Beleidsplan bewegingsonderwijs rkbs “ Maria “ Datum: 19-11-2009 Bron: Herziene kerndoelen Basisonderwijs Bewegingsonderwijs Karakteristiek: Kinderen bewegen veel en graag. Dat zien we bijvoorbeeld op het schoolplein tijdens het buitenspelen van de kleuters. Het behouden van die actieve leefstijl is een belangrijke doelstelling van dit leergebied. Om dat doel te bereiken leren kinderen in het bewegingsonderwijs deelnemen aan een breed scala van bewegingsactiviteiten, zodat ze een ruim ‘bewegingsrepertoire’ opbouwen. Dat repertoire bevat motorische aspecten, maar ook sociale vaardigheden. Leerlingen leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen ervaren in aansprekende bewegingssituaties. Het gaat daarbij om bewegingsvormen als balanceren, springen, klimmen, schommelen, duikelen, hardlopen en bewegen op muziek. En om spelvormen als tikspelen, doelspelen, spelactiviteiten waarbij het gaat om mikken en jongleren en stoeispelen. Vanuit dit aanbod zullen kinderen zich ook kunnen oriënteren op de buitenschoolse bewegings- en sportcultuur en de meer seizoengebonden bewegingsactiviteiten. De meeste bewegings- en sportactiviteiten worden gezamenlijk ondernomen en dus is het nodig om te leren afspreken wat de regels zijn, hoe die na te leven en wie welke rol speelt. Verder hoort daarbij elkaar helpen, op veiligheid letten, elkaars mogelijkheden respecteren en eigen mogelijkheden verkennen. Het is eigen aan ‘bewegen’ dat er plezier aan te beleven valt. Dat plezier is van groot belang voor een blijvende deelname aan bewegingsactiviteiten. Kerndoelen: 57 De leerlingen leren op een verantwoorde manier deelnemen aan de omringende bewegingscultuur en leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen ervaren en uitvoeren. 58 De leerlingen leren samen met anderen op een respectvolle manier aan bewegingsactiviteiten deelnemen, afspraken maken over het reguleren daarvan, de eigen bewegingsmogelijkheden inschatten en daarmee bij activiteiten rekening houden.
Een actieve leefstijl Kinderen bewegen, spelen en sporten van nature graag. Dat is maar goed ook, want het bewegen is van essentiële betekenis voor de ontwikkeling van jonge kinderen. Kinderen krijgen ‘aan den lijve’ grip op hun omgeving, ontdekken al bewegend hun eigen mogelijkheden en beperkingen, ook in vergelijking met anderen. Kinderen communiceren middels lichaamstaal en bewegingsspel. Die natuurlijke bewegingsdrang komt echter steeds meer onder druk te staan. Verkeer op straat, computerspelletjes en televisie dragen er toe bij dat onze samenleving steeds bewegingsarmoediger wordt. Daardoor doen veel kinderen weinig bewegingservaring op en ontstaan makkelijk motorisch achterstanden of beperkingen. Hier ligt een belangrijke taak voor de lichamelijke opvoeding op school. De school kan ervoor zorgen dat alle kinderen een breed en wendbaar bewegingsrepertoire kunnen opbouwen, dat ze overal kunnen toepassen en verder kunnen uitbouwen en daarmee het plezier in bewegen niet kwijt raken. Dit is tevens van belang voor het bevorderen van een blijvende deelname aan de bewegingscultuur. Kinderen moeten ‘goed uit de voeten kunnen’, zowel op het schoolplein, in de woonomgeving,tijdens vakanties, als op de sportclub. Kinderen die niet mee kunnen komen met hun leeftijdsgenootjes haken makkelijk af, ook in sociaal opzicht. De basisschoolleeftijd is een gevoelige periode voor het aanleren van dit brede repertoire aan (basis) bewegings- en spelvaardigheden. Wat kinderen in die fase leren, wordt ze niet meer afgenomen. Dat beklijft. Omgekeerd geldt: wat ze in deze fase niet leren is later niet of nauwelijks meer goed te maken. Het ‘goed uit de voeten kunnen’ vraagt niet alleen om een brede bewegingsbekwaamheid, maar ook om een - aan de situatie gebonden - sociale bekwaamheid. Bewegen doe je zelden alleen; je speelt samen, je hebt elkaar nodig. Dit vraagt om regels, om afstemming, om leren rekening te houden met elkaar, om wederzijdse hulpverlening als iets niet lukt. Het vraagt ook om inzicht in het (eigen) bewegingsproces en de bewegingssituatie. Kinderen moeten zicht krijgen op waarom iets wel of niet lukt en leren om zelf de bewegingssituatie aan te passen of het anders aan te pakken. Goed leren bewegen vraagt dus ook om enige kennis over bewegen. Het doel van onderwijs in bewegen Het onderwijs in bewegen in de basisschool is gericht op een verantwoorde deelname aan de bewegingscultuur. Het gaat daarbij om deelname aan allerlei sportieve activiteiten en bewegingsrecreatie. Maar ook om het deelnemen aan de actuele bewegingswereld van kinderen, bijvoorbeeld op het schoolplein en in de woonomgeving. Het doel van de lichamelijke opvoeding is de leerlingen breed te introduceren in die bewegingscultuur. De leerlingen moeten leren om zelfstandig en gezamenlijk een bewegingsactiviteit op gang te houden. Daarbij moeten ze rekening leren houden met anderen. Lichamelijke opvoeding (of bewegingsonderwijs) is, net als andere vakken, een leervak . Vanuit het veilige en vertrouwde pedagogisch klimaat van de school worden alle jongeren bereikt, ook de motorisch zwakkeren. In de school is het mogelijk het leerproces te volgen en tot een gestructureerde en leeftijdsgebonden opbouw van het brede aanbod aan bewegingsthema ’s te komen. Daarbij is het van essentieel belang dat jongeren plezier hebben
in de lessen bewegingsonderwijs, omdat dit in hoge mate bepalend is voor hun buitenschoolse en latere sportdeelname. Dit vraagt om uitdagende activiteiten en om bewegingsonderwijs op maat met activiteiten die goed passen in de belevingswereld van kinderen. Om activiteiten waar ze ook buitenschools verder mee kunnen. Koppeling met onderwijskundige visie van rkbs “ Maria” In de visie zijn onderstaande onderdelen van essentieel belang:
Samen Kwaliteit ( team=voorwaardelijk; onderwijs) en resultaten (eigen) ontwikkeling Elkaars kwaliteiten en talenten Ontwikkelingsperspectief Doorgaande lijn Uitdagen ( i.p.v. volgen) Individueler onderwijs Leerproces centraal / bepalend ( i.p.v. methode)
De visie is als volgt geformuleerd: “De Mariaschool wil bij binnenkomst van een nieuwe leerling starten vanuit een individueel perspectief, waarbij het uitdagende leerproces een doorgaande lijn is zodat iedere leerling zich optimaal kan ontwikkelen.” Het team van de Mariaschool wil komen tot een betere werkwijze en onderlinge afstemming op het leerstofgebied van het bewegingsonderwijs. We willen een doorgaande lijn van het bewegingsonderwijs. Deze doorgaande leerlijn willen we realiseren door het gebruik van één methode voor alle groepen ( voorstel is onderaan die beleidstuk meegenomen) en willen uitgaan van het leerproces middels het gebruik van de tussendoelen. Deze tussendoelen worden gebruikt om leerlinge te kunnen plaatsen in het ontwikkelingsproces, zodat we per leerling gerichtere opdrachten kunnen geven op creatief gebied. Deze tussendoelen zijn als bestandsbijlagen bij het document bijgevoegd.
Voorstel tot aanschaf Bewegingsonderwijs, vernieuwde versie Voorstel: Schaffen de methode aan voor de gehele school, eventuele aanvulling: Beter bewegen met kleuters?
Basislessen bewegingsonderwijs deel 1 Auteur: W. van Gelder, H. Stroes, B. Goedhart ISBN: 9789035230231 Aanvulling: 1e druk 2008 19 jaar geleden kwam deel 1 van de methode Basislessen bewegingsonderwijs uit. Nu geheel vernieuwd! Basislessen bewegingsonderwijs deel 1 bestaat uit Basislessen bewegingsonderwijs deel 1 (de map), de Werkbladen basislessen bewegingsonderwijs deel 1 en een website (www.in-beweging.net). De map Basislessen bewegingsonderwijs deel 1 bestaat uit 14 basislessen, 6 buitenlessen, een handleiding en een deel over planning. In totaal zitten er in de map 22 katernen. De katernen zijn uitneembaar. De belangrijkste wijzigingen:
geheel in kleur meer dan 2.000 foto's ook met buitenlessen 1 basisopstelling voor groep 3 t/m 8 uitneembare werkbladen voor de kinderen Website met videobeelden en extra mogelijkheden (www.in-beweging.net)
De huidige vernieuwing voorziet in een aantal wensen:
hogere intensiteit van de lessen meer differentiatiemogelijkheden boeiender aanbod voor groep 7 en 8 vormgegeven met moderne visuele middelen (foto en film) 'spel' en 'gymnastiek' naast elkaar aanbieden bij het werken in groepen de methode zinvoller maken voor de vakleerkracht bewegingsonderwijs beschrijvingen van buitenlessen in 4 vakken
Basislessen bewegingsonderwijs Op de praktijk gerichte boeken. Naast een jaarprogramma voor alle groepen, bevat deel 1 uitgewerkte basislessen voor elke leeftijdscategorie en een aantal suggestielessen. Bij de basislessen wordt gedurende een dag voor alle groepen hetzelfde materiaal gebruikt; de lessen worden steeds aangepast aan het niveau. Ook is een theoretische verantwoording opgenomen. Deel 2 bevat spel- en buitenlessen. Deel 3 is speciaal voor leerlingen met een motorische beperking
Beter bewegen met kleuters In de kleuterperiode is de ontwikkeling van de motoriek enorm belangrijk. Het bewegingsonderwijs in groep 1 en 2 kan aan deze ontwikkeling een positieve bijdrage leveren. Zo wordt de basis voor de verdere ontwikkeling opgebouwd. Aangezien er relatief weinig tijd kan worden vrijgemaakt voor het bewegings- onderwijs, moet deze tijd zo goed mogelijk worden benut. Beter bewegen met kleuters helpt u hierbij. In dit werkboek staan, naast een theoretisch gedeelte, 71 lessen verdeeld in binnenlessen, ritmiek en dans, buitenlessen, observatie en evaluatielessen. Tevens worden suggesties gegeven voor een speldag of -middag met een bepaald thema.