Belangrijkste wijzigingen prinsjesdag 2015 Zoals elk jaar presenteerde het kabinet op de derde dinsdag van september haar plannen voor het komende jaar. Veranderingen die van impact zijn op zowel werkgever als werknemer. Wat betekent dit voor u en uw organisatie? Lees hier wat de meest belangrijke maatregelen zijn. 1. Algemeen economisch beeld Het CPB verwacht een groei van de Nederlandse economie met 2% in 2015, en 2,4% in 2016. Na zeven jaren van de facto stagnatie komt het bbp – ons nationaal inkomen – dit jaar weer boven het niveau van 2008 uit. Het bbp per hoofd van de bevolking ligt dit jaar echter nog 2,5% lager dan in 2008. We zitten dus nog niet op het welvaartsniveau van voor de financiële crisis. De sectoren overheid en zorg zijn gedurende de crisis wel doorgegroeid. De bouw, en in beperktere mate de industrie, zijn nog niet terug op het niveau van vóór de crisis. Hoewel ons welvaartsniveau weer bijna op het niveau van 2008 ligt, geldt dat niet voor de werkloosheid. Sinds eind 2008 is de werkloosheid opgelopen met ruim 300.000 personen tot een niveau van 620.000 personen in 2015. De werkloosheid is daarmee bijna twee keer zo hoog als eind 2008. Het arbeidsvolume in arbeidsjaren ligt in 2015 vergeleken met eind 2008 zo’n 2,7% lager. Dat is het gevolg van een krimp in de marktsector (-/-4 procent),werkgelegenheid in de zorgsector in diezelfde jarencumulatief met 5,7% groeide.
2. Arbeidsmarkt Lastenverlichting werkenden Het kabinet wil werken lonender maken en zoekt de prikkels met name in fiscale wetgeving. De loon- en inkomstenbelasting zal worden verlaagd met ongeveer 4,5 miljard euro. De lastenverlichting voor met name werkenden wordt als volgt vormgegeven: •
Een verlaging van de tarieven in de tweede en derde belastingschijf van 42% naar 40,15% in 2016.
•
Verhoging van de arbeidskorting (voor inkomens tot ongeveer 50.000 euro) met maximaal 700 euro, van de inkomensafhankelijke combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag.
•
Een verhoging van het aangrijpingspunt van het toptarief van 57.585 euro naar 66.421 euro.
•
Lastenverzwaring (en nivellering) door volledige afbouw van de algemene heffingskorting voor de hogere inkomens.
•
Afschaffen uitzonderingsregel bij bijzondere beloningen. Door de uitzonderingsregel wordt er nu vaak te weinig loonheffing ingehouden. De werknemer moet vervolgens die te lage belasting later bijbetalen in de inkomstenbelasting.
Nieuwe tegemoetkoming loonkosten laagbetaald werk Ook wil het kabinet het aannemen van personeel aantrekkelijker maken door de loonkosten te verminderen voor lonen aan de onderkant. Er komt een nieuwe regeling voor een tegemoetkoming in de loonkosten van mensen met laagbetaald werk, het Lage-inkomensvoordeel (LIV). Deze regeling wordt ondergebracht in het nieuwe Wetsvoorstel tegemoetkomingen loondomein (WTL) •
Het voordeel bedraagt maximaal € 2.000 per werknemer per jaar op basis van een 38-urige werkweek.
•
Voor werknemers met een loon tussen 100 en 110% van het wettelijk minimumloon, die in één jaar ten minste 1248 uur (volgens de Memorie van Toelichting zou daarbij ook gelden dat het moet gaan om minimaal
Bulkinschrijvingen via E-solutions
1
24 uur per week) gewerkt hebben bij dezelfde werkgever. •
Voor elke werknemer met een loon tussen 110 en 120% van het wettelijk minimumloon bedraagt het loonkostenvoordeel, onder dezelfde condities, maximaal € 1.000.
•
Toekenning is d.m.v. een jaarlijks vast bedrag per gewerkt uur in een jaar. Voor het lage-inkomensvoordeel geldt geen leeftijdsgrens.
De voorwaarde is dat het loon hoger is dan 100% van het wettelijk minimumloon voor een 23-jarige of ouder. Een werkgever komt echter wel in aanmerking voor een tegemoetkoming, indien een jongere (jonger dan 23 jaar) een salaris verdient tussen 100 en 120% van het wettelijk minimumloon dat geldt voor 23-jarigen of ouder. Het wij doen recht op het lage-inkomensvoordeel stopt als de AOW-gerechtigde leeftijd is bereikt. De werkgever hoeft geen aanvraag te doen voor deze tegemoetkoming: die wordt automatisch gestort. Er is voor deze regeling 500 miljoen euro per jaar uitgetrokken. Introductie Loonkostenvoordeel (LKV) De huidige premiekortingen zullen per 1 januari 2018 worden omgevormd tot Loonkostenvoordeel (LKV), ook onderdeel van hetwetsvoorstel tegemoetkomingen loondomein (WTL). Het Loonkostenvoordeel is geen verrekening meer met de te betalen premie, maar een jaarlijkse tegemoetkoming achteraf naar rato van het aantal gewerkte uren met een maximum jaarbedrag. Dit komt tegemoet aan de wens van het kabinet om ook kleine werkgevers optimaal te kunnen laten profiteren van de tegemoetkoming. Kleine werkgevers kenden bij de premiekortingsregeling het probleem dat het bedrag aan premies voor de werknemersverzekeringen dat zij zonder toepassing van de premiekortingen zouden moeten voldoen, namelijk lager is dan het bedrag van de premiekorting. De werkgever moet in zijn loonaangifte aangeven voor welke werknemer er een doelgroepverklaring is afgegeven. UWV berekent de hoogte van de tegemoetkoming op basis van beschikbare gegevens. •
Op jaarbasis bedraagt het voordeel maximaal € 6.000. Dit betekent een afname van € 1.000 voor de ouderen en arbeidsgehandicapten onder de WIA/WAO.
•
De bestaande premiekortingen worden omgevormd tot loonkostenvoordelen, met uitzondering van de lopende premiekorting jongeren. De specifieke premiekorting jongeren blijft ongewijzigd, omdat het om een tijdelijke regeling gaat.
•
Het maximum van het loonkostenvoordeel voor de ‘doelgroep banenafspraak’ is € 1.800 op jaarbasis. Dit komt overeen met het geldende maximum aan premiekorting, zoals in het Wetsvoorstel harmonisatie instrumenten arbeidsbeperkten is afgesproken. Dit bedrag wordt met de WTL dan ook niet gewijzigd.
•
Een doelgroepverklaring is een vereiste. Die geeft aan dat iemand tot de doelgroep van kwetsbare personen op de arbeidsmarkt behoort en aan de voorwaarden voldoet. De huidige premiekortingsregelingen kennen al wel doelgroepverklaringen voor de premiekorting oudere uitkeringsgerechtigden en jongeren, maar nog niet voor de premiekorting arbeidsgehandicapten.
•
Als de werknemer tot de doelgroep behoort, kan de werkgever vanaf de aanvang van de dienstbetrekking gedurende drie jaar – of tot de dienstbetrekking is geëindigd – een verzoek tot tegemoetkoming indienen. Er is geen recht op het loonkostenvoordeel als de betreffende werknemer in het voorafgaande halfjaar ook al voor die werkgever heeft gewerkt.
•
Deze zogenoemde ‘draaideurbepaling’ moet voorkomen dat werknemers worden ontslagen en daarna opnieuw in dienst komen louter vanwege het loonkostenvoordeel.
Bulkinschrijvingen via E-solutions
2
Tabel 3: De huidige en nieuwe bedragen van tegenmoetkomingen Doelgroep
Huidige premiekorting
Straks maximum tegemoetkoming
n.v.t.
€ 2000
LIV - 100% tot 110% WML LIV - 100% tot 120% WML
n.v.t.
€ 1000
Ouderen (56+)
€ 7000
€ 6000
Arbeidsgehandicapten(1) (WIA en WAO)
€ 7000
€ 6000
15
€ 2000
Banenafspraak
1 De kortingen voor de doelgroep banenafspraak lopen uiteen en worden in het wetsvoorstel Harmonisatie instrumenten arbeidsbeperkten aangepast tot € 1800. Dit bedrag wordt overgenomenin dit wetsvoorstel. Zzp: Fiscale taakstelling zelfstandigen geschrapt De eerder voorgenomen lastenverzwaring voor zzp’ers (fiscale taakstelling) van 100 miljoen euro voor volgend jaar is geschrapt. Het kabinet bereidt een wetsvoorstel voor waarin onder voorwaarden vrijlating van het pensioenvermogen plaatsvindt. Het kabinet heeft gemeenten gevraagd hier in 2015 al rekening mee te houden. Hierdoor zouden zzp’ers hun pensioen niet meer hoeven op te maken voor ze een beroep kunnen doen op de bijstand. Het is ook voor zzp’ers van belang een pensioen op te bouwen. Payrolling Het kabinet bereidt wetgeving voor om de arbeidsvoorwaarden van payrollwerknemers gelijk te trekken met de arbeidsvoorwaarden van mensen die rechtstreeks in dienst zijn van de inlener. Het kabinet is van mening dat payrollwerknemers vaak tegen andere (veelal mindere) arbeidsvoorwaarden werken dan hun collega’s die wel rechtstreeks in dienst zijn bij de werkgever. Zij vinden dat niet passen bij het uitgangspunt van gelijk loon voor gelijk werk, en dat dit leidt tot ongelijke behandeling op de werkvloer. Ook ontstaat oneigenlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden, waardoor werkgevers die geen gebruik maken van payrolling nadeel ondervinden. Dit is in lijn met de motie-Hamer. De beoogde datum van inwerkingtreding is 1 juli 2016. Het wetsvoorstel ligt nu bij de Raad van State ter advies. Minimumloon Het kabinet ziet in dat de arbeidsmarkt sinds de totstandkoming van de Wet minimumloon is gewijzigd. Het gevolg is een grotere variatie van de (in cao’s afgesproken) lengte werkweek tussen werknemers. Nederland is een van de weinige landen met een minimumloon op dag-, week- of maandbasis, waardoor de hoogte van het minimumloon per uur afhankelijk is van de cao-arbeidsduur. Het minimumloon sluit hierdoor niet langer aan op de praktijk en bemoeilijkt de handhaving. In het najaar van 2015 stuurt het kabinet een verkennende notitie over de herziening van het wettelijk minimumloon naar de Tweede Kamer. Daarbij zal het kabinet onder meer ingaan op de wenselijkheid en de mogelijkheid om te komen tot een wettelijk minimumuurloon, maar ook op de discussie rondom het minimumjeugdloon, het stukloon en de reikwijdte van het wettelijk minimumloon. Sectorplannen Het kabinet blijft inzetten op de sectorplannen en trekt daar in 2016 € 182 miljoen voor uit. Participatiewet Voor de doelgroep van de banenafspraak zijn tussen gemeenten en sociale partners in de Werkkamer afspraken
Bulkinschrijvingen via E-solutions
3
gemaakt om dit instrumentarium voor de gehele doelgroep zoveel mogelijk te harmoniseren. De afspraken zijn uitgewerkt in een wetsvoorstel tot harmonisatie van instrumenten in de Participatiewet, dat in behandeling is bij het parlement. Het wetsvoorstel voorziet allereerst in de uniforme no-riskpolis van UWV voor werkgevers die mensen uit de Participatiewet in dienst nemen die behoren tot de doelgroep banenafspraak. Deze no-riskpolis is al beschikbaar voor Wajongers. De tweede wijziging betreft een uniforme mobiliteitsbonus voor werkgevers die Wajongers of mensen uit de doelgroep banenafspraak vanuit de Participatiewet in dienst nemen. Het wetsvoorstel kent een horizonbepaling en geldt voor de periode 2016–2020. Extra geld voor beschut werk De komende 5 jaar komt er 20 miljoen euro per jaar extra beschikbaar voor beschut werk bij de sociale werkvoorziening, 100 miljoen in totaal dus. Dit jaar moeten de eerste 1600 beschutte werkplekken er komen. In 2045 moeten er 30.000 beschutte-werkplekken zijn. Voor werkgevers is dit van belang in verband met het aan werk helpen van arbeidsgehandicapten. Mensen die vanuit de SW bij een werkgever zijn gedetacheerd, tellen alleen mee als daarvoor een nieuwe beschutte-werkplek wordt geschapen bij het SW-bedrijf. Arbeidsomstandigheden Het kabinet gaat zich meer inzetten voor gezonder en veiliger werk. Het kabinet kiest voor bewustwording en ondersteuning van initiatieven uit de samenleving. De belangrijkste speerpunten voor 2016 zijn het programma zelfregulering, de arbeidsgerelateerde zorg en de ketenaanpak. Het programma zelfregulering ondersteunt kennisdeling en innovatieve projecten in branches en bedrijven. www.gezondenveiligwerken.nl is een digitale ontmoetingsplek voor bedrijven. Bij arbeidsgerelateerde zorg gaat het wij doen onder meer om vragen rondom het tekort aan bedrijfsartsen en de melding van beroepsziekten. De ketenaanpak gezond en veilig werken stimuleert opdrachtgevers aandacht te schenken aan een goede werkomgeving. De campagne rondom werkstress loopt door en geeft in 2016 in het bijzonder aandacht aan psychosociale arbeidsbelasting, veroorzaakt door ongewenste omgangsvormen als discriminatie en seksuele intimidatie. In 2016 krijgt het vroegtijdig, in het (beroeps)onderwijs, aanleren van de juiste competenties ten aanzien van gezond en veilig werken extra aandacht. Stimuleren van leven lang leren Schooljaar 2016 start een experiment om via vraagfinanciering en flexibilisering in het deeltijd hoger onderwijs een leven lang leren van volwassen werkenden te stimuleren. Via o.a. erkenning van reeds verworven kennis en kunde, leren op de werkplek, deelcertificaten en modulair onderwijs kan het onderwijs beter inspelen op de vraag van werkenden. Dat moet leiden tot betere instrumenten om een leven lang leren te kunnen faciliteren in zowel het bekostigd als het privaat onderwijs.
Campagne flexibele arbeid Ook start in september 2015 een campagne die werknemers en werkgevers wil laten zien dat je met oog voor elkaars belangen kunt zoeken naar mogelijkheden om met vaste contracten toch flexibiliteit te organiseren in een bedrijf. Internationale arbeidsmarkt Het kabinet richt zich tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap in de eerste helft van 2016 op de hoofddoelstellingen van de strategische agenda, die is vastgesteld door de Europese Raad, met bijzondere aandacht voor innovatieve groei en banen. Daarbij legt het kabinet – naast de inzet op armoedebestrijding – het accent op het
Bulkinschrijvingen via E-solutions
4
bestrijden van uitbuiting van werknemers, het bestrijden van een neerwaartse spiraal op arbeidsvoorwaarden en het bevorderen van een gelijk speelveld voor bedrijven. Uitbreiding kraamverlof partners Het kabinet wil het kraamverlof voor partners uitbreiden van twee naar vijf dagen, wat de partner meer ruimte geeft om aanwezig te zijn bij de eerste dagen in het leven van zijn of haar kind. Aanpak jeugdwerkloosheid De aanpak jeugdwerkloosheid met onderwijsinstellingen, UWV, gemeenten en werkgevers(organisaties) loopt door in 2016. Migrantenjongeren krijgen bijzondere aandacht. Actieplan 50pluswerkt Het kabinet verlengt voor ouderen het actieplan 50pluswerkt. Het blijft ook in 2016 van kracht. Het doel is ouderen aan werk te helpen. Onder meer via scholingsvouchers, netwerktrainingen en een vergoeding voor begeleiding naar werk. Pensioen Het kabinet wil: - een toereikend pensioen voor alle werkenden; - de doorsneesystematiek afschaffen; - een transparant, persoonlijk pensioencontract met ruimte voor solidariteit, collectiviteit en maatwerk. In het najaar van 2015 volgt een werkprogramma, waarin het kabinet de plannen verder uitwerkt.
3. Digitalisering en bedrijfsprocessen Moderne regelgeving en ICT Het kabinet wil wet- en regelgeving wendbaarder en toekomstbestendiger maken, passend bij nieuwe ontwikkelingen in het bedrijfsleven. Dat is van belang met het oog op aanzienlijke – met name ICT gedreven – veranderingen in de maatschappij. Nieuwe businessmodellen, platforms en samenwerkingsvormen ontstaan. Hoe sneller de technologie innoveert, des te sneller te starre regelgeving outdated raakt. Cybersecurity Het kabinet blijft inzetten op een robuuste aanpak van cyberdreigingen, weerbare burgers en bedrijven en een snelle respons bij incidenten. Door uitvoering van de nationale cybersecuritystrategie wordt gewerkt aan het vergroten van de Nederlandse digitale wij doen weerbaarheid. Cybersecurity is ook een van de ambities tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap. Nederland is in Europa een van de koplopers op het gebied van cybersecurity, en wil dat ook blijven. De samenwerking met Europese publieke en private partners wordt versterkt. Belangrijk aandachtspunt is onder andere het nader uitdragen en uitwerken in EU-verband van responsible disclosure (het op verantwoorde wijze melden en afhandelen van lekken in hard- en software) en het bevorderen van publiek-private samenwerking op Europees vlak om de digitale veiligheid te versterken. Dataprotectie Op 1 januari 2016 verandert de Wet bescherming persoonsgegevens. Ondernemers moeten dan significante datalekken melden aan de privacytoezichthouder (CBP, per 1 januari 2016 ‘Autoriteit Persoonsgegevens’). Ook moeten ondernemingen lekken met significante consequenties voor de persoon daar melden. Ten slotte heeft het CBP per 1 januari 2016 ‘boetebevoegdheid’, met boete oplopend tot 810.000 euro of 10% van de omzet.
Bulkinschrijvingen via E-solutions
5
Het CBP stelt voor de lekken en de boetes nadere beleidsregels op. Bij die nadere invulling moeten proportionaliteit en het creëren van rechtszekerheid voorop staan. Relevante lekken verdienen melding, zeker wanneer een persoon, klant of werknemer hierdoor aangedaan wordt. De beleidsregels moeten daarom een duidelijk en proportioneel onderscheid maken tussen wel en niet te melden zaken. De beleidsregels die de condities voor een boete bepalen, moeten duidelijkheid geven over de te verwachten hoogte en over proportionaliteit tussen boete, overtreding en schade. Regeldrukvermindering Het kabinet zet in op vermindering van de regeldruk voor bedrijven en burgers met netto 2,5 miljard euro in 2017. Er is per 1 juli 2015 voor 2,37 miljard euro aan maatregelen in kaart gebracht, waarvan 1,35 miljard euro is gerealiseerd. Het kabinet zet in op maatwerkaanpak voor specifieke sectoren, op een hoger plan brengen van het Ondernemingsdossier en lagere toezichtslasten. Aanbestedingswet In 2016 gaat de nieuwe Aanbestedingswet in. Deze is onder andere gericht op de toegang van het mkb tot overheidsopdrachten en van belang is de toepassing van de wet door aanbestedende diensten. De nieuwe Aanbestedingswet zal ook bestaan uit wijzigingen naar aanleiding van de implementatie van de Europese Richtlijn Overheidsaanbestedingen. Voorop staat dat de door het bedrijfsleven bepleitte en gerealiseerde verbeteringen nu ook in de praktijk door het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen zullen worden toegepast.
Bron: ABU
Bulkinschrijvingen via E-solutions
6