Beleid Detailhandelsstructuur
2012
b o u w e n
a a n
s a m e n h a n g
Beleid Detailhandelsstructuur stadsregio Rotterdam 2012 Vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 4 juli 2012
2
Inhoudsopgave 1 Inleiding
5
2 Samenvatting analyse
7
3 Detailhandelsstructuur regio Rotterdam
11
4 Beleidslijnen 4.1 Regionaal beleid 4.2 Provinciaal beleid
27
5 Implementatie en Beoordeling
33
6 Handreikingen voor lokaal beleid
39
bijlagen Bijlage 1: Positionering detailhandelsstructuur
45
Bijlage 2: Factsheets per gemeente
53
Bijlage 3: Trends en ontwikkelingen
71
Bijlage 4: Vertaling trends naar winkelgebieden
77
Bijlage 5: Beleids(on)mogelijkheden
81
4
1 Inleiding
Regionaal detailhandelsbeleid De stadsregio Rotterdam wil een goede stedelijke regio zijn met een attractieve leefomgeving die vitaliteit uitstraalt. Aantrekkelijke stadscentra en hoogwaardige detailhandel dragen daaraan bij. De stadsregio levert daar een bijdrage aan vanuit een eigen detailhandelsbeleid. Daarnaast adviseert het REO aan de provincie ZuidHolland over detailhandelsontwikkelingen en -initiatieven in de regio. Er wordt gestreefd naar een evenwicht tussen het voorkomen van overbewinkeling en toch open staan voor noodzakelijke vernieuwing. Gekozen wordt voor het versteken van de bestaande detailhandelsstructuur, ook om belangrijke herstructureringsopgaven te realiseren. Bij bijzondere thema’s/concepten die momenteel nog niet in de regio gevestigd zijn of bij omvangrijke woningbouw kan een uitzondering voor nieuwe ontwikkeling worden gemaakt. Ook het Stadsgewest Haaglanden herijkt het regionale detailhandelsbeleid. Met het oog op afstemming op het niveau van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag is er voor gekozen gezamenlijk met Haag landen op te trekken. Dit betekent dat hoofdopzet, beleidsrichtlijnen en beoordelingskader voor het detailhandelsbeleid van beide regio’s in beginsel hetzelfde zijn.
De bestuurlijke vaststelling in Haaglanden vindt in november 2012 plaats, dit zou nog tot kleine verschillen kunnen leiden. Interactief proces Tijdens het proces is regelmatig overlegd met vertegenwoordigers van de gemeenten in de regio, aangevuld met vertegenwoordigers van de provincie Zuid-Holland en de Kamer van Koophandel. Daarnaast is er een expertmeeting georganiseerd met de retail- en vastgoedsector. Leeswijzer Voorliggend rapport is als volgt opgebouwd: • H2: Samenvatting van de analyse • H3: Detailhandelsstructuur Stadsregio Rotterdam • H4: Beleidslijnen. Deze beleidslijnen zijn identiek aan de beleidslijnen voor het Stadsgewest Haaglanden • H5: Implementatie en beoordeling. Het beoordelingskader op regionaal niveau is identiek aan het beoordelingskader van het Stadsgewest Haaglanden • H6: Handreikingen voor lokaal beleid De analyse, bestaande uit een aanbod- en vraaganalyse en een analyse van trends en ontwikkelingen en de huidige beleidslijnen is opgenomen in de bijlage. Tevens zijn er op gemeenteniveau factsheets opgenomen die ingaan op het detailhandelsaanbod, de
Beleid Detailhandelsstructuur | 5
plannen en initiatieven en het perspectief van het winkelaanbod op gemeente niveau.
6
2 samenvatting analyse
Herijking regionaal detailhandelsb eleid De stadsregio Rotterdam wil een hoogwaardige stedelijke regio zijn met een attractieve leefomgeving die vitaliteit uitstraalt. Aantrekkelijke stadscentra en hoogwaardige detailhandel dragen daaraan bij. De stadsregio levert daar een bijdrage aan vanuit een eigen detail handelsbeleid. Daarnaast adviseert het REO aan de provincie Zuid-Holland over detailhandelsontwikkelingen en -initiatieven in de regio. De afspraken hieromtrent zijn vastgelegd in voorliggend detailhandelsbeleid, waardoor een consistente beoordeling van detailhandelsinitiatieven mogelijk is. De concurrentiepositie van en binnen de regio Rotterdam In de periode 2004 - 2011 is de omvang van het detailhandelsaanbod met circa 10% toe-genomen. Hoewel het aantal leegstaande winkelpanden is toegenomen met circa 17%, is de omvang van de leegstand met circa 19% afgenomen. In 2011 staan er dus ten opzichte van 2004 meer kleinere panden leeg. De toename van het winkelvloeroppervlak heeft dus niet geleid tot een toename van de omvang van de winkelleegstand. Wel dient hierbij opgemerkt te worden dat de leegstand over de periode 2011 - 2012 weer groeiende is.
Ten aanzien van de ontwikkeling van de koopstromen in de regio laat het Koopstromen-onderzoek Randstad 2011 een gedifferentieerd beeld zien. In de regio Rotterdam is in de dagelijkse artikelen sector de binding op het eigen aanbod in de gemeenten over het algemeen gedaald, terwijl de koopkrachttoevloeiing gestegen is. Per saldo is er in de dagelijkse artikelensector sprake geweest van een positieve ontwikkeling van de vloerproductiviteit. In de niet-dagelijkse artikelensector is de koopkrachtbinding in de meeste gemeenten gedaald. Met name de toenemende detailhandelsbestedingen via internet spelen hierbij een belangrijke rol. Positieve uitschieters zijn Barendrecht, Bernisse, Lansingerland, Ridderkerk, Spijkenisse en Westvoorne. Hier is de koopkrachtbinding in de niet-dagelijkse artikelensector gestegen. Op winkelgebiedsniveau zijn er ten opzichte van 2004 zowel winnaars als verliezers aan te wijzen, hoewel het aantal verliezers helaas groter is dan het aantal winnaars. Rotterdam Alexandrium en de centra van Hellevoetsluis en Hoogvliet hebben aan marktaandeel gewonnen terwijl de centra van Rotterdam, Vlaardingen, Schiedam, Spijkenisse, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel en Koningshoek (Maassluis) aan
Beleid Detailhandelsstructuur | 7
marktaandeel hebben verloren. De marktaandelen van Ridderkerk en Zuidplein zijn ongeveer gelijk gebleven. Van de PDV/ GDV concentraties is enkel de ontwikkeling van het marktaandeel van Barendrecht Reijerwaard en Capelle XL bekend: deze is ongeveer gelijk gebleven. De verzorgingsfunctie en het huidig functioneren van het winkelaanbod, de omvang van de leegstand en de bevolkingsontwikkeling verschillen sterk per gemeente en per winkelconcentratie. De komende jaren wordt verwacht dat vanwege deze componenten nog sprake zal zijn van enige ontwikkeling in o.a. de gemeenten Lansingerland, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Maassluis, Krimpen aan den IJssel en Hellevoetsluis. In sommige gemeenten is dit ook puur noodzakelijk om naar de toekomst toe de concurrentiepositie te kunnen behouden. In andere gemeenten zal minder ontwikkeling plaatsvinden omdat hier onlangs al sprake is geweest van aanbodversterking en kwaliteitsverbetering, zoals in Spijkenisse. Trends en ontwikkelingen vragen om sturing op detailhandel Afgaande op de ontwikkeling van de detailhandel over de periode 2004 - 2011 staat de detailhandel in de regio Rotterdam ten opzichte van de landelijke trend
8
er redelijk voor. Echter, er is een aantal trends en ontwikkelingen te benoemen waarom sturing op detailhandel van groot belang is: •
•
•
Het is de verwachting dat de leegstand toeneemt vanwege de toe nemende detailhandelsbestedingen via internet, de vergrijzing van het ondernemersbestand en de druk op de consumentenbestedingen dankzij een laag consumentenvertrouwen. Bovendien is het geïnventariseerde planvolume in de regio niet overal in evenwicht met de verwachte bevolkingsontwikkeling en de beoogde detailhandelsstructuur. Daarom dienen plannen en initiatieven zorgvuldig te worden afgewogen. De verwachting is dat het internet zich de komende jaren als volwaardig aankoopkanaal gaat ontwikkelen waardoor de online detailhandels bestedingen verder zullen gaan stijgen. Hoewel de effecten nog moeilijk te overzien zijn, staat het buiten kijf dat hierdoor minder detailhandelsomzet in de winkels terecht gaat komen en dat er een toenemende vraag zal zijn naar internetafhaalpunten. Vanwege verschillende demografische veranderingen zoals de vergrijzing, de toenemende culturele diversiteit en de gezinsverdunning zal het koop
•
•
•
•
gedrag van de consument gaan veranderen. De concurrentie tussen winkelgebieden neemt toe omdat de consument steeds hogere eisen gaat stellen aan aanbodkwaliteit, keuzemogelijkheid, prijsstelling, bereikbaarheid en parkeren en beleving en vermaak. De consument is steeds minder trouw aan haar aankooplocaties, ook vanwege de toegenomen mobiliteit. De vraag naar schaalvergroting en netwerkverdichting van filiaal bedrijven zet door. Dankzij de leegstandsontwikkeling en het matig functioneren van PDV- en GDV-locaties in de periferie is er sprake van brancheverbreding en branchevervaging in de periferie. Dit zorgt in sommige gevallen voor een toe nemende concurrentie met reguliere winkelgebieden. Wanneer er geen sturing is gaat de detailhandelsstructuur verloren doordat ontwikkelingen plaatsvinden die voor vastgoedpartijen minder risicovol zijn en een zeker rendement op leveren. Herontwikkelen in centrumgebieden is altijd lastiger dan het ontwikkelen van nieuwe (groot schalige) locaties daarbuiten. Door de structuurbepalende gebieden als uitgangspunt te nemen ontstaat de schaarste die noodzakelijk is om
wenselijke ontwikkelingen ook op wenselijke locaties (in of aan de rand van centrumgebieden) te laten plaatsvinden. Sturing op detailhandel op regionaal niveau De bovengemeentelijke regie op detailhandel is door de rijksoverheid volledig in de handen van de provincies geplaatst. Enkel de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ wordt als handreiking geboden om detailhandelsinitiatieven te toetsen. De provincie Zuid-Holland onderscheidt zich van de overige provincies door de grote gedetailleerdheid van haar detailhandelsbeleid. De provincie Zuid-Holland heeft zeggenschap over detailhandel in bestemmingsplannen en ontheffingen door middel van keuzes in de Provinciale Structuurvisie en bepalingen in de Verordening Ruimte, waaraan de bestemmingsplannen moeten voldoen. Momenteel is in het provinciale beleid vastgelegd dat detailhandelsontwikkelingen groter dan 2.000 m² bvo in bedoelde bestaande en nieuwe winkelconcentraties en ontwikkelingen op perifere locaties groter dan 1.000 m² bvo vergezeld moeten gaan met een distributieplanologisch onderzoek. Het Europese Hof heeft gesteld dat een verplicht distributie-planologisch onderzoek geen aanvaardbare vergunningsvoorwaarde is. Er mag uitsluitend worden gestuurd op grond van dwingende
Beleid Detailhandelsstructuur | 9
redenen van algemeen belang, waaronder ruimtelijke ordening, milieu en consumentenbescherming. In dit licht is de provincie momenteel bezig met het vormgeven van een nieuw toetsingskader voor detailhandelsinitiatieven. In de Verordening Ruimte van de Provincie is vastgelegd dat advies van het REO nodig is bij ontwikkelingen groter dan 2.000 m² bvo in bedoelde bestaande en nieuwe winkelconcentraties en ontwikkelingen op perifere locaties groter dan 1.000 m² bvo. Voorliggend detailhandelsbeleid dient als leidraad voor de regionale advisering.
10
3 Detailhandelsstructuur regio Rotterdam
Bestaande detailhandelsstructuur heeft beleidsmatig voorrang De regio Rotterdam kiest voor een ontwikkelingslijn gericht op versterking van de bestaande detailhandelsstructuur. In het beleid is als uitgangspunt genomen dat nieuwe vestigingslocaties voor detail handel niet ten koste mogen gaan van de bestaande perspectiefrijke winkel gebieden. De bestaande winkelgebieden hebben daarmee beleidsmatig voorrang, ook om belangrijke herstructurerings opgaven te realiseren. Dit betekent dat ontwikkelingsmogelijkheden buiten de detailhandelsstructuur geen blijvende negatieve effecten mogen hebben op de bestaande detailhandelsstructuur en dat onderzoek, motivering en afwegingen ten grondslag moeten liggen aan het al dan niet toestaan van ontwikkelingen buiten de benoemde structuurbepalende winkel gebieden. Structuurbepalende winkelgebieden In dit hoofdstuk zijn de structuurbepalende, perspectiefrijke winkelgebieden in de stadsregio Rotterdam benoemd. Hoewel er in de regio ook op wijk- en buurtniveau en in de kleinere kernen een scala aan perspectiefrijke gebieden te benoemen is, zijn deze winkelgebieden niet mee genomen omdat deze in regionaal perspectief van ondergeschikt belang zijn. De verantwoordelijkheid hiervoor wordt overgelaten aan de lokale overheid.
Versterking gericht op de hoofdstructuur De regio is gebaat bij het ontwikkelen van ver-schillende, elkaar aanvullende winkel gebieden met een eigen identiteit. Niet elk winkelgebied kan hetzelfde bieden. Concurrentie scherpt de profilering van winkelgebieden. Teveel van hetzelfde maakt vooral zwakker en kopieergedrag kan leiden tot identiteitsverlies. Dit impliceert dat voor de winkelgebieden duidelijk moet zijn wat wel en niet passend aanbod is. In dit hoofdstuk zijn de structuurbepalende winkelgebieden ten opzichte van elkaar gepositioneerd om de consument optimaal te kunnen bedienen van goed winkel aanbod én een duurzame verzorgingsstructuur te behouden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in bovenregionaal-, regionaal-, lokaal verzorgende centra, stadsdeelcentra, perifere- en grootschalige concentraties. Onderstaande figuur en kaartbeeld geeft een overzicht van de positionering van de afzonderlijke winkelgebieden. Hierbij is de verzorgingsfunctie, de aard en de omvang van de winkelcentra richtinggevend voor de positionering van de winkelgebieden. Het aantal winkels vermeld in de figuur kan als indicatief en niet als richtinggevend worden beschouwd.
Beleid Detailhandelsstructuur | 11
Per categorie van winkelgebieden wordt een perspectief geschetst in de vorm van een wensbeeld.
12
Per categorie van winkelgebieden wordt een perspectief geschetst in de vorm van een wensbeeld.
12
Voor geen van de structuurbepalende winkelgebieden (met mogelijke uitzondering van het centrum van Berkel en Rodenrijs) is het perspectief zodanig dat het betreffende winkelgebied een andere verzorgingspositie in de structuur gaat innemen ook al kunnen enkele centra - met name door de groei van het draagvlak in de omgeving - in de toekomst uitbreiden.
15
Stadsdeelcentrum (50 - 170 winkels) • Rotterdam Zuiderboulevard • Bergse dorpstraat (Rotterdam) • Noorderboulevard (Rotterdam) • Nieuwe Binnenweg (Rotterdam) • Keizerswaard • Schiedamseweg (Rotterdam)
Bovenregionaal verzorgend centrum (> 600 winkels) • Rotterdam-centrum
Lokaal verzorgend centrum (50 - 100 winkels) • Hoogvliet Binnenban • Barendrecht-centrum • Capelle aan den IJssel-centrum • Brielle-centrum • Maassluis-centrum, Koningshoek • Berkel en Rodenrijs-centrum • Krimpen aan den IJssel-centrum
Regionaal verzorgend centrum (> 100 winkels) • Rotterdam Alexandrium Shoppingcenter • Rotterdam Zuidplein • Vlaardingen-centrum • Schiedam-centrum • Spijkenisse-centrum • Ridderkerk-centrum • Hellevoetsluis-centrum, Struytse Hoek
Lokaal verzorgend centrumklein (20 - 50 winkels) • Rozenburg-centrum • Bergschenhoek-centrum • Oostvoorne-centrum • Rhoon-centrum • Hoek van Holland-centrum • Zuidland-centrum • Bleiswijk-centrum • Rockanje-centrum • Portugaal-centrum
Perifere detailhandelsconcentratie • Rotterdam Alexandrium Woonmall • Barendrecht Woonboulevard Cornelisland + Reijerwaard + Keukenboulevard • Spijkenisse woonboulevard • Vlaardingen Hoogstad • Capelle aan den IJssel Capelle XL • Rotterdam Bigshops Parkboulevard • Berkel en Rodenrijs Berkelse Poort • Rotterdam Stadionweg • Hellevoetsluis Moerman Woon Promenade Grootschalige detailhandelsconcentratie • Rotterdam Alexandrium Megastores
Bovenregionaal verzorgend centrum De binnenstad van Rotterdam heeft het hoogste verzorgingsniveau in de detail handelsstructuur van de stadsregio Rotterdam. Door omvang en kwaliteit van het voorzieningenpakket, bestaande uit een menging van functies (detailhandel, horeca, cultuur en dienstverlening) en een sfeervolle inrichting oefenen bovenregionaal verzorgende centra een brede aantrekkingskracht uit op bezoekers vanuit de regio en daarbuiten. Het assortiment is breed en diep, van prijsvriendelijk tot hoogwaardig. Het accent ligt op de
16
modische branches en de warenhuizen. Hier bevinden zich de voor de regio unieke concepten. De Rotterdamse binnenstad vormt het visitekaartje voor de hele regio. Het moet de concurrentie met andere grote steden buiten de regio aangaan en aan kunnen. Om die positie waar te kunnen maken, heeft het centrum een duidelijke identiteit, kwaliteit en levendigheid nodig, die gekoesterd en steeds versterkt wordt. In de binnenstad van Rotterdam spelen diverse plannen en initiatieven die bij kunnen dragen aan het verder versterken van haar rol als bovenregionaal verzorgend centrum. In het kader van deze ontwikkelingen dient de aandacht niet alleen uit te gaan naar uitbreiding van het winkel arsenaal, maar vooral ook naar het kwalitatieve aspect. Vernieuwende (winkel) concepten en internationale formules vormen hierbij een zeer belangrijke succes voorwaarde en niet meer van hetzelfde. Ook het kunnen accommoderen van grotere winkelunits in markante winkelpanden vormt een belangrijk aandachtspunt. Wanneer de bestaande planvoorraad in de binnenstad wordt gerealiseerd, dan ontstaat het gevaar van leegstand op andere (minder centrale) plekken in het centrum. Van belang is de plannen en initiatieven af
te wegen op kwaliteitsaspecten: dragen zij bij aan het optimaliseren van de shopping omgeving met een compacte, herkenbare, toegankelijke binnenstad met een hoge penetratiegraad (de passanten bezoeken een groot gedeelte van de binnenstad)? Hiervoor is de richtlijn dat het A-winkel milieu uitsluitend met winkelfuncties gevuld is (met een zo breed mogelijk pakket aan winkels) en dat voor de B- en C-milieus
vermenging met consumentgerichte dienstverlening, ambachten, horeca en op sommige plekken wonen wordt gestimuleerd1. Het A-milieu zal naar verwachting steeds compacter en intensiever bewinkeld worden. De randgebieden, dwaalmilieus en aanloopstraten zullen naar de toekomst toe steeds verder verkleuren.
Richtbeeld toekomstig profiel bovenregionaal verzorgend centrum Verzorgingscategorie
Bovenregionaal verzorgend centrum
Type voorzieningen
Gevarieerd en gemengd aanbodpakket dat zich kenmerkt door een menging van allerlei functies gericht op het bezig houden en vermaken van de consument. Zowel vergelijkend, recreatief winkelen (shopping) gecombineerd met horeca, leisure, cultuur, warenmarkt (met nadruk op non-food) en andere vermaaksvoor zieningen gericht op vrijetijdsbesteding.
Locatiekenmerken
Goede bereikbaarheid per auto en per openbaar vervoer, alsmede goede parkeerfaciliteiten (kwantitatief en kwalitatief) en aanwezigheid van culturele en/of ruimtelijke architectonische en stedenbouwkundige meerwaarde.
Dagelijks aanbod
• •
S upermarktaanbod gericht op passanten en binnenstadsbewoners Speciaalzaken, ook in het hogere/exclusieve segment, regionaal verzorgend
Beleid Detailhandelsstructuur | 17
Niet-dagelijks aanbod
• • • • • •
Horeca en vermaak
• •
• • Wensbeeld
reed en diep assortiment in alle segmenten, B nadruk op midden en hoog segment Meerdere grootschalige (mode)warenhuizen Hoge filialiseringsgraad Brandstores, internationale en landelijke ketens gecombineerd met lokale/regionale aanbieders Bijzondere aanbodvormen/-concepten, ervaring en beleving/mengfuncties Grootschalige aanbieders ermaak voor brede doelgroep (evenementen, V sociaal-cultureel) Volledig pakket aan horecavoorzieningen in alle segmenten en voor verschillende doelgroepen, zowel winkelondersteunend als avondhoreca Bezoek- en ruimte-intensieve concepten met grote uitstraling Regionale attracties
Internationale winkelstad, sterk in recreatief en hoogwaardig winkelen, uniek en onderscheidend aanbod, flagshipstores, zeer groot verzorgingsgebied (nationaal en internationaal), toeristisch-recreatief aantrekkelijk, dagbestemming, meerdere bezoekmotieven.
1 A-gebieden worden gekenmerkt door een voetgangersdomein omzoomd met een zeer hoge concentratie winkelareaal en de aanwezigheid van grootschalige landelijk bekende publiekstrekkers. In de B-gebieden domineren de filiaal- en franchisebedrijven niet meer in het beeld. Veel winkels zijn hier in handen van zelfstandige ondernemers. Horeca, dienstverlening en baliefuncties worden ook aangetroffen. De C-gebieden worden gekenmerkt door functiemening, nietaaneengesloten winkels, branches met een lage draagkrachthuur, veel marginaal functionerende winkels, een hoge mutatiegraad en hoge leegstand.
18
Regionaal verzorgende centra Binnen de categorie regionaal verzorgende centra vallen Rotterdam Alexandrium Shoppingcenter, Zuidplein en de centra van Vlaardingen, Schiedam, Spijkenisse, Ridderkerk en Hellevoetsluis. Deze centra hebben een verzorgende functie voor delen van de stadsregio. Ligging en karakter zorgen voor accentverschillen in deze categorie. Zo zijn Alexandrium en Zuidplein als satellieten (of stadsdeelcentra) van Rotterdam te beschouwen, de centra van Schiedam en Vlaardingen kleinere historische binnensteden en de centra van Spijkenisse, Ridderkerk en Hellevoetsluis (Struytse Hoek) geheel of gedeeltelijk planmatig ontwikkeld. De regionaal verzorgende centra beschikken over een aanbod dat gemengd is, maar minder breed en diep dan in de Rotterdamse binnenstad. Het accent ligt op aanbod in het prijsvriendelijke tot middensegment. Gespecialiseerd aanbod in het hogere segment is niet of nauwelijks aanwezig. Een aantal van deze centra zijn de afgelopen jaren versterkt, denk aan Spijkenisse en Ridderkerk. In de centra van Schiedam en Vlaardingen heeft nauwelijks vernieuwing plaatsgevonden. Uitgangspunt is het op peil houden van de regionaal verzorgende centra. Dynamiek moet kunnen worden gefaciliteerd, maar
ontwikkelingen dienen daarbij te passen binnen het profiel van deze centra. De rol in de detailhandelsstructuur ten opzichte van het centrum van Rotterdam en het lagere schaalniveau (lokaal verzorgend, perifere locatie), mag met het oog op een goede consumentenverzorging niet worden verstoord. In een aantal regionaal verzorgende centra zijn er plannen tot versterking. Voor de beoordeling van de plannen kunnen een aantal aanbevelingen worden gedaan: • De plannen moeten bijdragen aan de versterking van de ruimtelijk functionele samenhang in het betreffende centrumgebied. • Grote kwantitatieve uitbreidingen zijn over het algemeen niet aan de orde, het komt aan op initiatieven die de positie van het centrum, gericht op de consumentendoelgroepen, versterken. Kwaliteitsimpulsen zijn daarbij bepalend. • Regionaal verzorgende centra huisvesten geen brandstores die op zoek zijn naar een centrumlocatie en die momenteel nog niet in de regio gevestigd zijn. Ook hoogwaardig gespecialiseerd aanbod met een bovenregionaal verzorgingsbereik richt zich veelal niet op deze vestigingsplaatsen.
Beleid Detailhandelsstructuur | 19
Richtbeeld toekomstig profiel regionaal verzorgend centrum Verzorgingscategorie
Regionaal verzorgend centrum
Type voorzieningen
Ontmoetingsplek met een mix van functies. Gemengd, maar minder gevarieerd aanbod ten opzichte van het centrum van Rotterdam. Gespecialiseerde keuzewinkels, vooral in de hogere segmenten, niet of nauwelijks aanwezig. Ook geschikt voor het doen van boodschappen. • Accent historische binnensteden: versterken recreatieve functie met bijzonder en bij de identiteit passend aanbod • Accent planmatig ontwikkelde centra: doelgericht en efficiënt, gericht op gemak
Locatiekenmerken
•
•
•
Dagelijks aanbod
• •
20
Algemeen: centrumlocatie met goede bereikbaarheid met de auto en het OV en goede parkeerfaciliteiten (kwantitatief en kwalitatief) Accent historische binnensteden: (gedeeltelijk) historische structuur, compact en overzichtelijk kernwinkelgebied met daaromheen evt. dwaalmilieu Accent planmatig ontwikkelde centra: Compact en overzichtelijk, geen dwaalmilieu, onderscheidend ten opzichte van de binnenstad dankzij het efficiënt-recreatieve karakter S tadsdeel gericht aanbod, afgestemd op perspectiefrijk wijkaanbod Meervoudig en complementair supermarktaanbod van moderne omvang
Niet-dagelijks aanbod
• •
• Overige functies
•
•
Wensbeeld
• •
Compleet, breed en gevarieerd aanbod, voornamelijk in het midden- en lagere segment Nadruk op modisch aanbod, huishoudelijke- en luxe artikelen, bloemen en planten, media en bruin- en witgoed. Hoge filialiseringsgraad In de historische binnensteden meer ruimte voor andersoortige functies naast detailhandel (horeca, leisure en dienstverlening) In planmatig ontwikkelde winkelcentra zijn overige functies winkelondersteunend van aard oorgroei naar efficiënt recreatieve koopcentra D Kwalitatieve opwaardering door extroverte presentatie, uitstraling en herkenbaarheid in combinatie met verbeterde verblijfswaarde
Stadsdeelcentra De stadsdeelcentra gevestigd in Rotterdam (Zuiderboulevard, Bergse Dorpstraat, Noorderboulevard, Nieuwe Binnenweg, Keizerswaard en Schiedamseweg) functioneren wisselend. Diversen zijn vanuit de historie gegroeid tot een historische, binnenstedelijke winkelstraat, anderen zoals Keizerswaard zijn planmatig opgezet. De stadsdeelcentra dienen naar de toekomst toe gepositioneerd te worden tussen enerzijds de buurt- en wijkwinkelcentra en anderzijds de hoofdwinkelcentra. Opschalen van stadsdeelcentra zodat aanbod op wijken buurtniveau verdwijnt, is niet wenselijk. De stadsdeelcentra vervullen in hoofdzaak een lokale functie gericht op boodschappen doen en beperkt aanvullend efficiënt
recreatief winkelen gericht op het eigen stadsdeel. Lokaal verzorgende centra Tot deze categorie behoren de volgende winkelgebieden: centra van Barendrecht, Capelle aan den IJssel (De Koperwiek), Brielle, Maassluis (Koningshoek), Berkel en Rodenrijs en Krimpen aan den IJssel. Deze lokaal verzorgende centra functioneren vooral als aankoopplaats voor dagelijkse boodschappen, frequent benodigd niet-dagelijks winkelaanbod (textiel, huishoudelijke artikelen) en aanvullend een beperkt recreatief winkelaanbod. Enkele van deze centra zijn planmatig ontwikkeld zoals De Koperwiek in Capelle aan den IJssel en Koningshoek in Maassluis. Het centrum van Brielle is het enige
Beleid Detailhandelsstructuur | 21
centrum in deze categorie die ook dankzij ligging en cultuurhistorische kwaliteiten een toeristische functie vervult. Veel centra in deze categorie zijn verouderd en behoeven een kwaliteitsslag: de centra van Barendrecht, Maassluis en Krimpen aan den IJssel. Uitgangspunt is het optimaliseren van de lokaal verzorgende functie van deze centra, zowel qua omvang en branchering als qua uitstraling. Momenteel zijn er plannen om de centra van Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel en Berkel en Rodenrijs te versterken. Optimalisering en versterking van deze centra wordt onderschreven mits passend bij de maat en schaal van de verzorgingsgebieden van deze centra. Dit betekent met uitzondering van het centrum van Berkel en Rodenrijs dat deze lokaalver zorgend van aard is. Opschalen naar een regionaal verzorgend niveau is voor deze centra uit oogpunt van consumenten verzorging niet aan de orde. Het centrum van Berkel en Rodenrijs kan naar de toekomst toe een beperkt regionale functie krijgen, waarbij het centrum een nadrukkelijke functie gaat vervullen voor de gemeente Lansingerland. Reden hiervoor is de sterke lokale bevolkings uitbreiding. Hierbij mag het centrum haar verzorgingsfunctie niet overstijgen waar-
22
door zij gaat concurreren met regionaalen lokaalverzorgende centra en wijk- en buurtcentra in de omgeving. Kleinere lokaal verzorgende centra Hiertoe behoren de centra van Rozenburg, Bergschenhoek, Oostvoorne, Rhoon, Hoek van Holland, Zuidland, Bleiswijk, Rockanje en Portugaal. Deze lokaal verzorgende centra functioneren vooral als aankoopplaats voor dagelijkse boodschappen. Het accent ligt op supermarkten, levensmiddelenzaken en drogisterij-aanbod. Aanvullend enige frequent benodigde niet-dagelijkse artikelen (textiel, huis houdelijke artikelen, plant en dier). De mate hiervan is afhankelijk van de verzorgingsfunctie van het centrum. Nabijheid is het belangrijkste bezoekmotief voor de consument. Versterking van de positie van deze centra is in de meeste gevallen wenselijk, mits het initiatief aangepast is aan het draagvlak en de ligging in de verzorgingsstructuur. Perifere- en grootschalige detailhandelsconcentraties Tot de perifere winkelconcentraties worden gerekend Woonmall Alexandrium, Cornelisland + Reijerwaard + keuken boulevard, Woon-boulevard Spijkenisse, Hoogstad Vlaardingen, Capelle XL, Bigshops Parkboulevard2, Berkelse Poort,
Stadionweg Rotterdam en Moerman Woon Promenade Hellevoetsluis. Tot de grootschalige detailhandelsconcentraties wordt gerekend Megastores Alexandrium. Enkel de PDV-locaties Capelle XL, Woonmall Alexandrium en Moerman Woon Promenade beperken zich tot de traditionele PDV-branches. In Berkelse Poort, Hoogstad, Reijerwaard + Cornelisland, Stadionweg en woonboulevard Spijkenisse is naast aanbod in wonen, doe-het-zelf en plant en dier ook sporadisch aanbod aanwezig gericht op rijwielen, tuinmeubelen, electro, hobby en computers. Op de locaties Bigshops Parkboulevard en Alexandrium Megastores is sprake van een ruimere branchering met o.a. huishoudelijke artikelen en sport en spel. Gezien de ruime aanwezigheid van perifere detailhandelsconcentraties en de zichtbare druk op brancheverruiming, hetgeen het oorspronkelijk bedoelde thema voorbij schiet, is het uit oogpunt van consumentenverzorging niet wenselijk dat er nog nieuwe perifere detailhandels concentraties ontwikkeld worden. Het eventueel verplaatsen van een ongunstig gelegen perifere detailhandelsconcentratie kan wel tot de mogelijkheden behoren.
Door herstructurering kan het perspectief van de PDV-branche verbeterd worden. Voor wat betreft het te voeren beleid met betrekking tot perifere branches wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën: de concentratiegebieden gericht op wonen, de grootschalige detailhandelsconcentraties en de bouwmarkten en de tuincentra. • Voor de grootschalige woonzaken (slaapkamers, bedden, keukens, woninginrichting, parket, keukens, e.d.) wordt vanuit de ruimtelijke ordening (bundeling, concentratie, efficiënt ruimtegebruik) en ten behoeve van de consument (herkenbaarheid, kwaliteit en variatie) ingezet op verdere concentratie binnen de aangewezen perifere concentraties (Woonmall Alexandrium, Cornelisland + Reijerwaard, Woonboulevard Spijkenisse, Hoogstad Vlaardingen, Capelle XL, Berkelse Poort, Stadionweg Rotterdam en Moerman Woon Promenade). • Voor grootschalig aanbod, wat niet in te passen is in de hoofdwinkelcentra, kan vestiging op grootschalige concentratie Alexandrium Megastores overwogen worden. • Voor tuincentra en bouwmarkten geldt dat gelet op de kenmerken van dit aanbod vestiging buiten de
2 Hoewel Bigshops Parkboulevard over een ruimere branchering beschikt dan de overige PDVconcentraties, wordt deze door de gemeente Rotterdam en de regio wel als PDV-concentratie gezien.
Beleid Detailhandelsstructuur | 23
aangewezen concentratiegebieden bespreekbaar is omdat deze branches een eigen, van de woninginrichtingsbranches afwijkende, consumenten verzorgingsfunctie hebben. Factory Outlet Center Op het knooppunt Bleiswijk - Zoetermeer zijn er plannen om een Factory Outlet Center te ontwikkelen. Hiervoor gelden de volgende randvoorwaarden: • In het Factory Outlet Center is er sprake van een specifiek eigen aanbod dat niet in die vorm en omvang in de bestaande detailhandelsstructuur wordt aangeboden. Het is daarmee een vernieuwend thematisch centrum dat ook juridisch planologisch aan de thema-eisen zal moeten voldoen. • De effecten van het Factory Outlet Center zijn niet structuurverstorend voor de detailhandelsstructuur. Andere elementen Naast de zeven genoemde elementen is er nog aanbod dat niet tot de regionale detailhandelsstructuur wordt gerekend, zoals aanbod op buurt- en wijkniveau, in kleine kernen en verspreid gelegen winkelaanbod. Ontwikkelingen op het laagste schaalniveau behoren tot de competenties van de desbetreffende gemeente, mits de ontwikkeling daarvan niet verstorend werkt op de regionale detailhandels
24
structuur. Betreffende gemeenten zijn het beste in staat de afweging te maken tussen leefbaarheid en levensvatbaarheid. Wijkwinkelcentra In de wijkcentra staan de dagelijkse boodschappen centraal. De centra met een zo volledig mogelijk aanbod in de dagelijkse sector (met complementaire supermarkten) aangevuld met frequent benodigd niet-dagelijks aanbod hebben doorgaans de beste toekomstperspectieven. Ook worden wijkcentra vaker doorontwikkeld tot multifunctionele centra met een breder en geconcentreerd aanbod aan voor zieningen zoals een bibliotheek, buurthuis, huisartsenpost, apotheek etc. De wijkwinkelcentra vormen de centrale plek in de wijk en hebben een aantrekkingskracht op verschillende doelgroepen. Met name ouderen maken hier bovengemiddeld gebruik van. De toenemende vergrijzing maakt een goede afstemming van de wijkwinkelcentra op de senioren steeds belangrijker. Hier ligt nog een interessante opgave om deze centra af te stemmen op de specifieke wensen van de doelgroep, zoals modisch aanbod in het lage marktsegment. Buurtwinkelcentra Verschillende buurtwinkelcentra zullen het door de terugloop van draagvlak en de
trend van schaalvergroting moeilijk krijgen. Er zal een sterkere polarisatie tussen de buurtwinkelcentra gaan ontstaan: alleen de sterke centra (volledig aanbod, goed draagvlak, goede bereikbaarheid) hebben overlevingscondities. Ook hier moet op het laagste schaalniveau de afweging worden gemaakt tussen leefbaarheid en levensvatbaarheid. In sommige gevallen kan dat ook betekenen dat kleine buurtwinkelcentra op de langere termijn niet meer levensvatbaar zijn. Om verdere verloedering te voorkomen kan het wenselijk zijn om perspectief-arme buurtcentra uit de markt te nemen bijvoorbeeld door functiewijziging of transformatie (zoals ambachtsbedrijven of praktijken) gekoppeld aan een bestemmingsplanwijziging. Combinaties met maat schappelijke- en zorgfuncties bieden mogelijkheden om een minimaal voor zieningenniveau in stand te houden.
Beleid Detailhandelsstructuur | 25
26
4 beleidslijnen
In dit hoofdstuk worden de regionale beleidsrichtlijnen voor detailhandel in de stadsregio Rotterdam gepresenteerd. In de beleidsrichtlijnen is overeenstemming gevonden met het Stadsgewest Haag landen. Dit betekent dat voor de stads regio Rotterdam en het Stadsgewest Haaglanden dezelfde beleidslijnen gelden. 4.1 Regionaal beleid Kernpunt in het regionaal detailhandelsbeleid is het handelen naar het in hoofdstuk 3 geschetste wensbeeld. Hiervoor zijn, van algemeen naar specifiek, de volgende beleidsrichtlijnen van kracht. 1. Het beleid is gericht op het versterken van de bestaande detailhandelsstructuur. Nieuwe vestigingslocaties voor detailhandel mogen niet ten koste gaan van de bestaande perspectiefrijke winkelgebieden zoals deze gedefinieerd zijn in het voorgaande hoofdstuk. 2. Het regionaal detailhandelsbeleid moet leiden tot: • een optimale verzorging voor de consument in de regio. Dit betekent de juiste functie op de juiste plek voor de consument; • e en heldere en evenwichtige voorzieningenstructuur; • waarbij wordt gestreefd naar
onderscheid en complementariteit van winkelgebieden; • mede door het benutten van kansen voor gebiedsontwikkelingen; • en het inzetten van dynamiek voor herstructurering en modernisering van de winkelgebieden; • het nastreven van clustering van detailhandel in winkelgebieden en het afbouwen van de verspreide bewinkeling. Uitzonderingen hierop zijn tuincentra, bouwmarkten en supermarkten met een wijkverzorgende functie. Solitaire vestiging van deze functies kan, afhankelijk van de lokale situatie, wenselijk zijn; • het faciliteren van vervanging, sanering en functiewijziging van winkelvastgoed op plekken waar structurele leegstand optreedt. 3. Het detailhandelsbeleid heeft als doel: • het ondersteunen van de economische en culturele motorfunctie van de stedelijke centra; • om de detailhandelsstructuur te behouden en versterken worden aard en omvang van de detailhandelsvestigingen afgestemd op aard, omvang en functie van de locatie; • het behoud van de kwaliteit van
Beleid Detailhandelsstructuur | 27
•
de leefomgeving, vooral in de kleine kernen, die voor een belangrijk deel bepaald wordt door de omvang en kwaliteit van de aanwezige detailhandel; ontwikkelingen die deze doelen bedreigen worden tegengegaan.
4. Bundeling van detailhandel in centra vormt een belangrijk element van het detailhandelsbeleid. Dynamiek wordt bij voorkeur gefaciliteerd in- of aangrenzend aan de bestaande winkelgebieden en themacentra (PDV- en GDV-concentraties). Versterking wordt in principe ondersteund, mits aan te tonen is dat de beoogde ontwikkeling voorziet in een consumentenbehoefte. 5. In enkele gevallen kan er een uitzondering gemaakt worden voor het ontwikkelen van een nieuw winkelgebied buiten de bestaande detailhandelsstructuur zoals deze is vastgelegd in het provinciale streekplan en de bestemmingsplannen. Het betreft hier nadrukkelijk geen nieuwe reguliere winkelgebieden, woonboulevards en retailparken (GDV-concentraties). Enkel bij bijzondere thema’s en concepten die momenteel nog niet in de regio gevestigd zijn of bij sterke lokale bevolkingsuitbreiding kan een uitzondering worden gemaakt. Ook het
28
eventueel verplaatsen van een ongunstig gelegen winkelgebied of themacentrum behoort tot de mogelijkheden (zie paragraaf 4.2, punt 1). 6. P erifere concentraties bieden plaats aan complementair, aanvullend aanbod ten opzichte van de centrumvoorzieningen en buurt- en wijkvoorzieningen. Het gedachtegoed van het PDV/GDV beleid zoals vastgelegd door de provincie blijft hiermee dus gehandhaafd. Verbreding van het aanbod naar bijvoorbeeld bruin- en witgoed is niet het uitgangspunt. Wel kunnen ook kleinere winkels in de branche woninginrichting (< 1.000 m² bvo) worden toegestaan (zie paragraaf 4.2, punt 2). 7. Voor tuincentra en bouwmarkten geldt dat gelet op de kenmerken van dit aanbod vestiging buiten de aan gewezen gebieden bespreekbaar is. Deze twee branches krijgen binnen de structuur dus een bijzondere positie. Vanuit ruimtelijk ordeningsperspectief (efficiënt ruimtegebruik) is aansluiting bij andere voorzieningen wel uitgangspunt. De afwegingen voor het al dan niet toestaan van nieuwvestiging van een tuincentrum of bouwmarkt is gericht op de consumentenverzorging in het verzorgingsgebied.
8. Voor supergrootschalige detailhandel > 10.000 m² bvo met een boven regionaal verzorgingsgebied wordt gezien de mogelijke impact extra kritisch gekeken naar locatie en gevolgen voor de consumentenverzorging binnen de bestaande winkelstructuur. Solitaire vestiging is mogelijk, maar mag nooit leiden tot ontstaan van een nieuw retailcluster.
ontwikkelingen van leisure, alsmede een ontwikkeling hiervan binnen themacentra past hierin nadrukkelijk niet in de gewenste winkelstructuur en wordt afgewezen omdat daarmee het bestaansrecht van de nog levens vatbare en voor de leefbaarheid van belang zijnde, bestaande buurtcentra en wijkcentra geweld wordt aangedaan.
9. Op (het liefst maximaal) ontsloten knooppunten, zogenaamde traffic locaties liggen ontwikkelingsmogelijkheden voor detailhandel, eventueel in combinatie met andere functies. Realisatie van detailhandel op dergelijke locaties (zoals Rotterdam Centraal Station) past binnen de huidige trends en ontwikkelingen. Omvang en invulling moeten passen bij de functie van het gebied, met de reiziger als doelgroep.
11. Voor behoud van de leefbaarheid in kleine kernen en op buurt- en wijkniveau zijn nieuwe concepten toelaatbaar, waarbij detailhandelsaanbod wordt gecombineerd met andere publieksgerichte voorzieningen. De aard en omvang van de voor zieningen moeten wel in overeenstemming zijn met de verzorgingsfunctie van het gebied.
10. Het beleid met betrekking tot winkel voorzieningen voor de dagelijkse boodschappen is gericht op het creëren (en behouden) van een compleet en aantrekkelijk pakket dagelijkse voorzieningen in de directe woon omgeving. Een ontwikkeling van grootschalig supermarktaanbod op verspreide, solitaire locaties, al dan niet in combinatie met grootschalige
12. Multifunctionele concepten, waarbinnen detailhandel naast bijvoorbeeld leisure een component is, moeten vanuit het oogpunt van vernieuwing ruimte geboden kunnen worden. Het principe voor een locatie keuze hierbij is: het liefst in of direct verbonden met c.q. aanhakend aan centrumgebieden. Individuele toetsing van marktinitiatieven moet uitwijzen waar een concept (het beste) kan worden geaccommodeerd.
Beleid Detailhandelsstructuur | 29
13. Multifunctionele concepten moeten de (gewenste) identiteit van een gemeente en locatie aanvullen en versterken, waarbij voor detailhandel binnen dergelijke concepten vooral de volgende eisen gelden: specialisatie, passend binnen het overkoepelend thema van de locatie, voegt iets toe aan het aanbod in regio. 14. Winkels met tweedehandsgoederen dienen in principe een plaats te krijgen in de bestaande winkelgebieden. Enkel wanneer het kringloopartikelen betreft (de echte kringloopwinkels), kunnen dergelijke winkels worden toegestaan in de PDV-concentratiegebieden en eventueel op bedrijventerreinen. 15. Gezien de toename van het aantal internetverkopen op het gebied van detailhandel en het daarbij behorende toenemend aantal internetwinkels en initiatieven voor internetafhaalpunten is nieuw beleid op dit punt nood zakelijk. Op dit punt zijn de volgende (voorlopige) beleidsrichtlijnen geformuleerd: • Internethandel zonder bezoekers functie kan zich overal vestigen waar bedrijven zich mogen vestigen.
30
•
Internethandel met een (beperkte) bezoekersfunctie wordt enkel toegestaan in de detailhandelsconcentratiegebieden en op trafficlocaties. Wanneer er in een detailhandelsconcentratiegebied sprake is van een branchebeperking, dan geldt deze branchebeperking ook voor de internethandel.
Omdat internethandel nog in grote diversiteit in ontwikkeling is, kan aan de hand van concrete aanvragen en voortschrijdende jurisprudentie te zijner tijd beoordeeld worden of deze voorlopige uitgangspunten aanpassing behoeven. Aspecten zoals consumentengemak, bereikbaarheid en omvang kunnen daarbij argumenten vormen. 4.2 Provinciaal beleid De provinciale beleidsrichtlijnen ten aanzien van detailhandel zijn richtinggevend voor het regionale detailhandelsbeleid. Het provinciaal detailhandelsbeleid wordt op dit moment herijkt, in het kader van de actualisatie van de Provinciale Structuur visie en de Verordening Ruimte. Het bestaande provinciale beleid (zie bijlage 5) wordt door de stadsregio Rotterdam en het Stadsgewest Haaglanden op hoofd lijnen onderschreven. Wel wordt door beide regio’s geadviseerd het beleid op
punten aan te passen of te nuanceren. 1. Uitzonderingen voor bijzondere thema’s en concepten In het provinciale beleid wordt gesteld dat bestemmingsplannen voor gronden buiten de bestaande winkelconcentraties in de centra van steden, dorpen en wijken of nieuwe wijkgebonden winkelcentra geen nieuwe bestemmingen voor detailhandel mogen aanwijzen, enkele uitzonderingen daargelaten. De stadsregio Rotterdam en het Stadsgewest Haaglanden stellen voor er in enkele gevallen een uitzondering gemaakt kan worden voor het ontwikkelen van een nieuw winkelgebied buiten de bestaande detailhandelsstructuur. Het gaat dan om de volgende uitzonder ingscategorieën: • er is sprake van een bijzonder thema of concept dat momenteel nog niet in de regio gevestigd is; • er is sprake van sterke lokale bevolk ingsuitbreiding; • er is sprake van het verplaatsen van een momenteel minder gunstig gelegen winkelconcentratiegebied. Het betreft hier nadrukkelijk geen nieuwe reguliere winkelgebieden, woonboulevards en retailparken (GDV-concentraties). Wel dient er voldaan te worden aan de volgende randvoorwaarden (zie ook
toetsing aan de detailhandelsladder, hoofdstuk 5): • Er is aangetoond dat het thema of concept nog niet in de regio gevestigd is en dat er sprake is van een consumentenvraag die momenteel nog onvoldoende wordt vervuld. • Er is aangetoond dat het initiatief niet kan worden gehuisvest in of aangrenzend aan een bestaand winkelgebied. • Er is aangetoond dat het initiatief geen blijvende negatieve effecten heeft op de bestaande detailhandelsstructuur en/of in het beleid aan gegeven ontwikkeling daarvan. 2. Winkels in de branche woninginrichting < 1.000 m² bvo toestaan op PDV-concentraties In het provinciale beleid worden enkel grootschalige meubelbedrijven met een bvo van minimaal 1.000 m² toegestaan in de PDV-concentratiegebieden. Voorgesteld wordt om in de PDV-concentratiegebieden het minimum oppervlakte van 1.000 m² bvo los te laten en ook kleinere winkels binnen de hoofdbranche woninginrichting toe te staan. Deze winkels mogen tezamen maximaal 15% van het totale m² bvo van het PDV-concentratiegebied bedragen. 3. Verkoop van consumentenartikelen bij voorzieningen In het provinciale beleid is vastgelegd dat
Beleid Detailhandelsstructuur | 31
de verkoop van consumentenartikelen bij sport, culturele, educatie, medische, recreatie- en vrijetijdsvoorzieningen (zoals stadions en ijsbanen) wordt voorgestaan, mits het assortiment aansluit bij deze voorzieningen. Door de regio’s Rotterdam en Haaglanden wordt dit onderschreven. Vanuit de regio’s wordt aanbevolen hier onderwijsvoorzieningen aan toe te voegen, mits het assortiment aansluit bij het thema. 4. Detailhandel in zeer volumineuze goederen en brand- en explosie gevaarlijke stoffen Vanuit de regio’s Haaglanden en Rotterdam wordt voorgesteld in het beleid op te nemen dat detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen, auto’s, motoren, boten, caravans, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen bij voorkeur niet in de PDV-concentratie gebieden geconcentreerd wordt maar dat dit type detailhandel na ontheffing geclusterd of solitair kan worden toegestaan op de bedrijventerreinen. Reden hiervoor is, dat de aard van de bedrijvigheid te veel verschillend is van de overige detailhandelsbranches en dat ook het consumenten gedrag sterk afwijkend is. Vestiging van dergelijke detailhandel doet ook geen afbreuk aan de gewenste detailhandelsstructuur.
32
5. Nevenassortimenten In het provinciale beleid wordt gesteld dat voor gronden die zijn bestemd voor perifere detailhandel regels worden gesteld aan nevena ssortimenten. Voorwaarden zijn dat nevena ssortimenten dienen te passen bij het hoofdassortiment en dat het nevenassortimentsdeel niet meer ruimte in beslag neemt dan 20% van het netto verkoopvloeroppervlak. Voorgesteld wordt om hieraan toe te voegen dat het nevenassortimentsdeel passend bij het hoofd assortimentsdeel maximaal 500 m² wvo bedraagt met een maximum van 20% van het netto verkoopvloeroppervlak.
5 implementatie en beoordeling
Regionale beoordeling Er kan alleen sprake zijn van regionale afstemming wanneer een initiatief niet direct past in een bestemmingsplan. Detail handelsontwikkelingen groter dan 2.000 m² bvo in bedoelde bestaande en nieuwe winkelconcentraties en ontwikkelingen op perifere locaties groter dan 1.000 m² bvo worden in regionaal verband beoordeeld. Hierbij sluit de stadsregio Rotterdam aan bij provinciale richtlijnen voor beoordeling. Inzake detailhandelsinitiatieven heeft de stadsregio Rotterdam een adviserende functie richting de provincie. De hand having van de detailhandelsvoorschriften in bestemmingsplannen geschied door de gemeenten en de provincie via de PSV voorschriften. Nieuw beoordelingskader voor detailhandelsinitiatieven Momenteel is in het provinciale beleid vast gelegd dat detailhandelsontwikkelingen groter dan 2.000 m² bvo in bedoelde bestaande en nieuwe winkelconcentraties en ontwikkelingen op perifere locaties groter dan 1.000 m² bvo vergezeld moeten gaan met een distributieplanologisch onderzoek. Het Europese Hof heeft gesteld dat een verplicht distributieplanologisch onderzoek geen aanvaardbare vergunningsvoorwaarde is. Er mag uitsluitend worden gestuurd op grond van dwingende redenen van algemeen belang, waaronder
ruimtelijke ordening, milieu en consu mentenbescherming. In dit licht is de provincie momenteel bezig met het vormgeven van een nieuw beoordelingskader voor detailhandelsinitiatieven. In dit hoofdstuk wordt het beoordelingskader voor detailhandelsinitiatieven op regionaal niveau gepresenteerd, waarbij rekening is gehouden met de meest actuele jurisprudentie in het kader van de Europese dienstenrichtlijn. Beoordeling gericht op effecten op de bovenlokale detailhandelsstructuur De regionale beoordeling richt zich op (nieuwe) detailhandelsinitiatieven die mogelijk effecten hebben op de bestaande of beoogde detailhandelsstructuur. Het gaat hierbij dus nadrukkelijk niet om effecten op individuele winkels, tenzij een individuele winkel structuurbepalend is voor een kern of winkelgebied. De ruimtelijke effecten zijn hierbij dus leidend, en niet de economische effecten. Doelstellingen In het kader op de volgende bladzijde zijn de belangrijkste doelstellingen opgesomd vanuit het beleid. Nieuwe initiatieven dienen langs deze lat gelegd te worden om te bepalen of een initiatief passend is binnen het detailhandelsbeleid.
Beleid Detailhandelsstructuur | 33
• Samenhang en complementariteit in de voorgestelde detailhandelsstructuur. Optimalisering/uitbreiding van een winkelgebied mag niet lijden tot een andere verzorgingsfunctie binnen de structuur (lokaal, regionaal, boven regionaal) • Ruimtelijke concentratie van winkelvoorzieningen • Behoud en versterking van de bestaande winkelstructuur. Primaire locaties zijn de bestaande winkelconcentratie gebieden • Bewaken evenwicht detailhandel in centrumgebieden en grootschalige concentraties. Het behouden van een gezond perspectief voor de kernver zorgende centra en de stadsdeel-, wijken buurtwinkelcentra • Streven naar een multifunctionaliteit en de integratie van detailhandel met andere functies • Structuurverstorende effecten 3 op bestaande winkelconcentratiegebieden zijn niet toelaatbaar • Initiatieven dienen de bestaande identiteit, positionering en profilering van winkelgebieden te versterken en de aantrekkelijkheid te vergroten
Beoordelingscriteria De ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ is als inspiratiekader gebruikt om detail handelsinitiatieven in de regio Rotterdam te kunnen beoordelen. De ladder is door het Rijk in het leven geroepen om een goed functioneren van het ruimtelijke ordeningssysteem te bevorderen. Om de regio te kunnen laten instemmen met een initiatief, dient een initiatief aan een aantal criteria te voldoen. Deze zijn opgenomen in de volgende stappen, hierna te noemen ‘de detailhandelsladder’. Aan nieuwe winkelontwikkelingen wordt in principe beleidsmatig meegewerkt als: 1. Als de initiatiefnemer aan kan tonen dat het initiatief een meerwaarde voor de lokale en/of regionale detailhandelsstructuur heeft. Deze meerwaarde kan zich uiten in een toename van de keuzemogelijkheden voor de consument, bijvoorbeeld omdat een thema of branche zwak vertegenwoordigd is. Of als er sprake is van een nieuwe formule die zich onderscheidt door kwaliteit, specialisatie en/of gerichtheid op één of meer bepaalde doelgroepen.
3 Er wordt gesproken van structuurverstoring wanneer de positie van een winkelgebied wordt aangetast door een beoogde ontwikkeling.
34
2. Aangetoond kan worden dat de locatie een versterking betekent van de bestaande detailhandelslocaties. Wanneer dit niet het geval is, dient nadrukkelijk beargumenteerd te worden of er sprake is van meerwaarde (zie vorige bullet) en waarom het initiatief niet in- of aangrenzend aan een bestaand winkelgebied kan worden gefaciliteerd. De argumenten dienen van ruimtelijke aard te zijn, bijvoorbeeld grootschaligheid/ruimtelijke inpassing, bereikbaarheid en parkeren en bevoorrading. 3. Aangetoond kan worden dat het initiatief geen (blijvende) negatieve effecten heeft op de bestaande detailhandelsstructuur en/of in het beleid aangegeven ontwikkeling daarvan. Onder negatieve effecten wordt in ieder geval verstaan dat de keuzemogelijkheden voor de inwoners van een (kern in een) tot de regio behorende gemeente onaanvaardbaar4 afnemen door een winkelont wikkeling in een van de andere regio gemeenten. Wanneer er op provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau ingestemd wordt met een initiatief, dient het initiatief onderbouwd te worden op basis van ruimtelijke
ordening relevante criteria (in de ruimtelijke onderbouwing). Om hier een idee bij te krijgen, zijn er in het volgende overzicht een aantal opgesomd. • Omvang, zowel in m² bvo als in aantal winkels • Locatie: zijn er andere locaties beoordeeld? • Branchering: is het een aanvulling of past branche binnen het thema? • Omvang van het verzorgingsgebied • Meerwaarde voor de bestaande detail handelsstructuur • Kwaliteitsniveau en positionering binnen cluster • Doelgroep, segmentatie: aansluiten bij koopmotief consument • Ruimtelijke inpassing • Bereikbaarheid en parkeren • Bevoorrading • Beeldkwaliteit • Kansen/oplossingen/maatregelen voor sanering en herstructurering
Op de volgende pagina is een checklist voor beoordeling van detailhandelsinitiatieven opgenomen.
4 Voor zover het de voorzieningenstructuur in de buurgemeente schaadt
Beleid Detailhandelsstructuur | 35
6 handreikingen voor lokaal beleid
Checklist beoordeling detailhandelsinitiatieven
In dit hoofdstuk worden handreikingen gedaan om op lokaal niveau de detailhan delsstructuur te versterken.
Initiatief Gemeente Bestemmingsplanwijziging noodzakelijk?
Nee
Gemeente kan / moet medewerking verlenen
Nee
Lokale verantwoordelijkheid
Nee
Negatief advies
Nee
Is er aangetoond dat het initiatief niet kan worden gehuisvest in- of aangrenzend aan een bestaand winkelgebied? Is er aangetoond dat het initiatief geen blijvende negatieve effecten heeft op de bestaande detailhandelsstructuur en/of in het beleid aangegeven ontwikkeling daarvan?
Ja Is het initiatief > 2.000 m² bvo in bestaande winkelgebieden of > 1.000 m² in de periferie? Ja: gemeente legt initiatief voor aan het REO Toetsing aan het regionale detailhandelsbeleid: Sprake van onderscheidendheid in thema, concept, branche of formule of sprake van optimalisering (lokale) verzorgingsfunctie? Ja Sprake van versterking bestaande winkelconcentraties? Ja Sprake van geen structuurverstorende effecten op bestaande perspectiefrijke winkelgebieden? Sprake van geen opschaling verzorgingsfunctie binnen structuur (lokaal, regionaal, bovenregionaal)? Sprake van behoud gezond perspectief stadsdeel-, wijk- en buurtcentra?
Nee
Ja
Ja REO kan positief advies geven aan provincie en gemeente
37
38
Negatief advies
Bestemmingsplan vormt belangrijkste sturingsinstrument Het bestemmingsplan vormt het belang rijkste instrument om te kunnen sturen op detailhandelsontwikkelingen. De ver antwoordelijkheid hiervoor ligt bij de gemeente. Door het vertalen van het detailhandelsbeleid en het wensbeeld voor de detailhandelsstructuur in het bestemmingsplan kunnen gewenste ont wikkelingen worden mogelijk gemaakt en ongewenste ontwikkelingen op bepaalde locaties worden voorkomen. Door de leeg standsontwikkeling is het voor gemeenten een belangrijke opgave om in het kader van het bestemmingsplan perspectiefarme winkellocaties te begeleiden en eventueel de detailhandelsbestemming op deze locaties te onttrekken (functieverandering naar wonen, zorg, dienstverlening etc.). Acties en maatregelen Naast invloed uit te oefenen via het bestemmingsplan kunnen er op winkel gebiedsniveau een aantal concrete projecten en acties opgepakt worden die bijdragen aan de versterking van de lokale detail handelsstructuur. De projecten zijn gerang schikt naar thema.
Ruimtelijk-functionele structuur: vastgoed en branchering • Opstellen van een brancherings- en acquisitieplan met bijbehorende acqui sitielijst, opstellen van een wervende brochure om nieuwe ondernemers aan te trekken. • Actieve herinvulling leegstand door met eigenaren in gesprek te treden over mogelijke (proef)huurperiodes/ ingroeihuren/omzetgerelateerde huren, opzetten van een pandenbank waarin aanbod en vraag inzichtelijk worden gemaakt, stimuleren verplaatsing on dernemingen die op een ongunstige plaats zitten, aankopen van strate gisch vastgoed door gemeente, op richten vastgoedontwikkelingsbedrijf. • Leegstaande panden inzetten voor tijdelijk gebruik door exposities, promotiedoeleinden van onder nemingen, instellingen en verenigingen, openstelling als informatiecentrum voor winkelgebied of tijdens evene menten, pop-up stores. • Stimuleren van startend ondernemer schap door enthousiasmeren, onder steunen en coachen van jonge onder nemers en studenten, tijdelijke huurverlagingen van leegstaande panden, subsidies vertrekken in opstartfase. • Versterken ruimtelijk-functionele structuur door vestiging publiekstrekker op strategische locatie in winkelgebied
Beleid Detailhandelsstructuur | 39
6 handreikingen voor lokaal beleid
In dit hoofdstuk worden handreikingen gedaan om op lokaal niveau de detailhandelsstructuur te versterken. Bestemmingsplan vormt belangrijkste sturingsinstrument Het bestemmingsplan vormt het belangrijkste instrument om te kunnen sturen op detailhandelsontwikkelingen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de gemeente. Door het vertalen van het detailhandelsbeleid en het wensbeeld voor de detailhandelsstructuur in het bestemmingsplan kunnen gewenste ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt en ongewenste ontwikkelingen op bepaalde locaties worden voorkomen. Door de leegstandsontwikkeling is het voor gemeenten een belangrijke opgave om in het kader van het bestemmingsplan perspectiefarme winkellocaties te begeleiden en eventueel de detailhandelsbestemming op deze locaties te onttrekken (functieverandering naar wonen, zorg, dienstverlening etc.). Acties en maatregelen Naast invloed uit te oefenen via het bestemmingsplan kunnen er op winkel gebiedsniveau een aantal concrete projecten en acties opgepakt worden die bijdragen aan de versterking van de lokale detailhandelsstructuur. De projecten zijn gerang schikt naar thema.
Ruimtelijk-functionele structuur: vastgoed en branchering • Opstellen van een brancherings- en acquisitieplan met bijbehorende acqui sitielijst, opstellen van een wervende brochure om nieuwe ondernemers aan te trekken. • Actieve herinvulling leegstand door met eigenaren in gesprek te treden over mogelijke (proef)huurperiodes/ ingroeihuren/omzetgerelateerde huren, opzetten van een pandenbank waarin aanbod en vraag inzichtelijk worden gemaakt, stimuleren verplaatsing ondernemingen die op een ongunstige plaats zitten, aankopen van strategisch vastgoed door gemeente, oprichten vastgoedontwikkelingsbedrijf. • Leegstaande panden inzetten voor tijdelijk gebruik door exposities, promotiedoeleinden van onder nemingen, instellingen en verenigingen, openstelling als informatiecentrum voor winkelgebied of tijdens evenementen, pop-up stores. • Stimuleren van startend ondernemerschap door enthousiasmeren, ondersteunen en coachen van jonge ondernemers en studenten, tijdelijke huurverlagingen van leegstaande panden, subsidies vertrekken in opstartfase. • Versterken ruimtelijk-functionele structuur door vestiging publiekstrekker op strategische locatie in winkelgebied
Beleid Detailhandelsstructuur | 39
•
•
• •
(bijv. supermarkt, warenhuis). Inventariseren mogelijkheden voor functionele invulling in vigerende bestemmingsplannen en waar nodig functieverbreding mogelijk maken. Het kan er bijvoorbeeld om gaan om in sommige (delen van) winkel gebieden naast detailhandel ook horeca, ambacht, dienstverlening of maatschappelijke functies mogelijk te maken. Faciliteren in schaalvergroting en verplaatsing door samenvoeging panden/ ruimtes bestemmingsplanmatig mogelijk te maken en/of het commercieel gebruik van bovenverdiepingen mogelijk te maken. Woonfunctie boven winkels stimuleren. Optimaliseren warenmarkt door aandacht te hebben voor branchering, frequentie en tijden, opstelling, uitstraling en thematisering.
Ambiance, inrichting en beheer • Opstellen reclame-, uitstallingen- en terrassenbeleid, terugdringen van uitstallingen en streven naar meer uniforme reclame-uitingen (bijv. maximale afmetingen, toezien op goede handhaving beleid. • Stimuleren van gevel- en beeld kwaliteit door inventariseren verbeterpunten en stimuleren eigenaren, op-
40
•
• • •
• •
• •
• •
stellen beeldkwaliteitsplan als kader, instellen stimuleringsfonds gevel- en beeldkwaliteit, graffitiproject, aanlichten markante gevels. Vergroten veiligheid centrum door middel van KVO- of KVU-traject, cameratoezicht, Burgernet. Bloemen en groen: aanplant van bomen, hanging baskets, bloembakken. Tijdelijke aankleding braakliggende en open ruimten. Herinrichting met aandacht voor eigentijdse inrichtingselementen die passen bij de functie en identiteit van het gebied. Mogelijk maken plaatsing terrassen en eventueel markten of evenementen. P laatsen inrichtingselementen als banieren, vlaggen, informatieborden, speeltoestellen, banken, fietsen stallingsmogelijkheden, passende ver lichtingselementen, kunst etc. Accentueren van entrees straten/ centrum. Glas-/vuilcontainers zo plaatsen dat ze geen overlast veroorzaken (bijvoorbeeld ondergronds). Voorkomen of maskeren blinde gevel wanden of ongure doorsteken. Collectief inkopen van energie, telefonie, afvalinzameling, reiniging.
Promotie, marketing en evenementen • Vaststellen identiteit en onderscheidend vermogen van het winkelgebied en de wijze waarop deze versterkt kan worden. • Vertalen van marketingplan in promo tieplan door neerzetten identiteit en onderscheidend vermogen. • Het ontwikkelen van een beeldmerk, een slogan en een website voor de het winkelgebied. • Profilering van winkelgebied via website met informatie gevestigd aanbod, activiteitenkalender en data koop zondagen. • Inzetten van online applicaties, multichannelstrategie, Het Nieuwe Winkelen (HBD) om offline winkelen te promoten. Ook aandacht voor Social media (facebook, twitter etc.). • Uitbrengen magazine waarin een centrumgebied of een regio op de kaart wordt gezet, verspreiding via toeristische kanalen. • Versterken evenementenaanbod. Aandachtspunten zijn het kiezen van onderscheidende thema’s die herkenbaar zijn en aansluiten bij identiteit gebied, koppeling zoeken met koopzondagen, locatiebeleid, doelgroep bepaling, opstellen evenementen kalender en eenduidig communiceren. • Afstemmen koopavond en (aantal en data) koopzondag op consumenten-
•
• • •
gedrag, externe communicatie van koopzondagen, aandacht voor draagvlak onder ondernemers voor koopzondag. Realiseren van (een) infopunt(en) in centrumgebied met informatie over voorzieningen, winkels, horeca, wandelroutes etc. Folder en informatiezuilen met winkel plattegrond. Toeristische bewegwijzering en informatievoorziening. Kortings-, spaar- en thema-acties van ondernemers.
Bereikbaarheid en parkeren • Bepalen gewenste en toekomstige verkeersfuncties in het gebied. • Continue monitoring bereikbaarheid en verkeerscirculatie en oplossen eventuele knelpunten. • Waar nodig en gewenst verminderen doorgaand verkeer centrum. • Verbeteren relatie station-centrum zodat ook reizigers per openbaar vervoer meer getrokken worden naar het centrum (goede verwijzing, aantrekkelijke looproute). • Op de goede plekken bushaltes inpassen. • Streven naar efficiënte bevoorrading met zo weinig mogelijk overlast voor de bezoekers: venstertijden, stadsdistributie, inpandige bevoorrading en
Beleid Detailhandelsstructuur | 41
•
•
•
•
• •
•
• •
bevoorradingsstraten/-hoven. Continue monitoring van het parkeerbeleid gericht op een hoog service niveau voor de bezoekers. Onderzoeken van mogelijkheden om, indien gewenst, extra parkeervoorzieningen te realiseren. Onderzoek naar mogelijkheden om private parkings op zaterdag open te stellen voor winkelend publiek. Het creëren van een parkeerroute met adequate bewegwijzering naar de parkeerlocaties en eventueel aangeven nog beschikbare capaciteit. Invoeren/uitbreiden blauwe zone of andere regeling. Parkeerbronpunten evenwichtig verspreiden over het winkelgebied en bij voorkeur koppelen aan de meest bezoekintensieve winkels (bijvoorbeeld supermarkten). Optimaliseren fietsparkeren door één of meerdere centrale (overdekte) fietsenstalling(en) te realiseren op logische plekken in of rond het centrum en het weren van fietsen in delen van het centrum. Voorkomen overvloed aan verkeersborden. De inrichting van de straat veilig maken voor voetgangers en fietsers door een duidelijke zonering, aandacht voor oversteekbaarheid straten, eventuele brede stoepen en fiets paden.
42
Centrummanagement Acties en projecten om winkelgebieden te versterken komen niet vanzelf van de grond. Ze vragen om investeringen van publieke en private partijen. Een vorm van gebiedsmanagement, zoals centrum management of straatmanagement, kan een middel zijn om acties en projecten uit te voeren om het economisch functioneren en de aantrekkingskracht van centrumgebieden te vergroten. Veel centrumgebieden werken al met een vorm van centrummanagement. Centrummanagement kan leiden tot meer begrip en vertrouwen, gezamenlijk beleid, concrete resultaten in projecten en nieuwe investeringen. Financiering centrummanagement Een gezonde financieringsbasis, waarin overheid, bedrijfsleven en eigenaren van commercieel vastgoed hun bijdrage leveren, is een belangrijke basisvoorwaarde om centrummanagement of straatmanagement succesvol te kunnen laten functioneren. Het ondernemersgedeelte van de financiering kan collectief geregeld worden via een ondernemersfonds. Een ondernemersfonds zorgt ervoor dat ‘freeriders’ meebetalen in de gezamenlijke kosten. Mogelijke instrumenten voor een ondernemersfonds zijn de reclameheffing (evt. op basis van de WOZ-waarde), een opslag op de OZB en de BIZ (wanneer de wet verlengd wordt).
bijlagen
Beleid Detailhandelsstructuur | 43
winkelaanbod blijft iets achter op landelijke gemiddelde In totaal bedraagt de omvang van het detailhandelsaanbod in de stadsregio Rotterdam 1,75 miljoen m² winkelvloeroppervlak (wvo), verdeeld over circa 6.950 winkels. als we het winkelaanbod afzetten tegen het aantal inwoners dan is het aanbod in zowel de dagelijkse als de niet-dagelijkse artikelensector iets onder het landelijke gemiddelde. wel is het aanbod per 1.000 inwoners wat groter dan in het stadsgewest haaglanden. per 1.000 inwoners telt de stadsregio in de dagelijkse sector een aanbod van 330 m² wvo, tegenover 347 m² landelijk. In de niet-dagelijkse artikelensector bedraagt het aanbod in de stadsregio 1.120 m², tegenover 1.359 m² wvo landelijk.
aanbodsTRuCTuuR
In deze bijlage wordt de detailhandelsstructuur in de stadsregio Rotterdam op hoofdlijnen geanalyseerd. De gegevens gepresenteerd in deze bijlage zijn gebaseerd op locatus, april 2012. om de ontwikkeling van het aanbod te analyseren, zijn de gegevens uit het Koopstromenonderzoek Randstad 2011 gebruikt. omdat dit onderzoek in 2011 is uitgevoerd, wijken de cijfers hieruit enigszins af van de recente locatusgegevens. 311.244 (1.838) 5.621.463 (27.450)
stadsgewest haaglanden
nederland
347
303
330
per gemeente verschilt het aanbod per 1.000 inwoners wel sterk. In fi guur 1 en 2 wordt het aanbod per gemeente per 1.000 inwoners ten opzichte van elkaar gerangschikt.
1.017
1.120
per 1.000 inwoners
22.220.362 (75.012) 1.359
1.043.759 (4.248)
1.351.066 (4.805)
per 1.000 niet-dagelijks inwoners
Tabel 1 Detailhandelsaanbod stadsregio Rotterdam in m² wvo (aantal winkels tussen haakjes)
398.858 (2.149)
stadsregio Rotterdam
dagelijks
bIjlage 1: posITIoneRIng deTaIlhandelssTRuCTuuR
Beleid Detailhandelsstructuur | 45
00
50 50
100 100
150 150
200 200
250 250
300 300
350 350
00
500 500
1000 1000
1500 1500
2000 2000
Figuur 2: m² wvo niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners, per gemeente
Barendrecht Barendrecht Capelle aan aan den den IJssel IJssel Capelle Nederland Nederland Hellevoetsluis Hellevoetsluis Spijkenisse Spijkenisse Vlaardingen Vlaardingen Ridderkerk Ridderkerk Brielle Brielle Rotterdam Rotterdam Westvoorne Westvoorne Lansingerland Lansingerland Maassluis Maassluis Schiedam Schiedam Krimpen aan aan den den ijssel ijssel Krimpen Albrandswaard Albrandswaard Bernisse Bernisse
Figuur 1: m² wvo dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners, per gemeente
Brielle Brielle Ridderkerk Ridderkerk Krimpen aan aan den den ijssel ijssel Krimpen Nederland Nederland Rotterdam Rotterdam Spijkenisse Spijkenisse Hellevoetsluis Hellevoetsluis Schiedam Schiedam Westvoorne Westvoorne Maassluis Maassluis Bernisse Bernisse Vlaardingen Vlaardingen Barendrecht Barendrecht Capelle aan aan den den IJssel IJssel Capelle Albrandswaard Albrandswaard Lansingerland Lansingerland 450 450
2500 2500
400 400
3000 3000
500 500
5 Bron: Koopstromenonderzoek Randstad 2011 6 Bron: Koopstromenonderzoek Randstad 2011
omvang leegstand in tegenstelling tot algemene trend afgenomen6 Terwijl de omvang van de leegstand in de periode 2004 - 2011 met 19% is afgenomen, is de leegstand in aantal winkelpanden juist toegenomen (+17%). hieruit blijkt dat er ten opzichte van 2004 relatief meer kleinere panden leegstaan. In bernisse, Krimpen aan den Ijssel, Ridderkerk, Vlaardingen en westvoorne is de leegstand zowel in omvang als in aantal afgenomen. daarentegen is in albrandswaard, barendrecht, hellevoetsluis, lansingerland, maassluis en spijkenisse de leegstand in omvang en aantal juist toegenomen. In 2011 is de omvang van de leegstand ten opzichte van het totale aanbod in de gemeente het grootst in schiedam (19%), Rotterdam (10%),
omvang winkelaanbod toegenomen5 de omvang van het detailhandelsaanbod in de stadsregio rotterdam is de laatste 6 jaar met bijna 10% toegenomen (zie tabel 2). het gaat dan om een groei van ruim 150.000 m² wvo. Het aantal winkels is met circa 450 afgenomen. hieruit valt op te maken dat de trend tot schaalvergroting (winkels zijn gemiddeld gezien groter) heeft doorgezet. de groei van het winkeloppervlak is in procenten het grootst geweest in barendrecht, spijkenisse en lansingerland. enkel in Vlaardingen is het aantal winkelmeters afgenomen.
albrandswaard (9%) maassluis (9%) en spijkenisse (9%).
277
218
133
197
206
273
4.386
494
321
470
94
Capelle aan den Ijssel
hellevoetsluis
Krimpen aan den Ijssel
lansingerland
maassluis
Ridderkerk
Rotterdam
schiedam
spijkenisse
Vlaardingen
westvoorne
7.488
133
brielle
totaal
65
155
66
bernisse
barendrecht
albrandswaard
a.w.
tabel 2 winkelaanbod en leegstand 2004 - 2011
1.568.698
17.842
104.258
71.468
81.746
834.619
65.123
41.800
55.364
26.452
54.183
90.795
23.504
7.454
78.139
15.951
7.032
84
415
353
442
3.962
276
190
205
138
220
265
131
69
210
72
1.719.342
18.087
101.587
106.661
83.258
847.197
77.879
42.956
69.605
28.451
64.451
107.152
24.615
8.429
119.573
19.441
947
16
67
30
149
572
25
13
3
19
8
20
8
8
6
3
1.110
9
54
48
141
727
17
28
11
7
14
15
11
6
13
9
a.w.
153.206
994
5.616
11.100
18.976
93.712
2.410
4.353
1.333
590
3.255
4.326
1.332
608
2.632
1.969
m2 wvo
2011
Beleid Detailhandelsstructuur | 47
190.109
3.671
14.619
7.054
18.498
119.664
8.057
2.239
837
5.231
1.883
3.819
2.430
1.014
792
301
m2 wvo
m2 wvo
m2 wvo
a.w.
2004
2011
2004 a.w.
leegstand
winkelaanbod
Centraal
Stadsregio Rotterdam
Nederland
Ondersteunend
7 Indeling op basis van Locatus, voor definities zie bijlagen
Overig
Verspreide bewinkeling
steunend’. positief is, dat het verspreid gelegen winkelaanbod achterblijft bij het landelijke gemiddelde (25% t.o.v. 32% landelijk) terwijl hier ook de grote vestiging van Ikea in barendrecht onder valt (24.400 m² wvo). het gaat hier om solitaire winkels binnen de kernen, op bedrijventerreinen of buiten de bebouwde kom. ruim 288.000 m² wvo wordt getypeerd als overig winkelgebied. hieronder verstaan we grootschalige en speciale winkelconcentraties, zoals Rotterdam alexandrium, Capelle Xl, woonboulevard spijkenisse en bigshops parkboulevard. het aandeel overig komt overeen met de landelijke cijfers.
Figuur 3: Verhouding omvang (wvo) naar winkelgebiedstype7
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
spreiding winkelaanbod In de stadsregio Rotterdam is circa 28% van het aanbod te vinden in de centrale winkelgebieden en circa 31% in de ondersteunende winkelgebieden. de spreiding van het detailhandelsaanbod in de stadsregio Rotterdam wijkt enigszins af van het landelijke beeld. In de stadsregio is relatief veel winkelaanbod gevestigd in de ondersteunende winkelgebieden (31% t.o.v. 15%) en relatief wat minder winkelaanbod in de centrale winkelgebieden (28% t.o.v. 38%). reden hiervoor is dat het aanbod aan stadsdeelcentra (met name in Rotterdam) en wijkwinkelcentra ruim is. deze winkelgebieden vallen onder de categorie ‘onderop niveau • Persoonlijke verzorging • media • Bruin en witgoed
• levensmiddelen • Kleding en mode • Schoenen en lederwaren • Huishoudelijke en luxe artikelen • antiek en kunst • Sport en spel • Hobby • Plant en dier • auto en fi ets • Doet-het-zelf • Wonen
• Warenhuis • Juwelier en optiek
(enigszins) ruim vertegenwoordigd
onderstaand overzicht geeft weer of bepaalde branches in de stadsregio Rotterdam ten opzichte van het landelijke gemiddelde al dan niet ruim vertegenwoordigd zijn.
(enigszins) minder vertegenwoordigd
branchering In fi guur 4 is het detailhandelsaanbod in m² wvo per 1.000 inwoners naar branche afgezet tegen het gemiddelde hiervan in nederland.
id
8 Bron: Koopstromenonderzoek Randstad 2011
VRaagsTRuCTuuR In deze paragraaf wordt er ingezoomd op het draagvlak voor de retailvoorzieningen in de stadsregio Rotterdam, in het heden en in de nabije toekomst (2015). op basis hiervan is een inschatting gemaakt van de mate van ontwikkelingsruimte voor de detailhandel per gemeente tot circa 2015. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de ontwikkelingruimte niet richtinggevend is voor het regionale beleid, maar slechts een handreiking is voor beleid op lokaal niveau.
bevolkingsontwikkeling momenteel heeft de regio Rotterdam circa 1,21 mln inwoners. op basis van de cijfers van het Cbs gaat het aantal inwoners in de regio Rotterdam de komende jaren stijgen naar circa 1,23 mln in 2015 en 1,26 mln in 2020. De positieve bevolkingsontwikkeling concentreert zich in lansingerland, barendrecht en albrandswaard, maassluis, Rotterdam en brielle. In enkele gemeenten gaat de bevolking afnemen, te weten bernisse, westvoorne en spijkenisse.
Figuur 4: m² wvo per 1.000 inwoners naar branche stadsregio Rotterdam en Nederland
sm
l t r s k y a g n ng uis de lf d n n t. le i re tie ar uns Spe bb edi Die oe Fiet -ze ne eri o o M de org enh M rwa Op xe K et Wo Ov itg & & & H z ar u t t H l & e r & W r o L e & n t k e a d Ve W ing Led ier & n ie Spo Pl in & Au Do an ve jke e- Ant el & ed u ilh Le nli Kl en Juw elijk Br ta o e n d o e D rs ou ho Pe sh Sc ui H Stadsregio Rotterdam Nederland
450 400 350 300 250 200 150 100 50 0
het dagelijks winkelaanbod in lansingerland, barendrecht, Capelle aan den Ijssel, maassluis, hellevoetsluis en Krimpen aan den Ijssel functioneert bovengemiddeld. daarentegen functioneert het aanbod in de gemeenten bernisse, brielle, westvoorne en spijkenisse
functioneren dagelijks winkelaanbod per gemeente de landelijke richtlijn voor het op niveau functioneren van de dagelijkse artikelensector is Ð 6.910,- per m² wvo. naarmate het supermarktaandeel hierbinnen groter is, dient bij een goed functioneren ook de gemiddelde vloerproductivteit hoger te liggen. Reden hiervoor is dat supermarkten een hogere gemiddelde vloerproductiviteit nodig hebben voor een goed functioneren dan bijvoorbeeld versspeciaalzaken.
Indicatie huidig en toekomstig functioneren detailhandel op basis van bevolkings(ontwikkelings)cijfers, de koopkrachtbinding en -toevloeiing en de gemiddelde bestedingen (afhankelijk van het inkomensniveau) is een inschatting gemaakt van het huidig- en toekomstig functioneren. (zie onderstaande tabel). In het toekomstig functioneren zijn de bestedingen en de koopstromen constant gehouden. wel is er rekening gehouden met de bevolkingstoename of -afname.
Beleid Detailhandelsstructuur | 49
mate van ontwikkelingsruimte dagelijkse artikelensector op basis van het huidig functioneren, de bevolkingsontwikkeling, de leegstand en de kwaliteit van het gevestigde aanbod en het
functioneren niet-dagelijks winkelaanbod per gemeente de landelijke richtlijn voor het op niveau functioneren van de niet-dagelijkse artikelensector is Ð 1.960,- per m² wvo. echter, deze richtlijn zegt niet zoveel omdat de vloerproductiviteit in centrumgebieden aanzienlijk hoger dient te liggen voor een goed functioneren dan op perifere detailhandelsconcentraties. wanneer er binnen een gemeente dus sprake is van een ruim aanbod in de periferie, ligt logischerwijs ook de gemiddelde vloerproductiviteit aanzienlijk lager. dit zie je onder andere terug in de lagere gemiddelde vloerproductiviteit in de niet-dagelijkse artikelensector in barendrecht, Capelle aan den Ijssel, spijkenisse en lansingerland. daarom zijn er op basis van de algemene vloerproductiviteitscijfers in de niet-dagelijkse artikelensector geen eenduidige conclusies te trekken.
enigszins benedengemiddeld (< Ð 6.400,- per m² wvo.). Voor een aantal gemeenten kan een lagere vloerproductiviteit geen probleem zijn, omdat hier ook de vastgoedwaarde per m² wvo lager ligt.
verzorgingsbereik is een inschatting gemaakt van de ontwikkelingsruimte voor detailhandel per gemeente. dit is gepresenteerd in onderstaande tabel. • In de dagelijkse artikelensector is er met name in de gemeenten barendrecht, lansingerland, Capelle aan den Ijssel en maassluis ontwikkelingsruimte aan te wijzen. • In de niet-dagelijkse artikelensector is er een scheiding gemaakt in frequent-benodigd niet-dagelijks winkelaanbod en recreatief winkelaanbod (wat veelal gelegen is in centrumgebieden) en pdV-aanbod gericht op wonen. Specifi ek voor bouwmarkten en tuincentra is er geen indicatie gegeven. In de centrumgebieden is er met name in de gemeenten maassluis, barendrecht, Capelle aan den Ijssel, Krimpen aan den Ijssel en lansingerland ontwikkelingsruimte aan te wijzen. op de pdV-concentraties gericht op wonen is er met name gekeken naar het huidig functioneren en de aantrekkingskracht van deze concentraties. Concluderend kan gesteld worden dat er met name op de sterkste pdV-concentraties in de regio nog sprake is van ontwikkelingsruimte, te weten in Rotterdam, spijkenisse en barendrecht.
8700
5525
5925
7900
7300
7475
8800
7525
6850
6500
6600
6300
6550
6200
barendrecht
bernisse
brielle
Capelle aan den Ijssel
hellevoetsluis
Krimpen aan den Ijssel
lansingerland
maassluis
Ridderkerk
Rotterdam
schiedam
spijkenisse
Vlaardingen
westvoorne
1375
2300
1750
1750
2550
2075
1900
1375
3075
2175
1450
1400
1850
1725
2700
Indicatie vloerproductiviteit niet-dagelijks 2011
* Zeer beperkt ** beperkt *** enigszins **** ja ***** overtuigend ja
6650
albrandswaard
Indicatie vloerproductiviteit dagelijks 2011
-2%
-
-1%
-
+3%
-
+4%
+9%
-
-
-
+3%
-2%
+8%
+5%
bevolkingsontwikkeling tot 2015
6075
6400
6225
6650
6675
6875
7850
9575
7475
7300
7850
6125
5400
9425
6975
Vloerproductiviteit dagelijks 2015
1350
2250
1725
1750
2625
2075
1975
1500
3075
2175
1450
1450
1825
1875
2825
Vloerproductiviteit niet-dagelijks 2015
*
**
*
**
**
**
****
*****
***
***
****
*
*
*****
**
mate van ontwikkelingsruimte dagelijks
nvt
**
***
nvt
***
nvt
nvt
*
nvt
*
**
nvt
nvt
***
nvt
mate van ontwikkelingsruimte op pdVconcentraties gericht op wonen
5%
5%
9%
19%
10%
3%
9%
2%
2%
5%
4%
5%
7%
2%
9%
% leegstand in m² wvo Kso 2011
Beleid Detailhandelsstructuur | 51
*
**
*
**
**
**
*****
****
****
***
****
*
*
****
**
mate van ontwikkelingsruimte frequent benodigd niet-dagelijks + recreatief winkelaanbod
In deze bijlage wordt er per gemeente ingezoomd op het detailhandelsaanbod, de plannen en initiatieven en het perspectief van het winkelaanbod. de beschreven perspectieven kunnen gezien worden als handreikingen om lokaal beleid op basis van het stadsregionale beleid verder vorm te geven.
bIjlage 2: faCTsheeTs peR gemeenTe
Beleid Detailhandelsstructuur | 53
gemeente alBrandSwaard
Kernverzorgend centrum klein
Centrum Rhoon
dagelijks
67% 2015 25,9
2011 24,7
% fi liaalbedrijven in m² wvo
Bevolkingsontwikkeling
perspectief met de beoogde uitbreidingen in de centra van Rhoon en poortugaal wordt de boodschappenfunctie van deze centra versterkt. gezien het beperkt aantal m² wvo per 1.000 inwoners in de dagelijkse artikelensector en de bevolkingsgroei de komende jaren zijn deze ontwikkelingen zeer wenselijk. de centra van Rhoon en poortugaal dienen zich naar de toekomst te profi leren als sterke boodschappencentra met een compleet dagelijks winkelaanbod (o.a. supermarkten van moderne schaal) en aanvullend frequent benodigd niet-dagelijks winkelaanbod, gericht op de inwoners in de eigen kern.
7,1%
% leegstand in aantal verkooppunten
plannen en initiatieven In de gemeente albrandswaard zijn plannen om het winkelaanbod met circa 4.500 m² wvo uit te breiden, waarvan circa 2.300 m² wvo in 2012 wordt gerealiseerd. • In het centrum van Poortugaal wordt in 2012 circa 800 m² wvo toegevoegd dankzij de komst van aldi. er zijn plannen om daarnaast nog circa 700 m² wvo toe te voegen. • In het centrum van rhoon wordt in 2012 circa 1.500 m² wvo toegevoegd door het opleveren van nieuwe winkels. dit omhelst onder andere de uitbreiding van albert heijn. er zijn plannen om daarnaast nog maximaal circa 1.500 m² wvo toe te voegen.
243 594
albrandswaard
2.817
m² wvo
niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
14
a.w.
dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
aanbodfactoren
typering locatus
winkelgebied 19
a.w.
niet-dagelijks
26,4
2020
59%
12%
1.359
347
landelijk
2.337
m² wvo
De gemeente albrandswaard beschikt over ruim 20.500 m² wvo verspreid over 79 verkooppunten. De kernen in de gemeente, rhoon en Poortugaal, beschikken beiden over een eigen dorpswinkelcentrum. beiden hebben een lokale verzorgingsfunctie. de gemeente albrandswaard heeft geen winkelgebieden van regionaal belang. het grootste lokaal verzorgende winkelgebied in de gemeente is het centrum van Rhoon.
gemeente Barendrecht
Kernverzorgend centrum klein
wijkwinkelcentrum groot
grootschalige concentratie
solitaire vestiging
Centrum barendrecht
Carnisseveste
Reijerwaard + woonboulevard Cornelisland + Keukenboulevard
Ikea (Vaanpark)
dagelijks
347
50,8
46,8
perspectief om naar de toekomst toe de lokale verzorgingsfunctie van het centrum van barendrecht te behouden en te versterken, is revitalisering en uitbreiding zeer gewenst. eventuele uitbreiding en versterking van Reijerwaard wordt voorgestaan, mits hiervoor initiatieven in de markt zich aandienen.
2015
2011
Bevolkingsontwikkeling
plannen en initiatieven • er zijn plannen om het centrum van barendrecht te revitaliseren en uit te breiden met circa 10.000 m² bvo. • er bestaan (reeds goedgekeurde) plannen om woonboulevard Reijerwaard uit te breiden, deze zijn echter uitgesteld vanwege de crisis.
10% 68%
% leegstand in aantal verkooppunten
% fi liaalbedrijven in m² wvo
Beleid Detailhandelsstructuur | 55
51,4
2020
59%
12%
1.359
295
24.410
47.593
5.298
11.177
m² wvo
landelijk
1
35
28
67
a.w.
niet-dagelijks
Barendrecht
-
1.024
5.041
4.724
m² wvo
2.438
-
1
12
24
a.w.
niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
aanbodfactoren
typering locatus
winkelgebied
De gemeente Barendrecht beschikt over bijna 128.000 m² wvo, verspreid over 206 verkooppunten. Barendrecht-centrum inclusief het oude dorp vervult de rol als hoofdwinkelcentrum in de gemeente. In barendrecht-west doet Carnisseveste dienst als groot wijkwinkelcentrum. barendrecht heeft een ruim aanbod op grootschalige winkelconcentraties. In barendrecht-oost beschikt woonboulevard Reijerwaard en Cornelisland over een ruim woonaanbod, inclusief een keukenboulevard. In barendrecht-west is op bedrijventerrein Vaanpark Ikea samen met praxis, Karwei en meubelzaak Zuiderster verspreid gevestigd.
gemeente BernISSe
Kernverzorgend centrum klein
Kernverzorgend centrum klein
Centrum Zuidland
Centrum heenvliet
dagelijks
12,1
12,4
Bevolkingsontwikkeling
perspectief het perspectief voor het winkelaanbod in de gemeente bernisse is gelegen in de boodschappenfunctie (dagelijks winkelaanbod + frequentbenodigd niet-dagelijks winkelaanbod) voor de eigen kernen. de nieuwe retaillocatie dient nadrukkelijk beoordeeld te worden op ligging en bereikbaarheid binnen het verzorgingsgebied en het beoordelen van deze locatie ten opzichte van de huidige locatie van boodschappencentrum heenvliet. Voorwaarden voor de ontwikkeling van de nieuwe retaillocatie richt zich op de lokale en of regionale verzorgingsfunctie en het verplaatsen van bestaand aanbod (vanuit centrum heenvliet).
2015
2011
% fi liaalbedrijven in m² wvo
plannen en initiatieven er zijn ideeën om een retaillocatie te ontwikkelen op een perceel gelegen naast de groene Kruiseweg en tussen het bedrijventerrein Polyanderweg Heenvliet en de toegangsweg naar de kern heenvliet (Verdouwenhoek). op dit moment zijn de plannen nog in een eerste onderzoeksfase. er zijn plannen voor een verplaatsing van het boodschappencentrum Heenvliet, een fi etsenzaak Xl en aanverwante detailhandelsfuncties.
15% 44%
% leegstand in aantal verkooppunten
355
niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
Bernisse
1.922
1.345
m² wvo
310
7
10
a.w.
dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
aanbodfactoren
typering locatus
winkelgebied
3
25
a.w.
niet-dagelijks
11,7
2020
59%
12%
1.359
347
landelijk
233
3.498
m² wvo
De gemeente Bernisse beschikt over 7.955 m² wvo verspreid over 54 verkooppunten. grotere lokaal verzorgende winkelcentra zijn Zuidland en Heenvliet. Het winkelgebied Zuidland is een klein centrum dat voornamelijk gericht is op het voorzien in de dagelijkse boodschappen. In de kern heenvliet zijn na Zuidland de meeste winkels gevestigd, waarvan het merendeel is geclusterd in het boodschappencentrum.
gemeente BrIelle
Kernverzorgend centrum groot
Centrum brielle
dagelijks
435
Brielle
2.206
m² wvo
16,5
16,0
Bevolkingsontwikkeling
perspectief met twee moderne supermarkten en een uitgebreid niet-dagelijks winkelaanbod heeft het centrum van brielle als lokaal verzorgend centrum een sterke uitgangspositie. gezien het omvangrijke aanbod, met name op dagelijks gebied, is aanzienlijke uitbreiding niet wenselijk. het behoud van de bestaande positie vormt uitgangspunt.
2015
2011
% fi liaalbedrijven in m² wvo
plannen en initiatieven -
12% 49%
% leegstand in aantal verkooppunten
1.084
14
a.w.
niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
aanbodfactoren
typering locatus
winkelgebied
16,8
2020
59%
12%
1.359
347
landelijk
7.117
m² wvo
Beleid Detailhandelsstructuur | 57
62
a.w.
niet-dagelijks
De gemeente Brielle beschikt over 24.273 m² wvo verdeeld over 113 verkooppunten. De winkels zijn voornamelijk te vinden in het centrum van Brielle en in de buurtcentra ruggeplein en Zuurland.
gemeente capelle aan den IjSSel
Kernverzorgend centrum groot
grootschalige concentratie
Centrum Capelle aan den Ijssel
Capelle Xl
-
4.642
perspectief Zowel in de dagelijkse- als niet-dagelijkse artikelensector zijn er mogelijkheden om het centrum van Capelle te versterken, zodat de lokale verzorgingsfunctie geoptimaliseerd wordt. eventuele versterking van CapelleXl behoort tot de mogelijkheden. aandachtspunten hierbij zijn routing, uitstraling en het versterken van de ruimtelijke relatie met alexandrium.
65,8
66,1
plannen en initiatieven • onlangs is een deel van De Koperwiek vernieuwd, over het andere deel wordt nog onderhandeld. In totaal is vastgesteld dat de upgrading en uitbreiding binnen grenzen moet blijven: de cijfermatig berekende maximale uitbreidingsruimte voor de dagelijkse artikelensector bedraagt ca. 2.700 m² wvo (= ca. 2.850 m² bvo) en ca. 5.500 m² wvo (=7.850 m² bvo) voor de niet-dagelijkse artikelensector. • Bij capelleXl wil men de mogelijkheid tot het vestigen van ‘consumentengerichte’ bedrijvigheid niet langer beperken tot de zuidzijde van de hoofdweg, maar ook langs de noordzijde. het kan dan gaan om autoshowrooms, meubelbedrijven etc., passend binnen de defi nities van PDV.
2015
2011
Bevolkingsontwikkeling
6%
1373
272
63%
-
16
m² wvo
capelle aan den Ijssel
dagelijks a.w.
% fi liaalbedrijven in m² wvo
% leegstand in aantal verkooppunten
niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
aanbodfactoren
typering locatus
winkelgebied
21
67
a.w.
niet-dagelijks
65,8
2020
59%
12%
1.359
347
landelijk
38.362
10.768
m² wvo
De gemeente capelle aan den IJssel beschikt over 108.724 m² wvo, verspreid over 261 verkooppunten. Het centrum wordt grotendeels ingevuld door winkelcentrum de Koperwiek en de Centrumpassage. de overige winkelcentra zijn verdeeld over de wijken en buurten, met elk een eigen functie. opvallend is dat het dagelijks winkelaanbod aanzienlijk achter blijft bij het landelijke gemiddelde. woonboulevard Capelle Xl beschikt over een ruim woonaanbod.
gemeente hellevoetSluIS
hoofdwinkelgebied klein
De Struytse Hoeck
dagelijks
perspectief met De Struytse Hoek als hoofdwinkelcentrum beschikt de gemeente hellevoetsluis over een sterk lokaal winkelaanbod. eventuele revitalisering en uitbreiding wordt voorgestaan, maar dient de regionale verzorgingsfunctie niet te overstijgen.
39,7
39,7
plannen en initiatieven In 2012 wordt aan de slag gegaan met een visie op de Struytse Hoeck. Het is nog niet duidelijk of de visie uitbreidingsmogelijkheden zal gaan bieden. In voorkomend geval zal het niet om grote aantallen gaan.
2015
2011
Bevolkingsontwikkeling
9%
1.288
337
hellevoetsluis
6.758
m² wvo
70%
23
a.w.
% fi liaalbedrijven in m² wvo
% leegstand in aantal verkooppunten
niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
aanbodfactoren
typering locatus
winkelgebied
39,4
2020
59%
12%
1.359
347
landelijk
19.969
m² wvo
Beleid Detailhandelsstructuur | 59
78
a.w.
niet-dagelijks
gemeente Hellevoetsluis beschikt over 64.529 m² wvo verdeeld over 213 verkooppunten. De verzorgingsstructuur van Hellevoetsluis is planmatig opgezet met De Struytse Hoeck als hoofdwinkelcentrum. daarnaast zijn er verspreid over de stad de buurtwinkelcentra en buurtsteunpunten evertsenplein, de forel en de jachthoorn te vinden. de buurtwinkelcentra voorzien goed in de behoefte aan dagelijkse producten. op de moerman woon promenade zijn een zestal woonwinkels geconcentreerd.
gemeente krImpen aan den IjSSel
Kernverzorgend centrum groot
Centrum Krimpen aan den Ijssel
5.476
perspectief eventuele revitalisering en optimalisering van Crimpenhof om de lokale verzorgingsfunctie te optimaliseren wordt voorgestaan.
28,6
28,6
plannen en initiatieven er bestaan plannen voor centrumrenovatie met 6.000 m² bvo uitbreiding. Deze plannen zijn nog niet goedgekeurd, het gaat om een optie die de ontwikkelaar wil onderzoeken. Vanwege de crisis zijn de plannen uitgesteld.
2015
2011
Bevolkingsontwikkeling
6%
% leegstand in aantal verkooppunten 69%
597
% fi liaalbedrijven in m² wvo
369
niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
23
m² wvo
krimpen aan den Ijssel
dagelijks a.w.
dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
aanbodfactoren
typering locatus
winkelgebied 43
a.w.
niet-dagelijks 7.257
m² wvo
28,9
2020
59%
12%
1.359
347
landelijk
gemeente Krimpen aan den IJssel beschikt over 27.662 m² wvo verdeeld over 130 verkooppunten. Het hoofdwinkelcentrum wordt ingevuld door crimpenhof met zowel dagelijks als nietdagelijks aanbod aangevuld met horeca, cultuur en dienstverlening. het overige winkelaanbod in Krimpen is voor een belangrijk deel te vinden in wijkcentrum de Korf en gemakscentrum de olm.
gemeente lanSIngerland
Kernverzorgend centrum groot
Kernverzorgend centrum klein
Kernverzorgend centrum klein
grootschalige concentratie
Centrum berkel en Rodenrijs
Centrum bergschenhoek
Centrum bleiswijk
berkelse poort
dagelijks
51% 2015 58,9 perspectief gezien de bevolkingstoename in het verzorgingsgebied wordt het versterken en uitbreiden van de centra in berkel en Rodenrijs en bergschenhoek onderschreven. het centrum van berkel en Rodenrijs kan naar de toekomst toe een beperkt regionale functie krijgen, waarbij het centrum een nadrukkelijke functie gaat vervullen voor de gemeente lansingerland. hierbij mag het centrum haar verzorgingsfunctie niet overstijgen waardoor zij gaat concurreren met regionaal- en lokaalverzorgende centra en wijk- en buurtcentra in de omgeving. Het toevoegen van 25.000 m² wvo aan perifere detailhandel op bedrijventerrein prisma wordt niet ondersteund, omdat er in deze visie gekozen wordt voor de versterking van de bestaande pdV-concentratiegebieden in de
2011 54,1
• op bedrijvenpark Prisma wordt mogelijkerwijs circa 25.000 m² bvo aan perifere detailhandel ontwikkeld, inclusief een bouwmarkt van maximaal 3.500 m². De ontwikkeling wordt aangevuld met enkele pdV-functies op entreekavel Prisma (5.500 m² bvo). • In Berkel en rodenrijs wordt wijkwinkelcentrum bolwerk ontwikkeld van circa 3.600 m² bvo. • op bedrijventerrein oudeland worden een tuinmarkt en bouwcentrum gevestigd. daarnaast worden autobedrijven/showrooms toegestaan.
% fi liaalbedrijven in m² wvo
Bevolkingsontwikkeling
plannen en initiatieven In de gemeente lansingerland zijn plannen om het winkelaanbod op verschillende locaties uit te breiden. • Het centrum van Berkel en rodenrijs wordt uitgebreid met circa 17.000 - 18.000 m² bvo, inclusief horeca. de plannen zijn deels in voorbereiding, deels in aanbesteding en deels in uitvoering. • Het centrum van Bergschenhoek wordt herontwikkeld en uitgebreid met circa 2.000 m² bvo. • Foruminvest en Stable International hebben gezamenlijk het initiatief genomen om op de Bleizo-locatie een Factory outlet center te realiseren met een eerste omvang van circa 20.000 m² wvo en een latere uitgroeimogelijkheid van 5.000 à 10.000 m² wvo.
5,9%
% leegstand in aantal verkooppunten
235
lansingerland
-
2.645
3.091
4.218
m² wvo
1.047
-
10
14
20
a.w.
niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
aanbodfactoren
typering locatus
winkelgebied
64,3
2020
59%
12%
1.359
347
landelijk
9.684
2.116
3.617
7.259
m² wvo
Beleid Detailhandelsstructuur | 61
regio. detailhandelsvestiging op prisma die binnen het vigerende bestemmingsplan reeds mogelijk zijn, dienen niet meer regionaal te worden afgestemd.
9
20
22
54
a.w.
niet-dagelijks
gemeente lansingerland beschikt over 69.355 m² wvo verdeeld over 207 verkooppunten. lansingerland bestaat uit drie dorpskernen: Berkel en rodenrijs, Bergschenhoek en Bleiswijk. elke kern heeft een eigen karakter en een uitgebreid winkelbestand. op de woonboulevard berkelse poort zijn winkels die met name artikelen verkopen voor in en om het huis te vinden.
gemeente maaSSluIS
stadsdeelcentrum
Kernverzorgend centrum groot
grootschalige concentratie
Koningshoek
oude centrum maassluis
elektraweg
dagelijks
33,2
31,9
Bevolkingsontwikkeling
perspectief om de positie van Koningshoek als lokaal verzorgend centrum te behouden, is revitalisering en upgrading gewenst. hierbij dient wel nadrukkelijk rekening te worden gehouden dat ontwikkeling van Koningshoek niet ten koste gaat van de functies in het oude centrum van maassluis. hier staan immers al diverse panden leeg. Koningshoek dient geprofi leerd te worden als effi ciënt lokaal koopcentrum met een uitgebreid supermarktenaanbod, frequent benodigd niet-dagelijks winkelaanbod en aanvullend recreatief winkelaanbod (gericht op formules). horeca-aanbod en specialistisch winkelaanbod dient met name een plek te krijgen in het oude centrum. eventuele functieverbreding kan in het oude centrum oplossingen bieden.
2015
2011
% fi liaalbedrijven in m² wvo
plannen en initiatieven • er worden samen met eigenaren plannen ontwikkeld voor een upgrading van Koningshoek. Concrete plannen zijn er nog niet, maar de initiatiefnemer gaat onderzoeken of er marktruimte is voor het toevoegen van enkele duizenden m² aan vloeroppervlak. • In maassluis wordt gekeken naar mogelijkheden voor revitalisering van het oude centrum en herstructurering van sluispolder-west. beide plannen zitten nog in de verkenningsfase.
15% 59%
% leegstand in aantal verkooppunten
982
niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
maassluis
0
1.592
4.667
m² wvo
319
0
21
15
a.w.
dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
aanbodfactoren
typering locatus
winkelgebied
7
55
39
a.w.
niet-dagelijks
34,7
2020
59%
12%
1.359
347
landelijk
6.767
6.811
5.329
m² wvo
De gemeente maassluis beschikt over 41.499 m² wvo verdeeld over 192 verkooppunten. Koningshoek is het hoofdwinkelcentrum van maassluis (locatus typeert dit als een stadsdeelcentrum). het voorziet in aanbod voor dagelijkse en niet-dagelijkse artikelen met een lokale verzorgingsfunctie. daarnaast vervult het oude centrum van maassluis ook functie voor de hele gemeente. de meeste winkelketens zijn in Koningshoek gevestigd, terwijl er in het oude centrum van maassluis veel zelfstandige ondernemers gevestigd zijn (o.a. versspeciaalzaken, modisch aanbod). steendijkpolder en palet zijn boodschappencentra met een functie voor de eigen wijk en buurt. op grootschalige concentratie elektraweg zijn zaken als jumper, Xenos, scapino en Karwei te vinden.
gemeente rIdderkerk
hoofdwinkelgebied klein
Centrum Ridderkerk
dagelijks
perspectief het centrum van Ridderkerk heeft een sterke uitgangspositie. het beschikt over een uitgebreid en compleet aanbod om de rol van regionaal verzorgend centrum nu en de komende jaren te kunnen vervullen.
45,0
44,9
plannen en initiatieven -
2015
2011
Bevolkingsontwikkeling
4%
1.108
383
ridderkerk
7.766
m² wvo
59%
30
a.w.
% fi liaalbedrijven in m² wvo
% leegstand in aantal verkooppunten
niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
aanbodfactoren
typering locatus
winkelgebied
45,5
2020
59%
12%
1.359
347
landelijk
24.065
m² wvo
Beleid Detailhandelsstructuur | 63
105
a.w.
niet-dagelijks
gemeente ridderkerk beschikt over 66.940 m² wvo verdeeld over 273 verkooppunten. een groot deel van het aanbod is te vinden in het centrum van ridderkerk, in de ridderhof, Jorishof en Koningshof. dit aanbod wordt aangevuld met de wijkcentra Vlietplein, bolnes-Zuid en dillenburgplein en diverse buurtwinkelcentra.
gemeente rotterdam
binnenstedelijke winkelstraat
Kernverzorgend centrum klein
Kernverzorgend centrum klein
nieuwe binnenweg
Centrum Rozenburg
Centrum hoek van holland
dagelijks
345
rotterdam
2.780
2.898
6.176
7.663
5.495
6.515
5.610
4.540
7.602
0
7.486
17.759
m² wvo
plannen en initiatieven Centrum • In en rond het centraal Station zal circa 4.000 m² bvo aan winkel- en horecafuncties komen. • op de kruising mauritsweg/Schouwburgplein wordt het multifunctionele complex calypso van 70 meter hoog gerealiseerd. Het programma omvat onder meer circa 400
2015 625,7 uitbreiding van de bijenkorf. • eind 2008 is gestart met de herontwikkeling van het stadskantoor aan het Rodezand. de nieuwe locatie biedt ruimte aan twee woontorens, kantoorruimte, detailhandel (circa 1.500 m² wvo) aan de meentzijde, de stadswinkel Xl, horeca en een parkeergarage. ook zijn verbindingen gepland tussen het stadhuis en het oude postkantoor
woningen, 5.500 m² aan kantoorruimte, 1.600 m² wvo aan winkels, een kerk en een parkeergarage. de verkoop verloopt nog moeizaam. • op de kruising lijnbaan/Hennekijnstraat is woontoren B-tower met 150 woningen in aanbouw met detailhandel (circa 3.500 m² wvo) in de plint. hier komt onder andere een nieuwe vestiging van The sting en een
Bevolkingsontwikkeling
2011
% fi liaalbedrijven in m² wvo
610,4
16% 64%
% leegstand in aantal verkooppunten
1.080
11
13
48
75
27
48
24
23
19
0
31
108
a.w.
niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
aanbodfactoren
binnenstedelijke winkelstraat
binnenstedelijke winkelstraat
bergse dorpsstraat
binnenstedelijke winkelstraat
Zuiderboulevard
oude noorden
stadsdeelcentrum
stadsdeelcentrum
Rotterdam Zuidplein
Kernverzorgend centrum groot
Centrum hoogvliet
Keizerswaard
grootschalige concentratie
grootschalige concentratie
alexandrium shopping Center
binnenstad
Centrum Rotterdam
stadionweg
typering locatus
winkelgebied
m² wvo
640,6
2020
59%
12%
1.359
347
landelijk
4.299
4.458
11.373
21.066
10.431
19.429
8.041
44.384
13.573
9.388
96.826
160.904
en tussen het laurenskwartier en de Coolsingel. • Het historische postkantoor aan de coolsingel zal de komende jaren een nieuwe functie krijgen: een mix van winkels (hogere segment), een 4-sterrenhotel en een kantoorontwikkeling. Circa 20.000 m² bvo is gereserveerd voor winkels en horeca.
21
32
97
182
84
122
42
107
65
9
161
579
a.w.
niet-dagelijks
De gemeente rotterdam beschikt over 869.585 m² wvo verdeeld over 3.936 verkooppunten. De rotterdamse binnenstad is het belangrijkste winkelgebied in Zuid-Holland, met een zeer uitgebreid aanbod. de detailhandelsstructuur van Rotterdam is divers van samenstelling. deels zijn het naoorlogse winkelcentra die indertijd gepland zijn als onderdeel van de wijk of buurt waar ze in gelegen zijn. op andere plekken zijn het verzamelingen winkels en andere publiekgerichte functies langs hoofdwegen in de stad die soms wel en soms niet gepland waren.
alexandrium • In de studie van Bureau Stedelijke Planning wordt gesproken over het uitbreiden van alexandrium met 40.000 à 70.000 m² wvo, verdeeld over verschillende zones. het gebied mag zich sterker ontwikkelen tot een aantrekkelijke mix van stedelijke functies, werken, winkelen, voorzieningen en wonen. Tevens mag het gebied zich samen met Capelle Xl en de Woonmall zich sterker profi leren als het ‘woonwalhalla van europa’ en kan het centrum nadrukkelijker gepositioneerd worden als een echte ‘shopping mall’.
• er zijn plannen voor een tweede Beurstraverse van het binnenwegplein, aansluitend op de bestaande koopgoot. het plan met circa 30.000 m² wvo aan detailhandel, 14.000 m² leisure en 45.000 m² woon-, leisure en kantoorruimte sluit aan op het monumentale abn amRo-pand. ook zullen er twee torens worden gerealiseerd. het concept is vergelijkbaar met Sony-center te berlijn. • In het laurenskwartier wordt een markthal ontwikkeld met 80 permanente kramen, foodgerelateerde winkels, een supermarkt en toprestaurants. boven het complex worden woningen gerealiseerd. Het gaat om 7.500 m² bvo retail, 1.800 m² horeca en een parkeergarage met 1.130 parkeerplaatsen.
lusthofstraat • Wijkwinkelcentrum lusthofstraat wordt momenteel uitgebreid. het gaat om een herstructurering van het bestaande winkelgebied met een toevoeging van circa 6.000 m² wvo.
bergse dorpsstraat • active real estate heeft voor het centrum van hillegersberg plannen ontwikkeld voor een nieuwe ‘chique’ winkelpassage: la passage, die een verbinding moet leggen tussen de argonautenweg en de streksingel. In totaal zal ongeveer 3.200 m² wvo (circa 4.000 m² bvo) aan nieuwe winkelruimte worden gerealiseerd. Kansen worden gezien in het toevoegen van met name de hogere marktsegmenten.
momenteel vinden er in het gebied een tweetal planontwikkelingen plaats: • aan de Watermanweg (het gebied voor alexandrium II) zullen de megastores verder worden uitgebreid met een volume van circa 3.000 m² wvo. • aan het Poolsterplein (het gebied voor alexandrium I) zijn ontwikkelingen gewenst, zoals een betere aansluiting van het shoppingcenter met het plein. de planontwikkeling gaat nu uit van de toevoeging van ongeveer 16.000 m² wvo.
de wilhelminapier • Het is de bedoeling dat de binnenstad van Rotterdam wordt doorgetrokken tot de wilhelminapier. deze pier moet worden getransformeerd tot een mix van wonen, werken, cultuur, horeca en voorzieningen in een fraaie buitenruimte. de laan op Zuid wordt daarin een culturele as tot de Coolsingel en opgewaardeerd tot boulevard. de locatie de scharnier is aangeduid als een nieuwe grote ontwikkelingslocatie. In totaal is er op de Kop van Zuid/wilhelminapier een programma voorzien van 75.000 m² aan commerciële voorzieningen.
boulevard Zuid • op de Boulevard Zuid wordt een media markt ingepast van ruim 5.000 m² bvo op de beijerkop oost. de ontwikkeling is gekoppeld aan een nieuwe parkeergarage. Vanuit de groningerstraat wordt een doorbraak gemaakt naar de beijerlandselaan. In de doorbraak zal tevens circa 3.000 m² bvo aan nieuwe detailhandelsruimte worden gerealiseerd.
hierin zijn onder meer de supermarkten albert heijn en lidl opgenomen. de lusthofstraat wordt met deze ontwikkeling een groot wijkwinkelcentrum voor Kralingen.
Beleid Detailhandelsstructuur | 65
Zuidplein • Voor het stadsdeelcentrum Zuidplein bestaan concrete plannen om het centrum een kwaliteitsslag te geven in combinatie met een uitbreiding. dit maakt deel uit van de nu lopende aanbesteding hart van Zuid. ook buiten het bestaande winkelcentrum, maar binnen hart van Zuid, is uitbreiding met winkels mogelijk. ook dit maakt deel uit van de aanbesteding hart van Zuid. In totaal telt dit op tot 7.000 m² wvo aan harde plannen. de overige 8.000 m² merken we aan als ‘zacht’. het is aan de marktpartijen die
Rijnhaven/de scharnier • Voor de rijnhaven en omgeving worden plannen ontwikkeld om te komen tot een ‘Rondje Rijnhaven’. hierbinnen zal het gebied aan de posthumalaan, genaamd de scharnier een eigen unieke invulling krijgen. er lopen concrete initiatieven om het ‘house of design’ (stilwerk) te vestigen in combinatie met een europees Chinees Centrum (met o.a. een Chinese supermarkt aangevuld met specialistisch food). Qua volumes wordt hierbij gedacht aan 25.000 tot 40.000 m² bvo voorzieningen in de scharnier, waarvan circa 20.000 tot 30.000 m² voor retail (waaronder Stilwerk) en 12.500 m² bvo aan retail en horeca in het ecc. Het ecc wordt offi cieel gebouwd.
stadshart hoogvliet/binnenban • momenteel wordt op het Stadsplein in hoogvliet het winkelaanbod uitgebreid met circa 3.350 m² bvo in de niet-dagelijkse artikelensector. hiervan wordt circa 2.200 m² bvo toegevoegd op de lage Ban, circa 600 m² bvo op de Hoge Ban en circa 550 m² bvo in het Cultuurhuis.
stadionweg/stadionpark Rotterdam • Het Stadionpark moet het boegbeeld worden voor Rotterdam sportstad. naast nieuwe sportvoorzieningen zoals een nieuwe Kuip en een ijskunstbaan komt er een sport Campus waar de sportwereld het bedrijfsleven en onderwijs samen komen en elkaar versterken. In de plannen is ook een toevoeging van winkels voorzien. daarbij maakt het thema sport en leisure het stadionpark uniek ten opzichte van andere knooppunten in Rotterdam.
Keizerswaard • Keizerswaard wordt momenteel uitgebreid met circa 3.000 m² bvo in de dagelijkse artikelensector en circa 5.500 m² bvo in de niet-dagelijkse artikelensector.
meedoen in de aanbesteding om aan te tonen dat dit complementaire en onderscheidende winkelfuncties zijn.
hoek van holland • Het Bertus Bliekhuis in het centrum wordt mogelijk herontwikkeld. het totale programma in de plint bedraagt 2.500 m². • a m gaat onder de naam ‘Kaap de goede hoek’ een nieuw multifunctioneel waterfront ontwikkelen in het duinlandschap van hoek van holland. In het project worden op basis van de eerste nog niet verder uitgewerkte plannen circa 320 woningen gerealiseerd, circa 6.800 m² aan commerciële ruimten en de ontwikkeling van twee kleinere hotels (circa 2.300 m²).
Voor alexandrium en Zuidplein geldt dat uitbreiding en ontwikkeling er niet toe mogen leiden dat zij zich gaan opschalen tot bovenregionaal verzorgend centrum en daarmee de positie van Rotterdam centrum onder druk zetten.
perspectief wanneer de bestaande planvoorraad in de binnenstad wordt gerealiseerd, dan zal dit leegstand met zich meebrengen op andere (minder centrale) plekken in het centrum. Van belang is de plannen en initiatieven af te wegen op kwaliteitsaspecten: dragen zij bij aan het optimaliseren van de shoppingomgeving met een compacte, herkenbare, toegankelijke binnenstad met een hoge penetratiegraad (de passanten bezoeken een groot gedeelte van de binnenstad)? hiervoor is de richtlijn dat het a-winkelmilieu uitsluitend met winkelfuncties gevuld is (met een zo breed mogelijk pakket aan winkels) en dat voor de b- en C-milieus vermenging met consumentgerichte dienstverlening, ambachten, horeca en op sommige plekken wonen wordt gestimuleerd. de randgebieden en dwaalmilieus zullen naar de toekomst toe steeds verder verkleuren.
De stadsdeelcentra (in de typering van locatus genoemd binnenstedelijke winkelstraten) dienen naar de toekomst toe gepositioneerd te worden tussen enerzijds de buurt- en wijkwinkelcentra en anderzijds de hoofdwinkelcentra. opschalen van stadsdeelcentra zodat aanbod op wijk- en buurtniveau verdwijnt, is niet wenselijk. de stadsdeelcentra vervullen nadrukkelijk een lokale functie gericht op boodschappen doen en beperkt aanvullend effi ciënt recreatief winkelen gericht op het eigen stadsdeel.
gemeente SchIedam
hoofdwinkelgebied groot
Centrum schiedam
dagelijks
perspectief de binnenstad van schiedam dient gerevitaliseerd te worden om de consument in de gemeente en de subregio optimaal te kunnen verzorgen. het versterken van het recreatieve winkelaanbod om de lokale en subregionale consument te bedienen staat hierbij centraal. belangrijke uitgangspunten zijn het verbreden van het aanbod door herontwikkeling van bestaand vastgoed (kleinschalige panden, niet geschikt voor grotere winkelunits), leegstandsbestrijding en functiewijziging.
76,2
75,7
plannen en initiatieven Voor Winkelcentrum Spaland bestaan ideeën over het toevoegen van een aantal kleinere winkelunits. de plannen zijn echter uiterst onzeker vanwege het gebrek aan interesse vanuit de markt.
2015
2011
Bevolkingsontwikkeling
4%
1.108
383
Schiedam
6.459
m² wvo
59%
45
a.w.
% fi liaalbedrijven in m² wvo
% leegstand in aantal verkooppunten
niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
aanbodfactoren
typering locatus
winkelgebied
76,3
2020
59%
12%
1.359
347
landelijk
24.787
m² wvo
Beleid Detailhandelsstructuur | 67
166
a.w.
niet-dagelijks
gemeente Schiedam beschikt over 81.108 m² wvo verdeeld over 442 verkooppunten. De winkelstructuur in Schiedam is fi jnmazig en heeft een hiërarchische opbouw met het centrum als belangrijkste winkelgebied, drie wijkwinkelcentra, diverse buurtwinkelcentra en enkele winkelstrips. hof van spaland is het tweede winkelgebied is de gemeente. dit wijkwinkelcentrum voorziet in dagelijks aanbod aangevuld met enig modisch recreatief aanbod. mgr. nolenslaan en de gorzen hebben een positie als klein wijkwinkelcentrum.
gemeente SpIjkenISSe
hoofdwinkelgebied klein
grootschalige concentratie
Centrum spijkenisse
woonboulevard spijkenisse
dagelijks
344
Spijkenisse
0
6.273
m² wvo
71,3
72,2
Bevolkingsontwikkeling
perspectief dankzij de uitbreiding en revitalisering van het centrum van spijkenisse en de woonboulevard heeft de detailhandelsstructuur in spijkenisse een sterke uitgangspositie voor de komende jaren.
2015
2011
% fi liaalbedrijven in m² wvo
plannen en initiatieven -
16% 79%
% leegstand in aantal verkooppunten
1.249
0
27
a.w.
niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
aanbodfactoren
typering locatus
winkelgebied
25
151
a.w.
niet-dagelijks
71,2
2020
59%
12%
1.359
347
landelijk
28.232
37.023
m² wvo
gemeente Spijkenisse beschikt over 115.061 m² wvo verdeeld over 358 verkooppunten. In Spijkenisse zijn de winkels verdeeld over het centrum en de diverse wijken. Het perifeer concentratiegebied vormt woonboulevard spijkenisse. het stadscentrum heeft van oudsher een stevige positie binnen de winkelstructuur. het dagelijks winkelaanbod is goed gespreid over spijkenisse, vrijwel elke wijk heeft een eigen winkelgebied met een compleet basisaanbod in de dagelijkse sector.
gemeente vlaardIngen
hoofdwinkelgebied groot
grootschalige concentratie
Centrum Vlaardingen
de hoogstad
dagelijks
perspectief het centrum van Vlaardingen kan haar lokale en subregionale aantrekkingskracht vergroten door een integrale kwaliteitsverbetering/opwaardering door te voeren. Verbreding van het recreatief winkelaanbod is wenselijk, waarbij herontwikkeling van bestaand vastgoed het uitgangspunt vormt.
71,7
71,3
plannen en initiatieven • mogelijke komst van V&D naar het centrum. wordt ingevuld met bestaande m². • mogelijke uitbreiding van detailhandel van Vijfsluizen met 10.000 à 15.000 m² bvo. er zijn nog geen concrete plannen. de planontwikkeling hangt mede af van de kantoorontwikkeling.
2015
2011
Bevolkingsontwikkeling
12,3%
1.176
304
vlaardingen
-
8.405
m² wvo
64%
-
51
a.w.
% fi liaalbedrijven in m² wvo
% leegstand in aantal verkooppunten
niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
aanbodfactoren
typering locatus
winkelgebied
72,7
2020
59%
12%
1.359
347
landelijk
17.401
30.251
m² wvo
Beleid Detailhandelsstructuur | 69
18
164
a.w.
niet-dagelijks
gemeente Vlaardingen beschikt over 105.501 m² wvo verdeeld over 398 verkooppunten. Het centrum fungeert als hoofdwinkelcentrum, aangevuld met enkele wijk- en buurtcentra. PDV-locatie de hoogstad vormt de woonboulevard met onder andere een beterbed, bCC en CarpetRight.
gemeente weStvoorne
Kernverzorgend centrum klein
Kernverzorgend centrum klein
Centrum oostvoorne
Centrum Rockanje
dagelijks
13,7
14,0
perspectief het aanbod in de kernen oostvoorne en Rockanje is op niveau om de lokale consument goed te kunnen verzorgen. behoud van dit aanbod naar de toekomst vormt uitgangspunt.
2015
2011
Bevolkingsontwikkeling
plannen en initiatieven In Rockanje wordt gekeken naar de vestigingsmogelijkheden voor een tweede (discount) supermarkt in het centrum.
52%
11,6%
% fi liaalbedrijven in m² wvo
% leegstand in aantal verkooppunten
325
westvoorne
1.375
2.877
m² wvo
1.007
8
14
a.w.
niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m² wvo)
aanbodfactoren
typering locatus
winkelgebied
18
21
a.w.
niet-dagelijks
13,4
2020
59%
12%
1.359
347
landelijk
2.918
2.784
m² wvo
De gemeente Westvoorne beschikt over 18.630 m² wvo verdeeld over 84 verkooppunten. Het detailhandelsaanbod is gecentreerd in het centrum van de dorpskernen oostvoorne en rockanje.
Winkelgebieden: profi lering naar winkelgedrag de consument heeft behoefte aan goederen, dat is de kern van consumeren en het bestaansrecht van detailhandel. de grote vraag is echter hoe consumeert de consument, waar, wanneer en welke factoren beïnvloeden zijn of haar keuzen? er is een groot aantal factoren die dit koopgedrag beïnvloedt. In de basis is het koopgedrag van de consument echter te herleiden naar koopmotief. daarbij zijn grofweg drie motieven te onderscheiden, waarin aspecten meespelen als het aan te schaffen artikel, de eisen ten aanzien van het bezoek en de kenmerken van de aankoopplaats. winkels en winkelgebieden zijn vaak sterk in één specifi ek bezoekmotief, soms in twee. • boodschappen doen: het gaat hier om de aankopen van de consument voor het primaire levensonderhoud. deze aankopen vinden met een hoge frequentie plaats, veelal in de nabijheid van de woonomgeving waarbij een zo compleet dagelijks winkelaanbod van belang is (o.a. mogelijkheid tot vergelijken tussen supermarkten). Regelmatig
TRends In Koop- en besTedIngsgedRag ConsumenT
In deze bijlage wordt ingegaan op de belangrijkste markttrends en de gevolgen hiervan voor de retailsector in nederland.
zal sprake zijn van combinatie aankopen van levensmiddelen en hoog frequent benodigde (alledaagse) non-food. bij de keuze in aankoopplaats zijn reistijd, bereikbaarheid, parkeermogelijkheden, gemak, assortiment, uitstraling en prijs belangrijke overwegingsfactoren. dorps-, wijk- en buurtcentra zijn hier sterk in. uit het Koopstromenonderzoek Randstad 2011 blijkt dat de consument voor de dagelijkse boodschappen compleetheid van het aanbod belangrijker vindt dan factoren als parkeren, bereikbaarheid en prijsniveau. • doelgerichte aankopen: dit zijn (duurzame en/of vervangings)aankopen die met een lage frequentie en veelal doelgericht worden gedaan (runshoppen). het gaat om aankopen van woninginrichting, bruin en witgoed, fi etsen, doe-het-zelf en tuinartikelen, etc. de aankopen van deze laatste twee vinden vooral in de nabijheid van de woonomgeving plaats. Voor de overige aankopen is de scope van de consument veel groter en staat het vergelijken van het aanbod centraal. hier is een goede prijs-kwaliteitverhouding van groot belang. pdV en gdV locaties zijn hier vooral sterk in. • Recreatief winkelen: hierbij staat het kijken en vergelijken centraal. de consument wil veel keuzemogelijkheden en geprikkeld worden (impuls)aankopen te doen. de sfeer en beleving van een centrum zijn
BIJlage 3: trenDS en ontWIKKelIngen
eisen van de consument diverse trends en ontwikkelingen zijn van invloed op het koopgedrag van de consument. • Het verwachtingspatroon van de gemaksgerichte consument wordt ingegeven door het bezoekdoel (zoals hierboven omschreven).
door aan te sluiten bij het koopgedrag van de consument kunnen winkelgebieden, maar ook delen van grotere centra, zich duidelijk profi leren en hun eigen identiteit uitdragen. dit draagt weer bij aan het onderscheidend vermogen van winkelgebieden.
erg belangrijk. deze aankopen doet de consument in een wisselende frequentie en men is bereid een grotere afstand af te leggen. het gaat om artikelen waarmee men een hogere emotionele binding heeft of uit speciale interesse en/of persoonlijke voorkeuren zoals mode en luxe artikelen. In veel gevallen is dit koop- of bezoekgedrag een vorm van vrije tijdsbesteding waarbij de mix met andere functies erg belangrijk is. binnensteden en centrumgebieden, maar ook stadsdeelcentra zijn gemiddeld sterk in recreatief winkelen. binnensteden en centrumgebieden zijn binnen het recreatief winkelen met name sterk vanwege de sfeer en beleving en de mix van functies, stadsdeelcentra zijn sterk in het effi ciënt vergelijkend winkelen.
Beleid Detailhandelsstructuur | 71
boodschappen wil de consument snel en eenvoudig dichtbij huis doen waarbij men het liefst in de winkel parkeert. ook laagfrequente aankopen moeten effi ciënt plaatsvinden. gaat de consument om te kijken, te vergelijken en te snuffelen (zoals in de binnensteden), dan besteedt hij daar meer tijd aan, maar stelt ook hogere eisen aan comfort, sfeer en gezelligheid. Zo ontstaat er een duidelijk onderscheid tussen fun- versus runshopping. • De consument oriënteert zich voor het doen van aankopen primair vanuit zijn eigen woonomgeving. de toegenomen mobiliteit leidt ertoe dat het keuzepalet van te bezoeken winkelcentra groter is geworden. Voor bepaalde aankopen zijn consumenten bereid een veel grotere afstand af te afleggen om te gaan winkelen. dankzij de toegenomen mobiliteit neemt de concurrentiedruk tussen winkelgebieden toe. • Door het grotere referentiekader is de consument steeds kritischer ten aanzien van aanbodkwaliteit, keuzemogelijkheid, prijsstelling en interne (winkelinrichting, uit straling) en externe (omgevingskwaliteit) verschijningsvorm. dit geldt met name bij het recreatieve winkelen. de consument wisselt eenvoudig vertrouwde winkelgebieden in wanneer de prestaties tegenvallen. • consumenten stellen hogere eisen aan bereikbaarheid en parkeergelegenheid.
9 Look Listen Learn 2008. SSM Retail Platform, 2008 10 Thuiswinkel.org
• Winkelen is een volwassen toeristische markt geworden. nederlands geven 43% van al het geld dat is besteed aan vrijetijdsbesteding uit in winkels9. de hoeveelheid vrije tijd van nederlanders is de afgelopen decennia ongeveer gelijk gebleven, terwijl de keuzemogelijkheden om die tijd te besteden zijn toegenomen. hierdoor staat winkelen als vrijetijdsbesteding onder druk. dit maakt het noodzakelijk om winkelgebieden in de markt te zetten in termen van identiteit, imago en reputatie. • De consument waardeert verruiming van de winkeltijden. Koopzondagen zijn in toenemende mate populair onder winkelend publiek. de opkomst van het ‘nieuwe
het aantal auto’s neemt snel toe en datzelfde geldt voor het autogebruik. het belang van een goede autobereikbaarheid en parkeergelegenheid neemt daardoor voor winkelvoorzieningen toe. ‘no parking, no business’. • De consument vraagt naar beleving, vernieuwing, betekenis en vermaak. In de beperkte vrije tijd wil de consument het maximale bereiken. multifunctionaliteit, vernieuwend aanbod en merkbeleving gaan een steeds grotere rol spelen, met name in binnensteden. de functie van winkels verandert, het gaat vooral om het bekijken en beleven van de producten. de aankoop hoeft niet op hetzelfde moment plaats te vinden.
Toename internetverkopen10 de bestedingen via internet zitten fors in de lift. als belangrijkste redenen voor de consument om de virtuele winkel te verkiezen boven de fysieke winkel, gelden aspecten als het onbeperkte aanbod (bijna alle producten zijn leverbaar), de mogelijkheden tot vergelijking, het gemak, de effi ciëntie en de lagere prijs. de totale omzet van online aankopen is in 2010 uitgekomen op Ð 8,2 miljard en dat is 11% meer dan in 2009. het aandeel thuiswinkelen (online winkelen + catalogi, post etc.) in de detailhandel is de afgelopen vijf jaar bijna verdubbeld. Bedroeg het aandeel thuiswinkelen in 2005 nog 4,6% van de detailhandel, in 2010 liep dat percentage op naar 10%. aantekening hierbij is dat de benchmark alleen indicatief is voor het groeiende aandeel van thuiswinkelen ten opzichte van de detailhandel, omdat hierin ook online verkopen van reizen, verzekeringen en tickets zijn meegenomen. na correctie hiervoor vond in 2010 circa 5% van de totale detailhandelsbestedingen via thuiswinkelen plaats. uitgaande van enkel detailhandel non-food
werken’ en wisselende tijdspatronen creëren een wens naar avond- en zondagsopenstellingen. uit het Koopstromenonderzoek Randstad 2011 blijkt dat 28% van de consumenten minstens 1 keer per maand een koopzondag bezoekt en 36% minstens één keer per maand een supermarkt bezoekt.
11 Koopstromenonderzoek Randstad 2011
In 2011 zijn de detailhandelsbestedingen via internet in de Randstad gemeten11. In 2011 vond in deze regio 6% van de detailhandelsbestedingen via internet plaats. In de dagelijkse artikelensector lag dit cijfer op circa 1% en in de niet-dagelijkse artikelensector op circa 12%. de bestedingen via internet zijn het hoogst op het gebied van vrijetijdsartikelen (24%), gevolgd door elektronica (17%), kleding (7,5%) en schoenen en lederwaren (6,5%). Hoewel de effecten van internetwinkelen op de totale winkelomzet nu nog beperkt zijn, is de verwachting dat internet zich de komende jaren als volwaardig aankoopkanaal zal ontwikkelen waardoor de online detailhandelsbestedingen zullen gaan stijgen. met name in de branches waarin webwinkelen momenteel al heel populair is zal het aantal winkels fors gaan afnemen. het gaat dan met name om media, electro, bruin- en witgoed, telecom en harden software. ook in het modische segment zullen er effecten gaan optreden, maar wel in mindere mate. Voor winkels in de modische branche wordt een sterke multichannelstrategie (naar voorbeeld van Hema en H&m) steeds belangrijker.
ligt dit percentage op circa 10%. over de periode 2008 - 2010 zijn de detailhandelsbestedingen via thuiswinkelen op het gebied van kleding (+57%) en hard- en software (+51%) het sterkst gestegen.
ontwikkelingen detailhandelsbestedingen de detailhandel is conjunctuurgevoelig en de bestedingen zijn afhankelijk van het verwachtingspatroon van de consument ten aanzien
Internetverkopen: kansen voor retailers Internet is een belangrijk communicatiemiddel voor de consument en wordt hiermee een belangrijk onderdeel van het winkelen. over de afgelopen jaren is het gebruik van het internet als oriëntatiekanaal om te winkelen fl ink gestegen: van 41% in 2009 naar 47% in 2011. winkels maken dan ook steeds meer gebruik van een multichannelstrategie. hiermee kan de retailer inspelen op de ontwikkeling dat de consument tijdens het koopproces naast de fysieke winkel steeds meer gebruik maakt van het internet. de consument doet in toenemende mate aan digitaal windowshopping, waarbij internet als etalage wordt gebruikt maar de aankoop vervolgens in de winkel wordt gedaan. hierdoor lopen de passantenstromen in binnensteden terug. ook de ‘click en collect’ formule blijkt succesvol te zijn, zoals die onder andere door hema wordt gehanteerd. de consument krijgt hierbij de mogelijkheid online een product te kopen wat vervolgens opgehaald kan worden in een fysieke winkel. In de toekomst functioneren fysiek winkelen en virtueel winkelen naast elkaar. de consument winkelt hierdoor effi ciënter, ze weten immers al wat waar te koop is en wat het kost.
Toename aantal huishoudens14 de ontwikkeling van het aantal huishoudens, maar vooral ook de samenstelling zal zijn weerslag hebben op de detailhandel. het aantal huishoudens neemt tussen 2010 en 2020 volgens het sCp met ruim 7% toe. aanleiding
14 Retail 2020 Re’structure, CBW Mitex 15 Planbureau voor de leefomgeving. Detailhandel en beleid, een continue wisselwerking.
12 www.HBD.nl 13 Onderzoek Retail2020, CBW-Mitex, 2010
Culturele diversiteit er is sprake van een toenemend aantal bewoners van buitenlandse afkomst met andere consumptiegewoonten die soms ook worden overgenomen door autochtone nederlanders.
de verwachting is dat er de komende jaren in de detailhandel nauwelijks tot geen sprake van groei zal zijn. dit in combinatie met het verder oplopen van prijzen. Consumenten zullen terughoudend zijn in hun aankopen en zullen prijsgevoeliger zijn13.
schaalvergroting: steeds grotere winkels de schaalvergroting in de detailhandel zet door. In de afgelopen vijf jaar is het winkelvloeroppervlak gestegen met ongeveer 2,5 miljoen vierkante meter. het aantal verkooppunten is licht gestegen, maar daarbij gaat het vooral om niet-winkelbranches (leisure, diensten en pinautomaten). het aantal winkels is gedaald sinds 2003 (het eerste jaar waarin goed vergelijkbare locatus-gegevens voorhanden zijn)15. met name in grootschalige clusters en verspreide bewinkeling is het winkelvloeroppervlak de afgelopen 10 jaar flink gestegen. het Koopstromenonderzoek Randstad 2011 bevestigt dit beeld. het aantal winkelmeters is flink gestegen, terwijl het aantal winkels is gedaald. opvallend is wel dat Zuid-holland zich het meest onderscheidt ten opzichte van de landelijke trend, met een minder sterke
TRends aan de aanbodZIjde
voor deze toename is aan de ene kant het aantal alleenstaande ouderen, maar ook het later gaan samenwonen van jongeren speelt een rol. het aantal dat na een samenleefperiode alleenstaand wordt speelt hierin ook mee, maar voert zeker niet de boventoon. meer huishoudens is op zichzelf een kans voor de retail, maar daar moet dan wel het aanbod op afgestemd worden. meer kleinere huishoudens betekent meer kleinere woningen.
effecten van demografi sche veranderingen In nederlands spelen verschillende demografi sche veranderingen die van invloed zijn op het koopgedrag van de consument:
Vergrijzing op dit moment is in nederland 15% van de bevolking 65 jaar of ouder. In 2025 zal dit percentage zijn opgelopen tot 21%, in 2035 tot 25% en in sommige regio’s zullen deze percentages nog een stuk hoger zijn. ouderen worden dus in toenemende mate een belangrijke doelgroep voor de detailhandel. In de toekomst dienen winkelgebieden extra aandacht te schenken aan waarden die ouderen belangrijk vinden zoals een goede service, kwaliteit, reinheid en veiligheid. de vergrijzing kan een bedreiging vormen voor binnensteden, omdat bRo constateert dat deze doelgroep eerder geneigd is voor perifere winkelgebieden te kiezen vanwege gemak, een goede bereikbaarheid en parkeermogelijkheden. ook geven ze de voorkeur aan kleinere, sociaal veiligere winkelgebieden.
van de economische ontwikkelingen. na een groei van de detailhandelsbestedingen in de periode 2000-2007 is vanaf 2007 de detailhandelsomzet in nederland gestabiliseerd en vanaf 2008 (economische crisis) gedaald. sinds het derde kwartaal van 2010 is voor het eerst sinds 2008 weer sprake van een omzetgroei. Van januari tot en met juni 2011 behaalde de detailhandel 0,7% meer omzet dan in dezelfde periode van het jaar daarvoor. nadat het detaillistenvertrouwen sinds 2010 langzaam opkrabbelde, stort het eind 2011 echter weer in. er zijn fors meer ondernemers die de komende periode een omzetdaling verwachten dan ondernemers die uitgaan van een stijging. In 2012 gaat de economie weer krimpen, de eerdere positieve voorspellingen ten spijt. de omzetontwikkeling van de detailhandel zal een soortgelijke ontwikkeling doormaken12.
Beleid Detailhandelsstructuur | 73
de schaalvergroting komt in enkele pdV/ gdV-branches tot uiting in de komst van ‘branchegerichte warenhuizen’: zeer grootschalige zaken met een heel breed assortiment, inclusief branchevreemde artikelen. perifere locaties bieden ruimte voor deze ontwikkeling. In de supermarktbranche is de schaalvergroting al langere tijd zichtbaar. Voor een rendabel functioneren heeft een supermarkt een steeds groter verkoopvloeroppervlak nodig. nieuwe, moderne supermarkten hebben een omvang van circa 1.500 m² wvo. In grote steden maken enkele supermarkten een schaalsprong tot megasupermarkten, maar ook in kleinere plaatsen is duidelijk een schaalsprong zichtbaar. Tevens is de schaalvergroting nadrukkelijk aanwezig in de binnensteden, waar diverse winkelfi lialen steeds grotere winkels openen. niet alleen de schaal per winkel neemt toe,
doordat de toename van het winkelvloeroppervlak de bevolkingsgroei aanzienlijk overtreft en de bestedingen ongeveer gelijk zijn gebleven, neemt de omzet per m² wvo af. grotere winkels kunnen een groter assortiment presenteren, meer comfort bieden aan de consument (ruimere opzet winkel), een betere en attractievere presentatie van producten voorzien en een grotere voorraad huisvesten (magazijn).
groei van het winkeloppervlak en een sterkere afname van het aantal winkels.
110
120
130
140
Toename leegstand20 de leegstand van het aantal winkelpanden in nederland is de afgelopen jaren gestegen. In 2009 steeg het aantal leegstaande panden met 9% en in 2010 zelfs met 10%. steeds meer panden staan structureel leeg. Van de 220.000 winkelpanden in nederland op 1 januari 2011 stonden er 13.259 leeg (5,96%). de groeiende leegstand is te wijten aan de economische crisis, de consument die daardoor de hand op de knip houdt, de bevolkingskrimp in sommige delen van nederland, de toename van de detailhandelsbestedingen via internet en de vergrijzing van het ondernemersbestand (zoals hiervoor geschetst).
aantal winkelmeters
19 Retail 2020 Re’structure, CBW Mitex 20 Locatus, 2011
’04
‘05 ’06 ‘07
Nederland Noord-Holland Utrecht Zuid-Holland
’08 ‘09 ’10 ‘11
aantal winkels
Geïndexeerde ontwikkeling winkelleegstand, drie provincies en Nederland (2004=100).
Vergrijzing ondernemersbestand19 de leeftijdsopbouw van het ondernemersbestand is nog sneller aan het vergrijzen vergeleken met onze bevolking. de gemiddelde leeftijd van ondernemers in de detailhandel ligt in 2010 al op 45 jaar en daarmee vijf jaar boven de gemiddelde leeftijd van de nederlander. ruim 35% van de ondernemers is ouder dan 50 jaar. uit onderzoek van cBW-mIteX blijkt dat circa 30% van de mKB-leden tussen 2010 en 2015 wil stoppen. In veel gevallen is er geen opvolging, waardoor veel winkels zullen gaan sluiten.
nederland vormt deze ontwikkeling een kans.
Tegentrend van superspecialisatie tegenover de opkomst van het fi liaalbedrijven 100 staat de toegenomen aandacht voor zeer 90 specialistisch aanbod. ondernemers ontdekken steeds vaker niches in de markt en richten 80 zich daarbij op lokale karakteristieken en streekproducten. deze winkels zijn vaak geves70 tigd in de aanloopmilieus van binnensteden. ’04 ‘05 ’06 ‘07 ’08 ‘09 ’10 ‘11 met name voor de grotere binnensteden in Bron: Locatus, bewerking: I&O Research.
De verwachting is dat het aandeel fi liaalbedrijven ook in de toekomst verder gaat stijgen en dat het aandeel zelfstandige ondernemers verder gaat afnemen. met name a1-winkelgebieden in hoofdwinkelcentra dienen blijvend in te spelen op vernieuwing en schaalvergroting. de ervaring leert dat er maar beperkt winkelruimte vrijkomt in a1-winkelgebieden en dat nieuwe formules hier nauwelijks tussen kunnen komen. hierdoor vestigen opkomende formules zich veelal in nieuwbouwprojecten. Het creëren van ruimte in het a1-winkelgebied voor het huisvesten van nieuwe formules is essentieel om een bepaalde dynamiek te kunnen waarborgen.
uit netwerkverdichting zich door de vestiging van fi liaalbedrijven met een kleinere winkel of een aangepaste formule. een voorbeeld is hema die nu ook vestigingen opent in stadsdeelcentra en de kleinere centrale winkelgebieden.
16 Dynamiek door beleid. Hoe de overheid de winkelmarkt stimuleert 17 Winkellocatiemarkt magazine 2011 18 NRW, Dynamiek van winkelgebieden.
filialisering en netwerkverdichting er is sprake van een verdichting van het netwerk van fi liaalbedrijven. De consument rekent deze formules tot het basisaanbod. het aandeel fi liaalbedrijven nam de afgelopen 10 jaar toe van 28% naar 35%16. dit is ten koste gegaan van het aantal zelfstandige bedrijven. met name in de a1-winkelgebieden is het aantal fi liaalbedrijven gestegen waardoor de hoofdwinkelstraten van centrumgebieden steeds meer op elkaar gaan lijken. In grote winkelstraten is circa 80% in handen van winkelketens17. we zien hierbij een steeds sterkere vertegenwoordiging van het modische aanbod18. maar ook in kleinere winkelgebieden
Indien er in binnensteden en hoofdwinkelcentra geen grotere locaties voorhanden zijn tegen acceptabele huurprijzen, dan zal met name aanbod in de branches rijwielen, sport en spel, bruin- en witgoed en wonen zich in toenemende mate in de periferie willen vestigen. deze trend is momenteel al deels zichtbaar.
maar ook de omvang van sommige soorten winkelgebieden in hun geheel. de zeer grootschalige zaken kunnen door hun omvang en aantrekkingskracht zowel positieve (zoals toenemende aantrekkingskracht en draagvlak) als negatieve effecten (zoals verstoring voorzieningenstructuur) hebben op de verzorgingsstructuur.
21 Koopstromenonderzoek Randstad 2011
Kijkend naar de diverse typen winkelgebieden, zien we dat de leegstand in de grote hoofdwinkelgebieden in nederland en de kernverzorgende supermarktcentra het grootst is (15%). In de hoofdwinkelgebieden kan hiervoor deels de verklaring zijn dat zij moeten concurreren met de binnensteden in nederland. Tevens is de leegstand hoog in de binnenstedelijke winkelstraten en de buurtwinkelcentra (13%). de binnenstedelijke winkelstraten vormen in veel gevallen de aanloopstraten naar een grotere binnenstad die in toenemende mate
tevens verschilt de leegstand sterk per type locatie. op a-locaties beperkt de leegstand zich tot frictieleegstand, op b- en C-locaties is de leegstand aanzienlijk hoger. uit de cijfers valt op te maken dat met name de winkels in de kleding en mode, huishoudelijke- en luxe artikelen en wonen de afgelopen jaren moeilijker hun hoofd boven water konden houden.
de leegstand verschilt sterk per provincie. uit het Koopstromenonderzoek Randstad 2011 blijkt dat de leegstandsgroei in Zuid-holland minder sterk is geweest dan gemiddeld in nederland, noord-holland en utrecht (zie onderstaande fi guur). Hoewel er in Zuidholland ook sprake is van een stijging van het leegstandscijfer sinds 2009, is de winkelleegstand in Zuid-holland vergeleken met 2004 afgenomen (-8%).
brancheverbreding en branchevervaging door het gevoerde beleid van de overheden en de voortzettende branchevervaging zijn traditionele product- en branchegrenzen op perifere locaties geleidelijk aan vervaagd. Veel woonboulevards hebben een monofunctioneel karakter en trekken hierdoor te weinig passanten aan, waardoor zij langzamerhand transformeren naar gemakscentra met aanbod in de branches bruin- en witgoed, plant en dier, fi ets- en autoaccessoires en sport & spel. op winkelniveau treedt steeds vaker branchevervaging op waarbij winkels producten gaan verkopen die niet tot het kernassortiment
de verwachting is dat de leegstand de komende jaren gaat toenemen vanwege de druk op de consumentbestedingen, het toenemende online winkelen, de vergrijzing en de schaalvergroting.
onder druk komen te staan. de buurtwinkelcentra staan onder druk omdat de consument bereid is om steeds verder te reizen om in een groter, completer boodschappencentrum dagelijkse aankopen te kunnen doen. In de stadsdeelcentra en de speciale winkelgebieden (traffi clocaties, Factory outlet centers, gDV locaties) is de leegstand het laagst (7 à 8%). de groei van de leegstand over de afgelopen jaren is het grootst geweest op grootschalige aankooplocaties21.
11% 11% 9%
wijkcentrum groot wijkcentrum klein grootschalige concentratie
Bron: Locatus, december 2011
Beleid Detailhandelsstructuur | 75
7%
10%
supermarktcentrum
speciaal winkelgebied
8%
stadsdeelcentrum
13%
13%
binnenstedelijke winkelstraat buurtcentrum
15%
12%
Kernverzorgend centrum groot
Kernverzorgend supermarktcentrum
12%
hoofdwinkelgebied klein
11%
15%
hoofdwinkelgebied groot
Kernverzorgend centrum klein
11%
leegstand
binnenstad
winkelgebiedstypering
tabel: % leegstaande panden t.o.v. het totaal aantal winkels naar type winkelcentrum
22 JLL Dutch Retail Market bulletin 2011
het landelijke beeld is dat de a1-locaties dat de vraag naar winkelunits in de grote- en middelgrote steden stabiel blijft of groter wordt, de vraag naar winkelvastgoed op a1-locaties in kleinere steden neemt duidelijk af. daarnaast loopt het verschil tussen de vraag naar a1-locaties en locaties in aanloopstraten in alle steden verder op. In het a1-winkelgebied blijft de druk groot, terwijl de vraag naar winkelruimte in randgebieden en aanloopstraten afneemt.
Vanwege bovengeschetste ontwikkelingen (economisch getij, gebrek aan opvolging mKb-bedrijf enz.) neemt de vraag naar winkelpanden in kleinere centrumgebieden, randgebieden en aanloopstraten af en zal hier de komende jaren een sanering plaats moeten vinden.
ontwikkelingen in de vastgoedsector Vanwege de hoge winkeldichtheid in nederland, de toenemende detailhandelsbestedingen via internet en het matige consumentenvertrouwen staat de winkelmarkt in nederland in toenemende mate onder druk. op het gebied van investeringen in winkelvastgoed zal de nadruk komen te liggen op kleinschalige ontwikkelingen, uitbreidingen en herontwikkelingen.
ontwikkeling huurprijzen de huurprijsontwikkeling is in lijn met de ontwikkeling van de vraag zoals deze hierboven geschetst is. Vanaf 2009 is er sprake van een daling van de huurprijzen op de nederlandse winkelvastgoedmarkt. In 2009 daalde de huurprijzen voor winkelunits op a1-winkellocaties met -0,6%, in 2010 -0,4% en in 2011 -1,5%.
naar verwachting zal de vraag naar winkelunits in grote wijkwinkelcentra zich positief ontwikkelen. steeds vaker worden modewinkels toegevoegd aan het bestaande winkelaanbod op deze locaties22.
naar verwachting zullen de a1-gebieden een kleiner oppervlak en een compactere opzet krijgen. Retailers willen alleen een vestiging op de beste locatie en doen geen concessies meer aan winkelinrichting en consumentenbeleving. In het verlengde hiervan investeren beleggers voornamelijk in goede retaillocaties en nemen ze veelal afstand van winkelvastgoed op randlocaties en secundaire locaties.
behoren. Tuincentra, bouwmarkten en woonwinkels zijn steeds completere warenhuizen waardoor zij ook steeds meer in elkaars vaarwater terechtkomen. Ze profi leren zich steeds meer als warenhuizen op het gebied van in/om het huis. met het groeiende winkelvloeroppervlak in de periferie is het onvermijdelijk dat ook de komende jaren het assortiment van deze winkels gaat uitbreiden.
Toenemende multifunctionaliteit In diverse typen winkelgebieden zal de komende jaren sprake zijn van een toenemende functiemenging: • Vanwege de vraag van de consument naar beleving en vernieuwing is er sprake van een toenemende functiemenging in binnensteden. er ontstaan steeds meer mengformules van horeca en detailhandel, evenementen en
hierbij is er een groot verschil tussen de vraag naar winkelunits in grote steden ten opzichte van middelgrote en kleine steden. In de grote steden (meer dan 100.000 inwoners) is er nauwelijks sprake van een daling van de huurprijzen, in middelgrote en kleinere steden wel. over de algehele linie dalen de huurprijzen op de b- en C-locaties (o.a. randgebieden en aanloopstraten). opvallend is wel de stijging van de tophuren in de vijf grootste winkelsteden van nederland. de verwachting is dat de bovengeschetste tendens zich de komende jaren doorzet. om winkelgebieden aantrekkelijk te houden en de leegstand terug te dringen, zullen er de komende jaren nieuwe allianties worden gesloten tussen vastgoedbeleggers en retailers, zoals flexibele huurcontracten qua looptijd, prijsvorming en oppervlakte, het invoeren van omzetgerelateerde huren, eventuele aanvullende dienstverlening door de eigenaar/belegger en nieuwe verdienmodellen voor de eigenaar/belegger.
vermaak krijgen een steeds prominentere rol en een sterk horeca-aanbod is essentieel voor het goed functioneren van een binnenstad. gemeenten zullen hier op in moeten spelen met het verruimen van de mogelijkheden in het bestemmingsplan. • ook het aanbod van functies in aanloopstraten gaat veranderen. Vanwege de afnemende vraag naar winkelruimte aldaar zal hier in toenemende mate naar alternatieve invullingsmogelijkheden worden gezocht zoals dienstverlenende functies, kleinschalige bedrijvigheid, zorgfuncties en woonfuncties. • Buurt- en wijkwinkelcentra zullen zich ook steeds meer gaan ontwikkelen tot multifunctionele centra om zo extra passanten te generen en dus hun positie te versterken. er kan dan gedacht worden aan een combinatie van detailhandel, zorg, onderwijs, dienstverlening, horeca enzovoort.
hoofdwInKelCenTRa de kracht van de grotere centrumgebieden is de mogelijkheid tot recreatief- en vergelijkend winkelen, de mix van functies en een bijzondere ambiance. omdat vergelijkend winkelen in toenemende mate via internet gebeurt en omdat de binnensteden vanwege andere ontwikkelingen onder druk komen te staan, zijn ‘beleving’ en ‘betekenis’ steeds belangrijker. dit vraagt in centra om onderscheidend vermogen door het aanbieden van voldoende kritische massa (keuze, variëteit), een bijzondere ambiance (het karakter, de identiteit en historische setting) en de vermenging met andere dan winkelelementen (horeca, leisure, dienstverlening, amusement, evenementen enzovoort). branding van het winkelgebied is daarbij onmisbaar. succesvolle binnensteden onderscheiden zich naar de toekomst toe door het belevenis- en betekenisaspect in het gehele winkelgebied tot uiting te laten komen. hierbij speelt internet een erg belangrijke rol; centrumgebieden en individuele retailers dienen ook online zichtbaar te worden en hun offline aanbod via online applicaties aantrekkelijk te
de gevolgen en de impact van de geschetste trends en ontwikkelingen in de retailsector verschillen sterk per type winkelgebied. In deze bijlage staan we hier bij stil en wordt per type winkelgebied het toekomstperspectief omschreven.
aanloopstraten en dwaalmilieus Vanwege de opkomst van internetwinkelen, de vergrijzing van het mKb-bestand en het economisch getij neemt de vraag naar winkelruimte in aanloopstraten af waardoor er leegstand zal ontstaan. winkels in aanloopstraten hebben als gevolg van eerder geschetste
a1-winkelgebieden het aanbod in binnensteden en grotere centrumgebieden wordt, veroorzaakt door de hoge huurprijzen, steeds meer gedomineerd door de branchegroep mode & luxe. het a1-winkelgebied is in toenemende mate ingevuld met landelijk en internationaal opererende winkelformules en het specialistisch aanbod verschuift naar de randen van het centrum. naar de toekomst toe zal de druk op a1-winkelgebieden groot blijven en zullen deze mogelijk nog een kleinere/compactere opzet krijgen. deze gebieden zullen nadrukkelijk moeten inspelen op de trend tot schaalvergroting. wel is er een trend zichtbaar dat de passantenstromen in binnensteden afnemen vanwege een toenemende consumenten oriëntatie via internet; hierdoor gaat men gericht aankopen doen.
maken (zie bijvoorbeeld project hbd: het nieuwe winkelen). daarnaast blijft bereikbaarheid en parkeren ook een belangrijk aandachtspunt voor onze hoofdwinkelcentra.
naar de toekomst toe hebben met name de grotere binnensteden in nederland en de grotere centra met karakter een sterke uitgangspositie. de kleinere en minder onderscheidende centrumgebieden zullen in toenemende mate onder druk komen te staan. dit wordt ook bevestigd in het Koopstromenonderzoek Randstad 2011. de koopkrachtbinding in de niet-dagelijkse artikelensector in de centra van middelgrote steden en de secundair regionaal verzorgende centra is de afgelopen jaren gedaald.
ontwikkelingen onvoldoende inkomsten om de huurprijzen te kunnen voldoen. een krimp van deze winkelgebieden is naar de toekomst toe te verwachten. functiemenging (zoals dienstverlening, wonen, zorg) en herstructurering (parkeerbronpunten, mogelijk inspelen op huisvesting grootschaligheid) kunnen deels een oplossing vormen voor deze gebieden. dwaalen snuffelmilieus in de grotere binnensteden die sterk zijn aangehaakt op de routing van het kernwinkelgebied kunnen perspectief behouden, mits zij het unieke en onderscheidende karakter van de binnenstad tot uiting laten komen door het aanbieden van een grote diversiteit aan branches en specialistische winkels.
bIjlage 4: VeRTalIng TRends naaR wInKelgebIeden
Beleid Detailhandelsstructuur | 77
de verwachting is dat de positie van stadsdeelcentra naar de toekomst toe sterk zal blijven omdat deze centra nadrukkelijk kunnen inspelen op de verwachte trends en ontwikkelingen. het toenemend aantal ouderen winkelt bijvoorbeeld graag effi ciënt en dichtbij huis en in stadsdeelcentra zijn voldoende mogelijkheden om schaalvergrotingswensen te realiseren (mogelijk in tegenstelling tot in binnensteden). het perspectief ligt met name in een sterk boodschappenaanbod waarbij grotere supermarkten de trekkers vormen en frequent benodigd niet dagelijks winkelaanbod (o.a. blokker, hema en Kruidvat). parkeren en bereikbaarheid blijven met het oog op de demografi sche ontwikkelingen en het koopgedrag belangrijke randvoorwaarden.
sTadsdeelCenTRa stadsdeelcentra spelen nadrukkelijk in op de wensen van de consument die op een effi ciënte manier in korte tijd boodschappen wil doen en aanverwante artikelen wil kopen. met een sterk aanbod aan fi liaalbedrijven, een goede autobereikbaarheid en parkeergelegenheid hebben stadsdeelcentra hiermee een sterke uitgangspositie. dit blijkt ook uit het Koopstromenonderzoek Randstad 2011 en de interesse van institutionele beleggers en vastgoedfondsen in stadsdeelcentra.
de dorpscentra en grotere wijkwinkelcentra hebben voldoende perspectief wanneer zij zich richten op een sterk boodschappenaanbod met supermarkten van moderne schaal en goede
de kleine buurt- en wijkcentra (onder andere in kleine kernen) hebben het moeilijk, mede veroorzaakt door het beperkte lokale draagvlak, de kleinschaligheid van het aanbod, het veelal ontbreken van trekkers en de positie van de zelfstandige die steeds meer onder druk staat. de consument pakt steeds vaker de auto om boodschappen te doen in een compleet boodschappencentrum wat niet te ver van huis ligt. het is geen automatische keuze meer om het meest nabije boodschappencentrum te kiezen. Indien versterking en uitbreiding van het aanbod niet mogelijk zijn, wordt steeds vaker op zoek gegaan naar functieverandering van deze centra.
doRps-, wIjK- en buuRTCenTRa dorps-, wijk- en buurtwinkelcentra voorzien voor een belangrijk deel in de dagelijkse behoefte van de consument. effi ciency en gemak zijn de kernwoorden van deze branche. bij voorkeur hebben deze winkelcentra een centrale ligging in het verzorgingsgebied, zijn goed bereikbaar per auto (maar ook per fi ets en te voet) en hebben voldoende parkeergelegenheid. supermarkten van moderne omvang zijn de trekkers.
de drang van detaillisten om zich buiten de traditionele winkelcentra te vestigen zal in de
woonbouleVaRds, ReTaIlpaRKen en foC’s perifere locaties, zoals woonboulevards, vormen een structuurbepalend element in het winkellandschap. de opkomst van dergelijke locaties is mogelijk gemaakt door een liberalisering van het detailhandelsbeleid van de overheid. als gevolg van deze ontwikkeling zijn er aan de randen van woonplaatsen en gemeenten detailhandelslocaties verrezen. de aard van deze locaties loopt uiteen van traditionele woonboulevards tot volwaardige retailparken en Factory outlet centra. Bereikbaarheid, parkeervoorzieningen, huurprijsniveaus en mogelijkheden tot schaalvergroting maken de periferie populair.
bereikbaarheid en parkeermogelijkheden. Tevens kan de positie van dergelijke centra versterkt worden door deze centra als multifunctionele centra te positioneren (detailhandel, zorg, onderwijs, dienstverlening, horeca, enzovoort). Voorzieningen op buurtniveau en in kleine kernen komen steeds meer onder druk te staan, omdat dorps- en wijkcentra ook hun functie overnemen. hierdoor zal ook de minder mobiele inwoner een grotere afstand moeten gaan afleggen voor de dagelijkse boodschappen.
woonboulevards de sterke uitbreiding van het aantal woonboulevards in de afgelopen decennia heeft geresulteerd in een verzadiging. de grotere woonboulevards doen het over het algemeen goed en behouden voldoende perspectief, de kleinere woonboulevards komen in toenemende mate onder druk te staan en leegstand ontstaat. Vaak hebben de kleinere boulevards een te klein verzorgingsbereik om een ruim aanbod mogelijk te maken en zijn ze monofunctioneel van karakter. doordat de leegstand
Hieronder wordt ingezoomd op de specifi eke trends die spelen op woonboulevards, retailparken en Factory outlet centra (Foc).
toekomst toenemen. de huidige economische situatie speelt daarbij een belangrijke rol. door branchevervaging transformeren perifere winkelcentra geleidelijk naar ‘gemakscentra’ en ontstaan er complete warenhuizen in de periferie. bovendien veranderen perifere winkellocaties van kleur doordat recreatieve winkelbranches en supermarkten zich in toenemende mate buiten de bestaande winkelcentra vestigen. Vanwege de opkomst van het internet winkelen zal ook het aantal internetafhaalpunten in de periferie flink gaan stijgen. bij een gebrek aan handhaving bestaat de kans dat afhaalpunten zich gaan ontwikkelen tot winkelverkooppunten.
de locaties functioneren echter wisselend. een goede bereikbaarheid en voldoende parkeerplaatsen zijn de belangrijkste succesfactoren.
Retailparken naast dat woonboulevards verkleuren, zijn de laatste jaren ook echte retailparks ontwikkeld, ook wel megastoreclusters genoemd. waar gdV voorheen aansluiting vond bij grotere winkelgebieden (o.a. woonmalls), zien we nu ook zelfstandige ontwikkelingen op goed bereikbare locaties. Voorbeelden zijn big shops en alexandrium II Rotterdam, plein westermaat hengelo en Retail park Roermond. als er wordt gekeken naar de samenstelling van het aanbod, dan zijn er grote overeenkomsten. het is een kleine groep (inter)nationale formules die zich richt op deze perifere locaties, zoals media markt/ Saturn, Bcc, toys Xl, Xenos, Intersport, Topshelf, halfords, Kwantum en leen bakker. soms is er ook een grotere supermarkt (evt. Xl-formule) aanwezig.
toeneemt en winkelen in de periferie ook voor een groeiende groep van consumenten een vorm van vrijetijdsbesteding vormt, neemt de marktdruk voor ruimere invullingsmogelijkheden toe (sport, electro, speelgoed). Tevens bieden diverse winkels op woonboulevards een groter nevenassortiment aan, waardoor er branchewarenhuizen ontstaan (bijvoorbeeld op het gebied van in- en om het huis).
Factory outlet centers Het fenomeen Factory outlet center is ontstaan in de jaren ’70 in de Verenigde staten en is in de jaren ’90 overgewaaid naar europa. sinds de realisatie van het eerste foC in engeland, midden jaren ’90, is het aantal foC’s in europa fors gestegen. de laatste jaren zijn
hoewel het aanbod op de retailparks sterk uitwisselbaar is, is het vaak wel bijzonder in de gemeentelijke of regionale detailhandelsstructuur (schaal). wil men ook een bovenregionale uitstraling, dan zullen vooral meer unieke winkelformules dit moeten bewerkstelligen.
daarnaast dragen vooral aspecten als voldoende omvang (keuzemogelijkheden voor de consument) en de aanwezigheid van door aard en/of omvang bijzondere aanbieders vooral bij aan een goed functioneren. In de praktijk kampen verschillende van deze winkelgebieden met knelpunten in de fysieke inrichting van de winkelgebieden (brede fronten winkels) en op het gebied van sfeer en gezelligheid scoren de referentiecentra vaak niet hoog. hierdoor vormen retailparken geen volwaardig alternatief voor de binnenstad, waar recreatief winkelen steeds meer het hoofddoel van bezoek vormt. effecten treden met name op bij concurrerende perifere detailhandelslocaties of deelontwikkelingen in de binnenstad die gericht zijn op grootschaligheid.
uit diverse onderzoeken blijkt dat de nederlandse consument bereid is om meer dan een uur te rijden voor een foC. Voor deze consumenten is het bezoek aan een foC een dagje uit. Voldoende kritische massa is een belangrijke randvoorwaarde. de consument moet wat te kijken en te vergelijken hebben en niet binnen een half uur uitgewinkeld zijn. hierbij is de entertainment-factor van een foC van belang. hoe meer gezelligheid, plezier en
Foc’s kunnen het beste getypeerd worden als een cluster van fabriekswinkels die merkproducten verkopen tegen hoge kortingen (30 - 70%). meestal gaat het om de verkoop van oudere collecties en overtollig assortiment. er is sprake van een directe verkoop van het merk of de fabrikant aan de consument, zonder tussenkomst van een detaillist. In nederland zijn 3 Foc’s gevestigd, namelijk Bataviastad in lelystad, het Designer outlet center in Roermond en het kleinere Rosada in Roosendaal. Referenties van foC’s in nederland laten zien dat de bezoekersaantallen variëren van 1,0 tot 3,5 miljoen bezoekers per jaar.
met name ontwikkelingen in oost-europa in opkomst, maar ook in nederland spelen nog diverse initiatieven. grote europese spelers zijn mcaRthurglen en Value Retail/Chic outlet shopping.
deTaIlhandel op TRaffICloCaTIes traffi clocaties zijn de locaties waar veel passanten zich door de dag heen in een wisselend piek- en dalpatroon bewegen in het kader van hun woon-werkverkeer. denk hierbij aan
de meeste foC’s zijn opgezet als zogenaamde villages: op zichzelf staande ‘merken’-dorpen met eigen parkeervoorzieningen. een bijzondere ligging, bijvoorbeeld aan het water, een evenemententerrein of een binnenstad, vergroot de combinatiemogelijkheid met reguliere detailhandel, horeca en leisure. In het geval van het designer outlet Roermond is dit duidelijk van toepassing. dit winkelcentrum is gevestigd in de voormalige ernst Casimirkazerne en ligt aan de rand van de binnenstad van roermond. maar liefst 43% van de bezoekers aan het designer outlet Center in Roermond brengt ook een bezoek aan de binnenstad.
aangezien imago en beeldvorming van groot belang zijn voor de (boven)regionale consument, zijn foC’s in veel gevallen gethematiseerd rondom een bepaald onderwerp dat veelal ontleend is aan de lokale omstandigheden (landschap, cultuurhistorie van een gebied). foC’s worden ontwikkeld in de nabijheid van of in combinatie met andere vermaakactiviteiten, bijvoorbeeld een museum of een bioscoop.
vertier in en rond de outlet, hoe succesvoller.
Beleid Detailhandelsstructuur | 79
ThemageRelaTeeRde deTaIlhandel steeds meer retailers willen zich bij onderwijs-, sport-, culturele-, medische-, recreatie- en vrijetijdsvoorzieningen vestigen aansluitend bij het thema van een dergelijke locatie. denk hierbij aan detailhandel gericht op zorg bij zorginstellingen, een sportzaak bij een sportfaciliteit enzovoort. de verwachting is dat de vraag hiernaar in de toekomst zal toenemen.
treinstations, benzinestations, kantoorlocaties, luchthavens etc. traffi clocaties zijn in toenemende mate interessante vestigingslocaties voor detailhandel. denk bijvoorbeeld aan het toenemend aantal vestigingen van hema op stationslocaties. de reden voor het toenemende interesse vanuit de markt voor vestigingslocaties op traffi cpunten, is dat de consument het vanuit effi ciëntie-oogpunt makkelijk vindt om op deze locaties aankopen te doen. traffi clocaties spelen hiermee in op de trend van runshopping.
Kwalitatieve benadering in de (detailhandels) structuurvisie uitgangspunt moet zijn het creëren van een goede ruimtelijke voorzieningenstructuur om de consument zo optimaal mogelijk te kunnen bedienen. de juiste functie op de juiste plek.
anders sturen op detailhandelsontwikkelingen sturen op detailhandelsontwikkelingen door ruimtelijke instrumenten (waaronder het bestemmingsplan) blijft mogelijk, maar wel vanuit een ander oogpunt dan voorheen. momenteel wordt gestuurd op (het voorkomen van) duurzame ontwrichting van de bestaande voorzieningenstructuur, maar dit is geen goede benadering meer. In feite worden hiermee vooral de zittende detaillisten beschermd, terwijl deze bestaande situatie niet in het voordeel van de consument hoeft te zijn. niet alleen neigt dit sterk naar economische motieven, maar geeft het ook geen blijk van visie op de toekomst.
Ruimtelijke relevantie essentieel in regulering detailhandel de dienstenrichtlijn heeft tot doel de europese interne dienstenmarkt te verbeteren, “door belemmeringen voor het vrije verkeer van diensten en vrije vestiging van dienstverrichters weg te nemen”. bestemmingsplannen mogen op grond van het europese recht op vrije vestiging, zoals beschreven in de dienstenrichtlijn (richtlijn 2006/123/eg), geen bepalingen bevatten die een ongelijke behandeling van individuele ondernemingen inhouden. Vergaande beperkingen aan detailhandel zijn dus niet toegestaan. In voornoemde uitspraak stelde het europese hof onder andere dat een verplicht distributie-planologisch onderzoek geen aanvaardbare vergunningsvoorwaarde is. er mag uitsluitend worden gestuurd op grond van dwingende redenen van algemeen belang, waaronder ruimtelijke ordening, milieu en consumentenbescherming.
euRopees beleId
Voor detailhandel betekent dit dat in juridischplanologische zin regulering van detailhandel enkel is toegestaan indien het ruimtelijk relevant is. een goede ruimtelijke onderbouwing c.q. motivering van eventuele beperkingen aan detailhandelsvestigingen (bijvoorbeeld in een gemeentelijke detailhandelsvisie of ruimtelijk economische effectenrapportage) is dus essentieel.
om te kunnen bepalen wat er op regionaal niveau op het gebied van detailhandel kan worden afgestemd, is het van belang te bezien wat de mogelijkheden zijn binnen de vigerende beleidskaders op europees, nationaal en provinciaal niveau. In deze bijlage zijn de beleidskaders nader uitgewerkt.
BIJlage 5: BeleIDS(on)mogelIJKHeDen
economische aspecten blijven meetellen bij het opstellen van kaders dient men rekening te houden met de economische situatie. omvangrijke uitbreiding van het winkeloppervlak is nauwelijks meer aan de orde. dit vergt een andere kijk op de detailhandelsstructuur. er moet meer gedacht worden aan zogenaamde
hèt ruimtelijke instrument bij uitstek om de kaders van een goede voorzieningenstructuur op te zetten, is de structuurvisie. dit instrument biedt de mogelijkheid om ruimtelijke ordeningsmotieven te verbinden met consumentenverzorging, iets dat in het bestemmingsplan niet of nauwelijks kan. wel kunnen de uitkomsten hun juridische neerslag krijgen in het bestemmingsplan. een (thematische) detailhandelsstructuurvisie - op regionaal dan wel op lokaal niveau - is hiervoor natuurlijk bij uitstek het kader, maar ook in een ruimtelijke (gemeente- of regiobrede) structuurvisie dient het aspect detailhandel een plek te krijgen in de algemene (belangen) afweging. de detailhandelsstructuurvisie kan hiervoor input bieden, maar het kan ook juist de uitwerking van een ruimtelijke structuurvisie zijn.
hoewel dit op (langere) termijn ook economisch gunstig is, is dit in hoofdzaak ingegeven door belangen van ruimtelijke ordening en consumentenbescherming (of beter consumentenverzorging).
Beleid Detailhandelsstructuur | 81
beheersbaarheid voorop een kernwoord in dit verband is ‘beheersbaarheid’. detailhandelsontwikkelingen moeten voor de overheid beheersbaar blijven om de ruimtelijke kwaliteit te kunnen handhaven en verbeteren. enige leegstand is niet erg en kan zelfs kansen creëren voor nieuwe detailhandel of andere functies. Indien leegstand echter structureel is en tot verpaupering leidt, komen de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid, en daarmee het algemene belang, in het geding. aangezien de overheid hierop vaak geen rechtstreekse invloed kan uitoefenen en slechts reactief kan optreden, moet zij duidelijke kaders stellen waarbinnen ontwikkelingen kunnen plaatsvinden. hiertoe moet ze een
weerbaarheidsanalyses; is de gewenste retailstructuur in staat om zich te wapenen tegen sterk veranderende omstandigheden als gevolg van trends en ontwikkelingen? Rekening houden met de economische situatie is echter iets anders dan sturen op economische motieven, hoewel de scheidslijn zeer dun is. het verschil zit hem in gewenste situatie en bestaande situatie. om gewenste situatie te bereiken is rekening houden met de economische situatie belangrijk, omdat deze de vestigingsmogelijkheden beïnvloedt (o.a. leegstand). Consumentenverzorging wordt immers ingevuld en gestuurd door ondernemers, niet door bestemmingsplannen.
met de invoering van de nieuwe wet ruimtelijke ordening (wro) heeft de nota Ruimte de
naTIonaal beleId In de nota Ruimte heeft de rijksoverheid het detailhandelsbeleid gedecentraliseerd naar de lagere overheden. de rijksoverheid wil provincies en wgR-plusregio’s zelf laten bepalen wat een ‘goede plaats’ is. door het nieuwe integrale locatiebeleid te decentraliseren kan in de afweging tussen dergelijke aspecten regionaal maatwerk worden geleverd. uitgangspunt daarbij is dat nieuwe vestigingslocaties voor detailhandel niet ten koste mogen gaan van de bestaande detailhandelsstructuur in wijkwinkelcentra en binnensteden.
Conclusie brancheringsregels voor perifere locaties kunnen in principe nog steeds in bestemmingsplannen, indien de motivering vanuit een goede ruimtelijke ordening en een ‘gezonde’ dynamiek plaatsvindt en niet vanuit concurrentie met bestaand winkelaanbod. een visie op de detailhandelsstructuur biedt hiervoor handvatten, omdat in een dergelijk beleidsstuk consumentenverzorging centraal staat en deze ruimtelijk vertaalt naar ontwikkelingsrichtingen voor winkelgebieden.
sanitair) of bij een thema (woonboulevard, Factory outlet centrum).
23 Memorie van antwoord bij de behandeling van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, Kamerstukken II 1958/59, 4233, nr. 6; p. 2 en Memorie van Toelichting Wro, TK 2002-2003, 28 916, nr. 3, p. 9.
Van structuurvisie naar bestemmingsplan In een visie op de detailhandelsstructuur staat het perspectief en de positionering van verschillende soorten winkelgebieden en verwante functies centraal. daarbij wordt gewoonlijk aangesloten bij koopmotieven van de consument en het daaruit volgende koopgedrag. het gaat hierbij bijvoorbeeld om recreatief winkelen, boodschappen doen en doelgericht aankopen doen. Zo staat in binnensteden het recreatieve winkelen voorop wat vooral ingevuld is door warenhuizen, mode en schoeisel. In perifere winkelgebieden staat het doelgericht aankopen meestal centraal. om deze elementen van de detailhandelsstructuur complementair te laten blijven, kunnen in bestemmingsplannen voor perifere locaties beperkende regelingen worden opgenomen. dit kan gaan om een minimale omvang van winkels (bijv. 1.000 of 1.500 m² wvo) of soort winkel (branchering). bij het laatste kan men aansluiten bij de aard en omvang van het gevoerde assortiment (bouwmarkt, meubelen, keukens/
helder beeld hebben van de gewenste voorzieningenstructuur en haar beleidskaders hierop afstemmen. een goede ruimtelijke ordening wordt immers niet voor niets gedefi nieerd als ‘het leiding geven bij de ruimtelijke ontwikkeling van een gebied teneinde het ontstaan van een voor de gemeenschap zo gunstig mogelijk geheel te bevorderen’23.
motie de Rouwe de motie van de Rouwe24 over het toevoegen van detailhandel aan de ladder voor duurzame verstedelijking is aangenomen, zodat gemeenten bij iedere ontwikkeling van winkelmeters met lokale en interlokale effecten beschrijven op welke wijze rekening is gehouden met het tegengaan van winkelleegstand en niet de voorkeur is gegeven aan herstructurering of transformatie van bestaande winkelpanden. de gedachte ligt hier aan ten grondslag dat winkels in grote mate bijdragen aan de
• Beoordeling door betrokken overheden of de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale, intergemeentelijke vraag voor stedelijke voorzieningen. naast de kwantitatieve vraag gaat het ook om de kwalitatieve vraag. • Indien de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale, intergemeentelijke vraag, beoordelen de betrokken overheden of deze binnen bestaand bebouwd gebied kan worden gerealiseerd door locaties voor herstructurering of transformatie te benutten. • Indien herstructurering of transformatie van bestaand bebouwd gebied onvoldoende mogelijkheden biedt om aan de regionale, intergemeentelijke vraag te voldoen, beoordelen betrokken overheden of deze vraag op locaties kan worden ontwikkeld die passend multimodaal ontsloten zijn of als zodanig ontwikkeld zijn.
24 Voorgesteld tijdens het Notaoverleg van 14 november 2011
de amvb Ruimte is echter nooit vastgesteld. het kabinet Rutte heeft besloten om de ruimtelijke ordening meer aan de lagere overheden over te laten. In het kader hiervan zijn veel specifi eke regelingen uit de nota ruimte in de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte komen te vervallen. de woorden ‘detailhandel’ en ‘winkels’ komen niet terug in deze structuurvisie. het Rijk blijft wel verantwoordelijk voor het goed functioneren van het ruimtelijke ordeningssysteem. om een zorgvuldige afweging te ondersteunen, dienen de volgende drie stappen te worden gevolgd (ladder voor duurzame verstedelijking):
status van een structuurvisie gekregen en heeft daarmee haar bindende status voor andere overheden verloren. om dit te compenseren, is een juridisch bindende maatregel van bestuur gemaakt, de amvb Ruimte. deze maatregel stelt regels bij provinciale verordening ten aanzien van de inhoud of toelichting van bestemmingsplannen die ertoe strekken te waarborgen dat nieuwe locaties voor detailhandel niet ten koste gaan van de bestaande detailhandelsstructuur in wijkwinkelcentra en binnensteden. ook zijn eisen gesteld met betrekking tot branchebeperkingen voor perifere detailhandel. behalve de eis dat provincies regels over detailhandel in hun verordening moeten opnemen, laat de amvb Ruimte veel ruimte voor de invulling van deze regels.
met het van kracht gaan van de nota Ruimte bestaat formeel geen scheiding meer tussen PDV & gDV. gemeenten mogen nu in hun beleid bepalen welke branches zich onder welke voorwaarden perifeer mogen vestigen. wel zijn hiervoor in het Interprovinciaal overleg (Ipo) richtlijnen aangegeven. In theorie kan pdV, ondanks deze richtlijnen, alles omvatten, bijvoorbeeld ook een supermarkt als onderdeel van een perifeer gelegen retailpark voor grootschalige winkels. echter, in de praktijk voeren vrijwel alle gemeenten een restrictief beleid met betrekking tot de branches en soorten winkels die zich perifeer mogen vestigen, met het doel de functie van de traditionele winkelcentra te beschermen.
het oude rijksbeleid maakte een uitzondering voor de stedelijke knooppunten. deze (combinaties van) grote steden kregen de mogelijkheid om een locatie aan te wijzen waar zich (geclusterd) ook grootschalige winkels in andere branches mochten vestigen. In de praktijk bleek dat er vooral in enkele specifi eke niettraditionele pdV branches een sterke vraag was naar vestiging van grootschalige winkels op perifere locaties, namelijk sport & spel, bruin- & witgoed (electro) en rijwielen & autoaccessoires. deze branches vormen de gdV branches.
badkamers), doe-het-zelf en plant & dier.
uitzonderingen het bovenstaande is niet van toepassing op bestemmingsplannen die de volgende ontwikkelingen mogelijk maken: • Perifere detailhandel26 mits de gronden op kaart 2.1 zijn aangewezen als opvanglocatie voor perifere detailhandel. • Perifere detailhandel met uitzondering van grootschalige meubelbedrijven buiten de op kaart 2.1 aangewezen opvanglocaties voor
uitgangspunt is geen detailhandel buiten de centra bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen buiten de bestaande winkelconcentraties in de centra van steden, dorpen en wijken of nieuwe wijkgebonden winkelcentra, wijzen geen bestemmingen aan die nieuwe detailhandel mogelijk maken.
pRoVInCIaal beleId de provincie Zuid-holland onderscheidt zich van de overige provincies door de grote gedetailleerdheid van haar detailhandelsbeleid. deels is dit te verklaren door de complexiteit van deze provincie: Zuid-holland heeft de grootste bevolkingsdichtheid en de meeste gemeenten van alle provincies. het provinciale detailhandelsbeleid is vastgelegd in de Verordening ruimte die op 26 juli 2010 in werking is getreden. hieronder volgende hoofdpunten uit het beleid.
nevenassortimenten bestemmingsplannen voor gronden die zijn bestemd voor perifere detailhandel stellen regels aan de nevenassortimenten. de oppervlakte van deze winkelvoorzieningen mag voor
perifere detailhandel, mits het gaat het om de vestiging van een individueel bedrijf en geen nieuwe perifere detailhandelsconcentratie ontstaat en voor zover vestiging plaatsvindt op een bedrijventerrein het aandeel van bedrijven in perifere detailhandel niet meer bedraagt dan 10% van het totale oppervlak van het bedrijventerrein. • nieuwe regionale winkelcentra op de locaties die zijn aangeduid op kaart 2.1. • Kleinschalige detailhandel tot een bruto vloeroppervlak van 200 m², zoals buurt- en gemakswinkels. • De verkoop van consumentenartikelen bij sport-, culturele, medische, recreatie- en vrije tijdsvoorzieningen (zoals stadions en ijsbanen), mits het assortiment aansluit bij deze voorzieningen. • De afl evering van door consumenten bestelde producten op een bedrijfslocatie waar deze producten worden geassembleerd en/ of geproduceerd (zoals Pc-confi guraties op bestelling). • uitbreiding van bestaande detailhandel, eenmalig met ten hoogste 10% van het bruto vloeroppervlak per vestiging.
Beleid Detailhandelsstructuur | 83
25 Bron: Planbureau voor de Leefomgeving, Detailhandel en beleid: een continue wisselwerking, D. Evers, 2011 26 Brand- en explosiegevaarlijke goederen, zeer volumineuze goederen (auto’s, motoren, boten, caravans, keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering, tenten, grove bouwmaterialen en landbouwwerktauigen), tuincentra, bouwmarkten en grootschalige meubelbedrijven met een bruto vloeroppervlak van minimaal 1.000 m².
peRIfeeR deTaIlhandelsbeleId analoog aan het vroegere rijksbeleid wordt perifeer beschouwd als niet in c.q. niet aansluitend aan de reguliere bestaande en geplande winkelcentra. gewoonlijk gaat het om winkels op bedrijventerreinen. In het oude rijksbeleid was een aantal branches en soorten winkels benoemd die zich in principe perifeer mochten vestigen, namelijk winkels in auto’s, boten, caravans, bouwmarkten, keuken- & sanitairzaken, tuincentra en de gehele branche van woninginrichting, inclusief meubelen. deze winkels maken onderdeel uit van wat wij de traditionele pdV branches noemen, namelijk de branches wonen (inclusief keukens en
er bestaat geen sanctie vanuit het Rijk op het onvoldoende toepassen van de ladder of een zwakke argumentatie. Zo is feitelijk de bovengemeentelijke regie van detailhandelsontwikkelingen volledig in de handen van provincies geplaatst 25.
de aangenomen motie leidt weliswaar tot een explicietere locatieafweging voor detailhandel, maar beperkt door de nadere regulering de ruimte voor afweging op kwaliteit en ontwikkelingsperspectief.
leefbaarheid van centrum- en woongebieden en dat het voorkomen en tegengaan van winkelleegstand prioriteit heeft.
Kaart 2.1: Perifere detailhandel
ontwikkelingen groter dan 2.000 m² binnen de centra en ontwikkelingen groter dan 1.000 m² met perifere detailhandel bestemmingsplannen die detailhandel mogelijk maken op gronden die zijn gelegen binnen de bedoelde bestaande en nieuwe winkelconcentraties en de regionale winkelcentra zoals aangegeven op kaart 2.1 moeten bij detailhandelsontwikkelingen die groter zijn dan 2.000 m² (bvo) vergezeld gaan van een distributieplanologisch onderzoek. uit het onderzoek moet blijken dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur. Tevens is advies nodig van het Regionaal economisch overleg (Reo). hetzelfde geldt voor bestemmingsplannen die ontwikkelingen van perifere detailhandel mogelijk maken, groter dan 1.000 m² bvo.
een deel voor de verkoop van nevenassortiment worden gebruikt. hiervoor moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: • Het nevenassortiment past bij het hoofdassortiment. • Het nevenassortimentsdeel neemt niet meer ruimte in beslag dan 20% van het netto verkoopvloeroppervlak • uit distributieplanologisch onderzoek blijkt dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur. • advies is nodig van het regionaal economisch overleg (Reo).
Beleid Detailhandelsstructuur | 85
Colofon Dit beleid detailhandelsstructuur stadsregio Rotterdam 2012 is door het adviesbureau BRO in opdracht van de stadsregio ontwikkeld. Het projectteam van BRO bestond uit Felix Wigman, Aiko Mein en Nienke van Gerwen.
86
Beleid Detailhandelsstructuur | 87
stadsregio Rotterdam
Telefoon 010 - 267 23 89
Meent 106, Minervahuis 1 Fax 010 - 267 16 60
88
Postbus 21051
Mail
[email protected]
3001 AB Rotterdam
Internet www.stadsregio.info