I.M. Beljaeva (Plv. wetenschappelijk Directeur van de Bibliotheek van de Russische Akademie van Wetenschappen): Het “boekenverkeer” tussen Rusland en Nederland in de 18e eeuw. Uit de collecties van de Bibliotheek van de Russische Academie van de Wetenschappen De bibliotheek van de Russische Academie van Wetenschappen (BAN), die is opgericht in 1714, bezit een rijke verzameling documenten die iets vertellen over de betrekkingen tussen Rusland en Nederland op het gebied van de cultuur. Een deel van de documenten dateert uit de periode van het regime van Aleksej Michalovitsj. Het grootste deel stamt echter uit de periode van Peter de Grote en vertelt over de ontwikkeling van de contacten tussen St.Petersburg en West-Europa op het gebied van de handel en de publicatie van boeken. Hierbij was met name een rol weggelegd voor Nederlandse uitgevers en handelaren. De Academie van Wetenschappen die in 1725 werd opgericht ontving uit Nederland boeken die in de Latijnse, Franse, Duitse en Nederlandse taal geschreven waren. Met de hulp van Nederland werden in Rusland drukkerijen gevestigd en een drukschrift voor het Russisch ontworpen. In Nederland werden ook de eerste wetenschappelijke boeken voor Rusland gedrukt (typografie van Ja. Tessing). De eerste graveurs in St.Petersburg waren de uit Nederland afkomstige A.Schonebeek en P.Pikard. De informatie over het ontstaan en de ontwikkeling van de boekdrukkunst en de handel- en uitgeverscultuur in St.Petersburg is terug te vinden in de bewaard gebleven documenten van de BAN. Eveneens is de oprichting van de eerste staatsbibliotheken en het eerste museum van Rusland, Petrovskaja Kunstkamera, direct verbonden met Nederland. Hier haalden Peter de Grote maar ook zijn medewerkers (A.Winius, R. Areskin, Ja.Brjus) boeken voor hun privécollecties vandaan. Elke collectie bestaat voor minstens de helft uit boeken die zijn uitgegeven in Nederland. De collecties worden thans niet alleen beschouwd als een herinnering aan de Russisch-Nederlandse “boeken-contacten”, maar vertellen ook over de periode van de Verlichting in Rusland. Ook al deze privécollecties zijn bewaard gebleven in de BAN. De bibliotheek van de Academie van Wetenschappen is tien jaar eerder opgericht dan de Academie zelf. De bibliotheek is dan ook één van de eerste instituten van de Academie. Van de twintig miljoen boeken die de BAN bezit, zijn er 18.000 die tot één oorspronkelijke collectie uit de 18e eeuw behoren. Deze 18.000 boeken bevatten belangrijke informatie voor het onderzoek naar de Russisch-Nederlandse betrekkingen. Eveneens is deze collectie
1
belangrijk omdat het alle boeken omvat waarover de Russische wetenschap in haar beginperiode over beschikte. Alvorens hierop in te gaan is het belangrijk om nog even bij het volgende stil te staan: De oorspronkelijke kern van de academische collectie vormen de boeken van de bibliotheek van de tsaar in het Kremlin en de boeken van de Apothekersafdeling. De boekencollecties bestaan uit grote collecties van West-Europese wetenschappelijke uitgaven uit de periode vanaf de 15e tot aan het begin van de 18e eeuw. De Apothekersafdeling (vanaf het jaar 1707 de Geneeskundige afdeling) was het eerste geneeskundig staatsinstituut van Rusland. De afdeling werd het centrum voor de studie en praktijk van de geneeskunde, de scheikunde en de farmacie. Haar voornaamste taak bestond uit de uitoefening van de geneeskunde en het opleiden van medisch personeel. Hier was speciale voor literatuur nodig. In het jaar 1712 werd, net als een aantal andere instellingen, de afdeling met inbegrip van de medische boeken verplaatst naar de nieuwe hoofdstad van Rusland, St. Petersburg. Met deze verplaatsing naar St.Petersburg werd de eerste openbare bibliotheek van Rusland, de Bibliotheek van de Akademie van Wetenschappen, een feit. De boeken van de Apothekersafdeling werden onder meer in het buitenland gekocht. De geneesmiddelen, apothekersspullen en medische instrumenten werden in de periode van tsaar Aleksej Michalovitsj voornamelijk gekocht in Nederland en Engeland door de apotheker Roman Benjan. Uit historische gegevens blijkt dat “op 6 oktober 1671 de apotheker Roman Benjan in Amsterdam voor 3300 roebel aan apothekersspullen en geneesmiddelen kocht” (Retlinger, “Verhandelingen”). Naar alle waarschijnlijkheid werden er samen met deze artikelen ook boeken ingekocht. Ook zullen er wellicht meerdere van dergelijke reizen gemaakt zijn. In enkele boeken komen we de volgende notitie tegen: “Boek van de Apothekersafdeling, aangeleverd door Roman Benjan”. Voor een dergelijke notitie verwijzen we naar het traktaat van Georg Markgraaf dat in 1658 in Amsterdam is uitgegeven. De bibliotheek van Peter de Grote
De boekencollectie van Peter de Grote is een
belangrijk onderdeel van de eerste collectie van de Bibliotheek van de Academie van Wetenschappen. Deze bestaat onder andere uit handschriften en boeken die de tsaar heeft geërfd van zijn vader, broers en zussen; maar ook uit boeken die hij zelf heeft gekocht in Rusland of daarbuiten. Eveneens zijn er boeken die op zijn verzoek voor hem zijn gekocht in de periode 1697 - 1698, tijdens zijn eerste reis naar het buitenland als lid van “Het Groot Gezantschap”, maar ook in de daaropvolgende jaren. De Tsaar kreeg daarbuiten ook heel veel boeken cadeau.
2
De boeken uit zijn collectie dateren uit de periode vanaf het midden van de 16e eeuw tot aan het einde van het leven van Peter de Grote. De boeken die de tsaar zelf heeft gekocht zeggen iets over zijn interesses. We vinden literatuur over verschillende gebieden van de wetenschap; namelijk, scheepsbouw, artillerie, wiskunde, hydrotechniek, architectuur, geneeskunde, geschiedenis enz. Laten we iets uitvoeriger in gaan op enkele exemplaren uit de collectie van Peter die de contacten tussen Rusland en Nederland het duidelijkst karakteriseren. Een opmerkelijke plaats binnen de collectie neemt de verzameling gravures in. Hiertussen vinden we ook de ets, getiteld “De allegorie van de overwinning op de Turken” (De overwinning van het Christendom op de Islam), die onder begeleiding van A. Schonebeek door Peter zelf is vervaardigd. Het is een allegorische afbeelding van de inname van Azov door Peter I in 1696. In de lithografie is in het Nederlands de tekst “Peter Aleksejevitsj, de grote Russische tsaar, graveerde dit in 1698 onder begeleiding van Andrian Schonebeek in Amsterdam in de slaapkamer van zijn woning op de werf van de Oost-Indisch compagnie met een naald en een glas wodka (P.I.B. 116). Toen Peter in 1697 in Amsterdam was, maakte hij kennis met één van de bekendste, getalenteerde Nederlandse graveurs, Andrian Schonebeek en nodigde hem uit naar Rusland te komen. De Nederlandse graveur heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de snelle ontwikkeling van de graveerkunst in Rusland. Schonebeek bracht een grote hoeveelheid afdrukken, hoofdzakelijk werk van Nederlandse meesters mee, en liet zijn leerlingen kennismaken met de Europese school van de graveerkunst. Net als Schonebeek kwam ook de Nederlandse graveur Pieter Pikart naar Rusland. Tot zijn werken behoort de Kaart van een gedeelte van de Baltische Zee. Hierop staat een afbeelding van gebieden van Rusland en Zweden die door de zee omgeven worden. Als onderschrift staat er bij: Op bevel van de tsaarse hoogheid in koper gegraveerd door Pieter Pikart. De collectie van Peter bevat eveneens een album met 25 gravures op afzonderlijke bladen dat door Aleksej Ivanovitsj Rostovtsev en Pieter Pikard is samengesteld. Op deze bladen staan afbeeldingen van natuur- en plantenmotieven omkaderd door architectonische lijsten (P.I.477). In de collectie van Peter de Grote vinden we ook een verzameling geografische kaarten, zeekaarten, plattegronden en tekeningen. Wanneer we kijken naar de omvang en de veelzijdigheid van de verzameling zouden we kunnen concluderen dat Peter erg veel waarde hechtte aan dit materiaal. De grote hoeveelheid materiaal is in korte tijd door Peter verzameld. De kaarten van Rusland, zowel de handmatige als de gedrukte, zijn in opdracht van de tsaar
3
opgesteld. Bij het vervaardigen van deze kaarten werkten zowel Nederlandse kartografen, hydrografen als graveurs mee. Vele geografische kaarten over landen buiten Rusland zijn in Nederland uitgegeven. Tijdens zijn verblijf in Amsterdam ontmoette Peter de Grote de maritiem officier Cornelius Cruys. Zoals bekend nam de tsaar hem in Russische dienst als vice-admiraal en kreeg hij de verantwoordelijkheid toegewezen bij de bouw van de Russische vloot. C. Cruys tekende in 1723 een kleine kaart van de rivier Neva. Samen met de bekende “Atlas van de Don” is dit volgens onderzoekers het enige overgebleven werk van C. Cruys dat bewaard is gebleven. In 1699 werden onder leiding van Cruijs tijdens de tocht over de benedenloop van de Don hydrografisch metingen verricht. De kaarten zijn echter niet bewaard gebleven. Op bevel van de tsaar werden de kaarten in 1703-1704 door Hendrik Donker te Amsterdam geïllustreerd, gedrukt en gebonden in een atlas. De atlas bestaat uit 17 kaarten. In mei 1698 verleende de Russische tsaar de Nederlandse koopman Jan Tesing het alleenrecht voor de uitgifte van Russische boeken in Amsterdam voor een periode van vijftien jaar. Aan de boeken die Tesing gedurende deze periode uitgaf (in samenwerking met I. Kopievskij en J. de Jong) kan men aflezen welke eisen men aan de nieuwe Russische opleidingen stelde (“Navigatie-opleiding”, “Slavisch-Grieks-Latijnse academie”). Vanaf het einde van de 17e eeuw tot in het begin van 18e eeuw werden de persoonlijke collecties van de naaste medewerkers van Peter I, R.K. Areskin, A.A. Winius, J.V. Brjus e.a., opgebouwd. Men kan stellen dat de groei van de collectie van de academische bibliotheek een afspiegeling is van de doelstellingen van de wetenschap in Rusland. De academische bibliotheek was in feite de eerste die zowel het lesprogramma als de leerstof van de verschillende “klassen” wist te effectueren en wetenschappelijke informatie en doelstellingen op elkaar kon afstemmen. Men moet zich echter wel bedenken dat elke collectie een weerspiegeling was van de persoonlijke interesses van de bezitter. Boeken die in Nederland waren uitgegeven behoorden dan ook veelal tot privécollecties en waren dus noch voor publiek, noch voor opleidingen toegankelijk. In 1718 ontving de bibliotheek de boekencollectie van A.A.Winius. Andrej Andreevitsj Winius, tolk-vertaler van de Gezantenprikaz en chef van afdeling Siberië, was een vooraanstaand tijdgenoot van Peter de Grote. De hervormingen in Rusland zijn ook aan zijn naam verbonden. De naam Winius kwam zowel in Nederland als in Rusland vaak voor. De
4
vader van A.A.Winius, is de zoon van de Amsterdamse koopman Denis Terksen Winius. Andrej Denisovitsj kwam naar Rusland om zich vanaf het jaar 1632 bezig te houden met de winning van ijzer in de omgeving van Tula en de bouw van de eerste Russische metaalfabriek. Naar alle waarschijnlijkheid heeft A.D.Winius meegeholpen aan de opbouw van de bibliotheekcollectie door het meebrengen van Nederlandse uitgaven naar Rusland. De zoon van A.D. Winius, Andrej Andrejevitsj, trad niet in zijn vaders voetsporen. In 1667 werkte hij in Moskou als tolk voor de Nederlandse gezant Borel. In datzelfde jaar werkte hij ook als vertaler bij een Moskouse drukkerij. De rest van zijn leven is A.A.Winius betrokken bij de hervormingen van Peter de Grote en de Noordse Oorlog. Peter I maakte voor het uitgeven van vertaalde boeken herhaaldelijk gebruik van talenkennis van Winius. De vertaler kon hiervoor veel informatie halen uit de bibliotheek van de familie. De boekencollectie van vader en zoon Wilnius is volgens onze voorstellingen klein (ongeveer 400 delen) maar kan, gezien de inhoud, beschouwd worden als een interessante verzameling. De collectie die voor negentig procent uit Nederlandstalige boeken bestaat zou vooral op Peter I veel indruk gemaakt moeten hebben. Hij prefereerde de Nederlandse taal boven alle andere Europese talen. Uniek voor de Russische cultuur is Het Album van Wilnius. Nergens anders in Rusland vinden we iets dergelijks wat dit werk in haar waarde overtreffen kan. Dit werk bevat 171 tekeningen en 144 gravures. Het album is zeer ingewikkeld samengesteld: het omvat tekeningen uit de 16e eeuw en 17e eeuw van West-Europese, hoofdzakelijk Nederlandse meesters en ook West-Europese, voornamelijk Nederlandse en Vlaamse gravures uit de tweede helft van de 16e eeuw en de 17e eeuw. Het album is niet systematisch onderzocht door deskundigen, maar vastgesteld is wel dat enkele tekeningen afkomstig zijn van de bekende Nederlandse kunstenaar Jan Lievens. Naast de tekeningen en knipsels uit boeken vinden we in het album ook een bijna volledige Bijbel in gravures. Deze gravures zijn afkomstig van de Vlaamse kunstenaar en graveur Pieter van Borcht, die bij de bekende uitgeverij “Huize Plantinga” in Antwerpen werkte. De collectie van Winius die in 1718 werd geschonken aan de BAN heeft betrekking op drie generaties Winius; Andrej Denisovitsj, Andrej Andrejevitsj en Matvej Andrejevitsj. Hiervan getuigen de notities in het album. Het album Winius stelt de onderzoekers voor een groot aantal verschillende problemen. Eén van de grootste wetenschappelijke bibliotheken uit het begin van de 18e eeuw is de boekencollectie van de generaal-veldmeester van Peter I, Jakov Brjus. Na zijn dood in 1735
5
werd de collectie geschonken aan de academische bibliotheek. In de collectie van Brjus vinden we geen boeken in talen die hij niet sprak. In 1989 is er een catalogus uitgegeven met boeken van Brjus die in de BAN worden bewaard. Hiervan zijn 58 boeken in de Nederlandse taal geschreven en meer dan 100 boeken uitgegeven door Nederlandse uitgevers. In het bijzonder noemen we hier bekende uitgeverijen als Elsevier, Blau en Van Keulen. De Bibliotheek van de Akademie van Wetenschappen bezit een kleine, maar waardevolle collectie uitgaven van Nederlandse drukkerijen in de 17e eeuw. Elsevier neemt in de geschiedenis van de boekdrukkunst een eervolle plaats in. In de BAN bevinden zich Elsevier-uitgaven van meer dan 700 titels in 1500 delen, dat ongeveer veertig procent vormt van de gehele typografische produktie van de firma. In de collectie vinden we ook werken van klassieke auteurs (waaronder uitgaven van Virgilius uit 1636 en 1676), alsmede uitgaven die als meesterwerken van de typografische kunst worden beschouwd (het Burgerwetboek, het Arabisch-Latijns lexicon e.a.). Ondanks de beperkte collectie kan men zich aan de hand van de beste voorbeelden toch een goed beeld vormen van de boekdrukkunst en het uitgeversvak. Echter niet alleen hierom interesseren we ons voor de gegeven collectie. Wat ons meer bezighoudt is de geschiedenis van de collectie. Hoe en wanneer kwamen de Elseviers in de Bibliotheek terecht? Van wie zijn ze afkomstig? Hoe zag de bibliotheek van de voormalige eigenaar eruit? Of kwamen ze toevallig in die bibliotheek terecht? Een stel vragen die voor ons erg interessant en belangrijk zijn. We moeten nog opmerken dat de privécollecties die in de 18e eeuw in de Bibliotheek terecht kwamen niet bewaard zijn gebleven in hun oorspronkelijke samenstelling. Zij zijn verdeeld over de verschillende afdelingen van de BAN. We zullen in het kort enkele van de meest interessante collecties noemen: Jaar 1719; collectie van de lijfarts van Peter I en de eerste directeur van de Bibliotheek, R. Areskin (2322 titels) Jaar 1725; 121 boeken, gekocht van de lijfarts van Katharina I, G. Polikola. Jaar 1729; de bibliotheek van tsarevitsj Aleksej Petrovitsj Jaar 1741; de bibliotheek van D.G.Messerschmidt Jaar 1777; boeken van de lijfarts van Elizaveta Petrovna, de Portugees R. Sanches (300 titels) In de 18e eeuw werden er meer dan 40 privécollecties bij de BAN aangeleverd. Bij het onthullen en bestuderen van boekencollecties moet de onderzoeker rekening houden met de volgende omstandigheden:
6
1. In het verleden werden er bibliotheekinventarissen gemaakt van de collecties die net waren aangeleverd. 2. In veel boeken die behoorden tot mensen die zich bezighielden met wetenschap en cultuur vinden we persoonlijke noten van de eigenaars, zoals autografen op titelpagina´s, ex-librissen en super ex-librissen. Het onthullen van boeken uit collecties door middel van de bibliotheekinventaris is niet mogelijk. De notities die in de 18e eeuw zijn gemaakt verschillen namelijk sterk van de notities die tegenwoordig in de bibliotheken worden gemaakt. Het is daarom noodzakelijk om de opgestelde collecties met het blote oog te bekijken. Een stelselmatige aanpak volgens een reconstructie van de verzamelingen geeft ons echter wel de mogelijkheid een voorstelling te maken van de inhoud en samenstelling van de collecties. Het begrijpen van de wederzijdse betrekkingen tussen Rusland en Nederland van deze tijd zou niet volledig zijn wanneer de rol van de gravures, boeken, kaarten in de ontwikkeling van niet alleen de wetenschappelijke, maar ook politieke relaties niet verduidelijkt wordt. Volgens ons lijdt het geen twijfel, dat het boek, en in belangrijke mate het Nederlandse boek een belangrijke rol heeft gespeeld in het “doorslaan van het venster” op het Westen. Op dit terrein staan ons nog vele ontdekkingen te wachten. Tot besluit willen wij de Russische en Nederlandse onderzoekers hier dan ook veel succes bij wensen.
7