Versie 2012/PB/WM/002
Beleggingsstatuut ten behoeve van R.K. parochies binnen het Bisdom van ’s-Hertogenbosch Februari 2013 (eerste versie: november 2010) Inleiding In de afgelopen jaren zijn de opbrengsten uit vermogen een steeds belangrijkere rol gaan spelen in de exploitatie van de R.K. parochie. Uitgaande van het boekjaar 2008 vormen de opbrengsten uit vermogen circa 1/3 deel van de totale opbrengsten van een parochie, waarbij de verwachting wordt uitgesproken dat dit belang in de komende jaren nog verder zal toenemen. De aan een parochie ter beschikking staande middelen komen voort uit de aanwezigheid van eigen vermogen en fondsen. De belangrijkste fondsen zijn de voorziening voor groot onderhoud alsmede de voorziening grafrechten. Het behalen van een zo goed mogelijk rendement op de aan de parochie ter beschikking staande gelden is, gegeven het bovenstaande, een belangrijk onderdeel geworden van de opdracht van het bestuur. Om in de toekomst blijvend te kunnen komen tot een sluitende exploitatie van een parochie, is het van groot belang dat de omvang van de ter beschikking staande gelden zoveel als mogelijk op hetzelfde niveau blijft. Naast het behalen van een zo goed mogelijk rendement, is het daarom ook een belangrijke doelstelling voor het bestuur van de parochie om het eigen vermogen minimaal te handhaven. Dit betekent dat slechts een beperkt risico kan worden geaccepteerd ter zake het beleggen van dit vermogen. Ook ter zake de gelden uit eerder genoemde fondsen moet voorzichtig worden gehandeld; het betreft hier immers reële toekomstige verplichtingen waarvoor alsdan de desbetreffende middelen wel daadwerkelijk beschikbaar dienen te zijn. Om parochies in het realiseren van voornoemde doelstellingen te ondersteunen, heeft het bisdom van 'sHertogenbosch voor de onder haar ressorterende parochies een beleggingsstatuut opgesteld. Het beleggingsstatuut beperkt zich niet enkel tot het geven van richtlijnen over toegestane beleggingen. Ook het beheer van de aanwezige liquide middelen valt onder dit statuut. De belangrijkste regels omtrent het beheer binnen een parochie zijn opgenomen in het algemeen reglement bestuur van een R.K. parochie. Dit reglement is, indien gewenst, via het Bisdom op te vragen. In het onderhavige statuut zijn nadere voorschriften opgenomen, die door de besturen in acht dienen te worden genomen bij onder andere het beleggen van de haar beschikbare gelden. Het beleggen van gelden is aan te merken als een daad van bijzonder beheer, waarvoor bisschoppelijke toestemming dient te worden gevraagd. In de beoordeling of in een specifieke situatie bisschoppelijke goedkeuring kan worden verleend, zijn de in dit statuut opgenomen voorschriften leidend. Dit betekent dat voor handelingen op het gebied van beleggingen geen separate bisschoppelijke toestemming behoeft te
1
Versie 2010/PB/WM/001
worden gevraagd, indien en voor zover de voorgenomen handelingen passen binnen de voorschriften zoals opgenomen in dit beleggingsstatuut. Bij het opstellen van de in dit statuut opgenomen voorschriften ter zake toegestane beleggingen is aansluiting gezocht bij het beleggingsstatuut, zoals dat is vastgesteld voor het beleggingsfonds van het Bisdom van ’s-Hertogenbosch. De basis voor het beheer van de liquiditeiten van een parochie wordt gevormd door de liquiditeitsbegroting, op basis waarvan door het bestuur van de parochie kan worden vastgesteld op welke termijnen middelen beschikbaar dienen te zijn voor bepaalde uitgaven (bijvoorbeeld groot onderhoud) c.q. voor welke termijn beschikbare middelen door de parochie kunnen worden belegd. Zonder een goede liquiditeitsbegroting is het niet mogelijk te komen tot een adequate besluitvorming in deze. Op basis van de liquiditeitsbegroting kan worden bepaald welke middelen voor welke termijn ter beschikking staan. Afhankelijk hiervan kan worden besloten om gelden op een rekening-courant aan te houden, voor korte of langere duur vast te zetten middels een af te sluiten termijndeposito, of te beleggen in obligaties en aandelen.
Liquiditeiten Voor het aanhouden van liquide middelen gelden de navolgende regels: De betreffende middelen staan steeds ter vrije beschikking van de parochie en kunnen zonder enige beperking per direct worden opgenomen. Er mogen geen liquide middelen worden aangegaan bij een tegenpartij (bank) met een lagere rating dan A.
Beleggen voor korte termijn Gelden, welke naar verwachting voor een periode korter dan 5 jaar ter vrije beschikking van de parochie staan, mogen worden ondergebracht op spaarrekeningen en (termijn-)deposito's, waarbij een eventuele vaste looptijd in lijn dient te liggen met de geplande aanwending van de betreffende gelden op basis van eerdergenoemde liquiditeitsbegroting. Ook is het toegestaan om de betreffende bedragen vast te leggen in obligaties, waarbij de resterende looptijd van de obligatie alsdan dient aan te sluiten op het moment dat de betreffende middelen binnen de parochie weer nodig zijn om bepaalde uitgaven te kunnen financieren. Ter zake spaarrekeningen/deposito’s gelden de volgende aanvullende eisen: Minimaal 75% van de spaarrekeningen/deposito’s dienen te lopen bij een tegenpartij (bank) met een rating van AAA/Aaa of AA/Aa. Hierbij mag bij een belang per tegenpartij groter dan € 250.000, het maximale belang per tegenpartij (bank) maximaal 25% van het totale beleggingssaldo, exclusief liquide middelen, bedragen.
Versie 2010/PB/WM/001
Er mogen geen spaarrekeningen/deposito’s worden aangegaan bij een tegenpartij (bank) met een lagere rating dan A. Geen enkele tegenpartij (bank) met een rating lager dan AA of Aa3 mag een groter aandeel dan 10% van de spaarrekening/depositoportefeuille innemen. Op enigerlei wijze achtergestelde spaarrekeningen/deposito’s zijn niet toegestaan. Indien en voor zover een bedrag aan spaarrekeningen en deposito’s onder een garantieregeling van de Nederlandse staat wordt gegarandeerd, mag dit bedrag bij de uitwerking van de hiervoor vermelde regels buiten beschouwing worden gelaten. Bij de beoordeling hiervan dient rekening te worden gehouden met de samenstelling van de totale beleggingsportefeuille (bijvoorbeeld samengaan liquiditeiten en deposito’s bij eenzelfde bankinstelling). Ter zake obligaties gelden de volgende aanvullende eisen: De obligaties hebben een vaste looptijd en een vaste rente. De obligatiebeleggingen zijn gebonden aan ratingcriteria met betrekking tot de kredietwaardigheid van de debiteuren: Minimaal 50% van het obligatiebelang dient een AAA of Aaa rating te hebben. Hierbij mag het maximale belang 25% per debiteur bedragen. Er mag niet belegd worden in individuele obligaties met een lagere rating dan AA of Aa2. Geen enkele obligatiedebiteur met een rating lager dan AAA of Aaa mag een groter aandeel dan 10% van de obligatieportefeuille innemen. Er mag niet belegd worden in achtergestelde en perpetuele leningen.
Beleggen voor lange termijn Indien gelden voor een periode langer dan 5 jaar ter vrije beschikking van de parochie staan, is belegging volgens de hieronder opgenomen richtlijnen toegestaan.
R.K. Beleggingsfonds van het bisdom 's-Hertogenbosch Indien gelden worden weggezet voor langere termijn, wordt geadviseerd deel te nemen in het R.K. Beleggingsfonds van het bisdom 's-Hertogenbosch. Daarin wordt belegd met een defensief profiel en een lange termijn horizon. Het daadwerkelijke vermogensbeheer is uitbesteed aan een drietal externe vermogensbeheerders, te weten Rabobank/Schretlen, ABN Mees Pierson en ING.
Versie 2010/PB/WM/001
Voor nadere informatie omtrent het R.K. Beleggingsfonds kan contact worden opgenomen met de heer drs. P. Broeders di., directeur-econoom, of de heer W. van de Molengraft RA, adjunct-econoom.
Zelfstandig beleggen Onder zelfstandig beleggen wordt verstaan het rechtstreeks beleggen van gelden door de parochie, anders dan door middel van het R.K. Beleggingsfonds van het bisdom 's-Hertogenbosch. Er dient te worden belegd met een defensief profiel en een lange termijn horizon. Het is de wens om zoveel mogelijk ethisch te beleggen. Dit betekent concreet dat, daar waar mogelijk in de desbetreffende vermogensklasse, producten die aan de portefeuille worden toegevoegd aan criteria van ethiek c.q. duurzaamheid moeten voldoen. Gezien het feit dat voor parochies het beleggingsresultaat een belangrijke inkomstenbron vormt, dient het te behalen rendement zoveel mogelijk in liquiditeiten ter beschikking te komen.
1) Asset allocatie De asset allocatie zal plaatsvinden binnen de volgende onderstaande bandbreedtes. Tijdelijke overschrijding van de maximumpercentages voor de diverse vermogenscategorieën is toegestaan als deze nodig is om een vermogensklasse op een efficiënte manier binnen de bandbreedte te brengen, mits met uitdrukkelijke schriftelijke bisschoppelijke goedkeuring. Vermogenstitel
strategisch
maximum
gemiddelde Liquiditeiten/termijndeposito’s
0%
30 %
Obligaties
65 %
100 %
Aandelen
20 %
35 %
Alternatieve beleggingen
15 %
20 %
Liquiditeiten: Dit betreft gelden op rekening courant, spaarrekening of deposito (geen achtergestelde deposito’s). Ter zake gelden dezelfde eisen als hiervoor reeds genoemd bij het aanhouden van liquide middelen c.q. het beleggen op korte termijn. Obligaties: Ter zake obligaties gelden de navolgende voorwaarden: Minimum 80%, strategisch 90% en maximum 100% van het obligatiebelang dienen obligaties te zijn met vaste looptijd en een vaste rente (geen zero-bonds). Minimum 0%, strategisch 10% en maximum 20% van het obligatiebelang kan belegd worden in obligaties met variabele rente. Dit betreft onder meer floaters en steepeners.
Versie 2010/PB/WM/001
De obligatiebeleggingen zijn gebonden aan ratingcriteria met betrekking tot de kredietwaardigheid van de debiteuren: Minimaal 50% van het obligatiebelang met vaste looptijd en vaste rente dient een AAA of Aaa rating te hebben. Hierbij mag het maximale belang 25% per debiteur bedragen. Er mag niet belegd worden in individuele obligaties met een lagere rating dan AA of Aa2. Geen enkele obligatiedebiteur met een rating lager dan AAA of Aaa mag een groter aandeel dan 10% van de obligatieportefeuille innemen. Er mag niet belegd worden in achtergestelde en perpetuele leningen.
Aandelen: Beleggingen kunnen uitsluitend geschieden in aandelen gerelateerde producten met een 100% hoofdsomgarantie op de eindvervaldatum. De looptijd bedraagt maximaal 10 jaar. Hierbij dient er een spreiding te bestaan over minimaal een tiental aandelenopties. *) Alternatieve beleggingen: Dit betreft mogelijke beleggingen in indirect vastgoed, grondstoffen, private equity en overige obligaties zoals onder meer high yield. In deze categorieën kan alleen worden belegd met 100 % hoofdsomgarantie op de eindvervaldatum. De looptijd bedraagt maximaal 10 jaar. Van deze categorieën bedraagt de maximale belegging per categorie 10% van de totale portefeuille.
2) Valutarisico Er mag geen direct valutarisico gelopen worden t.o.v. de Euro.
3) Debiteurenspreiding De beheerder zal zorg dragen voor voldoende debiteurenspreiding voor wat betreft de totale portefeuille exclusief liquiditeiten: a) Debiteuren met triple A rating moeten minimaal 50 % uitmaken van de totale portefeuille. b) Debiteuren met een double A rating ( minimaal AA- of AA3) mogen per debiteur maximaal 20 % van de totale portefeuille uitmaken. c) Debiteuren met een single A rating (minimaal A- of A3) mogen per debiteur maximaal 10% van de totale portefeuille uitmaken. *) In afwijking op het statuut is het toegestaan te beleggen in Rabobank ledencertificaten. Belegging hierin is toegestaan voor zover dit past binnen de hiervoor aangegeven asset-allocatie en onder de voorwaarde dat de Rabobank haar AAA-status behoudt. De belegging in Rabobank ledencertificaten mag maximaal 10 % van de totale beleggingsportefeuille bedragen. Naschrift (02/2013): Door de huidige rating van de Rabobank (AA) is belegging in ledencertificaten thans niet meer mogelijk.
Versie 2010/PB/WM/001
Overgangsregeling Dit beleggingsstatuut is met directe ingang van toepassing op alle beleggingen, die vanaf 1 december 2010 door parochies binnen het bisdom 's-Hertogenbosch worden aangegaan. De per genoemde datum aanwezige feitelijke beleggingsportefeuille zal door de betreffende parochie in de komende periode tot en met 31 december 2012 in overeenstemming met dit beleggingsstatuut worden gebracht. Hiertoe zal door het bestuur een plan van aanpak dienen te worden opgesteld. Indien noodzakelijk om onnodige verliezen te voorkomen, is afwijking van deze termijn enkel toegestaan na voorafgaande bisschoppelijke goedkeuring.
’s-Hertogenbosch, 24 november 2010
Versie 2010/PB/WM/001
Aanvulling op beleggingsstatuut maart 2012
Naar aanleiding van recente ontwikkelingen op de financiële markten (m.n. de downgrading door Standard & Poor’s van diverse Eurolanden alsmede van de Rabobank) hebben wij geconstateerd dat het huidige beleggingsstatuut, zoals dat dient te worden toegepast binnen R.K. parochies van het Bisdom van ’s-Hertogenbosch, enkele onduidelijkheden bevat op het gebied van de hantering van ratings. In het beleggingsstatuut zijn eisen geformuleerd ter zake van de ratingklasses, waaraan de individuele beleggingen moeten voldoen. In het statuut is echter niet bepaald door welke rating-agency de te hanteren rating dient te zijn toegekend. Besloten is thans om voor de beoordeling van de kwaliteit van de beleggingen, in eerste instantie enkel gebruik te maken van de ratings zoals die worden afgegeven door Standard & Poor’s en Moody’s. Het is ter beoordeling van de parochie zelf, van welke rating-agency gebruik wordt gemaakt. Mochten beide genoemde rating-agencies voor een specifieke belegging geen rating hebben afgegeven, dan kan alsnog gebruik gemaakt worden van ratings van Fitch of DBRS. Indien een parochie gebruik wil maken van deze rating-agencies, dan zal zij zich goed rekenschap moeten geven van de reden van ontbreken van een rating van Standard & Poor’s en Moody’s en dit alsdan expliciet verantwoorden aan het Bisdom van ‘s-Hertogenbosch.