Rapportage monitor voortgang Jeugdwet Tweede monitor 2015
juni 2015
Brancheorganisatie voor de geestelijke gezondheids- en verslavingszorg Piet Mondriaanplein 25 • 3812 GZ Amersfoort • Postbus 830 • 3800 AV Amersfoort • T 033 460 89 00 • KVK 40483580
[email protected] • www.ggznederland.nl • IBAN: NL56 INGB 0687 2118 08 BIC: INGBNL2A • IBAN: NL08 ABNA 0408 3901 07 BIC: ABNANL2A
Samenvatting tweede monitor jeugdggz, juni 2015 Respons Aan de monitor van GGZ Nederland namen 27 instellingen deel, een representatieve groep. Aanbod De ggz-instellingen bieden diverse vormen van zorg, variërend van deelname aan wijkteams zonder of met ggz-behandelfunctie, deelname aan expertpools, consultatie en advies, generalistische basisggz tot gespecialiseerde (bovenregionale of landelijke) jeugdggz. 44% geeft aan deel te nemen aan een wijkteam met ggz-behandelfunctie. Toegang jeugdggz De meeste verwijzingen naar de jeugdggz verlopen nog via de huisarts, de verwijzingen vanuit wijkteams komen voorzichtig op gang, maar het beeld is sterk wisselend per gemeente/regio. Meerdere gemeenten/regio’s sturen op de toegang naar de jeugdggz door huisartsen te verplichten eerst te verwijzen naar het wijkteam, of verwijzingen naar de gespecialiseerde jeugdggz via het wijkteam te laten verlopen. Een derde signaleert inmiddels wachtlijsten voor ‘keukentafelgesprekken’. Het huidige beeld van de toegang is divers en daardoor niet goed kwantificeerbaar. Er is nog veel onduidelijkheid en dat veroorzaakt ruis en maakt veel overleg noodzakelijk. De hoop wordt geuit dat deze fase van nadere kennismaking leidt tot de nodige procesverbeteringen. Toeleiding De helft constateert knelpunten in het proces van toeleiding, gedefinieerd als het proces na het ‘keukentafelgesprek’. Dit wordt veroorzaakt door de onbekendheid van wijkteams met de jeugdggz en het jeugdggz-aanbod en de administratieve processen. Een hartenkreet richting wijkteams is “zorg voor zorg en niet voor dossiervorming en administratie.” Op dit moment is het beeld van toename van crisismeldingen en –plaatsingen nog onvoldoende goed te duiden. De omvang van de stijging varieert van ‘niet van toepassing’ tot ‘stijging van 100%’. Of de stijging bij crisismeldingen en-plaatsingen komt doordat wijkteams handelingsverlegen zijn of te lang cliënten vasthouden tot escalatie optreedt, is in zijn algemeenheid niet te concluderen. Voor zowel gemeenten als zorgaanbieders is de transitie nog een zoektocht, maar de afstemming verbetert doordat partijen elkaar beter leren kennen. Instroom, wachtlijsten, toereikendheid budget 2015 De meeste instellingen geven aan dat sprake is van krimp (44%) of een gelijkblijvende instroom (33%). Bij een vijfde is het aantal wachtenden toegenomen, eenzelfde aantal rapport een afname. Bij de helft is het aantal wachtenden vergelijkbaar met vorig jaar. Dat in regio’s het aantal wachtenden niet afneemt, terwijl het aantal aanmeldingen wel afneemt is te verklaren door verminderde beschikbaarheid vanwege de bezuinigingen. Ook hier is sprake van een divers beeld en zijn algemene conclusies nu niet te trekken. 67% verwacht op basis van de gerealiseerde productie en de afgesproken productieplafonds in meerdere gemeenten/regio’s wachtlijsten. In meerder gemeenten is
2
al sprake van overschrijdingen. Daar waar verkavelde volumeplafonds per gemeente zijn vastgesteld en geen risicoverevening plaatsvindt, liggen opnamestops in het verschiet. 67% voorziet financiële risico’s ten gevolge van de afgesproken productieplafonds, de mate van ‘verkaveling’, het gebrek aan risicoverevening en de prognoses voor onder- en overproductie. Sturen op over- en onderproductie per gemeente is financieel lastig, maar begint professioneel en moreel-ethisch ook te schuren. Bij ongewijzigd beleid van gemeenten moeten instellingen voor bepaalde gemeenten gaan werken met langere wachtlijsten of opnamestops, zonder rekening te houden met de ernst van de problematiek van de cliënt. Op basis van realisatiecijfers en prognoses wordt nu in diverse regio’s het gesprek gevoerd over te verwachten wachtlijsten. Een gezamenlijke evaluatie van de inkoop 2015 is zinvol voor het gezamenlijke leren en het in gesprek blijven over de beoogde transformatie en de inkoop 2016. Opvallend is dat ruim de helft aangeeft dat geen of slechts een enkele gemeente de inkoop heeft geëvalueerd met de jeugdggz-aanbieder. Inkoop en budget 2016 De helft van de respondenten is gestart met het gesprek over de inkoop 2016, de andere helft nog niet. Respondenten verwachten een grote druk op de specialistische zorg. Deze verhoudt zich soms moeizaam met de actuele omvang van de instroom. Ook de druk op de DBC-productstructuur neemt toe. Iedereen bereidt zich op diverse wijze voor op bezuinigingen. Dit varieert van ontslagen, efficiencyverbeteringen en het sluiten van locaties. Veertig procent van de instellingen verwachten frictiekosten en/of liquiditeitsproblemen ten gevolge van noodzakelijke saneringsmaatregelen. Administratieve processen en verantwoording Zorgaanbieders ervaren nog weinig verbetering bij de gegevensuitwisseling, facturatie en declaratie sinds januari 2015. De aanlevering van gegevens wordt nog als drama getypeerd, problematisch en een grote kostenpost. Bij facturatie is sprake van –grotebetalingsachterstanden. Waar de een heel langzaam enige verbetering bespeurt, schetst de ander dat de chaos enkel toeneemt. De variatie in verantwoordings- en monitoringsvragen is onverminderd groot, elektronisch berichtenverkeer is met veel gemeenten nog niet mogelijk. De meeste respondenten geven aan dat het niet of slecht moeizaam mogelijk is om aan alle verantwoordingseisen te voldoen. Standaardisatie wordt dringen gewenst. Kwaliteit, innovatie en transformatie De gesprekken over transformatie gaan van start, maar de verschillen tussen gemeenten zijn groot. Waar de ene regio/gemeente dit groots en voortvarend oppakt, zijn er ook regio’s waar dit nog nauwelijks gebeurd. Bewaakt moet worden dat veranderingen ook leiden tot gecontroleerde verbeteringen, evidence based werken is voor velen nog onbekend terrein en veelal ontbreekt het nog aan een gemeenschappelijke visie. Van de respondenten geeft bijna 70 procent aan knelpunten te ervaren bij de continuïteit van zorg als de jeugdige 18 wordt. Personele gevolgen De meeste zorgaanbieders gaan uit van krimp ten gevolge van de bezuinigingen en de impact van de inkoop 2016. Gedwongen ontslagen zijn niet overal te vermijden.
3
Conclusies Deze tweede monitor geeft een beeld van de voortgaande zoektocht van gemeenten en zorgaanbieders, die elkaar beter leren kennen waardoor de afstemming verbetert. Tegelijkertijd zijn er nog vele zorgen en is de gevoelde druk door alle onzekerheden en risico’s groot. De verbinding tussen wijkteams en de jeugdggz komt nog amper op gang, het overgrote deel van de verwijzingen loopt nog via de huisartsen. De gemeentelijke druk op huisartsen om niet naar de jeugdggz te verwijzen neemt echter toe. Verwijzingen van deze medische professionals worden in toenemende mate gecontroleerd of gewijzigd door anders geschoolde professionals. Hierdoor is niet altijd sprake van een medisch adequate, deskundige oordeelsvorming en risico-inschatting. Dit baart zorgen over de toegang en toeleiding tot de jeugdggz. De monitor biedt een divers beeld als het gaat om volume-ontwikkelingen en wachttijden, budgetplafonds, te verwachten overschrijdingen of opnamestops. In dit stadium ontstaat zicht op de uitnutting van productieafspraken 2015. Bij extrapolatie ziet een groot deel van de jeugdggz-instellingen dat de productieafspraken ontoereikend zijn voor de continuïteit voor heel 2015. Het gevolg zal zijn dat er geen (tijdig) zorgaanbod is voor cliënten die de zorg nodig hebben en hier middels een verwijzing/indicatie recht op hebben. Hoewel er regionale verschillen zijn, melden de meeste instellingen een toename van het aantal crisismeldingen en –plaatsingen. In veel regio’s voeren aanbieders nu met gemeenten het gesprek over de geëxtrapoleerde realisatiecijfers, de te verwachten wachtlijsten en de oplossingsrichtingen. Tegelijkertijd zijn of worden de gesprekken over de inkoop 2016 nu gestart. De gemeentelijke schaal en de sterk verkavelde inkoop, de nu optredende over- en onderproductie en het ontbreken van risicoverevening (over- en onderproductie beiden niet betaald door betreffende gemeente) vormen behalve een probleem voor de toegangelijkheid van de jeugdgg, ook een probleem voor de bedrijfsvoering van de jeugdggz-aanbieder en voor de liquiditeit en de solvabiliteit van de jeugdggz, de sector die meer dan ieder andere jeughulpsector bovenregionaal georganiseerd is. Als dit de basis vormt voor de inkoop 2016, zal deze problematiek leiden tot een forse afname van de beschikbaarheid van jeugdggz.. Zorgelijk is dat de administratieve kant van de transitie vooralsnog niet verbetert. Het is van groot belang dat hier snel ‘meters worden gemaakt’. De kosten zijn inmiddels schrikbarend hoog en frustratie erover neemt steeds verder toe. Eveneens zorgelijk is dat de ambtelijke uitvoeringscapaciteit uitbreidt, terwijl tegelijkertijd de voor zorgverlening beschikbare capaciteit onder grote druk staat en verder zal krimpen. De beoogde innovatie en transformatie komt enigszins op gang, maar bevindt zich nog in de prille beginfase. In toenemende mate worden knelpunten zichtbaar bij de overgang van 18/18+. Op vele fronten is nog veel te doen om de doelen van de transitie en de transformatie te behalen. Aanbevelingen Met deze uitkomsten van de tweede monitor blijven de aanbevelingen van de eerste monitor (maart 2015) onverminderd van kracht, dit is op zich al een zorgelijke constatering.
4
1. Het blijft van groot belang dat gemeenten en zorgaanbieders blijven investeren in de samenwerkingsrelatie en partnership, onderlinge kennisuitwisseling en de deskundigheidsbevordering over de jeugdggz bij wijkteams, inkopers en beleidsmakers zodat er een goede ketensamenwerking kan ontstaan. Met de notitie ‘Ruimte voor jeugdhulp’ ligt er nu een document dat handvatten biedt voor het (boven)regionale gesprek over de gewenste transformatie en is de inkoop 2016 hierop te enten. 2. De inkoop 2016 gaat nu van start. Zeker daar waar wachtlijsten en/of crisismeldingen en –plaatsingen toenemen en/of ‘opname’stops worden voorzien, staan de bezuinigingen en beoogde krimp van gespecialiseerde functies op gespannen voet met de actuele druk op en instroom in de gespecialiseerde jeugdggz. Het pleidooi voor bovenregionale en landelijke coördinatie, om onnodige afbraak van capaciteit en bijbehorende zorg- en infrastructuur te voorkomen, blijft onverminderd van belang. 3. Zorgelijk is dat er bij de administratieve processen geen significante verbeteringen worden geconstateerd. Standaardisatie en reductie van administratieve lastendruk is hoognodig, het tempo ligt hier nog te laag. 4. Bijna alle respondenten signaleren dat wijkteams nu nog onvoldoende expertise in huis hebben over psychische/psychiatrische problematiek bij jeugdigen en (het aanbod van de) jeugdggz. Deskundigheidsbevordering en methodiekontwikkeling van wijkteams vraagt daarom nog veel aandacht. 5. Van de respondenten geeft bijna 70 procent aan knelpunten te ervaren bij de continuïteit van zorg als de jeugdige 18 wordt. Dat is meer dan bij de eerste monitor. Monitoring van de continuïteit van zorg bij 18+ blijft van belang, evenals het gesprek over deze overgang met gemeenten en de zorgverzekeraars.
5