Beleidsplan Ondersteuning Mantelzorg en Vrijwilligers Lochem 2012-2015
Lochem ondersteunt door goede basisfuncties
Dit beleidsplan is opgesteld in het kader van het Uitvoeringsplan 2010 van het Beleidsplan WMO 2009-2012
Voorwoord
Mantelzorgers en vrijwilligers zorgen voor een krachtige en leefbare gemeente. Dat hebben we in ons collegeprogramma al aangegeven: “Onder burgers is veel sociaal kapitaal aanwezig. Vrijwilligers en mantelzorgers zijn het cement van onze samenleving. Onmisbaar in de domeinen sport, onderwijs en cultuur en van wezenlijke betekenis voor zog voor elkaar. Een actieve samenleving is van wezenlijke betekenis voor de welzijnsbeleving van individuen en voor de sociale samenhang in onze gemeente.” Veel, heel veel zaken die wij vanzelfsprekend vinden in onze gemeente, gebeurt door de inzet van vrijwilligers. Sportclubs, scholen, ontmoeting, verenigingen; overal en op nog veel meer plekken komen vrijwilligers aan te pas. Met deze nota verwoorden we welke ondersteuning we aan deze mensen willen geven, zodat hun energie, hun inzet voor de maatschappij ten volste tot zijn recht komt. Voor mantelzorgers geldt nog een andere invalshoek; hun inzet maakt een leefbaar leven voor hun naaste mogelijk. Mantelzorgers geven elke dag vorm aan hun steun anderen én zijn vaak ook nog in werk of anderszins actief. We willen hen ondersteunen zodat ze dit langer en beter vol kunnen houden, ondanks het, soms grote, beroep dat er op hun gedaan wordt. Maar wat doe je dan concreet om deze mensen te ondersteunen? Het ministerie van VWS heeft twee sets basisfuncties opgesteld, één voor mantelzorgers en één voor vrijwilligers, om als handvat te dienen voor het organiseren van ondersteuning. Het zijn overzichten van terreinen waarop ondersteuning geboden moet worden. Wij hanteren deze basisfuncties in deze nota en beschrijven per functie wat er al gebeurt, door wie en wat er mogelijk verbeterd moet worden.
Wilma Heesen, wethouder Participatie
2
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
3
Hoofdstuk 1 Inleiding
4
Hoofdstuk 2 Kaders
5
Hoofdstuk 3 Waar staan we nu? 3.1 Actuele ontwikkelingen
7 7
3.2 Huidige ondersteuning
8
3.3 Feiten en cijfers
9
Hoofdstuk 4 Wat zijn onze ambities? 4.1 Ondersteuning mantelzorgers 4.2 Basisfuncties: 4.2.1 Informatie
11
12
4.2.2 Advies en begeleiding
13
4.2.3 Emotionele steun
13
4.2.4 Educatie
14
4.2.5 Praktische hulp
14
4.2.6 Respijtzorg
15
4.2.7 Financiële tegemoetkoming
15
4.2.8 Materiële hulp
16
4.3 Ondersteuning vrijwilligers 4.4 Basisfuncties: 4.4.1 Vertalen van maatschappelijke ontwikkelingen
16 16
4.4.2 Verbinden en vermakelen
17
4.4.3 Versterken
18
4.4.4 Verbreiden
18
4.4.5 Verankeren
18
Hoofdstuk 5 Financiën
19
Hoofdstuk 6 Slotconclusies
21
Bijlagen - Conclusies en aanbevelingen rapport inventarisatie vrijwilligerswerk en mantelzorg
23
3
Hoofdstuk 1 Inleiding Vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning wordt elke gemeente geacht aan te geven wat de doelstellingen zijn op het gebied van prestatieveld vier “het ondersteunen van mantelzorgers, daar onder begrepen steun bij het vinden van adequate oplossingen indien zij hun taken tijdelijk niet kunnen waarnemen, alsmede het ondersteunen van vrijwilligers”. Met de nota “Mantelzorg en vrijwilligersbeleid 2012-2015” wordt aan deze verplichting gehoor gegeven. In deze nota komen achtereenvolgens de volgende zaken aan de orde: Een korte uiteenzetting van de kaders, zoals die gevormd worden door de wet, beleidsbrieven van het ministerie, definities, opmerkingen die gemaakt zijn bij een eerdere versie van dit beleidsplan en het onderzoek dat binnen de gemeente Lochem is uitgevoerd. De huidige stand van zaken. Hierbij gaan we in op de aantallen bewoners die zich op één of andere manier vrijwillig inzetten en de huidige ondersteuning. Daarna formuleren we de ambities ten aanzien van het ondersteunen van mantelzorgers en (zorg)vrijwilligers. De ondersteuning willen we voor wat betreft de mantelzorgers en (zorg)vrijwilligers organiseren rond de basisfuncties. We geven daarna aan hoe we de geformuleerde ambities willen vormgeven; hoe pakken we dit in gezamenlijkheid met onze partners aan? In de Wmo wordt een appèl gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van burgers om zoveel mogelijk voor elkaar te zorgen. De Wmo gaat uit van zelfredzaamheid van inwoners. De burger zal, bij de aanpak van zijn of haar hulpvraag, eerst een beroep moeten doen op zijn of haar omgeving. Als gemeente hebben we de plicht vrijwilligers en mantelzorgers te ondersteunen. Die plicht vullen we in door de basisfuncties voor mantelzorg en vrijwilligers zo goed mogelijk in te richten en uit te voeren. Dit leidt tot de overkoepelende doelstelling voor deze nota Mantelzorg en Vrijwilligersbeleid 2012-2015:
De ondersteuning van mantelzorgers en allerlei soorten vrijwilligers wordt geregeld via het goed inrichten van de basisfuncties op basis van de vraag naar (onderdelen van) die basisfuncties.
4
Hoofdstuk 2 Kaders De Wet maatschappelijke ondersteuning geeft opdracht aan gemeenten om ondersteuning te regelen voor mantelzorgers en vrijwilligers. Speciaal voor mantelzorgers geldt dat er adequate oplossingen beschikbaar moeten zijn indien zij hun taken tijdelijk niet kunnen waarnemen. Daarnaast vormt ook de beleidsbrief Mantelzorg en Vrijwilligerswerk 2008-2011 “Voor Elkaar” input voor deze notitie en de daarop volgende beleidsbrief van 27 oktober 2009. Staatssecretaris Bussemaker formuleert hierin basisfuncties voor mantelzorg en vrijwilligers. Naast deze kaders wordt deze nota ook gevormd door de resultaten van het onderzoek dat door BMC in de gemeente Lochem is uitgevoerd en door de inspraak van verschillende organisaties op een eerdere versie van de beleidsnota. De gemeente stelt in deze nota vast welke ondersteuning er voor mantelzorgers en vrijwilligers binnen de kaders van de basisfuncties moet zijn. Zij organiseert de ondersteuning niet zelf, maar geeft opdracht aan zowel het Steunpunt Vrijwilligers als het Mantelzorgsteunpunt. De steunpunten zijn de spil; zij zijn aanspreekpunt voor mensen en/of organisaties met een vraag en coördinator van het netwerk van organisaties die antwoorden op die vraag hebben. Daarom staan in het Uitvoeringsplan behorend bij deze nota sommige aanbieders als eerst verantwoordelijken. Een goed ondersteuningsaanbod moet voldoen aan de volgende eisen, waarop ook geëvalueerd wordt: -Ondersteunt en begeleidt de inzet van de eigen kracht en het eigen netwerk -Zoekt samen met de inwoner naar hulp als de eigen kracht en het eigen netwerk onvoldoende blijken -Is opgesteld door aanbieders op basis van vraag -Wordt naar tevredenheid gebruikt. Komende jaren worden de wetten WWB, WSW en Wajong geïntegreerd in de Wet Werk naar Vermogen. Daarnaast zal de begeleiding uit de AWBZ gedecentraliseerd worden naar de gemeentes. Beide ontwikkelingen hebben gevolgen voor de uitvoering van de gemeente en zullen dit prestatieveld raken. Hoe is echter nog niet bekend.
Definities Om te weten waar we het precies over hebben, is het verstandig om aan het begin de definities te geven van de begrippen die in deze nota worden gebruikt. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de definities die door de Staatsecretaris in haar beleidsbrieven worden gehanteerd en in de wet staan. Indien mogelijk wordt aangegeven waar de definitie van afkomstig is. Informele zorg: Informele zorg is zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende. Mantelzorg en vrijwilligerszorg vormen samen de informele zorg. 1
Mantelzorg: Langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks 2 voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt . Mantelzorg overkomt je en je kunt je er normaal gesproken niet of nauwelijks aan onttrekken. Het gaat om extra zorg in duur en intensiteit boven op de normale, gebruikelijke zorg voor elkaar in een huishouden. Bewuste keuze en organisatie zijn zeker bij aanvang van mantelzorg totaal afwezig. Mantelzorg vindt niet plaats in georganiseerd verband, in tegenstelling tot vrijwillige zorg. Professional: Verricht zijn werkzaamheden vanuit een organisatorisch verband en ontvangt daarvoor 3 een salaris. De professional is ook gebonden aan professionele richtlijnen en kwaliteitseisen . Gebruikelijke zorg: Gebruikelijke zorg is zorg die van huisgenoten mag worden verwacht. Dit is aangegeven in het werkdocument Gebruikelijke Zorg van het CIZ. Dit protocol bevat een nadere definiëring en normering van wat gebruikelijke zorg is en verduidelijkt daarmee de zorg die niet valt binnen de aanspraak op AWBZ en Wmo.
1
Langer dan drie maanden; toevoeging in beleidsbrief 27 oktober 2009 Definitie Wet maatschappelijke ondersteuning 3 Definitie beleidsbrief 27 oktober 2009 2
5
Zorgvrijwilligers: Zorgvrijwilligers leveren praktische, sociale en emotionele steun gedurende een relatief lange periode aan mensen met een langdurige ziekte of handicap en hun naasten. De zorg wordt onbetaald en onverplicht verricht, al dan niet in aanvulling op professionele zorg en/of mantelzorg. Deze zorg vindt meestal plaats in een georganiseerd verband en betreft niet een naaste die tot hetzelfde netwerk behoort. Vrijwilligers hebben bij aanvang van het werk geen persoonlijke betrekking met de zorgvrager. Vrijwilliger: Iemand die zich vanuit een georganiseerd verband onbetaald en onverplicht inzet voor anderen. Vrijwillige thuishulp: Onder vrijwillige thuishulp wordt verstaan: hulp- en dienstverlening die vrijwilligers bieden aan zieken en mensen met één of meerdere handicaps. Vrijwilligers in georganiseerd verband zetten zich in voor mensen met wie ze meestal niet al tevoren een band hebben. Burenhulp: Burenhulp is te beschouwen als een vorm van vrijwillige inzet waarbij het vaak gaat om spontane, kortstondige hulp. Burenhulp richt zich op mensen die in nood zitten, hulp nodig hebben en daarvoor niet op de spontane inzet van vrienden of familie kunnen rekenen. Respijtzorg: Respijtzorg staat voor alle vormen van tijdelijke overname van zorg om de mantelzorger even vrijaf te geven (dagopvang, verzorging in verzorgings- en verpleeghuizen, logeerhuizen en gastgezinnen, oppas- en bezoekdiensten).
6
Hoofdstuk 3 Waar staan we nu? 3.1 Actuele ontwikkelingen Het belang voor een goed ondersteuningsaanbod voor vrijwilligers en mantelzorgers wordt ingegeven door een aantal ontwikkelingen. Hieronder geven we een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen. Deze zijn (deels) ontleend aan de aanzet voor de ontwikkeling van de Visie Lochem 2030. Per trend schetsen we kort welk effect dit op vrijwilligerswerk en mantelzorg heeft. Vergrijzing en ontgroening: De vergrijzing van de bevolking is bij uitstek een landelijke trend die waarschijnlijk in grote mate voor Lochem zal gaan gelden. Dit biedt kansen en bedreigingen. Op korte termijn, binnen 5 à 10 jaar, zullen vele fitte ouderen zich beschikbaar stellen als vrijwilliger. Velen zullen mantelzorger worden voor hun partner. Maar zodra zij te maken krijgen met beperkingen, valt hun aandeel in vrijwilligerswerk weg. Het kan zelfs zijn dat ze door die beperkingen een vraag naar zorg en ondersteuning krijgen, zodat ze naadloos van de rol van vrijwilliger cq. mantelzorger overstappen in de rol van zorgontvanger. Aantal 75+ 2010 2030
Lochem 10,1% 16,7%
Landelijk 6,9% 11,5%
Bron: www.horizonline.nl Ook ontgroening is een thema. In de gemeente Lochem trekken jongeren vaak voor hun opleiding weg uit Lochem. Veel van deze jongeren willen na hun opleiding weer terugkeren. Het beleid en de inzet van de gemeente Lochem is er op gericht om te voorzien in voldoende starterswoningen om deze groep de mogelijkheid te bieden terug te keren. Digitalisering: Door digitalisering veranderen sociale verbanden in buurt, stad en op het platteland veranderen door de komst van virtuele sociale netwerken. Als de sociale verbanden in een buurt minder worden, kan dit betekenen dat er minder vrijwillige inzet geleverd wordt. Internet biedt kansen voor bijvoorbeeld het matchen van iemand die vrijwilligerswerk wil doen aan een vacature. Dit gebeurt nu al volop. Daarnaast zijn er kansen op het gebied van domotica, digitale ondersteuningsmogelijkheden thuis voor ouderen en mensen met een beperking, zodat de taak van de (mantel)zorger verlicht wordt. Verminderde groei in het aantal huishoudens: Veel kernen hebben te maken met een verminderend aantal inwoners. Er worden minder kinderen geboren dan voorheen. Daarentegen ontstaan er steeds meer huishoudens door het groeiende aantal alleenstaanden en het langer thuis wonen van ouderen. Ook de situatie dat één partner thuis blijft wonen terwijl de andere partner opgenomen wordt in een verzorgingshuis komt vaker voor. Met minder mensen in een kern is het moeilijker om de verenigingen en sociale verbinding op volle sterkte te onderhouden. Nu al hoort men vaak dat het “steeds dezelfde mensen zijn die de handen uit de mouwen steken”. Doordat de winkels in een kern minder afzetmarkt hebben, krijgen zij het moeilijker en verdwijnen soms. Hierdoor wordt er een nog groter beroep gedaan op de inzet van mensen. Een voorbeeld: een 80-jarige mevrouw in een klein dorpje deed altijd zelf haar boodschappen bij de plaatselijke supermarkt. Nu die verdwijnt, is ze aangewezen op het dorp verder op. Omdat ze geen auto meer rijdt, is ze afhankelijk van welwillende buren of de boodschappenservice van de supermarkt of ouderenstichting. Sociale relaties veranderen: Door de sterk toegenomen communicatiemiddelen en media is men voor sociale contacten niet langer aangewezen op de familie-, woon- en werkomgeving. Deze en andere ontwikkelingen leiden tot een grotere individualisering. Mensen voelen zich vrijer om uiting te geven aan hun eigen identiteit en voelen zich minder verplicht gehoor te geven aan de sociale regels van vroeger. Zelfs het zo kenmerkende ‘noaberschap’ van een plattelandsgemeente zoals Lochem is, heeft niet meer de vorm van weleer. Voor vrijwilligerswerk betekent dit niet direct dat er minder vrijwilligers zijn. De cijfers van het CBS tonen aan dat het aantal vrijwilligers aantal jaren een lichte dip kende maar dat sindsdien een behoorlijk stabiel en hoog percentage van de bevolking vrijwilligerswerk doet. Wel klinken er veranderingen door. Het is nu sociaal meer geaccepteerd dat je als vrijwilliger zelf ook ‘iets haalt’ uit je inzet: een goed gevoel; cv-building; zelfontplooiing. Dit heeft consequenties voor de manier waarop je potentiële nieuwe vrijwilligers moet aanspreken. Tegelijkertijd zijn leden van verenigingen steeds meer consument en minder bereidwillig om zelf een bijdrage te leveren aan de vereniging.
7
Sinds enkele decennia is de trend gaande dat organisaties steeds professioneler (moeten) werken. Van bedrijven met een keurmerk mag verwacht worden dat ze hun organisatie goed op orde hebben. Er zijn signalen dat dit ook zijn doorwerking heeft in vrijwilligersorganisaties. Vrijwilligers vinden het vanzelfsprekend dat allerlei zaken zoals onkostenvergoeding, facilitering en organisatie goed geregeld worden door een coördinator/organisator of door het bestuur. Meer diversiteit: De bevolking wordt qua identiteit steeds meer divers. Men wil bij het aangaan van verbindingen uitgaan van de ‘eigenheid’. Gelijktijdig neemt de betrokkenheid bij openbaar bestuur en de gemeentezaken af. Een andere trend is de tweedeling die lijkt te ontstaan tussen mensen die zelfstandig kunnen deelnemen aan de samenleving en mensen die keer op keer buiten de boot vallen. Deze laatste groep heeft doorlopend of keer op keer ondersteuning en begeleiding nodig bij het deelnemen aan de samenleving. We weten uit onderzoek voor het minimabeleid dat ongeveer 4% van onze Lochemse inwoners niet mee kan doen vanwege financiële redenen. Vrijwilligerswerk kan juist een kans zijn om op een laagdrempelige manier mee te doen. Dit is het uitgangspunt van het project Rechtop!. We weten daarnaast dat mensen uit een lagere inkomensklasse vaak meer aangewezen zijn op mantelzorg, omdat ze weinig middelen hebben om de zorg uit te besteden. Deze doelgroep verdient extra aandacht als het gaat om het voorkomen van overbelasting. 3.2 Huidige ondersteuning Met het collegeakkoord dat in het voorjaar van 2010 opgesteld is en de Visie op Lochem in 2030 (Kernachtig Lochem) van april 2011, benadrukt de gemeente hoe belangrijk zij participatie en een sterke civil society vindt. De inzet van vrijwilligers en mantelzorgers noemt het college ‘van onschatbare waarde’. De meeste vrijwilligers dragen hun steentje bij aan de maatschappij zonder dat ze het stempel ‘vrijwilliger’ op zich (willen) voelen rusten. Dat is ook een goede zaak: de meeste mensen doen ‘gewoon’ iets voor hun club, vereniging of de school. Daar is de gemeenschap bij gebaat en de gemeente hoeft daar dan ook weinig tot niets voor te regelen of te ondersteunen. Het gaat in dit beleidsplan dan ook met name om de vrijwilligers die moeilijker in staat zijn hun bijdrage te leveren en om de ondersteuning van vrijwilligersorganisaties. Voor mantelzorg geldt in zekere mate ook dat de inwoners van Lochem die zich met mantelzorg bezig houden, zich niet altijd als ‘mantelzorger’ herkennen. De ervaring leert dat mantelzorg je ‘overkomt’. Dat maakt het in balans houden van het leveren van de zorg zonder dat het ten koste gaat van het eigen welzijn soms moeilijker. In die gevallen kan de gemeente wel degelijk ondersteunen. In de gemeente Lochem gebeurt dan ook al veel op het gebied van ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers. Om te bepalen of we daarin compleet (genoeg) zijn, is het van belang om de vormgeving en uitvoering van de basisfuncties voor zowel de mantelzorg ondersteuning als de ondersteuning van vrijwilligers in Lochem tegen het licht te houden. De huidige ondersteuning op het gebied van vrijwilligers wordt uitgevoerd door het Vrijwilligerssteunpunt Lochem (onderdeel van SCW Gorssel). Het Vrijwilligerssteunpunt voert de volgende taken uit: - ondersteunen vrijwilligers, vrijwilligersgroepen en –organisaties - matchen van vraag en aanbod in vrijwilligerswerk - in overleg met de gemeente aangeven welke trends zij signaleren ten aanzien van vrijwilligerswerk - behartigen belangen van vrijwilligerswerk - stimuleren en activeren van nieuwe doelgroepen voor vrijwilligerswerk - promoten vrijwilligerswerk Verder stimuleert de gemeente Lochem vrijwilligers binnen het huidige beleid, door het verstrekken van subsidies. Het gaat dan om verschillende culturele en sportverenigingen, het ouderen- en jongerenwerk, het peuterspeelzaalwerk, het bibliotheekwerk, dorpsraden en andersoortige verenigingen waar veel vrijwilligers bij betrokken zijn. Het ondersteunen van zorgvrijwilligers gebeurt via het Vrijwilligerssteunpunt, maar ook door de subsidiëring van de VIT Oost-Gelderland. De VIT (Vrijwillige Intensieve Thuiszorg) ondersteunt zorgvrijwilligers door onder meer het geven van trainingen. Deze zorgvrijwilligers ondersteunen weer mensen (55-) en gezinnen die tijdelijke ondersteuning nodig hebben omdat ze de zorg voor een kind, partner of ouder even niet meer (alleen) kunnen dragen. De VIT zorgt via de Vrijwillige Oppas en Thuishulp Zutphen voor de matching van vrijwilligers en hulpvragers in Lochem.
8
Regionaal voert VIT Oost-Gelderland de volgende taken uit: - vergroten van herkenning en erkenning van mantelzorgers - ondersteunen zorgvrijwilligersorganisaties - respijtzorg - regionaal informatie- en documentatiecentrum - scholing van mantelzorgers en zorgvrijwilligers Sinds voorjaar 2010 is er voor de gemeente Lochem een makelaar Maatschappelijke stage actief. Zij ondersteunt het Staring College bij het vinden van stages voor hun leerlingen. De organisaties die een stageplaats willen aanbieden, worden door de makelaar ondersteund bij het inrichten van de klus en de begeleiding. Steunpunt mantelzorg (onderdeel van Stichting Ouderenwerk Lochem) voert de volgende taken uit voor de leeftijdsgroep 55+: - geven van emotionele steun - geven van praktische ondersteuning - geven van informatie en advies en verwijzing/bemiddeling naar respijtzorg - deskundigheidsbevordering - signalering en beleidsadvies - behartigen van belangen en vergroten van bekendheid van mantelzorg - ondersteuning zorgvrijwilligers 3.3 Feiten en cijfers In het vierde kwartaal 2010 is een onderzoek door BMC uitgevoerd naar de stand van zaken op het gebied van mantelzorgers en vrijwilligers in Lochem. Uit dat onderzoek is gebleken dat relatief veel mensen actief zijn en het bloeiende verenigingsleven weerspiegelt dat. Een ruwe schatting op basis van de antwoorden op de enquête is dat er wekelijks minstens 44.000 uren vrijwilligerswerk gedaan wordt in Lochem. Die 44.000 uren worden door ongeveer 11.000 vrijwilligers geleverd. Ook uit ander onderzoek (GGD Gelre-IJssel) blijkt dat het percentage van de bevolking in Lochem dat vrijwilligerswerk doet, hoog is ten opzichte van andere gemeenten uit de Achterhoek en Stedendriehoek. De GGD meet een percentage van 44%, wat hoog is gezien bijvoorbeeld het percentage in de gemeente Zutphen (30%). De lokale infrastructuur, van steunpunten en professionele en vrijwillige organisaties, is al heel sterk verankerd in de Lochemse samenleving. Er is een groot en sterk netwerk, dat echter nog meer benut kan worden om het bereik van vrijwilligers en mantelzorgers te vergroten en de ondersteuning aan hen te optimaliseren. Uit het onderzoek is ook gebleken dat de organisaties die gebruik maken van vrijwilligers behoefte hebben aan een drietal zaken: 1. ondersteuning bij het op peil houden van het vrijwilligersaantal en specifiek op het behouden en werven van bestuursleden; 2. het vernieuwen van de activiteiten en 3. het aanboren van financiële bronnen Het onderzoek van BMC heeft geen betrouwbare gegevens opgeleverd ten aanzien van de mantelzorgers. Slechts een enkele organisatie heeft de enquête ingevuld. Op basis van gegevens van Mezzo kennen we de aantallen mantelzorgers in Lochem: ongeveer 7.000, waarvan er ongeveer 900 zwaar belast zijn.
9
10
Hoofdstuk 4 Wat zijn onze ambities? In dit hoofdstuk wordt beschreven waar we voor de ondersteuning aan de mantelzorgers en de (zorg)vrijwilligers willen staan, wat onze ambities zijn. Kort gezegd komt het neer op het realiseren van een goede ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers door het (laten) aanbieden van de basisfuncties zoals deze voor zowel mantelzorgers als vrijwilligers zijn geformuleerd. In mei 2010 heeft Movisie een analyse van de basisfuncties vrijwilligerswerk en mantelzorgers in het gemeentelijk beleid 4 gepresenteerd . Uit die analyse blijkt dat de ondersteuning van het vrijwilligerswerk iets beter voor elkaar is dan de ondersteuning van mantelzorg, maar dat er over de gehele linie nog heel veel moet gebeuren. Dat is in Lochem niet anders. Om aan te geven wat we willen bereiken/wat er nog moet gebeuren, nemen we de basisfuncties en de huidige situatie als uitgangspunt. In de volgende paragrafen wordt aangegeven wat we qua ondersteuning nog willen realiseren in de basisfuncties. 4.1 Ondersteuning mantelzorgers Veel mantelzorgers zien zichzelf niet als mantelzorger. Zorgen voor je zieke kind, gehandicapte partner, dementerende vader of moeder is toch heel gewoon, vinden veel mantelzorgers. Ook vragen de meeste mantelzorgers niet snel om hulp of advies. Ze zijn in de situatie gegroeid en vinden de zorg die ze verlenen vanzelfsprekend. Dit betekent dat mantelzorgers vaak niet aanspreekbaar zijn als mantelzorger en dus moeilijk te traceren zijn waardoor hun wensen en behoeften niet in beeld komen. Mezzo , de landelijke organisatie voor vrijwillige inzet, ziet echter wel een steeds groter wordende groep mantelzorgers die overspannen wordt of in een depressie wegzakt omdat het evenwicht tussen “draaglast” en “draagkracht” zoek is. Met andere woorden: de mantelzorger raakt overbelast. Vooral mensen die intensief en langdurig mantelzorg verlenen, hebben een grote kans op overbelasting. Onder deze risicogroepen bevinden zich: 75-plussers die bijna volcontinu voor hun zieke partner zorgen, werkende mantelzorgers, vrouwen van de sandwich-generatie; nog kinderen thuis en zorgen voor zieke ouders ouders van kinderen met een handicap, ouders of partners van mensen met een psychiatrische problematiek, allochtone mantelzorgers, en jonge mantelzorgers die in de knel komen met de eigen ontwikkeling. Om de overbelasting te voorkomen is het belangrijk mantelzorgers tijdig te informeren en ondersteuning te bieden. Mantelzorgondersteuning kan er toe bijdragen dat draaglast en draagkracht van mantelzorgers zo goed mogelijk in evenwicht zijn. Die ondersteuning kan o.a. bestaan uit praktische hulp, informatie, advies, materiële hulp en of respijtzorg. De gemeente heeft veel respect en waardering voor de mantelzorgers en wil dit tot uiting brengen in een lokaal mantelzorgbeleid. Het Steunpunt Mantelzorg organiseert bijvoorbeeld de jaarlijkse Dag van de Mantelzorger. Wij willen, samen met alle betrokkenen, (mantelzorgers, vrijwilligers, professionals) streven naar een situatie waarin mensen mantelzorg in hun leven kunnen inpassen zonder overbelast te worden. De doelstelling die we daarbij hebben, is als volgt: “Er is in de gemeente Lochem een duidelijk beeld van de ondersteuningsbehoeften van verschillende groepen mantelzorgers, de mantelzorgers weten waar ze terecht kunnen met hun vragen en er is een adequaat ondersteuningsaanbod, gericht op die vragen.” Bij de ontwikkeling en uitvoering van de lokale mantelzorgondersteuning heeft de gemeente de volgende taken: - Organiseren van betrokkenheid en inspraak - Regisseren van samenwerken - Bieden van voorzieningen Organiseren van betrokkenheid en inspraak De Wmo verplicht de gemeente om allerlei betrokkenen bij de ontwikkeling en uitvoering van
4
Movisie, Goed voor elkaar met de basisfuncties. Analyse van de basisfuncties vrijwilligerswerk en mantelzorg in het gemeentelijk beleid, mei 2010.
11
beleid binnen de Wmo- prestatievelden te raadplegen. Door het uitvoeren van het onderzoek door BMC heeft de gemeente een begin gemaakt met het participatieproces. Een volgende stap was het voorleggen voor inspraak van de nota Mantelzorg en vrijwilligersbeleid 2012-2015. De inspraak die is geweest heeft geleid tot een inspraaknotitie die samen met de nota naar de Raad is verzonden voor bespreking op 6 juni jl. Daar is gebleken dat de toen voorliggende nota niet voldeed. Daarom is de nota herschreven (met zo veel mogelijk inachtneming van de uitgebrachte adviezen) en is de huidige versie van de nota ook weer voorgelegd aan dezelfde betrokken instanties. Ook het eerste Uitvoeringsplan voor de jaren 2012 en 2013 is meegenomen in deze inspraakronde. Na vaststelling van het beleidsplan zullen wij de verschillende organisaties zeker betrekken bij de uitwerking van het plan. Regisseren van samenwerken Mantelzorgondersteuning vraagt afstemming en samenwerking binnen verschillende beleidsterreinen, zoals wonen, zorg, welzijn, werk en inkomen. Het is van belang om binnen de eigen gemeentelijke organisatie, tussen deze beleidsterreinen, meer samenhang te brengen (b.v. interne projectgroep Wmo en integrale lange termijn agenda voor afstemming met Wmo raad). Externe partners zijn o.a. de huisartsen, medewerkers thuiszorg, ouderenadviseurs, cliëntondersteuners van MEE, maar ook de vele vrijwilligersorganisaties. De gemeente stimuleert de samenwerking en afstemming tussen deze partners (bv. bijeenkomsten met eerstelijnszorg). Bieden van voorzieningen De ondersteuning die de gemeente aan mantelzorgers kan bieden is zeer divers. Dit kan variëren van een parkeerontheffing tot toestemming om een mantelzorgwoning te realiseren. Regie en keuzevrijheid om al dan niet gebruik te maken van mantelzorgondersteuning is belangrijk. Factoren als tijd, inkomen, competentie en fysieke en/of psychische beperkingen van de verzorgende spelen hierbij een rol. Mantelzorgers moeten zelf de regie behouden en keuzemogelijkheden hebben. Om een helder overzicht te krijgen van het gehele aanbod aan voorzieningen heeft het Ministerie van Volksgezondheid een onderverdeling gemaakt naar functies: de “Basisfuncties lokale ondersteuning mantelzorg”. In dit beleidsplan hanteren wij dezelfde onderverdeling. De basisfuncties zijn: - Informatie - Advies en begeleiding - Emotionele steun - Educatie - Praktische hulp - Respijtzorg - Financiële tegemoetkoming - Materiele hulp In het volgende hoofdstuk wordt elke basisfunctie afzonderlijk belicht en uitgewerkt. 4.2 Basisfuncties mantelzorg Per basisfunctie wordt hieronder aangegeven wat de functie inhoudt, wie de ondersteuning levert of kan leveren, en wat we de komende vier jaren gaan doen om de basisfunctie te verbeteren. 4.2.1 Informatie De definitie van de basisfunctie ‘informatie’ is: De gemeente draagt zorg voor het verstrekken van informatie die eraan bijdraagt dat mantelzorgers geattendeerd worden en de weg weten te vinden naar passende ondersteuning. 5
Mantelzorgers hebben behoefte aan informatie op diverse terreinen, te weten : • over mantelzorg, inpassen in het leven onder meer in combinatie met arbeid, belangenbehartiging • over ziekten, beperkingen, handicaps en patiëntenverenigingen • over het aanbod van hulp, ondersteuning, zorg (voorzieningen en aanbieders) • over regelingen
5
De uitleg over de inhoud van de verschillende basisfuncties is vnl. afkomstig uit het rapport van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport: Basisfuncties Lokale ondersteuning vrijwilligerswerk en mantelzorg, 2009.
12
Over alle andere basisfuncties dient in elk geval informatie lokaal beschikbaar te zijn. De informatie wordt geleverd door: het gemeentelijk wmo-loket, en het Mantelzorg Steunpunt van Stichting Ouderenwerk Lochem (SOL). Er valt op het gebied van informatie nog wel wat te verbeteren. Uit het onderzoek van BMC is gebleken dat de bekendheid van organisaties met het Steunpunt Mantelzorg nog niet groot genoeg is, zodat er nog relatief weinig verwijzingen naar het Steunpunt Mantelzorg komen. Een actievere PR-campagne richting burgers en organisaties in Lochem kan deze bekendheid vergroten. In overleg met de SOL zal een nadere (communicatie)strategie worden bepaald. De verwijzing op de websites van de SOL en het gemeentelijke Wmo-loket op het gebied van Mantelzorg kan beter. We zullen inventariseren welke informatie nog ontbreekt en die digitaal ter beschikking stellen. Ook wordt gezocht naar mogelijkheden om via de cliënten- en patiëntenorganisaties de mantelzorgers beter te bereiken. Allochtone mantelzorgers en jonge mantelzorgers zijn een verhaal apart: moeilijk te bereiken en vaak zwaar overbelast. Nadrukkelijk zal deze groep in de communicatie meegenomen moeten worden en in overleg met de verschillende partners zal bezien worden hoe het ondersteuningsaanbod voor deze specifieke groepen beter samengesteld kan worden. Dit betreft allemaal informatie voor mantelzorgers die als zodanig bekend zijn. Het gaat ook om het verstrekken van informatie zodat mantelzorgers zich bewust worden van het feit dat ze mantelzorger zijn en dat ze met hun vragen op verschillende plaatsen terecht kunnen. 4.2.2 Advies en begeleiding De definitie van de basisfunctie ‘advies en begeleiding’ is: De gemeente is in staat om mantelzorgers adequaat te adviseren en te begeleiden. Wat is het advies waar op gedoeld wordt in het rapport van VWS: Eén of meer persoonlijke gesprekken onder meer om: een luisterend oor te bieden de vraag te verhelderen te bemiddelen hulp te bieden bij aanvragen door te verwijzen Wat is de begeleiding waar op gedoeld wordt in het rapport van VWS: Begeleiding kent ook de elementen van advies, maar bestaat uit een langer traject onder meer om: een ondersteunend eigen netwerk te organiseren zorg en andere hulp te regelen de combinatie van arbeid en mantelzorg te realiseren geschikte tijdbesteding/ontspanning te vinden de ouder- of partnerrol naast de mantelzorgrol in te vullen Het geven van advies en begeleiding gebeurt door het Mantelzorg Steunpunt en het Algemeen Maatschappelijk Werk. De medewerkers hiervan adviseren over de problemen en hoe deze zijn op te lossen, helpen bij het invullen van formulieren, en verwijzen door waar nodig. Daarnaast wordt natuurlijk ook door de medewerkers van het gemeentelijk wmo-loket advies en begeleiding gegeven. Over het algemeen kan worden gesteld dat deze basisfunctie binnen de gemeente Lochem goed is vormgegeven en goed wordt uitgevoerd. Uit het onderzoek van BMC blijkt dat de gebruikers van begeleiding zeer tevreden zijn. Wat nog kan worden verbeterd, is het direct meenemen van de advisering van de mantelzorger door het gemeentelijke zorgloket bij het contact met de aanvrager van hulp. 4.2.3 Emotionele steun De definitie van de basisfunctie ‘emotionele steun’ is: De gemeente is in staat om mantelzorgers emotioneel te ondersteunen. Het gaat hierbij volgens Mezzo over een specifieke ondersteuning, omdat de ermee gepaard gaande emoties het moeilijk maken om mantelzorg te verlenen zonder
13
overbelast te raken. De functie emotionele steun staat meestal niet los van de functies informatie, advies en begeleiding. Het kan zowel gaan om persoonlijke gesprekken als groepsbijeenkomsten (lotgenotengroepen, thematische bijeenkomsten). Het Mantelzorg Steunpunt en de VIT Oost Gelderland organiseren lotgenotencontact. Uit het onderzoek van BMC volgt dat emotionele steun door mantelzorgers zeer nodig wordt gevonden. De gebruikers in Lochem van het aanbod van emotionele steun zijn zeer tevreden. Het kan zijn dat op het gebied van emotionele steun nog verbetering mogelijk is. Hiervoor is het van belang dat de vraag naar wensen op het gebeid van emotionele steun onderzocht wordt. Als er voldoende vraag is, zal dit aanbod door de gemeente worden ondersteund. Het zal dan vraaggestuurd georganiseerd en gefinancierd worden. 4.2.4 Educatie De definitie van de basisfunctie ‘educatie’ is: De gemeente is in staat om mantelzorgers en zorgvrijwilligers educatie te bieden. Het gaat bij educatie om de volgende trainingen: Voor Mantelzorgers Cursussen over (omgaan met) ziekten, houding, communicatie Grenzen stellen, goed voor jezelf zorgen, timemanagement, empowerment Instructie, hulpmiddelen en praktische trainingen
Voor zorgvrijwilligers Cursussen over (omgaan met) ziekten, houding, communicatie Deskundigheidsbevordering over mantelzorg en mantelzorgondersteuning (algemeen of specifiek) Instructie, hulpmiddelen en praktische trainingen
Het Mantelzorg Steunpunt organiseert trainingen/workshops voor mantelzorgers, zowel op het terrein van ziekten als empowerment (mindfulness, grenzen stellen). Tevens organiseert de SOL voor zorgvrijwilligers trainingen op het gebied van hersenletsel, CIZ-indicaties, dementie etc. VIT Oost Gelderland organiseert cursussen en workshops op het gebied van chronische ziekten/dementie/psychiatrie, wet- en regelgeving/PGB of Zorg in Natura, netwerkversterking, en praktische vaardigheden. Het lijkt erop dat de basisfunctie educatie voldoende is georganiseerd en er geen specifieke verbetering nodig is. In overleg met het Mantelzorg Steunpunt, en de VIT-Oost Gelderland zal worden onderzocht of dat inderdaad klopt of dat er nog een nieuwe vraag naar trainingen of workshops is bij de mantelzorgers en zorgvrijwilligers. Op basis van de vraag zal worden bezien hoe het aanbod geleverd kan worden. Het organiseren van de educatie zal vraaggestuurd ingericht gaan worden. Dat betekent dat de gemeente niet het aanbod van trainingen en cursussen financiert, maar alleen de daadwerkelijk afgenomen vraag. 4.2.5 Praktische hulp De definitie van de basisfunctie ‘praktische hulp’ is: De gemeente is in staat om mantelzorgers praktische hulp te bieden. Bij praktische hulp wordt gedacht aan: Welzijns- en gemaksdiensten zoals klussendienst en maaltijdservice Vrijwillige hulp Huishoudelijke hulp Administratieve hulp Extra kinderopvang Het Mantelzorg Steunpunt organiseert de klussendienst en maaltijdservice. Daarnaast wordt ook administratieve hulp geboden. SCW Gorssel organiseert de ondersteuning met de thuisadministratie (i.s.m. Humanitas) en zorgt voor de matching van vrijwilligers die de mantelzorgers kunnen ondersteunen (Steunpunt Vrijwilligers). VIT Oost Gelderland zorgt voor mantelzorgondersteuning door onder meer Ouders-helpen-ouders, voor ouders die een kind met beperking hebben. Over het algemeen kan worden gesteld dat de praktische hulp binnen de gemeente Lochem al goed beschikbaar is. Er is echter nog verbetering nodig in het mogelijk maken van het gebruik van de
14
praktische ondersteuning. Uit het onderzoek van BMC kwam naar voren dat bij de aanvraag van individuele voorzieningen voor de cliënt wel wordt geïnventariseerd of er mantelzorgers zijn, maar de ontlasting van de mantelzorger wordt niet direct meegenomen in het aanbod van ondersteuning. Hier valt dan ook een flinke slag te slaan. Het gemeentelijk zorgloket zal daarom bij het gesprek hier meer de nadruk op leggen (zie ook de basisfunctie advies en begeleiding). Daarnaast zal het bieden van de praktische hulp vraaggestuurd georganiseerd en gefinancierd worden. 4.2.6 Respijtzorg De definitie van de basisfunctie ‘respijtzorg’ is: De gemeente is in staat om mantelzorgers respijtzorg te bieden. Respijtzorg is een verzamelbegrip van allerlei voorzieningen die de mantelzorg tijdelijk en volledig overnemen. Onder respijtzorg wordt verstaan: Vrijwillige thuishulp Vrijwillige oppas Vrijwilliger vervangende mantelzorg Dagvoorziening-dagopvang Vrijwillige bezoekservice Activiteiten ter ontspanning van mantelzorger gecombineerd met respijtzorgvoorzieningen Professionele ondersteunende begeleiding Aangepaste vakanties Meerdaagse voorzieningen Professionele thuiszorgondersteuning Professionele oppas De Bezoek- en Oppas Service van de SOL levert tijdelijke ondersteuning voor de mantelzorgers door kortdurend de taken over te nemen van de (oudere) mantelzorger. Vrijwillige Oppas en Thuishulp Zutphen levert ondersteuning voor de (wat) jongere mantelzorgers. VIT Oost Gelderland organiseert de coördinatie van respijtzorg, mede door het onderhouden van de website www.respijt.nl. SCW Gorssel zorgt voor de matching van vrijwilligers die de mantelzorgers kunnen ondersteunen (Steunpunt Vrijwilligers). Door de overgang van de begeleiding op psychosociale grondslag vanuit de ABWZ naar de gemeenten wordt de begeleiding nu ook geregeld door het Steunpunt Acsi (van de SOL). Wanneer de gehele functie begeleiding vanuit de AWBZ overkomt naar de gemeente, zal het aanbod van begeleiding nog vergroot worden. Ook deze begeleiding zal straks vraaggestuurd (georganiseerd en) gefinancierd worden. Uit literatuur en onderzoek, blijkt dat de weg naar respijtzorg door de mantelzorgers niet direct wordt gevonden. Het is dan ook de taak van de gemeente om de informatievoorziening over en het aanbod van respijtzorg te verbeteren. In overleg met de steunpunten Mantelzorg en Vrijwilligers, en de VIT, zal een nadere beschouwing plaatsvinden ten aanzien van de vraag naar de verschillende vormen van respijtzorg. De meest gewenste vorm(en) van respijtzorg worden dan georganiseerd. 4.2.7 Financiële tegemoetkoming De definitie van de basisfunctie ‘financiële tegemoetkoming’ is: De gemeente is in staat om mantelzorgers een financiële tegemoetkoming te bieden. De volgende elementen worden onder een financiële tegemoetkoming geschaard: Mantelzorgcompliment Bijzondere bijstand Fiscale compensatie Onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen Tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang Uit het onderzoek van Movisie blijkt dat slechts 8% van de gemeenten deze basisfunctie goed voor elkaar heeft. Het onderzoek van BMC gaf aan dat juist materiële en financiële steun door mantelzorgers het meest werd gevraagd. Hier valt dus nog veel te verbeteren. Het grootste probleem wordt gezien in het aanbod van mogelijkheden tot financiële tegemoetkoming. Er is ruimte voor verbetering van de financiële ondersteuning van mantelzorgers. We gaan de beleidsregels voor de bijzondere bijstand
15
aanpassen om in individuele gevallen het mogelijk te maken om kosten van mantelzorgers te vergoeden. Daarnaast wordt onderzocht of bij de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand door Het Plein voldoende ruimte aan mantelzorgers wordt gegeven om als mantelzorger te (blijven) fungeren. Zo nodig worden de uitvoeringsregels hierop aangepast. 4.2.8 Materiële hulp De definitie van de basisfunctie ‘materiële hulp’ is: De gemeente is in staat om mantelzorgers materiële hulp te bieden. De volgende soorten materiële hulp zijn denkbaar: Woningaanpassing, mantelzorgwoning/-kamer Aangepast vervoer Hulpmiddelen (praktisch en ICT) Parkeerpas In de huidige Verordening Wmo worden woningaanpassingen, aangepast vervoer en parkeerkaarten geregeld. Het gemeentelijk wmo-loket onderzoekt de vraag naar hulpmiddelen en wijst deze dan toe. Voor wat betreft de woningaanpassing wordt nog niet expliciet naar mantelzorgwoningen verwezen in de Verordening. Zowel Woonvisie , Structuurvisie en de Wmo-Verordening worden bezien op het verbeteren van de mogelijkheden tot het creëren van mantelzorgwoningen. Onderzocht zal worden of via de website van de gemeente een link kan worden geplaatst naar de domoticatoets van de provincie Gelderland, waarmee bewoners zelf kunnen onderzoeken welke mogelijkheden ze hebben om de situatie in huis te kunnen verbeteren. 4.3 Ondersteuning vrijwilligers Zoals ook uit de lijst met definities blijkt, zijn vrijwilligers op vele fronten actief. De meeste vrijwilligers doen gewoon hun taken op bijvoorbeeld school of het sportveld, ook zonder een beleidsnota van de gemeente. Wel kan de gemeente zorgen voor een goede ondersteuning van de vrijwilligers. Ook voor de groep vrijwilligers is een set basisfuncties tot stand gekomen. Deze set is helaas minder concreet dan de basisfuncties van mantelzorgers. In dit hoofdstuk zal de set met basisfuncties worden beoordeeld naar de Lochemse situatie en wordt aangegeven op welke terreinen in Lochem nog stappen gezet moeten worden ter verbetering. Ook voor de basisfuncties van vrijwilligers geldt dat Lochem de basisfuncties goed opgezet en uitgevoerd wil hebben. Het feit dat het vrijwilligerswerk zo divers is, maakt een goed oordeel over de invulling van de basisfuncties niet altijd eenduidig. Waar noodzakelijk zal binnen de basisfunctie een onderscheid worden gemaakt naar de soorten vrijwilligers. 4.4 Basisfuncties vrijwilligers 4.4.1 Vertalen van maatschappelijke ontwikkelingen De definitie van de basisfunctie ‘vertalen van maatschappelijke ontwikkelingen’ is: De gemeente is in staat om een visie te ontwikkelen op nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen en daar door interactieve beleidsvorming beleid op te formuleren en uitvoering aan te geven. Dit is een vrij procesmatige basisfunctie die feitelijk alleen kijkt naar het ontstaan van het vrijwilligersbeleid en of er onderscheid gemaakt wordt naar de verschillende doelgroepen. Nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen zijn onder andere dat vrijwilligers minder langdurige relatie met de organisaties willen aangaan, dat er meer vraag is naar zorgvrijwilligers en dat er een groot potentieel aan vrijwilligers beschikbaar komt die relatief veel uren kunnen besteden net na hun pensionering. Het formuleren van het vrijwilligersbeleid (in Lochem gecombineerd met mantelzorg) is op interactieve basis vormgegeven, maar niet volledig interactief opgesteld. In de eerste plaats is er interactie geweest door de gelegenheid van het geven en ophalen van meningen over de huidige situatie door middel van het onderzoek (enquête en interviews) van BMC. Daarnaast is er inspraak geweest van verschillende organisaties die met mantelzorg en vrijwilligers te maken hebben. De voorliggende nota is niet gezamenlijk geschreven door de gemeente en de organisaties, waardoor het niet volledig interactief is opgesteld.
16
In de uitvoering wordt wel degelijk direct rekening gehouden met de nieuwe eisen die aan vrijwilligers worden gesteld. Zo is er bij het Steunpunt Vrijwilligers een mogelijkheid om voor vrijwilligerswerk alleen voor de kortdurende opdrachten (korte klussen) in te schrijven. Dit appelleert aan de behoefte van huidige vrijwilligers om niet te vast verbonden te zijn aan een vrijwilligersorganisatie. Tevens (zie hoofdstuk Huidige aanbod) moet het Steunpunt trends in vrijwilligerswerk richting de gemeente signaleren. Het idee is om de vertaling van maatschappelijke ontwikkelingen die al door het Steunpunt Vrijwilligers gebeurt, uit te breiden door afstemming tussen de makelaar maatschappelijke stage en de organisaties die met vrijwilligers werken en het Steunpunt Vrijwilligers. De eisen die nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen met zich meebrengen worden dan direct door vertaald. 4.4.2 Verbinden en vermakelen De definitie van de basisfunctie ‘verbinden en makelen’ is: De gemeente is in staat om verwachtingen en belangen van verschillende maatschappelijke spelers met elkaar te verbinden, meer in het bijzonder het makelen van vraag en aanbod op terreinen die door de gemeente van speciaal belang worden geacht. Het Steunpunt Vrijwilligers matcht mede met behulp van een vacaturesite voor vrijwilligers de vraag met het aanbod van vrijwilligers. Daarnaast is er de makelaar maatschappelijke stage. Vanaf het schooljaar 2010-2011 is het voor iedere leerling van het voortgezet onderwijs verplicht vrijwilligerswerk te verrichten, de zogeheten maatschappelijke stage. De financiering loopt via gemeenten en scholen en zal de komende jaren voortgezet worden. De gemeente Lochem zet het geld in voor de makelaar maatschappelijke. Het doel van die makelaarsfunctie is het helpen van leerlingen bij het vinden van een stageplek, als ze dat niet zelf lukt. Daarnaast helpt de makelaar organisaties bij het bedenken en inrichten van een stage opdracht. Ten derde moet de maatschappelijke stage bevorderen dat “de jongere van nu de vrijwilliger van de toekomst wordt”. De Maatschappelijke Stage is dan ook een belangrijk instrument om nieuwe vrijwilligers te werven en behouden. Zoals eerder is aangegeven worden de middelen die vanuit het Rijk beschikbaar zijn gesteld ook voor dit doel uitgegeven. Er zal worden onderzocht of de koppeling van de makelaar maatschappelijke stage met de combinatiefunctionaris kan bijdragen aan een verbetering van de verbinding tussen organisaties en vrijwilligers. Op uitvoeringsniveau zijn er verschillende steunpunten (Mantelzorg en Vrijwilligers) in contact met de vrijwilligersorganisaties. Uit deze contacten komen de vragen naar voren aan welk soort vrijwilligers behoefte is en wat er nodig is om de vraag (vrijwilligersvacatures) beter te kunnen matchen met het aanbod. 4.4.3 Versterken De definitie van de basisfunctie ‘versterken’ is: De gemeente is in staat om een effectieve lokale of regionale ondersteuningsinfrastructuur op te bouwen en/of te onderhouden. Het gaat hierbij om de vraag of de gemeente de volgende vraagstukken heeft opgepakt: inventarisatie van de ondersteuningsbehoefte van vrijwilligers(organisaties) beschrijven welke organisaties een rol spelen in de ondersteuning en welke functie ze daarbij uitvoeren of er een Steunpunt Vrijwilligers en een makelaar maatschappelijke stage actief zijn In de gemeente Lochem zijn zowel een makelaar maatschappelijke stage als een Steunpunt Vrijwilligers actief. Deze zorgen voor het werven van vrijwilligers en het makelen van vrijwilligers. Door het onderzoek van BMC is ook duidelijk geworden waar de ondersteuningsbehoefte van de vrijwilligers(organisaties) ligt. Daaruit is gebleken dat er nog verbetering mogelijk is door als gemeente de organisaties te ondersteunen op het gebied van extra beweging en vernieuwing. Op die manier zijn de organisaties beter in staat om in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen, waardoor weer meer vrijwilligers aangetrokken kunnen worden. Hoe deze ondersteuning het beste kan plaatsvinden en waar
17
dan precies vraag naar is op dit terrein, zal nader onderzocht moeten worden. Een tweede verbetering is in het in beeld brengen van vrijwilligersorganisaties die gericht zijn op de ondersteuning van mensen met een chronische ziekte of beperking. De nadruk zal meer komen te liggen op de zorgvrijwilligers. Een derde verbetering kan optreden door meer particulier initiatief/kleinschalige initiatieven van burgers te honoreren met een kleine subsidie en dan te zorgen voor weinig tot geen administratieve lasten. Op die manier wordt ook vrijwilligerswerk buiten de bestaande kaders gestimuleerd en wordt een groter beroep gedaan op de invulling van empowerment van burgers en wijken. Verder is het van belang om regelmatig met de vrijwilligers(organisaties) contact te hebben over de ondersteuning die zij nodig hebben. 4.4.4 Verbreiden De definitie van de basisfunctie ‘verbreiden’ is: De gemeente is in staat om het vrijwilligerswerk te promoten en uiting te geven aan waardering van het vrijwilligerswerk. Zoals eerder aangegeven, doen de meeste vrijwilligers hun werk omdat het bij hun leven hoort of omdat ze het leuk vinden. Het wordt gezien als een verrijking van het leven. De samenleving als geheel is zeer gebaat bij al deze vrijwilligers en het is dan ook goed als de gemeente – als representant van die samenleving – de vrijwillige inzet van al die vrijwilligers waardeert. Door het verspreiden van de verhalen over vrijwilligers toont de gemeente aan de ene kant haar waardering en aan de andere kant kunnen die verhalen anderen misschien verleiden om ook vrijwilligerswerk te gaan doen, of vrijwilligerswerk in een andere sector dan ze al actief zijn. Naast een noodzakelijke randvoorwaarde zoals de verzekering voor vrijwilligers die de gemeente regelt, is ook het in het zonnetje zetten van vrijwilligers hiervoor belangrijk. In overleg met vrijwilligers(organisaties) en het Steunpunt Vrijwilligers zal worden bezien op welke wijze de gemeente het best de waardering voor de vrijwilligers kan tonen, waar het meest behoefte aan is. Ook zal de gemeente bezien op welke wijze ze als organisatie kan bijdrage aan het doen van vrijwilligerswerk. 4.4.5 Verankeren De definitie van de basisfunctie ‘verankeren’ is: De gemeente is in staat om de opgedane kennis en ervaring in het vrijwilligerswerk te borgen en vast te leggen. In de overleggen met de uitvoerder van het Steunpunt Vrijwilligers wordt geëvalueerd hoe de uitvoering loopt en worden knelpunten opgelost. Het verankeren van kennis en ervaring is op dit moment nog niet voldoende vormgegeven. In overleg met het steunpunt zal worden bezien op welke wijze het borgen van de kennis en ervaring kan worden verbeterd.
18
Hoofdstuk 5 Financiën In dit hoofdstuk geven we aan welke middelen er structureel en incidenteel beschikbaar zijn voor een ondersteuningsaanbod voor vrijwilligers en mantelzorgers. 7.1 Vrijwilligerswerk Wat mag het kosten? Vrijwilligerswerk -vrijwilligers uitbestede werkzaamheden -vrijwilligers subsidies -vrijwilligers incidenteel -nieuw beleid Mantelzorgers Uitvoering amendement 27 juni 2011 Totaal huidig budget meerjarenbegroting 20092012
2012
2013
2014
2015
16.499
16.499
16.499
16.499
14.146 6.972 10.000 78.714 15.000
14.146 6.972 10.000 78.714 15.000
14.146 6.972 10.000 78.714 15.000
14.146 6.972 10.000 78.714 15.000
141.331
141.331
141.331
141.331
- 16.499
- 16.499
- 16.499
- 14.146 - 6.972 - 10.000 - 78.714
- 14.146 - 6.972 - 10.000 - 78.714
- 14.146 - 6.972 - 10.000 - 78.714
-15.000
-15.000
-15.000
0
0
0
Dekking: al in de begroting geautoriseerde budgetten -vrijwilligers uitbestede - 16.499 werkzaamheden -vrijwilligers subsidies - 14.146 -vrijwilligers incidenteel - 6.972 -nieuw beleid - 10.000 Mantelzorgers - 78.714 nieuw budget Uitvoering amendement 27 -15.000 juni 2011 Saldo na aanwending 0 dekkingsmiddelen
Nieuw beleid: In de meerjarenbegroting 2010-2013 is als nieuw beleid een bedrag opgenomen van € 10.000 (structureel) voor ondersteuning van vrijwilligerswerk en mantelzorg. Dit bedrag wordt gebruikt voor de uitvoering van de verbeteracties uit dit beleidsplan. Amendement: In de raadsvergadering van 27 juni 2011 heeft de raad een amendement aangenomen om € 15.000 structureel jaarlijks beschikbaar te stellen als extra stimulans van het vrijwilligerswerk en ondersteuning van mantelzorg. Deze middelen komen bovenop de budgetten zoals deze hierboven genoemd zijn.
19
20
Hoofdstuk 6 Slotconclusies Het geheel overziende kan worden gesteld dat al een heleboel goede activiteiten worden uitgevoerd om zowel mantelzorgers als vrijwilligers te ondersteunen. Dit gebeurt door verschillende organisaties, zoals de steunpunten, welzijnsinstellingen, zorginstellingen, vrijwilligers(organisaties), makelaar maatschappelijke stage, gemeentelijke organisatie. Dat laat onverlet dat nog een groot aantal acties uitgevoerd moet worden om de basisfuncties allemaal op het gewenste niveau te krijgen. In onderstaand overzicht worden de verschillende acties opgesomd. De nadere uitwerking van deze acties zal via het uitvoeringsplan Mantelzorg en Vrijwilligerswerk vormgegeven worden. Daarin wordt nader aangegeven welke acties, in samenwerking met wie en wanneer worden opgepakt.
21
Bijlage Conclusies en aanbevelingen rapport Inventarisatie en behoeftepeiling (BMC) Conclusies vrijwilligerswerk Veel organisaties zijn tevreden over de manier waarop zij functioneren. Zij kunnen bogen op een lange staat van dienst, een breed pakket aan activiteiten en een goede bedrijfsvoering. De ondersteuningsvraag van organisaties die met vrijwilligers werken richt zich vooral op: ondersteuning bij het werven en behoud van vrijwilligers, leden en bestuursleden; vernieuwing van het activiteitenaanbod; belangenbehartiging of makelaar tussen organisaties en gemeente om snel de weg te kunnen vinden in regels (genoemd werden verzekeringen, vergunningen, regelgeving rondom evenementen) en het op de kaart zetten van organisaties (bijvoorbeeld de sportmakelaar die de activiteiten van sportclubs breed onder de aandacht kan brengen). Organisaties zijn weinig gericht op vernieuwing en samenwerking. Zo wordt bijvoorbeeld de link tussen vernieuwend aanbod en de aantrekkingskracht op vrijwilligers en leden niet expliciet gelegd door organisaties. Maatschappelijke stage wordt wel als aandachtspunt genoemd, maar organisaties hebben nog geen duidelijk beeld hoe ze maatschappelijke stage kunnen inzetten bij de verdere ontwikkeling van hun organisatie.Het steunpunt vrijwilligerswerk (nog) niet in beeld bij organisaties als ondersteunende organisatie. In de inventarisatie zijn relatief weinig organisaties vertegenwoordigd die hun werk richten op zorg en ondersteuning van mensen met een chronische ziekte of beperking. Aanbevelingen vrijwilligerswerk Organisaties die met vrijwilligers werken, hebben hun zaakjes goed op orde. Hierbij valt te denken aan het organiseren en uitvoeren van activiteiten, het financieel beheer en de administratie. Ook het werven en behoud van vrijwilligers gaat de meeste organisaties goed af. Aanbeveling is om dit niveau in stand te houden, waar nodig met lichte vormen van ondersteuning. Ondersteuning en ontwikkeling zouden vooral gericht moeten zijn op extra beweging en vernieuwing bij organisaties. Ten opzichte van een goed functionerend basisniveau zouden we dit de ‘plusfunctie’ kunnen noemen. Organisaties kunnen met extra faciliteiten uitgedaagd worden om met nieuwe dingen te komen die inspelen op de veranderingen in de omgeving en die bijdragen aan het oplossen van actuele maatschappelijke vraagstukken. De faciliteiten kunnen verschillende vormen aannemen. Daarbij valt te denken aan: kennis(uitwisseling), ondersteuning bij het opzetten van nieuwe activiteiten of het bereiken van nieuwe doelgroepen, pilot projecten en het uitwisselen van goede voorbeelden. Gezien de opgaven in de Wmo verdient het aanbeveling om organisaties die zich richten op de ondersteuning van mensen met een chronische ziekte of beperking nader in beeld te brengen. In de inventarisatie is hiervan nog geen volledig beeld ontstaan. Te denken valt bijvoorbeeld aan patiënten/cliëntenorganisaties, maatjesprojecten, bezoekdiensten en dergelijke. Daarnaast is het goed als ook het aanbod van professionele aanbieders (en hun vrijwilligers) gericht op mensen met een beperking nader in beeld wordt gebracht. Het is belangrijk om ook vrijwillige inzet buiten de bestaande (vrijwilligers)organisaties te stimuleren. Dit kan bijvoorbeeld door kleinschalige initiatieven te honoreren. Dit kan los van de inzet door bestaande organisaties met kleine flexibele ‘onder de radar’ subsidies. Geef vrijwilligers (organisaties) een rol bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Wat hebben zij te bieden aan kwetsbare burgers (ouderen, kinderen, psychiatrische cliënten, mensen met een beperking, langdurig werklozen) en wat heeft gemeente/professionele aanbieders/steunpunt vrijwilligerswerk hierin te bieden? Hoe kunnen professionals gebruik maken van de inzet van vrijwilligers? En andersom: hoe kunnen vrijwilligers hu slagkracht en bereik vergroten door aan te haken bij activiteiten van professionele organisaties? Maak het organisaties zo gemakkelijk mogelijk. Zorg voor een lichte administratieve toets op subsidies om de vaart er in te houden. Procedures, regelgeving en vergunningen kunnen vrijwilligers veel werk kosten. De gemeente kan winst boeken door de communicatie met de organisaties hierover te verbeteren. Meer aandacht voor afstemming en het verhelderen van verwachtingen kan veel ruis weghalen. Vrijwilligers en hun organisaties waarderen het erg als in de dienstverlening vanuit de gemeente de menselijke maat voorop staat en niet de procedure of regelgeving. Conclusies mantelzorg Mantelzorgers leveren een groot deel van de zorg voor hun naasten en zijn van grote waarde voor de lokale samenleving. Mantelzorgers worden nog maar weinig bereikt door gemeente, steunpunt en overige organisaties.
22
In de enquête hebben maar weinig organisaties aangegeven dat ze mantelzorgers bereiken. Daaraan gekoppeld: slechts weinig organisaties kennen het steunpunt mantelzorg, maken gebruik van de dienstverlening en/of verwijzen mensen door naar het steunpunt. Aanbevelingen mantelzorg De gemeente zou de kennis en de netwerken van cliënten- en patiëntenorganisaties nog veel gerichter kunnen inzetten. Deze organisaties weten waar en hoe ze mensen kunnen bereiken en kunnen via de patiënten/cliënten ook gemakkelijk in contact komen met de mantelzorgers. Aanbeveling is om de dienstverlening van het Wmo-loket te verbreden. Opdracht zou moeten zijn om standaard ook de ondersteuningsvraag van de mantelzorger mee te nemen. Dit kan zowel bij de signalering als bij de vraagverheldering een rol spelen. Mantelzorgers hebben veel creatieve ideeën over de manier waarop zorg en ondersteuning ingezet kan worden. Hier kan het Wmo-loket actief op inspringen. Op basis van de vraag van mantelzorgers een betere afstemming tussen vraag en aanbod realiseren. Dit geldt bijvoorbeeld voor Wmo-voorzieningen. Bij de vraagverheldering (keukentafelgesprek) is het belangrijk dat nadrukkelijk ook het perspectief van de mantelzorger wordt meegenomen. Dat betekent dat voorzieningen ook vanuit de ondersteuningsvraag van mantelzorgers bekeken worden. Een oplossing voor de cliënt is namelijk niet automatisch ook een oplossing voor de mantelzorger. Het aantal mantelzorgers dat bereikt wordt, is nog beperkt. Door gerichte inzet van verschillende organisaties kan dit bereik vergroot worden. Denk daarbij aan: het benutten van de communicatiekanalen en netwerken van cliënten- en patiëntenorganisaties; slimme inzet van vrijwilligers. Bijvoorbeeld doordat professionals vrijwilligers trainen en coachen waardoor het bereik van de dienstverlening groter wordt. Wmo-loket neemt vragen naar positie mantelzorger standaard mee in vraagverheldering; inzet van organisaties mobiliseren die zich niet specifiek op mantelzorgers richten maar die wel diensten voor mantelzorgers (kunnen) aanbieden. Daarvoor is het om te beginnen nodig dat deze organisaties (bijvoorbeeld sportverenigingen, kerken, organisaties gericht op ontmoeting) de vraag en het belang van de mantelzorger ‘op het netvlies’ krijgen.
23