Beleid en protocollen hepatitis B Van Stichting Cavent
Datum vaststelling : november 2010 Eigenaar : Beleidsmedewerker Vastgesteld door : MT Datum aanpassingen aan : 20-01-2015
PR-08 Hepatitis B
20-01-2015 Status Definitief
Pagina 1
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Inleiding Achtergrondinformatie hepatitis B Risico’s voor cliënten met een verstandelijke beperking Preventie Vaccinatiebeleid/Risicoprofiel Cliënten Vaccinatiebeleid/Risicoprofiel Medewerkers Inventarisatie en evaluatie van het risico op hepatitis B
Bijlagen 1. Handreiking Hygiëne 2. Protocol Vermijden van bloedcontact 3. Protocol Accidenteel bloedcontact (prikaccident) 4. Toelichting Accidenteel bloedcontact 5. Beslisboom Prikaccident 6. Checklist Inventarisatie en evaluatie van hepatitis B-risico 7. Vaccinatieschema/registratie 8. Kosten vaccinatie 9. Registratie en Wet Bescherming Persoonsgegevens 10. Informatie aan de medewerkers 11. Literatuur en adressen
PR-08 Hepatitis B
20-01-2015 Status Definitief
Pagina 2
1. Inleiding Waarom een hepatitis B-beleid? Hepatitis B vormt een gezondheidsrisico voor cliënten en medewerkers. Wie met hepatitis B besmet wordt, kan er (ernstig) ziek van worden (zie 2. Achtergrondinformatie). En wie er drager van is, vormt een risico voor anderen. Dit geldt voor zowel cliënten als medewerkers. Door en samenspel van risicofactoren komt hepatitis B in zorginstellingen vaker voor dan in de open maatschappij. Op grond van gezondheids- en Arbowetgeving zijn zorginstellingen verplicht een actief beleid te voeren dat erop gericht is deze risico’s zo goed mogelijk te beperken. Wat valt onder dit beleid? In het onderliggende beleid worden inhoudelijke en organisatorische aspecten vastgesteld waarmee het managementteam (MT) van Cavent rekening moet houden. Het geeft inzicht in de achtergronden en het geeft adviezen voor de organisatorische aanpak. Dit beleidsstuk stelt ook normen voor risico-inventarisatie en vaccinatiebeleid. In de bijlage zijn een aantal uitvoeringprotocollen opgenomen die van belang zijn voor de opvang van incidenten met hepatitis B. Deze protocollen zijn bestemd voor gebruik door medewerkers van de CAVENT die zich, al dan niet onverwacht, voor uitvoeringsproblemen met hepatitis B gesteld zien (hygiëne, preventie en prikaccidenten). 2. Achtergrondinformatie hepatitis B Hepatitis B is een ernstige vorm van leverontsteking die ontstaat door besmetting met het hepatitis B-virus. Tussen het moment van besmetting en het optreden van de lichtverschijnselen zit gemiddeld 90 dagen. De ontsteking kan klachten geven van algemene aard zoals moeheid, koorts, slechte eetlust, spier- en gewrichtspijnen, misselijkheid en braken. Soms gaat hepatitis B gepaard met geelzucht, maar meestal geeft een infectie geen verschijnselen. Bij 90 % van de besmette mensen met een hepatitis B-infectie wordt het afweersysteem het virus de baas en is men binnen een half jaar genezen en niet meer besmettelijk. Bij de overige 10% is het afweersysteem niet in staat het virus te overwinnen. Dit kan leiden tot dragerschap zonder enige ziekteverschijnselen (asymptomatisch dragerschap) of tot een chronische hepatitis B. In beide gevallen is er sprake van besmettelijkheid. Een chronische hepatitis B kan leiden tot cirrose (verschrompeling van de lever door littekenvorming) en leverkanker. Het virus kan lange tijd buiten het lichaam overleven en is zeer besmettelijk. Men kan door bloedcontact besmet raken met het hepatitis B-virus door : Binnendringen van de huid met een scherp voorwerp dat met bloedresten verontreinigd is; Contact met bloed of met bloed verontreinigde lichaamsvloeistoffen op een niet intacte huid; Spatten van bloed of met bloed verontreinigde lichaamsvloeistoffen in slijmvliezen van oog en mond; Mond-op-mondbeademing zonder beademingstube of –kapje, waarbij er sprake is van bloedmenging; Door-en-door bijtwonden (met zichtbaar bloed). Daarnaast is besmetting mogelijk door seksueel contact, zonder het gebruik van condooms, met iemand die drager is van het virus. Ook kan overdracht plaats vinden van moeder op kind tijdens de bevalling, wanneer de moeder het virus bij zich draagt. Dit laatste komt veel voor in landen rond en ten zuiden van de Middellandse Zee. Besmettelijk zijn is lang niet altijd duidelijk voor de drager omdat de ziekte vaak geen klachten geeft of die bewuste persoon er niet ziek uit ziet.
PR-08 Hepatitis B
20-01-2015 Status Definitief
Pagina 3
3. Risico’s voor cliënten met een verstandelijke beperking Sinds lange tijd is in intramurale voorzieningen voor mensen met een verstandelijke beperking een actief preventief beleid gevoerd, gericht op identificatie van dragers en vaccinatie van cliënten en medewerkers. Dit is ook lange tijd al een eis die de Inspectie Gezondheidszorg stelt aan intramurale zorgaanbieders. De achtergrond hiervan was het feit dat bewoners van traditionele instituten in het verleden een grote kans hadden op besmetting met het hepatitis Bvirus. De factoren die aan die kans bijdragen zijn: - aanleg (mensen met het Downsyndroom zijn gevoeliger voor acute en chronische hepatitis B); - gedrag: het niet in acht nemen door bewoners van de gangbare hygiënische regels, zeker niet bij fysieke agressie en automutilatie; - Omgeving: als een aantal hepatitis B-virus dragers langere tijd met anderen samenwonen, dan is het risico op besmetting aanzienlijk; - Onbekendheid met het dragerschap: veel bewoners van instituten hebben de ziekte ongemerkt doorgemaakt. In kleinschalige woonvoorzieningen en dagverblijven voor mensen met een verstandelijke beperking zijn, ondanks een verglijkbaar risico met de ‘open maatschappij’, clusterbesmettingen aangetoond. Uit diverse onderzoeken is gebleken dat ook verzorgers van hepatitis B-virusdragers met een verstandelijke beperking kans lopen besmet te raken met het virus. Overigens is deze kans lager dan voor huisgenoten van de dragers. Zowel bij cliënten als bij medewerkers die zorg aan hen verlenen, kunnen met betrekking tot het virus risicolopers en risicovormers onderscheiden worden. Risicolopers: Als cliënten nauw contact hebben met (onbekende) dragers van het virus, dan lopen zij door hun aanleg of gedrag meer risico om besmet te raken en zijn zij risicolopers. Risicovormers zijn cliënten die drager van het virus zijn. Dit is vooral het geval als zij niet in staat zijn tot verantwoord hygiënisch handelen. Het gaat hier vooral om mensen met een matige of ernstige beperking, mensen met onveilige seksuele contacten en mensen met (auto) agressief gedrag. Risicolopers onder medewerkers zijn: - verzorgers die lijfelijk contact hebben met (onbekende); - dragers; - medewerkers die veelvuldig in contact komen met bloed; - mensen die in contact kunnen komen met potentieel besmet materiaal (schoonmaakwerkzaamheden, in de wasserij, tijdens transport van mogelijk besmet materiaal). Risicovormers onder medewerkers zijn dragers die cliënten lijfelijk verzorgen. 4 Preventie Voorkomen is beter dan genezen, vooral omdat het ziekteverloop niet te beïnvloeden is. Preventie is daarom het kernpunt in het beleid tegen hepatitis B. Het belangrijkste aandachtspunt voor medewerkers en cliënten, ter vermijding van besmetting, is de hygiëne. Het voordeel is dat zo ook andere overdraagbare aandoeningen minder kans krijgen. Zie bijlage 1: Hygiënevoorschriften. Speciale aandacht is nodig voor de omgang met bloed, zoals bij verwondingen. Zie bijlage 2: Protocol Vermijden van bloedcontact. PR-08 Hepatitis B
20-01-2015 Status Definitief
Pagina 4
Naast de aandacht voor hygiëne zijn er bijzondere preventieve maatregelen mogelijk: preventie na accidenteel bloedcontact (prikaccidenten’) en vaccinatie van risicogroepen. Zie bijlage 4: Protocol Accidenteel bloedcontact, bijlage 5: Beslisboom Prikaccident.
5 Vaccinatiebeleid: risicoprofiel cliënten Het beleid is gericht op de risicolopers en – vormers. Het gaat om: Samenwoning met geïdentificeerde drager(s). (Volgens de Gezondheidsraad is dit in de open maatschappij een erkend risico. In de verblijfszorg misschien uitzonderlijk, maar aandacht hiervoor is noodzakelijk); Contact binnen dagvoorzieningen met drager(s) (Dagvoorzieningen doen er goed aan met het oog op niet-eigen cliënten advies te vragen aan de GG&GD); Afkomst uit gebieden waar hepatitis B veel voorkomt (of na een verblijf daar langer dan drie maanden); Cliënten met wisselende seksuele partners; Kinderen (hiervoor bestaat nog geen landelijke vaccinatie); Na bijt-, spat-, prik- of snijaccident met bloed van een niet-onderzochte persoon (cliënt, medewerker, derde). Gericht vaccinatiebeleid In kleinschalige huishoudens met verblijfszorg zonder intramurale status moet per cliënt het advies gegeven worden zich door de eigen huisarts te laten onderzoeken. Per cliënt dient toestemming gevraagd te worden of de gegevens gebruikt mogen worden om preventief beleid te kunnen voeren. 1.
6.
Van iedere cliënt binnen het huishouden wordt nagegaan of de cliënt drager is of niet. Door middel van bloedonderzoek kan dit worden uitgezocht. Is bij alle cliënten van het huishouden dragerschap uitgesloten, dan volgt er geen actie, behalve bij screening van nieuw instromende cliënten Is dragerschap van een cliënt aangetoond, dan wordt vaccinatie aangeboden aan alle medecliënten met wie hij intensief contact heeft, dus met wie hij samenwoont Als geen medewerking van een of meer cliënten voor screening verkregen wordt – na overleg met de vertegenwoordiger - , dan geeft de inventarisatie van het risico op hepatitis B de doorslag, in de zin van een actief vaccinatiebeleid. Zie bijlage 5 en 6. Als een drager een dagcentrum bezoekt, kan het advies van de GG&GD gevraagd worden of vaccinatie van de overige bezoekers aan te bevelen is Dragers worden niet gevaccineerd, omdat dit geen zin heeft.
6.
Vaccinatiebeleid: risicoprofiel medewerkers
2. 3. 4.
5.
De volgende medewerkers moet vaccinatie worden aangeboden: a. Intramuraal: Alle medewerkers die cliënten verplegen of lichamelijk verzorgen of die cliënten met bekend fysiek agressieve uitingen begeleiden, moeten gevaccineerd zijn. b. Niet-intramuraal, verblijfszorg: Alle medewerkers die betrokken zijn bij de verpleging en verzorging van risicodragende cliënten (risicovormers), tenzij al deze cliënten bekend en gescreend zijn op dragerschap en negatief zijn bevonden, dan wel met succes gevaccineerd zijn. c. Niet-intramuraal, begeleiding: Alle medewerkers die het risico lopen van bijt- of andere bloedende wonden door agressieve uitingen van cliënten. d. Dagcentra: Alle medewerkers van dagcentra, tenzij alle cliënten die daar komen bekend en gescreend zijn op dragerschap en negatief bevonden zijn, dan wel met succes gevaccineerd zijn. e. Logeerhuizen: PR-08 Hepatitis B
20-01-2015 Status Definitief
Pagina 5
Alle medewerkers die bij de begeleiding, verzorging of verpleging van cliënten betrokken zijn. Arbo-wet Uit de Arbo-wet volgt dat een periodieke inventarisatie en evaluatie van het risico op hepatitis B gehouden moet worden. Zie bijlage 6. Uit de Arbo-wet volgt ook dat CAVENT de medewerkers die uit dit onderzoek naar voren komen, op haar kosten een hepatitis B vaccinatie aanbiedt Als een medewerker hier om persoonlijke redenen niet op in kan gaan, dan dient de CAVENT een werksituatie aan te bieden waarin hij geen verhoogd risico loopt. De consequentie hiervan zijn toegespitst op voorzieningen/huishoudens en andere omgevingen waar lichamelijk contacten een rol spelen. Dit geldt in elk geval voor: - verpleging - lichamelijke verzorging - begeleiding van risicodragende cliënten (fysiek agressief gedrag zoals bijten krabben en automutilatie) - cliëntgebonden werkzaamheden in dagcentra - cliëntgebonden werkzaamheden in logeerhuizen. 7. Inventarisatie en evaluatie van hepatitis B-risico Hepatitis B-beleid dient een onderdeel te zijn van het Arbobeleid; Hygiënische maatregelen staan op schrift, op naleving wordt toegezien en beschermende middelen worden ter beschikking gesteld; Hepatitis B wordt via de teamleider gemeld bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten; Medewerkers wordt vaccinatie aangeboden volgens dit onderliggende beleid; De juiste aanpak van opvang en afhandeling van prikaccidenten moet bekend zijn bij de teamleiders; het protocol moet ter beschikking staan van de betrokken medewerkers.
PR-08 Hepatitis B
20-01-2015 Status Definitief
Pagina 6
Bijlage 1
Handreiking Hygiëne Algemene hygiëne voor medewerkers Vermijd direct contact met mogelijk besmettelijke lichaam- en afvalstoffen: bloed, sperma, vaginaal vocht, speeksel, urine, feces: door eenmalig gebruik van beschermende handschoenen; Was de handen direct na verzorging, behandeling of verpleging van een cliënt en na het uitvoeren van bijbehorende handelingen, zoals bed verschonen, afwassen, opruimen van gebruikte kleding.
Algemene hygiëne voor cliënten Bevorder dat ook de cliënt zich aan bovengenoemde punten kan/zal houden, voor zover van
toepassing (ruimtelijkheid, privacy); Bevorder veilig vrijen, indien van toepassing; Laat in geen geval gemeenschappelijk gebruik van scheermiddelen en tandenborstels toe; Geef speciaal aandacht aan speelgoed, knuffels e.d., in voorkomende gevallen.
PR-08 Hepatitis B
20-01-2015 Status Definitief
Pagina 7
Bijlage 2
Protocol: Vermijden van bloedcontact bij behandelingen Vermijd bloedcontact tijdens en na behandelingen door: bij gebruik van naalden en ander scherp instrumentarium altijd eenmalig materiaal te
gebruiken; bij gebruik van naalden deze nooit terug in de hoes te steken en ze af te voeren in een
naaldcontainer; de naaldcontainer niet meer dan tot 75% te vullen; nooit scherp afval in vuilniszakken achter te laten; onderzoeksinstrumentarium direct na gebruik huishoudelijk te reinigen (arts, fysiotherapeut,
logopedist, muziektherapeut); katheters, thermometers, klysma’s e.d. volgens soortgelijke regels te hanteren.
PR-08 Hepatitis B
20-01-2015 Status Definitief
Pagina 8
Bijlage 3
Protocol: Accidenteel bloedcontact (‘prikaccident’) 1. Wat de verwonde zelf altijd moet doen Bij een prik-, snijd- of bijtaccident de wond altijd goed laten doorbloeden en spoelen met water of fysiologisch zout; Daarna de wond desinfecteren met huiddesinfectans; Bij spataccident op de huid of slijmvliezen (oog, mond) het oppervlak direct en grondig spoelen met water of fysiologisch zout; Melding maken aan de clustermanager en een MIC-formulier invullen. 2. Geen aanvullende maatregelen nodig? Voor de gevallen waarin uit het medische dossier blijkt dat de cliënt gescreend is en geen drager is van hepatitis B en er ook geen risico bestaat op HIV, hoeft de medewerker geen bijzondere maatregelen te nemen. 3. Alle overige gevallen: altijd overleg met de arts In alle overige gevallen dient binnen 2 uur over de hierna te nemen stappen besloten te worden, in overleg met een arts, bij voorkeur de Arbo-arts, of - buiten kantooruren – de huisarts, diens vervanger dan wel de EHBO van een ziekenhuis. Voor gebruik door medisch geschoolde professionals heeft het NHC een gedetailleerd stappenplan (Het stappenplan volgt de aanvullende beleidsregels van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: Arbobeleidsregel 4.87: ‘Voorkomen van infecties ten gevolge van accidenteel bloedcontact met humaan bloed’; grondslag Arbobesluit artikel 4.87, derde lid (23 juli 1999). Alle risico’s worden hierin doorgenomen, ook de risico’s op HIV en hepatitis C. 4. Registratieformulier Prikaccidenten Indien de arts inderdaad een risico heeft vastgesteld, moet de teamleider een
Registratieformulier Prikaccidenten opsturen naar de Arbo-dienst; dit formulier is te downloaden via de website van het NHC (Website van het NHC,
www.hepatitis.nl/files/Leidraad prikaccidenten 4e druk.pdf, pagina 9). 5. Ondersteuning De afhandeling van de gehele casus, ook administratief, moet in overleg met de behandelaar
of de Arbo-dienst plaatsvinden; Het Regiokantoor kan behulpzaam zijn bij het leggen van de nodige contacten.
6. Evaluatie en bijstelling van beleid Elk accidenteel bloedcontact is aanleiding tot beoordeling en eventueel bijstelling van de maatregelen inzake de preventie van hepatitis B (en aanverwante aandoeningen).
PR-08 Hepatitis B
20-01-2015 Status Definitief
Pagina 9
Bijlage 4
Toelichting Accidenteel bloedcontact (‘prikaccident’) Wat is een accidenteel bloedcontact? Alle gebeurtenissen waarbij iemand blootgesteld wordt aan mogelijk besmet bloed of besmette lichaamsvloeistoffen via een niet-intacte huid of slijmvliezen, vallen onder het begrip ‘accidenteel bloedcontact’. In Nederland is de kans op besmetting met bacteriën en parasieten verwaarloosbaar klein; het risico betreft vooral bepaalde virussen. Welke bloedoverdraagbare virussen zijn van belang? Hepatitis B-virus; Hepatitis C-virus; HIV-virus; Hepatitis B-virus is van alle bloedoverdraagbare virussen het meest besmettelijke; in de zorgverlening van de Stichting Cavent gaat het ook vooral om het risico op hepatitis B. Vormen van accidenteel bloedcontact De meest voorkomende vormen van accidenteel bloedcontact zijn: doorboren van de huid met een scherp voorwerp dat verontreinigd is met bloed: naalden, snijdende instrumenten, glaswerk e.d.; contact met bloed of met bloed verontreinigde lichaamsvloeistoffen op een niet-intacte huid, zoals bij (verse) schaaf- of snijdwonden, kloven en eczeem, etc.; spatten van bloed of met bloed verontreinigde lichaamsvloeistoffen in het slijmvlies van het oog of de mond (denk ook aan verstuivers); mond-op-mondbeademing zonder beademingstube of –kapje, als er sprake is van bloedbijmenging (verwondingen; niet altijd even duidelijk zichtbaar); door-en-door bijtwonden (er is zichtbaar bloed).
PR-08 Hepatitis B
20-01-2015 Status Definitief
Pagina 10
Bijlage 5
Beslisboom ‘Prikaccident’ (‘accidenteel bloedcontact’)
Is de bron bekend ?
nee
ja
Is de bron HbsAg positief?
ja
nee
Er zijn geen verdere gegevens bekend betreffende HBsAg
Is de verwonde beschermd tegen hepatitis B door vaccinatie?
ja
nee
Heeft de verwonde ooit hepatitis B doorgemaakt? nee ja
Geen actie
HBsAG positief : HBIg : Vaccinatie :
PR-08 Hepatitis B
Geen actie
HBIg en vaccinatie
Geen actie
HBIg en vaccinatie
Een deel van het hepatitis B-virus (HbsAg) is aangetoond. Antistoffen (Ig) tegen hepatitis B-virus. Opwekking antistoffen tegen hepatitis B.
20-01-2015 Status Definitief
Pagina 11
Is de concentratie van de antistoffen in het bloed, bij de controle na vaccinatie, hoger dan 10 IE/L,dan geldt een levenslange beschermingsduur.
Bijlage 6
Checklist inventarisatie en evaluatie van hepatitis B-risico De hiernavolgende checklist is bedoeld om systematisch inventarisaties en evaluaties van het risico op hepatitis B te kunnen uitvoeren. De RisicoInventarisatie en –Evaluaties (RI&E’s) dienen van de checklist kan men periodiek de verschillende werkomgevingen doorlichten. Geadviseerd wordt om dit door de Arbo-dienst te laten ondersteunen, omdat deze deskundigheid heeft inzake de aangeboden problematiek. De periodiciteit van dit bedrijfsmatige onderzoek kan eveneens in overleg met de Arbo-dienst worden vastgesteld, afhankelijk van het totale risicoprofiel in de locatie en de fluctuaties van de populatie. zo concreet mogelijk te zijn, met het doel de preventie van hepatitis B te optimaliseren. Aan de hand Een redelijke periode – bij een personeelsverloop van 15-20% per jaar – lijkt een termijn van twee jaar. 1 De aard van het risico Risico’s voor cliënten: a Zijn er hepatitis B-dragers? In welke locatie en hoeveel? b Zijn er cliënten met mogelijk andere bloedoverdraagbare aandoeningen? (HIV, hepatitis C) In welke locatie en hoeveel? c Zijn alle overige cliënten die mogelijk een risico dragen onderzocht? Ligt de uitkomst per cliënt vast in het Ondersteuningsplan? d Zijn de betrokken medewerkers ingelicht om welke cliënten het gaat? (Verzorging, verpleging, begeleiding; het gaat tevens om het risico van bijt- en/of krabaccidenten) e Zijn de overige cliënten, behorend tot het huishouden/als medebezoeker van de locatie, gevaccineerd? f
Liggen specifieke, cliëntgebonden risico’s vast in het ondersteuningsplan? Ligt per cliënt vast wat te doen bij incidenten?
g Is er een plan van aanpak om de mogelijk nog bestaande (niet-onderzochte) risico’s hetzij aan te tonen dan wel uit te sluiten? 2 Risicodragende handelingen a Gaat het bij het hepatitis B- (resp. hepatitis C-, HIV-) -risico om - injecties? - bloedafname? - verzorging van lichaamsopeningen? (Mondholte, urinewegen (inclusief katheters), maagdarmkanaal (incl. PEG-sondes), stoma’s; oogoppervlak; verneveling van medicijnen) b Ligt vast om welke cliënten het gaat? - Op huishouden / locatieniveau? PR-08 Hepatitis B
20-01-2015 Status Definitief
Pagina 12
- Wie beheert dit overzicht? 3 Medewerkers a Zijn alle betrokken medewerkers op de hoogte van/getraind in: - de aard van de risicodragende handelingen? - de protocollen voor de risicodragende handelingen? - het gebruik van beschermende middelen? b Is er een plan om de bovengenoemde zaken regelmatig opnieuw aan de orde te stellen? c Krijgen de medewerkers systematisch voorlichting inzake: - wat de aandoening hepatitis B inhoudt en waardoor het een risicovolle ziekte is? - algemene preventieve maatregelen? - hygiënische voorschriften? d Krijgen de in het zorgproces actieve medewerkers scholing in het verrichten van risicodragende handelingen en het nemen van preventieve maatregelen? - Voor hoeveel medewerkers in de locatie geldt het bovenstaande? e Zijn deze medewerkers die met risico’s op hepatitis B werken, gevaccineerd tegen hepatitis B? - Liggen deze gegevens per medewerker vast? - Bezit iedere betrokken medewerker een vaccinatiebewijs? 4 Protocol ‘Prikaccidenten’ - Is er een protocol voor accidenteel bloedcontact (‘prikaccidenten’) aanwezig? 5 Registratie van accidenten a Hoeveel accidenten met bloedcontact doen zich gemiddeld per jaar in de locatie voor? b Worden deze accidenten gemeld (aan de Arbo-dienst en - via de Arbo-dienst - aan het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten) en geregistreerd? c Zo ja: door wie?
PR-08 Hepatitis B
20-01-2015 Status Definitief
Pagina 13
Bijlage 7
Vaccinatieschema In de hoofdstukken Vaccinatiebeleid / Risicoprofiel Cliënten en Risicoprofiel Medewerkers wordt vermeld wie voor vaccinatie in aanmerking komt. Het vaccinatieschema bestaat uit drie injecties op de tijdstippen 0, 1 en 6 maanden. De voltooide vaccinatie wordt gevolgd door bloedonderzoek ter controle. De vaccinaties van cliënten (NB Vaccinatie van aangetoonde dragers heeft geen enkele zin)
worden uitgevoerd door de behandelende arts. De vaccinaties van medewerkers worden uitgevoerd door de Arbo-dienst of de GG&GD.
Toelichting Het vaccin tegen hepatitis B bevat geen echte virusdeeltjes, maar bootst het virus na: het bevat uitsluitend dat deel van het virus dat nodig is om een beschermende reactie op te roepen. Het vaccin wordt goed verdragen, men wordt er niet ziek van. In zeldzame gevallen treden lichte koorts en/of enige roodheid ter plaatse van de injectie op. De vaccinatie moet gevolgd worden door een controle op het gewenste resultaat, de vorming van voldoende antistoffen tegen het virus (de zogenaamde antistoffentiter, anti-HBs). Dit gebeurt 4 tot 8 weken na de laatste injectie, door middel van bloedonderzoek. Soms zijn extra inentingen nodig (maximaal 3 extra injecties) om alsnog tot een goede afweerreactie van het immuunsysteem van het lichaam te komen. Dit laatste is het geval als de bloedspiegel -de ‘antistoffentiter’- (gelijk is aan of) hoger is dan 10 IE/L. Meer dan 95% van de volwassenen en kinderen zijn na vaccinatie afdoende beschermd, waarschijnlijk levenslang. Volgens de actuele inzichten zijn er geen redenen (meer) om na een eerdere succesvolle vaccinatie te revaccineren. Registratie De gevaccineerde (cliënt dan wel medewerker) ontvangt na afloop een vaccinatiekaart met
daarop de vaccinatiegegevens en de antistoffentiter. Bij alle overige gevaccineerde cliënten die behoren tot de risicogroepen worden deze gegevens vermeld in het Ondersteuningsplan.
Toelichting Registratie van cliëntgegevens zoals hier bedoeld staat niet op gespannen voet met de wettelijk vereiste privacy, mits dit expliciet besproken is met de cliënt of zijn wettelijke vertegenwoordiger. Ten overvloede: het is niet toegestaan enige preventieve actie uit te voeren zonder het ‘informed consent’ waarop de WGBO doelt. Voor medewerkers geldt dat zij persoonlijk eigenaar zijn van hun vaccinatiegegevens. Er is geen bezwaar tegen registratie van deze gegevens door de werkgever; de manager dient immers niet alleen inzicht te hebben in de risico’s, maar ook verantwoording af te leggen inzake de preventieve maatregelen binnen de locatie. Uiteraard dient deze registratie te voldoen aan de eisen van Wet Bescherming Persoonsgegevens, zie Bijlage 9. De Arbo-dienst kan behulpzaam zijn bij de uitvoering hiervan.
PR-08 Hepatitis B
20-01-2015 Status Definitief
Pagina 14
Bijlage 8
Kosten vaccinatie 1. Cliënten Niet-intramuraalverblijvende cliënten, behorend tot risicogroepen De kosten van bloedonderzoek bij opname (screening op dragerschap resp.
antistoftiterbepaling) komen ten laste van de zorgverzekeraar. De kosten van de vaccinatie en de controle van de antistoftiter na afloop komen ten laste van
de zorgverzekeraar. Over de indicatiestelling hiervoor heeft de Overheid richtlijnen afgegeven
2. Medewerkers (werkzaam in risicodragende werkomgevingen) De kosten van de vaccinatie en het bloedonderzoek ter controle van de antistoffentiter na afloop komen ten laste van het locatiebudget. 3. Prijsindicatie (januari 2005) GG&GD Vaccin, per injectie: € 32,50 in principe zijn 3 injecties nodig: € 97,50 Titerbepaling: op te vragen bij artsenlaboratorium c.q. ziekenhuislaboratorium
PR-08 Hepatitis B
20-01-2015 Status Definitief
Pagina 15
Bijlage 9
Registratie en de Wet Bescherming Persoonsgegevens Het is van belang dat de teamleiders een overzicht hebben van de vaccinatietoestand van individuele medewerkers, in die huishoudens en andere werksituaties waarin zich risico’s (kunnen) voordoen. De teamleider moet in risicodragende werkomgevingen op verantwoorde wijze teams kunnen samenstellen en bovendien snel en adequaat kunnen reageren als zich onverhoopt een accident voordoet. Ten aanzien van de registratie van de vaccinatietoestand van medewerkers zijn de regels van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) van toepassing. Dit betekent dat het doel van de registratie voor alle belanghebbenden helder moet zijn, en dat er een juridische grondslag voor moet zijn. 1. Doel van de registratie (artikel 7 WBP) is: De bevordering van de veiligheid, gezondheid en welzijn van medewerkers die tijdens het
uitvoeren van hun werkzaamheden in aanraking kunnen komen met mogelijk met hepatitis B-virus besmet humaan bloed (en andere mogelijk besmette lichaamsvloeistoffen); Tevens is het doel de bevordering van de zorgvuldigheid jegens cliënten, uit het oogpunt van preventie van overdracht van hepatitis B-virus.
2. Grondslag voor de registratie en verstrekking van de gegevens (artikel 8 WBP) is: De medewerker heeft zijn ondubbelzinnige toestemming verleend voor de registratie en
verstrekking, onder vermelding van de aanleiding en de doelstelling. Dit blijkt uit een persoonlijk ondertekende schriftelijke verklaring; De gegevensverwerking is noodzakelijk om de wettelijke verplichtingen (ex ARBO-wet) na te komen.
Voorts zijn de volgende punten nog van belang: - De gegevens worden opgenomen in het dossier van de Arbo-arts (de GG&GD) (Binnen de Arbo-dienst (de GG&GD) worden de wettelijke verplichtingen ex WBP uiteraard ook op zorgvuldige wijze nageleefd) - De medewerker krijgt een vaccinatiekaart. - Dit alles is gemeld aan de regiomanager.
PR-08 Hepatitis B
20-01-2015 Status Definitief
Pagina 16
Meldingsformulier Verwerking Persoonsgegevens 1. Naam van verwerking
Persoonsgegevens van medewerkers van CAVENT inzake Vaccinatie tegen hepatitis B
2. Wijze van verwerking
Digitaal en schriftelijk
3. Actoren
Digital en schriftelijk
3a. Beheerder
Teamleider CAVENT;
3b. Bewerker
Personeelszaken
3c. Gebruiker
Teamleiders van CAVENT
3d. Betrokkenen
Medewerkers van CAVENT
3e. Ontvanger
Arbo-dienst (GG&GD)
4a. Doeleinden
4b. Grondslagen
De bevordering van de veiligheid, gezondheid en welzijn van medewerkers die tijdens het uitvoeren van hun werkzaamheden in aanraking kunnen komen met mogelijk met hepatitis B-virus besmet humaan bloed (en andere mogelijk besmette lichaamsvloeistoffen); Tevens is het doel de bevordering van de zorgvuldigheid jegens cliënten, uit het oogpunt van preventie van overdracht van hepatitis B-virus. De medewerker heeft zijn ondubbelzinnige toestemming verleend voor de registratie en verstrekking, onder vermelding van de aanleiding en de doelstelling. Dit blijkt uit een persoonlijk ondertekende schriftelijke verklaring; De gegevensverwerking is noodzakelijk om de wettelijke verplichtingen (artikel 24 ARBO-wet) na te komen.
5. Aard van de gegevens
De vaccinatietoestand tegen hepatitis B van de medewerker, zoals verstrekt door de Arbo-dienst, de GG&GD of enige andere bevoegde medische instantie
6a. Verplichte melding
De verwerking valt buiten het vrijstellingsbesluit en wordt derhalve gemeld bij de beleidsmedewerker
6b. Vrijstellingsbesluit
Het betreft gegevens over de gezondheid van medewerkers; dientengevolge valt de verwerking buiten het vrijstellingsbesluit
7. Zorgvuldigheid en beveiliging
De volgende maatregelen zijn getroffen om onnodig verzamelen of gebruik van persoonsgegevens tegen te gaan:
8. Doorzending naar het buitenland PR-08 Hepatitis B
De digitaal in het personeelsinformatiesysteem (Beaufort ) opgenomen gegevens zijn door specifieke beveiligingscodes uitsluitend toegankelijk voor de teamleider die de hiërarchisch leidinggevende van de medewerker is of voor diens uitdrukkelijk gemachtigde; De schriftelijk aan de teamleider verstrekte gegevens worden bewaard in een specifiek voor dit doel opgebouwd dossier dat zich in een slechts voor de teamleider of diens uitdrukkelijk gemachtigde afgesloten dossierkast bevindt
Deze persoonsgegevens worden nimmer doorgegeven naar het buitenland 20-01-2015 Status Definitief
Pagina 17
Bijlage 10
Informatie aan de werknemers van Stichting Cavent Hepatitis B vaccinatie Stichting Cavent (CAVENT) biedt u vaccinatie tegen hepatitis B aan om u tegen deze infectie te beschermen. Aan Commit Arbo / de GG&GD te ………………………….. is gevraagd deze vaccinatie uit te voeren. Uw teamleider wil graag zicht hebben op de voortgang van de vaccinatie en ook graag geïnformeerd zijn over de beschermingstoestand van de medewerkers. Dit laatste is een direct gevolg dat CAVENT aan de uitvoering van de Arbo-wet verbindt. De Arbodienst / de GG&GD beheert van iedere gevaccineerde een dossier met vaccinatiegegevens. Dit zijn medische gegevens die toebehoren aan de gevaccineerde (dus aan u als werknemer). Uitsluitend met uw persoonlijke toestemming mag Arbodienst / de GG&GD gegevens uit uw dossier verstrekken aan een derde, bijvoorbeeld de werkgever. Voordat u toestemming verleent, informeren wij u graag over a) de vaccinatieprocedure; b) de aard van de informatie die aan uw werkgever wordt verstrekt; c) aan wie binnen de organisatie deze gegevens worden gestuurd; d) de consequenties die dit voor u kan hebben. a. De vaccinatieprocedure De vaccinatie tegen hepatitis B bestaat uit een serie van drie vaccinaties, volgens het
schema 0, 1 en 6-12 maanden. Vier tot zes weken na de derde vaccinatie vindt een bloedonderzoek plaats om te bepalen of
er voldoende antistoffen zijn gemaakt (onderzoek op anti-HBs). Bedraagt de uitslag minimaal 10 IE per liter, dan is de gevaccineerde voldoende beschermd tegen een hepatitis B-infectie. Bij ongeveer 95% van de gevaccineerden is dit het geval. Deze bescherming geldt levenslang. Indien de anti-HBs-waarde onder 10 IE/L ligt, wordt een aanvullend bloedonderzoek aangeraden om uit te sluiten dat er sprake is van dragerschap van het hepatitis B-virus (dit komt gemiddeld bij 0,2% van de bevolking voor). Als er geen sprake is van dragerschap, wordt een extra serie van drie vaccinaties geadviseerd om alsnog tot een afdoende reactie van het afweersysteem te komen. In sommige bijzondere situaties geldt een ander beleid: In geval de gevaccineerde een stoornis in de afweer heeft (bijvoorbeeld door medicijnen die
het immuunsysteem onderdrukken of door onderliggende ziekten); In geval van de uitoefening van snijdende beroepen (niet relevant bij Stichting Cavent).
b. Aard van de gegevens die verstrekt worden 1. Vaccinatiedata; 2. Datum waarop bloedonderzoek naar het antistoffenniveau (anti-HBs) is verricht; 3. Uitslag van het bloedonderzoek (anti-HBs). Indien er sprake is van een bijzondere situatie, zoals dragerschap van hepatitis B-virus of immuunstoornis, heeft de Arbodienst / de GG&GD eerst een gesprek met u als werknemer. Vervolgens verstrekt de Arbodienst / de GG&GD - alleen nadat u daarvoor toestemming hebt gegeven – zo nodig informatie aan een derde (de werkgever, de huisarts). PR-08 Hepatitis B
20-01-2015 Status Definitief
Pagina 18
U moet weten dat hepatitis B-dragerschap soms consequenties kan hebben voor de taken die u uitvoert, als (assisitent-)begeleider / verpleegkundige..
c. Persoon binnen de organisatie aan wie de gegevens verstrekt worden De gegevens worden verzameld door de personeelsconsulent (functie José) van het regiokantoor (c.q. leidinggevende die daartoe door de teamleider is aangewezen) en worden vervolgens in een gesloten envelop verstrekt aan de teamleider. In geval van een accident zullen deze gegevens alleen door hem/haar worden ingezien. d. Consequenties Als bij controle, na voltooide vaccinatie, een antistoffentiter van minstens 10 IE/L is
aangetoond, bent u met succes gevaccineerd. Naar de huidige inzichten geeft dit levenslang afdoende bescherming. U hoeft zich daarom in een later stadium, ongeacht eventueel gewijzigde arbeidsomstandigheden, niet te laten controleren en/of revaccineren. Mede met het oog hierop is het van belang dat u uw vaccinatiegegevens zorgvuldig bewaart. Indien dragerschap bij u wordt aangetoond of door andere oorzaken geen succesvolle vaccinatie tot stand komt, kan dit consequenties hebben voor uw werkzaamheden. Hierover kan de Arbodienst / de GG&GD u nadere informatie verstrekken, zodat u zich voor zover nodig kunt beraden op een gesprek met uw manager.
PR-08 Hepatitis B
20-01-2015 Status Definitief
Pagina 19
De heer / mevrouw H.B. Medewerker Adres PC Woonplaats
Plaats,
Betreft: Vaccinatie hepatitis B
Geachte mevrouw / heer Van de Arbodienst / de GG&GD hebben wij vernomen dat u inmiddels volledig gevaccineerd bent tegen hepatitis B en dat u voldoende afweerstoffen hebt gevormd. Graag ontvangen wij zo spoedig mogelijk een kopie van de titeruitslag. U kunt deze doen toekomen aan de personeelsconsulent: [de aangewezen functionaris:] Uiteraard zullen deze gegevens conform de privacyregels worden behandeld. Met vriendelijke groet,
Doorkiesnr.
PR-08 Hepatitis B
20-01-2015 Status Definitief
Pagina 20