Beleidsplan Jeugdwet
Beleidsplan Noordoost Fryslân
1
Inhoudsopgave Jeugdwet Hfst. 1. Inleiding
pag. 3
Hfst. 2. Hoe gaat het met jeugdzorg in Noordoost Fryslân?
pag. 7
Hfst. 3. Het NOF- model
pag. 12
Hfst. 4. Financieel kader
pag. 29
Bijlage 1- Jeugdbalans Bijlage 2- Werkdocument lokale samenwerking huisartsen Bijlage 3- Verdeling inkoop jeugdzorg producten Bijlage 4- Landelijke inkoop specialistische jeugdzorg Bijlage 5- Lokale inkoop jeugdzorg Bijlage 6- Globale doorrekening jeugdbudget 2015 Bijlage 7- Woordenlijst
pag. 38. pag. 39 pag. 42 pag. 44 pag. 45 pag. 46 pag. 47
Beleidsplan Noordoost Fryslân
2
1. Inleiding Waarom dit beleidsplan? Eind 2013 hebben de gemeenten in Noordoost Friesland de Kadernota ‘samen leven, zorg voor elkaar’ vastgesteld. Daarin zijn de ontwikkelopgaven voor de transities Jeugdzorg, AWBZ/WMO en Participatiewet in hoofdlijnen uitgewerkt. Tevens is daarin de verbinding gelegd met de ontwikkeling van het Passend Onderwijs. Het Integraal beleidsplan Jeugd is de volgende stap in het transitieproces. Hierin zijn de kaders specifiek voor het jeugdbeleid in Noordoost Fryslân verder uitgewerkt. De uitvoering ervan zal gemeente specifiek gebeuren, aansluitend bij samenwerkingsverbanden en zorgnetwerken die er zijn. Samenhangende aanpak We spreken van een Integraal beleidsplan Jeugd. Problemen in het opvoeden en opgroeien van onze jeugd staan in veel gevallen niet op zich maar hebben te maken met probleemsituaties in het gezin, in de wijk/buurt of op school. Vanuit het uitgangspunt ‘Eén gezin, één plan, één regisseur en één budget’ willen we een samenhangende en effectieve aanpak van problemen bewerkstelligen. Waar nodig wordt in de praktijk de verbindingen gelegd tussen de verschillende leefgebieden van jeugdigen en wordt ondersteuning geboden vanuit de andere domeinen. Wettelijke kaders Nieuwe taken voor gemeenten Om een antwoord te geven op de knelpunten en tekortkomingen van het huidige jeugdstelsel wordt de zorg voor jeugd met ingang van 1 januari 2015 overgeheveld naar de verantwoordelijkheid van de gemeenten:
Beleidsplan Noordoost Fryslân
3
Gemeenten worden verantwoordelijk voor zowel het begeleiden als behandelen en beschermen van de jeugd tot 18 jaar. Naast de huidige taak van het preventieve jeugdbeleid en de jeugdgezondheidszorg worden gemeenten verantwoordelijk voor: De huidige door de provincie gefinancierde geïndiceerde jeugdhulpverlening (nu geïndiceerd via de Bureaus Jeugdzorg). Het gaat hier om jeugdigen met matige of zwaardere problematiek. Het kan gaan om ambulante hulp, vormen van daghulp en vormen van 24-uurs hulp in voltijd en deeltijd, waaronder pleegzorg. De geestelijke gezondheidszorg jeugd (GGZ jeugd). Het gaat hier om jeugdigen met een psychische of gedragsstoornis. Te denken valt aan ADHD, autisme, eetstoornissen, psychische problematiek etc. De zorg voor jeugd met een licht verstandelijke beperking (VB). Kenmerkend voor deze groep jeugdigen is de combinatie van moeite met leren en begrijpen, beperkte sociale vaardigheden, weinig zelfvertrouwen en een te kinderlijke emotionaliteit. Soms is er tevens sprake van een kwetsbare gezondheid, een vorm van autisme of van psychiatrische problemen. De behandeling betreft zowel ambulante als residentiële zorg. Wanneer de veiligheid van jeugdigen in het geding is kan de rechter in het kader van de jeugdbescherming een uitspraak doen voor een ondertoezichtstelling (OTS) of een voogdijmaatregel eventueel met een uithuisplaatsing. Het gaat hierbij om zware problematiek en zeer ingrijpende maatregelen in het leven van kinderen en gezinnen. Als een jongere een strafbaar feit heeft gepleegd kan de rechter jeugdreclassering opleggen na detentie. De jeugdzorgplus (gesloten jeugdzorg op civielrechtelijke uitspraak). Het gaat om jeugdigen die tijdelijk in een gesloten instelling geplaatst worden. Het gaat daarbij om cliënten die tegen zichzelf dan wel tegen de samenleving moeten worden beschermd, bijvoorbeeld slachtoffers van eer-gerelateerd geweld, loverboys etc. Kindertelefoon: de kindertelefoon is een landelijk concept. Via een motie uit de Tweede Kamer en de wet worden gemeenten verplicht de Kindertelefoon in stand te houden. Het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Steunpunt Huiselijk Geweld worden geïntegreerd tot het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK). Het AMHK wordt ondergebracht in een nieuwe stichting met Bureau Jeugdzorg, de jeugdbescherming en de Jeugdreclassering. Verplichte afstemming met het Passend Onderwijs. Zowel onderwijs als gemeenten moeten hun plannen aan elkaar voorleggen via een op overeenstemming gericht overleg (OOGO). Regionale samenwerking In de Jeugdwet staat, dat gemeenten op bovenlokaal niveau moeten samenwerken, indien dat noodzakelijk is. Dat geldt voor de volgende aspecten van het jeugdbeleid: Schaalniveau voor de uitvoering van de zorg Uitgangspunt voor de uitvoering van de zorg is: lokaal wat lokaal kan, regionaal wat moet. Dit betekent dat het regionale pakket aan ondersteuning en zorg niet groter is dan strikt noodzakelijk en in samenhang met de lokale ondersteuning en zorg georganiseerd wordt. Beleidsplan Noordoost Fryslân
4
De preventieve jeugdondersteuning wordt op NOF-niveau ingekocht bij de provinciale welzijns- en jeugd(zorg)instellingen. Belangrijke voorwaarde daarbij is, dat deze instellingen hun aanbod op elkaar afstemmen en nauw samenwerken binnen de gebiedsteams. De bekostiging van hun inzet wordt daarop afgestemd. Specialistische jeugdhulp wordt grotendeels provinciaal niveau ingekocht. Op die schaal kan economischer worden ingekocht en is de kwaliteit meer gewaarborgd dan bij inkoop door de afzonderlijke gemeenten. Het gaat hierbij om: de geïndiceerde jeugdhulpverlening, de geestelijke gezondheidszorg jeugd, de jeugd met een licht verstandelijke beperking de Jeugd-AWBZ. Op provinciaal niveau worden met de betrokken instellingen zodanige afspraken gemaakt, dat de uitvoering van deze taken aansluiten op de lokale zorginfrastructuur van de gebiedsteams. De kindertelefoon en de JeugdzorgPlus wordt landelijk ingekocht. Hulp in het gedwongen kader Bij de organisatie van hulp in het gedwongen kader zijn gemeenten verplicht regionaal samen te werken. Dit betreft de taken jeugdbescherming, jeugdreclassering, jeugdzorg plus en het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK). De Friese gemeenten hebben besloten om deze functies binnen één organisatie onder te brengen. Door BJZ is een concept ontwikkeld voor een ongedeelde veiligheidsketen, die goed aansluit op de werkwijze in de gebiedsteams. Continuïteit van zorg In de Jeugdwet is de verplichting opgenomen om tijdens de overgangsperiode (2015) de zorg te garanderen en garanties te geven voor het in stand houden van de jeugdzorginfrastructuur. De Friese gemeenten hebben in overleg met de relevante aanbieders en de huidige financiers een Regionaal Transitie Arrangement (RTA) opgesteld. Deze is in oktober 2013 ter beoordeling aangeboden aan de landelijke Transitiecommissie. In het RTA zijn onder voorbehoud van de hoogte van de rijksmiddelen afspraken gemaakt over zorgcontinuïteit, het in standhouden van de zorginfrastructuur, het beperken van frictiekosten en de inhoudelijke transformatie. De Friese gemeenten en jeugdzorgaanbieders hebben afspraken gemaakt over de wijze waarop de beschikbare budgetten in 2015 worden verdeeld. De verdeling is gebaseerd op percentages. Voor 2015 is uitgegaan van een budgetgarantie van 80% van het totale beschikbare gemeentelijke budget voor jeugdhulp in 2015, na aftrek van de invoeringskosten en de landelijke inkoop. Voor 2016 is een budgetgarantie van 60% van dit bedrag overeengekomen. De voorlopige begroting 2015 voor de gecertificeerde instelling (nu nog Bureau Jeugdzorg) is eveneens vastgesteld. De door de Friese gemeenten gemaakte afspraken in het RTA zijn verder uitgewerkt in het Omvormingsplan. Hierin is beschreven hoe we de inhoudelijke transformatie van het stelsel Beleidsplan Noordoost Fryslân
5
vorm willen geven. Uitgangspunt is het versterken van de zorg aan de voorkant om daarmee het beroep op zwaardere zorg te verminderen en transformatie van specialistisch naar basiszorg. Kwaliteitseisen Landelijke kwaliteitseisen De regering heeft een aantal kwaliteitseisen zo fundamenteel geacht, dat deze in de Jeugdwet uniform worden geregeld. Hiermee worden in de wet de veiligheid, gezondheid en rechtspositie van de jeugdige beschermd en wordt recht gedaan aan het uitgangspunt van het Kinderrechtenverdrag "de Staat heeft de verplichting een kind te verzekeren van de bescherming en de zorg die nodig zijn voor zijn of haar welzijn". De kwaliteitseisen worden in de Jeugdwet opgelegd aan alle instellingen die jeugdhulp bieden: 1. de norm van verantwoorde hulp; 2. gebruik van een hulpverleningsplan of plan van aanpak als onderdeel van verantwoorde hulp; 3. systematische kwaliteitsbewaking door de jeugdhulpaanbieder; 4. verklaring omtrent het gedrag (VOG) voor alle medewerkers van een jeugdhulpaanbieder, uitvoerders van kinderbeschermingsmaatregel en/of jeugdreclassering; 5. de verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling; 6. de meldplicht calamiteiten en geweld; 7. verplichting om de vertrouwenspersoon in de gelegenheid te stellen zijn taak uit te oefenen. Aan de instellingen die jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering uitvoeren worden nog extra eisen gesteld. Gemeentelijke kwaliteitseisen Gemeenten kunnen naast deze wettelijke kwaliteitseisen zelf nog kwaliteitseisen formuleren in de voorwaarden bij hun contractuele overeenkomsten met jeugdhulpaanbieders. Voor Noordoost Fryslân geldt dat aanbieders moeten werken binnen de visie van onze kadernota ‘Samen leven. Zorg voor elkaar’, dat de medewerkers van zorgorganisaties de Friese taal moeten kunnen verstaan en lokale zorgorganisaties de voorkeur verdienen. Kwaliteitseisen gebiedsteams De generalisten in een gebiedsteams krijgen de taak om te beoordelen welke ondersteuning in een gezin of voor een jongere nodig is. Omdat deze ondersteuning in de context van de hele leefomgeving bepaald moet worden, vraagt dit van een gebiedsmedewerker een bredere kijk dan alleen vanuit de eigen expertise. Ook aan het beoordelingsvermogen van een generalist worden hoge eisen gesteld. Ouders en jongeren moeten er van op aan kunnen, dat jeugdhulpprofessionals een gedegen opleiding hebben en vakbekwaam zijn. Daarom mogen vanaf 1 januari 2015 alleen professionals, die geregistreerd zijn in het Kwaliteitsregister Jeugdzorg, jeugdhulp geven. We moeten daarom investeren in de kwaliteit van deze professionals, o.a. door middel van scholing. Een opleidingsplan en scholingsaanbod wordt door de gebiedsteams ontwikkeld.
Beleidsplan Noordoost Fryslân
6
2. Hoe gaat het met de jeugd in Noordoost Fryslân? 2.1. Algemeen In de nieuwe wet op de jeugdzorg is de leeftijdsgrens voor jeugdhulp achttien jaar, met een doorloopmogelijkheid tot 23 jaar, als de hulp via een andere wet niet mogelijk is. Noordoost Fryslân heeft bijna 70.000 inwoners (69.5211). Het aandeel jeugdigen (tot 18 jaar) hierin is 22%. De meeste van deze jongeren wonen in de gemeente Dongeradeel (figuur 1). Iets meer dan een kwart van de inwoners in Noordoost Fryslân is 0-23 jaar (27,8%). Dit is nagenoeg gelijk aan het aandeel 0-23 jarigen provinciaal (27,3%).
Figuur 2.1: Aantal jongeren 0 t/m 17 (2013)
Het aantal huishoudens met kinderen ligt in Noordoost Fryslân rond de 27%. Op Ameland zijn relatief gezien iets meer huishoudens met kinderen.
Tabel 2.1: Huishoudens met kinderen
Ameland2 Dantumadiel Dongerdeel Ferwerderadiel Kollumerland c.a. Schiermonnikoog
Totaal aantal huishoudens 1.569 7.933 10.494 3.677 5.417 497 29.587
Aantal % huishoudens huishoudens met kinderen met kinderen 508 32,4% 2.229 28,1% 2.655 25,3% 1.019 27,7% 1.533 28,3% 111 22,3% 8.055 27,2%
1
Bron: CBS Statline, januari 2013 De cijfers voor Ameland en Schiermonnikoog zijn afkomstig van CBS Statline (1 januari 2013), voor de overige gemeenten van het cumulatieonderzoek dat uitgevoerd is door KwizPartoer (juni 2014). 2
Beleidsplan Noordoost Fryslân
7
Gezondheid In de nota Gezondheidsbeleid van de gemeenten in Noordoost Fryslân3 is kort weergegeven hoe het met de (fysieke ) gezondheid van de jongeren is gesteld. Met de jeugd in Noord Oost Fryslân gaat het over het algemeen goed. Uit een onderzoek van GGD Fryslân4 blijkt, dat de meeste Friese jongeren tevreden zijn over hun gezondheid: 86% beoordeelt de eigen gezondheid als (heel) goed. Dit geldt niet voor alle terreinen. Op een aantal punten zijn er zorgen: Zo is de score voor psychosociale problematiek boven het provinciale gemiddelde. Dit geldt voor al onze gemeenten variërend van 21-28 % ten opzichte van 19% provinciaal. Uit dit onderzoek blijkt verder dat jongeren die opgroeien in een eenoudergezin een risicogroep vormen. Net als in de rest van Nederland blijkt deze groep vaker gezondheidsproblemen te hebben. Dit kan op diverse terreinen. Ze worden meer gepest, hebben vaker overgewicht en drinken vaker te veel alcohol. Ook zijn ze frequenter slachtoffer of dader van criminaliteit. Kinderen uit eenoudergezinnen, vmbo leerlingen en allochtonen scoren slechter dan de rest van de groep. Ook meisjes vormen vaker een risico groep. In Noordoost Fryslân woont 9,1% procent van de jongeren van 0-25 in een eenoudergezin. Dit ligt iets onder het Friese gemiddelde (11,6%)5. Het alcoholgebruik van jongeren in onze regio wijkt af van het provincaal gemiddelde. Het alcoholgebruik ligt in onze regio bovengemiddeld hoog met uitzondering van Ferwerderadiel. De cijfers wijzen uit dat het aandeel van VMBO’ers in het alcoholgebruik relatief hoger is dan van andere onderwijstypen. Het gezondheidsbeleid zal zich met name richten op het stimuleren van een gezonde leefstijl. Dit is vertaald naar de volgende doelen: * verminderen van middelengebruik, o.a. alcohol, drugs, energiedrankjes * stabiliseren en verminderen van overgewicht en stimuleren van beweging * vergroten van weerbaarheid.
2.2. Gebruik van jeugdvoorzieningen De gemeenten in Noordoost Fryslân hebben onderzocht hoe het gebruik van zorg in deze regio is. Daarnaast is gekeken naar de stapeling of cumulatie van zorggebruik binnen huishoudens. De gemeenten Ameland en Schiermonnikoog zijn, vanwege hun schaal, niet in dit onderzoek meegenomen. Het onderzoek is uitgevoerd door de organisaties Partoer en Kwiz. In het cumulatieonderzoek is gekeken naar het gebruik van jeugdvoorzieningen. De volgende jeugdvoorzieningen zijn hier in meegenomen:
BJZ: JR = Bureau Jeugdzorg: Jeugdreclassering BJZ: OTS = Bureau Jeugdzorg: Onder Toezicht Stelling
3
Nota Gezondheidsbeleid 2014-2017 Bron: Rapportage GO Jeugd 2012, GGD Fryslân. 5 Cijfer over 2012. Bron: CBS Bevolkingsstatistieken, bewerking ABF Research 4
Beleidsplan Noordoost Fryslân
8
BJZ: Voogdij = Bureau Jeugdzorg: Voogdij BJZ UHP = Bureau Jeugdzorg: Uithuisplaatsing AWBZ functies jeugd = individuele begeleiding, begeleiding groep (zowel inclusief als exclusief begeleiding), kort verblijf AWBZ ZZP jeugd = Geestelijke Gezondheidszorg Jeugd behandeling en beschermd wonen, zorg voor verstandelijk gehandicapten en verpleging en verzorging.
NB: voor wat betreft de laatste twee categorieën gaat het om indicaties die zijn afgegeven en niet om de daadwerkelijke zorgconsumptie. Het is mogelijk dat indicaties zijn afgegeven, maar niet ‘verzilverd’. Tabel 2.4: Cumulatie van jeugdvoorzieningen
BJZ: OTS - BJZ: UHP BJZ: Voogdij - BJZ: UHP BJZ: OTS - BJZ: Voogdij BJZ: OTS - AWBZ functies BJZ: Voogdij - AWBZ functies
Dantumadiel 10 1 1 0
Dongeradeel 10 1 1 0
Ferwerderadiel 6 0 0 0
Kollumerland 2 0 0 1
28 2 2 1
0 12
2 14
0 6
0 3
2 35
De jongeren die gebruik maken van een jeugdvoorziening zijn afkomstig uit 330 huishoudens. Afgezet tegen het aantal huishoudens met kinderen in onze regio, heeft ruim 4 % een indicatie voor één of meer jeugdvoorzieningen. Verder blijkt dat er in Dongeradeel iets meer indicaties voor zorg zijn afgegeven en in Kollumerland c.a. iets minder. Tabel 2.5: Indicaties jeugdvoorzieningen per huishouden
Dantumadiel Dongerdeel Ferwerderadiel Kollumerland c.a.
Aantal huishoudens met kinderen 2.229 2.655 1.019 1.533 7.436
Aantal indicaties jeugdvoorzieningen 98 131 44 57 330
4,4% 4,9% 4,3% 3,7% 4,4%
In het cumulatieonderzoek is nadrukkelijk gekeken naar de zogenoemde stapeling van (gebruik van) voorzieningen binnen huishoudens. Deze informatie is belangrijk om hulpverlening binnen gezinnen goed op elkaar af te kunnen stemmen. Het blijkt dat tweederde van de huishoudens uitsluitend een indicatie voor een of meerdere jeugdvoorzieningen heeft gekregen. In een derde van de gevallen is er spraken van een overlap met een voorziening voor inkomen en/of zorg.
Beleidsplan Noordoost Fryslân
9
Tabel 2.6: Aantal huishoudens
Dantumadiel Dongeradeel Ferwerderadiel Kollumerland c.a.
met indicatie voor jeugdvoorziening 87 118 37 53 295
met uitsluitend indicatie jeugdvoorziening 55 69 26 50 200
% huishoudens 63,2% 58,5% 70,3% 94,3% 67,8%
Met ingang van 2015 valt ook het steunpunt huiselijk geweld en kindermishandeling onder verantwoordelijkheid van de gemeenten. In Noordoost Fryslân wordt in vergelijking met het provinciale gemiddelde minder vaak een melding gedaan: Tabel 2.7: Aantal AMHK meldingen per gemeente 2013
Gemeente Ameland Dantumadiel Dongeradeel Ferwerderadiel Kollumerland c.a. Schiermonnikoog Fryslân totaal
Aantal meldingen 9 43 62 31 22 1 2196
Aantal 0-18 jarigen 781 4.150 5.356 2.081 2.817 182 130.318
% 0-18 jarigen 1,2% 1,0% 1,2% 1,5% 0,8% 0,5% 1,7%
Gesloten Jeugdzorg is een intensieve vorm van jeugd- en opvoedhulp, bedoeld voor jeugdigen met ernstige gedragsproblemen die zich aan de noodzakelijke hulpverlening dreigen te onttrekken. Bij Jeugdzorg Plus wordt via een machtiging van de kinderrechter hulp onder dwang en drang gegeven. In de cijfers die hiervoor gepresenteerd zijn, is deze vorm van hulpverlening opgenomen, maar niet apart gepresenteerd. Jeugdzorg Plus is een van de duurdere vormen van zorg. Het is goed om daarom inzicht te krijgen om welke aantallen het gaat in Noordoost Fryslân. [ In 2013 is door Partoer onderzoek gedaan naar het gebruik van verschillende vormen van jeugdzorg, zo ook naar het gebruik van gesloten jeugdzorg. De aantallen echter voor de gemeenten in Noordoost Fryslân zijn per gemeente minder dan 10 en zijn daarom niet in de rapportage opgenomen. De gemeenten in Noordoost Fryslân hebben onderzocht hoe het gebruik van zorg in deze regio is. Het onderzoek is uitgevoerd door de organisaties Partoer en Kwiz6. De gemeenten Ameland en Schiermonnikoog zijn, vanwege hun schaal, niet in dit onderzoek meegenomen. De jeugdvoorzieningen die in dit onderzoek meegenomen zijn, zijn:
6
Cumulatie voorzieningengebruik Noordoost Fryslân, Leeuwarden – Groningen, juni 2014, Partoer-Kwiz
Beleidsplan Noordoost Fryslân
10
BJZ: JR = Bureau Jeugdzorg: Jeugdreclassering BJZ: OTS = Bureau Jeugdzorg: Onder Toezicht Stelling BJZ: Voogdij = Bureau Jeugdzorg: Voogdij BJZ UHP = Bureau Jeugdzorg: Uithuisplaatsing AWBZ functies jeugd = individuele begeleiding, begeleiding groep (zowel inclusief als exclusief begeleiding), kort verblijf AWBZ ZZP jeugd = Geestelijke Gezondheidszorg Jeugd behandeling en beschermd wonen, zorg voor verstandelijk gehandicapten en verpleging en verzorging.
NB: voor wat betreft de laatste twee categorieën gaat het om indicaties die zijn afgegeven en niet om de daadwerkelijke zorgconsumptie. Het is mogelijk dat indicaties zijn afgegeven, maar niet ‘verzilverd’. De jongeren die gebruik maken van een jeugdvoorziening zijn afkomstig uit 330 huishoudens. Afgezet tegen het aantal huishoudens met kinderen in onze regio, heeft ruim 4 % van deze huishoudens een indicatie voor één of meer jeugdvoorzieningen. Tabel 2.2: Indicaties jeugdvoorzieningen per huishouden Aantal huishoudens met kinderen 2.229 2.655 1.019 1.533 7.436
Dantumadiel Dongerdeel Ferwerderadiel Kollumerland c.a.
Aantal indicaties jeugdvoorzieningen 98 131 44 57 330
4,4% 4,9% 4,3% 3,7% 4,4%
Een algemeen toegankelijke jeugdvoorziening waar gemeenten met ingang van 2015 verantwoordelijk voor zijn is het AMHK (Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling). Sinds 2013 is deze voorziening al in de vorm van een pilot gestart, door het AMK (Advies en meldpunt kindermishandeling) en het ASHG (Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld) samen te voegen. Verhoudingsgewijs wordt er in Noordoost Fryslân niet meer of minder gebruik gemaakt van het steunpunt daar waar het gaat om AMK meldingen. Tabel 2.3:Aantal AMK meldingen per gemeente 2013 Gemeente Ameland Dantumadiel Dongeradeel Ferwerderadiel Kollumerland c.a. Schiermonnikoog Noordoost Fryslân Fryslân totaal
Aantal meldingen 9 48 101 34 38 0 230 2131
% meldingen Aantal 0-18van het totaal jarigen 0,4% 2,3% 4,7% 1,6% 1,8% 0,0% 10,8% 100,0%
781 4.150 5.356 2.081 2.817 182 15367 137.769
% van de 018-jarigen 1,2% 1,2% 1,9% 1,6% 1,3% 0,0% 1,5% 1,6%
Bron: Veilig thuis in Fryslân, regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling, oktober 2014, Friese gemeenten
Beleidsplan Noordoost Fryslân
11
Gesloten Jeugdzorg, ook wel Jeugdzorg Plus genoemd, is een intensieve vorm van jeugd- en opvoedhulp, bedoeld voor jeugdigen met ernstige gedragsproblemen die zich aan de noodzakelijke hulpverlening dreigen te onttrekken. Bij Jeugdzorg Plus wordt via een machtiging van de kinderrechter hulp onder dwang en drang gegeven. Deze vorm van jeugdzorg is een van de duurdere vormen van zorg. In 2013 is door Partoer CMO Fryslân onderzoek gedaan naar het gebruik van verschillende vormen van jeugdzorg, zo ook naar het gebruik van gesloten jeugdzorg. De aantallen echter voor de gemeenten in Noordoost Fryslân zijn per gemeente minder dan 10 en zijn daarom niet beschikbaar. Cumulatie van jeugdvoorzieningen In het eerder genoemde onderzoek van Partoer en Kwiz 7 is ook gekeken naar de stapeling of cumulatie van zorggebruik binnen huishoudens. Deze informatie is belangrijk om hulpverlening binnen gezinnen goed op elkaar af te kunnen stemmen. Het blijkt dat tweederde van de huishoudens uitsluitend een indicatie voor een of meerdere jeugdvoorzieningen heeft gekregen. In een derde van de gevallen is er spraken van een overlap met een voorziening voor inkomen en/of zorg. Tabel 2.4: Aantal huishoudens met indicatie voor jeugdvoorziening + een andere indicatie 87 118 37 53 295
Dantumadiel Dongeradeel Ferwerderadiel Kollumerland c.a.
met uitsluitend indicatie jeugdvoorziening 55 69 26 50 200
% huishoudens 63,2% 58,5% 70,3% 94,3% 67,8%
Daarnaast is onderzocht hoe de stapeling binnen de jeugdvoorzieningen is. Het blijkt dat de combinatie Onder Toezicht Stelling en Uit Huis Plaatsing het meest voorkomt. Tabel 2.5: Cumulatie van jeugdvoorzieningen
BJZ: OTS - BJZ: UHP BJZ: Voogdij - BJZ: UHP BJZ: OTS - BJZ: Voogdij BJZ: OTS - AWBZ functies BJZ: Voogdij - AWBZ functies
Dantumadie Dongeradee Ferwerderadie Kollumerlan l l l d 10 10 6 2 1 1 0 0 1 1 0 0 0 0 0 1 0 2 0 0 12 14 6 3
28 2 2 1 2 35
In de transitie van de jeugdzorg is met zorgaanbieders de afspraak gemaakt dat er gewerkt wordt aan het ombouwen van residentiële capaciteit naar meer ambulante capaciteit. Daarnaast wordt ten aanzien van de pleegzorgzorg bekeken of er meer mogelijkheden zijn
7
Cumulatie voorzieningengebruik Noordoost Fryslân, Leeuwarden – Groningen, juni 2014, Partoer-Kwiz
Beleidsplan Noordoost Fryslân
12
om kinderen in de thuissituatie hulp te bieden. Daarbij staat veiligheid en een onbedreigde ontwikkeling van het kind voorop8 Conclusies: 1. De meeste jongeren uit Noordoost Fryslân zijn tevreden over hun gezondheid. 2. Zorgpunten in de gezondheidsituatie zijn de psychosociale problematiek (hoger dan het provinciaal gemiddelde), risiciogroepen, met name jongeren uit eenoudergezinnen en leefstijl van jongeren. 3. Ruim 4% van de huishoudens in Noordoost Fryslân heeft een indicatie voor één of meer jeugdvoorzieningen. 4. Tweederde van de huishoudens heeft uitsluitend een indicatie voor een of meerdere jeugdvoorzieningen heeft gekregen. In een derde van de gevallen is er spraken van een overlap met een voorziening voor inkomen en/of zorg. 5. Verhoudingsgewijs wordt er in Noordoost Fryslân niet meer of minder gebruik gemaakt van het steunpunt daar waar het gaat om AMK meldingen
8
Omvormingsplan Zorg voor Jeugd Fryslân
Beleidsplan Noordoost Fryslân
13
3. Het NOF model: naar een nieuwe invulling van de zorg voor jeugd! 3.1. Transformatie van de zorg voor jeugd Met de doelstellingen van de nieuwe Jeugdwet wordt ingezet op een andere, vernieuwende werkwijze. Achterliggende gedachte van de transitie naar gemeenten is, dat dit de mogelijkheid biedt om effectiever, sneller, preventiever en goedkoper ondersteuning te bieden aan kinderen en ouders die hulp nodig hebben bij het opgroeien, het opvoeden en het onderwijs. Op deze transformatie ligt de focus van ons beleid. 3.2. Visie, uitgangspunten en doelstellingen Visie Kinderen groeien op tot volwassen Friese burgers en blijven zich hun hele leven lang ontwikkelen. Wanneer er sprake is van een evenwichtig opgroeien, spreken we van een gezonde ontwikkeling. Wanneer deze ontwikkeling niet vanzelfsprekend gaat, kan er sprake zijn van een tijdelijke of chronische tekortkoming, een probleem of dilemma. Zorg, ongeacht door wie die wordt gegeven, is altijd gericht op het bevorderen van de zelfredzaamheid of het verminderen van de afhankelijkheid van het kind en/of het gezin. Doelstellingen Vanuit die visie willen we bereiken: 1. Een sterke pedagogische gemeenschap (civil society) 2. Laagdrempelige en vraaggerichte basisvoorzieningen, zonder bureaucratie 3. Effectieve en op maatgerichte ondersteuningen vanuit de gebiedsteams 4. Samen met de ouders: één kind, één gezin, één plan, één contactpersoon. 5. Vroegtijdige en integrale specialistische ondersteuning om het aantal geïndiceerde trajecten terug te dringen; Hulp bieden daar waar kinderen, jongeren en ouders al zijn 6. Een goede samenwerking met het gedwongen kader en veiligheid 7. Een sterke verbinding tussen de zorg in de school (Passend Onderwijs) met de zorg rondom de school
Het kind heeft thuis, op school of op straat weinig tot geen problemen. Het kind ontwikkelt zich normaal. Opvoedingsvragen zijn naar tevredenheid op te lossen.
De ouders voelen zich competent. Er is voldoende steun uit het eigen netwerk rond het gezin. 85% van de Friese jeugd bevindt zich in deze situatie.
Er is een acute probleemsituatie met het kind. Het kind is een gevaar voor zichzelf of anderen. De ouders kunnen het niet meer aan en geven het op. De ouder heeft de controle verloren of kan
de veiligheid van het kind niet meer garanderen. De ouders zijn noch samen, noch apart in staat om op dit moment het kind op te voeden. Het eigen netwerk kan niet bijspringen 0,5 % van de Friese jeugdigen bevindt zich in deze situatie.
Beleidsplan Noordoost Fryslân
Er is regelmatig een probleem met het kind thuis, op school of op straat. Er zijn vragen over de psychische en gedragsontwikkeling van het kind.
Men vindt de opvoeding van het kind vaak moeilijk. Dat kan uitmonden in chronische opvoedings-stress. De ouder voelt zich onzeker of niet competent. Er is maar af en toe steun uit het eigen netwerk. 10 tot 12% van de Friese jeugdigen bevindt zich in deze situatie.
Het leven van het kind thuis, op school of op straat is een aaneenschakeling van problemen. Het kind vertoont merkwaardig gedrag of heeft onbegrijpelijke emoties.
De relatie tussen kind en ouder is ernstig verstoord. De ouder voelt zich machteloos en de situatie lijkt onoplosbaar. De ouders lopen vast in de opvoeding. Het netwerk rond het gezin functioneert niet meer 3 – 5% van de Friese jeugdigen bevindt zich in deze situatie.
14
Aan de hand van bovenstaande doelstellingen wordt uitgewerkt wat de gemeenten in Noordoost Fryslân willen bereiken. Aan de basis hiervan ligt het kwadrant van het project Zorg in Fryslân die uitgaat van de draagkracht – draaglast verhoudingen, waarbij niet een ziekte of tekortkoming bepalend is voor de inzet van extra ondersteuning of zorg, maar de verhouding van de draagkracht – draaglast van het gezin bepalend is voor de eventuele inzet van professionele zorg en levert daarmee per definitie maatwerk. Drie niveaus van ondersteuning De ondersteuning van de burgers in NOF binnen het sociale domein is gebaseerd op het uitgangspunt van de drie niveaus van ondersteuning: 1. Ondersteuning in de samenleving. Voor het opgroeien van onze jeugd is een sterke samenleving nodig, waarbinnen gewoon opvoeden plaats vindt binnen gezinnen, binnen het onderwijs en in de buurt. 2. Lichte ondersteuning waar nodig. Wanneer gewoon opvoeden en preventie niet voldoende zijn voor een gezonde en veilige jeugd zal basishulp in een gezin worden ingezet via de gebiedsteams. 3. Specialistische ondersteuning waar dat moet. Wanneer lichte ondersteuning niet de gewenste resultaten oplevert wordt aanvullend gespecialiseerde jeugdhulp via de gebiedsteams ingezet. Een samenhangende aanpak op de verschillende leefgebieden van jongeren De zorg voor jeugd in de Noordoost Fryslân is georganiseerd binnen één heldere, eenvoudige, samenhangende ondersteuning-, zorg- en veiligheidsstructuur, met een gezamenlijke voorkant en coördinatie van zorg d.m.v. de gebiedsteams. Dit betekent dat er een goede aansluiting is tussen de professionals die in de verschillende leefgebieden van jongeren werkzaam zijn: het gezin, het onderwijs, de medische zorg, de wijk/buurt waar jongeren opgroeien en op het terrein van doorstroming naar de arbeidsmarkt. De gebiedsteams zijn verantwoordelijk voor het realiseren van die aansluiting. Met betrekking tot die samenwerking tussen de verschillende professionals zijn in de afgelopen jaren al veel initiatieven genomen door de CJG's in Noordoost Fryslân. In de komende jaren moet die samenwerking verder worden versterkt en uitgebreid. Daarbij zullen de huidige CJG's worden geïntegreerd in de nieuw te vormen gebiedsteams en het netwerk daar om heen. Jeugd van 18 tot 23 jaar Specifieke aandacht zal er ontstaan voor de jeugd van 18 – 23 jaar. Een leeftijdscategorie die binnen de bestaande wet en regelgeving nogal eens buiten spel staat. Eén van de speerpunten van de transformatie is preventie. Het belang van doorgaande ondersteuning van jeugd- naar volwassen zorg is evident, evenals gemeenten in het verleden de RMC functie instelden voor het onderwijs voor voortijdig schoolverlaters. Beleidsplan Noordoost Fryslân
15
3.3 Ondersteuning in de samenleving Voor het opgroeien van onze jeugd is een sterke samenleving nodig, waarbinnen gewoon opvoeden plaats vindt binnen gezinnen, binnen het onderwijs en in de buurt. Ouders en verzorgers zijn als eerste verantwoordelijk voor de opvoeding van kinderen en zijn bij een ondersteuningsvraag de houder van het eigen dossier. Doelstelling: Een sterke pedagogische civil society Het beleid van de gemeenten in Noordoost Fryslân is gericht op het versterken van de pedagogische civil society en het creëren van toereikende collectieve voorzieningen die de zelfredzaamheid en kracht van kinderen en gezinnen versterken. Belangrijk beoogd neveneffect hiervan is het voorkomen van een beroep op jeugdhulp. Tegelijkertijd is het zaak dat problemen tijdig worden gesignaleerd en op tijd en op maat hulp wordt ingeschakeld van de gebiedsteams. Gewoon opvoeden vindt plaats binnen gezinnen, binnen het onderwijs en in de buurt. Een sterke samenleving is dus gebaat bij collectieve voorzieningen die voor alle kinderen en gezinnen toegankelijk en beschikbaar zijn en direct aansluiten bij de leefwereld van kinderen en hun ouders. Wij beogen geen extra schakels en functionarissen binnen deze (algemene en preventieve) collectieve voorzieningen. Het gaat er vooral om dat ze zelf goed functioneren en daarbij hoort een gezamenlijke ambitie en samenwerking. De collectieve voorzieningen maken we nog sterker door het formuleren van een gezamenlijke ambitie. De kernelementen hiervan zijn: Een heldere, actief uitgedragen gezamenlijke pedagogische visie; Sterke professionals, die in staat zijn om vroegtijdig te signaleren en snel gespecialiseerde kennis in kunnen schakelen om te voorkomen dat zaken geproblematiseerd worden; Samenwerking tussen professional en ouders; Mogelijkheden voor ouders om uit te wisselen met andere ouders en hun eigen kennis en competenties op het vlak van opvoeding en ontwikkeling te vergroten. Door de VNG en het Rijk zijn de zogenaamde ‘jeugdbakens’ ontwikkeld bedoeld om alle betrokken partijen inhoudelijk meer houvast te geven voor de transformatie en hen te stimuleren dit proces voort te zetten (zie bijlage 1). Sportverenigingen, muziek en cultuurinstellingen maken een belangrijk onderdeel uit van de civil society. Zij leveren een bijdrage aan de sociale vaardigheden, talentontwikkeling en zelfvertrouwen van kinderen. Voor kinderen is het een goede manier om, ook buiten de eigen buurt en de eigen school, in contact te komen met andere kinderen. Daar zitten kinderen bij die in gelijksoortige omstandigheden verkeren, maar ook kinderen die juist heel anders leven en worden opgevoed. Informatie en advies Wat heeft de burger in Noordoost Fryslân nodig om zelf zijn weg te vinden en zelf hulp te organiseren? Wat we willen is dat inwoners zoveel mogelijk van informatie en advies
Beleidsplan Noordoost Fryslân
16
worden voorzien via internet, telefoon, balie en sociale media, waarna ze hun eigen weg kunnen vinden. De informatie- en adviesfunctie wordt centraal geregeld, voor de Jeugdwet, Wmo2015 en Participatiewet samen. We sluiten daarbij zoveel mogelijk aan bij wat landelijk wordt ontwikkeld. Voor internet is er een ‘portal’ opgericht in de vorm van de website 'Noordoost zorgt'. Inwoners kunnen daarop de weg kunnen vinden naar websites van alle voor hen relevante instanties. Ook de huidige informatie- en adviesfunctie van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) moet hierin een plek krijgen. Niet alleen voor jeugdigen en ouders is informatie beschikbaar, maar ook voor de professionals en vrijwilligers die werken met jeugdigen. Eveneens is er een facebookpagina 'Noordoost zorgt'. Landelijk worden twee informatie- en adviesfuncties uitgewerkt. Dit betreft de anonieme adviesfunctie voor jeugdigen (kindertelefoon) en de algemene publieke informatie over opvoeden, opgroeien en gezondheid voor jeugdigen en ouders (stichting opvoeden). Deze laatste verzorgt een website waar jeugdigen en ouders terecht kunnen met opvoedingsvragen en waar regionaal en lokaal informatie toegevoegd kan worden (de huidige CJG website). In Noordoost Fryslân kunnen burgers bij o.a. de CJG-inloopspreekuren, op de consultatiebureaus en bij de spreekuren van het schoolmaatschappelijk werk op scholen hun vragen over opgroeien en opvoeden bespreken met de daar aanwezige professionals. Deze blijven bestaan. De CJG- en WMO-loketten worden in de komende jaren geïntegreerd tot een breed loket voor burgers van alle leeftijden. Een goede verbinding tussen de informatie en adviesfunctie en de gebiedsteams is belangrijk. Allereerst ten behoeve van de doorverwijzing naar de jeugd- en gezinsprofessional wanneer de vraag niet opgelost kan worden met informatie en advies. Omgekeerd moet de informatie praktisch beschikbaar zijn voor jeugd- en gezinsprofessional, zodat ook zij vragen van jeugdigen en hun ouders kunnen beantwoorden. Preventie en vroegsignalering Voor jeugd & opvoedhulp worden verschillende collectieve programma’s ingezet. Daarbij ligt de focus op de bovenstaande gezamenlijke ambities in het licht van de transformatie Zorg voor Jeugd. Het collectieve aanbod is voornamelijk gericht op preventie, vroegsignalering en licht pedagogische hulp. Enkele voorbeelden van ontwikkelingen die in gang zijn gezet: Toeleiding naar de VVE door de JGZ. Ouders worden door vrijwilligers ondersteund bij de opvoeding van hun kinderen. De JGZ is gestart met een contactmoment 14+ om jongeren bewust te maken van een gezonde leefstijl. Het collectief aanbod wordt op dit moment vanuit de gemeenten grotendeels georganiseerd door of vanuit de CJG's. Vanaf 2015 is het de bedoeling dat dit aanbod vanuit de gebiedsteams wordt georganiseerd. Het gebiedsteam bepaalt dan zelf aan de hand van de vraagstukken in het gebied welke programma’s het beste ingezet kunnen worden. Beleidsplan Noordoost Fryslân
17
De Jeugdgezondheidszorg De belangrijkste taak van de jeugdgezondheidszorg (JGZ) is het vroegtijdig signaleren van problemen bij de gezondheid en ontwikkeling van kinderen. De kracht van de JGZ is dat ze een enorm bereik heeft, via de periodieke onderzoeken op de consultatiebureaus en de scholen. Daarmee is de JGZ één van de belangrijkste spelers als het gaat om het versterken van de opvoedkracht van ouders, preventie en signalering. De jeugdgezondheidszorg is een belangrijke samenwerkingspartner van de gebiedsteams. In de Wet publieke gezondheid (Wpg) de verantwoordelijkheid van de gemeente voor de Jeugd Gezondheidszorg (JGZ) vastgelegd. Met ingang van 1 januari 2015 zal er een verschuiving plaatsvinden van taken in het basistakenpakket JGZ zoals dat in de wet is verankerd. Een klein deel zal onder de Jeugdwet gaan vallen. Rol van de gemeente Met betrekking tot de lichte ondersteuning (basiszorg) en de specialistische ondersteuning (aanvullende zorg) heeft de gemeente een sturende en opdrachtgevende rol op grond van de Jeugdwet. Bij de ondersteuning in de samenleving (gewoon opvoeden) worden de collectieve voorzieningen vanuit verschillende kaders (deels) door gemeenten gefinancierd en/ of aangestuurd. Deze diversiteit vraagt binnen de gemeente én met partners buiten de gemeente om goede beleidsmatige en bestuurlijke afstemming: juist omdat het effect van het beleid en voldoende inzet in het gewoon opvoeden zo belangrijk is voor het functioneren van het systeem en het terugdringen van een beroep op jeugdhulp. 3.4. Lichte ondersteuning waar nodig Doelstelling Het hoofddoel van de basiszorg voor Jeugd via de gebiedsteams is om een stabiele gezinssituatie of een duurzame verbetering te organiseren. Ook stimuleren ze de ontwikkeling van kinderen. Dit wordt gedaan door versterking van de eigen kracht, inzet op de regie bij het gezin en inzet van het sociale netwerk. We beogen een verschuiving van het helpen van alleen kinderen of alleen ouders naar het versterken van het gehele gezin. Bij dit alles blijft de veiligheid van het kind voorop staan en vormt dit altijd de ondergrens. Gebiedsgerichte ondersteuning De basisondersteuning voor ouders en kinderen wordt gebiedsgericht ingericht, zonder een aparte toegang voor de doelgroep jeugd. Naast het begeleiden van eenvoudige tot complexe gezinsproblematiek hebben de professionals van het gebiedsteam ook een signalerende en verwijzende functie. De gebiedsteams worden gevormd door deskundige professionals uit zowel de huidige lokale preventieve zorg als uit de (met name) ambulante tak van de geïndiceerde jeugdzorg. Daarmee organiseren we een bundeling van zorg: verschillende expertises samengesmeed tot één generalistisch team, dichtbij de gezinnen, snel beschikbaar en zonder lange indicatieprocedures. In het geheel van de Zorg voor Jeugd zullen de gebiedsteams basiszorg leveren aan gezinnen. Zij overzien de leefgebieden van het gezin en geven hen vervolgens deskundige zorg en begeleiding. Zij gaan samen met het gezin op zoek naar een duurzame oplossing en schakelen, indien nodig, aanvullende zorg in.
Beleidsplan Noordoost Fryslân
18
Inzet eigen netwerk Vanuit het gebiedsteam wordt ondersteuning aan gezinnen geboden in samenwerking met de omgeving. Wanneer er opvoed- of opgroeiproblemen zijn stimuleren de werkers van de gebiedsteams stimuleren ouders en kinderen om eerst aan te kloppen bij mensen in de directe leefomgeving. Zelfregie Jeugdigen en ouders worden betrokken bij hun eigen ondersteuningsproces en daarbij wordt uitgegaan van hun eigen mogelijkheden om regie te voeren over hun leven, tenzij de veiligheid van het kind in het geding is. Belangrijk aspect is dat niet over ouders en de jeugdige wordt gesproken, maar met hen. Dit is een voorwaarde, vastgelegd in de verordening voor de toeleiding naar specialistische zorg. Ondersteuningsarrangementen De gemeente heeft een jeugdhulpplicht. Om de benodigde ondersteuning vroegtijdig te kunnen inzetten worden afspraken gemaakt met maatschappelijke organisaties en zorgaanbieders voor het leveren van collectieve en individuele ondersteuningsarrangementen. Die afspraken hebben zowel betrekking op de wijze waarop de toegang tot dit aanbod is geregeld, als op de werkwijze voor het toeleiden en toewijzen van ondersteuning. De inhoud van de ondersteuning is het domein van de professional en deze krijgt hiervoor ruimte, mandaat en bevat de benodigde competenties en heeft voldoende kwaliteit. 3.5. Specialistische ondersteuning waar dat moet Doelstelling Specialistische jeugd- en opvoedhulp is bedoeld voor gezinnen met complexe problemen bij de ontwikkeling van de kinderen of het opvoeden, die niet alleen door het gebiedsteam kunnen worden opgelost. In de huidige situatie wordt deze zorg en behandeling geboden door provinciale jeugdzorgaanbieders. De specialistische jeugdhulp heeft een kwalitatief, effectief en zo efficiënt mogelijk georganiseerd aanbod voor vragen waarin de basishulp niet (geheel) kan voorzien. Specialistische hulp is soms ook langdurige zorg die wordt gedefinieerd als minimaal zes maanden durend, complex en intensief met inzet van specialismen. Daarbij maken we onderscheid tussen ‘cure’ (herstel/behandeling) of care (bestendiging). We realiseren ons terdege dat er voor een groep jongeren altijd behoefte zal blijven voor langdurige zorg, maar de vraag, aard en lengte van de ondersteuningstrajecten verandert wel door de transformatie. Expertisegebieden Voor wat betreft de inhoudelijke specialismen onderscheiden we drie expertisegebieden: 1. Jeugd-Geestelijke Gezondheidszorg (J-GGZ) Bij Jeugd GGZ betreft het kinderen en jongeren die problemen hebben in het psychosociaal functioneren. Binnen het palet van J- GGZ zorg vallen onder andere: preventie
Beleidsplan Noordoost Fryslân
19
behandeling van ernstige, enkelvoudige dyslexie gesprekstherapie bij een psycholoog psychiatrische gezinsbehandeling verslavingszorg acute psychiatrie (crisiszorg) traumabehandeling multidisciplinaire zorg (bijvoorbeeld zorg aan verstandelijk beperkte jeugdigen met een psychische stoornis).
Het kan bij J-GGZ ook gaan om gedwongen zorg op grond van de wet BOPZ. Het ambulante deel van de Jeugd GGZ valt onder de basishulp en het niet-ambulante deel van de Jeugd GGZ valt onder de specialistische jeugdhulp. In 2014 zijn landelijk veranderingen in de gehele GGZ doorgevoerd met als doel een goede en doelmatige zorg voor patiënten met psychische aandoeningen. Deze afspraken zijn vastgelegd in het bestuurlijk Akkoord Toekomst GGZ 2013 -2014 en nadien bekrachtigd en aangescherpt in het Onderhandelingsakkoord 2014-2017. Zowel de jeugdwet als het bestuurlijk akkoord GGZ delen een aantal belangrijke doelstellingen: Beiden steken in op preventie, eigen kracht, probleemoplossend vermogen van gezinnen en hun sociale netwerk, de-medicalisering, de-stigmatisering, en normalisering om te komen tot zorg op maat (geen onder- maar ook geen overbehandeling) en het verminderen van het beroep op zwaardere zorg. Het oude stelsel van 1ste, 2de en 3de lijn GGZ-zorg, wordt vervangen door: Huisartsenzorg met praktijkondersteuner GGZ De werkzaamheden van de praktijkondersteuner GGZ zijn gericht op het helder krijgen van de problematiek, preventie, psycho-educatie, kortdurende begeleiding, goede doorverwijzing en casemanagement. Het is belangrijk om hierbij goede afspraken met het gebiedsteam te maken over de taakverdeling. Generalistische basis GGZ Binnen deze basis GGZ valt de behandeling van lichte tot milde psychiatrische problematiek. Ook nazorg, ondersteuning en terugvalpreventie bij mensen die al eerder zijn behandeld voor een psychiatrisch aandoening valt hieronder. De generalistische basis GGZ is alleen op verwijzing toegankelijk. 2. Kinderen met een Beperking (LVB) Hierbij gaat het om kinderen en jongeren die beperkingen hebben op fysiek, zintuiglijk en/of cognitief vlak. Alle functies uit de AWBZ op grondslag verstandelijk beperking voor jeugdigen tot 18 jaar worden overgeheveld naar de Jeugdwet. Het gaat om intensieve (residentiële) zorg voor jeugdigen met een (licht) verstandelijke beperking maar ook om begeleiding, vervoer, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf voor alle grondslagen (fysiek, verstandelijk, psychisch, zintuigelijk) binnen de huidige AWBZ. Een uitzondering hierop vormt de groep jeugdigen bij wie al voor het 18e levensjaar duidelijk is dat zij op grond van hun zeer ernstige verstandelijke of ernstig meervoudige beperking hun verdere leven intensieve verblijfszorg nodig hebben Zij krijgen zorg uit de nieuwe Wet langdurige zorg. Beleidsplan Noordoost Fryslân
20
(L)VB-instellingen bieden zorg en behandeling aan jeugdigen met een cognitieve beperking. Jeugdigen met een zintuiglijke en/of fysieke beperking worden verzorgd en behandeld door andere hierop gespecialiseerde instellingen. 3. Zeer complexe gezinsproblematiek en/of gedragsproblematiek Wanneer er binnen gezinnen sprake is van zeer complexe problemen bij de ontwikkeling van kinderen of met opvoeden en/of opgroeien die niet (alleen) door het gebiedsteam kunnen worden opgelost, spreken we van systeemproblematiek. In de huidige situatie wordt de zorg en behandeling hiervoor geboden door provinciale jeugdzorgaanbieders. Regionaal Transitiearrangement en Omvormingsplan In het startjaar van de Jeugdwet (2015) is de continuïteit van de zorg voor jongeren gegarandeerd door de afspraken die zijn gemaakt in het Regionaal Transitie Arrangement (RTA). Dit RTA geeft de huidige jeugdhulpaanbieders een financiële garantie, waardoor zij hun hulpverlening kunnen blijven uitvoeren. Om de transformatie in het stelsel te stimuleren is een regionaal plan van aanpak voor de omvorming opgesteld. In dit plan van aanpak staan doelen, activiteiten en resultaten beschreven die de gemeenten in co-creatie met aanbieders, zorgkantoor en anderen in 2014 gaan behalen. Een aantal onderwerpen in het plan van aanpak Omvormingsplan zijn: vernieuwing van het aanbod van jeugd en opvoedhulp; het beperken van de instroom van dure opvoedhulp; het verkorten van de doorlooptijd van dure opvoedhulp; regionaal opstellen kaders gezinsplan; bepalen welke specialisaties beschikbaar moet zijn voor de jeugd- en gezinsteams; bepalen hoe de aanvullende zorg georganiseerd gaat worden; ontwikkelen van een provinciaal eenduidig werkend systeem van casus, zorg en behandelregie door de jeugd- en gezinsteams. Met Bureau Jeugdzorg zijn in het kader van continuïteit ook procesafspraken gemaakt. Ten aanzien van de taken toegang en casusregie wordt 2015 als overgangsjaar benut, waarbij de medewerkers in de toegang desgewenst gedetacheerd worden naar gemeenten. De functies jeugdbescherming en jeugdreclassering en AMHK en de beschermingsregiefunctie op zaken die neigen naar drang en dwang worden voor een periode van twee jaar belegd bij Bureau Jeugdzorg. Belangrijke verbindingen bij inrichting van Specialistische Jeugdhulp Bij de inrichting van de specialistische Jeugdhulp zijn er de volgende aandachtspunten: Verbinding met (passend) onderwijs. Werken naar een goed afgestemde integrale inzet voor specialistische ondersteuning of zorg met als doel efficiënte inzet van middelen en voorkomen van dubbele diagnostiek en bureaucratie. Verbinding met Volwassenenzorg. Het gaat dan om 18+ jongeren die van specialistische jeugdhulp naar volwassenenzorg overgaan maar ook om Beleidsplan Noordoost Fryslân
21
volwassenenzorg waar de problematiek van ouders effect heeft op hun kinderen (Bijvoorbeeld GGZ-zorg). Nazorg na specialistische jeugdhulp, goede overdracht aan gebiedsteam. Voor 16+/18+ jongeren die na jeugdhulp of detentie zelfstandig gaan wonen; aandacht voor netwerk, onderwijs en arbeidsmarkt. 3.6. Toeleiding naar lichte en specialistische ondersteuning Definiëring Wij verstaan onder toeleiding: het werkproces met activiteiten van betrokken professionals waarmee, aansluitend bij vragen van jeugdigen en/of hun opvoeders of signalen van professionals, passende maatschappelijke ondersteuning wordt geboden. In het spoorboekje ‘Transitie Jeugdzorg’ (2013) staat dat de toeleiding een samenspel is van activiteiten dat leidt tot het realiseren van ondersteuning en hulp. Een onderdeel van deze ondersteuning kan het toewijzen van lichte of specialistische jeugdhulp zijn. Belangrijke kenmerken in de organisatie van het werkproces voor de toeleiding zijn: Goede, brede vraagverheldering Outreachend Casusregie in het gebiedsteam Toewijzing van ondersteuning die dichtbij de cliënt staat Wanneer de veiligheid in het geding is, wordt snel actie ondernomen Dit betekent dat toeleiding geen aparte functie is, maar altijd deel uitmaakt van het totale hulpproces. In Noordoost Fryslân zullen de gebiedsteams op grond van de Jeugdwet gaan fungeren als een vrij in te schakelen algemene voorziening. Deze basisondersteuning is zowel vrij toegankelijk voor ouders en kinderen als voor andere professionals. Er komt geen formele toegangstoets en er is geen beschikking nodig om bij het team binnen te komen. Toeleiding naar lichte ondersteuning (basiszorg) Algemene voorzieningen zijn vrij toegankelijk en dus zonder indicatie in te schakelen. Jeugdhulp geboden in de basisvoorzieningen is voor alle inwoners vrij toegankelijk. Het gaat dan om informatie en advies, lichte (pedagogische) ondersteuning en contact met de gebiedsteams. Het jongerenwerk, de jeugdgezondheidszorg, ouderavonden met opvoedingsthema’s in kindercentra/scholen, maar ook de huisarts en het (school)maatschappelijk werk zijn voorbeelden van vrij toegankelijke jeugdhulp. Een gedeelte van de voorzieningen is vrij inzetbaar, dat wil zeggen dat de professionals in het gebiedsteam bevoegd zijn tot het inschakelen van deze jeugdhulp vanuit de organisaties met specifieke expertise. Hierbij is een vergelijking te maken met de basisvoorzieningen, zoals maatschappelijk werk en jongerenwerk, die vrij toegankelijke jeugdhulp inschakelen, zonder dat zij daarvoor ’toestemming’ hoeven te vragen aan het gebiedsteam. Ook een huisarts, medisch specialist of een rechter kan verwijzen naar de vrij inzetbare jeugdhulp van het gebiedsteam. Preventieve inzet specialistisch advies Bij het ondersteunen van een gezin kunnen gebiedswerkers hulp inroepen van specialistische deskundigen vanuit de expertpool. Dit is nodig omdat er bij sommige Beleidsplan Noordoost Fryslân
22
hulpvragen diagnostische kennis nodig is. Door deze kennis al in een vroegtijdig stadium er bij te halen, kan inzet van zwaardere en duurdere hulp voorkomen worden. Het gebiedsteam kan preventief de volgende specialistische zorg binnen het gebied inzetten: Coachende gesprekken door een jeugd-/gezinscoach Ambulante begeleiding J-GGZ Ambulante begeleiding gezins- en gedragsproblematiek Begeleiding voor kinderen met een beperking (individueel en groepsgericht, kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging) Diagnostiek J-GGZ en Zorg voor kinderen met een beperking Toeleiding naar specialistische ondersteuning (aanvullende zorg) Alle vormen van begeleiding en zorg worden in de nieuwe Jeugdwet als jeugdhulp gekwalificeerd. Hierbinnen worden algemene en individuele voorzieningen voor jeugdhulp onderscheiden. Individuele voorzieningen zijn niet vrij toegankelijk voor burgers. Voor deze vormen van hulp zal eerst vastgesteld moeten worden of de jeugdige (en/of zijn ouders) deze hulp nodig hebben. Alleen op basis van een onderbouwd advies kan hiervoor een beschikking worden afgegeven. Wij beschouwen de aanvullende zorg als een individuele voorziening en dus niet als vrij toegankelijk voor cliënten. De toeleiding naar specialistische ondersteuning door het gebiedsteam is in hoofdstuk 3 van het algemene deel beschreven. Gebiedsteam Waar nodig is de aanvullende zorg vrij inzetbaar door de medewerkers van de gebiedsteams: er is geen apart indicatieorgaan dat de noodzaak ervan moet vaststellen. Als de ondersteuning van het gebiedsteam ondanks de adviserende ondersteuning van een expert ontoereikend is, wordt een plan opgesteld voor aanvullende ondersteuning. Dit plan is de basis voor de financiering voor benodigde specialistische hulp. Omdat de specialistische hulp provinciaal wordt georganiseerd en ingekocht (Jeugdwet) moeten ook de voorwaarden waaraan het plan moeten voldoen (bijvoorbeeld op basis van een vooronderzoek, een gesprek en een verslag) regionaal worden uitgewerkt. In de gemeentelijke verordening zijn deze voorwaarden vervolgens vastgelegd. Huisartsen, jeugdartsen en medisch specialisten Wettelijke taken In de nieuwe Jeugdwet is de rol van de huisarts en die van de gemeente duidelijk gedefinieerd. Gelet op het belang van een goede en doelmatige hulpverlening is expliciet de mogelijkheid tot verwijzing naar de jeugdhulp opgenomen voor de huisarts, de medisch specialist en de jeugdarts. Vanuit de doelstelling om integrale ondersteuning te bieden vragen de diverse routes van toeleiding naar Jeugdhulp om duidelijke afspraken en afstemming tussen gemeenten en genoemde medici hierover. Met de medische disciplines moeten we afspraken maken over: de wijze waarop zij hun verwijzingen bij psychische en psychosociale problematiek aan de gemeente melden; hoe er periodiek overlegd kan worden over het verloop en de omvang hiervan; hoe de inzet van de huisarts, de medisch specialist en de jeugdarts binnen het uitgangspunt van één gezin, één plan, één aanspreekpunt (samenwerking met de Beleidsplan Noordoost Fryslân
23
gebiedsteams) vorm gegeven kan worden. In verband met de gemeentelijke taak m.b.t. het monitoren van de omvang van de verwijzingen en het daarmee samenhangende verantwoord budgetbeheer (kostenbeheersing) zijn deze afspraken nodig. Eveneens moeten in 2015 afspraken worden gemaakt om de kwaliteit van de hulpverlening te borgen. Integrale gezinszorg Voor een goede integrale hulpverlening is het van belang om de totale situatie van de jeugdige en zijn gezin in beeld te hebben. Wanneer rondom het gezin de nodige kwetsbaarheidfactoren aanwezig zijn of er een uitgebreide hulpverleningsgeschiedenis is, ligt het voor de hand dat de beslissing over het inzetten van passende hulp wordt genomen vanuit de multidisciplinaire setting van het gebiedsteam. Om de samenhang in de zorg en ondersteuning voor de burger/patiënt te waarborgen is het belangrijk om: randvoorwaarden te creëren voor een goede samenwerking tussen de huisarts en het gebiedsteam ( wijkteam of multidisciplinair team). te zorgen voor een sociale kaart van de zorgverleners en gemeentelijke diensten die zich met kinderen en jongeren bezig houden, om overzicht te houden en contacten te kunnen leggen. ervoor te zorgen, dat partijen op de hoogte zijn van elkaars expertise (huisarts, jeugdarts, gebiedsteam, onderwijs) te inventariseren welke risicogroepen er zijn en te bespreken wat individueel of gezamenlijk voor deze groep kinderen wordt gedaan (bijvoorbeeld inzetten op vroegsignalering). Over de samenwerking tussen huisartsen en gebiedsteams worden afspraken gemaakt over o.a. de volgende zaken: De poortwachterfunctie van de huisarts (breed). Invulling van het voorschrijf- en doorverwijsgedrag, eventueel met voorwaarden en na adviesaanvraag bij de preferente zorgverzekeraar. De procedure van melding van de verwijzingen aan de gemeente en periodiek overleg daarover. De voorzieningen die de gemeente heeft ingekocht en waar naar doorverwezen kan worden. Huisartsen, medisch specialisten en jeugdartsen die verwijzen naar instellingen waarmee de gemeente geen contract heeft afgesloten, moeten er rekening mee houden dat die zorg in principe niet vergoed wordt door de gemeente. De inzet van de medici binnen het uitgangspunt van één gezin, één plan, één regisseur en in dat kader de samenwerking met het gebiedsteam. Volumebeheersing: huisartsen verwijzen zoveel als mogelijk naar preventieve voorzieningen. Het melden van gevallen van kindermishandeling. De doorstroom naar volwassen-ggz. De inzet van een PGB in plaats van een voorziening in natura door de gemeente De uitwisseling van gegevens. Beleidsplan Noordoost Fryslân
24
Met een grote groep huisartsen en met de jeugdartsen in Noordoost Fryslân is inmiddels een gesprek geweest over samenwerking tussen hen en de gebiedsteams. Zij onderschrijven het belang van een goede samenwerking. Een werkgroep van gemeenten en artsen heeft o.l.v. ROS-Friesland een handreiking ontwikkeld voor te maken afspraken tussen de medische sector en de gebiedsteams. (Bijlage 2: Werkdocument lokale samenwerking huisartsen NOF) Verordening In de verordening wordt aangegeven welke vormen van jeugdhulp alleen na een besluit van de gemeente of een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts toegankelijk zijn. Ook worden de voorwaarden vermeld waaronder deze vormen van ondersteuning verkregen kunnen worden. Bovendien wordt bij verordening bepaald in welke gevallen het om redenen van doelmatigheid niet wenselijk is een PGB te verstrekken. Het is niet wenselijk, dat een huisarts, medisch specialist of jeugdarts een aanspraak kan vestigen op een persoonsgebonden budget (PGB). Het is in alle gevallen de gemeente die bepaalt of er de mogelijkheid is om te kiezen voor een PGB in plaats van een voorziening in natura. Gedwongen kader In het gedwongen kader kan de toeleiding naar aanvullende (gespecialiseerde) jeugdhulp verder plaatsvinden via de gecertificeerde instelling voor jeugdbescherming en jeugdreclassering, via de kinderrechter (via een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering), het openbaar ministerie en de directeur van een justitiële jeugdinrichting. De gemeente heeft in deze gevallen een leveringsplicht. De gecertificeerde instelling overlegt met de desbetreffende gemeente over de in te zetten jeugdhulp in het kader van de door de kinderrechter opgelegde maatregel. De wijze van overleg wordt vastgelegd in een protocol. Expertpool Voor toeleiding naar de gespecialiseerde jeugdhulp kan advies worden ingeroepen van een expertpool. Niet vrij toegankelijke zorg wordt via het gebiedsteam ingeschakeld op voordracht van bestaand dossier van het kind en/of gezin en kan voorgelegd worden aan een pool van experts voor verdere diagnose en/of plan van aanpak. De expertpool heeft de volgende taken: Het geven van feedback over de ingeschatte risico’s en/of hulpbehoefte Het adviseren over een passende vervolgstap in het traject rond een ondersteuningsvraag (bijvoorbeeld eigen kracht met preventieprogramma; verdiepende diagnostiek; cure/behandeling of care/begeleiding) Het feedback geven op een door het gebiedsteam voorgesteld (gezins-) ondersteuningsplan of het beoogde plan van aanpak Het adviseren over het soort gespecialiseerde jeugdhulp dat het best aansluit op de vraag (bijv. de beschikbaarheid van een passende evidenced based interventie) De expertpool werkt voor de gehele regio (provincie Friesland). De volgende uitgangspunten zijn geldend: de expertise wordt op provinciale schaal ingekocht en werkt onafhankelijk de specialist van de expertpool geeft een advies, maar doet geen diagnostiek
Beleidsplan Noordoost Fryslân
25
van de expertpool kunnen, naast de gebiedsteams, ook de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs en de huisartsen/medisch specialisten gebruik maken de teams Integrale Vroeghulp worden ondergebracht in de expertpool de expertpool is er voor de gehele doelgroep 0-100 de expertpool wordt gekoppeld aan een kenniscentrum dat training en coaching van gebiedsteams kan verzorgen het kenniscentrum is verantwoordelijk voor de innovatie van de jeugdhulp Provinciaal is de volgende uitwerking gemaakt: Kernteam expertpool De expertpool bestaat uit een vaste kern van in jeugdhulp gespecialiseerde vakdeskundigen en een schil van (boven)provinciaal werkende probleemspecialisten op het brede gebied van Jeugdproblematiek (het hart van de bloem, figuur 1). De poolleden adviseren op basis van hun deskundigheid en stellen zich daarbij onafhankelijk van een eventuele juridische werkgever op. Het is geen team in de zin van vakspecialisten die samen casusoverleggen voeren om tot hulpverleningstrajecten te komen. Het zijn vaste aanspreekpunten voor de gebiedsteams met bekende gezichten. De vaste kern werkt op subregionaal, RMC niveau. Probleemspecialisten Naast het vertrouwde kernteam zijn uit de schil (de bloemblaadjes uit de grafische afbeelding) probleemspecialisten te raadplegen. Probleemspecialisten beschikken naast basiskennis uit de kennisdomeinen gezondheid, opvoeding, onderwijs en maatschappelijke dienstverlening, ook (heel) specialistische kennis op een specifiek probleemgebied. Bijvoorbeeld: schuldenproblematiek, chronische ziekten, gehandicaptenzorg, jeugdpsychiatrie; (v)echtscheidingen; licht verstandelijke beperking; verslavingszorg, dyslexie; drang en dwang, criminaliteit. Probleemspecialisten kunnen afkomstig zijn uit de (zeer) gespecialiseerde niet toegankelijke jeugdhulp, uit beroepsopleidingen, maar zij kunnen ook werken in voorliggende voorzieningen zoals een arbeidsdeskundige (WWi/Wajong), het (speciaal) onderwijs, bij de kredietbank, bij vluchtelingenwerk, of gezondheidszorg. Ook kunnen zij zelfstandig ondernemer zijn. Inschakelen expertpool De gebiedsteams beschikken over een lijst met te raadplegen experts uit de schil, geordend naar samenwerkingsverplichting vanuit de Wet Jeugdhulp en de hoofdgebieden in het classificatiesysteem CAP-J. Het is de bedoeling dat er als hulpmiddel voor dit besluitvormingsproces een beslisboom wordt uitgewerkt, waaraan het aanbod met ICT ondersteuning kan worden gekoppeld.
Beleidsplan Noordoost Fryslân
26
Inkoop De in de vaste kern op te nemen experts “Jeugdhulp algemeen” worden ingehuurd op basis van ingeschatte benodigde ondersteuningscapaciteit. De benodigde probleemspecialisten jeugdhulp in de schil waarvan de consultatie- en adviestaken niet (eventueel via de ouders) vanwege zorgverzekering, of wet- en regelgeving kunnen worden gedekt, worden op declaratiebasis ingehuurd. Afhankelijk van de leeftijd van het kind en de betrokkenheid van het onderwijs kan de vakspecialist Jeugdarts op lokaal of regionaal (VO-/MBO school) consultatief bij de vraag van het gebiedsteam worden betrokken. Crisiszorg Gemeenten hebben de wettelijke verplichting een 24-uurs crisisdienst te organiseren. Voor het domein jeugd is er door de grote aanbieders de crisisdienst spoed4jeugd Fryslân ingericht. Binnen het brede sociaal domein functioneren meerdere crisisdiensten, wat de duidelijkheid voor diverse professionals niet ten goede komt. Het is wenselijk dat de diverse organisaties die een crisisdienst hebben met een voorstel te komen voor een integrale 24uurs crisisdienst, die recht doet aan de verschillende expertises en vormen van behandeling die nodig zijn. 3.7. Zorg voor jeugd in het onderwijs Gezamenlijke verantwoordelijkheid Met de stelselwijzigingen Passend Onderwijs en Transitie Jeugdzorg komt de verantwoordelijkheid voor hulp aan kinderen en gezinnen die extra ondersteuning nodig hebben bij schoolbesturen én gemeenten te liggen. Het biedt een kader om de ondersteuning in en buiten de scholen nu integraal op te pakken. In beide wetten zijn bepalingen opgenomen over wederzijdse afstemming over het ondersteuningsplan en het beleidsplan Zorg voor Jeugd. De wederzijdse afstemming vindt plaats via het op overeenstemming gericht overleg (OOGO). Over de ondersteuningsplannen Passend Onderwijs van het Samenwerkingsverband Primair en Voortgezet Onderwijs is met de gemeenten en schoolbesturen in RMC verband OOGO gevoerd en overeenstemming bereikt. Aansluiting van de zorg in de school met de zorg rondom de school Met het primair onderwijs in de regio Noordoost Fryslân wordt een agenda uitgewerkt die de zorg rondom jeugd gaat organiseren, waarbij de functie van vindplaats, toeleiding en ketenpartner wordt uitgewerkt. Doel is om te bewerkstelligen dat de zorg op school aansluit bij de zorg thuis en andersom. De Jeugdgezondheidszorg en het schoolmaatschappelijk werk zijn voor de scholen de belangrijkste organisaties waar het gaat om de niet onderwijskundige zorg. De lijn naar de externe zorg ( buiten de school) moet voor alle scholen in Noordoost Fryslân eenduidig en helder zijn. De samenwerking met de gebiedsteams voor de consultatie van de expertpool en het toekennen van niet vrij toegankelijke zorg moet onderdeel worden van de samenwerkingsagenda. Eveneens moet er een goede aansluiting komen tussen de expertpool voor de niet vrij toegankelijke jeugdzorg en de experts van de samenwerkingsverbanden primair onderwijs.
Beleidsplan Noordoost Fryslân
27
Drie-kolommenschema Passend onderwijs & Zorg voor jeugd Gemeenten Leerplicht Onderwijshuisvesting Leerlingenvervoer Voor- en vroegschoolse educatie Aansluiting arbeidsmarkt Preventief jeugdbeleid Jeugdgezondheidszorg WMO-functies ( o.a. AWBZ) Jeugdhulp Kinderbescherming Jeugdreclassering
De samenwerkingsagenda jeugd, onderwijs en zorg Preventie Signalering en beoordeling Toewijzing/toegang Overgangen voorschools, po-vo-mbo Voortijdig Schoolverlaters Thuiszitters Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt
Schoolbesturen Vroegtijdige signalering Passende interventies voor leerproblemen ( o.a. dyslexie of dyscalculie) Verdeling, besteding en toewijzing van middelen voor ondersteuning Procedure en criteria voor toelaatbaarheid (V)SO en Sbo Plaatsing en terugplaatsing
3.8. Veiligheid/ Jeugdbescherming Nieuwe Stijl Ieder kind in Nederland heeft, zowel binnen het gezin als daarbuiten, recht op bescherming tegen alle vormen van kindermishandeling. Periodieke onderzoeken laten zien dat het gelukkig met het overgrote deel van de kinderen in Nederland (80%) goed gaat. Ongeveer 15% van de kinderen ervaart op enig moment in zijn of haar jeugd problemen, waardoor een beroep op zorg of ondersteuning noodzakelijk is. Bij deze kinderen is een beroep op zorg of ondersteuning soms noodzakelijk. In Noordoost Fryslân zien we de volgende cijfers: Aantal meldingen per gemeente huiselijk geweld zaken 2013 Gemeente Ameland Dantumadiel Dongeradeel Ferwerderadiel Kollumerland Schiermonnikoog Eindtotaal
Beleidsplan Noordoost Fryslân
Aantal 9 43 62 31 22 1 168
28
Aantal betrokken kinderen openstaande zorgdossiers 2013 Gemeente Ameland Dantumadiel Dongeradeel Ferwerderadiel Kollumerland Schiermonnikoog Eindtotaal Bron: regiovisie “Veilig thuis in Fryslân”
Aantal Kinderen 0 31 28 17 4 0 80
In de meeste gevallen verloopt de geboden zorg en ondersteuning aan kinderen en gezinnen goed. In een enkel geval blijkt de zorg- en hulpverlening niet te kunnen voorkomen dat de problematiek escaleert. Wanneer zich ernstige calamiteiten voordoen waarbij kinderen betrokken zijn, dan roept dit allerlei vragen op over hoe dit heeft kunnen gebeuren. Dramatische voorbeelden hiervan zijn het ‘Maasmeisje’ en ‘Savanna’. Deze calamiteiten veroorzaken groot persoonlijk leed en hebben ook een grote maatschappelijke impact. In het rapport ‘Leren van calamiteiten’ (maart 2013) geeft het Samenwerkend Toezicht Jeugd een aantal belangrijke verbetersuggesties voor het bieden van zorg en veiligheid van kinderen: 1. Onderzoek ook de rol en positie van de ouders in het hulpverleningsproces. Voor een goed en passend aanbod voor het kind is ook nodig dat de problematiek van de ouders in beeld is. GGZ-instellingen en Jeugdzorgorganisaties moeten gezamenlijk optrekken in het opstellen van gezinsplannen. 2. Verbeter het gebruik van en verbreed de functionaliteit van de Verwijsindex Risicojongeren (VIR). Risico’s op gezinsniveau komen uit de VIR niet naar voren. 3. Verbeter de kennis en deskundigheid op het gebied van het herkennen en duiden van risicofactoren en over de eigen signaleringstaak en die van ketenpartners. 4. Voer een standaardprocedure in waarbij steeds opnieuw de veiligheidsrisico’s worden ingeschat als de gezinssituatie of leefomstandigheden wijzigen. 5. Verbeter de zorgcontinuïteit. Organisaties en professionals moeten zich bij de overdracht van een kind of gezin verzekeren van het feit dat het vervolgtraject ook daadwerkelijk wordt opgestart. Eerder dan dat moment mag een kind/gezin niet ‘losgelaten’ worden, en blijft de overdragende instantie verantwoordelijk. In Friesland is een regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling 2015 – 2018 geformuleerd (‘Veilig thuis in Fryslân’). Hieronder de belangrijkste zaken daaruit. Als de veiligheid van een kind in het geding is, kan een ieder terecht bij een 24-uurs bereikbare crisisdienst of bij het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK). Deze functies worden bovenlokaal georganiseerd. De kinderrechter kan besluiten een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclasseringmaatregel op te leggen na onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK). Er dienen afspraken te worden gemaakt Beleidsplan Noordoost Fryslân
29
tussen de gemeenten en de RvdK welke professionals kunnen melden bij de RvdK. De toeleiding naar bepaalde vormen van niet vrij toegankelijke vormen van jeugdhulp kan ook binnen het gedwongen kader verlopen. De gecertificeerde instelling kan zelf de jeugdhulp inzetten die nodig wordt geacht en die de gemeente beschikbaar moet hebben/moet inkopen. De inrichting en vormgeving van de toegangsfunctie van BJZ wordt per 1-1-2015 een eerste verantwoordelijk van gemeenten. Noordoost Fryslân kiest ervoor om de toegangsmedewerkers van BJZ per 1 januari 2015 integraal op te nemen in de gebiedsteams. De inzet daarvoor wordt in de subsidieovereenkomst opgenomen. In de RTA-periode van 2 jaar besluiten alle gemeenten definitief op welke wijze zij het personeel belast met de toegangsfunctie BJZ gaan overnemen. De functies jeugdbescherming en jeugdreclassering, AMHK en de beschermingsregiefunctie op zaken die neigen naar drang en dwang worden analoog aan de looptijd van het RTA voor een periode van twee jaar belegd bij de gecertificeerde instellingen. Momenteel wordt er gewerkt aan een geïntegreerde Friese gecertificeerde instelling voor jeugdbescherming, jeugdreclassering en kindermishandeling (AMHK). Noordoost Fryslân gaat de taak preventie vormgeven door huiselijk geweld en kindermishandeling onder de aandacht van hun inwoners, vrijwilligers en de lokaal werkende professionals (gebiedsteams) te brengen. Ook worden risicogroepen en risicogebieden in kaart gebracht en ontwikkelt zij een toezichthoudende taak in het kader van de wet meldcode. Met het AMHK wordt de informatie en adviesfunctie ontwikkeld op dit punt. De hulpverlening in het kader van veiligheid heeft de volgende uitgangspunten: Vergroten en versterken van veiligheid door benutten eigen kracht; Versterken van het netwerk en het lokale veld; Toepassen van de benaderingswijze Signs of Safety (SoS); Voorkomen en verkorten van maatregelen; Expertise en kennisoverdracht aan de gebiedsteams; Strakke organisatie op de veilgheidsketen in nauwe verbinding met het Veiligheidshuis in Fryslân. Bij criminele jeugd of voor plegers van huiselijk geweld is het Veiligheidshuis de schakel tussen het gebiedsteam en de daadwerkelijke ingreep. Als de problematiek zo hoog is opgelopen dat de veiligheid van de jongere of de omgeving in het geding is, wordt het Veiligheidshuis ingeschakeld. In het Veiligheidshuis komen gemeente, politie, OM en reclassering samen tot een (voorstel aan de rechter voor een) integrale set van straf- en zorginterventies die ingrijpen in het levenspatroon van de dader/overlastgever. Het Veiligheidshuis is in onze regio nog volop in ontwikkeling. Gezocht wordt naar een goede aansluiting van het Veiligheidshuis op lokale en sub-regionale structuren, het AMHK en de gecertificeerde instellingen (JB/JR)
Beleidsplan Noordoost Fryslân
30
4. Financieel kader 4.1. Inleiding In het algemene deel van het beleidsplan wordt in hoofdstuk 5 uitgewerkt op welke manier wij via sturing en bekostiging een transformatie willen bewerkstelligen met betrekking tot de uitvoering van de jeugdzorg. De noodzaak om de door het Rijk opgelegde bezuiniging te realiseren hangt daarmee nauw samen. In dit hoofdstuk geven we aan welke budgetten we per 1 januari 2015 ter beschikking hebben en hoe we deze (in grote lijnen) willen inzetten. Tevens wordt in dit hoofdstuk uitgewerkt hoe de inkoop en contractering van jeugdzorg is verdeeld over afzonderlijke gemeenten en regionale/ provinciale samenwerkingsverbanden. 4.2. Continuïteit van zorg In het startjaar van de Jeugdwet (2015) is de continuïteit van de zorg voor jongeren gegarandeerd door de afspraken die zijn gemaakt in het Regionaal Transitie Arrangement (RTA). Dit RTA heeft betrekking op: • het realiseren van continuïteit van zorg; • het realiseren van de benodigde infrastructuur; • het beperken van frictiekosten. Verdeling gemeentelijk budget over instellingen De gemeenten in Fryslân gebruiken in 2015 de bijdrage van het Rijk voor het inkopen van ondersteuning en hulp bij: 1. aanbieders van nu door de provincies gesubsidieerde jeugd- en opvoedhulp (nl. per aanbieder); 2. aanbieders van de in 2014 op grond van Zvw en AWBZ gefinancierde jeugd- en opvoedhulp (nl. per instelling); 3. vrijgevestigde aanbieders van jeugd- en opvoedhulp (als groep aanbieders, waaraan geen individuele budgetten worden toegekend); 4. de omvorming van de zorginfrastructuur op lokaal en regionaal niveau. In het RTA zijn, voor zover passend binnen het landelijk beschikbaar gestelde macrobudget voor de regio, afspraken gemaakt over:: de uitgaven, gemoeid met uitvoering van het Landelijk Transitiearrangement (ca. 3,76% van de middelen); de uitgaven, gemoeid met continuering van de pleegzorg; de uitgaven, gemoeid met de gemeentelijk en regionale uitvoering (3%); Om de krimp van het beschikbare budget voor jeugdhulp en het ontstaan van frictiekosten zo beperkt mogelijk te houden, spannen de gemeenten zich in om de uitvoeringskosten zo laag mogelijk te houden. de uitgaven, gemoeid met de uitvoering van het financieel arrangement voor de (vrijgevestigde) aanbieders; o van nu door de provincies gesubsidieerde jeugdhulp (nl. per aanbieder);
Beleidsplan Noordoost Fryslân
31
o van nu op grond van Zvw en AWBZ gefinancierde jeugdhulp (nl. per instelling); o de omvorming van de zorginfrastructuur op lokaal en regionaal niveau. Binnen het resterende budget biedt de regio Fryslân de gezamenlijke aanbieders van niet vrij-toegankelijke jeugdhulp de garantie dat voor de uitvoering van lopende en nieuwe jeugdhulp minimaal een budget van 80% (2015) en 60% (2016) beschikbaar blijft. Hiermee rekening houdend zien de betrokken aanbieders van jeugdhulp voor dit moment af van een nadere aanspraak van hun budgettaire aandeel van het jeugdhulpbudget voor 2015 en 2016 en verplichten zij zich om binnen de budgettaire kaders jaarlijks een volumegroei van +/- 5% ten opzichte van het voorafgaande kalenderjaar af te vangen. Frictiekosten Zorg voor Jeugd Fryslân wil - met de continuïteit van passende zorg en voortgang van de omvorming (transformatie) als primaire doelstelling – bijdragen aan het zo mogelijk voorkomen, terugdringen dan wel beheersen van de mogelijke frictiekosten die ontstaan bij aanbieders. Frictiekosten zijn de kosten die gepaard gaan met de overdracht (transitie) en omvorming (transformatie) van jeugdzorg per 1-1-2015, op de volgende onderwerpen: 1. Wachtgelden voor personeel van instellingen: • Kosten voor direct personeel; • Kosten voor overhead. 2. Kapitaallasten: • Kosten huisvesting. De aanbieders van jeugdhulp krijgen – voor zover wij nu weten – te maken met de volgende bezuinigingen: J&O: 15% in 3 jaar J-GGZ: 7% in 3 jaar J-VB 25% in 3 jaar De gemeenten in Fryslân aanvaarden geen aansprakelijkheid voor frictiekosten die optreden in de overgang naar het nieuwe stelsel. Met het door het RTA geboden kader wordt optimaal bijgedragen aan het voorkomen daarvan. Dit blijkt ook uit het aanbod van de aanbieders van jeugdhulp. Instellingen binnen het domein J&O en J-GGZ geven aan dat middels het voorliggende RTA en met bovenstaande korting de frictiekosten door de instellingen zelf opgevangen kunnen worden. Voor de J-VB ligt dit, gezien de hoogte van de kortingen, anders. Het RTA benoemt de frictiekosten (mede daarom) in algemene zin. Gemeenten en aanbieders proberen fictiekosten te beperken of te voorkomen voor zover dit mogelijk is binnen de wettelijke kaders. Indien desondanks frictiekosten resteren houden gemeenten en aanbieders van jeugd- en opvoedhulp het Rijk verantwoordelijk en aanspreekbaar.
Beleidsplan Noordoost Fryslân
32
4.3. Bezuinigingsopgave Het Rijk legt via het Regeerakkoord 2012 een bezuiniging op aan gemeenten. Deze korting loopt op van € 120 miljoen in 2015 naar € 300 miljoen in 2016. Vanaf 2017 bedraagt de korting € 450 miljoen. Dit bedrag is exclusief het bedrag dat gemeenten al ontvangen voor de Centra voor Jeugd en Gezin: circa € 0,4 miljard (landelijk) en overige bedragen die eerder aan het gemeentefonds zijn toegevoegd. Met de transformatie van de jeugdzorg zal het grootste deel van de bezuinigingen opgevangen moeten worden. We zien hiervoor ook mogelijkheden door innovatie, efficiency, budgetsturing en pakketversobering. In het kader van het RTA is de zorgaanbieders gevraagd met voorstellen te komen voor het realiseren van de benodigde bezuinigingen. Deze voorstellen hebben zij uitgewerkt in het eerder genoemde Omvormingsplan: Innovatie Met name door er eerder bij te zijn, direct de juiste hulp in te zetten (zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig) en te werken volgens het principe van 1 gezin, 1 plan, 1 begeleider. Er zijn verschillende voorbeelden elders in het land waaruit blijkt, dat het werken vanuit deze uitgangspunten de kosten van zorg voor multiprobleem huishoudens aanmerkelijk kunnen worden teruggebracht. Deze groep maakt slechts een relatief klein deel uit van het totaal van zorggebruikers, maar er is een onevenredig groot deel van het zorgbudget mee gemoeid. Door uit te gaan van de vraag van het gezin zelf en een integrale aanpak door een jeugdteam is de verwachting dat er winst geboekt kan worden. Een tweede voorbeeld van innovatie is het vroegtijdig, in de fase van vrijwillige hulpverlening, inzetten van drang en dwang expertise ter voorkoming van ondertoezichtstellingen (OTS). Hier wordt nu al ervaring mee opgedaan in het land en dit leidt tot een vermindering van het aantal OTS’en. Efficiencywinst Efficiencywinst wordt onder andere gerealiseerd door het loslaten van indicatiestelling door Bureau Jeugdzorg en het Centrum Indicatiestelling Zorg. Door professionals te laten bepalen of jeugdhulp wordt geboden en zo ja welke, uiteraard in overleg met de cliënt, maken we het stelsel eenvoudiger en realiseren we een besparing. Overigens staat hier tegenover dat een investering is vereist in het ontwikkelen van triage en deskundigheidsbevordering. Budgetsturing Naast innovatie en efficiencywinst kan met behulp van budgetsturing worden bijdragen aan het realiseren van de bezuinigingsopgave. Door het gebiedsteam verantwoordelijk te maken voor het gebiedsbudget, stimuleren we dat het kostenaspect wordt meegenomen in de afweging of en zo ja welke ondersteuning wordt geboden.
Beleidsplan Noordoost Fryslân
33
Pakketversobering Pakketversobering bestaat eruit dat specifieke vormen van jeugdhulp niet meer worden geboden. Bijvoorbeeld omdat deze vormen van hulp niet voldoende effectief blijken. Wanneer we uitgaan van de vraag van jeugdigen en gezinnen en hun eigen kracht zal dit ook gaan betekenen dat niet alle vragen automatisch leiden tot het bieden van jeugdhulp. Door de maatschappelijke ondersteuning te bieden vanuit veel sterkere basisvoorzieningen en via integrale toeleiding van de gebiedsteams kan de toestroom naar de dure specialistische ondersteuning verminderen. Dit noemen we ‘verzilvering’. Deze verzilveringsstrategie is in de Kadernota uitgewerkt. Voor de financiële doorvertaling betekent het kiezen voor ‘verzilvering’ dat we vanuit deze doelstellingen bekijken welke kortingen realiseerbaar zijn. 4.4. Beschikbare budgetten Gemeenten ontvangen per 1 januari 2015 een toevoeging aan het gemeentefonds voor de nieuwe verantwoordelijkheden in het kader van de transitie van de jeugdzorg. Het Rijk kiest voor financiering via het gemeentefonds zodat lokaal maatwerk mogelijk is. Bovendien zijn de verantwoordingslasten van financiering via het gemeentefonds beperkt. De naar de gemeenten over te hevelen middelen hebben grofweg betrekking op drie vormen van gefinancierde jeugdzorg: door de zorgverzekeringswet gefinancierde geestelijke gezondheidszorg (Zvw); door de Algemene wet bijzondere ziektekosten gefinancierde langdurige zorg (AWBZ); door de Provincies gefinancierde jeugd- en opvoedhulp en jeugdreclassering- en beschermingstaken, direct door het Rijk gefinancierde jeugdzorgplus. In 2015 krijgen gemeenten het historisch budget toegekend van de jeugdzorgvoorzieningen die overgaan naar de gemeenten. Gemeenten zijn verplicht lopende contracten in 2015 over te nemen. De te verdelen jeugdzorgmiddelen voor 2015 zijn gebaseerd op de jeugdzorggegevens uit 2012. In de Meicirculaire gemeentefonds 2014 zijn de definitieve bedragen voor het historisch budget per gemeente vastgesteld. De verdeling naar gemeenten is gebaseerd op informatie over zorggebruik, gebruik van verblijfcijfers AWBZ zorg en toepassing van het woonplaatsbeginsel op de AWBZ en Zvw-zorg. Bij de overdracht van de jeugdzorg van de provincies naar de gemeenten wordt in 2016 bruto € 90 miljoen structureel overgeboekt van het provinciefonds naar het gemeentefonds.
Beleidsplan Noordoost Fryslân
34
Vanaf 2016 zal een objectief verdeelmodel (geleidelijk) worden ingevoerd. In dit model wordt informatie meegenomen op microniveau (kenmerken van de jeugdigen en gezinnen), mesoniveau (wijken, gemeenten, zorgregio’s en provincies) en macroniveau (landelijk). Daarnaast worden ook beleids- en aanbodfactoren meegenomen (totaal aan wetgeving en hulpverlening). Dit kan tot gevolg hebben dat de bedragen ten opzichte van 2015 sterk kunnen afwijken. In het onderstaande overzicht is de bijdrage per gemeente in Noordoost Fryslân weergegeven (Bron: meicirculaire 2014): Dantumadiel Dongeradeel Ferwerderadiel Kollumerland c.a. Ameland Schiermonnikoog
€ 3.412.264,-€ 6.003.917,-€ 2.007.566,-€ 2.665.237,-€ 250.971 € 13.369
De definitieve begroting Jeugdhulp voor 2015 wordt opgenomen in de gemeentelijke begroting voor 2015 en de programmabegroting 2016-2019. De verantwoording op de uitvoering van de taken wordt vormgegeven binnen de bestaande planning & control systematiek zoals deze door de gemeenten wordt gehanteerd. Gemeentelijke middelen Behalve de overheveling van de financiële middelen van de jeugdzorg naar de gemeenten, worden er bij de gemeenten sinds lange tijd al financiële middelen ter beschikking gesteld voor het gemeentelijk preventief jeugdbeleid en een budget voor het CJG om een invulling aan deze wettelijk taak te kunnen geven. Binnen de gemeentelijke begroting is bij de gemeenten geen apart begrotingsprogramma “jeugdbeleid” opgenomen met een bijbehorend budget. Het realiseren en concretiseren van de opgaven binnen het gemeentelijk jeugdbeleid gebeurt binnen de beschikbare middelen voor de uitvoering van de verschillende begrotingsprogramma’s. 4.5. Inzet van de budgetten We stellen in 2014 de budgetten voor 2015 vast en leggen deze kaderstellend voor aan de maatschappelijke partners (binnen dit budget moet het gebeuren!). Via richtinggevende voorwaarden sturen we het ‘wat’, maar ook op kaders voor het ‘hoe’ voor maatschappelijke instellingen. Zij geven samen verdere invulling aan het ‘hoe’. Als resultaten willen we in grote lijnen zien: winst door preventie, vroegtijdig oppakken en interventies dichtbij de inwoners; een versterking van de basis, d.w.z. de algemene voorzieningen en generalistische/lichtere ondersteuning. Alles is er aan gedaan om een situatie daar op te lossen; een constante beweging naar voren: de specialistische/intensievere zorg, indien noodzakelijk, is zo tijdelijk mogelijk en als de situatie het toelaat wordt er weer overgedragen naar de generalistisch werkende professionals in het gebiedsteam.
Beleidsplan Noordoost Fryslân
35
Uitvoeringskosten De gemeenten worden vanaf 2015 geconfronteerd met uitvoeringskosten voor het uitvoeren van de jeugdzorg (apparaatskosten ed.). De uitvoeringskosten bestaat uit twee gedeelten. Als eerste vallen er van rijkswege uitvoeringskosten vrij die worden gekwantificeerd en overgeheveld worden naar het gemeentefonds. Hiervoor wordt landelijk nog een separaat onderzoek uitgevoerd. Ten tweede wordt er een vergoeding gegeven voor extra uitvoeringskosten. In 2015 wordt totaal € 16 miljoen en vanaf 2016 structureel € 26 miljoen beschikbaar als vergoeding voor de extra uitvoeringskosten. Bestedingsvoorwaarden Het Rijk stelt wel (tijdelijk) bestedingsvoorwaarden aan het deelfonds sociaal domein. De eerste drie jaar mogen de middelen alleen worden besteed aan de doelen van het sociaal deelfonds. Dat betekent dat ze niet gebruikt mogen worden voor bijvoorbeeld wegen en water. Na deze drie jaar, waarin de kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkeling goed gevolgd kan worden, is het de bedoeling dat de middelen onderdeel worden van de reguliere algemene uitkering uit het gemeentefonds. De gemeenten hebben geen ervaring met de uitvoering van de jeugdzorg en de besteding van de middelen hiervoor. Binnen het sociale domein mag worden geschoven met de middelen tussen de drie afzonderlijke transities. Wegens het ontbreken van ervaring en kennis van de gemeenten op het terrein van de jeugdzorg, is het noodzakelijk de van rijkswege beschikbaar gestelde middelen de komende drie jaren te oormerken en specifiek te reserveren voor de uitvoering van de jeugdzorg. 4.6. Inkoop en contractering Opdrachtgeverschap De transitie van de jeugdzorg vraagt van de gemeente goed opdrachtgeverschap richting (mogelijk nieuwe) zorgaanbieders. De gemeente gaat over het “wat” en de zorgaanbieders gaan over het “hoe” binnen de daarvoor gestelde voorwaarden. De gemeente geeft opdracht tot wat er geleverd moet worden en stelt hiervoor de inhoudelijke kaders op. De gemeente beslist niet over het beschikbaar stellen van jeugdhulp voor een individuele cliënt. De zorgaanbieders bepalen hoe zij de hulp realiseren. Daarnaast worden in overleg met de zorgaanbieders inhoudelijke afspraken gemaakt over prestatie indicatoren en monitoring. Inkoopmodel en organisatievorm In de taken die regionaal of bovenregionaal worden belegd gaat het om relatief kleine doelgroepen waarvoor een beperkt aanbod beschikbaar is. Vaak gaat het om duurdere vormen van zorg of is specifieke kennis nodig van de inkopende partij. Om deze reden is het zowel inhoudelijk als vanwege het financiële risico wenselijk dat gemeenten dit gezamenlijk oppakken. Het financieringsmodel voor de diverse zorgvormen sluit aan bij de sturingsprincipes en eisen die aan de desbetreffende zorgvormen worden gesteld. Hierbij kan voor verschillende zorgvormen een ander financieringsmodel gehanteerd worden. Voor een aantal specialistische vormen van zorg die, conform het landelijk transitie arrangement, landelijk worden georganiseerd, geldt het financieringsmodel dat de VNG heeft afgesproken.
Beleidsplan Noordoost Fryslân
36
In principe zijn er drie inkoopmodellen met voor ieder model een eigen specifieke bekostiging. Het gaat om de drie volgende inkoopmodellen: Regionale inkoop; Lokale inkoop; Landelijke inkoop. Regionale (provinciale) inkoop Gemeenten hebben de wettelijke taak om te voorzien in kwalitatief en kwantitatief toereikende hulp. De vraag naar hulp kan echter fluctueren en de zorglevering kan voor individuele cliënten leiden tot hoge kosten per cliënt. Dit geldt vooral voor zorg die valt onder de specialistische functies en kan voor alle gemeenten aanzienlijke financiële gevolgen hebben. Daarom zijn er afspraken gemaakt om op regionaal niveau (provinciaal) samen te gaan werken vanuit het solidariteitsprincipe door afspraken te maken over inkoop en risicoverevening. Een voorwaarde voor dit solidariteitsprincipe is dat op lokaal niveau een bepaalde basis wordt gehanteerd m.b.t. preventieve functies. Deze lokale preventieve functies dragen bij aan de versterking van de pedagogische gemeenschap en aan de ambitie een afname van duurdere vormen van zorg (inhoud) te bewerkstelligen. De manier waarop de basisfuncties worden ingericht (vorm) blijft een lokale verantwoordelijkheid. De samenwerking tussen 24 gemeenten in onze provincie m.b.t. de duurdere en vaak zwaardere vormen van jeugdzorg is noodzakelijk omdat meerdere, veelal kleinere gemeenten, niet de benodigde kennis en ervaring hebben om zorg voor jeugdigen in te kopen. Ook hebben gemeenten gezamenlijk een betere onderhandelingspositie tegenover de grote zorgaanbieders. Voor die gezamenlijke inkoop is een bestuurlijk model nodig. Er zijn daarvoor verschillende inrichtingsvarianten. De 24 gemeenten in de provincie Fryslân hebben gekozen voor de constructie van de vrijwillige centrumgemeente, die de contracten met de aanbieders afsluit en beheert. Dit zorgt voor eenduidigheid, beperkt de kosten, voorkomt bureaucratie en bestuurlijke drukte. Wel moet in de mandatering van deze gemeente voldoende invloed op de inhoud zijn geborgd. Het doel is om één contract af te sluiten (in plaats van individueel contracten afsluiten) omwille van optimale slagkracht en inkoopkracht. Ook wordt in de loop van de tijd expertise opgebouwd om jaarlijkse inkoop (met mandaat van 24 gemeenten) te organiseren. Als mogelijk alternatief geldt de constructie van “‘inkooprelaties per gemeente met bestuurlijke afstemming”. In bijlage 3 is opgenomen welke vormen van jeugdzorg regionaal worden ingekocht. Landelijke inkoop Het Landelijk Transitiearrangement (LTA) gaat over de inkoop van zeer specialistische zorg met een landelijk werkingsgebied. De VNG ontwikkelt voor de gemeenten in ons land hiervoor een programma van eisen en sluit raamovereenkomsten met verschillende partijen. Naast het Landelijk Transitiearrangement Jeugdzorg zijn er nog een aantal zorgfuncties waarvoor op landelijk niveau afspraken worden gemaakt om de continuïteit te borgen. Het betreft de Kindertelefoon, Stichting Opvoeden, Stichting Adoptievoorziening en Beleidsplan Noordoost Fryslân
37
Vertrouwenswerk en Stichting Nidos (onafhankelijke gezins-)voogdij instelling, voor Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers. In opdracht van gemeenten wordt de VNG opdrachtgever hiervoor. Voor deze functies is 3.76% van het macrobudget gereserveerd. Dit is een budgettaire inschatting van de omvang van specialistische functies: het LTA (en daarmee de VNG) heeft geen eigen afgezonderd budget waarop het zorggebruik van specialistische functies kan worden gedeclareerd. In bijlage 4 is een gedetailleerd overzicht opgenomen van deze voorzieningen. Lokale inkoop De algemene voorzieningen en activiteiten op lokaal niveau hebben betrekking op het vergroten van de eigen kracht van bewoners, op preventie (opvoed en opgroeiondersteuning voor ouders en kinderen) en op de bemensing van de gebiedsteams. Afhankelijk van de behoefte in de dorpen of wijken, kan de inzet (jaarlijks) worden aangepast. Voor deze voorzieningen en activiteiten zal voorlopig de bestaande subsidierelatie worden gecontinueerd (uitgezonderd de Jeugdgezondheidszorg die via afstaan van de inwonerbijdrage aan de Veiligheidsregio Fryslân wordt bekostigd). De functies die op lokaal niveau worden ingekocht zijn opgenomen in bijlage 5. 4.7. Risico’s en risicospreiding Financiële risico’s De Transitie van de Jeugdzorg is veelomvattend en brengt uiteraard ook bepaalde financiële risico’s/ afhankelijkheden voor de gemeenten mee. Omdat de transitie en de transformatie van de jeugdzorg nauw met elkaar zijn verweven, raken de risico’s beide processen. Hoe één en ander zich tijdens beide processen gaat ontwikkelen zal scherp in de gaten gehouden moeten worden om zo de financiële risico’s zo beperkt mogelijk te houden. In het kort hieronder de belangrijkste financiële risico’s op een rij: Zorggebruik: het zorggebruik neemt nu nog jaarlijks toe en een transformatieproces neemt meerdere jaren in beslag. Het is de vraag of de zorgsector en het beleid in 2015 al zodanig zijn getransformeerd dat de jaarlijkse toename van zorggebruik geremd kan worden. Huisartsen, jeugdartsen en medisch specialisten houden hun bevoegdheid om rechtstreeks door te verwijzen naar (gespecialiseerde) hulpverlening. Het risico dat daar uit voortvloeit is dat de gemeente moet betalen voor de inzet zorg waarbij zij de toegang daartoe niet zelf beoordeelt. Met alle partijen zullen daarom goede afspraken worden gemaakt. Leveringsplicht van jeugdbescherming, jeugdreclassering en gesloten jeugdhulp. De gemeente zal ongeacht de ruimte in het budget moeten voldoen aan deze plicht. Het moge duidelijk zijn dat dit de duurdere vormen van zorg zijn waar het financiële risico is verschoven van het rijk naar de gemeenten.
Beleidsplan Noordoost Fryslân
38
De risico's zijn niet alleen van financiële aard, maar hebben ook betrekking op de eindverantwoordelijkheid van de gemeente over de zorg voor jeugd. Nu de budgetten voor 2015 vaststaan, zal een financiële risicoanalyse met een bijbehorend plan opgesteld moeten worden hoe we hier als gemeenten hier in de toekomst mee om gaan.
Beleidsplan Noordoost Fryslân
39
Bijlage 1-
Jeugdbakens
Jeugdbakens De Jeugdbakens zijn ontwikkeld door de VNG en het Rijk en bedoeld om alle betrokken partijen inhoudelijk meer houvast te geven voor de transformatie en hen te stimuleren dit proces voort te zetten. De Jeugdbakens zijn geen doel op zich, maar een middel om de lokale en regionale dialoog over de transformatie te ondersteunen. Ze zijn gebaseerd op verschillende wettelijke kaders die van toepassing zijn op de brede jeugdsector: de Jeugdwet, de Wet passend onderwijs, de Bakens Welzijn Nieuwe Stijl bij de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Wet publieke gezondheid en het Internationaal verdrag inzake de Rechten van het Kind. De Jeugdbakens worden inmiddels op diverse plekken gebruikt als basis voor de dialoog tussen gemeenten en hun samenwerkingspartners over hun visie en transformatieambities. Kinderen doen mee en groeien gezond en veilig op: 1. Ik mag zijn wie ik ben. 2. Ik doe mee en krijg de ruimte en steun om mijn talenten te ontwikkelen. De eigen kracht van kinderen, gezinnen en hun netwerk is de leidraad: 3. Mijn ouders kennen mij het beste en zijn ook samen met mij verantwoordelijk voor mijn ontwikkeling en opvoeding. 4. Mijn ouders en ik gaan zelf de dagelijkse uitdagingen aan die horen bij het opgroeien en opvoeden. De professional als onderdeel van het netwerk: 5. Als ik of mijn ouders het niet met de mensen om ons heen kunnen oplossen, zijn er hulpverleners die ons ondersteunen zodat wij het (weer) zelf kunnen. Deze mensen zorgen dat hun hulp goed past bij mij, ons gezin en onze omgeving. 6. Een hulpverlener die mij of ons gezin helpt of ondersteunt, neemt onze inbreng serieus, houdt altijd rekening met mijn hele ontwikkeling en kijkt goed naar alles wat er speelt in ons gezin en om ons heen. 7. De hulpverlener is respectvol, goed in haar/zijn werk en mag daarom doen wat nodig is om mij of ons zo goed mogelijk te helpen of steunen. De juiste zorg op de juiste plek en de juiste tijd: 8. Mijn ouders en ik krijgen de hulp die we nodig hebben, op het moment dat het nodig is en op de plek die handig is voor ons. 9. Ik ben veilig: thuis, op school, in de buurt, in de zorg en op het internet. 10. Alle mensen om mij heen werken goed samen - met mij en mijn gezin en met elkaar en daardoor kan ik zijn wie ik ben en later worden wie ik wil.
Beleidsplan Noordoost Fryslân
40
Bijlage 2-
Werkdocument lokale samenwerking huisartsen
Afspraken samenwerking gemeenten en jeugdartsen/huisartsen decentralisaties (Jeugd)Zorg NOF Zowel de huisarts als de medisch specialist zien op hun spreekuur regelmatig jeugdigen met somatische klachten die bij nader onderzoek samenhangen met psychische problematiek of problemen in de opvoedsituatie. Met de directe doorverwijsbevoegdheid naar jeugdhulp kan zo snel mogelijk passende hulp worden ingezet, ook in crisissituaties. De jeugdarts is de sociaal geneeskundig specialist van kinderen en ziet (bijna) alle kinderen periodiek. De jeugdarts voert taken uit in opdracht van gemeenten. Het gaat om onder meer preventieve taken gericht op het bevorderen van gezondheid, het voorkomen van lichamelijke, psychische en sociale problemen en het signaleren van dergelijke problemen. Zo mogelijk biedt de jeugdarts zelf ondersteuning of verwijst gericht door naar medische of andere hulpverlening. Zodra de gebiedsteams van start gaan zal de gemeente een startbijeenkomst organiseren voor alle beroepsgroepen en organisaties die met het gebiedsteam te maken krijgen. Daarna zullen de gebiedsteams langsgaan bij de afzonderlijke huisartsenpraktijken om kennis te maken en samenwerkingsafspraken te maken. Zij zullen vervolgens onderstaande punten bespreken: 1. De samenwerking met de gebiedsteams in de praktijk Samenwerking • Hoe werken de huisartsen in de gemeente: werkt de huisarts met praktijkondersteuners? Wat doen huisartsen op het gebied van o.a. basis GGZ, ouderenzorg en Jeugd. • Welke rol spelen de POH’s(- samenwerking en -GGZ) in de samenwerking tussen huisartsenpraktijk en het lokale (WMO/jeugd)team? • Hoe kan het handigst gecommuniceerd worden tussen lokale teams en Jeugdartsen/huisartsen: telefoon, e-mail, digitale formulieren, persoonlijk? Wie is de contactpersoon van de huisartsenpraktijk, wie is de contactpersoon van het gebiedsteam? • Hoe gaan de gebiedsteams in de gemeente aan het werk? • Hoe wordt de consultatierol tussen huisartsen, jeugdartsen en Gebiedsteams vormgegeven? • Indien er bij een casus twee of meer zorg-/hulpverleners betrokken zijn, dan wordt er een MDO georganiseerd. • De gemeente dient ook afspraken te maken met de tweedelijns zorgverleners. Het gebiedsteam moet onderdeel worden van ieder behandelplan. Dossiervorming • In eerste instantie zullen alle partijen hun eigen dossier houden. Op termijn zal er voor het gebiedsteam één dossier komen. Wenselijk is dat de burger op den duur zelf verantwoordelijk wordt voor zijn/haar dossier. Beleidsplan Noordoost Fryslân
41
•
Welke gegevens worden door wie geregistreerd (risico dossiervorming op verschillende plekken)?
Terugkoppeling • Iedere partij koppelt terug naar de verwijzer over de start van de behandeling, de beëindiging van de behandeling, over evt. doorverwijzing. •
Welke gegevens worden door wie geregistreerd (risico dossiervorming op verschillende plekken)?
Sociale kaart • In september levert de gemeente een sociale kaart aan de zorgverleners. 2. Samenwerking op beleids- en voorzieningenniveau •
Huisartsen en jeugdartsen informeren de gemeente over naar welke hulpverleningsinstellingen zij verwijzen (najaar 2014, periodiek jaarlijks?) • Gemeente: op welke manier kan de samenwerking op bestuurlijk en beleidsniveau op reguliere basis het beste vorm krijgen: - schriftelijke uitwisseling per kwartaal? - persoonlijk 1 x per jaar? Gemeente maakt samenwerkingsafspraak met de GGD over inzet JGZ arts 3. Gegevensdeling en privacy Gegevensdeling Huisarts kan alleen informatie verstrekken waar schriftelijk toestemming voor is gegeven door de patiënt. Wanneer het gebiedsteam gegevens nodig heeft van de huisarts, dan moet er heel specifiek aangegeven worden om welke gegevens het gaat en waar deze voor nodig zijn. Er worden alleen gegevens verstrekt die direct in het belang zijn van de zorgvraag en de patiënt. Van burgers mag niet gevraagd worden dat ze hun hele medische dossier opvragen bij de huisarts. Burgers beseffen vaak onvoldoende wat voor gevolgen dit kan hebben. Ook het gebiedsteam mag dit niet vragen van burgers. Verwijzingen • Het gaat bij het melden van een verwijzing vooral om naar wie de persoon is doorverwezen is, niet waarvoor, tenzij dit bevorderlijk is voor het proces. • Als je een melding wilt doen aan een andere zorgverlener dan dien je dit altijd mee te delen aan de ouder of desbetreffende persoon. “Onze werkwijze is dat we een melding doen aan uw huisarts”.
Beleidsplan Noordoost Fryslân
42
4. Aansluiting van medisch verwijs beleid op gemeentelijk beleid • De gemeente biedt duidelijkheid over de inkoop van zorg bij zorgaanbieders in oktober 2014, zodat duidelijk is met welke instellingen/ praktijken wel en geen overeenkomst is afgesloten. En voor welke verwijzing een beschikking van de gemeente nodig is, hoe? • Met welke instellingen en praktijken werken de huisartsen/jeugdartsen in de gemeente nu veel samen: huisartsen en jeugdartsen informeren de gemeente hierover vóór ……(datum) • Verwijzingen zoveel als mogelijk is naar preventieve voorzieningen • Inzet van een PGB loopt via een beschikking van de gemeente • Melden (signalen van) kindermishandeling kan direct bij AMHK 5. Samenwerking tussen huis- en jeugdartsen • Jeugdartsen en huisartsen gaan meer afstemmen. • Als er sprake is van schoolproblematiek dan verwijst de jeugdarts door, met een kopie aan de huisarts. • Is er sprake van problematiek op andere terreinen dan verwijst de huisarts door of de jeugdarts. Men informeert elkaar.
Beleidsplan Noordoost Fryslân
43
Bijlage 3 – Verdeling inkoop jeugdzorgproducten Provinciaal – Lokaal Deze bijlage geeft inzicht in het onderscheid in algemene en individuele ( niet vrij toegankelijke) voorzieningen. De tabel wordt tevens gebruik voor de schaal van de inkoop van de zorg aan jeugd. In de verordening wordt aangegeven welke vormen van jeugdhulp alleen na een besluit van de gemeente of een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts toegankelijk zijn. Ook worden de voorwaarden vermeld waaronder deze vormen van ondersteuning verkregen kunnen worden. Bovendien wordt bij verordening worden bepaald in welke gevallen het om redenen van doelmatigheid niet wenselijk is een PGB te verstrekken. Het is niet wenselijk, dat een huisarts, medisch specialist of jeugdarts een aanspraak kan vestigen op een persoonsgebonden budget (PGB). Het is in alle gevallen de gemeente die bepaalt of er de mogelijkheid is om te kiezen voor een PGB in plaats van een voorziening in natura. Producten
Keuze schaalniveau Inkoop
Keuze schaalniveau Uitvoering/ beheer
Preventie en signalering algemeen Preventie en signalering jGGZ Preventie overig (campagnes/acties) Toegang en Toeleiding en lichte generalistische ambulante ondersteuning (gebiedsteams) Gespecialiseerde ambulante hulp (gezinscoaches)
lokaal provinciaal lokaal lokaal
Lokaal Lokaal Lokaal Lokaal
Lokaal of provinciaal
Lokaal of provinciaal
(Dag)behandeling Diagnostiek/Consultatie en Advies Pleegzorg/ tijdelijke gezinsvervanging Crisisopvang -spoed4jeugd (toegang) -ambulant -24 uurs opvang Residentiële hulp Gesloten jeugdzorg/jeugdzorg plus
Provinciaal Provinciaal Provinciaal Provinciaal
Lokaal/provinciaal Lokaal Provinciaal Provinciaal
Provinciaal Provinciaal
niet vrij niet vrij
BJZ overig AMHK
Lokaal of provinciaal Provinciaal
Provinciaal Provinciaal/bovenprovincia al Lokaal of provinciaal
vrij
Jeugdbescherming
Provinciaal
Jeugdreclassering
Provinciaal
Provinciaal. Afspraken over routes met wijkteams vv. Provinciaal. Afspraken over routes met wijkteams vv. Provinciaal. Afspraken over routes met wijkteams vv.
Beleidsplan Noordoost Fryslân
Vrij toegankelijk, niet vrij toegankelijk vrij vrij vrij vrij toegankelijk
inzetbaar door gebiedsteam zonder inschakeling expertpool niet vrij niet vrij niet vrij niet vrij
niet vrij
niet vrij niet vrij
44
JAWBZ extramuraal -ind. begeleiding -dagbesteding -kortdurend verblijf -pers. verzorging JAWBZ Behandeling + vervoer
Lokaal*
Lokaal*
niet vrij
provinciaal
Lokaal/provinciaal
niet vrij
JAWBZ intramuraal Generalistische JGGZ
provinciaal Provinciaal i.s.m. zorgverzekeraar de Friesland
Provinciaal Lokaal/provinciaal
Specialistische JGGZ
Provinciaal i.s.m. Zorgverzekeraar de Friesland Landelijk
Provinciaal
niet vrij inzetbaar door o.a. huisarts zonder inschakeling expertpool niet vrij
Landelijk
niet vrij
Landelijke aanbieders
* Op verzoek van individuele gemeenten kan J-AWBZ extramuraal provinciaal worden ingekocht.
Beleidsplan Noordoost Fryslân
45
Bijlage 4- Landelijke inkoop specialistische jeugdzorg Het Landelijk Transitiearrangement (LTA) gaat om de inkoop van zeer specialistische zorg met een landelijk werkingsgebied. De VNG ontwikkelt hiervoor een programma van eisen en sluit raamovereenkomsten met verschillende partijen. Het gaat om de volgende voorzieningen: 1.
Huidige landelijke specialismen JeugdzorgPlus: a. JeugdzorgPlus voor jongeren onder 12 jaar b. Zeer intensieve kortdurende observatie en stabilisatie c. Gesloten opname van tienermoeders tijdens zwangerschap of met pasgeboren kind
2.
GGZ met een landelijke functie: a. Eetstoornissen b. Autisme c. Persoonlijkheidsstoornissen d. GGZ voor doven en slechthorenden e. Psychotrauma f. Eergerelateerd geweld/loverboys en prostitutie
3.
Expertise en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties onder 18 jaar: a. Eergerelateerd geweld/loverboys en prostitutie
4.
Jeugd sterk gedragsgestoord licht verstandelijk gehandicapt (j-sglvg)
5.
Gespecialiseerde diagnostiek, observatie en exploratieve behandeling aan (L)VB jeugd GGZ met bijkomende complexe problematiek
6.
Forensische jeugdzorg: inzet van erkende gedragsinterventies gericht op het verminderenvan de recidive bij schorsing voorlopige hechtenis, voorwaardelijke veroordeling of gedragsmaatregel: a. Functional Family Therapy b. Multidimensional Treatment Foster Care c. Multidimensionele Familietherapie d. Multisysteem Therapie e. Ouderschap met Liefde en Grenzen
Beleidsplan Noordoost Fryslân
46
Bijlage 5
Lokale inkoop Jeugdzorg
Schoolmaatschappelijk werk Trajectbegeleider schoolmaatschappelijk werk Maatschappelijke stages Educatief/informatief werk Algemeen jeugd en jongerenwerk Ketenaanpak jongeren 0-23 jaar Peuterspeelzalen VVE bijdrage Schouders onder ouders Bijdrage CJG Maatschappelijke ondersteuning CJG (budget WMO CJG) Schoolmaatschappelijk werk Project 'nuchtere Fries' Bijdrage HVD JGZ uniform deel Bijdrage HVD JGZ maatwerkdeel
Beleidsplan Noordoost Fryslân
47
Bijlage 6- Globale doorrekening Jeugdbudget 2015 zorgvormen Totaal AWBZ-jeugdzorg
Regio NOF € 3.988.388
- zorg aan jeugd zonder verblijf - zorg aan jeugd met verblijf Totaal Zvw-jeugdzorg
Dantumadiel
€ 69.738
€
948.173
Dongeradeel
Ferwerderadiel
€ 1.668.321
€ 557.847
Kollumerland c.a. € 740.595
Schiermonnikoog € 3.715
2.335.243 635.234 € 3.452.271
- jeugd-ggz eerste lijn - jeugd-ggz tweede lijn zonder verblijf - jeugd-ggz tweede lijn met verblijf Totaal Provinciaal-gefinanc. jeugdzorg - Totaal Jeugd en opvoedhulp alleen ambulante zorg (J&O) verblijf deel/voltijd (J&O)
Ameland
54.824
745.407
1.311.552
438.551
582.219
2.920
14.913
202.766
356.769
119.295
158.376
794
€ 60.364 60.499
€
820.720
€ 1.444.066
€ 482.861
€ 641.045
€ 3.216
1.420
19.311
33.978
11.361
15.083
76
40.976
557.124
980.266
327.777
435.156
2.183
17.967
244.285
429.822
143.722
190.805
957
1.745.382 765.306 € 6.161.288 € 107.731
€ 1.464.744
€ 2.577.233
€ 861.765
€ 1.144.076
€ 5.739
2.788.982 65.477
890.240
1.566.387
523.762
695.345
3.488
8.948
121.660
214.062
71.577
95.025
477
36.147
491.466
864.741
289.149
383.873
1.926
20.382
277.114
487.585
163.037
216.447
1.086
18.961
257.803
453.607
151.675
201.363
1.010
4.971
67.589
118.923
39.765
52.792
265
12.144
165.110
290.512
97.140
128.963
647
3.125
42.484
74.752
24.995
33.183
166
381.141 1.539.687
verblijf pleegzorg (J&O)
868.154
- jeugdbescherming
807.655
- jeugdreclassering
211.745
- geaccepteerde aanmeldingen bjz - gemelde kinderen AMK
517.262
overig (restbedrag te verdelen) JeugdzorgPlus (gesloten jeugdzorg) Totaal budget (mln) = vast gegeven rijk
130.072
133.097
3.054 €
41.519
751.377
€ 13.138
€
178.627
€ 14.353.324
€ 250.971
€ 3.412.264
73.053 €
314.297
€ 6.003.917
24.427
32.429
€ 105.093
€ 139.521
€ 2.007.566
€ 2.665.237
163 €
700
€ 13.369
Op basis van de landelijke opbouw van het Jeugdbudget is een regionale doorvertaling gemaakt voor de inzet van de jeugdmiddelen. Deze vertaling is nog zeer globaal, en wordt dit najaar nog verder uitgewerkt op basis van de meest recente informatie over de aantallen jongeren in zorg, en de bijbehorende zorgomvang en –kosten. Op basis daarvan kunnen verschuivingen ontstaan tussen de diverse deelterreinen, de totale kosten dienen echter binnen de beschikbare middelen te blijven. De meer specifieke verdeling zal vervolgens worden verwerkt in de begroting 2015 en verder.
Beleidsplan Noordoost Fryslân
Bijlage 7-
Woordenlijst
AKJ AMK AMHK AWBZ BJZ BO BOO CAK CBS CIZ CJG DBC GGz GGD JGZ LVB MBO OOGO OTS PGB PO RTA SGJ SHG SWT VNG VO VOG Wmo Wpg ZIN ZVW
Advies en Klachtenbureau Jeugdzorg Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Bureau Jeugdzorg Basisonderwijs BelangenOrganisatiesOverijssel Centraal Administratie Kantoor Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Indicatieorgaan Zorg Centrum voor Jeugd en Gezin Diagnose Behandel Combinatie Geestelijke Gezondheidszorg Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Jeugdgezondheidszorg Licht Verstandelijke Beperking Middelbaar Beroepsonderwijs Op Overeenstemming Gericht Overleg Ondertoezichtstelling Persoons Gebonden Budget Primair onderwijs Regionaal Transitie Arrangement Stichting Gereformeerde Jeugdzorg Steunpunt Huiselijk geweld Sociaal Wijkteam Vereniging van Nederlandse Gemeenten Voortgezet onderwijs Verklaring omtrent gedrag Wet maatschappelijke ondersteuning Wet publieke gezondheidszorg Zorg in Natura Zorgverzekeringswet
Beleidsplan Noordoost Fryslân
1