier. Indien er meerdere ongevallen gebeuren, dan wordt er een overzichtslijst aangelegd. 2. Het formulier dient ingeleverd te worden bij de directeur van Kinderdagverblijf ‘t Schansje. 3. In geval van een ernstig ongeval (omschrijving zie boven): De Arbeidsinspectie (AI) wordt (telefonisch) gewaarschuwd. Een volledig ingevuld ongevallenformulier wordt later aan de AI toegestuurd. De Arbodienst wordt gewaarschuwd zodat de veiligheidskundige het ongeval zo snel mogelijk kan onderzoeken. Wat is het belang van ongevalonderzoek? Hierboven is beschreven dat bij ernstige ongevallen de veiligheidskundige moet worden ingeschakeld voor het doen van een ongevalonderzoek. Waarom is dit van belang?
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
Nadat de gewonden zijn verzorgd en de schade is opgeruimd zal altijd de vraag worden gesteld hoe het nu heeft kunnen gebeuren en wie er verantwoordelijk is (en moet opdraaien voor de schade). Bij ernstige ongevallen doet de AI onderzoek om vast te stellen wat de toedracht tot het ongeval is geweest en om vast te stellen of er strafbare feiten in het spel zijn. Dit onderzoek zal daarna door de Arbeidsinspectie, voorzien van een proces verbaal, worden doorgegeven aan het Openbaar Ministerie. Het OM kan daarna besluiten om de werkgever strafrechtelijk te vervolgen. Het onderzoek dat door de AI wordt gedaan is niet openbaar. De werkgever krijgt er geen inzage in. De werkgever zal er dus voor moeten zorgen dat hij zelf ook zorgt voor het snel en eenduidig vastleggen van de toedracht tot het ongeval. Hoe sneller, des te beter omdat de directe sporen en getuigen na verloop van tijd verdwijnen c.q. vergeten hoe het nu eigenlijk is gegaan. Wat is de rol van de Arbodienst? Als de bedrijfsarts een medewerker op het spreekuur krijgt die ziek is ten gevolge van een bedrijfsongeval zal hij/zij nagaan of dit ongeval ook als zodanig is gemeld. Als blijkt dat dit niet is gebeurd, dat zal de werkgever van de betrokken medewerker dit alsnog moeten doen conform de hierboven beschreven procedure. Als een Arbo-adviseur bij klanten komt en hoort dat er een ongeval is geweest zal hij/zij navragen of dit ook op de geëigende manier is geregistreerd en verwerkt. Registratie gevaarlijke situaties Binnen kinderdagverblijf ’t Schansje moeten alle gevaarlijke situaties geregistreerd en gemeld worden. Het melden en registreren van gevaarlijke situaties 1. De situatie wordt geregistreerd op een daarvoor bestemd formulier. Indien er meerdere situaties gebeuren, dan moet een overzichtslijst worden aangelegd. 2. Het formulier dient ingeleverd te worden bij de directeur van ’t Schansje Wat is het belang van het registreren van gevaarlijke situaties? Elk kinderdagverblijf is verplicht een risico-inventarisatie te maken en aan de hand van deze inventarisatie een actieplan op te stellen. Dit plan dient elk jaar geëvalueerd en aangepast te worden. Een risico-inventarisatie is voornamelijk gebaseerd op ervaringen uit de praktijk. Om een volledig en goed actieplan te maken dienen gevaarlijke situaties geregistreerd te worden, zodat deze bij de evaluatie meegenomen worden bij de aanpassing van het actieplan.
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
27
Bijlage 2 – Ongevallenregistratieformulier/Actieplan
Actieplan Kinderdagverblijf ‘t Schansje
Ongevallenregistratie Als geregistreerde kinderopvangorganisatie is kinderdagverblijf ‘t Schansje wettelijk verplicht om alle bijna-ongevallen (incidenten) en ongevallen te registreren. Het registreren van (bijna)ongevallen is noodzakelijk om bij soortgelijke toekomstige situaties te voorkomen dat het incident zich herhaalt. Dit formulier is bestemd voor leidsters van kinderdagverblijf ‘t Schansje, die betrokken zijn bij een (bijna)ongeval tijdens het verlenen van opvang aan kinderen, zowel in de verblijfsruimten als ook daarbuiten. Stappenplan 1. Het ongevallenregistratieformulier moet bij ALLE (bijna)ongevallen worden ingevuld door de betrokken leidster. 2. Als er sprake is van een ernstig ongeval dan moet de leidster in het bezit te zijn van alle informatie die nodig is om de dienstdoende huisarts, tandarts of andere hulpdienst(en) in te schakelen. Zij is ook in het bezit van alle telefoonnummers waar de ouders in geval van nood kunnen worden bereikt. Zij zal zo spoedig mogelijk contact opnemen met de ouders, maar in geval van ernstige calamiteiten eerst de hulpdiensten inschakelen. 3. Na invulling en ondertekening moet het formulier in de groepsmap opgeborgen worden. 4. Het kinderdagverblijf zal -afhankelijk van de aard van het (bijna)ongeval- nader onderzoek doen, dan wel zo spoedig mogelijk een actieplan maken om dit (bijna)ongeval in de toekomst zo goed mogelijk proberen te voorkomen. Actieplan In de risico-inventarisatielijsten zijn de risico’s voor een (bijna)ongeval specifiek per verblijfsruimte in kaart gebracht. Per waargenomen risico wordt een apart actieplan ingevuld, zoals ook aangegeven is in de laatste kolom van de risico-inventarisatielijst. Door het actieplan in te vullen benoemen we het risico en geven we tevens aan voor welke oplossing(en) gekozen is. In het actieplan geven tevens aan wie verantwoordelijk is voor de actie en binnen welke termijn de maatregel uitgevoerd moet zijn. Er wordt een streefdatum genoteerd.
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
28
Actieplan Kinderdagverblijf ’t Schansje
Naam groep: Datum actieplan: Inventarisatiedatum: Beschrijving gezondheidsrisico:
29
Uitgevoerd door: Te nemen maatregelen:
streefdatum:
gerealiseerd:
1.
uit te voeren door: 1.
1.
1.
2.
2.
2.
2.
3.
3.
3.
3.
Beschrijving eventuele bijzonderheden:
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
Bijlage 3 – Medicijnovereenkomst
Medicijnovereenkomst Kinderdagverblijf ’t Schansje
VERKLARING MEDICIJNVERSTREKKING
30 Naam ouder/verzorger: Naam kind: Naam leidster: Groep:
____________________________________ ____________________________________ ____________________________________ ____________________________________
Bovengenoemde ouder/verzorger geeft, door middel van het ondertekenen van deze verklaring, toestemming om bij bovengenoemd kind tijdens het verblijf bij Kinderdagverblijf ’t Schansje het hierna genoemde medicijn/zelfzorgmiddel toe te dienen. Het medicijn/zelfzorgmiddel wordt toegediend conform de op de bijsluiter en/of etiket op de verpakking vermelde dosering. Naam medicijn/zelfzorgmiddel: ________________________________________________________ Het medicijn/zelfzorgmiddel wordt verstrekt op indicatie/voorschrift van: ________________________________________________________ (naam behandelend arts/homeopaat / of op indicatie van de ouder/verzorger zelf)
Het medicijn/zorgmiddel dient als volgt te worden verstrekt: __________________(dosering) van __________________(begindatum) tot __________________(einddatum) om _________________ uur (tijdstip) Wijze van toediening van het medicijn/zelfzorgmiddel: 0 via de mond 0 via het oog
0 via het oor 0 via de huid
0 via de neus 0 via de anus
Eventuele opmerkingen bij het toedienen: __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ Het medicijn/zorgmiddel dient te worden bewaard op de volgende plaats: _________________________________________________ (koelkast of andere plaats) Het medicijn/zorgmiddel is houdbaar tot en met: ____________________________________________________________ ( houdbaarheidsdatum)
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
Bijzonderheden: __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ Voor akkoord: Datum: Plaats: Naam ouder/verzorger: Handtekening ouder/verzorger
____________________________________ ____________________________________ ____________________________________ ____________________________________
31
In te vullen door leidster, naam:
____________________________________
Invuldatum: Geldig tot: Kopie recept aanwezig Gebruiksaanwijzing aanwezig
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
Ja/nee Ja/nee
Bijlage 4 – Buikslapen
Toestemming Buikslapen Kinderdagverblijf ’t Schansje
32 Toestemming buikslapen Plaats: …………………. Datum: …………………. De ouders/ verzorgers van…………………………………….. geven hierbij toestemming aan Kinderdagverblijf ‘t Schansje………………………om hun zoon/dochter in buikligging te laten slapen. Ze zijn zich bewust van de mogelijke, verhoogde risico’s in deze ten aanzien van wiegendood.
Namen ouders/verzorgers:
Adres:
Handtekening beide ouders:
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
Bijlage 5 – Protocol Zieke kinderen
Zieke Kinderen Kinderdagverblijf ’t Schansje
Zieke kinderen
33 Kinderen die ziek zijn hebben extra zorg, aandacht en rust nodig. Binnen de groepen op ons kindercentrum kunnen we deze extra’s onvoldoende bieden. Soms moet een kind thuis blijven om besmetting van andere kinderen te voorkomen. In beide gevallen kan het kind niet in ’t Schansje verblijven en moet u als ouder uw kind thuis opvangen of een gelijkwaardig alternatief bieden. Pas als uw kind voldoende hersteld en beter is, kan hij/zij weer naar ‘t Schansje. Het welbevinden van uw kind staat hierbij steeds voorop. Wanneer kan uw kind niet bij ’t Schansje blijven? Uw kind kan niet bij ’t Schansje komen als:
Het kind te ziek is om aan het dagprogramma deel te nemen. De verzorging te intensief is voor de pedagogisch medewerkers. Het de gezondheid van andere kinderen in gevaar brengt (besmetting).
Veel voorkomende ziekten en symptomen zijn:
Hevige diarree Hoge koorts (38,5 en hoger) Veelvuldig braken Kinderziektes
Bij twijfel vragen we u om even te overleggen met één van onze pedagogisch medewerkers. In welke gevallen dient besmetting voorkomen te worden? In hele uitzonderlijk situaties moet ´t Schansje kinderen weren om besmetting te voorkomen. Het gaat bijvoorbeeld om open tuberculose. Dit soort ziektes komen nauwelijks voor in Nederland. ‘t Schansje hanteert de richtlijnen van de GGD en treedt met de GGD in overleg als de richtlijnen dat voorschrijven of als wij dat nodig achten. Wat als uw kind in ‘t Schansje ziek wordt?
De pedagogisch medewerkers nemen telefonisch contact met u op om u te informeren en om te overleggen. Als het even kan, kijken de medewerkers het nog even aan. Mogelijk knapt een kind op door het wat eerder te laten slapen of te laten rusten. Na het slapen kan dan opnieuw een inschatting worden gemaakt. Is uw kind te ziek, dan wordt verwacht dat u hem/haar binnen een uur komt of laat halen.
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
Wanneer mag uw kind na ziekte weer naar ‘t Schansje komen? Uw kind is weer van harte welkom als hij/zij weer helemaal hersteld is en verwacht mag worden dat hij/zij weer deel kan nemen aan het dagprogramma. Als een kind onder de 4 jaar ernstig ziek is geweest en koorts heeft gehad vanaf 38,5 graden Celsius is het advies dat zij minimaal 24 uur koortsvrij zijn voordat zij weer naar ´t Schansje gaan. Zo heeft het kind voldoende tijd gehad om te herstellen. Heeft een kind kort een uitschieter in zijn/haar temperatuur rond de 38,5 graden Celsius, maar is het verder niet ernstig ziek geweest, dan mag hij/zij worden gebracht zodra hij/zij koortsvrij is. Het is absoluut niet toegestaan een kind koortsverlagende middelen te verstrekken zoals paracetamol en hem/haar dan naar ´t Schansje te brengen. Koortsverlagende middelen Paracetamol en andere koortsverlagende middelen worden veel gebruikt en lijken ‘onschuldige’ medicijnen. Door het gebruik van deze medicijnen bestaat echter het risico dat symptomen onderdrukt worden, wat tot een foute inschatting kan leiden door onze pedagogisch medewerkers. Een kind kan ernstiger ziek zijn dan op grond van het gedrag verwacht zou worden. Het is daarom absoluut niet toegestaan een kind koortsverlagende middelen te verstrekken en het kind dan naar ´t Schansje te brengen. Informeer ´t Schansje Het is van belang dat de pedagogisch medewerkers op de hoogte worden gehouden van het welbevinden van uw kind. Stelt de huisarts of een specialist een diagnose, dan horen wij dat graag. Dit geldt in het bijzonder als er besmettingsgevaar is of was. Denk bijvoorbeeld aan (kinder)ziektes zoals Rode Hond en Kinkhoest. Zo kunnen wij als dit nodig is tijdig zwangere moeders en de ouders van kinderen met bijzonderheden informeren. In sommige gevallen dient ´t Schansje ook de GGD te informeren. Ziek en beter melden Bel de groep voor 9:00 uur als uw kind ziek is. Wij horen graag wat uw kind heeft en hoe het met hem/haar gaat. Medicijnovereenkomst Als er gegronde medische redenen zijn en een kind medicijnen toegediend moet krijgen tijdens zijn/haar verblijf in ´t Schansje, wordt dit door onze gediplomeerde pedagogisch medewerkers gedaan. Ouders dienen hiervoor een medicijnovereenkomst in te vullen. Bereikbaarheid ouders Het is belangrijk dat u als ouder altijd te bereiken bent. Uw kind kan ziek worden of bij een betrokken raken. In spoedeisende situaties gaan wij direct naar het ziekenhuis. Zorg dat u bereikbaar bent en dat uw gegevens bij ´t Schansje actueel zijn. Wijzigingen van telefoonnummer, adresgegevens, enzovoorts kun u doorgeven aan de leidsters.
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
34
Bijlage 6 – Protocol Hoofdluis
Protocol Hoofdluis Kinderdagverblijf ’t Schansje
Wat is hoofdluis? Een hoofdluis is een klein beestje met zes poten dat leeft van mensenbloed. Hoofdluizen hebben een geel/grijze, soms zwarte kleur. Alleen als een hoofdluis zich net heeft volgezogen met bloed, is hij roodbruin van kleur. Hoofdluizen zijn ongeveer 3 millimeter lang en leven ongeveer één maand. In die ene maand tijd kan een luis ongeveer 250 eitjes (neten) leggen waar vervolgens weer luizen uitkomen. Het is dus belangrijk om bij een hoofdluisbesmetting snel en effectief te handelen. Hoofdluis komt veel voor bij kinderen. Kinderen zitten vaker met de hoofden bij elkaar, stoeien en kroelen. Een hoofdluis loopt dan makkelijk over van het ene naar het andere hoofd. Hoe herken je hoofdluizen? Een kindje dat op zijn hoofd krabt is voor veel ouders een belangrijk alarmsignaal. Jeuk is het meest bekende verschijnsel van hoofdluis, maar het komt meestal niet direct opzetten. Bij een eerste hoofdluisbesmetting kan jeuk pas na één tot twee weken optreden als het aantal luizen toeneemt. Kinderen beginnen vaak dan pas met krabben. Preventie en een regelmatige hoofdluiscontrole zijn daarom belangrijk. Controleer de haren regelmatig met een luizenkam. Hoofdluizen houden het meest van warme, behaarde plekken en zijn daarom vaak te vinden achter de oren, in de nek en onder een pony. Hoe herken je neten? De eitjes van de luis, de neten, zijn niet altijd makkelijk te herkennen. Een neet is grijs/geel van kleur en kleiner dan 1 millimeter. Net zoals hoofdluizen zitten neten vaak in de nek en in het haar achter de oren of onder de pony. In tegenstelling tot bijvoorbeeld roos, zit een neet stevig vastgekleefd aan de haren. Als een neet niet uit het haar wordt verwijderd of gedood wordt met een hoofdluisbehandeling, komt hij na acht dagen uit. Na nog eens zeven dagen is de jonge luis in staat zich voort te planten. Nadat de neten zijn uitgekomen, blijven er lege witte hulsjes achter. Hoofdluis behandelen Heb je hoofdluis ontdekt? Begin dan meteen met behandelen. Hoofdluizen planten zich snel voort, voor je het weet krioelt het ervan. Naast hoofdluis bevinden zich ook eitjes van die luis op het hoofd. De eitjes van de luis worden neten genoemd. Aangezien uit neten na een paar dagen luizen tevoorschijn komen, is het belangrijk dat ze meteen verwijderd worden.
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
35
Hoe kom je van hoofdluis af? Natuurlijk is voorkomen van hoofdluis beter dan het bestrijden. Regelmatig controleren is nog steeds de beste manier. Ook kun je een preventieve spray gebruiken als er in de buurt, bijvoorbeeld in de klas of binnen het gezin, hoofdluis is geconstateerd. Als je toch hoofdluis hebt ontdekt, zijn er twee methodes om hoofdluis te behandelen: (1) twee weken dagelijks nat kammen met een netenkam en (2) als het kammen niet snel genoeg resultaat oplevert of praktisch niet haalbaar is, dan kun je naast kammen een hoofdluisbestrijdingsmiddel gebruiken. Hoofdluis voorkomen Alle kinderen kunnen luizen krijgen. Is er hoofdluis bij jou in de buurt geconstateerd, maar heeft je gezin er zelf nog geen last van? Naast regelmatig controleren kun je een preventieve spray gebruiken die jou en je gezin beschermt tegen hoofdluis. De spray is geurloos, makkelijk in gebruik en op natuurlijke basis.
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
36
Bijlage 7 – Vaccinatieformulier Toelichting Infectieziekten zijn besmettelijke ziekten die kunnen ontstaan nadat ziekteverwekkers het lichaam zijn binnengedrongen. Tegen een aantal infectieziekten is bescherming mogelijk door vaccinatie. Deze vaccinaties vinden plaats in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Tegen sommige ziekten wordt verscheidene malen gevaccineerd. De afweer is namelijk pas na enkele vaccinaties voldoende opgebouwd. Vaccinatie via het RVP is niet verplicht maar blijft altijd vrije keus. Op levensbeschouwelijke gronden of door gezondheidsproblemen kan iemand niet, of niet voldoende gevaccineerd zijn. Gemeenten hebben de wettelijke taak om te zorgen voor bescherming en bevordering van de gezondheid van burgers in hun werkgebied. Dit is vastgelegd in de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid. De GGD is verantwoordelijk voor de uitvoering van deze taken. Eén van die taken is de verspreiding van infectieziekten tegen te gaan. Vaccineren tegen (besmettelijke) infectieziekten is daar een onderdeel van. De GGD voert haar taak 'bestrijding van infectieziekten' uit door continu en actief op te sporen en actie te ondernemen. Zonodig stelt de GGD een onderzoek in naar de bron van de infectieziekte en naar de contacten van de patiënt, een zogenoemd bron- en contactonderzoek. De GGD adviseert over maatregelen die genomen moeten worden. Om deze taak goed te kunnen uitvoeren is het belangrijk dat bepaalde infectieziekten bij de GGD gemeld worden en dat binnen korte tijd de vaccinatiegraad van de kinderen beoordeeld kan worden. Daarom wil de GGD beschikken over de vaccinatiegegevens van alle kinderen in het kinderdagverblijf. In het kort is de registratieprocedure als volgt: 1. Bij de intake geeft de ouder of verzorger schriftelijk aan of zij het RVP voor hun kind volgen. 2. Indien ouders/verzorgers het RVP op een andere dan de reguliere wijze volgen (andere vaccinatiedata) dan vermelden zij deze gegevens op het formulier. 3. Ouders die het RVP niet (volledig) volgen, geven dit op het formulier aan. In geval van een besmettelijke ziekte neemt het kindercentrum altijd contact op met de GGD, waarna het kindercentrum de aanwijzingen van de GGD volgt. Kinderdagverblijf ’t Schansje houdt altijd de richtlijnen van de GGD aan. Dat wil zeggen dat wij aan de hand van de richtlijnen van de GGD besluiten of bijvoorbeeld een kindje met een besmettelijke ziekte naar het kinderdagverblijf mag komen of niet. U kunt bij ons altijd informeren wat de GGD in specifieke gevallen voorschrijft, zodat u uw kindje niet voor niets naar ’t Schansje komt brengen of voor niets thuis houdt.
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
37
Bijlage 8 – Registratie-/Observatieformulier
Registratie- / Observatieformulier Kinderdagverblijf ’t Schansje
Personalia
38 Naam kind: Geboortedatum:
Registratie- / observatiegegevens Datum
Bijzonderheden
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
Bijlage 9 - Werkafspraken
Werkafspraken Kinderdagverblijf ’t Schansje
Werkafspraken (samenvatting) Algemeen ’t Schansje houdt van netjes en verzorgd werken; lees de volgende afspraken goed en rustig door: Houdt de groepsruimte waarin je werkt, maar ook de slaapkamers, kasten, kantine e.d. netjes en schoon Zorg ervoor dat het op jouw groep geen rommel is, we houden van de 3 R’s, rust reinheid en regelmaat en zijn van mening dat dit voor de leidsters en voor de kinderen beter is. Zorg ervoor dat je goed overlegt en samenwerkt. Doe je werkzaamheden om de beurt, zodat iedereen iets een keer heeft gedaan. Werkzaamheden die ook gedaan moeten worden, zijn schoonmaken volgens schema’s maar ook schoonmaakwerkzaamheden tussen de middag en ’s avonds. Ook was opvouwen en zorgen dat de mandjes klaar staan voor de volgende dag horen hierbij. Speelgoed, boekje e.d. horen op de daarvoor bestemde kast, plank etc. Let op de kleine dingen zoals; mandjes netjes gesorteerd op kleur op de plank, aanrecht netjes etc. Ook de herinneringsmappen moeten er netjes, verzorgd en professioneel uit zien. Ouders en kinderen moeten aan alles kunnen zien dat we houden van orde, rust, reinheid, regelmaat, overzicht en een schone en verzorgde werkomgeving. Als er iets kapot is, wordt dat eerlijk gemeld aan de directeur; dit voorkomt de nodige ergernissen… Leidsters horen kinderen met respect te behandelen; het kind in zijn of haar waarde te laten en elk kind gelijk te behandelen. Kinderen straffen als het moet, door ze even uit de situatie te halen en door het negatieve gedrag om te buigen naar positief gedrag. Positief gedrag van kinderen belonen we door een vriendelijk woord of bijvoorbeeld een sticker. We laten stagiaires van te voren komen, dat gesprekje leiden we n.a.v. daartoe opgestelde richtlijnen. Er wordt 1 leidster uitgekozen die de stagiaire gaat begeleiden. Stagiaires mogen niet alleen op de groep gelaten worden. Als ouders te laat zijn, passen we de ‘te laat regel’ toe. Als ouders drie keer het kind te laat ophalen, wordt een dagdeel in rekening gebracht. Als een leidster vrij wil nemen, wordt dit tijdig aangevraagd. We gaan professioneel om met ouders. Er wordt niet gepraat over andere kinderen en andere ouders tegen andere ouders; we gaan integer met vertrouwelijke informatie om. Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
39
We spreken af dat we bij binnenkomst en bij het weggaan allemaal dezelfde aanpak en regels hanteren. Iedereen is zelf verantwoordelijk voor een goede uitvoer van zijn/haar taak. Spreek mensen erop aan als ze zich niet aan de werkafspraken houden of leg dit voor in het maandelijkse medewerkersoverleg.
In de speelruimte Als we een kind optillen, doen wij dit onder de oksels. Binnen rennen wij niet, dan is er zo min mogelijk kans op een letsel. Zorg ervoor dat het kind dat in de kinderstoel zit zich niet achterover kan laten vallen d.m.v. afzetten tegen de tafel. Er zijn vaste opruimmomenten, waarbij de leidsters de kinderen helpen met opruimen. Al het speelgoed wordt in de daarvoor bestemde kasten, planken, bakken gedaan. Ook de vloerbox wordt opgeruimd. Vaste opruimmomenten zijn: voor het fruit eten en het middageten; voordat de kinderen uit bed komen en voor- of nadat de kinderen naar huis gaan. Dit voorkomt dat er kinderen of leidsters struikelen of uitglijden over een oneffenheid. Meubilair wordt na gebruik netjes teruggezet op de daarvoor bestemde plaats. Op het podium wordt niet gespeeld. Geen speelgoed in de box waar het kind op kan gaan staan en uit de box kan klimmen. Niet te veel speelgoed in de box. Als een kind zelf uit de kinderstoel mag klimmen, dienen de leidsters erbij te zijn. Kleine kinderen tot 1 jaar worden vast gemaakt in de kinderstoel. Bij verschonen zorgen we ervoor dat we het kind nooit alleen op het aankleedkussen achterlaten. Mandjes pakken we van te voren als we deze nodig hebben. In alle andere gevallen, wanneer we wat moeten pakken, schakelen we de hulp van een collega in. Bij het gebruik van het trapje houden we het kind altijd goed in de gaten en blijven we achter het kind staan. We zorgen ervoor dat er niets op het trapje ligt. Thee drinken we alleen als er geen kinderen aan de tafel zitten. Verwarming wordt op automatisch gezet, zodat het een goede temperatuur blijft. Slaapkamer In bed mogen alleen kleine knuffels en/of een speen zonder koortjes. Kinderen gaan naar bed in een trappelzak zonder tuigjes of dekens. We controleren altijd of het bedje goed gesloten is als het kind in bed ligt. We ventileren de slaapkamers dagelijks. Een fopspeen wordt gebruikt bij het naar bed gaan en om een kind te troosten, als hij niet gebruikt wordt, hoort hij in het mandje. Een kind dat een trui aan heeft of iets anders met capuchon, moet deze uit als hij/zij naar bed gaat. Eén leidster brengt of haalt de kinderen uit bed, terwijl de andere leidster zorgt voor het aankleden van de kinderen. Dit moet van te voren afgesproken worden. Hal
Jassen en tassen van de leidsters horen in de kantine; kinderen kunnen hierdoor geen spullen uit de tas halen (b.v. medicijnen). Buggy en wandelwagens worden aan de kant geplaatst, zodat er een goede doorgang is. Geen speelgoed in de gang.
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
40
Buiten Als kinderen naar buiten gaan, controleren we eerst het terrein op zwerfvuil. Ook kijken we of de afrastering voldoet; dit gebeurt standaard voor het naar buiten gaan. Speelgoed voor buiten inspecteren we elke keer, daarna stellen we deze pas ter beschikking aan de kinderen. Speelgoed wordt bewaard in een schuur. In deze schuur mogen de kinderen niet komen. Er is eenrichtingsverkeer op het speelterrein Als de zandbak niet wordt gebruikt, wordt het zandbaknet of afdekzeil erover gedaan. Als er een kind wordt gestoken door bijvoorbeeld een wesp; dan uitzuigen met het vacuüm pompje, ‘prik weg’ erop smeren, het kind goed in de gaten houden en de ouders ervan op de hoogte brengen. Bij veel wespen/ongedierte, eten en drinken we binnen. Bij veel zonneschijn zorgen we ervoor dat het kind niet te lang in de zon blijft zitten of speelt. Bij warm weer bieden we extra drinken. Bij veel zonneschijn, smeren we de kinderen in met zonnebrandcrème. Bij vriezend weer, kleden we de kinderen warm aan en blijven we niet te lang buiten blijven (niet langer dan 1 uur). Kinderen mogen niet zonder begeleiding naar buiten. Hygiëne Leidster wast na elke verschoning haar handen met zeep. Leidster wast de handen voordat ze zich gaan bezig houden met het bereiden van voedsel. Als leidster of kind verkouden is, wordt er voor iedere leidster/kind een aparte tissue gebruikt. Daarna wordt deze tissue gelijk weggegooid in de daarvoor bestemde afvalbak. Voor ieder kind wordt een aparte slab gebruikt. Kinderen die naar de wc gaan, dienen naar elke bezoek hun handen te wassen. Ook wordt naar elk bezoek aan de wc, direct doorgetrokken. Aan het eind van de dag gaan alle handdoeken in de was, zodat deze de volgende dag weer fris en schoon zijn. Als het nodig is worden de handdoeken tussendoor ook vervangen. Er mag geen speelgoed mee naar het toilet worden genomen. Etenswaren die over de datum zijn, worden direct weggegooid. Borstvoeding wordt in de koelkast bewaard en zodra de voeding nodig is, wordt deze uit de koelkast gehaald en direct daarna op de juiste temperatuur gebracht om het aan het kind te geven. Poedermelk wordt meegebracht in de daarvoor bestemde bakjes. Melk die thuis is bereid, wordt niet aan het kind gegeven. Bereiden van flesvoeding dient zorgvuldig te worden gedaan. Eerst de juiste hoeveelheid water (aangegeven door de ouders) en dan mengen met poeder en direct schudden. Flessen/bekers gaan elke avond in de vaatwasser zodat ze de volgende dag weer schoon zijn. De speen wordt mee naar huis gegeven, ouders moeten deze zelf reinigen. Als de speen erg vies/ kapot is, wordt dit doorgegeven aan de ouders en wordt deze speen niet gegeven. Het kind krijgt zolang een andere speen van ’t Schansje, deze worden door ons gereinigd. Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
41
Drinkbeker, fles worden elke dag voorzien met een sticker met naam. Ieder kind heeft zijn of haar eigen beddengoed. Hoofddoeken en slaapzakken worden elke dag in de was gedaan volgens schema. Dit betekent dat iedere leidster die op dat moment de bedjes doet, kijkt op het schema welke hoofddoeken en slaapzakken die week in was moeten. Hoeslakens worden elke vrijdag in de was gedaan; zie de schema’s in de slaapkamers. Verkleedkleren worden 1 keer in de maand in de was gedaan. Er zijn geen knuffels van ’t Schansje op de groep. Groepsruimte wordt geventileerd door mechanische afzuiging, ventilatieroosters en eventueel kunnen we ook de ramen open zetten. ’s Avonds voordat de leidsters naar huis gaan, worden alle deuren open gezet. Als we gebruik maken van spuitbussen of terpentine gaan we hiervoor naar buiten en zijn de kinderen niet aanwezig. Toilet, aankleedtafel en tafels en stoelen maken we tussen de middag schoon en ’s avond nog een keer Kastje van het wasgoed wordt minimaal 1 keer per goed schoongemaakt. We maken schoon als er geen kinderen op de groep zijn.
Bij ziekte Bij een ziek kind wordt er contact opgenomen met de ouders, afhankelijk wat er is zullen we met de ouders bespreken of het kind mag blijven. Bij temperatuur vanaf 38,5 graden moet het kind worden opgehaald. Medicijnen worden gegeven nadat er toestemming is gegeven door de ouders en de medicijnverklaring is ingevuld. Medicijnen worden alleen toegediend door gediplomeerd personeel. Paracetamol wordt door de leidster niet gegeven. Koortsthermometer wordt na gebruik schoongemaakt met alcohol. Nadat er zalf of een crème gesmeerd, wordt dit product in het mandje gedaan van het kind. Voordat we zalf of crème smeren, worden er eerst handschoenen aangedaan. Na afloop worden de handschoenen weggegooid en daarna worden de handen goed gewassen. Overal
Giftige planten worden niet neergezet en verwijderd indien dit wel het geval is. Gevaarlijke en/of risicovolle spullen bergen we op achter slot en grendel. We verwijderen kleine voorwerpen. Kapotte spullen, speelgoed, verlichting laten reparen of verwijderen. Kinderen mogen de dieren eten geven, mits deze dieren achter het hek blijven. Er wordt niet met speelgoed of andere dingen gegooid. Bij vermoeden van kindermishandeling, werken we volgens het protocol kindermishandeling. Leidsters moeten bij ALLE (bijna)ongevallen het ongevallen registratie formulier in vullen en daarbij denkend aan de stappen volgens het protocol Ongevallen registratie: 1. Het ongevallenregistratieformulier dient bij ALLE (bijna)ongevallen te worden ingevuld door de betrokken leidster. 2. Als er sprake is van een ernstig ongeval dan dient de leidster in het bezit te zijn van alle informatie die nodig is om de dienstdoende huisarts, tandarts of andere hulpdienst(en) in te schakelen. Zij is ook in het bezit van alle telefoonnummers waar de ouders in geval van nood kunnen worden bereikt.
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
42
Zij zal zo spoedig mogelijk contact opnemen met de ouders, maar in geval van ernstige calamiteiten eerst de hulpdiensten inschakelen. 3. Na invulling en ondertekening dient het formulier in de map van het kinderdagverblijf gedaan te worden. 4. Het kinderdagverblijf zal -afhankelijk van de aard van het (bijna)ongeval- nader onderzoek doen, dan wel zo spoedig mogelijk een actieplan maken om het in de toekomst zo min mogelijk voor te laten komen. Veiligheid Ramen en deuren zijn voorzien van veiligheidsglas. Deuren zijn voorzien van een vingersafe bescherming. Raamdecoratie mag niet worden voorzien van koordjes e.d. Zorg voor voldoende licht zodat de kans klein is dat een kind of leidster valt. Vervang regelmatig kapotte lichten. Stopcontacten zijn speciale veiligheidsstopcontacten. Schoonmaakmiddelen en giftige producten horen niet op de groep, ze moeten in de daarvoor bestemde kast. Giftige planten e.d. zijn niet op de groep. Tas van een ouder/leidster horen in de kantine/ kast te staan, in ieder geval buiten het bereik van kinderen zodat er geen gevaar is dat een kind iets uit de tas eet, zoals sigaretten of medicijnen. Kleine voorwerpen dienen direct weggooit of in ieder geval verwijderd te worden van de groep. Deuren worden zoveel mogelijk dicht gehouden zodat kinderen niet zomaar onverwachts naar buiten kunnen gaan. Op vaste momenten worden de kinderen geteld; voordat we naar buiten gaan en als we naar binnen gaan. Nadat we een kind in bed of box hebben neergelegd/gezet kijken we of het hekje op slot zit. De fopspeen wordt gecontroleerd op scheurtjes. Als deze te zien zijn, wordt de fopspeen niet gegeven. Koordjes e.d. worden verwijderd. Thee wordt buiten handbereik van kinderen gehouden. Water wordt van te voren gecontroleerd op de temperatuur. We zorgen ervoor dat de kinderen niet bij het schrikdraad kunnen komen.
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
43
Bijlage 10 – Protocol Wiegendood Zie beleidsmap Kinderdagverblijf ’t Schansje.
44
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012
Bijlage 11 – Protocol Kindermishandeling
Zie beleidsmap Kinderdagverblijf ’t Schansje.
45
Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid – herziene versie 1 januari 2012